Ondervinden dialectsprekende kinderen in Limburg nadelen in de verwerving van hun Nederlandse woordenschat of niet? Leonie Cornips & Kirsten van den Heuij & Ryanne Francot Taalkunstenaars in de dop, 19 november 2015, Fontys Hogescholen Sittard
Introductie Er wordt gedacht dat het spreken van dialect door jonge kinderen zoals op de kinderopvang en basisschool nadelig is voor hun Nederlandse taalontwikkeling, en vooral ontwikkeling van hun Nederlandse woordenschat is dat zo?
Mogelijk dankzij Road veur t Limburgs SWOL (UM), Letteren & Kunst (UM), Leerstoel Taalcultuur in Limburg (UM), VIDI-grant Elma Blom (UU), Theoretische Taalwetenschap (UvA), Meertens Instituut
Onderzoeksregio
Onderzoeksregio
Onderzoeksgroep 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Overzicht Kinderen N = 128 40 41 30 24 21 19 19 17 14 11 8 6 2 1 1 1 0 1 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar totaal man vrouw Min. Max. Gem. SD 4;6 9;4 6;9 1;1
Methode Papier Limburgse Woordtaak (LWT) Digitaal Nederlandse woordtaak (PPVT) Telefonische oudervragenlijst (PABIQ)
PPVT-III-NL(Dunn & Dunn, 1997). Peabody Picture Vocabulary Test Het kind ziet telkens verschillende platen met 4 afbeeldingen. Het kind kiest de juiste afbeelding bij een mondeling aangeboden woord Waar zie je
Limburgse WoordTaak (LWT) De student vraagt de kinderen worden gevraagd de afbeeldingen te benoemen in het dialect Afname vindt plaats op school en wordt uitgevoerd door een dialectspreker De afbeeldingen verschillen: Lexicon Morfologie Fonologie vork versjit vogeltje veugelke broek - brook Meet woordproductie in het dialect
Resultaten Nederlandse Woordtaak PPVT Groep Limburgse kindergroep (N=125) Gemiddelde PPVT Standaarddeviatie 106.58 10.48 Nationale standaard score 100 15 De groep kinderen (gem.= 106.58, SD = 10.48) scoort significant hoger dan het nationale gemiddelde (gem= 100, SD= 15, t[124] = 6.72, p <.01) Er is geen significant verschil tussen de kinderen die meer of minder dialect produceren
Descriptieve Statistiek Limburgse Kinderen (n=128) Leeftijd in jaren N M SD Range (Min- MAX) 128 6.75 1.03 4.50 9.33 SES a 109 6.83 1.60 1-9 Prop. dialect LWT b 128.24.18.00-.77 PPVT-NL c 125 106.34 10.56 79-134 a Socio-Economische Status, totale range: 1 9 b Totale reeks:.00 1.0. c Leeftijd-gebaseerde standaard scores (M = 100, SD = 15). (Francot e.a. 2015 submitted)
Kindervragenlijst: Leest papa of mama jou wel eens voor? Frequentie van voorlezen Wel voorgelezen door papa of mama 78.7% (N = 96) Dagelijks Wekelijks Maandelijks of minder Heel soms/ soms Niet gekwantificeerd 25% (N= 24) 27.1% (N= 26) 15.6% (N = 15) 15.6% (N = 15) 16.6% (N = 16) De gemiddelde leeftijd van de kinderen die voorgelezen worden is 6,5 jaar, de jongste 4,5 jaar en de oudste 8 jaar en 3 maanden
Oudervragenlijst PABIQ Welke taalactiviteiten doet uw kind elke week en in welke taal/talen? - Lezen (boeken, tijdschriften, stripboeken, kranten) Limburgs dialect Nederlands Nooit of bijna nooit Tenminste één keer per week Elke dag Nooit of bijna nooit Tenminste één keer per week Elke dag Lezen (boeken, tijdschriften, stripboeken, kranten) 94.5% (N = 104) 5.5% (N = 6) 0 7.3% (N = 8) 31.8% (N = 35) 60.1% (N = 67) PABIQ (2011). COST Action IS0804 - Questionnaire for Parents of Bilingual Children (PaBiQ).
Conclusie (1): Nederlandse woordenschattaak Hoe dialectsprekende kinderen op de Nederlandse receptieve woordtaak (PPVT) scoren: De groep Limburgse kinderen scoort boven het Nederlandse c.q. nationale gemiddelde op de Nederlandse Woordtaak (PPVT) Er is geen verschil tussen de kinderen in hoe zij presteren op de (nationale) Nederlandse Woordtaak, dus: kinderen met een grote dialectwoordenschat ondervinden geen voordeel, maar ook geen nadeel van hun dialect bij de Nederlandse woordtaak
Conclusie (2): Dialecttaak (LWT) Kinderen die ouder zijn, gebruiken meer dialect in de Limburgse Woordtaak (correlatie matrix.30, p <.01)
Conclusie (3): Leesgedrag Er wordt VEEL (voor)gelezen: 78.8 procent van de 128 kinderen rapporteren dat zij thuis voorgelezen worden; 11 kinderen geven aan nooit voorgelezen te worden; 15 kinderen geven de toelichting dat zij zelf lezen; 52 kinderen zeggen anderen voor te lezen; 16 ervan doen dit dagelijks of wekelijks.
Conclusie (4) Vragen: (a) zijn de ouders die meegedaan hebben, even hoog/laag opgeleid als de ouders die niet meegedaan hebben? (b) nog statistisch koppelen van leesgedrag aan resultaten van de Nederlandse en dialectwoordentaak.
dank voor uw aandacht
Correlatie Matrix Metingen Limburgse Kinderen (n=128) 1 Leeftijd in jaren - 2 SES a -.14-3 Prop. dialect LWT b 1 2 3 4.30 **.08-4 PPVT-NL c -.35 **.19 * -.022 - * p =.05 ** p <.01