De informatieverplichting bij verkoop op afstand: een hyperlink die naar een gewone website leidt, volstaat niet

Vergelijkbare documenten
De informatieverplichting bij verkoop op afstand: een hyperlink die naar een gewone website leidt, volstaat niet

Wetingang: Richtlijn 97/7/EG betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten art. 4 en 5

ALGEMENE VOORWAARDEN

Marktpraktijken en informatieverplichtingen

Auteur. Onderwerp. Datum

Algemene voorwaarden Bistrot du Nord voor verkoop op afstand

No.W /II 's-gravenhage, 5 november 2012

Arbitragecommissie. Advies over de brouwerijcontracten

N HANDELSPR Fin. diensten A 03 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. betreffende

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

De "gemiddelde consument" als rationele actor

Rolnummers 5197, 5198 en Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T

Toelichtingen bij enkele begrippen uit de wet marktpraktijken. Bescherming van de consument bv: onrechtmatige bedingen, prijsaanduiding

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

BENELUX-ONDERZOEK CONSUMENTENBESCHERMING. E-commerce GEMEENSCHAPPELIJKE CONCLUSIES SECRETARIAAT-GENERAAL SECRÉTARIAT GÉNÉRAL

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012

Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Instelling. Onderwerp. Datum

ACTUALIA ECONOMISCH RECHT EN CONSUMENTENBESCHERMING

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Algemene voorwaarden. Hof van Cleve. voor verkoop op afstand 1. CONTACTGEGEVENS VAN HOF VAN CLEVE. Hof van Cleve

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

RAAD VOOR HET VERBRUIK

Date de réception : 07/02/2012

Consumentenrecht en handelspraktijken: Informatie aan de consument

De impact van Boek VI WER op overeenkomsten op afstand en verkopen buiten de onderneming

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Instelling. Onderwerp. Datum

Uitzonderingen op de vermogensrechten van de auteur

Studiedag De bescherming van consumenten in de (recente) rechtspraktijk: hoe gebruik ik dit in schuldendossiers?

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen

Het verzakingsrecht als beschermingstechniek in het consumentenrecht

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

Hierbij gaat voor de delegaties het voortgangsverslag van het voorzitterschap inzake bovengenoemd onderwerp.

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

Doc. nr. E2:90---C36 Brussel, A D V I E S. over

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 18 / 2007 van 27 april 2007

id-direct b2c Website van ONTEX en aanverwante diensten: Gebruiksvoorwaarden Aanvaarding en wijziging van deze Gebruiksvoorwaarden...

Advies van 18 juli 2005 uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen

Bescherming van de consument in de virtuele wereld

Actualia Distributierecht. Mr. Koen De Bock. 05/02/2015 De Bock & Baluwé 1

Hof van Justitie verklaart de richtlijn betreffende gegevensbewaring ongeldig

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

niet verbeterde kopie

Datum van inontvangstneming : 13/03/2019

Financial Law Institute

EUROPESE CENTRALE BANK

HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

Meeting the legal challenge De nieuwe regels voor e-commerce in Europa

Identiteit van de ondernemer: Toepassing. Taal communicatie. In deze voorwaarden wordt verstaan onder:

Het herroepingsrecht voor overeenkomsten op afstand

N HANDELSPR Oneerlijke handelspraktijken A06 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. over een

ONDERNEMING EN CONSUMENT

Algemene voorwaarden De Godevaart voor verkoop op afstand

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Gelet op artikel 95na, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 52ca,tweede lid, van de Gaswet;

Algemene voorwaarden Racket en Party Centrum voor verkoop op afstand

OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN

ADVIES Nr 10 / 2001 van 25 APRIL 2001

Hof van Cassatie van België

BELGIË - Marktpraktijken en consumentenbescherming Hervorming Informatienota van Simont Braun, advocatenkantoor te Brussel (

Advies nr. 2017/16 van 22 februari Arbitragecommissie

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

Algemene Veilingvoorwaarden: deze algemene veilingvoorwaarden;

Doc. nr. E2:31011C05 Brussel, ADVIES VAN HET BUREAU. betreffende

1.1. De wet verlaat het begrip verkoper van de WHPC ten voordele van het begrip onderneming

BELEID VOOR DE BESCHERMING VAN GEGEVENS VAN NATUURLIJKE PERSONEN

De werking van het gemeenschappelijk Europees kooprecht in het kader van de Rome I-verordening

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DE BESCHERMING VAN DE CONSUMENT BIJ ONLINE VERKOOP

Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend Advies

Universiteit Gent. Faculteit Rechtsgeleerdheid

In deze noot komen de antwoorden of beide prejudiciële vragen aan bod. Maar eerst antwoord of de vraag wat een GUI nu eigenlijk is?

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent CONCRETE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELING INZAKE ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN JEGENS CONSUMENTEN.

The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES INZAKE EEN BEDING HOUDENDE EENZIJDIGE AANPASSING VAN EEN PREMIE VAN EEN VERZEKERINGSPOLIS RECHTSBIJSTAND

7 E -COMMERCE MYTHES OVER. Klik op de tekstballonnen. Sorry, wij passen het beleid tevreden of geld terug niet toe.

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit, Advies nr. 126/2018 van 7 november 2018

Fusies en splitsingen: fiscale neutraliteit als uitgangspunt!

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Rolnummer Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 april 2009 (30.04) (OR. fr) 6094/1/09 REV 1 LIMITE JUSTCIV 32 CO SOM 21

Datum van inontvangstneming : 08/04/2014

ALGEMENE VOORWAARDEN. De Bedrijfsmakelaar.nl

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 januari 2000 (18.01) (OR.en) 5168/00 Interinstitutioneel dossier: 97/0359 (COD) LIMITE PI 3 CULTURE 2 CODEC 12

2.1. De gegevens die je ons meedeelt bij je bestelling of registratie

Datum van inontvangstneming : 13/03/2014

This item is the archived peer-reviewed author-version of:

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna "de Commissie");

Transcriptie:

FACULTY OF LAW Study Centre for Consumer Law De informatieverplichting bij verkoop op afstand: een hyperlink die naar een gewone website leidt, volstaat niet Noot onder HvJ 5 juli 2012 Drs. SOFIE DE POURCQ februari 2013

Inhoud 1 Inleiding... 5 2 Feiten... 7 3 Arrest van het Hof... 9 4 Bespreking... 11 4.1 Analyse van de prejudiciële vraag... 11 4.2 Hyperlink in strijd met passieve houding van de consument... 11 4.3 Website in de regel geen duurzame drager... 14 4.4 Afstand van het herroepingsrecht... 17 4.5 Uitzondering artikel 5, lid 2 Richtlijn 97/7/EG niet van toepassing... 19 5 Besluit... 21 INHOUD 3

1 Inleiding Wanneer informatie die zich op de website van de verkoper bevindt enkel toegankelijk is via een aan de consument meegedeelde hyperlink, is deze informatie niet aan deze consument verstrekt en evenmin door hem ontvangen in de zin van artikel 5, lid 1 Richtlijn 97/7/EG. Een gewone website, waarvan de informatie voor de consumenten enkel toegankelijk is door een door de verkoper meegedeelde link aan te klikken, kan niet als een duurzame drager in de zin van artikel 5, lid 1 Richtlijn 97/7/EG worden beschouwd. 1. Tegenwoordig beschouwen vele burgers de aankoop van een goed of de bestelling van een dienst via het world wide web als een normale handeling. Desalniettemin houdt een dergelijke overeenkomst op afstand meer risico s in dan wanneer er wel een ontmoeting is met de verkoper of dienstverlener. 1 Daarom ontleent de consument in die situatie enkele belangrijke rechten aan de Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten (hierna: Richtlijn 97/7/EG). Volgens artikel 4 van deze richtlijn moet de onderneming vóór de totstandkoming van de overeenkomst op afstand de consument informeren over enkele belangrijke gegevens. Het gaat bijvoorbeeld over de prijs van het goed of de dienst (inclusief belastingen) en het bestaan van een herroepingsrecht. De onderneming mag deze informatie verstrekken via een middel dat geschikt is voor de gebruikte communicatietechniek op afstand. Na de totstandkoming van de overeenkomst moet de onderneming overeenkomstig artikel 5 van diezelfde richtlijn enerzijds een deel van de informatie van artikel 4 herhalen (bevestigen) en anderzijds ook nieuwe informatie meedelen aan de consument. 2 In deze fase moet de informatie zich op een duurzame drager bevinden. De Europese wetgever is dus duidelijk veeleisender voor de gegevensdrager die de onderneming na de totstandkoming van de overeenkomst (artikel 5 Richtlijn 97/7/EG) gebruikt dan tijdens de precontractuele fase (artikel 4 Richtlijn 97/7/EG). Dit onderscheid is te verklaren door de verschillende doelstelling van beide informatieverplichtingen. 3 De informatie van artikel 5 Richtlijn 97/7/EG kan na de totstandkoming van het contract immers nog praktisch relevant zijn voor de consument, zodat hij deze gegevens ook op dat moment moet kunnen raadplegen. Via artikel 4 Richtlijn 97/7/EG wil de wetgever daarentegen louter bereiken 1 Zie onder meer overweging 14 Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten, Pb.L. 4 juni 1997, afl. 144, 19. 2 Art. 5, lid 1, tweede alinea Richtlijn 97/7/EG. 3 R. STEENNOT, F. BOGAERT, D. BRULOOT en D. GOENS, Wet Marktpraktijken, Antwerpen, Intersentia, 2010, 148-149, nr. 245. INLEIDING 5

dat de consument alle nuttige informatie krijgt om een geïnformeerde beslissing te kunnen maken. 4 Het arrest van het Hof van Justitie van 5 juli 2012 5 schept meer duidelijkheid over de wijze waarop een onderneming de informatie van artikel 5, lid 1 Richtlijn 97/7/EG dient te verstrekken. 6 Deze richtlijn wordt vanaf 13 juni 2014 vervangen door Richtlijn 2011/83/EU van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten (hierna: Richtlijn consumentenrechten). 7 De hier geannoteerde uitspraak van het Hof van Justitie blijft echter ook na de inwerkingtreding van de Richtlijn consumentenrechten van toepassing. De nieuwe richtlijn vereist immers eveneens dat de onderneming na de totstandkoming van de overeenkomst op afstand bepaalde informatie via een duurzame gegevensdrager aan de consument meedeelt. 8 4 R. STEENNOT, F. BOGAERT, D. BRULOOT en D. GOENS, Wet Marktpraktijken, Antwerpen, Intersentia, 2010, 148-149, nr. 245; E. TERRYN, Art. 45 WMPC in Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, losbl., 6, nr. 14. 5 HvJ C-49/11, Content Services, 2012. 6 Omgezet in het Oostenrijkse recht via 5d, lid 1 en 2 Konsumentenschutzgesetz. 7 Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 85/577/EEG en van richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, Pb.L. 22 november 2011, afl. 304, 64. 8 Art. 8, lid 7 Richtlijn consumentenrechten. 6 INLEIDING

2 Feiten 2. Het arrest van het Hof van Justitie van 5 juli 2012 is het gevolg van een geschil tussen de Oostenrijkse instantie die bevoegd is voor de consumentenbescherming, de zogenaamde Bundesarbeitskammer, en de vennootschap Content Services. Dit bedrijf geeft internetgebruikers de mogelijkheid om via een abonnementsovereenkomst een online dienst (zoals het downloaden van gratis software of van proefversies van software tegen betaling) te bestellen op haar website. Er ontstaat bijgevolg een overeenkomst op afstand. Het bestellingsformulier van deze website geeft echter de informatie van artikel 4 Richtlijn 97/7/EG niet zelf weer, maar de consument kan deze informatie wel bekijken door een hyperlink op dezelfde pagina aan te klikken. Zonder deze bijkomende handeling krijgt de consument dus geen informatie over bijvoorbeeld de algemene 9 contractsvoorwaarden of het herroepingsrecht. Weliswaar komt de abonnementsovereenkomst slechts tot stand indien de besteller een vakje aanvinkt waarmee hij verklaart dat hij deze algemene verkoopsvoorwaarden aanvaardt en afziet van zijn herroepingsrecht. Bovendien bevat de webpagina die de consument via de hyperlink kan bekijken reeds alle gegevens die artikel 5 van de richtlijn opsomt. 10 Nadat de consument vervolgens de overeenkomst heeft gesloten, krijgt hij een bevestigingse-mail die hem opnieuw via een hyperlink louter doorverwijst naar een internetpagina. Deze pagina bevat echter niet alle relevante gegevens van artikel 5, lid 1 Richtlijn 97/7/EG, maar ze informeert wel over het herroepingsrecht. 11, 12 De onderneming verantwoordt deze onvolledigheid door te stellen dat de informatie van artikel 4 13 zich reeds vóór het sluiten van de overeenkomst op een duurzame drager bevindt. 14 Daardoor zou de uitzondering op de bevestigingsverplichting, vervat in artikel 5, lid 1, eerste alinea Richtlijn 97/7/EG, van toepassing zijn. Zoals vermeld, dient de onderneming bepaalde informatie die hij reeds vóór de totstandkoming van de overeenkomst heeft meegedeeld overeenkomstig artikel 4 Richtlijn 97/7/EG, na dit tijdstip nogmaals te bevestigen. De onderneming is evenwel van deze bevestigingsverplichting ontslagen indien ze de bedoelde informatie voorafgaand aan de overeenkomst reeds schriftelijk of via een andere duurzame drager aan de consument heeft bezorgd. 15 9 Concl. P. MENGOZZI bij HvJ 5 juli 2012, C-49/11, nr. 19. 10 Ibid., nr. 20. 11 Ibid., nr. 18; HvJ C-49/11, Content Services, 2012, nr. 20. 12 Het is niet duidelijk welke andere informatie de onderneming in deze fase vermeldt (we doelen in het bijzonder op de informatie van art. 5, lid 1, tweede alinea Richtlijn 97/7/EG). 13 Net zoals de informatie van artikel 5 Richtlijn 97/7/EG: concl. P. MENGOZZI bij HvJ 5 juli 2012, C-49/11, nr. 20. 14 Concl. P. MENGOZZI bij HvJ 5 juli 2012, C-49/11, nr. 18. 15 Art. 5, lid 1 Richtlijn 97/7/EG. FEITEN 7

3. Aangezien deze praktijk volgens de Bundesarbeitskammer niet beantwoordde aan de vereisten van artikel 5 Richtlijn 97/7/EG, richtte ze zich tot het Handelsgericht Wien. Deze rechtbank oordeelde dat Content Services zijn informatieverplichting inderdaad niet had nageleefd. Vervolgens achtte de rechtbank in hoger beroep, het Oberlandesgericht Wien, het noodzakelijk om eerst een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie te stellen alvorens zelf een standpunt te kunnen innemen. Deze vraag luidde als volgt: Is voldaan aan het vereiste van artikel 5, lid 1, van richtlijn [97/7/EG] op grond waarvan een consument de bevestiging van de daarin genoemde informatie moet ontvangen op een te zijner beschikking staande en voor hem toegankelijke duurzame drager, tenzij deze informatie hem reeds vóór de sluiting van de overeenkomst op een te zijner beschikking staande duurzame drager werd verstrekt, indien deze informatie aan de consument via een hyperlink op de website van de ondernemer ter beschikking wordt gesteld, welke link te vinden is in een tekst die de consument door het plaatsen van een vinkje moet markeren als gelezen, alvorens een contractuele relatie tot stand kan komen? FEITEN 8

3 Arrest van het Hof 4. Om deze prejudiciële vraag te beoordelen, analyseert het Hof van Justitie enkele begrippen die voorkomen in artikel 5, lid 1 Richtlijn 97/7/EG, namelijk respectievelijk verstrekken/ontvangen en duurzame drager. Overeenkomstig deze bepaling moet de informatie immers door de consument worden ontvangen (voor de totstandkoming van de overeenkomst) of door de onderneming aan de consument worden verstrekt (na de totstandkoming van de overeenkomst). Aangezien een uitleg van deze termen zowel in de desbetreffende richtlijn als in de voorbereidende werkzaamheden ervan ontbreekt, baseert het Hof zich op hun gangbare betekenis. Weliswaar houdt het hierbij rekening met de context waarin de woorden vermeld worden en de doeleinden die de richtlijn in kwestie beoogt. 16 Op basis daarvan stelt het Hof dat de begrippen ontvangen en verstrekken wijzen op een procedure van informatiemededeling waarbij de geadresseerde geen handeling dient te stellen om kennis te nemen van de informatie. 17 Bovendien merkt het Hof op dat er bij de meeste taalversies van de Richtlijn 97/7/EG een verschil in terminologie bestaat tussen artikel 4 en artikel 5. 18 Volgens het eerstgenoemde artikel dient de consument namelijk te beschikken over de informatie. Uit deze term kan volgens het Hof niet worden afgeleid hoe de consument moet worden geïnformeerd. Het begrip ontvangen in artikel 5 Richtlijn 97/7/EG zou daarentegen duidelijk de passieve houding van de consument impliceren. Dit alles doet het Hof besluiten dat de consument de informatie dient te verkrijgen zonder hiertoe enige actie te moeten ondernemen. In casu is dit echter niet het geval aangezien de consument eerst een hyperlink moet aanklikken. Bijgevolg wordt de bedoelde informatie verstrekt, noch ontvangen op de wijze die artikel 5, lid 1 Richtlijn 97/7/EG voorschrijft. 19 5. Vervolgens onderzoekt het Hof of een website die de consument kan raadplegen via een hyperlink, een duurzaam karakter heeft. Artikel 5, lid 1 Richtlijn 97/7/EG bepaalt namelijk dat de onderneming de relevante informatie ofwel schriftelijk, ofwel op een andere duurzame drager moet meedelen. Richtlijn 97/7/EG definieert dit begrip echter niet. 20 Volgens het Hof kan er slechts sprake zijn van een duurzame drager indien de 16 HvJ C-336/03, easycar, Jur. 2005, I-1947, nr. 20 en 21. 17 HvJ C-49/11, Content Services, 2012, nr. 33. 18 Ibid., nr. 35. 19 Ibid., nr. 37. 20 In het Belgische recht bestond er overigens geen echte onzekerheid over de definitie van het begrip duurzame drager in de bepaling die de omzetting vormt van art. 5 Richtlijn 97/7/EG, namelijk art. 46, 1 WMPC (de draagwijdte van het begrip was echter niet duidelijk; dit zal vanaf randnummer 10 blijken). De Belgische wetgever heeft de bepalingen van deze richtlijn immers opgenomen in de vroegere wet handelspraktijken (huidige marktpraktijkenwet). Doordat daarna ook Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende ARREST VAN HET HOF 9

drager dezelfde functies heeft als een papieren drager. Rekening houdend met definities van het begrip duurzame drager in andere richtlijnen 21, waaronder de Richtlijn consumentenrechten 22, zal dit pas zo zijn indien: ( ) een drager de consument in staat stelt de bedoelde aan hem persoonlijk gerichte informatie op te slaan, waarborgt dat de inhoud ervan niet wordt gewijzigd en dat de informatie gedurende een passende termijn toegankelijk is, en de drager de consumenten de mogelijkheid biedt om deze informatie ongewijzigd weer te geven ( ). 23 Het Hof van Justitie legt bovendien een verband met een uitspraak van het EVA-Hof van 27 januari 2010 24 die meer bepaald betrekking heeft op Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling. 25, 26 In dit arrest stelt het EVA-Hof dat een website in principe een duurzame drager kan zijn, namelijk indien deze aan drie cumulatieve voorwaarden beantwoordt. Het is meer bepaald vereist dat de consument de persoonlijk aan hem gerichte informatie kan bewaren, dat dit vervolgens voor voldoende lange tijd kan gebeuren en dat de informatie niet kan worden gewijzigd door de informatieverstrekker. 27 De website van Content Services blijkt echter niet aan deze voorwaarden te voldoen. Uiteindelijk concludeert het Hof van Justitie dan ook dat de relevante informatie zich in casu niet op een duurzame drager bevindt. 28 de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG (hierna: Richtlijn 2002/65/EG) in diezelfde wet werd omgezet, bevatte de wet handelspraktijken vanaf dan wel degelijk een definitie van dit begrip. Deze definitie geldt dus ook voor verkopen op afstand die geen betrekking hebben op financiële diensten. Deze situatie bleef overigens ongewijzigd na de inwerkingtreding van de marktpraktijkenwet. In het Oostenrijkse recht werd Richtlijn 2002/65/EG daarentegen omgezet in een afzonderlijke wet. Dit recente arrest van het Hof van Justitie bevestigt dat de definitie van duurzame drager in verband met verkoop op afstand van financiële diensten ook geldt voor andere verkopen op afstand. 21 Art. 2, sub f Richtlijn 2002/65/EG; art. 2, punt 12 Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling, Pb.L. 15 januari 2003, afl. 9, 3; art. 3, sub m Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad, Pb.L. 22 mei 2008, afl. 133, 66; HvJ C-49/11, Content Services, 2012, nr. 44. 22 Art. 2 (10) Richtlijn consumentenrechten. 23 HvJ C-49/11, Content Services, 2012, nr. 43; eigen onderlijning. 24 EVA-Hof 27 januari 2010, zaak E-4/09, Inconsult Anstalt/Finanzmarktaufsicht. 25 HvJ C-49/11, Content Services, 2012, nr. 45. 26 Het Hof van Justitie verwijst ook naar deze richtlijn voor de definitie van het begrip duurzame drager: supra, voetnoot 21. 27 EVA-Hof 27 januari 2010, zaak E-4/09, Inconsult Anstalt/Finanzmarktaufsicht, nr. 39, 46 en 61. 28 HvJ C-49/11, Content Services, 2012, nr. 50. ARREST VAN HET HOF 10

4 Bespreking 4.1 Analyse van de prejudiciële vraag 6. Het is mogelijk dat de prejudiciële vraag van het Weense Oberlandesgericht de Belgische jurist wat vreemd in de oren klinkt. In tegenstelling tot de Oostenrijkse wetgever heeft onze wetgever er immers voor gekozen om de informatieverplichting die in artikel 5, lid 1, eerste alinea Richtlijn 97/7/EG is opgenomen te verstrengen door de in randnummer 1 in fine besproken uitzondering op de bevestigingsplicht niet over te nemen. 29, 30 Overeenkomstig het Belgische equivalent van deze bepaling, namelijk artikel 46, 1 WMPC, moet de onderneming daarentegen sowieso een bepaald deel van de reeds vooraf meegedeelde informatie herhalen na het sluiten van de overeenkomst. Het feit dat de onderneming bij de naleving van de informatieverplichting die voortvloeit uit artikel 4 Richtlijn 97/7/EG al een duurzame drager heeft gebruikt, heeft dus geen belang. De Richtlijn consumentenrechten dwingt de Belgische wetgever echter om zijn standpunt te veranderen. Deze richtlijn beoogt immers volledige harmonisatie 31 en neemt in artikel 8 (7) (a) de uitzondering van artikel 5, lid 1, eerste alinea Richtlijn 97/7/EG over. 4.2 Hyperlink in strijd met passieve houding van de consument 7. Zoals bij de feiten reeds vermeld werd, gebruikt Content Services zowel bij de precontractuele informatieverstrekking (artikel 4 Richtlijn 97/7/EG) als bij de informatieverstrekking na de totstandkoming van de overeenkomst (artikel 5 Richtlijn 97/7/EG) een hyperlink. Het Hof stelt in dit arrest duidelijk dat het gebruik van een hyperlink in deze laatste fase conflicteert met de passieve houding die de consument zou moeten hebben bij de informatieverstrekking. 32 Wat het gebruik van een hyperlink in de precontractuele fase betreft, blijkt uit dit arrest enkel dat dit uitgesloten is indien de onderneming toepassing wil maken van de uitzondering op de bevestigingsverplichting van artikel 5, lid 1, eerste alinea Richtlijn 97/7/EG. 33 Volgens deze bepaling geldt deze uitzondering namelijk indien: 29 De wetgever was gerechtigd dit te doen aangezien de richtlijn slechts minimumharmonisatie nastreefde. Zie art. 14 Richtlijn 97/7/EG; Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, Parl.St. Kamer 1998-99, nr. 2050/1, 27. 30 M. VAN HUFFEL, Contrats à distance, services financiers à distance et commerce électronique: la dynamique d'une évolution juridique en droit européen et en droit belge, CJ 2001, (21) 27. 31 Art. 4 Richtlijn consumentenrechten. 32 HvJ C-49/11, Content Services, 2012, nr. 31-37. 33 Supra, randnummer 2, in fine. BESPREKING 11

( ) [de in artikel 4, lid 1, sub a tot en met f, genoemde informatie] hem reeds vóór de sluiting van de overeenkomst schriftelijk of op een andere te zijner beschikking staande en voor hem toegankelijke duurzame drager werd verstrekt. ( ) 34 Volgens het Hof wijst het begrip verstrekken op een passieve houding van de consument, zodat de onderneming in deze hypothese de informatie niet via een hyperlink mag meedelen. 35 Indien de onderneming de uitzondering op de bevestigingsverplichting niet beoogt, laat het Hof daarentegen vermoedelijk toe dat ze de precontractuele informatie via een hyperlink weergeeft. We baseren ons hiervoor op het argument waarbij het Hof van Justitie de neutrale term beschikken over in artikel 4 Richtlijn 97/7/EG plaatst tegenover het werkwoord ontvangen in artikel 5 Richtlijn 97/7/EG, dat daarentegen een passieve houding van de consument zou impliceren. 36 8. Ons inziens zal dit verschil tussen de precontractuele fase en de fase na de totstandkoming van de overeenkomst ook na de implementatie van de Richtlijn consumentenrechten blijven bestaan. De bepaling die het huidige artikel 5 Richtlijn 97/7/EG vervangt, artikel 8.7 Richtlijn consumentenrechten, omschrijft de informatieverplichting in de bevestigingsfase 37 en de uitzondering hierop opnieuw in strenge bewoordingen: De handelaar verstrekt de consument op een duurzame gegevensdrager de bevestiging van de gesloten overeenkomst ( ). Deze bevestiging omvat: a) alle in artikel 6, lid 1, bedoelde informatie, tenzij de handelaar die informatie al vóór de sluiting van de overeenkomst op afstand op een duurzame gegevensdrager aan de consument heeft verstrekt ( ). 38 Indien de onderneming geen toepassing wil maken van de uitzondering, lijkt het gebruik van een hyperlink in de precontractuele fase nog steeds mogelijk. Volgens artikel 8.1 Richtlijn consumentenrechten, dat de inhoud van artikel 4 Richtlijn 97/7/EG overneemt, is het in deze fase immers nog steeds voldoende dat de onderneming de informatie op een of andere manier beschikbaar stelt: Bij overeenkomsten op afstand verstrekt de handelaar de in artikel 6, lid 1, genoemde informatie aan de consument of stelt deze beschikbaar ( ). 39 34 Art. 5, lid 1, eerste alinea Richtlijn 97/7/EG; eigen onderlijning. 35 HvJ C-49/11, Content Services, 2012, nr. 31-34; 36-37; supra, randnummer 4. 36 HvJ C-49/11, Content Services, 2012, nr. 35; supra, randnummer 4, tweede alinea. 37 In de Richtlijn consumentenrechten is de fase na de totstandkoming van de overeenkomst volledig een bevestigingsfase. De informatie die voor de totstandkoming van de overeenkomst moet worden meegedeeld (art. 6.1 Richtlijn consumentenrechten), is immers in principe exact dezelfde als deze die nadien moet worden verstrekt (art. 8.7 juncto art. 6.1 Richtlijn consumentenrechten). Onder de toepassing van Richtlijn 97/7/EG is de informatie die de onderneming na de totstandkoming van de overeenkomst meedeelt daarentegen slechts deels een bevestiging van eerder meegedeelde informatie, aangezien ze dan ook nog nieuwe informatie moet verstrekken. 38 Eigen onderlijning. BESPREKING 12

9. Net zoals advocaat-generaal P. MENGOZZI vinden wij het standpunt van het Hof over het gebruik van een hyperlink perfect verdedigbaar in het licht van de beschermingsdoelstelling van de richtlijn. 40, 41 Ten eerste gaat het immers over zeer belangrijke informatie, zoals het (al dan niet) bestaan van een herroepingsrecht. Indien de consument eerst een hyperlink moet aanklikken, verkleint dit de kans dat iedere consument deze relevante informatie daadwerkelijk leest en zo op de hoogte is van de rechten waarover hij beschikt. Bovendien is de oplossing eenvoudig. Er is namelijk geen probleem indien de onderneming de informatie gewoonweg in het bestellingsformulier of de bevestigingse-mail vermeldt. 10. Ook de Belgische wetgever had reeds uit het begrip ontvangen in artikel 5, lid 1 Richtlijn 97/7/EG een passieve houding van de consument afgeleid. Dit blijkt uit de memorie van toelichting bij het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument. 42 Volgens bepaalde Belgische auteurs, die de term ontvangen ook op deze manier interpreteren, impliceert deze passieve houding dat de consument geen actie moet ondernemen om de relevante informatie op te slaan 43 of uit te printen. 44, 45 Deze opvatting gaat echter verder dan deze van het Hof van Justitie in het arrest van 5 juli 2012. Het Hof vereist immers enkel dat de consument geen actie moet ondernemen om kennis te nemen van de informatie. Het spreekt zich bijgevolg niet uit over het feit dat de consument zelf actie moet ondernemen om de informatie op te slaan of uit te printen. Bovendien betekent deze zeer strikte interpretatie dat de informatie zich niet op een gewone webpagina mag bevinden, maar ook dat men de kwalificatie van een e-mail als duurzame gegevensdrager in twijfel kan trekken. 46 De auteurs F. DEBUSSERÉ en J. DUMORTIER argumenteren hun stelling op grond van de definitie van het begrip duurzame drager in het voorstel van de richtlijn voor verkoop op 39 Eigen onderlijning. 40 Concl. P. MENGOZZI bij HvJ 5 juli 2012, C-49/11, nr. 28 en 33. 41 Genuanceerdere visie: H. JACQUEMIN, Arrêt Content Services : l exigence du support durable dans les contrats à distance, JDE 2012, (243) 246, nr. 10. 42 MvT, Parl.St. Kamer 1998-1999, nr. 2050/1, 28. 43 F. DEBUSSERÉ en J. DUMORTIER, Distributie via nieuwe informatietechnologieën: de elektronische overeenkomst en de overeenkomst op afstand in D. STRUYVEN (ed.), Bestendig handboek distributierecht, Mechelen, Kluwer, losbl., afl. 11, 84 en 85. 44 A. SALAÜN, Transposition de la directive contrats à distance en droit belge: commentaire de l'article 20 de la loi du 25 mai 1999, JT 2000, (37) 40; cf. M. VAN HUFFEL, Contrats à distance, services financiers à distance et commerce électronique: la dynamique d'une évolution juridique en droit européen et en droit belge, CJ 2001, (21) 23; T. VERBIEST en E. WÉRY, Le droit de l internet et de la société de l information, Brussel, De Boeck & Larcier, 2001, 303, nr. 567. 45 T. VERBIEST en E. WÉRY wijzen weliswaar op de bedenkingen die ze hebben bij het nut van deze strikte regeling: T. VERBIEST en E. WÉRY, Le droit de l internet et de la société de l information, Brussel, De Boeck & Larcier, 2001, 303, nr. 568. 46 E. TERRYN, Art. 46 WMPC in Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, losbl., 7. BESPREKING 13

afstand van financiële diensten aan consumenten, dat dateert van 1998 en dat onder meer Richtlijn 97/7/EG zou wijzigen 47 : f) "duurzame drager": een hulpmiddel dat de consument in staat stelt informatie op te slaan zonder dat daarvoor enige handeling zijnerzijds vereist is en met name computerdiskettes, CD-ROM's en de harde schijf van de computer van de consument voor de opslag van elektronische boodschappen. 48 De definitie in de uiteindelijke richtlijn, Richtlijn 2002/65/EG, is echter anders geformuleerd: f) duurzame drager: ieder hulpmiddel dat de consument in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt. 49 Dit argument overtuigt echter slechts weinig aangezien deze auteurs verwijzen naar een definitie in een voorstel van richtlijn, terwijl de uiteindelijke tekst van de richtlijn niet zo veeleisend is. Bovendien lijken de onderstreepte woorden in de definitie van Richtlijn 2002/65/EG juist een actieve handeling van de consument bij het opslaan te impliceren. 50 4.3 Website in de regel geen duurzame drager 11. Het Hof van Justitie beslist in het hier geannoteerde arrest ook dat een gewone website geen duurzame drager kan vormen. 51 Bijgevolg zal het nooit volstaan dat de informatie van artikel 5 52 Richtlijn 97/7/EG zich op een dergelijke website bevindt. Dit standpunt komt overeen met overweging 20 van Richtlijn 2002/65/EG, die, zoals uit het 47 F. DEBUSSERÉ en J. DUMORTIER, Distributie via nieuwe informatietechnologieën: de elektronische overeenkomst en de overeenkomst op afstand in D. STRUYVEN (ed.), Bestendig handboek distributierecht, Mechelen, Kluwer, losbl., afl. 11, 84, voetnoot 1. 48 Art. 2, sub f Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG van de Raad en 97/7/EG en 98/27/EG, COM(98)468 def.; eigen onderlijning. 49 Eigen onderlijning. 50 Daardoor lijkt het ons contradictorisch dat de definitie in het voorstel van richtlijn eveneens vermeldt dat de consument in staat wordt gesteld, maar tegelijk de passieve houding van de consument benadrukt. Als deze immers niets hoeft te doen om de informatie op te slaan, betekent dit dat de informatie al opgeslagen is en hij dus niet in staat moet worden gesteld om de informatie op te slaan. 51 Supra, randnummer 5. 52 De informatie van art. 4, lid 1 van de Richtlijn 97/7/EG mag immers wel op een gewone website vermeld staan. Dit blijkt uit het tweede lid van dit artikel dat het gebruik van elk middel dat aangepast is aan de gebruikte techniek voor communicatie op afstand toestaat. BESPREKING 14

vorige randnummer blijkt, eveneens het begrip duurzame drager vermeldt. 53 Het Hof doet evenwel geen uitspraak over de vraag of een geavanceerde website wel als duurzame drager zou kunnen worden beschouwd. 54 12. Ook in de Belgische rechtsleer en rechtspraak bestond er reeds discussie over het duurzame karakter van een website. Bepaalde auteurs wezen erop dat de definitie van het begrip duurzame drager in verschillende richtlijnen telkens vereist dat de informatie persoonlijk aan de consument gericht is en beklemtoonden dat de informatie die zich op een website 55 bevindt niet aan deze voorwaarde beantwoordt. 56 Deze vereiste is ook terug te vinden in de definitie in de Richtlijn consumentenrechten. 57 Sommige auteurs waren echter van mening dat deze tekortkoming verholpen kon worden door de consument een e-mail te sturen met een verwijzing naar de website die de desbetreffende informatie bevat (wat dus neerkomt op een hyperlink). 58 Bepaalde auteurs wezen bovendien op de mogelijkheid voor de onderneming om in een dergelijke e-mail te vermelden dat het printen of downloaden van de informatie aangewezen is. 59 Zelfs met toevoeging van deze goede raad, stemt deze werkwijze echter overeen met de manier waarop Content Services haar consumenten informeerde na de totstandkoming van de overeenkomst. Door dit recente arrest van het Hof van Justitie is het dus duidelijk dat een e-mail die een hyperlink naar een website bevat geen geschikte wijze van informatiemededeling vormt. 13. Daarnaast verwijst de rechtsleer naar de mogelijkheid om de consument een e-mail te sturen met als bijlage een read only-document dat de relevante informatie bevat. 53 Richtlijn 2002/65/EG, Pb.L. 9 oktober 2002, afl. 271, (16) 17; E. MONTERO, Les contrats de l informatique et de l internet, Brussel, Larcier, 2005, 220-221, nr. 168; J. STUYCK, Handelspraktijken in Beginselen van Belgisch privaatrecht, XIII, Mechelen, Story-Scientia, 2003, 432, nr. 482. 54 HvJ C-49/11, Content Services, 2012, nr. 49. 55 Hoewel deze auteurs het begrip website niet specificeerden, kunnen we wellicht veronderstellen dat ze enkel uitspraak deden over gewone websites. 56 Art. 2, sub f Richtlijn 2002/65/EG; art. 2, punt 12 Richtlijn 2002/92/EG; art. 3, sub m Richtlijn 2008/48/EG; R. STEENNOT, F. BOGAERT, D. BRULOOT en D. GOENS, Wet Marktpraktijken, Antwerpen, Intersentia, 2010, 152, nr. 253; M. VAN HUFFEL, Contrats à distance, services financiers à distance et commerce électronique: la dynamique d'une évolution juridique en droit européen et en droit belge, CJ 2001, (21) 32. 57 Art. 2 (10) Richtlijn consumentenrechten. 58 R. STEENNOT, F. BOGAERT, D. BRULOOT en D. GOENS, Wet Marktpraktijken, Antwerpen, Intersentia, 2010, 152-153, nr. 253. 59 G. RUE, La vente en ligne et le consommateur in J. LAFFINEUR (ed.), Protection du consommateur, pratiques commerciales et technologies de l information et des communications, Luik, Anthemis, 2009, (59) 90; R. STEENNOT, F. BOGAERT, D. BRULOOT en D. GOENS, Wet Marktpraktijken, Antwerpen, Intersentia, 2010, 152-153, nr. 253; E. TERRYN, Art. 46 WMPC in Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, losbl., 6. BESPREKING 15

Vermoedelijk kan een dergelijke bijlage beschouwd worden als een duurzame drager. 60 De strikte interpretatie van het Hof van het begrip ontvangen leidt mogelijk echter wel tot problemen aangezien de consument een actieve handeling moet stellen om de 61, 62 informatie te kunnen lezen. 14. Ook in de Belgische lagere rechtspraak is dit probleem al onrechtstreeks aan bod gekomen, meer bepaald in een uitspraak van de Antwerpse rechtbank van koophandel van 29 mei 2008. 63, 64 Een verzekeringsmaatschappij verplichtte haar toekomstige contractspartij om op haar website het volgende aan te vinken: Ik bevestig dat ik het verzekeringsvoorstel, de productiefiche en de Algemene Voorwaarden van de ING Autoverzekeringen heb afgedrukt of op een voor mij beschikbare en toegankelijke duurzame drager (bv. op een harde schijf) heb bewaard, dat ik er kennis van heb genomen en deze aanvaard. Enkel door de onderlijnde woorden aan te klikken, kreeg de consument de desbetreffende informatie te zien, zodat deze onderneming de relevante informatie meedeelde via een hyperlink op een gewone website. In hun noot bij deze uitspraak leiden R. STEENNOT en L. VAN DEN STEEN uit dit vonnis af dat de Antwerpse rechtbank van koophandel deze manier van informatiemededeling heeft aanvaard, hoewel er eigenlijk geen sprake was van persoonlijk aan de consument gerichte informatie en de onderneming dus geen duurzame drager gebruikte. 65 Het arrest van het Hof van Justitie van 5 juli 2012 bevestigt deze conclusie, aangezien een gewone website inderdaad niet voldoet aan de voorwaarden voor een duurzame drager. Het is volgens ons daarentegen minder duidelijk of het Hof van Justitie in deze precontractuele fase het gebruik van een hyperlink zou afkeuren. In het recente arrest van 2012 bekritiseerde het Hof deze werkwijze immers op basis van een terminologisch argument 66 dat hier niet van 60 Supra, randnummer 5; R. FELTKAMP en F. VANBOSSELE, E-commerce, consumentenkoop en onrechtmatige bedingen in R. FELTKAMP, E. JANSSENS en J. LEMMENS (eds.), Ondernemingscontracten Stap voor Stap, Brussel, Larcier, 2011, (383) 408, voetnoot 35. 61 Supra, randnummer 4. 62 H. JACQUEMIN meent dat dit wel beschouwd zou moeten worden als informatie die verstrekt en ontvangen werd overeenkomstig art. 5, lid 1 Richtlijn 97/7/EG: H. JACQUEMIN, Arrêt Content Services : l exigence du support durable dans les contrats à distance, JDE 2012, (243) 246, nr. 10. 63 Kh. Antwerpen 29 mei 2008, Jb.Hand.Med. 2008, 385 en T.Verz. 2008, 254, noot R. STEENNOT en L. VAN DEN STEEN. 64 Het betrof weliswaar een overeenkomst op afstand over financiële diensten, maar ook de desbetreffende richtlijn vereist dat de bevestiging van de informatie op een duurzame drager staat: art. 5, lid 1 Richtlijn 2002/65/EG. Het verschil tussen beide richtlijnen is wel dat Richtlijn 2002/65/EG deze bevestiging reeds vóór de totstandkoming van de overeenkomst vereist. 65 R. STEENNOT en L. VAN DEN STEEN, Een toepassing van de regelen inzake oneerlijke handelspraktijken, financiële diensten op afstand en het gezamenlijk aanbod in de verzekeringssector (noot onder Kh. Antwerpen 29 mei 2008), T.Verz. 2008, (261) 265. 66 Supra, randnummer 4. BESPREKING 16

toepassing lijkt. De bewoording in artikel 5 Richtlijn 97/7/EG is namelijk sterker dan deze van artikel 5 Richtlijn 2002/65/EG, waarop dit vonnis betrekking had 67 : Artikel 5 Richtlijn 97/7/EG: 1. Bij de uitvoering van de overeenkomst ontvangt de consument ( ) informatie, tenzij deze informatie hem reeds vóór de sluiting van de overeenkomst ( ) werd verstrekt. De volgende informatie dient in ieder geval te worden verstrekt: ( ). 68 Artikel 5 Richtlijn 2002/65/EG: 1. Ruim voordat de consument gebonden is door een overeenkomst op afstand of een aanbod, stelt de aanbieder de consument in kennis van alle contractvoorwaarden en van de in artikel 3, lid 1, en artikel 4 bedoelde informatie ( ). 69 Dit vermoeden impliceert dat een onderneming de consument in het kader van Richtlijn 2002/65/EG eventueel zou kunnen informeren via een hyperlink die naar een geavanceerde website verwijst. Het Hof van Justitie heeft zich immers nog niet uitgesproken over het duurzame karakter van deze soort websites. 4.4 Afstand van het herroepingsrecht 15. Deze zaak bevat een aspect waarover het Hof zich niet uitspreekt, maar dat niettemin belangrijk is. Zoals advocaat-generaal P. MENGOZZI vermeldt, kan men zich immers bedenkingen maken bij het feit dat Content Services de consument verplicht om af te zien van zijn herroepingsrecht. Uit de conclusie van de advocaat-generaal blijkt bovendien dat de onderneming op dit punt nogal inconsequent is. Ze verantwoordt de beweerde afwezigheid van het herroepingsrecht immers niet alleen aan de hand van dit verzakingsbeding, maar ook door te wijzen op de uitzondering van het herroepingsrecht van artikel 6, lid 3 Richtlijn 97/7/EG 70. 71 Volgens dit artikel heeft de consument namelijk geen herroepingsrecht meer zodra de onderneming, met instemming van de consument, tijdens de bedenktermijn 72 start met de uitvoering van de dienstenovereenkomst. 16. Ten eerste kan men zich de vraag stellen of artikel 6, lid 3 Richtlijn 97/7/EG in casu van toepassing is. Enerzijds lijkt het dat de overeenkomst in casu inderdaad binnen de 67 Supra, voetnoot 64. 68 Eigen onderlijning. 69 Eigen onderlijning. 70 Art. 47, 4, 1 WMPC. 71 Concl. P. MENGOZZI bij HvJ 5 juli 2012, C-49/11, nr. 15, voetnoot 9. 72 De bedenktermijn bedraagt minstens zeven werkdagen: art. 6, lid 1 Richtlijn 97/7/EG. BESPREKING 17

bedenktermijn wordt uitgevoerd. De bevestigingse-mail bevat immers reeds de noodzakelijke gegevens om de inhoud van de website onmiddellijk te raadplegen en dus software te downloaden. 73 Doordat de overeenkomsten die Content Services met de consument sluit, zoals vermeld, het downloaden van software als voorwerp hebben, betreft het hier echter een bijzonder geval. Er bestaat meer bepaald discussie of dergelijke overeenkomsten over digital content die zich niet op een materiële drager bevindt dienstenovereenkomsten zijn. 74 Het Hof van Justitie lijkt hier echter niet echt aan te twijfelen, aangezien het de activiteiten van Content Services omschrijft als diensten. 75; 76 Indien dit inderdaad de juiste redenering is, valt het downloaden van software onder het toepassingsgebied van dit artikel. 77 Los van dit kwalificatieprobleem, rijst bovendien de vraag of de consument die met Content Services contracteert, daadwerkelijk instemt met de uitvoering van de overeenkomst tijdens de bedenktermijn. De gegevens van het arrest en de conclusie zijn evenwel te beperkt om hierover een uitspraak te kunnen doen. In de Richtlijn consumentenrechten heeft de Europese wetgever ervoor gekozen om deze specifieke vorm van digital content niet onder te brengen in de categorieën goederen of diensten maar ze afzonderlijk te regelen. 78 Bovendien bevat deze richtlijn geen exact equivalent van artikel 6, lid 3 Richtlijn 97/7/EG. 79 Artikel 16 (a) van de nieuwe richtlijn bepaalt namelijk dat de consument geen herroepingsrecht heeft indien het dienstencontract volledig werd uitgevoerd. Voor het specifieke geval waarbij digital content zich niet op een materiële drager bevindt, volstaat het loutere begin van de 73 HvJ C-49/11, Content Services, 2012, nr. 19. 74 S. CLAEYS, Hoofdstuk 3: Overeenkomsten met consumenten Afdeling 2: Verkoop op afstand in T. HEREMANS (ed.), De nieuwe wet marktpraktijken en consumentenbescherming: alles over oud en nieuw - La nouvelle loi relative aux pratiques du marché et à la protection du consommateur : tout sur l ancien et le nouveau régime, Brussel, Larcier, 2010, (70) 72; R. STEENNOT, C. BIQUET-MATHIEU en J. LOLY, Het herroepingsrecht: het voorstel van Richtlijn betreffende consumentenrechten en haar impact op de Belgische wetgeving, DCCR 2009, (81) 88, nr. 14; E. TERRYN, Art. 2, 21-23 WMPC in Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, losbl., 13-14. 75 HvJ C-49/11, Content Services, 2012, nr. 17. 76 Het is opmerkelijk dat het Hof in een arrest van 3 juli 2012 tot een ander besluit kwam in het kader van de interpretatie van Richtlijn 2009/24/EG betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's. Het Hof stelt dat de regel van de communautaire uitputting ook van toepassing is voor immateriële kopieën van een computerprogramma. Aangezien deze regel vereist dat er een verkoop plaatsvindt, kwalificeert het Hof ook het downloaden van een computerprogramma als een verkoop en niet als een dienst: HvJ C-128/11, UsedSoft v. Oracle, 2012. 77 E. TERRYN, Art. 47 WMPC in Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, losbl., 20, nr. 26. 78 Overweging 19 Richtlijn consumentenrechten. 79 E. TERRYN, De richtlijn consumentenrechten Nieuwe reglementering op komst voor onder meer overeenkomsten op afstand en buiten verkoopsruimten gesloten overeenkomsten in JURA FALCONIS (ed.), De wet marktpraktijken en consumentenbescherming toegepast, Antwerpen, Intersentia, 2012, (29) 58. BESPREKING 18

uitvoering echter wel om het herroepingsrecht te verliezen. 80 In beide situaties is dit verlies evenwel afhankelijk van twee voorwaarden, namelijk de uitdrukkelijke voorafgaande instemming van de consument met de uitvoering van het contract en diens erkenning dat hij daardoor zijn herroepingsrecht zal verliezen. 81 17. Ten tweede is het zo dat in de hypothese dat artikel 6, lid 3 Richtlijn 97/7/EG in deze situatie geen toepassing vindt, de zogenaamde afstand van het herroepingsrecht in elk geval ongeldig is op basis van artikel 12, lid 1 Richtlijn 97/7/EG 82. Door deze bepaling wordt elk beding waarbij de consument afziet van de rechten waarover hij beschikt dankzij de afdeling overeenkomsten op afstand, zoals in casu het herroepingsrecht, voor niet geschreven gehouden. Aangezien de artikelen die deze rechten creëren volgens de meerderheid van de rechtsleer tot het dwingend 83 recht behoren, zou het wel mogelijk zijn om na het sluiten van de overeenkomst aan het herroepingsrecht te verzaken. Deze bemerking blijft wellicht ook na de inwerkingtreding van de Richtlijn consumentenrechten gelden. Ze stipuleert immers in artikel 25, onder een hoofding die op dezelfde manier geformuleerd is als die van artikel 12 Richtlijn 97/7/EG 84, het dwingende karakter van alle nationale bepalingen die het resultaat zijn van de omzetting van deze recente richtlijn. 85 4.5 Uitzondering artikel 5, lid 2 Richtlijn 97/7/EG niet van toepassing 18. Tot slot dient voor de duidelijkheid vermeld te worden dat het tweede lid van artikel 5 Richtlijn 97/7/EG 86 in casu niet van toepassing is. Door deze bepaling is een bevestiging van de informatie vermeld in artikel 5, eerste lid Richtlijn 97/7/EG niet nodig voor: 80 Art. 16 (m) Richtlijn consumentenrechten; ibid., 60. 81 Art. 16 (a) en (m) Richtlijn consumentenrechten. 82 Art. 56, 2 WMPC. 83 G.-L. BALLON m.m.v. S. VERVERKEN, De wet marktpraktijken: een eerste commentaar, Mechelen, Kluwer, 2011, 90, nr. 182; E. TERRYN, Art. 56, 2-3 WMPC in Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, losbl., 3. 84 Art. 12 Richtlijn 97/7/EG: Dwingend karakter van de bepalingen ; art. 25 Richtlijn consumentenrechten: Dwingend karakter van de richtlijn. 85 Wanneer het recht dat op de overeenkomst van toepassing is het recht van een lidstaat is, kunnen consumenten geen afstand doen van de rechten die zij genieten uit hoofde van de nationale maatregelen die deze richtlijn omzetten. Bedingen die direct of indirect voorzien in afstand of beperking van de uit deze richtlijn voortvloeiende rechten zijn niet bindend voor de consument. 86 Art. 46, 3 WMPC. BESPREKING 19

( ) diensten die zelf met behulp van een techniek voor communicatie op afstand worden uitgevoerd wanneer deze diensten in één keer worden verleend en door de communicatietechniekexploitant worden gefactureerd. ( ) 87 Bij het downloaden van software gebeurt de facturatie echter niet door de internetprovider, die in dit geval de communicatietechniekexploitant is, maar door de dienstverlener. 88 Bovendien verleent Content Services de dienst niet in één keer aangezien het een abonnementsovereenkomst betreft. 87 Art. 5, lid 2 Richtlijn 97/7/EG; art. 46, 3 WMPC. 88 G. RUE, La vente en ligne et le consommateur in J. LAFFINEUR (ed.), Protection du consommateur, pratiques commerciales et technologies de l information et des communications, Luik, Anthemis, 2009, (59) 89, voetnoot 92. BESPREKING 20

5 Besluit 19. De onderneming Content Services informeerde haar consumenten vóór het sluiten van een overeenkomst op afstand via een hyperlink op het onlinebestellingsformulier. Zo werd de consument naar een gewone website geleid die alle relevante informatie, zowel van artikel 4 als van artikel 5 Richtlijn 97/7/7EG, vermeldde. Nadat de overeenkomst vervolgens tot stand was gekomen, kreeg de consument een e-mail die opnieuw een hyperlink bevatte. Deze website informeerde de consument echter niet over alle gegevens van artikel 5 Richtlijn 97/7/EG. Het Hof van Justitie heeft ten eerste beslist dat de consument de relevante informatie moet kunnen lezen zonder een hyperlink aan te klikken. Terwijl het gebruik van een hyperlink na de totstandkoming van de overeenkomst sowieso uitgesloten is, geldt dit pas voor de precontractuele fase indien de onderneming gebruik wil maken van de uitzondering op de bevestigingsplicht. Ten tweede moet de relevante informatie zich in deze beide situaties op een duurzame drager bevinden. Aangezien de onderneming in casu een gewone website als drager gebruikte, was ook deze vereiste niet vervuld volgens het Hof. Dit arrest verduidelijkt bovendien dat voor het begrip duurzame drager in Richtlijn 97/7/EG dezelfde definitie geldt als deze die in andere richtlijnen is opgenomen. Aangezien de Richtlijn consumentenrechten het begrip duurzame drager eveneens op diezelfde manier definieert, blijft het arrest van het Hof van Justitie ook na 13 juni 2014 relevant. De vraag of het Hof van Justitie een geavanceerde website wel als duurzame drager beschouwt, blijft tot op heden echter onbeantwoord. Ook in de rechtsleer bestond reeds twijfel over het duurzame karakter van een website, onder meer doordat de definitie van duurzame drager vereist dat de informatie persoonlijk aan de consument gericht is. Het hier geannoteerde arrest van het Hof van Justitie heeft bovendien als gevolg dat de oplossingen die voor dit specifieke probleem werden voorgesteld, niet meer houdbaar zijn. Andere auteurs zijn volgens ons daarentegen te strikt in hun interpretatie van artikel 5, lid 1 Richtlijn 97/7/EG door (onder meer) uit deze bepaling namelijk af te leiden dat de consument geen handeling hoeft te stellen voor het opslaan of het uitprinten van de informatie. Tot slot is het evident dat het voor ondernemingen die via internet goederen verkopen of diensten aanbieden, aangewezen is hun werkwijze bij de informatieverplichting aan te passen aan dit arrest. BESLUIT 21

AFDELING Straat nr bus 0000 3000 LEUVEN, BELGIË tel. + 32 16 00 00 00 fax + 32 16 00 00 00 @kuleuven.be www.kuleuven.be