Oefentoets CAT B1.2.1 06-07 / Cursusafhankelijke toets



Vergelijkbare documenten
CAT / Cursusafhankelijke toets

Oefentoets CAT / Homeostase

CAT B / Cursusafhankelijke toets

De oppervlakte van de rechthoek uit de vorige opgave hangt van dezelfde variabelen af.

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

K4 Menselijk lichaam. Uitwerkingen basisboek. Gezond sporten havo K4.1 INTRODUCTIE. = 11,1 m/s 3,6 F w,l = k v 2 = 0,23 11,1 2 = 28 N.

= 152 W. De warmtestroom door de plaat

JOB-monitor 2014 Vragenlijst

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Het maakt bij een lamp niet uit vanaf welke kant de stroom komt, dus als je de spanningsbron omdraait brandt de lamp ook.

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Oefentoets Metabole systemen cursus

CAT B / Cursusafhankelijke toets. Oefentoets-1

Opgave 1 Je ziet hier twee driehoeken op een cm-rooster. Beide driehoeken zijn omgeven door eenzelfde

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Route H. Deze route start achter de grote volière.

CAT / Cursusafhankelijke toets

Hoe komt het dat elk organisme bepaalde kenmerken heeft? Waar ligt de informatie voor alle erfelijke kenmerken in elk organisme opgesla gen?.

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Inhoudsmaten. Verkennen. Uitleg. Opgave 1. Dit is een kubus met ribben van 1 m lengte. Hoeveel bedraagt de inhoud ervan?

Handleiding voor het maken van Papierarchitectuur, PA.

CATB / Cursusafhankelijke toets

Wat kun je met prestatieindicatoren?

Terrasverwarmer met RTS

VOORTPLANTING BIJ DE MENS

Ajodakt. Rekenen. Grote getallen. Hoofdrekenen. Hoofdrekenen groep 8 Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Colofon. Zelfstandig werken

WERKBLAD. Lessenserie CBS & EduGIS voor havo/vwo bovenbouw. weblink: hvb

CAT B / Cursusafhankelijke toets B Ouder worden prof. dr. M.W. Ribbe / Drs. A.A. Meiboom

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT / Cursusafhankelijke toets

Bijlage 1 - Technisch Reglement SVAR 2015

Ajodakt. Rekenen. Cijferen. Cijferen groep 6. Colofon. Optellen, a rekken en vermenigvuldigen. Zelfstandig werken. Antwoorden. Rekenen.

Van woord tot tekst. Antwoordformulier Bij het onderdeel Argumenteren

Ajodakt. Rekenen. Breuken. Breuken groep 8. Colofon. Zelfstandig werken. Antwoorden. Rekenen. Groep 8

CAT B / Cursusafhankelijke toets

K2 Technische automatisering

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Tentamen B. 24 december Overzicht. Instructies. Thema 1.2: Stoornissen in het milieu interieur. Tentamencoördinator Dr. J. van der Steen.

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Algemene voorwaarden bij een accreditatieaanvraag van bij- of nascholing (januari 2013)

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

Ajodakt. Rekenen. Cijferen Mix. Cijferen groep 7. Colofon. Zelfstandig werken. Antwoorden. Rekenen. Groep 7

Wiskunde voor 3 havo. deel 2. Versie Samensteller

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Tentamen. 14 oktober Overzicht. Instructies. Thema 4.1: Afwijkingen van houdings- en bewegingssysteem. Themacoördinator Dr. G.J.

De route van de Bush start bij de ingang. Je kunt onderstaand kaartje gebruiken. Begin bij nr 1.

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

B Ontwikkeling en ziekteleer prof. dr. W.J. Mooi / mw. dr. A.M. van Furth

Stelling: Een belangrijk gevolg van disfunctioneel endotheel is contractiliteit van het proximale deel van de spiraal arteriën. a.juist b.

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Oefentoets + antwoorden CAT Het verhaal van de patiënt De vragen EEN tot en met ZES zijn gebaseerd op onderstaande casus:

Adiameris. Beleggingsstrategie

5 Straling en gezondheid

hormoonstelsel zenuwstelsel 1 groeien 2 arm bewegen 3 voortplantingscellen maken 4 reageren op geluid 5 snelheid van de stofwisseling

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

Inhoud eindtoets. Eindtoets. Opgaven. Terugkoppeling. Antwoorden op de vragen. Context van informatica

Statistiek voor de beroepspraktijk

Auteurs: Renaud, De Keijzer isbn:

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

WOONHUISWAARDEMETER. Toelichting. 1 Algemeen

Niet waar: Ook glanzende oppervlakken zoals een glimmende auto kunnen als spiegel gebruikt worden.

CAT / Cursusafhankelijke toets

CAT / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT / Cursusafhankelijke toets

CAT / Cursusafhankelijke toets

Cursuscoördinator drs. Kitty Heins / vicecuco: dr. Mariet Elting Oefentoets: 56 MC-vragen MET antwoorden (de toets zal uit 50 vragen bestaan)

8. Chemisch evenwicht

Lucht in je longen. Streep de foute woorden door. Hoe komt lucht in je longen? Zet een cirkel om de dieren met longen.

keuringsformulier levensverzekering - uitgebreid

Wiskunde voor 2 vwo. Deel 1. Versie Samensteller

CSPE GL minitoets bij opdracht 9

3 Vul in Kijk goed op welke plaats het cijfer staat. aantal stroken van Hoeveel euro s? Vier briefjes van 100 is 400 euro. 50 euro.

Auteur: Robert Westra isbn:

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Keuringsformulier Januari 2010

les 1 1 Hoeveel kost de vakantie? 2 Hoe rekenen de kinderen? 3 Reken uit 4 Van verhaal naar rekentaal Hoe reken je? Ntumba cijferen Marit kolomsgewijs

Tentamen Schakeltechniek

CATB / Cursusafhankelijke toets

Opdrachten bij hoofdstuk 3

9 Sport en verkeer. Uitwerkingen basisboek. Arbeid, energie en vermogen vwo 9.1 INTRODUCTIE. = g 9,8 0, ENERGIE VOOR BEWEGEN

b a. m. pectoralis major b. m. teres minor c. m. teres major d. m.pectoralis minor.

Werkkaarten GIGO 1184 Elektriciteit Set

1a Een hoeveelheid stof kan maar op één manier veranderen. Hoe?

Diagonaalvlakken. Verkennen. Uitleg. Opgave 1

Wiskunde voor 3 havo. deel 1. Versie Samensteller

3 Materialen. Uitwerkingen basisboek. Eigenschappen en deeltjesmodellen VWO 3.1 INTRODUCTIE. ThiemeMeulenhoff bv CONCEPTVERSIE Pagina 1 van 25

j. géén relatie: 4 en 5 zijn geen geordende paren (ook geen geordende ééntallen).

CAT B / Cursusafhankelijke toets voor Cohort 0607

a _ (15 ( 2) 4 ) = ( ) = ( ) = = = = = 126

Transcriptie:

Oefentoets CAT B1.2.1 06-07 / Cursusfhnkelijke toets Cursus Cursus 1.2.1 Homeostse Cursusoörintor r. A.M.W. vn Dm / r. D.P.Veermn Antl vrgen met ntwooren: 49 1 Welk symptoom pst NIET ij een (vroege fse vn een) riogene shok?. thyrie. ryrie. vsoilttie. zweten. 2 U reist per vliegtuig vn kou Neerln nr wrm Spnje. In het egin vn uw vkntie in wrm zui Spnje zweet u miner ij inspnning n enkele gen lter ij ezelfe inspnning. Dit is het meest wrshijnlijk een gevolg vn. vernering vn irine ritmes. limtistie. ruimere vohtinnme. verhoog tempertuur setpoint. 3 Onze lihmstempertuur kent een irine ritmiek. Wnneer is onze lihmstempertuur het lgst?. om 12 uur s nhts. n het ein vn e mig. in e vroege ohten. om 12 uur s migs. 4 Welke strutuur in e hersenen stuurt irine ritmes?. nuleus meltonis. nuleus suprhismtius. hypofyse. sinusknoop. oefencat B1.2.1 0607 Homeostse / met ntwooren Pgin 1 vn 10

5 In ovenstn figuur ziet u e mehnismen ie e lihmstempertuur reguleren. Welke onerelen woren ngestuur oor het sympthishe zenuwstelsel?. 1,2 en 3. 2,3 en 4. 1,3 en 4. 1,2 en 4. 6 Tijens het fitnessen krijgt Anne het zo wrm t hr T-shirt nt wort vn het trnspireren. Welk effet heeft it vohtverlies?. toegenomen wrmteproutie. verminere wrmteproutie. toegenomen wrmteverlies. verminer wrmteverlies. 7 Prostglnine synthese remmers zols spirine (etylsliylzuur) eïnvloeen. ylo-oxygense 1 en 2. ylo-oxygense 1 en lipoxygense. ylo-oxygense 2 en phospholipse A2. lipogense en phospholipse A2. 8 Cylish AMP is een vooreel vn een. memrn lipie. trnsporteiwit. seon messenger. neurotrnsmitter reeptor. 9 Niotine grijpt n op. long speifieke etylholine reeptoren. ionotrope etylholine reeptoren. holine trnsporteiwitten. G-eiwit gekoppele etylholine reeptoren. oefencat B1.2.1 0607 Homeostse / met ntwooren Pgin 2 vn 10

10 Norrenline grijpt iret n op. G-eiwit gekoppele reeptoren. ionknlen. seon messengers. geen vn eze opties. 11 Cholinesterseremmers. lokkeren e tivtie vn reeptoren oor etylholine. verhogen e etylholine onentrtie in e synps. remmen e (her)opnme vn etylholine in neuronen. verlgen e etylholine onentrtie in e synps. 12 Atropine remt e effeten vn. motorishe zenuwen. nervus vgus. renline. norrenline. 13 Seletieve α 1 -renoreeptorgonisten veroorzken. hrtfrequentie stijging. pupilvernuwing. loerukstijging. ling gluose spiegel. 14 Plotseling stken vn hronishe toeiening vn β reeptorntgonisten kn leien tot. hypertensie. ryrie. spierzwkte. hypoglyemie. 15 Arenline veroorzkt. pupilverwijing. pupilvernuwing. ling hrtfrequentie. vernuwing ronhi. 16 De neurotrnsmitter vn postgnglionire symptishe vezels is meestl. norrenline. renline. serotonine. opmine. oefencat B1.2.1 0607 Homeostse / met ntwooren Pgin 3 vn 10

17 De neurotrnsmitter vn pregnglionire vezels is. etylholine. norrenline. renline. serotonine. 18 De volgene reeptoren woren gestimuleer oor etylholine. musrine reeptoren. opminereeptoren. renerge reeptoren. serotonerge reeptoren. 19 Een G-eiwit estt uit een lf, èt en gmm suunit. De tivering en intivering vn een G-eiwit komen tot stn oor:. e β-suunit lleen. e β-suunit in omplex met e γ-suunit. e α-suunit lleen. e α-suunit smen met e γ-suunit. 20 Reeptoren zijn nwezig. in e nuleus vn e el, en niet op e plsm memrn of mitohonrien. op e plsm memrn vn e el, en niet in e nuleus. in e nuleus en op e plsm memrn vn e el. in e mitohonrien vn e el. 21 Bovenstn figuur geeft e log osis-werkingsurven vn e frm A, B en C weer. E mx stt voor het mximle effet vn het frmon (= 100%). Uit eze urven lijkt:. frm C en B zijn volle gonisten. frm A en C heen ezelfe ffiniteit. frm C en B heen een vershillene intrinsieke effetiviteit. frm A en B heen ezelfe ffiniteit. oefencat B1.2.1 0607 Homeostse / met ntwooren Pgin 4 vn 10

22 Bij overosering vn een ompetitieve reeptorntgonist, kunnen ongewenste effeten effiiënt estreen woren oor toeiening vn een. volle non-ompetitieve ntgonist voor ezelfe reeptor. volle gonist voor een funtioneel ntgonistishe nere reeptor. prtiele ompetitieve ntgonist voor ezelfe reeptor. volle gonist voor ezelfe reeptor. 23 Elimintie vn een frmon vint plts vi. e lever en nieren. e lever en milt. e nieren en pnres. e milt en pnres. 24 Wt is e plsm-elimintie hlfwre tij vn het frmon in ovenstn figuur?. 2 uur. 4 uur. 6 uur. 8 uur. 25 De (ortho)sympthishe innervtie vn e ekkenorgnen in het kleine ekken wort verzorg oor. e nervus splnhnius mjor. e nervus vgus. een plexus vn zenuwvezels fkomstig uit e zijhoorn vn e ruggenmergsegmenten Th12 L2. een plexus vn zenuwvezels fkomstig uit e zijhoorn vn e 2 e 4 e srle ruggenmergsegmenten. oefencat B1.2.1 0607 Homeostse / met ntwooren Pgin 5 vn 10

26 In eze shemtishe tekening is het shuin gereere, entrl gelegen orgn het pnres. Ientifieer e nijgelegen orgnen. Welk vn e volgene ominties is juist?. 8 = ijnier; 6 = olon trnsversum; 11 = uoenum. 6 = uoenum; 9 = linker nier; 11 = flexur oli extr. 11 = flexur oli sinistr; 7 = nier; 9 = lever. 6 = uoenum; 8 = ijnier; 9 = milt. 27 De postgnglionire ellen vn het sympthishe zenuwstelsel zijn gelegen in. e grensstreng en e preverterle gngli. e grensstreng. juxt- en intrmurle gngli. e zijhoorn vn ruggenmergsegmenten C8/Th1 L2. 28 De hypofyse is gelegen in e sell turi innen e hersensheel en rij ruimtelijk nuw gerelteer n. e sinus mxillris. e sinus sphenoilis. e sinus frontlis. e orit. 29 De rteriële loevoorziening vn e shilklier is fkomstig uit tkken vn. e rteri rotis intern. e rteri rotis extern. e rteri rotis intern en e rteri verterlis. e rteri rotis extern en e rteri verterlis. oefencat B1.2.1 0607 Homeostse / met ntwooren Pgin 6 vn 10

30 De ellen vn e ijniershors proueren steroïe hormonen. Dit is histologish goe te zien omt. e ellen liht ytoplsm met lipienlsjes heen. e ellen in ompte strengen liggen. het weefsel goe gevsulriseer is. e ellen geen enoplsmtish retiulum evtten. 31 Gle spierellen:. evtten in serie geshkele sromeren. heen meerere kernen per el. kunnen enige mnen n e geoorte niet meer elen. ontrheren oor een sliing-filment mehnisme. 32 Bij een hypofysetumor ie teveel ACTH proueert wort gevonen :. een verlg ortisol. een verlg loesuiker. een verlg CRH. een verlge loeruk. 33 Overmtig joiumgeruik in voeing kn nleiing geven tot:. hshimoto thyreoiitis. ppillir shilklier rinoom. hyperthyreoiie. retinisme. 34 Blokkeren vn het enzym shilklierperoxise leit tot:. ling vn joium-opnme oor e shilklier. verminere omzetting vn T4 in T3. stijging vn het plsm TSH-gehlte. fnme vn het shilkliervolume. 35 De rile symptomen vn hyperthyreoïie komen overeen met ie vn een verhooge sympthishe tiviteit. Dit komt omt ij hyperthyreoïie:. het ntl α-renerge reeptoren op e hrtspierel lt. e plsm teholmine-spiegels stijgen. e prsymptishe tiviteit lt. het ntl β-reeptoren op e hrtspierel stijgt. 36 Cretinisme ij een kin vn 12 jr is het gevolg vn een gerek n. TSH tijens e foetle fse. groeihormoon tijens e neontle fse. shilklierhormoon tijens e neontle fse. TSH vnf e geoorte. oefencat B1.2.1 0607 Homeostse / met ntwooren Pgin 7 vn 10

37 Wt onersheit T4 oner nere vn T3?. e hlfwretij vn T4 is korter n ie vn T3. T4 is iologish miner tief n T3. T4 is voor 99% n plsm-eiwitten geonen, T3 voor miner n 45%. e shilklier proueert miner T4 n T3. 38 Perifere omzetting vn T4 nr T3 in iverse weefsels:. wort gektlyseer oor shilklierperoxise. is e elngrijkste ron vn iruleren T3. neemt toe ij ernstige ziekte. wort gestimuleer oor TSH. 39 Insulin Growth Ftor-1 (IGF-1) wort geproueer in. e milt. e lever. e hypothlmus. e hypofyse. 40 Binnen e gehele groep ptiënten met ietes mellitus, komt ietes type 1 nr shtting voor ij:. 10%. 30%. 40%. 50%. 41 Veel ptiënten met ietes mellitus type 1 heen vroege vershijnselen ls veel rinken, orst en roge mon. Dit ontstt oor. proteïnurie (eiwit uitsheiing met e urine). gluosurie (gluose uitsheiing met e urine). lipolyse (vetfrk). gluoneogenesis (gluose nmk uit minozuren in lever). 42 Autoriene stoffen heen effet op. pemker ellen. e el ie e utoriene stof fsheit. ellen op fstn met speifieke reeptoren. enotheel reeptoren. 43 Insulitis estt uit een infiltrtie vn eilnjes vn Lngerhns oor T H1 en CD8+ (ytotoxishe) T-ellen. Insulitis is kenmerken voor e vroege fse vn. type II ietes. type I ietes. type I en type II ietes. type III ietes. oefencat B1.2.1 0607 Homeostse / met ntwooren Pgin 8 vn 10

44 Dietishe retinopthie, nefropthie en neuropthie zijn primir het gevolg vn she n. pilliren en zenuwvezels. pilliren en postpillire venulen. rteriolen en postpillire venulen. pilliren. 45 Wnneer e onentrtie vn insuline in het plsm stijgt, leit it tot. verlging vn e opnme vn gluose in ipoyten. verhoging vn e synthese vn triglyerien in e lever. verhoging vn e glyogeen frk in e spieren. verhoging vn e synthese vn ketonen in e lever. 46 De WGBO (Wet op e Geneeskunige Behnelings Overeenkomst) kent rehten en plihten voor e ptiënt en/of voor e zorgverlener. Oner eze wet vlt oner nere e volgene uitsprk:. e ptiënt heeft er reht op t zijn zorgverlener hem esgevrg informeert over ziekten vn loeverwnten. e zorgverlener eslist uiteinelijk zelf of er eventueel een ehneling volgt of niet. e zorgverlener is wel verpliht gunstige informtie te geven n een ptiënt, mr voor miner gunstige informtie gelt ie verplihting niet. zoner toestemming vn e ptiënt mogen neren n e irete zorgverleners het meishe ossier niet inzien. 47 De huisrts volgt het ignostish spoor ij een ptiënt met uizelighei ls hoofklht. Hij/zij vrgt n oner nere. of er psyho-soile ftoren vn invloe zijn op e klht. hoe e ptiënt omgt met e klht. nr eigen ieeën vn e ptiënt over e oorzk vn e klht. of e ptiënt zih zorgen mkt over e klht. 48 Mrieke, 20 jr, gt ij e huisrts lngs. Zij heeft sins een mn nvllen vn uikpijn. De vrg vn e huisrts ij het eerste gesprek: Wroor wort e pijn erger, ijvooreel n een mltij, of ij stress?. is een onereel vn ALTIS. ehoort ij e trtus igestivus. pst in het hulpvrgspoor. zegt iets over e intensiteit vn e hoofklht. oefencat B1.2.1 0607 Homeostse / met ntwooren Pgin 9 vn 10

49 Het essentiële vershil tussen een wetenshppelijke en een journlistieke smenvtting is gelegen in. het tlgeruik. e volgore vn e onerelen. e hoeveelhei ijfers. het ntl vooreelen. oefencat B1.2.1 0607 Homeostse / met ntwooren Pgin 10 vn 10