Richtlijnen voor nader bodemonderzoek

Vergelijkbare documenten
Richtlijnen voor nader bodemonderzoek

Richtlijnen bij saneringen door Bodemcentrum

Rapportage Sanscrit.nl

Rapportage Sanscrit.nl

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049

advies- en ingenieursbureau RPS 11 april 2013, Den Bosch Peter Moerman Peter Broers rps.nl

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Beschikking Wet bodembescherming instemming saneringsplan Bouwerskamp 15 te Emmeloord

Checklist saneringsplan

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

Vervolg onderzoek locatie Bredeweg 69 te Randwijk; aanvulling verkennend bodemonderzoek.

Richtlijnen bij saneringen door Bodemcentrum

Alleen basisgegevens in te vullen door bevoegd gezag

ijmegen Datum besluit: Nummer besluit: Locatiecode: NM Adres: Waterstraat in NIJMEGEN Melder: Gemeente Nijmegen

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming.

Aan Hoeflaken Advies, bemiddeling & regie, T.a.v. de heer J.A. Hoeflaken, Maasdijk 10, 5308 LW Aalst. Geachte heer Hoeflaken,

Nader bodemonderzoek. Amazonedreef 110 te Utrecht

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Rapportage Sanscrit.nl

zinkassen in bovengrond, minerale olie in boven- en ondergrond en grondwater

Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging

Verklarende woordenlijst

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1 Inleiding. Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie (vml. DGW&T) T.a.v. de heer J. van Heemskerk Postbus RA UTRECHT

omgevingsdienst HAAGLANDEN

In bijlage 2 is de ligging van de sterke verontreiniging met vinylchloride.

In tabel 1 is aangegeven in welke mate de 95-percentielwaarden van koper, lood en zink de interventiewaarden overschrijden.

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bodemonderzoek. Volgens protocollen. Bodemonderzoek volgens protocollen

omgevingsdienst HAAGLANDEN Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport Legenda. Bodemlocaties

Omgevingsdienst West-Holland

Archiefexemplaar. Is de locatie al geregistreerd bij het bevoegd gezag, bijvoorbeeld vanwege een eerdere melding? Oppervlakte kadastraal

Ib-o^ -Tul I aoü - I5fe' r I KiMOyt I-I O DO

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Ter plaatse van het hierboven genoemde perceel is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

A. Locatie/onderzoeksgegevens. Locatie (adres) :Klein Oord Kadastraal nummer :

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging

Wet bodembescherming (verder: Wbb ) van een voornemen om de bodem op

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Straat Postbus Huisnummer 2 Postcode 5240 BB Woonplaats ROSMALEN adres Telefoon Berichtenboxnaam

Cluster Stadsontwikkeling Bezoekadres: Wilhelminakade 179 Postadres: Postbus BA Rotterdam. Ontwerp handreiking gebiedsgerichte aanpak Botlek

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Aan: Milieudienst Zuidoost Utrecht T.a.v. de heer W. Nijhof Postbus AL ZEIST. Geachte heer Nijhof,

1 INLEIDING 2 2 LOCATIEGEGEVENS 3 3 OPZET ONDERZOEK 5 4 UITVOERING ONDERZOEK 6 5 TOETSING EN INTERPRETATIE 9 6 CONCLUSIE 10

omgevingsdienst HAAGLANDEN

MELDINGENFORMULIER SANERINGSVERSLAG/NAZORGPLAN

Bodemverontreiniging en grondwaterbeheerssysteem Chemours, Baanhoekweg Dordrecht.

Gegevens aanvraag Datum aanvraag 29 jan 2015 Datum rapportage 29 jan 2015

2. Wie beslist over het volgen van de BUS-procedure? De saneerder of het bevoegd gezag?

BESCHIKKING. Globiscode DR

Beschikking over het geval van ernstige verontreiniging en niet-spoedeisende sanering voormalige vuilstort Kromslootpark te Almere

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Aan: Maatschap J. Floor, N.L. de Bruin en J.J. Floor Achtersloot NZ IJsselstein. Geachte heren Floor en mevrouw De Bruin,

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Notitie. Randvoorwaarden terreingebruik voor, tijdens en na de bodemsanering bij Chemie-Pack e.o.

De deelsaneringslocatie is aangegeven op de kadastrale kaart in hoofdstuk 10.

Rapport bodeminformatie

Informatieavond bodemsanering Dorpsweg Maartensdijk

Onderzoek naar asbest in bodem, grond en (puin)granulaat.

NOTITIE. 1. Inleiding. 2. Beleidsruimte. Gemeente Bunnik. J. Neyssen

- beschikking - ernst en spoed bodemverontreiniging Oude Holleweg 49 (vh 23) Renswoude

omgevingsdienst HAAGLANDEN Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

Verzenddatum Bijlagen Kenmerk /BHZ_BDM_BS-65710

Grip op vluchtige. verbindingen. Voor wie is dit informatieblad bedoeld? Afbakening. Vluchtige verbindingen. Informatieblad voor professionals

onderwerp Sanering bodem Keplerstraat annex Sloterweg 239, Badhoevedorp

dhr. A. Mager Risico-beoordeling verontreiniging met PAK in het grondwater op de locatie Wederik te Heerenveen

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bodemrapportage. Bodemrapportage_Burg._Willemstraat_te_Hoensbroek. Geselecteerde locatie. Bodemlocaties

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus BA Baarn. Geachte heer Stolp,

ONTWERPBESCHIKKING. Globiscode DR Stichting Bodemsanering NS

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage

Aan: Gemeente Woudenberg T.a.v. de heer M. Sengers Postbus EA Woudenberg. Geachte heer Sengers,

Meldingsformulier Wet bodembescherming

Bodeminformatie. Nieuwegein Bodemrapportage Willem Klooshove 6. Legenda. Bodemonderzoeken en saneringsrapporten

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Melding Wet bodembescherming

-beschikking - vaststelling ernst en urgentie en instemming saneringsplan Buizerdlaan 6-10 Nieuwegein

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

provincie :: Utrecht Dienst Water en Milieu

Gegevens aanvraag Datum aanvraag 12 jul 2016 Datum rapportage 12 jul 2016

Deze bodemsanering is uitgevoerd op de locatie kadastraal bekend als: Kadastrale gemeente Sectie Nummer De Bilt D 7723

Aan: Transportbedrijf L.A. Verkleij T.a.v. de heer L.A. Verkleij Diemerbroek HP Papekop. Geachte heer Verkleij,

Aan: de heer D.W. Cazant Gieltjesdorp EK Kockengen. Geachte heer Cazant,

Eindhoven, Onderwerp: Briefrapportage grondwatermonitoring Uden-Centrum 2016/ 2017 Projectnummer: Referentienummer: SWNL

Geachte heer Rol, De saneringslocatie is aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage aan deze beschikking is gehecht. Dienst Water en Milieu

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen.

Handleiding nazorgmodel

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

VERKENNEND BODEMONDERZOEK BOUWPLAN AELSERHOF TE ELSLOO

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen.

BESCHIKKING. Stichting Bodemsanering NS te Utrecht

Meldingsformulier Wet bodembescherming gemeente Utrecht

Transcriptie:

Richtlijnen voor nader bodemonderzoek Bodemcentrum 1

1 Voorwoord De Richtlijnen voor Nader bodemonderzoek zijn in 2005 door Bodemcentrum opgesteld in nauw overleg met vertegenwoordigers van het bevoegd gezag Wbb en met uitvoerende partijen (aannemers en adviesbureaus). Dit is destijds gedaan omdat de op dat moment bestaande generieke protocollen voor nader onderzoek uit 1994 en 1995 onvoldoende specifiek waren vanuit de optiek van Bodemcentrum. De huidige actualisatie is geschied op basis van de NTA 5755 'Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van nader onderzoek - Onderzoek naar de aard en omvang van bodemverontreiniging'. De NTA 5755 is in juli 2010 door de NEN vastgesteld en wordt verankerd in de hierop aan te passen Circulaire Bodemsanering en de regeling behorende bij het Besluit uniforme saneringen (BUS). De NTA 5755 vervangt de oude protocollen uit 1994 en 1995 en sluit goed aan bij de visie van Bodemcentrum over de informatiebehoefte bij het uitvoeren van een nader bodemonderzoek. De door Bodemcentrum gehanteerde Richtlijnen moeten er voor zorgen dat een uit te voeren bodemonderzoek zowel voldoende informatie oplevert voor de besluitvorming door het bevoegd gezag als voor het laten opstellen van een Totaalplan voor Sanering door Bodemcentrum, zodat niet alsnog aanvullend bodemonderzoek noodzakelijk is. De Richtlijnen zijn opgesteld vanuit de gedachte dat bedrijven die zich bij Bodemcentrum melden binnen relatief korte termijn willen overgaan tot het saneren van een aanwezige verontreiniging. Dit gegeven brengt met zich mee, dat het bij een nog uit te voeren nader bodemonderzoek wenselijk en volgens Bodemcentrum ook noodzakelijk is om niet alleen te kijken naar de benodigde informatie om de problematiek in te kaderen, maar ook naar de benodigde informatie voor het oplossen van het probleem, c.q. het maken van een saneringsplan. De Richtlijnen voor nader bodemonderzoek van Bodemcentrum bevatten derhalve een mix van probleemdefiniërende en probleemoplossende aspecten. Voor de probleemdefiniërende aspecten wordt zowel ingezoomd op de informatie die nodig is voor het bevoegd gezag om een goed besluit te kunnen nemen over de verontreiniging (beschikking ernst en spoed ), als op de informatie die nodig is voor de afbakening van de verontreinigingsituatie met het oog op de saneringsdoelstelling. Voor de probleemoplossende aspecten moet worden afgestemd op de voor de betreffende situatie meest in aanmerking komende saneringsoplossing. De Richtlijnen kunnen worden toegepast door betrokken partijen bij het uitvoeren van bodemonderzoek in opdracht van bedrijven, die voornemens zijn om de uitvoering van een bodemsanering via Bodemcentrum te laten verlopen. Bodemcentrum 2

2 Inhoud en uitvoering nader bodemonderzoek 2.1 Uitgangspunten en randvoorwaarden Bedrijven die zich bij Bodemcentrum melden, hebben in het algemeen de intentie om op (redelijk) korte termijn tot sanering van een aanwezige bodemverontreiniging over te gaan. Uitgangspunt voor Bodemcentrum is dan ook dat een nader bodemonderzoek zoveel mogelijk in één werkgang wordt uitgevoerd, indien dit onderzoek nog moet plaatsvinden nadat een bedrijf zich bij Bodemcentrum heeft gemeld. Indien er reeds bodemonderzoeken zijn uitgevoerd en uit de toetsing door Bodemcentrum blijkt, dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is om tot een Totaalplan voor Sanering te komen, dan geldt hetzelfde (uitvoering in één werkgang, mits doelmatig) ook voor dit aanvullend bodemonderzoek. Voor een nader bodemonderzoek voor verontreinigingsituaties, waarmee Bodemcentrum een betrokkenheid heeft of zal krijgen, gelden de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden: het moet in zijn geheel zijn uitgevoerd conform de bepalingen Kwaliteitsborging in het bodembeheer (Kwalibo), zoals vastgelegd in het Besluit bodemkwaliteit en daaronder vallende documenten. het moet zijn gebaseerd op de resultaten van een verkennend bodemonderzoek overeenkomstig of vergelijkbaar met NEN 5740, eventueel aangevuld met NEN 5707. De onderzoekstrategie van deze onderzoeken dient gebaseerd te zijn op de gegevens van een gedegen vooronderzoek, zoals bedoeld in NVN 5725 (zie onderstaand schema). Bodemcentrum 3

Deze onderzoeken moeten van voldoende recente datum zijn (niet ouder dan 3 tot 10 jaar, mede afhankelijk van de aard van de verontreinigingen en de dynamiek op het bedrijfsterrein 1 ). het moet in combinatie met eerdere onderzoeken voldoende informatie opleveren om toekenning van een financiële bijdrage van de overheid (o.a. in het kader van de Bedrijvenregeling) te kunnen beoordelen. het moet voldoende en betrouwbare gegevens opleveren om een besluit te kunnen nemen ten aanzien van de ernst en spoed van de te saneren van verontreiniging. het moet voldoende gegevens opleveren om een gemotiveerde keuze van een saneringsvariant te kunnen maken, om de gekozen variant te kunnen uitwerken in een saneringsplan (door de initiatiefnemer) en om dit plan te kunnen beoordelen en toetsen (door bevoegd gezag). 2.2 Uitvoering nader bodemonderzoek In juli 2010 is de NTA 5755 door het NEN vastgesteld. De formele verankering in wet- en regelgeving vindt plaats in de Circulaire Bodemsanering en de regeling behorende bij het Besluit uniforme saneringen (BUS). De NTA 5755 vervangt de verouderde Richtlijn voor het Nader onderzoek en Protocol voor het Nader onderzoek uit 1994 / 1995. Hiermee wordt veel onduidelijkheid in de praktijk over de opzet en inhoud van het nader onderzoek weggenomen. En hiermee is ook de noodzaak voor aparte Richtlijnen van Bodemcentrum voor dit deel van het onderzoek komen te vervallen. Vanaf gaat Bodemcentrum uit van een opzet en uitvoering van het nader onderzoek conform de normdocumenten in het schema van de vorige pagina, waarbij enkele bijzondere bepalingen, c.q. aandachtspunten in acht worden genomen. Nader bodemonderzoek: informatie voor bepaling aard en omvang van de verontreiniging Het nader onderzoek volgt op het verkennend onderzoek als de resultaten hiervan leiden tot het vermoeden dat er sprake is van een (historisch) geval van ernstige bodemverontreiniging, zoals gedefinieerd in de Wbb. Het bevoegd gezag moet dan als eerste een besluit nemen over de ernst van een verontreiniging. Nader onderzoek dient duidelijk te maken of het geldende volumecriterium wordt overschreden. Als dat zo is, dan heeft het bevoegd gezag de zgn. interventiewaardecontour in de vaste bodem nodig om het geval kadastraal te kunnen registeren. Deze informatie moet het nader onderzoek dus opleveren. Als er sprake is van ernst, dan moet het bevoegd gezag vervolgens ook een besluit nemen over het al dan niet met spoed uitvoeren van de sanering. Hiertoe dient in het nader onderzoek informatie te worden verzameld om te kunnen beoordelen of er sprake is van onaanvaardbare risico s voor mens, ecosysteem of voor verspreiding naar het grondwater. Bij aanwezigheid van onaanvaardbare risico s is spoed aan de orde voor wat betreft de sanering. Een nader onderzoek kan zich aanvullend of zelfs uitsluitend richten op een bepaalde omvangsbepaling. Als er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging dat met spoed of vanwege herinrichting moet worden gesaneerd, dan kan er bijvoorbeeld behoefte zijn aan informatie over een bepaalde isoconcentratielijn in het grondwater of over de omvang van een drijflaag. Deze informatie is nodig om saneringsmogelijkheden en saneringskosten in beeld te kunnen brengen. Voor saneringen die procedureel volgens het Besluit uniforme saneringen (BUS) worden afgehandeld, is het slechts noodzakelijk de contour van de terugsaneerwaarde te kennen. 1 Het is in voorkomende situaties belangrijk om vroegtijdig na te gaan welke termijn door het bevoegd gezag wordt gehanteerd. Bodemcentrum 4

Voor een zorgplichtgeval kan het nodig zijn verschillende mogelijke herstelcontouren te bepalen, zodat op basis daarvan de herstelmaatregelen en bijbehorende kosten in beeld kunnen worden gebracht. Ook als er sprake is van een niet ernstige verontreiniging kan een omvangsbepaling nodig zijn, bijvoorbeeld omdat men niet wil dat bepaalde bijmengingen en verontreinigingen in tuinen van te verkopen woningen aanwezig zijn. Bodemcentrum gaat ervan uit dat in het nader onderzoek voor het grondwater eenduidig wordt vastgelegd welke omvangscontour wordt bepaald en om welke reden. Een omvangsbepaling op het niveau van de interventiewaarde kan in veel situaties (zeer) globaal van aard zijn. Hierbij moet in eerste instantie worden gekeken naar de minimaal benodigde informatie voor het bevoegd gezag om een verantwoord besluit te kunnen nemen over ernst en spoed. Een omvangsbepaling op streefwaarde niveau zal slechts zelden aan de orde zijn, tenzij deze waarde als terugsaneerwaarde geldt. Bij grotere grondwaterverontreinigingen zal dit in de praktijk echter nauwelijks het geval zijn. Andere contouren kunnen in dit opzicht belangrijker zijn. Bodemcentrum acht het ook noodzakelijk om bij het nader onderzoek reeds goed te kijken welke gegevens op eenvoudige wijze zijn te verzamelen voor de sanering(uitvoering), zoals bijvoorbeeld het volume gewicht van de grond, de korrelgrootteverdeling van het bodemmateriaal, het ijzergehalte in het grondwater, de doorlaatfactor van bepaalde bodemlagen, e.d. De NTA 5755 beschrijft het proces om het nader onderzoek op te zetten, uit te voeren en te rapporteren. Dit geldt voor alle verontreinigende stoffen met uitzondering van asbest. Voor bodemverontreiniging met asbest geldt, ook voor het nader onderzoek, de NEN 5707. Eerst moet het vooronderzoek conform de NEN 5725 worden uitgebreid tot het noodzakelijk niveau voor een nader onderzoek. Op basis van de aanleiding en het onderzoeksdoel wordt bepaald wat de aard is van de te verzamelen informatie en wat het benodigde detailniveau hiervan is ( de informatiebehoefte ). Op basis van de beschikbare informatie uit het vooronderzoek en het verkennend onderzoek wordt een zogenaamd conceptueel model voor de verontreinigingsituatie opgesteld. De onderzoeker geeft met het conceptueel model onder meer een beeld van de verwachte verontreinigingen in de bodem, de bodemopbouw en samenstelling, de (geo) hydrologische situatie, de processen die van invloed zijn op de verspreiding en op basis hiervan de ruimtelijke verdeling en/of verspreiding van de verontreinigende stoffen en de risico s ervan. Het conceptueel model maakt de hiaten in kennis zichtbaar, zodat de onderzoeksvragen duidelijk worden. Voor het opstellen van het conceptueel model is een handreiking beschikbaar met praktijkvoorbeelden. Deze is opgesteld in opdracht van SKB. Bodemcentrum hanteert het uitgangspunt dat het conceptueel model slechts een hulpmiddel is en dat daarbij moet worden uitgegaan van bestaande en beschikbare informatie. Het gaat in feite om een vooraf opgestelde hypothese van de mogelijk aanwezige verontreinigingsituatie. Voor de feitelijke uitvoering van het nader onderzoek maakt de onderzoeker zelf een keuze voor een geschikte (combinatie van) onderzoektechniek(en). De NTA 5755 verwijst naar de Richtlijn herstel en beheer bodemverontreiniging (www.bodemrichtlijn.nl) om geschikte onderzoektechnieken te kiezen. Bodemcentrum vindt dit ook een eigen verantwoordelijkheid van het adviesbureau en verlangt dat de keuze voor de in te zetten technieken in het nader onderzoek wordt gemotiveerd. Na het uitvoeren van het nader onderzoek wordt op basis van de resultaten ervan het conceptueel model aangevuld en gerapporteerd. De rapportage moet duidelijk maken dat het onderzoeksdoel is gerealiseerd en de vooraf vastgestelde hiaten in de kennis zijn ingevuld. Bodemcentrum 5

Nader bodemonderzoek: informatie voor bepaling saneringsoplossing Voor een volledig overzicht van de onderzoekparameters die van belang kunnen zijn in verband met de concrete uitwerking van de saneringsoplossing wordt verwezen naar Tabel 1. Samenvattend geldt dat voor het probleemoplossende deel van het nader bodemonderzoek aandacht moet worden besteed aan de volgende aspecten: ten aanzien van de verontreinigingsituatie: inzicht in de eventuele heterogeniteit van de verontreiniging (aanwezigheid, aard en omvang van drijflagen, zaklagen, kerngebieden, e.d.) binnen een verontreinigd gebied door middel van boringen, milieusonderingen, veldmetingen, chemische analyses, e.d. (dit in aanvulling op de voor de beschikkingverlening benodigde informatie naar aard en omvang van de verontreinigingen) ten aanzien van de verontreinigingsituatie: de kwaliteit van de grond in verband met de bepaling van de verwerkingsmogelijkheden (NEN 5740-pakket) ten aanzien van de fysische parameters van de verontreinigingen (in bijzondere situaties): de wateroplosbaarheid van aanwezige stoffen en de verdelingscoëfficiënt octanol/water ten aanzien van de fysische bodemsamenstelling: het organisch stofgehalte het lutumgehalte het volume gewicht het vochtgehalte de korrelverdeling (zeefkromme) ten aanzien van de bodemchemie: het ijzer-, calcium- en mangaangehalte de zuurgraad (ph-waarde) de redoxpotentiaal de biologische beschikbaarheid van verontreinigende stoffen in geval van onttrekking en lozing van grondwater: NEN 5740-pakket grondwater, zuurstofgehalte, gehalte aan zwevend stof, gehalte onopgeloste bestanddelen ten aanzien van de bodemhydrologie: de horizontale en verticale doorlatendheid van de verschillende bodemlagen de stijghoogtes van het grondwater in de verschillende bodemlagen door middel van peilbuizen en grondwaterstand metingen het grondwaterstromingspatroon in het gebied ten aanzien van de omgevingsfactoren: alle gegevens die beperkingen kunnen inhouden voor de saneringsuitvoering. Ter toetsing of de informatiekwaliteit van het nader bodemonderzoek in concrete situaties voldoende is, heeft Bodemcentrum een checklist opgesteld die als Tabel 2 is bijgevoegd. Deze checklist is ook te gebruiken door adviesbureaus bij de beoordeling of in concrete situaties aandacht moet worden besteed aan de daarin genoemde bodemparameters. Beoordeling onderzoek door bevoegd gezag Wbb Indien het bevoegd gezag Wbb op basis van het nader onderzoek een besluit moet nemen over ernst en spoed van een verontreiniging, dan zal het bevoegd gezag het uitgevoerde onderzoek en de resultaten ervan beoordelen. Het bevoegd gezag hoeft zich in dit stadium geen oordeel te vormen over de informatie voor de bepaling van de saneringsoplossing. Bij de beoordeling speelt onder meer de vraag of is voldaan aan de voorwaarden en/of eisen uit de van toepassing zijnde protocollen en richtlijnen. Voor de beoordeling van het nader onderzoek is als hulpmiddel een zogenoemde Toetslijst opgesteld. Bij het opzetten van een Bodemcentrum 6

voorstel voor nader onderzoek kan het van belang zijn kennis te nemen van de inhoud van deze Toetslijst. Voor de beoordeling van vooronderzoeken en verkennende onderzoeken door het bevoegd gezag is echter de inhoud van de normen zelf het toetsingskader. Bodemcentrum 7

Tabel 1: Checklist benodigde informatie nader bodemonderzoek t.b.v. het saneringsplan Aspecten Door Bodemcentrum standaard te verzamelen in onderzoekfase In bijzondere situaties te verzamelen of facultatief voor uitvoerende partijen Verontreinigingsituatie Aard van de verontreinigingen Aanwezigheid van puur product in de vorm van drijf- en/of zaklagen Situering van drijf en/of zaklagen binnen verontreinigd gebied Contour interventiewaarde (I-waarde) T.b.v. beschikking *) Hotspots/ kernen binnen I-waarde contour (heterogeniteit in verontr.) Contour streefwaarde (S-waarde contour)/ achtergrondwaarde T.b.v. beschikking *) Contour terugsaneerwaarde indien bekend Fysische parameters verontreinigingen - dampspanning planfase BLE/ ISS - wateroplosbaarheid verontreinigingen - Henry coëfficiënt in planfase BLE - verdelingscoëfficiënt octanol/water Vluchtigheid verontreinigende stoffen (verdamping onverzadigde zone) Biologische afbreekbaarheid van verontreinigende stoffen in planfase ISB Toxiciteit van verontreinigende stoffen in planfase ISB Ontstaansmoment verontreiniging Positie verontreiniging t.o.v. grondwater Mogelijkheid om selectief te ontgraven vanuit verontreinigingssituatie in planfase Kwaliteit grond i.v.m. bepaling verwerkingsmogelijkheden Anders, nl. Bodemopbouw Opbouw maatgevend bodemprofiel (diktes lagen en niveaus t.o.v. mv.) Positie van slecht doorlatende lagen t.o.v. maaiveld Aanwezigheid van preferente stroombanen Verhouding van doorlatendheid van aanwezige bodemlagen Adsorptie/ desorptie capaciteit Vochtgehalte Organisch stofgehalte Lutumgehalte Korrelverdeling (zeefkromme) Volumegewichten maatgevende bodemlagen Mogelijkheid om selectief te ontgraven vanuit aanwezige bodemopbouw Integratie van factoren (kolom- en schudproeven) Anders, nl.. door uitvoerenden in planfase door uitvoerenden Bodemchemie IJzer, calcium en mangaangehalte Ionenwisselingscapaciteit Aanwezigheid nutriënten ph, redoxpotentiaal Beschikbaarheid van verontreinigende stoffen (chemisch/ biologisch) Lozingsparameters (in geval van grondwateronttrekking en lozing) Anders, nl.. ja door uitvoerenden Bodemcentrum 8

Aspecten Bodemmechanica Geotechnische parameters (NEN 6740) Kleefmetingen Schuifweerstanden Aanwezige bovenbelasting Samendrukbaarheid Plasticiteit Zettingsgevoeligheid Porositeit Anders, nl.. Door Bodemcentrum standaard te verzamelen in onderzoekfase In bijzondere situaties te verzamelen of facultatief voor uitvoerende partijen Bodemhydrologie Stijghoogten, variaties in tijd en ruimte Grondwaterstromingspatroon Dikte watervoerende lagen Waterspanning in goed doorlatende lagen (stijghoogtes) Horizontale en verticale doorlatendheid bodemlagen Poriëngehalte bodemlagen Anders, nl... Luchtdoorlatendheid bodem Intrinsieke doorlatendheid Pneumatische doorlatendheid Anders, nl.. door uitvoerenden door uitvoerenden Omgevingsfactoren Aanwezigheid bebouwing Aanwezigheid puin, funderingsresten, vloeren, boomwortels, e.d. Aanwezigheid kabels, leidingen en leidingstraten Aanwezigheid funderingen en/of kruipruimtes Aanwezigheid vloeistofdichte vloeren Aanwezigheid oppervlaktewater in directe omgeving Toegankelijkheid te verwijderen grond onder te handhaven gebouwen Beschikbare werkruimte Bereikbaarheid Kwetsbaarheid saneringslocatie (verdroging) Aanwezigheid naburige verontreiniging (versmering) Aanwezigheid grondwateronttrekking Anders, nl.. in planfase BLE = bodemluchtextractie ISB = in-situ biorestauratie ISS = in-situ strippen ER = electroreclamatie ISE = in-situ extractie Bodemcentrum 9

Tabel 2: Checklist beoordeling nader bodemonderzoek door Bodemcentrum onderzoeksaspecten Verontreinigingscontour: Streefwaarde grond binnen terrein saneerder Streefwaarde grond buiten terrein saneerder Interventiewaarde grond binnen terrein Interventiewaarde grond buiten terrein Terugsaneerwaarde grond Streefwaarde grondwater binnen terrein saneerder Streefwaarde grondwater buiten terrein saneerder Interventiewaarde grondwater binnen terrein Interventiewaarde grondwater buiten terrein Terugsaneerwaarde grondwater Verontreinigingssituatie Aard van de verontreinigingen Aanwezigheid afbraakproducten Situering drijflagen Situering zaklagen Aanwezigheid kerngebieden Verontreiniging grond onder gebouwen Verontreiniging grondwater onder gebouwen Verontreiniging grondwater in drainerende sleuven Positie verontreinigingen t.o.v. grondwater Kwaliteit grond i.v.m. verwerking Kwaliteit grondwater i.v.m. lozing/ reiniging Heterogeniteiten Variaties in gehalten binnen kerngebieden Fysische parameters verontreinigingen Wateroplosbaarheid stoffen Verdelingscoëfficiënt octanol/water Fysische parameters bodemsamenstelling Opbouw maatgevend bodemprofiel Positie slecht doorlatende lagen t.o.v. mv. aandacht aan besteed? ja nee Waardeoordeel indien ja goed matig slecht aanvullend te onderzoeken motivatie aanvullend onderzoek (vanuit meest waarschijnlijke saneringsoplossing) Bodemcentrum 10

onderzoekaspecten (vervolg) aandacht aan besteed? ja nee Waardeoordeel indien ja goed matig slecht aanvullend te onderzoeken motivatie aanvullend onderzoek (vanuit meest waarschijnlijke saneringsoplossing) Fysische parameters bodemsamenstelling (vervolg) Aanwezigheid preferente stroombanen Organisch stof Lutumgehalte Vochtgehalte Volumegewicht Korrelverdeling Bodemchemie IJzergehalte Calciumgehalte Mangaangehalte ph Redoxpotentiaal Biobeschikbaarheid stoffen Lozingsparameters (NEN-pakket, zuurstofgehalte, zwevend stof gehalte, onopgeloste bestanddelen) Bodemhydrologie Horizontale doorlatendheid Verticale doorlatendheid KD-waarden Stijghoogtes Grondwaterstromingspatroon Omgevingsfactoren Aanwezigheid bebouwing Aanwezigheid puin, sintels, slakken, etc. Aanwezigheid kabels, leidingen, e.d. Aanwezigheid funderingen/ kruipruimtes Aanwezigheid vloeistofdichte vloeren Aanwezigheid oppervlaktewater omgeving Bereikbaarheid verontreinigd gebied Beschikbare werkruimte Bereikbaarheid grond onder gebouwen Aanwezigheid naburige verontreiniging Overige aspecten (vrij in te vullen) Bodemcentrum 11