Faseplan generiek thema (referentiebiomonitoring) van humane biomonitoringresultaten naar beleidsacties



Vergelijkbare documenten
Van kennis naar beleid: interpretatie, participatie en actie

15 jaar Vlaams humaan biomonitoringprogramma: meten, weten en actie

VLAAMS HUMAANBIOMONITORINGSPROGRAMMA ANALYSES INVLOED SOCIAAL-ECONOMISCHE STATUS EN ETNISCHE HERKOMST RAPPORT PASGEBORENEN

Jongeren in onderzoek naar milieu en gezondheid

Project Faseplan Hotspots Genk-Zuid en regio Menen van humane biomonitoringresultaten naar beleidsacties. Eindrapport

Humane biomonitoring Genk-Zuid

VLAAMS HUMAAN BIOMONITORINGS- PROGRAMMA

Humane biomonitoring regio Menen

VLAAMS HUMAAN BIOMONITORINGS- PROGRAMMA

Humane biomonitoring Gentse kanaalzone

SELECTIE BIOMERKERS 4 DE STEUNPUNT MILIEU EN GEZONDHEID FLEHS IV

Hormoon verstorende stoffen

Onderzoeksplan Gentse Kanaalzone

Complexe blootstellingen in Vlaanderen visie vanuit het beleid Karen Van Campenhout VPO 21 mei 2019

VLAAMS HUMAAN BIOMONITORINGS- PROGRAMMA

Humane biomonitoring Genk-Zuid

Humane biomonitoring GENK-ZUID Onderzoek naar de invloed van wonen nabij het industriegebied Genk-Zuid RESULTATEN

DEMOCOPHES ONDERZOEK. persoonlijke resultaten

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid»

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Dessel, Mol & Retie. Uw regio, uw gezondheid, uw baby.

Humane biomonitoring Gentse kanaalzone. Resultaten bij jongeren 28 januari februari 2015 Steunpunt Milieu en Gezondheid

Biomonitoring bij jongeren

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

3xG studie. Milieu gezondheid in Dessel Mol Retie

Brussel, 8 juli _SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Onderzoek naar oorzaken van PAK s-vervuiling in de Vlaamse bevolking: case studie Menen en Genk

De eerste resultaten. Een milieu-gezondheidsprofiel voor Dessel, Mol en Retie. Uw regio, uw gezondheid, uw baby

Faseplan Gentse kanaalzone Van humane biomonitoring naar beleidsacties

situering Pilootstudie (1999) Steunpunt Milieu & Gezondheid, 1 e generatie ( ) Steunpunt Milieu & Gezondheid, 2 e generatie ( )

Het staal en deze vragenlijst zullen volgens afspraak, later bij u thuis opgehaald worden.

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest. Koen Toté - VMM

VLAAMS HUMAAN BIOMONITORINGS- PROGRAMMA

Vlaams Humaan Biomonitoringsprogramma

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

Genk-Zuid Werkgroep Gezondheid. Stand van zaken 6 februari 2007

Vlaams Humaan Biomonitoringsprogramma : Blootstelling-effect relaties bij moeder-kind koppels en jong volwassenen

Sociale ongelijkheid in de humane biomonitoring

Voorwoord. Voorwoord

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid»

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

RESULTATENRAPPORT PASGEBORENEN

ZELFEVALUATIE VAN DE THEMA S HOOG RISICO MEDICATIE IDENTITOVIGILANTIE

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid»

How to present online information to older cancer patients N. Bol

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Waarom kunnen omgevingsfactoren een belangrijk risico op kanker inhouden?

Advies. Proefproject LZV s. Brussel, 24 juni Mobiliteitsraad

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving

Vragenlijst SAFE SURGERY voor het uitvoeren van een zelfevaluatie in contractjaar 2013

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

VLAAMS HUMAAN BIOMONITORINGSPROGRAMMA

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Functiebeschrijving. Functiehouder. Functiegegevens. Doel van de functie. Plaats in de organisatie OCMW SCHOTEN

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

SAMENVATTING RESULTATENRAPPORT

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie

Welke agentia uit het milieu zijn kankerverwekkend? Prof.Dr.M.van Sprundel Universiteit Antwerpen Epidemiologie en Sociale Geneeskunde

1. Inleiding: structuur Faseplan. Pagina 1 van 8

Niewsbrief nr. 3 / November 2014 Januari 2015

Meting van PFOA in serum van omwonenden Chemours. Duiding van de uitkomsten. Joke Herremans RIVM

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

Borstkankeropsporing in de beleids- en beheerscyclus van gemeenten en OCMW s (BBC)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 ( )

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Verloop beoordeling opmaak overeenkomst

Preventie van wiegendood bij zuigelingen

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Gebruikersparticipatie

1. HET DPSIR-MODEL : VOOR EEN GEÏNTEGREERDE AANPAK VAN DE

INTERPRETATIE LUCHT- EN DEPOSITIEMETINGEN VMM IN GENK-ZUID EN OMGEVING

20/06/2014. Kwaliteit in overleg. Draaiboek overlegproces IHD. Afgelegde traject. Vlaamse overleggroep. BOLOV s. Projecten(Life +3water)

Trefdag 6 mei 2019 Ouderen en lokaal beleid - inzetten op participatie Leeftijdsvriendelijke stad als project voor een ouderenraad in transitie

Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté

Nederlandse samenvatting

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus

Samenvatting. Samenvatting

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd.

Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische

Actieplan Diversiteit

Info- en intervisiemoment

Nederlandse samenvatting

DEMOCOPHES Meten van vervuilende stoffen in kinderen en moeders BELGISCHE RESULTATEN

Faseplan Gentse kanaalzone Van humane biomonitoring naar beleidsacties

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Effecten van perinatale blootstelling aan foliumzuur op de ontwikkeling van lichaamgewicht

Gelet op de aanvraag van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding ontvangen op 16 maart 2017;

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP

Nederlandse samenvatting

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting. Vragen over vroege blootstelling aan stoffen

VLAAMS MINISTERIE VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN

MIRA 2012 Verspreiding van POP s

Bouwstenen om te komen tot een coherent en efficiënt adaptatieplan voor Vlaanderen

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus Brussel

VLAAMSE OUDERENRAAD. Advies 2009/1 Sport en Bewegen voor ouderen. Vlaamse Ouderenraad 25 maart 2009 Koloniënstraat bus Brussel

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

Transcriptie:

Faseplan generiek thema (referentiebiomonitoring) van humane biomonitoringresultaten naar beleidsacties Eindrapport generieke thema genotoxiciteit en PAK sblootstelling Onderzoeksteam Faseplan Ann Colles, Gudrun Koppen en Greet Schoeters VITO Bert Morrens, Dries Coertjens en Ilse Loots Universiteit Antwerpen Oktober 2013 Project in opdracht van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie en het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid

LEESWIJZER Dit document rapporteert over de eerste drie fasen (voorfase, fase I en fase II) van de generieke faseplanprocedure, die gekoppeld is aan de resultaten van de Vlaamse humane biomonitoring referentiecampagnes uitgevoerd door het Steunpunt Milieu en Gezondheid in de periode 2007-2011 in opdracht van de Vlaamse overheid. Het Faseplan is een participatieve en beleidsondersteunende adviesprocedure met als doel de resultaten uit de Vlaamse humane biomonitoring campagnes verder te interpreteren en te vertalen naar beleidsacties. De opeenvolgende hoofdstukken in dit rapport beschrijven de verschillende fasen volgens de chronologie van het faseplanproces dat doorlopen werd. Hoofdstuk 1 geeft een beschrijving van de humane biomonitoring campagnes en de daaruit resulterende blootstelling-effect relaties die in het kader van dit Faseplan werden bestudeerd. Daarnaast geeft het hoofdstuk ook een algemeen overzicht weer van de gevolgde methode en de principes die in het Faseplan gehanteerd worden. Hoofdstuk 2 beschrijft kort de procedure van de voorfase en de thema s die hierbij geselecteerd werden. Meer informatie over deze fase is terug te vinden in het rapport van de voorfase. In hoofdstuk 3 worden de werkwijze en een samenvatting van de resultaten van Fase I besproken. In deze fase werden de vier geselecteerde thema s uit de voorfase verder beoordeeld volgens vier vooraf vastgelegde criteria. Voor elk van de vier thema s is de argumentatie van de kwalitatieve beoordeling weergegeven. Het hoofdstuk eindigt met een rangschikking van de vier thema s volgens prioriteit voor verdere behandeling in het Faseplan en de uiteindelijke keuze voor het thema genotoxiciteit in relatie tot blootstelling aan PAK s dat verder wordt opgenomen in Fase II. Hoofdstuk 4 bevat de desk research die werd uitgevoerd rond de keten PAK s-blootstelling genotoxische effecten en de hieruit resulterende aandachtspunten voor het beleid die als eindadvies werden overgemaakt aan de Vlaamse overheid. De desk research had als doel een bevattelijk overzicht te schetsen van de aanwezige kennis rond verschillende schakels van de keten, zijnde externe PAK s-blootstelling, interne PAK s-blootstelling, biologische effecten in het lichaam en gezondheidseffecten (met focus op genotoxische effecten), en hiaten in deze kennis te identificeren. De aandachtspunten die hieruit gedestilleerd werden, werden gemotiveerd op basis van vooraf opgestelde criteria. De rangschikking van de aandachtspunten in het eindrapport is gebaseerd op hun voorkomen in de blootstelling-effect keten en geeft geen prioriteit aan. De desk research en de geformuleerde aandachtspunten werden ter kwaliteitscontrole en ter aanvulling voorgelegd aan experten uit verschillende domeinen die verband houden met de schakels in de keten. De opmerkingen en aanvullingen van de experten werden verwerkt in dit eindrapport en eindadvies naar de Vlaamse overheid. In hoofdstuk 5 wordt afgesloten met een evaluatie van het doorlopen proces in dit generieke Faseplan en worden aanbevelingen geformuleerd voor het organiseren van toekomstige faseplanprocedures. Ann COLLES, Gudrun KOPPEN en Greet SCHOETERS Bert MORRENS, Dries COERTJENS en Ilse LOOTS Oktober 2013 1

Inhoud Samenvatting... 1 1 Inleiding... 6 1.1 Situering: Vlaamse Humane Biomonitoringcampagne 2007-2011... 6 1.2 De procedure van het Faseplan... 7 2 Voorfase... 10 3 Fase I: evalueren geselecteerde thema s naar ernst en prioriteit... 11 3.1 Genotoxiciteit... 12 3.2 Endocriene verstoring... 13 3.3 Perinatale blootstelling... 14 3.4 Ftalaten... 16 3.5 Keuze voor genotoxiciteit in relatie tot PAK s-blootstelling... 16 4 Fase II: van HBM-resultaten naar een eindadvies voor het beleid... 19 4.1 Werkwijze... 19 4.1.1 Desk research... 19 4.1.2 Expertenadvies... 20 4.2 Eindadvies generieke Faseplan... 22 4.2.1 Milieublootstelling (aan PAK s): externe metingen... 22 4.2.2 Milieublootstelling (aan PAK s): interne blootstelling... 32 4.2.3 PAK s en biologisch effectieve dosis merkers... 34 4.2.4 Vroege merkers voor biologische effecten en gezondheidseffecten... 39 4.2.5 Informeren en sensibiliseren... 44 5 Evaluatie... 46 6 Literatuurlijst... 51 1

Lijst van afkortingen ASE B(a)P BE 2,5-DCP DDE EFSA FAVV FSH ft3 ft4 GC-MS HBCD HBM HBM I en II HCB HHCB HPLC ICSI IPCS IVF JECFA LH MBP MBzP MG MOS PAK s Accelerated Solvent Extraction Benzo(a)pyreen Biomonitoring equivalenten 2,5-dichlorofenol dichlorodifenyldichloroethyleen European Food Safety Authority Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Follikel stimulerend hormoon triiodothyronine thyroxine Gaschromatografie-massaspectrometrie hexabromocyclododecaan Humane biomonitoring Humane Biomonitoringswaarden I en II hexachlorobenzeen Hexahydro-hexamethyl-cyclopenta(ɣ)-2-benzopyran of galaxolide High Performance Liquid Chromatografie Intracytoplasmatische sperma injectie International Programme on Chemical Safety In vitro fertilisatie Joint FAO/WHO Expert Committee on Food Additives Luteïniserend hormoon Mono-butyl ftalaat Mono-benzyl ftalaat Moleculair gewicht Margin of safety Polycyclische aromatische koolwaterstoffen 1

PBDE PCB s PDMS PFOA PFOS POP s RIC SAR WGG SCF SHBG TBBPA TSH US EPA VIGEZ VMM WGO Polygebromeerde difenylethers Polygechloreerde bifenyls Polydimethylsiloxaan Perfluoro-octaanzuur Perfluoro-octaansulfonaat Persistente organische polluenten Research Institute for Chromatography Strategische Adviesraad voor het Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid Scientific Committee on Food Sex hormone binding globuline Tetrabromobisfenol A Thyriod stimulerend hormoon United States Environmental Protection Agency Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie Vlaamse Milieumaatschappij Wereldgezondheidsorganisatie 2

Samenvatting Het Steunpunt Milieu en Gezondheid meet in opdracht van de Vlaamse overheid de aanwezigheid en de effecten van milieuvervuilende stoffen in de mens via humane biomonitoring (HBM). Sinds 2002 werden verschillende meetcampagnes uitgevoerd in Vlaanderen (zowel in algemeen Vlaanderen als in specifieke aandachtsgebieden). Een HBM-onderzoek levert een veelheid aan gegevens op over milieublootstelling en gezondheid. De doorwerking van deze resultaten naar beleidsacties is echter niet altijd eenduidig. Zowel wetenschappelijk als maatschappelijk bestaat er vaak heel wat onenigheid en/of onzekerheid over o.a. de (gezondheidskundige) ernst van de resultaten, de oorzaken achter verhoogde waarden, mogelijke oplossingen voor geïdentificeerde problemen, en prioriteiten voor beleid. Daarom werd een procedure ontwikkeld, het Faseplan, waarbij resultaten van HBM-campagnes uitgevoerd door het Steunpunt Milieu en Gezondheid verder worden geïnterpreteerd en vertaald naar beleidsacties, op een transparante, systematische en participatieve manier. Dit document rapporteert het gevolgde traject van het Faseplan waarbij de HBM-resultaten van de Vlaamse referentiecampagnes van het tweede generatie Steunpunt Milieu en Gezondheid (2007-2011) centraal staan. Humane biomonitoringcampagnes van het Steunpunt Milieu en Gezondheid In de referentiecampagnes van het tweede generatie Steunpunt Milieu en Gezondheid werden in 2008-2009 Vlaamse referentiewaarden bepaald voor verschillende biomerkers van blootstelling en van biologische effecten bij 3 leeftijdsgroepen: pasgeborenen, 14-15 jarige jongeren en 20-40 jarige volwassen verspreid over heel Vlaanderen. De resultaten van de HBM-campagnes georganiseerd door het Steunpunt Milieu en Gezondheid zijn te vinden op de website van het Steunpunt: www.milieu-en-gezondheid.be. Faseplan Het project Faseplan (2012-2013) wordt uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen (Dep. Sociologie) en VITO (unit Milieurisico en Gezondheid), in opdracht van de Vlaamse overheid (departement Leefmilieu, Natuur en Energie (dlne) en het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG)). In algemene zin bestaat het Faseplan uit een voorfase en vier opeenvolgende fasen: - Voorfase: vaststellen en selecteren van overschrijdende biomerkerwaarden - Fase I: evalueren van geselecteerde overschrijdingen naar ernst en prioriteiten - Fase II: opzoeken van oorzaak en bron van de prioritaire overschrijdingen en het opmaken van een actieplan. - Fase III: uitvoeren actieplan - Fase IV: evaluatie actieplan Voorfase De voorfase van dit Faseplan verliep binnen de looptijd van de tweede humane biomonitoringscampagne van het Steunpunt Milieu en Gezondheid (2007-2011). In deze fase maakten experten van het Steunpunt Milieu en Gezondheid een voorselectie van de meest prioritaire resultaten die in aanmerking komen om de procedure van het Faseplan te doorlopen, gebaseerd op een kwalitatieve beoordeling van de resultaten. De selectie van de transversale thema s gebeurde in vier stappen. 1

In een eerste stap werd alle beschikbare data uit de diverse campagnes geïnventariseerd en gegroepeerd volgens stofgroep en gezondheidseffect. Deze werden ondergebracht binnen bestaande (inter)nationale beleidsthema s rond milieu en gezondheid. De zo ontstane 24 thema s werden vervolgens beoordeeld naar relevantie door de leden van het Steunpunt Milieu en Gezondheid via een schriftelijke bevraging. De thema s met meer stemmen pro dan contra werden door de werkgroep Faseplan gescoord volgens 5 criteria. Dit resulteerde voor het generieke Faseplan in 4 transversale thema s: - Kanker/genotoxiciteit (kanker en beschadiging van het genetisch materiaal) - Endocriene verstoring en fertiliteit (verstoring van de hormoonhuishouding en vruchtbaarheid) - Perinatale blootstelling (blootstelling voor en na de geboorte) - Ftalaten (plasticweekmakers) Fase I De vier thema s uit de voorfase werden onderworpen aan een kwalitatieve rangschikking aan de hand van vooraf vastgelegde criteria: 1. Er zijn (voldoende) biomerkers/data beschikbaar 2. Het thema omvat prioritaire HBM metingen: (obv relevante range van interne blootstelling en Margin Of Safety (MOS); gegevens over dosis-respons relaties) 3. Er is een tijdstrend aanwezig in Vlaanderen (tijdsevolutie in geassocieerde bronnen/emissies/immissies/ gezondheidsdata in Vlaanderen) 4. Vlaamse bevoegdheid en opportuniteiten binnen het faseplan In Fase I heeft de evaluatie van de beleidsrelevantie zich toegelegd op de mate waarin de thema s aanleiding kunnen geven tot beleidsacties en beleidsadvies en de mate waarin de thema s aansluiten bij de actuele prioriteiten van de beleidsmakers. Dit werd voor elk van de thema s beargumenteerd in een nieuw criterium: Vlaamse bevoegdheid en opportuniteiten binnen het Faseplan. Rekening houdend met de beschikbare informatie en argumenten leek de procedure van het Faseplan de grootste meerwaarde te kunnen creëren voor beleidsacties ten gunste van de algemene Vlaamse bevolking en ten gunste van de hotspotgebieden indien de focus gelegd werd op de relatie tussen genotoxiciteitsmerkers en PAK s-merkers. Fase I resulteerde dan ook in volgende rangschikking van de transversale thema s: 1. Genotoxiciteit/kanker 2. Endocriene verstoring en fertiliteit 3. Perinatale blootstelling 4. Ftalaten De gemotiveerde rangschikking van de thema s en de keuze voor genotoxiciteit in relatie tot PAK s werd ter discussie voorgelegd aan de promotoren van het Steunpunt Milieu en Gezondheid tijdens een vergadering van het Dagelijks Bestuur. De keuze voor het thema genotoxiciteit in relatie tot PAK s werd door de promotoren goedgekeurd op voorwaarde dat de overige drie thema s niet uit de belangstelling verdwijnen en er met de nodige voorzichtigheid wordt omgesprongen met de interpretatie van de komeettest (indicatie voor schade aan het DNA). De rangschikking werd daarna voorgelegd aan en goedgekeurd door de stuurgroep van het Faseplan. Fase II In Fase II werd de beschikbare kennis m.b.t. genotoxiciteit en PAK s (en de relatie tussen beiden) geïnventariseerd (desk research), en werden aanbevelingen gedaan voor beleidsacties. Deze 2

aanbevelingen dienen als basis voor het opstellen van een actieplan door de overheid. De beknopte desk research bestond uit het schetsen van een actuele stand van zaken van de aanwezige kennis aan de hand van beschikbare rapporten, gegevens en literatuur voor alle onderdelen van de keten milieublootstelling inwendige blootstelling biologische effecten in het lichaam - gezondheidseffecten. De desk research van het onderzoeksteam Faseplan heeft geresulteerd in het identificeren van verschillende hiaten of aandachtpunten in deze keten van PAK s-blootstelling naar genotoxische effecten. De uitgevoerde desk research en de hieruit resulterende aandachtspunten voor het beleid werden beoordeeld door 13 verschillende experten binnen de domeinen die relevant zijn in de keten. De voornaamste doelstellingen van dit expertadvies waren een kwalitatieve controle van de gerapporteerde informatie over de verschillende schakels in de keten, een verdere onderbouwing van de voorgestelde aandachtspunten en het identificeren van eventuele leemtes in de opgenomen informatie en aandachtspunten. De toegestuurde opmerkingen en aanvullingen werden verwerkt in dit eindrapport. De aandachtspunten die aan de hand van de desk research en het expertadvies werden geïdentificeerd, worden hieronder opgelijst volgens het voorkomen in de keten van blootstelling naar gezondheidseffecten. - Externe blootstelling aan PAK s o PAK S PROFIELEN PAK s-profielen en relatie tot blootstelling PAK s-profielen en relatie tot gezondheidseffecten Karakterisatie PAK s-mengsels voor alle sectoren (toegevoegd na expertenconsultatie) o OPNAME PAK S IN BINNENMILIEUBESLUIT Uitwerken van richtwaarden voor PAK s in binnenhuislucht voor opname in het binnenmilieubesluit o OPTIMALISATIE INSCHATTING EXTERNE BLOOTSTELLING (METINGEN) Optimalisatie van PAK s-metingen in omgevingslucht Ontwikkeling en validatie van geminiaturiseerde persoonlijke bemonsteringsapparatuur (toegevoegd na expertenconsultatie) o OPTIMALISATIE INSCHATTEN EXTERNE BLOOTSTELLING (MODELLERING) Persoonlijke blootstelling aan PAK s modelleren en de relatie met gemeten blootstellingsmerkers en/of effectmerkers nagaan Actualiseren PAK s-emissiefactoren (toegevoegd na expertenconsultatie) o OPTIMALISATIE INSCHATTING EXTERNE BLOOTSTELLING (BLOOTSTELLINGSROUTES) (TOEGEVOEGD DOOR EXPERTEN) Belang verschillende blootstellingsroutes voor de blootstelling aan PAK s Belang verschillende blootstellingsroutes voor de gezondheidseffecten van PAK s - Interne blootstelling aan PAK s o ALTERNATIEVE BLOOTSTELLINGSMERKERS VOOR PAK S Gezondheidskundig belang van de verschillende PAK s-merkers (toegevoegd na expertenconsultatie) Praktische haalbaarheid alternatieve PAK s-merkers voor 1-OH-pyreen Representativiteit van de PAK s-merkers voor de blootstelling - PAK s en biologisch effectieve dosismerkers o IDENTIFICATIE INVLOEDSPARAMETERS KOMEETTEST Literatuurstudie naar de invloedsparameters van de komeettest om de link met PAK s-blootstelling te optimaliseren. 3

Bijkomende statistische analyses naar de relatie tussen de komeettest en vragenlijstgegevens van de deelnemers aan de HBM-campagnes van het Steunpunt Milieu en Gezondheid Onderzoek naar de relatie tussen gemodelleerde luchtkwaliteitgegevens en de resultaten van de komeettest o BETEKENIS VAN PROXY-VARIABELEN (TOEGEVOEGD NA EXPERTENCONSULTATIE) Betekenis van de invloed van seizoen op de PAK s-blootstelling en op de komeettest Betekenis van de invloed van sociaal-economische status op de PAK s- Blootstelling o META-ANALYSE Meta-analyse van de gevonden relaties tussen blootstelling aan PAK s en genotoxiciteitsmerkers in Vlaamse humane biomonitoringstudies o ALTERNATIEVE MEETSTRATEGIE GENOTOXICITEIT LUCHTSTALEN Toepassen van effectgericht meten voor het bepalen van het genotoxisch potentieel van luchtstalen o DOORVERTALING NAAR ANDERE TOEPASSINGEN EN/OF TOEPASSING OP EUROPEES NIVEAU (TOEGEVOEGD NA EXPERTENCONSULTATIE) Doorvertaling optimalisatie meettechnieken PAK s in omgevingslucht naar Europees niveau Doorvertaling effectgericht meten op emissies naar beleid - Vroege merkers voor biologische effecten en gezondheidseffecten o RELATIE KOMEETTEST EN KANKER Onderzoek naar de relatie tussen de resultaten van de komeettest en indicatieve kankermerkers Onderzoek naar de predicitieve waarde van herhaalde komeettesten bij dezelfde personen en kankerrisico (toegevoegd na expertenconsultatie) o RELATIE OMICS-DATA EN EXTERNE BLOOTSTELLING AAN PAK S Literatuurstudie relatie externe PAK s-blootstelling en metabolomic, proteomic, en (epi)genomic expressiepatronen Mogelijkheid tot ontwikkelen van een biomerker voor PAK-specifieke gezondheidseffecten o KARAKTERISATIE VAN DE EFFECTEN VAN BLOOTSTELLING AAN PAK S (TOEGEVOEGD NA EXPERTENCONSULTATIE) Karakteriseren van het spectrum van toxiciteit geassocieerd met PAK s- Blootstelling Ophelderen van mechanismen en routes van toxiciteit van PAK s o KARAKTERISATIE VAN HET RISICO VAN BLOOTSTELLING AAN PAK S (TOEGEVOEGD NA EXPERTENCONSULTATIE) Identificeren van biologisch betekenisvolle eindpunten voor risicokarakterisatie van PAK s-mengsels o GEVOELIGE GROEPEN Literatuurstudie naar perinatale blootstelling aan PAK s en voorkomen van (latere) gezondheidseffecten Gerichte maatregelen in functie van gevoelige groepen o DEBAT KANKERRISICO Opzetten van een maatschappelijk debat rond kankerrisico - Informeren en sensibiliseren o INFORMEREN EN SENSIBILISEREN Doelgerichtere verspreiding van bestaande informatie(brochures) Ontwikkelen van nieuwe informatie- en sensibilisatiemiddelen voor het verspreiden van de gegenereerde kennis 4

Fase III en IV De Vlaamse overheid staat in voor de uitvoering van het actieplan, gebaseerd op het gemotiveerde eindadvies. Evaluatiecriteria voor de ex-post evaluatie van het actieplan zullen op voorhand worden opgesteld door de Vlaamse overheid, in samenspraak met het onderzoeksteam van het Faseplan. Evaluatie en toekomstperspectieven Terugkijkend op de doorlopen procedure is duidelijk dat het zwaartepunt van dit Faseplan zich in Fase II bevond. De specifieke doelstelling die in Fase II werd naar voor geschoven was kennisverbreding, met als vraagstelling het identificeren van leemtes in de kennis. Dit heeft echter geleid tot het formuleren van verschillende aandachtspunten voor het beleid die zich bijna uitsluitend vertalen in verdere onderzoeksprojecten. Een ander gevolg van de vooropgestelde doelstelling is dat de inhoud vooral expertgericht is en zeer specifieke kennis vereist. Het participatieve traject bleef dan ook beperkt tot het consulteren van experten. De keuze en rangschikking van de thema s voor het generieke Faseplan (Fase I) volgde een eerder besloten procedure, beperkt tot de experten verbonden aan het Steunpunt Milieu en Gezondheid. De doelstelling van Fase II werd vastgelegd door de werkgroep van het Faseplan. De invulling van Fase II of het plan van aanpak werd niet afgetoetst bij externen. De desk research en de hieruit gedestilleerde aandachtspunten werden daarentegen wel ter kwaliteitscontrole en ter aanvulling voorgelegd aan een diverse groep experten met expertise in relevante domeinen. Naar de toekomst toe lijken de uitdagingen zich dan ook grotendeels te situeren in het vinden van een evenwicht in de tijdsverdeling tussen enerzijds de verdere interpretatie en analyse van de HBMresultaten en anderzijds het identificeren van kennisleemtes en beleidsopportuniteiten op basis van beschikbare literatuur en consultatie met experten en stakeholders. Ook is een sterkere participatie van zowel experten als van maatschappelijke groepen nodig om het draagvlak te verruimen voor aanbevelingen en voor de gemaakte keuzes. De grote meerwaarde van het Faseplan rond transversale thema s is dat het de ontwikkeling ondersteunt van een lange termijn visie voor het beleid in Vlaanderen. 5

1 Inleiding 1.1 Situering: Vlaamse Humane Biomonitoringcampagne 2007-2011 Het Steunpunt Milieu en Gezondheid meet in opdracht van de Vlaamse overheid de aanwezigheid en de effecten van milieuvervuilende stoffen in de mens via humane biomonitoring (HBM). Sinds 2002 werden verschillende meetcampagnes uitgevoerd in Vlaanderen (zowel in algemeen Vlaanderen als in specifieke aandachtsgebieden). Tijdens het tweede generatie Steunpunt Milieu en Gezondheid (2007-2011) werden in een eerste luik meetcampagnes uitgevoerd bij pasgeborenen, 14-15 jarige jongeren en 20-40 jarige volwassenen met als doel Vlaamse referentiewaarden te bepalen voor de aanwezigheid en de impact van verschillende vervuilende stoffen op de gezondheid van de algemene Vlaamse bevolking (Steunpunt Milieu en Gezondheid, 2010). Daarnaast werden ook 14-15 jarige jongeren onderzocht uit de industriële hotspots Genk-Zuid (Steunpunt Milieu en Gezondheid, 2011) en regio Menen (Steunpunt Milieu en Gezondheid, 2012) en werden deze resultaten vergeleken met de resultaten van de Vlaamse referentiegroep. In de referentiecampagnes werden in 2008-2009 Vlaamse referentiewaarden bepaald voor verschillende biomerkers van blootstelling en van biologische effecten bij 3 leeftijdsgroepen (Steunpunt Milieu en Gezondheid, 2010): - Pasgeborenen o o Blootstellingsmerkers: zware metalen, POP s, vlamvertragers, perfluorverbindingen Effectmerkers: groei, hormonen, moeders: fertiliteit, astma en allergie - Jongeren (14-15 jaar) o o Blootstellingsmerkers: zware metalen, POP s, vlamvertragers, plastiek-weekmakers, musks, parabenen, triclosan, PAK s, benzeen, pesticiden, nicotine Effectmerkers: puberteitsontwikkeling, hormonen, DNA-schade, astma en allergie, neurologische ontwikkeling - Volwassenen (20-40 jaar) o o Blootstellingsmerkers: zware metalen, plastiek-weekmakers, perfluors, PAK s, benzeen, pesticiden, nicotine Effectmerkers: cardiovasculaire merker, fertiliteit, astma en allergie Per leeftijdsgroep werd onderzocht of er relaties konden gevonden worden tussen de blootstelling aan milieuvervuilende stoffen (gemeten met de blootstellingsmerkers) en effecten in het lichaam (gemeten met de effectmerkers). De resultaten van de HBM-campagnes georganiseerd door het Steunpunt Milieu en Gezondheid zijn te vinden op de website van het Steunpunt: www.milieu-en-gezondheid.be. 6

1.2 De procedure van het Faseplan Een HBM-onderzoek levert een veelheid aan interessante gegevens op over milieublootstelling en gezondheid. De doorwerking naar beleid is echter niet altijd eenduidig. Zowel wetenschappelijk als maatschappelijk bestaat er vaak heel wat onenigheid en/of onzekerheid over o.a. de (gezondheidskundige) ernst van de resultaten, de oorzaken achter verhoogde waarden, mogelijke oplossingen voor geïdentificeerde problemen, en prioriteiten voor beleid. Daarom werd het Faseplan ontwikkeld, een procedure om resultaten van HBM-campagnes uitgevoerd door het Steunpunt Milieu en Gezondheid verder te interpreteren en te vertalen naar beleidsacties, en dit op een transparante, systematische en participatieve manier. Het Faseplan is m.a.w. een vervolgtraject op HBM-onderzoek. Het project Faseplan (2012-2013) wordt uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen (Dep. Sociologie) en VITO (unit Milieurisico en Gezondheid), in opdracht van de Vlaamse overheid (departement Leefmilieu, Natuur en Energie (dlne) en het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG)). Verder in het rapport wordt regelmatig gesproken over het onderzoeksteam of de onderzoeksgroep, die bestaat uit de opdrachtnemers Universiteit Antwerpen en VITO, en over de werkgroep Faseplan, die bestaat uit de opdrachtnemers en de opdrachtgevers. De werkwijze van het Faseplan steunt op verschillende principes die evenwichtig ten opzichte van elkaar worden afgewogen. Figuur 1: basisprincipes van het Faseplan GESTRUCTUREERD Iteratieve procedure opeenvolgende fasen PARTICIPATIEF Inbreng diverse actoren TRANSPARANTIE open communicatie proces en resultaten OVERHEID BESLIST Geadviseerd met controle over eindproduct FLEXIBEL Maatwerk in de procedure Externe betrokkenheid, maar Vlaamse overheid behoudt controle over eindproduct. - PARTICIPATIE: het Faseplan wordt doorlopen in nauwe samenwerking met externe experten en maatschappelijke intermediairen. Hierdoor vergroot het kennispotentieel (vanuit diverse hoeken wordt kennis verzameld) alsook het draagvlak voor de werkwijze van het Faseplan (traditionele eenrichtingscommunicatie wordt doorbroken). - Maar, het is uiteindelijk de OVERHEID DIE BESLIST over beleidsacties: de overheid verwerft door de werkwijze van het Faseplan inzicht, advies, kwaliteit en steun, maar behoudt controle over het eindproduct: zij beslist uiteindelijk over de maatregelen die in werking worden gesteld en geeft er nadien verdere uitvoering aan. 7

Gestructureerde procedure, maar toch flexibel - GESTRUCTUREERD: het Faseplan is te beschouwen als een gefaseerde en iteratieve procedure waarbij voortschrijdend inzicht uit duidelijk gescheiden deelstappen gebruikt wordt in elke volgende stap om te komen tot systematische, geïntegreerde, en goed onderbouwde adviezen. - Maar, toch is FLEXIBILITEIT in de procedure nodig: het Faseplan is niet te herleiden tot een vast draaiboek of loutere reproductie van eerder of elders beproefde trajecten. In de concrete uitwerking van de verschillende stappen van het Faseplan dient de nodige flexibiliteit voorzien te worden. Er dient rekening te worden gehouden met de complexiteit en de ernst van de resultaten alsook met de eventuele lokale context, waardoor bepaalde onderwerpen een aangepast traject kunnen doorlopen. Het verloop van eerdere stappen kan bovendien het opzet en de verwachtingen t.a.v. latere stappen beïnvloeden. Het Faseplan vraagt om maatwerk in de procedure. Transparant in alle stappen - TRANSPARANTIE: voor de deelnemers aan het Faseplan moet het duidelijk zijn wat het statuut van het proces is (wat is het einddoel en wat zal er gebeuren met het eindresultaat?), welke regels gelden en welke de verschillende stappen zijn die worden doorlopen. De Vlaamse overheid legt verantwoording af over inhoudelijke beslissingen en beslissingen in verband met de vormgeving van het proces 1. Op die manier versterkt transparantie vertrouwen in de uitkomsten van de procedure. Er wordt steeds op een open manier gecommuniceerd over zowel de resultaten van het Faseplan als over het proces. Het Faseplan werd een eerste keer uitgevoerd en geëvalueerd op basis van de resultaten van het eerste generatie Steunpunt Milieu en Gezondheid (2002-2006) en resulteerde toen in een actieplan voor POP s in de landelijke aandachtsgebieden en in een actieplan astma en allergie (Colles et al., 2008; Morrens et al., 2008; Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, 2010). In algemene zin bestaat het Faseplan uit een voorfase en vier opeenvolgende fasen: - Voorfase: vaststellen en selecteren van overschrijdende biomerkerwaarden - Fase I: evalueren van geselecteerde overschrijdingen naar ernst en prioriteiten - Fase II: opzoeken van oorzaak en bron van de prioritaire overschrijdingen en het opmaken van een actieplan. - Fase III: uitvoeren actieplan - Fase IV: evaluatie actieplan Voor de beleidsvertaling van de HBM-resultaten van de 2 de Vlaamse humane biomonitoringcampagne (2007-2011) verliep het Faseplan volgens 2 parallel lopende procedures. Gezien het gewicht van de hotspots Genk-Zuid en regio Menen in het globale Steunpuntprogramma (2007-2011) en de publieke belangstelling die de resultaten veroorzaakten, werden in een eerste faseplanprocedure de resultaten van deze hotspots omgezet naar beleidsaanbevelingen voor de respectievelijke regio s (= hotspot-faseplan ). In een tweede faseplanprocedure is het de bedoeling beleidsacties te destilleren uit de vele resultaten van de referentiecampagnes en de bestudeerde blootstelling-effect relaties (= generieke Faseplan ). VOORFASE, FASE I EN FASE II 1 Zie: Van Damme en Brans (2009), Inspraak organiseren. Een analyse van drie Vlaamse inspraakprocessen, Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen, D/2009/10106/012 8

Dit document rapporteert het gevolgde traject van het generieke Faseplan waarbij een verdere interpretatie van de HBM-resultaten van de Vlaamse referentiecampagne van het tweede generatie Steunpunt Milieu en Gezondheid (2007-2011) centraal staat. FASE III EN FASE IV De Vlaamse overheid staat in voor de uitvoering van het actieplan, gebaseerd op het gemotiveerde eindadvies. Evaluatiecriteria voor de ex-post evaluatie van het actieplan zullen op voorhand worden opgesteld door de Vlaamse overheid, in samenspraak met het onderzoeksteam van het Faseplan. 9

2 Voorfase De voorfase van dit Faseplan verliep binnen de looptijd van de tweede humane biomonitoringscampagne van het Steunpunt Milieu en Gezondheid (2007-2011). In deze fase maakten experten van het Steunpunt Milieu en Gezondheid een voorselectie van de meest prioritaire resultaten die in aanmerking komen om de procedure van het Faseplan te doorlopen. Door de aard van de resultaten in deze humane biomonitoringcampagne was deze selectie voornamelijk gebaseerd op een eerder kwalitatieve evaluatie van de resultaten. Deze tweede humane biomonitoringcampagne resulteerde namelijk in referentiewaarden op Vlaams niveau en specifieke resultaten voor de lokale context van de hotspots. Ook werden naast goed gekende historische polluenten ook een heel aantal nieuwere polluenten gemeten waarvoor minder internationaal vergelijkend materiaal beschikbaar is. De kwalitatieve afweging van de ernst gebeurde door de individuele meetresultaten te clusteren op basis van generieke milieu- en gezondheidsthema s in (inter)nationaal onderzoek en beleid. De verdere selectie van de transversale thema s gebeurde in vier stappen. In een eerste stap werden alle beschikbare data uit de diverse campagnes geïnventariseerd en gegroepeerd volgens stofgroep en gezondheidseffect. Deze werden ondergebracht binnen bestaande (inter)nationale beleidsthema s rond milieu en gezondheid. De zo ontstane 24 thema s werden in een tweede stap beoordeeld naar relevantie door experten binnen de domeinen milieu, gezondheid, milieu- en gezondheidsbeleid en sociale wetenschappen van het Steunpunt Milieu en Gezondheid via een schriftelijke bevraging. Hierbij kon worden aangekruist en gemotiveerd welke thema s voor verdere behandeling in de voorfase in aanmerking kwamen, aanvullingen en verbetering aan de beschikbare informatie worden aangebracht en nieuwe thema s worden toegevoegd. In een derde stap werden selectiecriteria vastgelegd voor de uiteindelijke keuze en werden deze thema s weerhouden met meer stemmen pro dan contra. Dit resulteerde in 14 thema s die in de vierde stap werden gescoord door de werkgroep Faseplan volgens 5 vooropgestelde criteria Dit resulteerde voor het dit Faseplan in 4 thema s (Morrens et al., 2011): - Kanker/genotoxiciteit - Endocriene verstoring en fertiliteit - Perinatale blootstelling - Ftalaten Meer informatie over de selectie van de transversale thema s in de voorfase is te vinden in het rapport over de voorfase (Morrens et al., 2011). 10

3 Fase I: evalueren geselecteerde thema s naar ernst en prioriteit De vier thema s uit de voorfase werden onderworpen aan een kwalitatieve rangschikking aan de hand van vooraf vastgelegde criteria: 1. Er zijn (voldoende) biomerkers/data beschikbaar 2. Het thema omvat prioritaire HBM metingen: (obv relevante range van interne blootstelling en Margin Of Safety (MOS); gegevens over dosis-respons relaties) 3. Er is een tijdstrend aanwezig in Vlaanderen (tijdsevolutie in geassocieerde bronnen/emissies/immissies/ gezondheidsdata in Vlaanderen) 4. Vlaamse bevoegdheid en opportuniteiten binnen het faseplan Voor de beoordeling van criterium 2 werden de HBM-metingen als prioritair beschouwd indien werd voldaan aan één van volgende voorwaarden: - De concentratierange duidt op realistische mogelijkheden tot verlaging van de hoogst gemeten waarden - Vergelijking van de gemeten concentraties met gezondheidskundige waarden geeft aan dat de situatie aandacht verdient (vb op basis van margin of safety (MOS)) - Relatief hogere waarden bij jongeren kunnen belangrijker zijn, gezien het gaat over een relatief recente blootstelling - De biomerkers zijn belangrijk in de dosis-respons relaties In Fase I heeft de evaluatie van de beleidsrelevantie zich toegelegd op de mate waarin de thema s aanleiding kunnen geven tot beleidsacties en beleidsadvies en de mate waarin de thema s aansluiten bij de actuele prioriteiten van de beleidsmakers. Dit werd voor elk van de thema s beargumenteerd in een nieuw criterium: Vlaamse bevoegdheid en opportuniteiten binnen het Faseplan. De gegevens over de biomerkers die werden in beschouwing genomen, zijn terug te vinden in de resultatenrapporten van de humane biomonitoringcampagne (2007-2011) en in het rapport van de voorfase: - Referentiecampagnes: http://www.milieu-en-gezondheid.be/resultaten_humane_biomonitoring.html - Campagne Genk-Zuid: http://www.milieu-en-gezondheid.be/resultaten_genk-zuid.html - Campagne regio Menen: http://www.milieu-en-gezondheid.be/resultaten_regio%20menen.html - Blootstelling-effect relaties: o Pasgeborenen en volwassenen: (Govarts et al., 2012) o Jongeren: de analyses van deze gegevens waren nog niet in een finaal stadium bij het doorlopen van Fase I. Ondertussen zijn de finale resultaten beschikbaar in het rapport (Croes et al., 2012). - Voorfase: (Morrens et al., 2011) Rapporten van het Steunpunt Milieu en Gezondheid die niet op de website zijn terug te vinden, kunnen bij het Steunpunt worden opgevraagd via het e-mailadres info@milieu-en-gezondheid.be. Hieronder wordt een samenvatting gegeven van de beoordeling van de verschillende criteria voor de vier thema s. 11

3.1 Genotoxiciteit Criterium 1: voldoende biomerkers/data beschikbaar In de humane biomonitoringstudies van het tweede generatie Steunpunt Milieu en Gezondheid (2007-2011) werden in de jongerencampagnes gegevens rond genotoxiciteit verzameld aan de hand van: - De komeettest: methode om DNA-schade te meten. De DNA schade bestaat voornamelijk uit tijdelijke, herstelbare fouten of breuken. Door toevoegen van specifieke enzymen die bepaalde gemodificeerde basen uitknippen, kunnen naast DNA-breuken ook andere vormen van DNA-schade worden gedetecteerd. De enzymen verwijderen de foutieve basen uit het DNA en knippen de streng op die plaats door. Hierdoor ontstaan extra breuken en een verhoogde migratie van het DNA in het aangelegde elektrisch veld. Het verschil in % DNAmigratie met en zonder toevoeging van enzymen is een maat voor oxidatief beschadigd DNA. - 8-hydroxy-deoxyguanosine: 8-hydroxy-deoxyguanosine (8-oxodG) is een primair product van DNA-herstel. Het kan gebruikt worden als merker van oxidatieve stress van zowel geoxideerd guanine (herstel door nucleotide excisie repair of door nucleotide excisie) en/of herstel van 8-oxoGTP (door het MTH1/NUDT1 enzyme). Een verhoging van deze parameter wordt in de wetenschappelijke literatuur als ongunstig beschouwd. - Genexpressie: blootstelling aan polluenten kan een invloed hebben op het expressiepatroon van de genen. Sommige genen kunnen meer tot expressie worden gebracht en anderen kunnen worden onderdrukt. Het expressiepatroon van 20 geselecteerde genen werd onderzocht in relatie tot de gemeten blootstelling. Bij het doorlopen van fase I waren deze resultaten nog niet beschikbaar. Criterium 2: thema omvat prioritaire HBM-metingen Bij de jongeren uit de HBM-campagnes van het tweede Steunpunt Milieu en Gezondheid (2007-2011) werden verschillende significante dosis-effect relaties vastgesteld tussen de gemeten genotoxiciteitsmerkers en blootstellingsmerkers. Het eindrapport van deze dosis-effect relaties was nog niet in definitieve versie beschikbaar tijdens het doorlopen van Fase I, maar werd ondertussen wel gefinaliseerd (Croes et al., 2012). De gemeten DNA-schade was significant hoger in de hotspots Genk-Zuid en de regio Menen dan in de referentiepopulatie (Steunpunt Milieu en Gezondheid, 2011; Steunpunt Milieu en Gezondheid, 2012). Criterium 3: tijdstrends in Vlaanderen Schade aan het DNA wordt in de meeste gevallen correct hersteld, maar er is steeds een kleine hoeveelheid schade die niet op de juiste manier hersteld wordt. Hierdoor bestaat er een (zeer kleine) kans op mutatie. Mutaties in het DNA is één van de factoren die de kans op kanker beïnvloeden. Een toename in DNA-schade, zoals gemeten met de komeettest, wijst op groepsniveau op een toename in sommige deelaspecten van het totale kankerrisico. Vlaanderen is al meer dan 10 jaar actief in de kankerregistratie. Uit de cijfers blijkt dat in Vlaanderen het aantal kankergevallen jaarlijks toeneemt met gemiddeld 2,6% bij mannen en 2,4% bij vrouwen. De meest voorkomende tumoren bij mannen zijn prostaatkanker, longkanker en colorectaal kanker. Bij vrouwen zijn de meest voorkomende kankers borstkanker, colorectaal kanker en longkanker (Belgian Cancer Registry, 2008). Criterium 4: Vlaamse bevoegdheden en opportuniteiten binnen het Faseplan. 12

Eén van de doelstellingen die de Vlaamse overheid formuleert in Pact2020 is het terugdringen van het aantal gezonde levensjaren die verloren gaan als gevolg van milieuvervuiling. Dit verlies aan gezonde levensjaren in Vlaanderen is, op basis van de huidige kennis, verbonden met hart- en luchtwegaandoeningen, kankers en ernstige hinder door geluid. De incidentie van kanker kent in Vlaanderen een stijgende trend. Aan de hand van kennis over vroege merkers, die in verband staan met de kans op kanker, ontstaan mogelijkheden om in een vroegtijdig stadium preventieve maatregelen te nemen en zo de kans op kanker in te perken. Er worden relaties gevonden tussen blootstelling aan milieuvervuilende stoffen (zoals zware metalen en PAK s) en genotoxiciteitsmerkers. Volgens US EPA zijn er aanwijzingen voor een causaal verband tussen lange termijn blootstelling aan fijn stof (PM 2,5 ) en kanker (United States Environmental Protection Agency, 2009). Ook voor black carbon en SO 4 werden significante relaties gevonden met methylatie van repetitieve DNA-sequenties, wat kan leiden tot veranderingen in het genoom en een ontregelde gentranscriptie (Madrigano et al., 2011). Een Deense studie vond een verband tussen blootstelling aan ultrafijn stof (UFP) en oxidatieve DNA-schade (Vinzents et al., 2005). Fijn stof, ultrafijn stof en black carbon zijn belangrijke polluenten bij verkeersblootstelling. Hoewel er hierover al heel wat gegevens beschikbaar zijn, kunnen er nog verschillende leemtes worden geïdentificeerd waarbij het Faseplan een duidelijke toegevoegde waarde kan bieden. De genotoxiciteitsmerkers waren significant verhoogd in de hotspots Genk-Zuid en regio Menen vergeleken met de Vlaamse referentiepopulatie waardoor dit thema ook een toegevoegde waarde kan bieden. 3.2 Endocriene verstoring Criterium 1: voldoende biomerkers/data beschikbaar Endocriene verstoring in de mens kan rechtstreeks gemeten worden door het analyseren van hormoongehaltes en onrechtstreeks door het bepalen van gezondheidseffecten zoals groei, puberteitsontwikkeling en vruchtbaarheid. In de humane biomonitoringcampagnes van het tweede generatie Steunpunt Milieu en Gezondheid (2007-2011) werden volgende effectmerkers rond endocriene verstoring bepaald (Steunpunt Milieu en Gezondheid, 2010; Steunpunt Milieu en Gezondheid, 2011; Steunpunt Milieu en Gezondheid, 2012): - Schildklierhormonen: deze hormonen zijn betrokken bij de werking van de schildklier en werden gemeten bij de pasgeborenen en bij de jongeren. - Geslachtshormonen: deze hormonen zijn oa. betrokken bij de ontwikkeling van het voortplantingsstelsel en bij de puberteitsontwikkeling en werden gemeten bij de pasgeborenen en bij de jongeren - Metabole hormonen: deze hormonen zijn betrokken bij de stofwisseling en worden in verband gebracht met verschillende gezondheidseffecten zoals bijvoorbeeld zwaarlijvigheid en diabetes. Ze werden gemeten bij de pasgeborenen. - Biomerkers voor groei werden gemeten bij de pasgeborenen en bij de jongeren. - Indicatoren voor puberteitsontwikkeling werden bepaald bij de jongeren. - Indicatoren voor vruchtbaarheid werden bepaald bij de moeders van de pasgeborenen en bij de volwassenen. Criterium 2: thema omvat prioritaire HBM-metingen Bij de analyses van de blootstelling-effect relaties zijn een groot aantal significante verbanden aangetoond tussen merkers voor endocriene verstoring en blootstelling aan milieuvervuilende stoffen. Een volledig overzicht en een wetenschappelijke duiding van deze associaties is terug te vinden in de respectievelijke rapporten (Croes et al., 2012; Govarts et al., 2012). Gezien het groot 13

aantal significante verbanden bij zowel de pasgeborenen als bij de jongeren kunnen deze resultaten ook als prioritair worden beschouwd voor verdere opvolging. Wel dient te worden opgemerkt dat de gezondheidskundige interpretatie van deze effectmerkers niet eenvoudig is. Een hogere of lagere waarde voor deze merkers is niet zomaar te interpreteren als een positief of negatief effect voor de gezondheid. Criterium 3: tijdstrends in Vlaanderen In Vlaanderen wordt een toename van de schildklieraandoeningen vastgesteld tussen 1997 en 2008 (Gezondheidsenquête 2008). Toename medisch begeleide voortplanting in Vlaanderen van 3,9% van de zwangerschappen in 2002 naar 5,8% in 2011 (Cammu et al., 2011). In 1991 bestond de medisch begeleide voortplanting voor 70% uit hormonale stimulatie en 30% uit IVF. In 2011 is het aandeel IVF/ICSI opgelopen tot 61,4%. Criterium 4: Vlaamse bevoegdheden en opportuniteiten binnen het Faseplan. Endocriene verstoring vormt ook een belangrijk beleidsonderwerp waarvan de aanpak binnen de Vlaamse milieu- en gezondheidsadministraties geformaliseerd werd door de opmaak van de strategie hormoonverstoring. Deze werd opgesteld in navolging van een beslissing van de beleidsraad van het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur (2006) om het document Hormoonverstoring Een strategie voor het aquatisch milieu opgemaakt door de Vlaamse Milieumaatschappij, te verruimen. De strategie wordt getrokken door het departement LNE en de VMM. Meerdere entiteiten binnen (en ook buiten) het beleidsdomein werkten eraan mee (departement LNE, VMM, OVAM, INBO, Agentschap voor Natuur en Bos en het Agentschap Zorg en Gezondheid). Het document bundelt de bestaande en geplande initiatieven, en geeft aan waar de leemtes zijn m.b.t. de diverse risicomanagementaspecten aangaande hormoonverstorende stoffen. Een actieplan met prioritaire acties voor 2012 2013 in verband met hormoonverstorende stoffen is opgelijst, met bijhorende motivatie. Daarnaast zijn ook de acties van het lopende beleid opgesomd die op deze problematiek betrekking hebben. De strategie werd goedgekeurd door de deelbeleidsraad Leefmilieu en Natuur en wordt opgevolgd door de bestaande coördinatiewerkgroep risicobeheersing chemische stoffen. Het uitvoeren van deze gecoördineerde strategie geeft invulling aan de grote bezorgdheid vanuit het Vlaamse beleid voor dit onderwerp. 3.3 Perinatale blootstelling Criterium 1: voldoende biomerkers/data beschikbaar Bij de pasgeborenen en hun moeders werden in de tweede humane biomonitoringscampagne van het Steunpunt Milieu en Gezondheid (2007-2011) verschillende biomerkers van blootstelling en van gezondheidseffecten gemeten: - Blootstellingsmerkers: o Zware metalen in navelstrengbloed, perifeer bloed en haar van de moeder o Persistente organische polluenten (POP s) in navelstrengbloed o Gebromeerde vlamvertragers in navelstrengbloed o Perfluorverbindingen in navelstrengbloed - Effectmerkers: o Groei en ontwikkeling bij de pasgeborenen o Schildklierhormonen, geslachtshormonen en metabole hormonen bij de pasgeborenen (zie ook paragraaf over endocriene verstoring) 14

Criterium 2: thema omvat prioritaire HBM-metingen Tussen de hierboven vermelde blootstellingsmerkers en effectmerkers die gemeten werden bij de pasgeborenen in de tweede HBM-campagne van het Steunpunt Milieu en Gezondheid (2007-2011) werden verschillende statistisch significante verbanden gevonden. Een volledig overzicht van deze verbanden is te vinden in het betreffende eindrapport (Govarts et al., 2012). In de periode 2002-2006 werd een eerste humane biomonitoringscampagne georganiseerd door het Steunpunt Milieu en Gezondheid. In deze campagne werden deelnemers gerekruteerd in 8 verschillende aandachtsgebieden of regio s, waaronder ook 1600 pasgeborenen (Steunpunt Milieu en Gezondheid, 2006). In de zomer van 2011 werd een opvolgstudie gestart waarbij deze kinderen opnieuw werden aangeschreven op 7- à 8-jarige leeftijd (Sioen et al., 2012). Van 281 kinderen werd informatie bekomen over astma en allergie, groei, gedrag en puberteitsontwikkeling via vragenlijsten. Ook werd aan de hand van een gevalideerde vragenlijst (Strengths and Difficulties Questionnaire, SDQ) informatie verzameld over het psychosociale gedrag van de kinderen op 7- à 8- jarige leeftijd. Deze vragenlijst liet toe om kinderen te identificeren met afwijkend gedrag op verschillende facetten (bv. emotionele problemen en interactieproblemen met leeftijdsgenoten). Er werden significante verbanden gevonden tussen de prenatale blootstelling aan milieucontaminanten en verschillende gemeten of bevraagde gezondheidseffecten bij het kind. Criterium 3: tijdstrends in Vlaanderen De gemiddelde zwangerschapsduur en het gemiddelde geboortegewicht zijn de afgelopen 10 jaar stabiel gebleven (Cammu et al., 2011). Het voorkomen van allergieën bij kinderen kent een stijgende trend (Asher et al., 2006; Bjorksten et al., 2008; Pearce et al., 2007; Van der Heyden et al., 2010; Williams et al., 2008). Criterium 4: Vlaamse bevoegdheden en opportuniteiten binnen het Faseplan. Verschillende studies hebben reeds uitgewezen dat blootstelling aan het begin van het leven, tijdens de zwangerschap en ook de blootstelling van de moeder voor de bevruchting bepalend kan zijn voor de ontwikkeling van gezondheidsproblemen op latere leeftijd. Kennis over deze relaties laat toe om nog voor de conceptie in te grijpen en te streven naar een zo laag mogelijk blootstelling aan milieugevaarlijke stoffen om zo gezondheidsproblemen op latere leeftijd te vermijden. Om die reden worden pasgeborenen steeds opgenomen in de humane biomonitoringcampagnes van het Steunpunt Milieu en Gezondheid. In opvolgstudies werden de pasgeborenen van de humane biomonitoringscampagnes van het Steunpunt Milieu en Gezondheid verschillende jaren opgevolgd, onder meer in verband met het voorkomen van astma en allergie. Perinatale blootstelling wordt steeds meer als belangrijk aandachtspunt binnen het Vlaamse milieuen gezondheidsbeleid aanzien. Zwangere vrouwen en kleine kinderen worden steeds vaker als kwetsbare doelgroep meegenomen in de ontwikkeling van beleidsacties, hoewel de vertaalslag van wetenschappelijke informatie naar beleid op dit vlak nog in zijn kinderschoenen staat en pas recent aan belang wint. Hiervoor blijft Vlaanderen investeren in verder onderzoek door oa.: - de uitvoering van volgende studies - Opvolgingsonderzoek naar het voorkomen van astma en allergie in relatie tot milieufactoren bij kinderen uit het eerste generatie Steunpunt Milieu en Gezondheid - Geboortecohortestudie betreffende milieu en gezondheid in Vlaanderen: onderzoek van de haalbaarheid met de opmaak van een plan van aanpak en kostenanalyse van dergelijke werkwijze - het structureel opnemen van de doelgroep pasgeborenen in de referentiebiomonitoring 15