Gezond ouder worden? Resultaten van de 65+ monitor in Wageningen

Vergelijkbare documenten
Gezond ouder worden? Resultaten van de 65+ monitor in Barneveld

Gezond ouder worden? Resultaten van de 65+ monitor in Rozendaal

Gezond ouder worden? Resultaten van de 65+ monitor in Duiven

Gezond ouder worden? Resultaten van de 65+ monitor in Arnhem

Gezond ouder worden? Resultaten van de 65+ monitor in Rijnwaarden

Gezond ouder worden? Resultaten van de 65+ monitor in Overbetuwe

Gezond ouder worden? Resultaten van de 65+ monitor in Westervoort

Ouderenmonitor Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Conclusies en aanbevelingen

Hoe gezond zijn de inwoners van Steenwijkerland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Steenwijkerland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwolle? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Deventer? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwartewaterland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Kernboodschappen Gezondheid Enschede

Hoe gezond zijn de inwoners van Ommen? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Hardenberg? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwolle? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Hoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Kernboodschappen Gezondheid Dinkelland & Tubbergen

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer : Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Samenvatting Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Kernboodschappen Gezondheid Borne

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Kernboodschappen Gezondheid Twenterand

Voorlopig tabellenboek Volwassenen- en seniorenenquête 2012 Flevoland

Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal

Kernboodschappen Gezondheid Wierden

Wijkgericht werken: doel of middel?

Kernboodschappen Gezondheid Losser

5 Ouderen in de regio Gelre-IJssel

Ouderenmonitor

Kernboodschappen Gezondheid Haaksbergen

Ouderenonderzoek Kennemerland

Gezondheidsmonitoren jongeren en ouderen. Meta Moerman Cie Welzijn gemeente Neerijnen 19 juni 2012

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

Gezondheid in beeld:

Bouwstenen nota volksgezondheid Renate Martens en Ivanka van der Veeken. Gemeente Drimmelen GGD West-Brabant:

Depressie in Zeeland

23 65-plussers in de regio Gelre-IJssel. Resultaten van de ouderenmonitor 2010

Samenvatting van een onderzoek naar gezondheid en welzijn onder 65 plussers in Gelderland Midden

Gezondheid in beeld:

Wijkscan Enschede Zuid-West. November 2013

Ouderenbeleid met specifieke aandacht voor volksgezondheid. Raadsrotonde 22 september 2011

30 Gezondheid van volwassenen en ouderen in de regio Noord- en Oost-Gelderland

Dorp Brakel Kerkwijk & Nederhemert Totaal aantal correct ingevulde vragenlijsten, bruikbaar voor analyse Woonsituatie Zaltbommel

Gezondheid in beeld:

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Regionale VTV Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Gezondheid in beeld:

Zuidoost gezond en wel?

Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012

Maasdriel. Heerewaarden &Rossum Totaal aantal correct ingevulde vragenlijsten, bruikbaar voor analyse Kerdriel Ammerzoden Hedel

LINGEWAAL Asperen Heukelum (incl Spijk) Vuren Herwijnen Totaal. aantal correct ingevulde vragenlijsten, bruikbaar voor analyse

Neerijnen. Oost: Varik en Ophemert Totaal aantal correct ingevulde vragenlijsten, bruikbaar voor analyse

Doelgroep VGZ en GZO in 2 categorieen VGZ GZO

Raads informatiebrief

Wamel & Dreumel Beneden&Boven Leeuwen Maaskant Totaal aantal correct ingevulde vragenlijsten, bruikbaar voor analyse

Culemborg West Totaal aantal correct ingevulde vragenlijsten, bruikbaar voor analyse

19-35 jaar jaar jaar jaar

DEELGEBIEDEN TIEL. Tiel Oost. Woonsituatie

Gezondheid in beeld: Gemeente Deurne

KERNCIJFERS VOLWASSENEN- EN OUDERENPEILING 2012 TEYLINGEN --> SASSENHEIM, VOORHOUT, WARMOND

Gezondheid in beeld:

De gezondheidssituatie van ouderen in Gelderland Midden 2005

Centrum gezond en wel?

NEDER-BETUWE /2017, GGD

Noord gezond en wel?

Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

Neder-Betuwe. Echteld& IJzendoorn Dodewaard Totaal aantal correct ingevulde vragenlijsten, bruikbaar voor analyse

Buren Zuid- Oost Totaal aantal correct ingevulde vragenlijsten, bruikbaar voor analyse Woonsituatie Buren Noord- West

Gezondheidsmonitor Ouderen (65 jaar en ouder) 2012 Tabel 1: Resultaten per indicator voor de gemeente, wijken Tilburg en Nederland

Nijmegen jaar jaar. 75+ jaar laag midden hoog

In deze factsheet kunt u de belangrijkste resultaten van de Gezondheidspeiling Senioren 2008 lezen.

Twenterand. Colofon. Maakt deel uit van de Twentse Gezondheidsverkenning. Samenstelling. Uitgave. Copyright. Pagina Pagina 1

Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012

Gezondheid van volwassenen en ouderen; een gebiedsgerichte

Ouderen in Rivierenland

Volwassenen (19-65 jaar) Culemborg

Volwassenen (19-65 jaar) Geldermalsen

Volwassenen (19-65 jaar) Maasdriel

Gezonde Wijken. Bouwen aan een preventie-infrastructuur in de regio Gelderland Zuid. Gerard Molleman 1 Gerdine Fransen 1, & Jacqueline Philipsen 2

DEELGEBIEDEN DRUTEN Druten

Utrecht gezond!

Heilig Landstichting. Berg en Dal Breedeweg de Horst. Berg en Dal Breedeweg de Horst. Heilig Landstichting. Heilig Landstichting

Inleiding. Meer informatie of vragen?

Ouderen in Rivierenland 2011

Gezondheidsenquête Methode en respons

Omgevingsanalyse Urk

OUDERENMONITOR GEZONDHEID VAN OUDEREN IN WEST-BETUWE

Zaltbommel man vrouw jaar jaar jaar jaar jaar laag midden hoog jaar 65+ jaar ZB 16 ZB 12 GZ '16 GZ '12 NL '16

OUDERENMONITOR GEZONDHEID VAN OUDEREN IN DE REGIO

OUDERENMONITOR GEZONDHEID VAN OUDEREN IN HEUMEN

Gezondheid in beeld: Gemeente Oirschot

Transcriptie:

Gezond ouder worden? Resultaten van de 65+ monitor in Wageningen

Inhoudsopgave Advies... 1 Aanleiding voor dit advies... 1 Belangrijkste bevindingen... 1 Advies aan gemeente Wageningen... 1 Inleiding... 3 Waarom een 65+ gezondheidsmonitor?...3 Monitorcyclus Oost-Nederland... 3 65+ monitor 2010... 4 Deel 1: Methode en respons... 5 Onderzoekspopulatie... 5 Steekproef... 5 Vragenlijst... 5 Onderzoeksopzet... 5 Respons... 5 Weging... 6 Gegevensverwerking en analyse... 6 Deel 2: Kaders voor beleid... 7 Visie op vergrijzing... 7 Dé oudere bestaat niet... 7 Curatie en preventie dichter bij elkaar... 7 Zorg in de buurt... 9 Conclusie en aanbeveling... 9 Deel 3: Resultaten Wageningen... 10 Hoofdstuk 1: Algemene kenmerken... 10 1.1 Leeftijd en gezondheid... 10 1.2 Geslacht... 10 1.3 Burgerlijke staat en samenstelling huishouden... 10 1.4 Etniciteit... 11 1.5 Opleiding en inkomen... 11 1.6 Conclusie en aanbeveling... 12 Hoofdstuk 2: Gezondheid... 13 2.1 Ervaren gezondheid... 13 2.2 Chronische ziekten en aandoeningen... 13 2.3 Vallen... 14 2.4 Gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen... 14 2.5 Psychische gezondheid... 15 2.6 Conclusies en aanbevelingen... 16 Hoofdstuk 3: Gedrag en leefstijl... 17 3.1 Voeding... 17 3.2 Bewegen... 18 3.3 Overgewicht... 18 3.4 Roken... 19 3.5 Alcohol... 19 3.6 Seksualiteit... 19 3.7 Conclusies en aanbevelingen... 20 Hoofdstuk 4: Zelfredzaamheid en zorg... 21 4.1 Lichamelijke beperkingen... 21 4.2 Beperkingen in huishoudelijke activiteiten... 21 4.3 Beperkingen in vervoer... 22

4.4 Mantelzorg... 22 4.5 Regie over eigen leven... 23 4.6 Conclusies en aanbevelingen... 24 Hoofdstuk 5: Welzijnsvoorzieningen... 25 5.1 Gebruik en behoefte welzijnsvoorzieningen... 25 5.2 Kennis over waar voorzieningen kunnen worden aangevraagd... 25 Hoofdstuk 6: Sociale omgeving en vrije tijd... 27 6.1 Tevredenheid contacten en sociale steun... 27 6.2 Eenzaamheid... 27 6.3 Tijdsbesteding... 28 6.4 Negatieve ervaringen in huiselijke kring... 29 6.5 Veiligheid... 29 6.6 Conclusies en aanbevelingen... 29 Hoofdstuk 7: Fysieke omgeving... 30 7.1 Woonsituatie... 30 7.2 Ventilatie... 30 7.3 Geluidshinder... 31 7.4 Conclusies en aanbevelingen... 31 Hoofdstuk 8: Vergelijking 65+ monitor 2005 en 2010... 32 Hoofdstuk 9: Overzichtstabel... 33 Bijlage 1: Geraadpleegde bronnen... 34

Advies Aanleiding voor dit advies Op 8 december 2010 heeft de GGD van VGGM een advies aan de regiogemeenten uitgebracht in de vorm van de startnotitie "Preventief gezondheidsbeleid voor ouderen" waarin staat beschreven hoe gemeenten uitvoering kunnen geven aan hun wettelijke taak op het gebied van de preventieve ouderengezondheidszorg. Dit advies legde de nadruk op het zo lang mogelijk vitaal houden van de vitale 65-plusser en de samenwerking met de eerstelijnsgezondheidszorg hierin. Met de resultaten van de 65+ monitor wil de GGD concrete aandachtspunten voor de gemeenten benoemen. Belangrijkste bevindingen De resultaten in de gemeente Wageningen komen grotendeels overeen met de resultaten in Gelderland-Midden; Er zijn significante verschillen gevonden; het percentage laagopgeleiden is lager in Wageningen, 65-plussers gebruiken vaker de warme maaltijd en voldoen vaker aan de beweegnorm dan gemiddeld in Gelderland-Midden. Negatieve verschillen zijn er ook; Wageningse 65-plussers hebben vaker een lichamelijke beperking en ervaren vaker problemen met vervoer dan gemiddeld; Hoewel de ouderenadviseur één van de minst bekende voorzieningen in Wageningen is, valt op dat Wageningse senioren vaker dan gemiddeld gebruik maken van deze voorziening. Daarnaast zijn er mensen die nog geen gebruik maken van deze voorziening maar dat wel zouden willen. Dit biedt perspectief voor de gemeente; De polikliniek wordt vaker als te ver weg ervaren; Kenmerkend voor de gezondheid van de 65-plussers is dat chronische ziekten en valongelukken veel meer voorkomen dan bij andere leeftijdsgroepen; De preventieve zorg voor deze leeftijdsgroep vindt op verschillende niveaus plaats, kijk voor een uitwerking hiervan naar de notulen van de expertmeeting 65+ van 22 september 2011; 65-plussers ontvangen de meeste mantelzorg maar vormen ook een substantieel deel ván de mantelzorgers; ruim één op de vijf Wageningse 65-plussers geeft mantelzorg. Dit is hoger dan gemiddeld in de regio, het verschil is echter niet significant; 65-plussers doen op veel manieren aan vrijetijdsbesteding en vormen daarmee een groot potentieel voor vrijwilligerswerk; De bekendheid van specifieke voorzieningen voor ouderen laat te wensen over, maar is wel verbeterd ten opzichte van 2005. Het overgrote deel van de 65-plussers wil zo lang mogelijk in de eigen woning blijven. Advies aan gemeente Wageningen Breng de doelgroep lokaal in kaart zodat gericht beleid kan worden gevoerd. Vrouwen, alleenstaanden, 75-plussers en laagopgeleiden zijn ongezonder dan de rest van de populatie. Benoem risicogroepen en speerpunten; Breng zo lokaal mogelijk in beeld welke voorzieningen en activiteiten er voor welke doelgroep beschikbaar zijn en ga met de aanbieders in gesprek. Komen de bereikte doelgroep en het effect van de interventies overeen met de doelstellingen van de gemeente? Worden bewezen effectieve interventies gebruikt? Is er samenhang tussen de beschikbare voorzieningen? Wat wordt gemist? Stuur binnen de gemeentelijke mogelijkheden op resultaat; De gemeente is geen uitvoerder in dit beleidsdomein. Maar er ligt wel een stevige uitdaging voor de gemeente als het gaat om het bevorderen van samenhang binnen de publieke 1

gezondheidszorg en de afstemming met de curatieve zorg (Wpg, Art. 2, lid 1). Concreet gaat het in de preventieve ouderengezondheidszorg dan om de verbinding tussen eerstelijn, welzijnswerk en preventieve gezondheidszorg. Betrek vooral de huisartsen hierbij, als centrale actoren in dit domein, en zorg dat deze verbinding zichtbaar wordt. Begin hierin klein en neem concrete casuïstiek als uitgangspunt. Zo kun je bijvoorbeeld in Wageningen de samenwerking met de zorgverzekeraar zoeken om meer te weten te komen over het aantal mensen met een lichamelijke beperking. Dit percentage is in Wageningen significant hoger dan in de regio. Is hier een verklaring voor te vinden? Neem de samenwerkingsdoelstelling op in de gemeentelijk nota en verbindt er resultaten aan; Kijk ook naar samenwerkingspartners binnen eigen gemeentelijke organisatie, bijvoorbeeld naar beleidsdomeinen als Bouwen en Wonen, Verkeer en Vervoer; Betrek zoveel mogelijk de doelgroep zelf bij het hele proces. 2

Inleiding Waarom een 65+ gezondheidsmonitor? De Wet publieke gezondheid (Wpg) geeft aan welke taken gemeenten hebben op het terrein van de publieke gezondheid. Aan deze wet is een specifiek artikel over de preventieve gezondheidszorg voor ouderen toegevoegd (artikel 5a), dat per 1 juli 2010 in werking is getreden. Met dit artikel wordt de gemeente verplicht om te zorgen voor het monitoren, signaleren en voorkomen van gezondheidsproblemen bij ouderen boven de 65 jaar. In de startnotitie Preventief gezondheidsbeleid voor ouderen van december 2010, adviseert de GGD Gelderland-Midden de 16 gemeenten in de regio op welke manier ze deze wettelijke taak aan kunnen pakken. Deze aanpak staat op hoofdlijnen beschreven in deel 2 van deze rapportage en is leidraad voor de vertaling van de resultaten van de 65+ monitor in advies voor gemeentelijk beleid. Op grond van de Wpg moet de gemeenteraad elke vier jaar een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid vaststellen. Deze dient gebaseerd te zijn op de gezondheidssituatie van de lokale bevolking. Dit inzicht is op gestandaardiseerde wijze en door epidemiologische analyses verkregen en wordt, volgens de Wpg, uitgevoerd door de GGD. Gemeenten kunnen zich in de (lokale) beleidskeuze voor de uitvoering van de preventieve ouderengezondheidszorg naast uitkomsten van de ouderenmonitor ook baseren op andere bronnen in de zorgketen zoals huisartsen, zorgverzekeraars e.a.. Monitorcyclus Oost-Nederland De GGD en in Gelderland en Overijssel geven gezamenlijk vorm aan hun epidemiologische taak in de vorm van een monitorcyclus (tabel 1). Door deze samenwerking kan efficiënter gewerkt worden en zijn de uitkomsten onderling vergelijkbaar. Omdat de problematiek in de verschillende leeftijdsgroepen (kinderen, jeugd, volwassenen en ouderen) verschilt, worden er vier verschillende monitors gehouden. Door de monitors te herhalen kunnen veranderingen in de gezondheid van de bevolking worden gesignaleerd. Tabel 1: Monitorcyclus Jaar Monitor Doelgroep 2003 E-MOVO, jeugdmonitor 2 de en 4 de klassers van het VO 2005 65+ monitor zelfstandig wonende 65-plussers 2007 E-MOVO, jeugdmonitor 2 de en 4 de klassers van het VO 2008 Volwassenenmonitor zelfstandig wonende 19 t/m 64 jarigen 2009 Kindermonitor 0 t/m 11 jarigen 2010 65+ monitor zelfstandig wonende 65-plussers 2011 E-MOVO, jeugdmonitor 2 de en 4 de klassers van het VO In dit kader werd in het najaar van 2010 de monitor onder 65-plussers voor de tweede keer uitgevoerd. De eerste 65+ monitor vond plaats in 2005. 3

65+ monitor 2010 Doelstelling Het doel van het onderzoek is het bieden van inzicht in de lichamelijke, sociale en geestelijke gezondheid van zelfstandig wonende ouderen in de leeftijd van 65 jaar en ouder in de gemeenten van Gelderland-Midden. Hiermee levert GGD Gelderland-Midden een bijdrage aan de onderbouwing van het lokale én integrale gezondheidsbeleid. De term gezond ouder worden ( healthy ageing ) staat centraal in de preventieve gezondheidszorg voor 65-plussers. Gezond ouder worden staat voor het proces waarin de kansen op lichamelijke, sociale en geestelijke gezondheid worden geoptimaliseerd zodat ouderen actief aan de samenleving kunnen deelnemen en een onafhankelijk leven kunnen leiden met een goede levenskwaliteit. Rapportage De resultaten worden op regionaal niveau en per gemeente gerapporteerd. Van de regiorapportage is een samenvatting gemaakt. In de gemeente rapportage maken we zoveel mogelijk onderscheid tussen verschillende groepen ouderen. Dé 65-plusser bestaat immers niet. We onderscheiden waar mogelijk op geslacht en leeftijdscategorieën (65-74, en 75+). Daarnaast worden, indien relevant, de cijfers vergeleken met de cijfers voor heel Gelderland Midden (16 gemeenten). Voor u ligt de gemeentelijke rapportage Wageningen. Het rapport en het tabellenboek zijn digitaal beschikbaar gesteld aan de betreffende gemeente. 4

Deel 1: Methode en respons Onderzoekspopulatie Iedere zelfstandig wonende 65-plusser in Gelderland-Midden kwam in aanmerking voor deelname aan het onderzoek. Mensen die wonen in o.a. een verpleeghuis/verpleeginrichting, verzorgingshuis, woonzorgcentrum, (psychiatrisch) ziekenhuis of een instelling voor gehandicapten vielen buiten het bereik van dit onderzoek, omdat de preventieve gezondheidszorg voor ouderen zoals beschreven in de Wpg zich in eerste instantie niet richt op deze groep. In Nederland woont ongeveer 95% van de 65- plussers zelfstandig. Steekproef De 65+ monitor is uitgevoerd in alle 16 gemeenten in de regio Gelderland-Midden. Voor de gemeente Arnhem is de steekproef opgehoogd voor de wijk Presikhaaf. Per gemeente/wijk werd met behulp van de gemeentelijke basisadministratie een a-selecte steekproef getrokken van 600 65-plussers. In de gemeente Rozendaal bestond de steekproef uit 386 65-plussers, omdat er niet meer 65-plussers in deze gemeente wonen. In totaal zijn in de regio Gelderland-Midden 9.986 vragenlijsten uitgezet. Vragenlijst Onder de 65-plussers in de steekproef is een gezondheidsvragenlijst verspreid. De vragenlijst bestond uit een basis- en een keuzegedeelte. Het keuzegedeelte werd bepaald door de inbreng van de 81 gemeenten in Oost-Nederland. Er is zoveel mogelijk gebruikt gemaakt van standaardvraagstellingen uit de Lokale en Nationale Monitor (LNM). Onderzoeksopzet De geselecteerde 65-plussers kregen op 29 september 2010, via een extern, gespecialiseerd bedrijf, een uitnodigingskaart met een inlogcode om via internet de vragenlijst in te vullen. Na het invullen van de digitale vragenlijst kregen de respondenten een persoonlijk leefstijladvies, gericht op gezond ouder worden en vitaal blijven. De inlogcodes waren persoonsgebonden om bij te kunnen houden welke personen hadden deelgenomen aan het onderzoek. NB: Er kon niet worden bekeken wat deze personen op de vragen van het onderzoek hadden geantwoord. Respondenten, verkeerd geadresseerden en personen die te kennen gaven niet te willen deelnemen aan het onderzoek werden verwijderd uit het aanschrijfbestand. De resterende aangeschreven 65-plussers kregen in oktober 2010 een herinneringsbrief met daarbij, naast de inlogcode, een schriftelijke vragenlijst. In november 2010 is een tweede en laatste herinnering verstuurd. De teruggestuurde fysieke vragenlijsten zijn door het externe bedrijf gedigitaliseerd. De GGD heeft alle ingevulde vragenlijsten vervolgens verwerkt tot een databestand, waarin alleen de antwoorden van de respondenten op de vragenlijsten zijn opgenomen, dus geen naam en adresgegevens, zodat de privacy van de deelnemers is gewaarborgd. Respons Van de 9.986 verstuurde vragenlijsten in de regio Gelderland Midden waren er 5.928 bruikbaar voor analyse. De totale respons komt daarmee op 59%. Van de respondenten heeft 28% de vragenlijst digitaal ingevuld en 72% schriftelijk. 5

Voor de afzonderlijke gemeenten varieert de respons van 54% tot 67%. In Wageningen bedroeg de respons 60% Weging Om de uitkomsten van de respondenten representatief te maken voor de gehele onderzoekspopulatie worden de gegevens gecorrigeerd. De gegevens van de respondenten worden daarvoor gewogen naar de werkelijke geslachts- en leeftijdsverdeling van de bevolking van 65 jaar en ouder in de gemeente. De responspopulatie is zo in overeenstemming met de daadwerkelijke populatie in de gemeente. Daarnaast zijn, door de gekozen onderzoeksopzet (in alle gemeenten een even grote steekproef), sommige gemeenten oververtegenwoordigd in de steekproef. Om van de regio een representatief beeld te geven moesten de gegevens ook gecorrigeerd worden door weging. Alle analyses zijn dan ook uitgevoerd op een gewogen bestand. In dit rapport en in het tabellenboek worden gewogen resultaten gepresenteerd. Gegevensverwerking en analyse De resultaten in deze rapportage worden weergegeven in percentages. Het kan door afronding voorkomen dat de percentages in de figuren en tabellen niet precies optellen tot 100%. Voor enkele onderwerpen is onderzocht of er échte verschillen (statistisch significant, die dus niet op toeval berusten) bestaan tussen de gemeenten, regio Gelderland-Midden en regio Oost. Daarnaast zijn op regionaal niveau de verschillen tussen geslacht, leeftijdscategorieën en opleidingsniveaus (SES) getoetst. Er is een significantieniveau van 5% gehanteerd. Als een verschil statistisch significant is, betekent dit dat de kans dat het gevonden verschil toevallig is, 5% of minder is. Als een resultaat statistisch significant is, houdt dit niet direct in dat het verschil ook relevant voor beleid en praktijk is. Andersom is het zo dat een niet-significant resultaat wel degelijk een aanleiding voor nieuw beleid kan zijn. De analyses zijn gedaan met het statistische pakket SPSS voor Windows versie 17.0. 6

Deel 2: Kaders voor beleid Visie op vergrijzing Is vergrijzing in onze samenleving een probleem of een zegen? Het antwoord daarop bepaalt hoe we naar senioren kijken. Natuurlijk gaat ouderdom met gebreken gepaard en dat kost de samenleving geld. Maar met de groei van het aantal 65-plussers is er in gemeenten ook een behoorlijk maatschappelijk potentieel aanwezig. Veel mensen die eenmaal 65 zijn kunnen nog vele jaren in gezondheid en zonder al te grote fysieke beperkingen doorleven. Mannen hebben na hun 65e gemiddeld nog 16,5 jaar te gaan en vrouwen zelfs nog 20 jaar. Gedurende een groot deel van die tijd kunnen de betrokkenen met een relatief goede gezondheid nog maatschappelijk actief zijn. De aankomende senioren hebben door inkomen en opleiding gemiddeld een betere maatschappelijke positie en een betere gezondheid dan de huidige senioren. Bovendien zijn ze als consument op meerdere markten een economische factor van belang. Kortom; ouderen zijn niet alleen maar onderwerp van zorg, veel meer nog zijn ze onmisbaar in maatschappelijke activiteiten. Bovendien dient zich een grote groep jonge ouderen met een sterke mate van autonomie aan die ook in gezondheid en welzijn heel goed hun eigen keuzen maken. De centrale gemeentelijke doelstelling uitgedrukt in de term gezond ouder worden sluit hierop aan. Dé oudere bestaat niet Niettemin zullen zich bij ouderen in de loop der jaren grote veranderingen voordoen. Voorbeelden hiervan zijn functionele beperkingen, chronische aandoeningen, depressie, cognitieve achteruitgang en verlies van partner. De mate van vóórkomen verschilt per oudere en neemt toe met de leeftijd. De oudere bestaat dan ook niet. In uitersten varieert het beeld van de actieve welgestelde oudere tot de kwetsbare geriatrische patiënt. De doelgroep ' ouderen' wordt gedefinieerd als burgers die ouder zijn dan 65 jaar omdat de meeste mensen tot die tijd nog een baan hebben en deelnemen aan het maatschappelijk leven. Door de huidige maatschappelijke ontwikkelingen mag duidelijk zijn dat deze leeftijdsgrens niet 'hard' is. Veel 65-plussers werken nog en dit aantal zal toenemen. Boven de 65 wordt onderscheid gemaakt in twee, soms drie, leeftijdsgroepen. De grote groep van actieve, vitale en draagkrachtige ouderen concentreert zich in het algemeen in de leeftijdscategorie 65 tot 75 jaar. De groep daarboven van 75 jaar en ouder drukt in het algemeen zwaarder op zorg en ondersteuning. Dit neemt nog verder toe boven de 85 jaar. Ouderen die kwetsbaar zijn door een chronische ziekte, een ongezonde leefstijl, een lage sociaaleconomische status, psychosociale beperkingen, etnische afkomst of omdat ze mantelzorger zijn, komen gemeenten in alle leeftijdsgroepen tegen. De oudere mantelzorger speelt een cruciale rol in de ouderengezondheidszorg en deze rol zal in de toekomst alleen maar toenemen. Curatie en preventie dichter bij elkaar Bij gezond ouder worden hebben gemeenten een taak in het uitstellen en voorkómen van ziekten en beperkingen bij ouderen die nog gezond zijn. Maar zij hebben ook een belangrijke rol in het ondersteunen van de zelfstandigheid bij ouderen die al ziek en/of beperkt zijn. Met het uitvoeren van deze taken geven gemeenten inhoud aan preventieve gezondheidszorg voor ouderen. De geïntegreerde eerstelijnsgezondheidszorg, organisaties met een preventieaanbod zoals de GGZ, verslavingszorg, thuiszorg e.a. en organisaties voor welzijn ouderen zijn daarin strategische partners. De samenwerking moet zich richten op de koppeling van preventie aan behandeling en begeleiding. De huisartsenpraktijk is met het nieuwe profiel van de praktijkondersteuner de spin in het web van de geïntegreerde eerstelijnszorg. De huisarts kent een lage drempel, is vaak de schakel in het zorgproces en de toegang voor curatieve zorg en niet zelden ook voor het Wmo-loket. Bij uitstek kan 7

de huisarts ouderen motiveren voor preventieve interventies en ondersteuning. Gemiddeld vier keer per jaar bezoekt een patiënt de huisartsenpraktijk met een nieuwe vraag over de gezondheid of voor controle van een bestaande chronische ziekte. De huisarts is dossierhouder van de patiënt. Het huisartsinformatiesysteem maakt het mogelijk op basis van leeftijd, aandoeningen of geneesmiddelengebruik patiëntencategorieën voor preventie te definiëren. De huisarts ziet de patiënt met enige regelmaat en onder verschillende omstandigheden. Door de continuïteit in de huisartsenzorg kan deze vaak goed een inschatting van de risicofactoren en bijbehorende leefstijladviezen maken die specifiek voor de patiënt de meeste winst oplevert. Ouderen met een verhoogd risico zijn daarmee bij de huisarts over het algemeen goed in beeld. Een geïntegreerde eerstelijnszorg als operationele setting voor preventieve zorg voor ouderen biedt nog steeds ruimte voor een meer specifieke aanpak naar bijzondere risicogroepen. De afstemming tussen curatie, preventie en ondersteuning is een gezamenlijke inspanning van publieke gezondheidszorg, eersteen tweedelijnszorg en zorgverzekeraars. Op hoofdlijnen laat bovenstaand advies voor de verschillende actoren de volgende accenten zien: Beleidsaccenten per rol, voor de beide leeftijdscategorieën: Geïntegreerde eerstelijnsgezondheidszorg 65-75 jaar signalering en opsporing van risico s bij ouderen, het motiveren en toeleiden van ouderen naar preventieve interventies van anderen en de uitvoering van programma s voor groepen ouderen met bepaalde risicokenmerken (programmatische preventie). Gemeente bevorderen van recreatie- en sportarrangementen voor ouderen, het aanboren van het ouderenpotentieel voor vrijwilligerswerk in maatschappelijke sectoren en de ondersteuning van mantelzorg. Organisaties voor preventie Ontwikkeling, inzet en evaluatie van preventieve interventieprogramma s voor ouderen. 75+ de uitvoering van programma s voor groepen ouderen met bepaalde risicokenmerken en de signalering van de noodzaak en organisatie van ondersteuning in complexe zorg voor ouderen. bevorderen van recreatie- en sportarrangementen voor ouderen en de uitvoering van ondersteunende maatregelen en voorzieningen in de sfeer van wonen, zorg, welzijn, geldzaken, vervoer en informatie en advies voor ouderen. Ontwikkeling, inzet en evaluatie van preventieve interventieprogramma s voor ouderen. 8

Zorg in de buurt De huisartsenpraktijken zijn nu vooral bezig de zorg voor kwetsbare ouderen beter te organiseren; dat wil zeggen kwetsbare ouderen in hun patiëntenbestand opsporen en vervolgens begeleiden. Daarbij hoort binnen een geïntegreerde eerstelijnsgezondheidszorg een netwerk met andere zorgverleners en instanties op wijk- en gemeenteniveau. De eerste leeftijdsgroep 65 tot 75 jaar met een concentratie van actieve en vitale ouderen -zo lang mogelijk fit door preventie- is op dit moment nog geen doelgroep van de huisartsenpraktijken. Huisartsen worden alleen betaald voor consulten en huisbezoeken op grond van zorgvragen. Met uitsluiting van programmatische preventie waarvoor een aparte financiering geldt, is het systematisch benaderen van groepen voor preventieve doeleinden nog geen onderdeel van de huisartsenzorg. In de nota Gezondheid dichtbij spreekt minister Schippers de ambitie uit om zorg in de buurt te brengen en niet de stelsels maar de mensen centraal te laten staan. Zij roept gemeenten op om een betere fysieke, organisatorische en inhoudelijke verbinding te organiseren tussen publieke gezondheidszorg en de basiszorg vanuit Zvw, AWBZ en Wmo. Ze gaat hier in de loop van 2011 nader op in. Conclusie en aanbeveling Samenwerking tussen gemeenten en eerstelijnsgezondheidszorg biedt kansen voor de uitvoering van de preventieve ouderengezondheidszorg. Hierbij moet in acht worden genomen dat dé 65-plusser niet bestaat en dat er in de verschillende categorieën dus verschillende beleidsaccenten zijn. De 65+ monitor maakt de verschuivingen die zich in de loop der jaren in de behoeften van en het beeld van 65 plussers voordoen zichtbaar. Dat geeft gemeenten, én instellingen die zich bezighouden met zorg voor en welzijn van ouderen aanknopingspunten voor aanpassingen in beleid. De GGD adviseert de gemeenten dan ook om de bevindingen van de ouderenmonitor te toetsen aan haar strategische partners in de eerstelijnsgezondheidszorg, de preventie en in de sector welzijn ouderen. 9

Deel 3: Resultaten Wageningen Hoofdstuk 1: Algemene kenmerken Persoonskenmerken als leeftijd, geslacht, burgerlijke staat, etniciteit en sociaaleconomische status hebben invloed op de gezondheidstoestand van het individu. Deze relatie wordt in dit hoofdstuk toegelicht. 1.1 Leeftijd en gezondheid Volgens de bevolkingsprognose van het CBS zullen er in 2020 3,4 miljoen 65-plussers zijn. De vergrijzingpiek is te verwachten rond 2050. Ruim vierenhalf miljoen Nederlanders, een kwart van de bevolking, zijn dan 65 jaar of ouder. Het aandeel 80-plussers binnen de groep ouderen zal stijgen van 26% in 2009 tot 40% in 2050. Door de veranderingen in de leeftijdsopbouw zullen meer mensen te maken krijgen met chronische ziekten en beperkingen. Met het stijgen van de leeftijd wordt een groter beroep gedaan op zorg- en welzijnvoorzieningen. Naarmate de leeftijd stijgt nemen daardoor de zorgkosten toe. Gemiddeld wordt 4.200,- per jaar per inwoner uitgegeven aan zorg. Voor een 65-74 jarige zijn de zorgkosten 6.496,- en voor een 85- plusser lopen de jaarlijkse kosten op naar 29.172,- Van de totale gezondheidszorgkosten bestaat 18,5% uit kosten voor de ouderenzorg. Ter vergelijking: de kosten voor de openbare gezondheidszorg beslaan 1,8% van de totale kosten. In Wageningen is 13% van de bevolking 65 jaar of ouder (15% in regio Gelderland Midden). De groep 65-plussers bestaat voor 47% uit 65-75 jarigen en voor 53% uit 75-plussers. Het aandeel 75-plussers is in Wageningen groter dan in Gelderland Midden (46%). 1.2 Geslacht Vrouwen doen een groter beroep op de gezondheidszorg dan mannen. De belangrijkste verklaring hiervoor is te vinden in de hogere levensverwachting van vrouwen. Bijkomend aspect van die hoge levensverwachting is dat vrouwen vaker alleenstaand zijn en eerder een beroep moeten doen op formele zorg omdat er geen mantelzorgende partner is. Het aandeel vrouwen neemt toe met de leeftijd, zie tabel 1.1. Tabel 1.1 Verdeling naar geslacht per leeftijdsgroep in Wageningen 65-74 jaar 75+ totaal mannen 47% 35% 41% vrouwen 53% 65% 59% Deze percentages wijken niet af van het gemiddelde in de regio Gelderland-Midden. 1.3 Burgerlijke staat en samenstelling huishouden Om een beeld te krijgen van de leefsituatie van ouderen is gekeken naar de burgerlijke staat en het aantal personen waaruit een huishouden bestaat. Over het algemeen hebben gehuwden minder gezondheidsproblemen dan nooit-gehuwden of verweduwden. Mensen die gescheiden zijn hebben de meeste gezondheidsproblemen. In Wageningen is 62% van de 65-plussers gehuwd of samenwonend, 4% is nooit gehuwd geweest, 8% gescheiden en 26% is verweduwd. 10

Het aandeel alleenstaande vrouwen neemt vanaf 65 jaar sterk toe. Bij mannen is dat vanaf 75 jaar, maar in mindere mate. Bijna de helft van de 80-85-jarigen is alleenstaand. Bij 65-plussers is de sterfte van de partner de belangrijkste oorzaak van het alleen staan. Er zijn bijna 3 keer zoveel alleenstaande vrouwen dan mannen van 65 jaar en ouder Een partner is vaak een belangrijke bron van steun bij (gezondheids)problemen. Dit is één van de verklaringen voor de bevinding dat ouderen (50-79-jarigen) die gescheiden, verweduwd of nooit gehuwd zijn, een slechtere lichamelijke en psychische gezondheid hebben dan gehuwde ouderen. Ouderen die recent hun partner hebben verloren (minder dan 3 jaar weduwe of weduwnaar) hebben bijna drie keer zo vaak een slechte psychische gezondheid dan ouderen met een partner, waarschijnlijk door de stress die ontstaat na het verlies van de partner. Naarmate het overlijden van de partner langer geleden is, neemt de kans op gezondheidsproblemen weer af. In Wageningen woont 37% van de 65-plussers alleen en 62% met partner. 1.4 Etniciteit De gezondheidstoestand van met name niet-westerse allochtonen is over het algemeen minder goed dan die van autochtone Nederlanders en westerse allochtonen. Volgens de definitie van het CBS wordt iemand tot de niet-westerse allochtone bevolkingsgroep gerekend als vader en/of moeder geboren is in Afrika, Latijns-Amerika, Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije. De vier grootste groepen niet-westerse allochtonen in Nederland zijn Turken, Surinamers, Marokkanen en Antillianen. Deze groepen rapporteren vaker een slecht ervaren gezondheid dan andere groepen mensen. Tussen 2010 en 2050 stijgt het percentage niet-westerse allochtone 65-plussers van 4% (1 op de 26) naar 18% (1 op de 6). 9% van de deelnemers in Wageningen aan dit onderzoek is van allochtone afkomst, waarvan 4% van Nederlands Indische afkomst is en 5% niet nader wordt gedefinieerd. De groep niet-westerse allochtonen is met minder dan 1% ondervertegenwoordigd in dit onderzoek. De ervaring leert dat de respons van niet-westerse allochtonen in gezondheidsonderzoeken over het algemeen laag is, dat lijkt ook nu het geval. 1.5 Opleiding en inkomen Voor een gemeente is het van belang om opleiding en inkomen in kaart te hebben. Opleiding en inkomen geven tezamen een indicatie voor de sociaaleconomische status (SES) van de respondenten. Inkomen zou bij ouderen een betere afspiegeling zijn van de sociaaleconomische status dan het opleidingsniveau. Omdat de opleidingskansen door de jaren heen zijn toegenomen, zijn de huidige 65-plussers gemiddeld lager opgeleid dan jongeren. Verschillen in opleidingsniveau hangen samen met verschillen in gezondheid, zowel wat betreft levensverwachting als gezonde levensjaren. Mannen met een hbo- of wetenschappelijke opleiding leven 7,3 jaar langer dan laagopgeleide mannen. Voor vrouwen is dit verschil 6,4 jaar. Maar er zijn meer verschillen: lager opgeleide mannen en vrouwen leven respectievelijk 19,2 en 20,6 jaar minder in als goed ervaren gezondheid dan hoger opgeleiden. Bovendien leven hoog opgeleide mannen en vrouwen respectievelijk 14,3 en 15,3 jaar langer zonder beperkingen. Risicofactoren als een ongezonde leefstijl komen vaker voor onder laagopgeleiden dan onder hoogopgeleiden. Het zorggebruik van laagopgeleiden is, in overeenstemming met hun gezondheidstoestand, hoger dan dat van hoogopgeleiden. Maar na correctie voor gezondheid zijn de verschillen gering. Mensen met een lage SES gaan iets vaker naar de huisarts en bezoeken iets minder vaak een specialist. Anders ligt dit voor het gebruik van preventieve voorzieningen. Mensen 11

met een lage SES maken minder gebruik van preventieve tandzorg, bevolkingsonderzoeken en leefstijlinterventies. 1.5.1 Opleiding Aan de respondenten is gevraagd wat hun hoogst voltooide opleiding is. In Wageningen is 52% laag opgeleid (geen opleiding, LO, LBO, MAVO), 18% middelbaar opgeleid (MBO, HAVO en VWO) en 30% hoog opgeleid (HBO, WO). In Wageningen zijn ouderen hoger opgeleid dan in de rest van regio Gelderland-Midden. Mannen hebben een hoger opleidingsniveau dan vrouwen. Het opleidingsniveau neemt af met het stijgen van de leeftijd: 75-plussers hebben een lager opleidingsniveau dan 65-74 jarigen (figuur 1.5). Figuur 1.5: Opleidingsniveau, uitgesplitst naar leeftijd en geslacht (%) 1.5.2 Inkomen Iedereen in Nederland krijgt AOW als hij 65 jaar of ouder is. De AOW wordt uitgekeerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Daarnaast bestaan er voor 65-plussers allerlei inkomensverruimende maatregelen, waar ouderen recht op hebben, afhankelijk van hun inkomenssituatie. Inkomensverruimende maatregelen zijn: huurtoeslag, zorgtoeslag, belastingaftrek, kwijtschelding gemeentelijke heffingen, aftrek specifieke zorgkosten, bijzondere bijstand, tegemoetkoming bij ziekte of handicap en vervoersvoorziening. 65-plussers met een laag inkomen hebben vaker een minder goede gezondheid dan 65-plussers met een hoog inkomen. Een laag inkomen kan daarentegen ook het effect zijn van een slechtere gezondheid. In Wageningen bestaat het inkomen bij 8% van de 65-plussers alleen uit AOW. 9% van de respondenten heeft moeite met rondkomen. 1.6 Conclusie en aanbeveling Leeftijd, geslacht, etniciteit en sociaaleconomische status hebben een duidelijke invloed op gezondheid. Gemeenten hebben een goed beeld van hun bevolkingssamenstelling en opbouw. Deze demografische gegevens moeten veel meer worden gekoppeld aan informatie uit andere beschikbare bronnen, waaronder dit onderzoek. Met een dergelijk overzicht moeten gemeenten vervolgens doelgroepen definiëren en concrete beleidsvoornemens uitwerken. 12

Hoofdstuk 2: Gezondheid Om inzicht te verschaffen in de gezondheidstoestand van 65-plussers is in dit onderzoek gevraagd naar ervaren gezondheid, lichamelijke beperkingen, chronische ziekten en geestelijke gezondheid. Deze factoren geven samen een indicatie van de gezondheidstoestand van 65-plussers in Wageningen. Met het toenemen van de leeftijd neemt de kans op het krijgen van ziekten en beperkingen toe. Vaak hangt het optreden van een ziekte samen met één of meer beperkingen. 2.1 Ervaren gezondheid Ervaren gezondheid, ook wel subjectieve gezondheid of gezondheidsbeleving genoemd, weerspiegelt het oordeel over de eigen gezondheid van de 65-plusser. Hoe slechter iemand zijn of haar eigen gezondheid ervaart, hoe hoger de kans op overlijden. Figuur 2.1: Goed tot uitstekende ervaren gezondheid, naar geslacht en leeftijd (%) Uit voorgaand figuur blijkt dat 72% van de 65-plussers in Wageningen hun gezondheid als goed tot uitstekend beoordeelt. Naarmate mensen ouder worden, voelen ze zich minder gezond. 77% van de 65-75 jarigen ervaart zijn/haar gezondheid als goed tot uitstekend, dit percentage daalt bij 75-plussers naar 67%. Vrouwen ervaren hun gezondheid slechter dan mannen (resp. 66% en 79%). 2.2 Chronische ziekten en aandoeningen Hoe gezond iemand zich voelt hangt deels af van het wel of niet hebben van een (chronische) ziekte. Onder chronische ziekte wordt verstaan: een onomkeerbare aandoening, zonder uitzicht op volledig herstel en met een gemiddeld lange ziekteduur. Naarmate de leeftijd stijgt komen chronische ziekten meer voor. Het is voor een gemeente zowel in het kader van de Wmo als de Wpg van belang om te weten hoe het gesteld is met de chronische ziekten. Zo ondervinden mensen met een chronische ziekte vaak beperkingen in hun zelfredzaamheid waardoor ze beroep moeten doen op (in)formele zorg. Het krijgen van een chronische ziekte hangt in veel gevallen samen met leefstijl; preventie kan het aantal chronische ziekten terugdringen. Chronische ziekten en aandoeningen komen op alle leeftijden voor, maar vooral onder ouderen zijn relatief veel chronisch zieken. Vrouwen hebben vaker een chronische aandoening dan mannen. 13

De top 3 van chronische ziekten onder 65-plussers in Wageningen ziet er als volgt uit: Hoge bloeddruk 38% Gewrichtsslijtage van heupen of knieën 31% Ernstige aandoening van de rug 14% Ruim de helft van de respondenten voelt zich door een chronische aandoening in meer of mindere mate belemmerd; vrouwen en oudere ouderen vaker dan mannen en jongere ouderen. 2.3 Vallen In Nederland wordt iedere 5 minuten een 65-plusser behandeld op de spoedeisende hulp na een valongeluk. In meer dan de helft van de gevallen gaat het om botbreuken aan pols, heup of bekken. Valongelukken zijn pijnlijk, leiden vaak tot functionele beperkingen en verminderde kwaliteit van leven. Bij ouderen verloopt het genezingsproces langzamer en ontstaan vaak klachten van blijvende aard. Senioren worden als gevolg van een val vaak onzekerder en angstiger, hetgeen de kans op een volgende val vergroot. Ook blijkt dat ouderen nog lange tijd na een valongeval beduidend minder actief zijn dan daarvoor. Dit betekent een directe bedreiging voor het behoud van mobiliteit, het sociale netwerk en uiteindelijk de zelfstandigheid. Vaak zal na een ernstig valongeluk voor langere tijd een beroep op mantelzorg of formele zorg worden gedaan. Er zijn interventies waarvan bewezen is dat ze de kans op valincidenten reduceren. Het gaat dan niet alleen om aanpassingen in de fysieke omgeving, maar ook in gedrag, vaardigheden en medicatie. Met name oefenprogramma s met een matig intensieve lichamelijke activiteit blijken bij ouderen het meest effectief. Valpreventie interventies zijn ook kosteneffectief. Ze kunnen relatief gemakkelijk worden opgezet en hebben aantoonbaar effect. Voorbeelden van effectieve programma s zijn: Zicht op evenwicht, Halt! U valt!, In Balans, Bewegen valt goed, Vallen verleden tijd en Gezond en Vitaal. Uit dit onderzoek blijkt dat 21% van de respondenten de afgelopen 3 maanden is gevallen; in de helft van de gevallen was dit in of om huis. Bijna één op de drie vallers rapporteert lichamelijk letsel. Naar de aard van de verwondingen is niet gevraagd. Vrouwen zijn vaker gevallen dan mannen (resp. 27% en 13%). Verder blijkt dat 10% van de 65-plussers belangstelling heeft voor een cursus valpreventie. Dit biedt aanknopingspunten voor de gemeente. 2.4 Gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen Benzodiazepines zijn geneesmiddelen die hoofdzakelijk worden voorgeschreven als slaap- en kalmeringsmiddel. Ze worden veel gebruikt door ouderen. Angst, depressieve gevoelens en slapeloosheid zijn de meest voorkomende indicaties om slaap- en kalmeringsmiddelen voor te schrijven. De bijwerkingen (sufheid, slappe spieren, verminderde concentratie en reactievermogen) beïnvloeden echter het lichamelijk en geestelijk welbevinden en kunnen de kans op een verkeers- of valongeval vergroten. Bovendien zijn slaap- en kalmeringsmiddelen verslavend. 35% van de respondenten gebruikt weleens een slaap- of kalmeringsmiddel, 22% van de respondenten gebruikte dit in de afgelopen twee weken. Het gebruik neemt toe met de leeftijd (de vergelijking met de monitor Volwassenen laat zien dat één op de tien volwassenen in de voorgaande twee weken een slaap- of kalmeringsmiddel gebruikte). Van de 75-plussers gebruikt 41% de middelen weleens. Onder vrouwen is het gebruik hoger dan onder mannen, resp. 42% en 23%. Deze percentages zijn vrijwel gelijk aan de percentages in Gelderland-Midden. 14

2.5 Psychische gezondheid Bij een optimale psychische gezondheid is er sprake van succesvol functioneren wat resulteert in productieve activiteiten, bevredigende relaties met anderen en de mogelijkheid tot aanpassen en omgaan met tegenslagen. Mensen met een slechte psychische gezondheid hebben daarentegen last van psychische klachten of zelfs van psychische stoornissen. Psychische klachten omvatten gevoelens van psychische verstoring, zoals gevoelens van angst, depressie, slaapverstoring en stress. Dit kan leiden tot zichtbaar leed, een (gedeeltelijk) onvermogen tot functioneren en een verhoogd risico op sterfte, pijn en beperkingen. Psychische stoornissen zijn onder andere dementie, schizofrenie, depressie, angststoornissen, stoornissen in het middelengebruik en verstandelijke handicap. In Nederland heeft 9,6% van de mensen boven de 12 jaar psychische klachten, worden 740.000 mensen per jaar depressief en sterven jaarlijks gemiddeld 6.760 mensen aan psychische stoornissen. In de praktijk wordt psychische gezondheid vaak gezien als de mate waarin psychische klachten afwezig zijn. Er zijn verschillende vragenlijsten voor het meten van psychische gezondheid. Schattingen van de omvang van psychische ongezondheid in de bevolking verschillen sterk per gebruikte vragenlijst. In de 65+ monitor is gebruik gemaakt van de internationale standaard, de Mental Health Inventory (MHI-5). De lijst bestaat uit vijf vragen naar gevoelens in de afgelopen vier weken. Items die aan bod komen zijn zenuwachtigheid, somberheid, gelukkig zijn, in de put zitten en zich rustig voelen. Deze inventarisatie wijst uit dat 86% van de mensen in Wageningen psychisch gezond is; 8% van de respondenten is psychisch licht ongezond, 4% matig en 2% ernstig. De cijfers wijken niet af van het beeld in Gelderland-Midden. In onderstaande grafiek staat de psychische gezondheid uitgesplitst naar geslacht en leeftijd. Figuur 2.5: Psychische gezondheid, uitgesplitst naar leeftijd en geslacht (%) Vrouwen blijken vaker psychisch ongezond te zijn dan mannen. Ook is gevraagd naar ervaren problemen. Opvallend is dat ruim één op de vijf 65-plussers in Wageningen aangeeft een probleem te hebben dat hen dag en nacht bezighoudt. Dit probleem heeft het vaakst te maken met de eigen gezondheid en met zorgen om partner of (klein)kinderen. Tot slot is het risico op een angststoornis of depressie onderzocht. Bij 38% van de respondenten is er een risico aanwezig, bij 4% is dit risico hoog. 15

Het GGZ-gebruik onder 65-plussers is laag in vergelijking met het vóórkomen van psychische problemen Weinig senioren vinden de weg naar de GGZ. Ouderen met psychische problemen maken veelvuldig gebruik van huisartsenzorg. De aanleiding van hun bezoek aan de huisarts is echter meestal niet de psychische problematiek, maar bestaande lichamelijke problemen. Hoewel de huisarts in principe de psychische of psychosociale problemen bij hun oudere patiënten vroegtijdig zou kunnen opsporen, en hen zonodig kan doorverwijzen naar de gespecialiseerde GGZ, gebeurt dat niet altijd. Er is sprake van onderdiagnostiek en -behandeling voor depressie en psychische stoornissen. Dit komt onder andere doordat deze aandoeningen bij 65-plussers niet voldoende herkend worden, zowel door de hulpverlener als door de 65-plusser zelf. Zo voldoen de klachten vaak niet aan de bestaande criteria voor het stellen van een diagnose en staan vaker de lichamelijke klachten centraal. 2.6 Conclusies en aanbevelingen Bijna driekwart van de 65-plussers ervaart de eigen gezondheid als goed tot uitstekend. Dit percentage neemt af naarmate de leeftijd stijgt. Dit komt onder meer doordat met het stijgen van de leeftijd het aantal mensen met één of meer chronische ziekten toeneemt. Deze toename wordt enerzijds veroorzaakt door leefstijl in het verleden maar ook simpelweg doordat mensen steeds ouder worden. Dit betekent dat chronische ziekten nooit volledig uitgebannen kunnen worden door leefstijlinterventies en dat het preventieve beleid zich ook moet richten op het voorkomen van belemmeringen als gevolg van een chronische ziekten. Een tweede bedreiging voor de gezondheid van de 65-plusser is vallen. Gemeenten kunnen op een aantal manieren bijdragen aan het creëren van gezondheidswinst op dit terrein. Zo kunnen afspraken worden gemaakt met welzijnsinstellingen die valpreventie activiteiten organiseren. Ook het repareren van losse stoeptegels in wijken en buurten waar veel ouderen wonen draagt hieraan bij. Deze gezondheidswinst levert direct winst voor gemeenten op. Als minder mensen letsel oplopen wordt minder vaak een beroep gedaan op Wmo voorzieningen. Tot slot is 14% van de 65-plussers psychisch (licht) ongezond. Toeleiding naar de GGZ, door bijvoorbeeld welzijnsinstellingen en huisartsen kan helpen in de aanpak van dit probleem. 16

Hoofdstuk 3: Gedrag en leefstijl Veel mensen houden er een leefstijl op na die negatieve gevolgen heeft voor de eigen gezondheid. Nederlanders zijn te zwaar, eten ongezond, bewegen te weinig, roken en drinken teveel. Veel gezondheidsproblemen lijken bovendien te clusteren binnen de groep laag opgeleiden. Met preventie gericht op gedragsverandering en het bevorderen van een gezonde leefstijl, het makkelijk maken van de gezonde keuze, kan veel gezondheidswinst worden behaald. Ook op oudere leeftijd heeft gedragsverandering zin. Bekend is dat aanpassingen in beweging, voeding, alcoholgebruik en roken de kans op sterfte aan verschillende aandoeningen verkleinen. De uitdaging voor de gemeente is om de juiste interventies voor de juiste doelgroep in te zetten en om ook andere beleidsterreinen te betrekken bij het creëren van een gezonde omgeving. 3.1 Voeding Gezond eten bevordert de algehele fitheid, vergroot de weerstand en verkleint het risico op chronische ziekten, zoals obesitas (ernstig overgewicht), hart- en vaatziekten, diabetes, osteoporose en een aantal vormen van kanker. Een gezonde voeding kan positief bijdragen aan het genezingsproces als iemand ziek is. 65-plussers hebben relatief vaak ziekten of aandoeningen, bovendien zijn zij vatbaarder voor tekorten aan voedingsstoffen en voedselinfecties. Een juiste en evenwichtige voeding is voor 65-plussers dan ook van groot belang. De energiebalans verandert bij het ouder worden, evenals de lichaamssamenstelling. Door een teruggang in lichamelijke activiteit zal men over het algemeen met minder voeding toe kunnen, de voeding die wel wordt geconsumeerd moet dus verhoudingsgewijs meer gezonde voedingsstoffen bevatten. Een gezonde voeding betekent gevarieerd en regelmatig eten (inclusief ontbijt en warme maaltijd) en voldoende groente en fruit. Minimaal 2 stuks fruit of vruchtensap en 200 gram groenten of rauwkost per dag en minstens tweemaal per week vis. Daarnaast wordt aan ouderen een extra inname van vitamine D aanbevolen. 93% van de ouderen ontbijt elke dag. Er is nauwelijks verschil tussen mannen en vrouwen en tussen leeftijdscategorieën. De warme maaltijd wordt niet dagelijks door alle ouderen gebruikt. 16% van de 65-plussers slaat deze weleens over. Fruit wordt dagelijks door 74% gegeten, groente door 73%. 39% van de respondenten eet twee keer per week vis. Van de 65-plussers in Wageningen voldoet 71% niet aan de vochtnorm van 1,7 liter per dag (zie figuur 3.1). Het percentage ouderen dat dagelijks een warme maaltijd gebruikt is hoger dan gemiddeld in de regio. De overige percentages wijken niet significant af van de percentages in Gelderland-Midden. Figuur 3.1: Voedingspatroon in Wageningen (%) 17

3.2 Bewegen Lichamelijk actieve mensen hebben een betere levensverwachting en een hogere kwaliteit van leven dan inactieve mensen. Regelmatig bewegen beschermt tegen veel ziekten en bevordert de gezondheid. Inactiviteit verhoogt het risico op coronaire hartziekten en diabetes mellitus en mogelijk ook de kans op astma, COPD (chronische longziekten), osteoporose, beroerte, depressie en chronische gewrichtsreuma. Voldoende lichamelijke beweging zorgt behalve voor behoud van gezondheid ook voor een gunstiger verloop van ziekten en een spoediger herstel. Lichamelijke fitheid heeft een positieve invloed op de zelfredzaamheid van 65-plussers en vermindert de kans op valongelukken. Deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten buitenshuis vergroot bovendien de maatschappelijke participatie en kan gevoelens van eenzaamheid verminderen. Het is om bovenstaande samenhang dat de Minister van VWS in haar nota Gezondheidsbeleid voor alle speerpunten de nadruk legt op bewegen. Inactiviteit neemt sterk toe met de leeftijd en hangt vaak samen met andere risicofactoren voor harten vaatziekten, zoals roken, cholesterol, bloeddruk en overgewicht. Voor mensen van 55 jaar en ouder is de Nederlandse Norm Gezond Bewegen vastgesteld op minimaal een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op tenminste 5 dagen per week. Matig intensieve lichamelijke activiteiten voor ouderen zijn bijvoorbeeld wandelen, fietsen en tuinieren. In Wageningen voldoet 65% van de 65-plussers aan de beweegnorm, dit percentage is (significant) hoger dan in Gelderland-Midden (58%). 75% van de respondenten geeft echter op de vraag naar redenen om niet méér te bewegen aan dat ze al genoeg bewegen. Daarnaast is voor 17% van de 65- plussers een lichamelijke beperking de belangrijkste reden om niet méér te bewegen. 3.3 Overgewicht Overgewicht is vaak de resultante van een ongezonde leefstijl en wordt daarom in dit hoofdstuk besproken. In de Nederlandse bevolking is overgewicht een groeiend probleem, zowel bij kinderen, als bij volwassenen en ouderen. Het voorkomen van overgewicht neemt toe met de leeftijd en neemt pas op hogere leeftijd af. Volgens het CBS heeft 57% van de Nederlandse 65-plussers licht tot matig overgewicht; 15% heeft ernstig overgewicht. Figuur 3.3: Ernstig overgewicht onder 65-plussers in Wageningen (%) 18

In figuur 3.3 is te zien dat bij 13% van de 65-plussers sprake is van ernstig overgewicht. Uit het onderzoek blijkt verder dat 42% van de 65-plussers overgewicht heeft (licht tot matig overgewicht) en 4% van de respondenten rapporteert ondergewicht. Van de respondenten heeft 41% een gezond gewicht. 3.4 Roken Lange tijd was er in Nederland sprake van een dalende trend in het aantal volwassen rokers. In 1958 rookte 60% van de volwassenen; in 2008 is dit percentage gedaald naar 27%, dit percentage lijkt zich te stabiliseren. Roken is ongezond, niet alleen voor de roker zelf, maar ook voor degenen, die meeroken. Dit komt doordat er in tabaksrook een aantal schadelijke stoffen zitten, waarvan een deel kankerverwekkend is. Rokers hebben een verhoogde kans op allerlei ziektes en aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, longkanker, oog- en mondziekten en astma of COPD. Roken gaat gepaard met een lagere levenskwaliteit en levert, vergeleken met andere risicofactoren, een hoge bijdrage aan de ziektelast. De sterftekans van rokers is aanzienlijk hoger dan van niet-rokers. Stoppen met roken is van groot belang voor een gezonde leefstijl. Het heeft een direct effect op de hartslag en bloeddruk. De kans op een hartinfarct neemt op termijn aanzienlijk af. Het percentage rokers onder ouderen is lager dan onder andere volwassen leeftijdsgroepen. Ook binnen de groep ouderen is het percentage rokers bij de oudste ouderen lager, dan bij de jongste ouderen. Een verklaring hiervoor is dat weinig ouderen nog beginnen met roken, maar ook vroegtijdige sterfte onder rokers speelt een rol. Van de respondenten rookt 12%, nog eens 48% heeft vroeger gerookt maar is gestopt. 3.5 Alcohol Alcohol schaadt de gezondheid niet, wanneer het met mate wordt gedronken. Maar overmatig alcoholgebruik is van invloed op het krijgen en het verloop van tal van chronische aandoeningen en ziektes. Voor ouderen zijn er geen aparte richtlijnen, al is bekend dat ouderen alcohol slechter verdragen dan jongere leeftijdsgroepen. Dit komt door veranderingen in het lichaam als gevolg van het ouder worden, zoals een verminderde werking van lever en nieren en een vermindering van het lichaamsvocht, waardoor de alcoholconcentratie in het bloed eerder toeneemt. Over het algemeen is een combinatie van alcohol en medicijnen risicovol. 77% van de 65-plussers in Wageningen heeft het afgelopen jaar alcohol gedronken. 83% van de mannen drinkt alcohol, tegenover 72% van de vrouwen. Van de senioren heeft 14% nooit alcohol gedronken. Van overmatig alcoholgebruik (NEMESIS) spreekt men bij 21 glazen of meer per week bij mannen en 14 glazen of meer per week bij vrouwen. 9% van de respondenten wordt gekenmerkt als een overmatige drinker. Binnen de leeftijdscategorie 65-74 jaar vinden we meer overmatige drinkers (12%) dan bij de 75-plussers (6%). 3.6 Seksualiteit Seksualiteit is niet alleen voorbehouden aan jonge mensen. Ruim de helft van de Nederlanders tussen 65 en 80 jaar vindt seks belangrijk. De meeste 65-plussers hebben een min of meer actief seksueel leven waarbij het accent ligt op intimiteit en contact, en zijn tevreden over hun seksuele relatie. Zoals in alle leeftijdgroepen geldt ook voor 65-plussers dat intimiteit een positieve invloed heeft op de algemene gezondheidstoestand. Met het ouder worden komen seksuele klachten wel vaker voor. Deze hebben te maken met lichamelijke veranderingen en beperkingen, maar ook met veranderingen in de mentale gesteldheid. Seksuele problemen kunnen vaak goed worden aangepakt door het vinden van betrouwbare 19