nº 6/ 2012 45ste jaargang / 16 maart 2012 TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER



Vergelijkbare documenten
Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

Natuurlijk comfortabel -Visie op de afvalwaterketen in de regio Vallei en Veluwe-

De kustpolders: Hoe behoud een essentiële stap is richting duurzame ontwikkeling

want ruimte voor de Maas en veilige (regionale) dijken zijn een eerste zorg.

GREEN DEAL DUURZAME ENERGIE

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg

Mijn naam is Zoë de Gruijter en sinds februari 2012 jeugdbestuurder van Waterschap Rivierenland in het Nationaal Jeugdwaterschap.

Iv-Water. Ingenieursbureau met Passie voor Techniek

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.

Belasting van het oppervlaktewater vanuit riolering en rioolwaterzuivering,

Water Governance. Organisatie van waterbeheer, drinkwatervoorziening en afvalwaterbehandeling,

2. Afkoppelen en vasthouden van regenwater Van regenton naar tuinbeek naar vijver of poel 11

ļll II ii l i.»j 'i! l ľ l! l ľlľ l lľ l!ih»ll Deltacommissaris

Pilots zoetwatervoorziening: van concept naar uitvoering

Topsoil. Korte introductie

Programma Water en klimaatveranderingen

AGENDAPUNT 9 ONTWERP. Onderwerp: Krediet renovatie rwzi De Meern Nummer: Voorstel. Het college stelt u voor om

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

FAZ: ja AB: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

Watercalamiteiten voor communicatieadviseurs. 11 juni 2012

Energie uit afvalwater

Notitie. 1. Beleidskader Water

toekomst veenweide Inspiratieboek

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Ondergrondse opslag. Kansen en dilemma s

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Milieueffectrapportage Renovatie rioolwaterzuivering s-hertogenbosch. Samenvatting

WATER VERSUS WATER Effective flood barrier to prevent damage

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

De bodem daalt sneller dan de zeespiegel stijgt. Tijd voor een innovatieve en integrale aanpak van bodemdaling!

Maatwerk in telemetrie en automatisering

Water in Eindhoven. Studiedag Lokaal waterbeleid water in balans. 28 september Water in Eindhoven - Studiedag Lokaal waterbeleid, Antwerpen

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Klimaatadaptatie in Zwolle (IJsselvechtdelta)

Naar een duurzame industriewatervoorziening in de Eemshaven

KLIMAAT, ENERGIE EN GRONDSTOFFEN

Wie bestuurt het waterschap?

Taken: Voldoende water, Veilig gebied, Gezond en natuurlijk water.

Verslag rondetafel klimaatbestendige stad en erfgoed. 16 februari 2017

Wijs met water! Verkiezingsprogramma

Wateroverlast in de Westelijke Langstraat

Herinrichting beekdal Oude Strijper Aa Beknopte toelichting op de plannen en procedure

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

Waterschap Hunze en Aa s

RAAMCONVENANT HUNZE & DRENTSE AA

Afvalwaterplan DAL/W 2 In vogelvlucht. Gemeente Delfzijl Gemeente Appingedam Gemeente Loppersum Waterschap Noorderzijlvest Waterschap Hunze en Aa s

Een route naar een. Programmatische aanpak duurzame veenweideontwikkeling. 12 april 2017 Siem Jan Schenk/ Ruud Maarschall Derk Jan Marsman

Regelingen in water: (vloei)stof tot denken

Natuurlijke Klimaatbuffer Ooijen-Wanssum. Natte natuur voor droge voeten

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen

introductie waterkwantiteit waterkwaliteit waterveiligheid virtuele tour Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor?

Energie uit drinkwater en afvalwater

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering

Natte natuurparels: ook uw zorg? Brabantse waterschappen en Provincie Noord-Brabant pakken verdroging natte natuurparels aan.

Eigen -/ Keteninitiatief CO2 footprint Innovatie Kennis Centrum

Oproep: Actieprogramma klimaatadaptieve bouwprojecten in stedelijk gebied

leeft......met water Regenwater gescheiden afvoeren

Waterschappen en Energieakkoord

Ruimte om te leven met water

Waterschap De Dommel. Waterberging. De visie tot 2050 op hoofdpunten

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Het Natura 2000 beheerplan Drentsche Aa-gebied: wat houdt het in, wat gaat er gebeuren? Programma

Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen

Werk uitvoeren voor natuur in Lingegebied & Diefdijk-Zuid

Negentien windmolens van rond 1740

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Een duurzaam waterbeheer samen kunnen we het realiseren

Verslag bijeenkomst medicijnresten uit water 10 maart 2016

De economische betekenis van waterschappen. mr.drs. Peter C.G. Glas Voorzitter Unie van Waterschappen 5 september 2013

Richtlijn versus maatwerkberekening

Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei

Remote Sensing. Betere informatie voor duurzamer, doelmatiger en klimaatrobuuster waterbeheer

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure)

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept

8 & 9 APRIL TT HALL ASSEN INFORMATIEBROCHURE

Oproep voor bijdrage

Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Raadsvoorstel. drs A.J. Ditewig 18 februari januari De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Verkiezingsprogramma. Water Natuurlijk Rijn en IJssel

Introductie Presentatie aan Bewonersorganisatie. Milieu en Kortenbos Wat kunnen we zelf doen

Inhoudsopgave. Zie het Deltaprogramma als een flexibele verzekering. Nieuwsbrief Aan- of afmelden voor deze nieuwsbrief?

snel en ruimtebesparend

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein.

Gebiedsgericht grondwaterbeheer

FOSFAATFABRIEK. Coert Petri (Waterschap Rijn en IJssel) Green Deal en Ketenakkoord Fosfaat

Donderdag 22 maart Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig.

Natuurontwikkeling Hunzedal Evaluatie beekdalherstel en visie Hunze 2030

Almere 2.0. studieopdracht 3e jaar T&L (in teamverband)

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Figuur 1 Zuiveringsinstallatie

Presentatie Waterschap De Dommel bij: Volkstuindersvereniging Bladel c.a. Door: Toon Kemps

IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving

Transcriptie:

nº 6/ 2012 45ste jaargang / 16 maart 2012 TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER thema Aqua Nederland / Rioleringsvakdagen NATUUR EN WATERBERGING ÉN WATERWINNING IN HUNZEDAL GRONDSTOFFEN UIT AFVALWATER EN MEST Q-KOORTS-BACTERIE IN AFVALWATER OP RWZI

groundwater & levels per... &sewage waterlevels Werkend te zien op Aqua Nederland STAND 220 groundwaterlevels and sewage waterlevels per email at your disposal up to 5 sensors per modem integrated barometric compensation so no extra barometric sensors needed battery life up to 10 years @ 1measurement / hour and 1 email / day remotely reprogrammable datastorage in your own SQL database several automatic calculations (MSL, flow etc) automatic conversion to Delft FEWS, Hydras, CSV etc KELLER GSM2 modemlogger, life can be so simple... KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK WWW.KELLER-HOLLAND.NL Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E sales@keller-holland.nl

Veiligheid contra economische belangen Eerder reageerde ik op deze plek al op de gevolgen van de nieuwe Omgevingswet van minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu). Zij wil met deze wet de bureaucratie verminderen door de verantwoordelijkheid voor het afgeven van bouw- en waterveiligheidsvergunningen bij één loket onder te brengen, het liefst bij de gemeente. De waterschappen vrezen dat de veiligheid van dijken dan ondergeschikt raakt aan economische belangen, namelijk de verkoop door de gemeente van bouwgrond. Nu al leggen sommige gemeenten de veiligheidsadviezen van het waterschap naast zich neer en laten ze huizen bouwen op plaatsen waar een grote kans bestaat op overstromingen of (grond)wateroverlast. Volgens Schultz blijven de waterschappen de eerstverantwoordelijke voor de waterveiligheid. Maar de nieuwe regelgeving bevestigt dit niet. De waterschappen zijn er daarom niet gerust op. Zij willen juist meer macht om onveilige bouwprojecten te kunnen voorkomen. Wat meer steun voor de waterschappen op dit punt zou welkom zijn. Peter Bielars H 2O tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen Officieel orgaan van Stichting tot uitgave van het tijdschrift H 2O en haar participanten: - Koninklijk Nederlands Waternetwerk - Vewin - Kiwa Water Holding BV Uitgever Rinus Vissers Redactie Peter Bielars (hoofdredacteur) Michiel van Zaane Jacques Geluk Postbus 122, 3100 AC Schiedam telefoon (010) 427 41 65 fax (010) 473 99 11 e-mail h2o@nijgh.nl Bezoekadres: Stationsplein 2, Schiedam Redactiesecretariaat Dora Pompe Redactieadviesraad Jos Peters (voorzitter) (DHV) Jan Hofman (KWR Watercycle Research Institute) Daphne de Koeijer (gemeente Rotterdam) Johan van Mourik (SKIW) Joris Schaap (Aequator) Cees Verkerk (Vewin) Advertentieverkoop Roelien Voshol (010) 427 41 54 Brigitte Laban (010) 427 41 52 Mediaorder Carola Sjoukes (010) 427 41 09 fax (010) 473 20 00 Abonnementenservice (010) 427 41 08 (van 9.00 tot 12.00 uur) e-mail abo@nijgh.nl fax (010) 473 20 00 Abonnementsprijs 113,- per jaar excl. 6% BTW 149,- per jaar voor buitenland 8,50 losse exemplaren excl. 6% BTW Abonnementen gelden voor één jaar en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode te geschieden aan bovenstaand postadres. Druk en lay-out DeltaHage grafische dienstverlening, Den Haag Copyright Nijgh Periodieken B.V., 2012 Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Overname van artikelen alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever. www.vakbladh2o.nl 4 / Combinatie Aqua Nederland Vakbeurs en Rioleringsvakdagen sleutel tot succes* 6 / Vierde World Water Forum Development Report richt zich op risico s bij steeds complexer waterbeheer Michael van der Valk 8 / Atsma loopt warm voor natuurlijke aanpak wateroverlast 10 / World Zero Meter Cities werken hard aan bescherming tegen water Lilian Bernhardi en Hans Eikelenboom 13 / Natuur en waterberging én drinkwaterwinning in beekdal Hunze Joost Hulsbos en Rob Nieuwkamer 17 / Grondstoffen uit afvalwater en mest Mirabella Mulder, Geert Notenboom, Miriam van Eekert en Marlies Kampschreur 20 / Rotterdam maakt rioolgemalen energiezuiniger* Jason Zondag 25 / Aqua Nederland Vakbeurs en Rioleringsvakdagen* 32 / Greenmills in Amsterdam: combinatie van zuiveringstechnieken* 38 / Verenigingsnieuws 43 / Q-koorts-bacterie in afvalwater op rioolwaterzuiveringsinstallaties Ciska Schets, Lianne de Heer, Erik Koppenaal en Ana Maria de Roda Husman 46 / Fijnzeeftechnologie op de rwzi Remmie Neef, Bonnie Bult en Eddy van Opijnen 49 / Grote wateroverspanningen bij praktijkproeven verkeersbelasting op waterkering Leo Kwakman, Nelle Jan van Veen en Erik van Soest 54 / Agenda inhoud nº 6 / 2012 / *thema 4 8 32 Bij de omslagfoto: De gemeente Rotterdam gaat bij de renovatie van rioolgemalen maatregelen nemen om ze energiezuiniger te laten werken (zie pagina 20) (foto: eric Fecken).

Combinatie Aqua Nederland Vakbeurs en Rioleringsvakdagen sleutel tot succes De combinatie van de Aqua Nederland Vakbeurs en de Rioleringsvakdagen in de Evenementenhal in Gorinchem slaat aan. Aqua Nederland begon in 2007 met zo n 4.000 bezoekers. In 2010, het eerste jaar van de samenwerking, waren dat er 6.000 voor beide evenementen. Vorig jaar liep dat aantal fors op tot 9.000. Ook het aantal standhouders groeit gestaag: van zo n 290 in 2011 naar zo'n 310 dit jaar, waarvan op 20, 21 en 22 maart ongeveer driekwart is te vinden op de Aqua Nederland Vakbeurs. Aqua Nederland, de nationale vakbeurs voor waterbehandeling, -beheer en -technologie, is voor het zesde achtereenvolgende jaar het ontmoetingspunt voor iedereen die actief is in deze sector. Vooral bedrijven die zich richten op waterzuivering en -behandeling presenteren zich. Zij houden zich onder meer bezig met proces- en drinkwaterbereiding, afvalwater-, koel- en ketelwaterbehandeling, legionellapreventie, desinfectie, meet- en regeltechniek, pompen, filters, flowmeters, leidingsystemen, waterbouw, membraanbioreactoren, zwembadwaterbehandeling en laboratoriumonderzoek. Samen vormen de exposanten een representatief beeld van de waterbranche op nationaal niveau. Naast de kennismaking met nieuwe producten en het vergaren van informatie kunnen ook de mogelijkheden tot netwerken voor bezoekers aanleiding zijn de beurs te bezoeken. Ten slotte biedt Aqua Nederland lezingen over specifieke onderwerpen en de laatste innovatieve technieken. Rioleringsvakdagen Op de Rioleringsvakdagen presenteren bedrijven zich die zijn gespecialiseerd in onder meer productie, installatie, onderhoud, inspectie en beheer van rioleringssystemen. Tevens zijn de dagen een platform voor ondernemingen die betrokken zijn bij de afvoer van afvalwater en overtollig regenwater. De vakbeurs is te bezoeken op uitnodiging van de exposanten. Wie geen VIP-Relatiekaart heeft ontvangen, kan een kaart kopen voor 20 euro bij de beursreceptie op vertoon van een uittreksel van de Kamer van Koophandel. Aqua Nederland Aqua Nederland is de branchevereniging voor bedrijven die zich bezighouden met waterbehandeling door het leveren van relevante apparatuur, producten of diensten. De vereniging is opgericht in 1990 en telt nu circa 75 leden. Onder waterbehandeling verstaat de organisatie het in positieve zin beïnvloeden van de waterkwaliteit voor industriële of consumptieve doeleinden door 4 H 2 O / 6-2012

*thema actualiteit middel van kennis, apparatuur en milieuverantwoorde producten. Dit betreft dan niet alleen drinkwater, maar ook industrie- en afvalwater. Wereldwijd komt water steeds hoger op de agenda te staan. De groeiende vraag naar water zal in de nabije toekomst leiden tot toenemende schaarste, zelfs in landen waar water nu nog een vanzelfsprekendheid is, aldus Joost Timmerman, sinds vorig jaar voorzitter van Aqua Nederland. Volgens hem biedt dit mogelijkheden, omdat Nederland internationaal bekend staat om zijn innovatieve watersector. Het is zaak, vindt hij, onze technologische voorsprong te behouden door te investeren in de eigen medewerkers én onderzoek en ontwikkeling. Zodat meer mensen gaan kiezen voor een baan in de watertechnologie. Want juist kennis, expertise en ervaring liggen aan de basis van ons succes. Aqua Nederland en haar leden hebben een uitstekende positie om de kennis die binnen de Nederlandse watersector aanwezig is, uit te dragen en zo een platform te bieden ter bevordering van de hele Nederlandse economie. Kennisprogramma Tijdens de zesde Aqua Nederland Vakbeurs vinden diverse bijeenkomsten plaats die georganiseerd worden door onder andere Aqua Nederland zelf, het Koninklijk Nederlands Waternetwerk en het Netherlands Water Partnership (NWP). dinsdag 20 maart, van 10.00 tot 16.00 uur: Intelligent waterbeheer - technische en praktische oplossingen Lezingen over intelligent waterbeheer die bedoeld zijn voor betrokkenen bij integrale projecten op het gebied van riolering en stedelijk waterbeheer. Waterschap Hollandse Delta presenteert samen met de TU Delft, Deltares en de gemeenten uit de Hoeksche Waard het ISA-project als praktijkvoorbeeld. In de middag verzorgen Nelen & Schuurmans en STOWA twee workshops, ook voor mensen die zich bezighouden met integrale projecten op het gebied van riolering en stedelijk waterbeheer. Vanaf 13.00 uur leidt Ivo Pothof van Deltares een bijeenkomst met praktijkervaringen met afvalwatertransport. Onderwerpen zijn achtereenvolgens: resultaten van een enquête over afvalwaterpersleidingen (nieuwe ontwerpmethode en monitoring van energie-efficiëntie) en energiebesparing bij het transport van afvalwater bij de gemeente Rotterdam. Na een pauze gaat het over de ervaringen van Waterschapsbedrijf Limburg met energie-efficiëntie en een actualisering van het Handboek Ontwerp en Beheer van Afvalwaterpersleidingen. Dagvoorzitter is Bert Palsma van STOWA. woensdag 21 maart, 09.30 tot 11.30 uur: Topsector Water: de stand van zaken Het innovatiebureau Watertechnologie, NWP en Aqua Nederland houden samen een bijeenkomst om de leveranciers van watertechnologie bij te praten over de ontwikkelingen binnen de Topsector Water. Deelname is gratis, aanmelding gewenst. 10.00-14.00 uur: De kracht van gezamenlijk zuiveren Onder leiding van dagvoorzitter Chris Velzeboer van Cargill worden praktijkcasussen belicht waarin lokale industriële bedrijven kiezen voor gezamenlijke afvalwaterbehandeling. Ook komen innovaties en de voordelen ervan aan de orde. Antwoorden op allerlei vragen die leven over deze onderwerpen komen van mensen uit de praktijk. Dit seminar is bedoeld voor degenen die, bijvoorbeeld als procestechnoloog of manager op diverse gebieden, werkzaam zijn in de industrie en bij waterschappen. Leo Vercoulen van Fujifilm Manufacturing Europe spreekt vanaf 10.15 uur over de redenen waarom vier grote industriële partijen besluiten gezamenlijk te zuiveren. Istvan Koller van Waterschap De Dommel gaat om 10.45 uur in op vragen over welke rol een waterschap kan innemen. Bas Leysen van Hach Lange bespreekt vanaf 11.45 uur het onderwerp 'wie is de vervuiler? Monitoring van de stromen'. Na de lunch Robert Klaren van Orgaworld en Frans Horjus van DHV aan het woord over oplossingen voor calamiteiten. donderdag 22 maart, 10.00 tot 16.00 uur: Kansen voor MKB bij ontwikkelingsamenwerking Ondernemers delen hun ervaringen aan de hand van vijf casussen. Het programma: 10.00 uur: inleiding Water-Ontwikkelingssamenwerking - Aqua Nederland. 10.10 uur: vijf korte bijdragen van MKB ers over hun ervaringen met ontwikkelingssamenwerking. 11.30 uur: geleerde lessen van een studie van BOP Inc naar toegang tot veilig water in verschillende markten. 11.50 uur: samenvatting en vooruitblik op het middagprogramma in de stand van Water-Ontwikkelingssamenwerking. Programma in de Water-OS-stand: 13.30-14.00 uur: Wie doet mee aan het PPP Wash in schools -programma van Aqua for All, Aqua Nederland en NGO-platform? 14.30-15.00 uur: decentrale ontzilting installaties als duurzame waterkioskoptie voor kustgebieden in ontwikkelingslanden: een markt voor wie? 15.30-16.00 uur: financieringsopties voor MKB-initiatieven in OS-programma s. Tenzij anders vermeld moet voor het bijwonen van de bijeenkomsten een bijdrage worden betaald. Aqua Nederland Vakbeurs en de Rioleringsvakdagen vinden plaats op 20, 21 en 22 maart in de Evenementenhal, Franklinweg 2, Gorinchem. De openingstijden zijn alle dagen van 12.00 tot 20.00 uur. De toegang is gratis op uitnodiging van standhouders of door het kopen van een toegangskaart van 20 euro op vertoon van een inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel. H 2 O / 6-2012 5

Vierde World Water Development Report richt zich op risico s bij steeds complexer waterbeheer Zoals inmiddels gebruikelijk verscheen deze week tijdens het World Water Forum in Marseille een nieuwe editie van het World Water Development Report: Managing water under uncertainty and risk. De presentatie vond meteen na de opening van het forum plaats, door de directeur-generaal van UNESCO, Irina Bokova. UNESCO huisvest het secretariaat van het rapport, waaraan 28 VN-organisaties bijdroegen. Het rapport signaleert enerzijds dat vrij weinig vorderingen zijn gemaakt op het gebied van de millenniumdoelen; anderzijds dat nóg minder aandacht uitgaat naar de centrale rol van water bij economische ontwikkeling en sociaal welzijn. Terwijl al eerder is gesignaleerd dat aannamen op basis van historische gegevens over beschikbaarheid van water niet altijd meer geldig zijn als gevolg van klimaatverandering, stelt dit nieuwe rapport dat dit ook geldt voor ramingen van de vraag naar water. Middels een in Nederland ontwikkelde methode wordt de relatie tussen water en beslissingen geanalyseerd: beslissingen die van invloed zijn op de vraag naar water en de beschikbaarheid ervan. Vervolgens worden gereedschappen en mogelijkheden om te reageren aangestipt. Het rapport bestaat uit drie delen, in totaal bijna 900 pagina s, met daarnaast vijf rapporten met regionale perspectieven en een aantal kernboodschappen voor verschillende doelgroepen. Als iets duidelijk wordt uit het rapport, is het dat de wereld complex is en dat zeer veel van de facetten van die complexiteit met water te maken hebben. Een uitgebreide bijlage ( The dynamics of global water futures ) moet inzicht geven in een myriade van trends die van invloed zijn op een veelvoud aan aspecten van water. Dit loopt uiteen van klimaatverandering via infrastructuur, landbouw, demografie, economie, politiek, governance tot ethiek en cultuur. De bijlage eindigt met een kort hoofdstuk over handelingsperspectieven. De vraag is of de grote hoeveelheid aan aspecten het handelen niet eerder tegenwerkt dan stimuleert. Wat is nu het advies en hoe nu te handelen? Investeren? Meer aandacht besteden aan...? Maar daar koop je geen glas schoon water voor. Dit rapport biedt relatief weinig oplossingen, maar vooral problemen en percepties van problemen. Het grote verschil met voorgaande rapporten is dat die vooral keken naar de stand van zaken: ze boden een inventarisatie van de status quo met betrekking tot verschillende aspecten van een mondiale waterproblematiek. Dit rapport biedt daarnaast vooral een bredere blik: er worden ook veel zaken bijgehaald die niet direct met water te maken lijken te hebben. Zo wordt gesteld dat 20 procent van de wereldbevolking geen electriciteit heeft. Het verband met water wordt niet meteen gelegd, maar moet wat impliciet uit de context blijken. Zo ook voor een beschrijving van de invloed van biobrandstoffen op bosecosystemen, en het procentuele gebruik daarvan bij wegtransport. 6 H 2 O / 6-2012

actualiteit Het recht op water De breedheid van het rapport was enerzijds een doel - kijken naar buiten de watersector - anderzijds maakt het de zaken ook wel complex. Het eerste deel van het rapport is daarmee enerzijds vernieuwend, anderzijds biedt het nog meer dan voorheen het inzicht dat de invloed van water door en door in de maatschappij en in alle haarvaten van het menselijk handelen verweven zit. Het tweede deel van het rapport ( Knowledge base ) beschrijft zoals vanouds per thema de stand van zaken: kwantiteit, kwaliteit, nederzettingen, landbouw, energie, industrie, ecosystemen, allocatie van water, waardering van water, investeringen, instituties, kennis en capaciteit, rampen, verwoestijning, gevolgd door hoofdstukken per werelddeel, waarna het verder gaat met gezondheid, sekseonderscheid en grondwater. Het doet denken aan de Perspective Papers die het CPWC in 2009 samen met de World Water Council, IWA en IUCN voor het derde World Water Forum uitbracht, zij het dat de aandacht nu niet alleen op klimaatverandering is gericht. Voor een deel van de bijdragen is hulp verkregen van instanties buiten de VN. IGRAC heeft substantieel bijgedragen aan het grondwaterdeel. Het derde deel van het rapport ( Facing the challenges ) bevat 15 studies vanuit Noord-Amerika, Jordanië, Ghana, Kenia, Marokko, Australië, China, Korea, Pakistan, Tsjechië, Frankrijk, Italië, Portugal, Costa Rica en Mexico. Per geval wordt kort beschreven wat daar speelt op het gebied van waterbeheer, institutionele en juridische kaders, milieu en klimaat. Samenvattend beschrijft het vierde World Water Development Report hoe water aan de wieg van ontwikkeling staat en raakt aan alle aspecten van het moderne leven. Het rapport roept op de omgang met water niet langer louter vanuit de watersector te beschouwen, maar om veel breder te kijken, holistisch, en alle maatschappelijke aspecten te betrekken bij beslissingen over water; daarnaast, omgekeerd, om water te betrekken bij alle maatschappelijke beslissingen, inclusief onzekerheden en risico s. Wat resulteert is een beeld van grote complexiteit dat wordt doorstroomd en omgeven door water; een wereld waarin alles samenhangt en waarin alles moet worden meegewogen bij het nemen van beslisingen over water. Of de beslissingen daardoor beter worden is de vraag - eenvoudiger wordt het in ieder geval niet. Michael van der Valk Het rapport en de bijlagen zijn in te zien op www.hydrology.nl. Het aannemen door de Verenigde Naties van het recht op water als een mensenrecht tijdens het vorige Wereld Water Forum in 2009 in Istanbul - op voordracht van Bolivia met een onthouding van stemmen door Nederland - was voor velen een heuglijk moment. De dagelijkse praktijk is echter grotendeels nog onveranderd. De auteurs van The Right to Water beschrijven de historie en ontwikkeling van het universele recht op water en kijken hoe dit recht zich verhoudt tot de historische en geografische context, tot governance, politiek en sociale omstandigheden. De vertaling van morele argumenten over toegang tot veilig water naar werkbare waterclaims staat hierbij centraal. Vanuit filosofische, juridische en governance-perspectieven wordt gekeken hoe diverse benaderingen in de praktijk kunnen worden toegepast. Dit gebeurt aan de hand van voorbeelden uit Zuid-Afrika, India, Nieuw-Zeeland, Latijns Amerika (inclusief Bolivia), de Westelijke Jordaanoever, Mexico en de Verenigde Staten én de Europese Unie. Het boek is goed geredigeerd, vreemde interpunctie door de uitgever daargelaten. De verhalen zijn grotendeels goed leesbaar. Karen Bakker (University of British Columbia, Vancouver) beschrijft bijvoorbeeld heel duidelijk hoe het debat over water als een mensenrecht zich heeft ontwikkeld. Haar verhaal is gebaseerd op haar bekende artikel uit 2007 over commons versus commodity. In een ander hoofdstuk wordt beschreven hoe India privatisering van drinkwatervoorziening tegenging en Coca-Cola wegjoeg omdat het bedrijf het grondwater van een gemeenschap verbruikte. Hier wordt met name via een theoretische context beschreven waarom protesten hier werkten en elders niet. Helaas geeft de auteur nauwelijks inzicht in wat hier nu precies de problemen waren, maar des te meer geeft ze een etnografische en sociologische beschrijving van het ontwikkelingsproces van een oplossing. Betreffende de Westelijke Jordaanoever wordt opgemerkt dat het recht op water sinds 1967 steeds meer onderdeel is geworden van een discussie over een recht op zelfbeschikking en in het verlengde hiervan over een recht op natuurlijke hulpbronnen, waaronder water. Opvallend is hoe vaak aan internationale waterconferenties, zoals het World Water Forum, wordt gerefereerd als houvast en mijlpaal in een proces van decennia. Ook het belang van cultuur wordt nadrukkelijk onderstreept, waarbij het gaat om meer dan drinkwater en sanitatie, namelijk ook om mogelijkheden om tradities te kunnen blijven uitoefenen: water als onderdeel van een identiteit van bevolkingsgroepen zoals de Maori. Ondanks de juridische lading van het onderwerp is The Right to Water ook voor de juridisch minder geschoolde lezer zeer goed leesbaar - een interessante en aanbevolen inleiding. Michael van der Valk The Right to Water: Politics, governance and social struggles' door F. Sultana en A. Loftus (red.) 2012, 262 pag., Earthscan, Abingdon, VK, ISBN 978-1-84971-359-7. H 2 O / 6-2012 7

Stichtse Rijnlanden druk bezig met rwzi s Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden is bezig rwzi Nieuwegein om te bouwen tot een Energiefabriek: een zuivering die energie opwekt. Ook wordt de grootste rwzi van het schap, rwzi Utrecht, totaal gerenoveerd. Daarbij gaat de Stichtse Rijnlanden de slib- en waterlijn scheiden. Het waterschap zuivert het water straks op de huidige locatie in Utrecht, waarna het het slib met een persleiding naar een andere locatie brengt. Op rwzi Nieuwegein implementeert Stichtse Rijnlanden momenteel een aantal energiebesparende en -opwekkende technieken. Zo brengt het hoogheemraadschap in de tanks beluchters aan en kiest het voor thermische-drukhydrolyse (TDH) om een hoger rendement uit de slibvergisting te halen en meer energie op te wekken. TDH kraakt de cellen in het zuiveringsslib vóór de vergisting. De vergister levert daardoor meer biogas op om extra elektriciteit te produceren. De TDH-installatie moet in de loop van dit jaar klaar zijn. Verder onderzoekt het schap of het resterende slib nog vergast kan worden. Hierbij ontstaat een mengsel van waterstofgas en koolstofmonoxide, dat in een gasmotor kan worden omgezet in elektriciteit en warmte. Uit eerste schattingen blijkt dat de rwzi, als ook het vergassen van slib wordt ingezet, genoeg energie opwekt om bijna 1.600 huishoudens van stroom te voorzien. Rwzi Utrecht Een ander groot project is de totale vernieuwing van rwzi Utrecht. Deze grotendeels in de jaren 70 gebouwde zuivering is sowieso versleten, maar moet ook aan strengere eisen voldoen. De renovatie gebeurt in twee fasen. Als eerste wordt in 2013 een nieuwe installatie voor het opwekken van energie uit slib gebouwd. Deze komt op het industrieterrein Lage Weide te staan en krijgt ook een TDH-installatie. Op deze locatie zijn meer mogelijkheden om een energiefabriek te realiseren, maar ook meer mogelijkheden om de omgezette energie af te zetten bij naastgelegen bedrijven. Het slib van de zuivering Gasballonhouder op rwzi Nieuwegein, gevuld met gas dat op de rwzi zelf gebruikt wordt. wordt naar Lage Weide vervoerd via een pijplijn. Deze pijplijn moet nog worden aangelegd en loopt onder meer onder het Amsterdam-Rijnkanaal en een spoorweg door. Als de sliblijn volledig in gebruik is, wekt deze het equivalent op van het elektriciteitsgebruik van zo n 2.200 huishoudens. Als de sliblijn is aangelegd, begint Stichtse Rijnlanden aan de renovatie van de rwzi zelf. Op dit moment heeft het bestuur nog niet besloten welke zuiveringstechniek wordt gebruikt. Doordat de de renovatie niet voor 2015 begint, kan het presteren van de Nereda-installatie op rwzi Epe nog worden meegenomen in de besluitvorming. De investering van 160 tot 180 miljoen euro smeert De Stichtse Rijnlanden ook over meer jaren uit. Atsma loopt warm voor natuurlijke aanpak wateroverlast Staatssecretaris Joop Atsma (Infrastructuur en Milieu) is enthousiast over de natuurlijke aanpak van wateroverlast. Het systeem werkt volgens hem en scheelt veel geld. Je zou wel gek zijn als je deze combinatie van waterveiligheid, natuur, recreatie en landbouw laat liggen, zei Atsma op 5 maart aan het einde van een werkbezoek aan De Onlanden. Dit natuurgebied onder de rook van de stad Groningen werd begin dit jaar voor het eerst ingezet als waterberging toen het noorden kampte met hoogwater. Met een investering van 1,1 miljoen euro droeg staatssecretaris Atsma, die gaat over klimaatbeleid, bij aan de aanleg van De Onlanden, die in totaal 41 miljoen euro kostte. Het gebied is de grootste klimaatbuffer (2.000 hectare) van Nederland, tot stand gebracht door onder andere Natuurmonumenten, Staatsbos- beheer, Waterschap Noorderzijlvest en overheden zoals de Provincie Drenthe. Teo Wams, directeur natuurbeheer van Natuurmonumenten, reageerde blij op de opstelling van Atsma. Wij wilden laten zien dat deze aanpak, natuur als bondgenoot van de mens, werkt en dure technische maatregelen zoals dijken en sluizen overbodig maakt. Wij hebben niet primair geld nodig. Je kunt daarmee, in een economisch moeilijke tijd, geld uitsparen, benadrukte Wams die tevens voorzitter is van de Coalitie Natuurlijke Klimaatbuffers waarin Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer samenwerken met ARK Natuurontwikkeling, De 12 Landschappen, 8 H 2 O / 6-2012

actualiteit Vogelbescherming Nederland, Waddenvereniging en het Wereld Natuur Fonds. Atsma spoorde de coalitie aan met nieuwe klimaatbufferprojecten te komen voor het laaggelegen westen van Nederland. De verdroging met alle risico s van dien voor dijken, de verzilting en het nijpende watertekort vragen daar wat hem betreft om een soortgelijke aanpak als in De Onlanden. De Onlanden werd aangelegd na de wateroverlast in 1998 toen Groningen geen droge voeten hield. Een gouden greep, concludeert projectleider Gerard Zeemans van Noorderzijlvest. Het blauwe goud, in de woorden van Drents gedeputeerde Rein Munniksma, die de snelheid prees waarmee De Onlanden na drie jaar plannen in drie jaar is aangelegd. Over de Tweede Maasvlakte doe je een generatie: 25 tot 30 jaar. En niet millimeteren, aldus Hendrik Oosterveld van de bestuurscommissie De Onlanden over de open samenwerking en het grote onderlinge vertrouwen tussen de samenwerkende partijen. Aan het bezoek, waarbij Atsma werd rondgeleid door het gebied, nam verder dijkgraaf Bert Middel van Waterschap Noorderzijlvest deel, alsmede enkele bewoners/gebruikers van het gebied. zie ook pagina 13 advertentie Verzegelbare afsluiter voor bluswater opent automatisch bij brand. De brandweer wil zonder bedieningshandelingen beschikken over bluswater. Het waterbedrijf op haar beurt wil graag het verbruik registreren. De oplossingen tot nu toe zijn arbeidsintensief, duur of onderhoudsgevoelig. Watts Industries ontwikkelde een praktisch alternatief op basis van de ACV EU100, waardoor bij brand de watertoevoer direct in werking treedt. Met deze verzegelbare afsluiter wordt inzichtelijk of bluswater is afgenomen. Ook onrechtmatig gebruik van drinkwater, wordt hiermee aangetoond. Watts Industries Netherlands B.V. Kollergang 14, 6961 LZ Eerbeek, Postbus 98, 6960 AB Eerbeek, Nederland Tel. +31 (0)313 67 37 00 Fax. +31 (0)313 65 20 73 E-mail info@wattsindustries.nl Internet www.wattsindustries.com Watts Industries Netherlands B.V. is onderdeel van Watts Industries Europe B.V. H 2 O / 6-2012 9

World Zero Meter Cities werken hard aan bescherming tegen water Van 30 november t/m 2 december 2011 vond in Taipei, Taiwan, het derde congres van het netwerk van de World Zero Meter Cities plaats. Provincie Noord-Holland maakt deel uit van dit netwerk. Tijdens het congres kwamen de waterveiligheid, risicomanagement, duurzame ontwikkeling (onder andere de bescherming van natuur en cultureel erfgoed) en recreatie langs dijken aan de orde. Provincie Noord-Holland verzorgde een lezing over innovatieve manieren om dijken te versterken in combinatie met nieuwe vormen van energie uit water en bouwen met natuur. Taiwan, China, Japan en Zuid-Korea maken momenteel op het terrein van waterbouw een snelle ontwikkeling door en zijn technisch inmiddels even ver als Nederland. De kennisontwikkeling in deze landen verloopt in een zeer hoog tempo. Waar mogelijk integreert men andere maatschappelijke behoeften (aan recreatie, nieuwe natuur en nieuwe woon- en werkgebieden) in de oplossing van het watervraagstuk, zoals dat ook hier gebeurt. In de Aziatische landen is sowieso een veel grotere noodzaak om iets te doen aan waterveiligheid en ruimtelijke inrichting, omdat de delta s in deze landen veel vaker dan in Nederland worden getroffen door overstromingen (door tyfoons, neerslag, tsunami s). Waar Nederland van kan leren, is de manier waarop zij hun rampenorganisatie regelen. Het Emergency Operations Center van Taipei, dat 24 uur per dag wordt bemand, is opgezet voor een effectieve coördinatie van informatie en inzet van middelen bij rampen. In het centrum zijn politie, brandweer, verkeersmanagement, metro en waterbeheer geïntegreerd. In de Aziatische landen zijn ook snel forse ingrepen nodig in (snel groeiende) stedelijke gebieden om water op een veilige manier te beheren en te beheersen. Dit vereist in verband met ruimtegebrek vaak ingrijpende oplossingen buiten de stad en innovatieve oplossingen in bestaand stedelijk gebied (water terugbrengen in de stad, groene daken). Zo heeft de National Taipei University of Technology waterlopen en groenvoorzieningen aangelegd rondom de universiteit. Ter plekke is het nu s zomers vijf graden koeler dan elders in de stad en bij hevige regenbuien wordt een deel van de neerslag vastgehouden in de groene corridor. Bekeken wordt of de gemeente een subsidieregeling kan opzetten om het initiatief verder uit te breiden elders in de stad en ook de aanleg van groene daken kan stimuleren. Hiermee hoopt men de stad leefbaarder te maken en de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. De vallei waarin Taipei nu ligt, was in 1694 een meer van 150 km 2. In 1800 werd het een wetland. Er wonen nu circa 6,5 miljoen mensen in de stad. De stad wordt aan drie kanten omgeven door bergen, twee rivieren stromen langs en twee door de stad. De rivieren kenmerken zich door een stijl verloop met snelle afvoer. Hevige tyfoons (3,5 keer per jaar) en hevige neerslag (2500 mm per jaar) zorgen jaarlijks voor 560 miljoen dollar aan schade in Taiwan. Door tyfoon Nari (2001) viel er 107.5 mm regen per uur. Het regenwatersysteem in Taipei is echter ontworpen op 78.8 mm per uur. Het gevolg was een overstroming in Taipei (een halve tot een meter water) via de Keelung rivier. De adaptatiestrategie van de stad bestaat uit dijkconstructies, pompstations, drainagesystemen en voorspelling- en waarschuwingssystemen. Een imposant voorbeeld van maatregelen om Taipei te beschermen tegen overstromingen is de Yuanshantze Flood Diversion Tunnel. In 2000 presenteerde de Taiwanese overheid het plan voor een 2,5 km lange flood diversion tunnel om bij hevige regen een deel van de afvoer van de Keelung rivier weg te leiden naar zee via een tunnel door een bergrug. De tunnel is ontworpen op een 200-jaar overstroming (310 kubieke meter per seconde wordt dan afgevoerd via de rivier en 1.310 kubieke meter via de tunnel, ofwel 81 procent). Hiermee kan benedenstrooms het waterpeil met 3.13 meter worden verminderd. De aanleg van de tunnel begon in 2002 en duurde 3,5 jaar. In 2004, toen de tunnel nog in aanbouw was, is hij reeds ingezet. Vistrappen vormen onderdeel van het project. De Water Resources Agency van het ministerie van economische zaken was opdrachtgever en financier (200 miljoen dollar). De Yuanshantze Flood Diversion Tunnel. In Taiwan wordt veel gedaan aan het vergroten van het waterbewustzijn. Samen met de bewoners van de kustplaatsen wil de nationale overheid een programma maken voor de verdere ontwikkeling van de kusten vissersplaatsen. En in Tapei City is een voormalig drinkwaterbedrijf omgevormd tot een watereducatiecentrum. In dit centrum geeft men voorlichting over de drinkwaterbereiding maar ook over het duurzaam gebruik van water. 10 H 2 O / 6-2012

Voorbeelden uit andere steden Seoul heeft regelmatig te maken met overstroming door hevige regen. De gemiddelde regenval in de afgelopen tien jaar bedraagt 1.548 mm; driekwart daarvan valt in de maanden juni tot en met september. In Seoul is veel ondergrondse behuizing (in kelders): totaal 350.000 huishoudens, waarvan 40.000 in gebieden die kwetsbaar zijn voor overstroming. Het totale gebied in Seoul beneden het ontwerp overstromingsniveau bedraagt 18 procent. De verwachting is dat het niveau van de Han-rivier met elf centimeter zal stijgen in 2100 ten gevolge van zeespiegelstijging. Maatregelen die genomen worden zijn onder meer de aanleg van pompstations, het versterken van dijken, meer onderhoud aan het rioolsysteem, de aanleg van regenwaterbassins en een diep (ondergronds) tunnelsysteem om overstromingen te voorkomen. In 30 jaar tijd is Jakarta geheel verstedelijkt. De inwoners van deze stad vrezen voor overstromingen (zoals onlangs in Bangkok). De regenval bedraagt 800 tot 4.000 millimeter per jaar, geconcentreerd in vijf maanden. In Jakarta wonen 300.000 mensen in rivierbeddingen. Naast verdere toename van de populatie kampt men met inklinking door waterwinning en ontbossing. Het vergroten van het bewustzijn is moeilijk (veel mensen zijn onopgeleid). Onderdeel van Jakarta s overstromingsmitigatiestrategie zijn structurele aanpassingen (dijken, aanpassingen aan waterwegen en waterreservoirs) en niet-structurele maatregelen (communicatie en bewonersparticipatie, landgebruikmanagement, wetshandhaving). De Malediven vormen de laagst gelegen gebieden ter wereld. Gemiddeld liggen de eilanden 1,5 meter boven zeeniveau. De totale bevolking bestaat uit 325.000 inwoners. Het is de nummer 1 huwelijksreisbestemming, hetgeen leidt tot één miljoen bezoekers per jaar. De Malediven omvatten 1190 kleine koraaleilanden, dus dat maakt de eilanden zeer kwetsbaar voor milieuinvloeden. Door de tsunami in 2004 is het besef gegroeid hoe groot de kans op een ramp is. De Malediven willen een CO 2 -neutraal land zijn in 2020. Het probleem is dat er geen uitbreidingsmogelijkheden meer zijn op het hoofdeiland. Het winnen van land van de zee is nodig evenals het bebouwen van naburige eilanden. Een ander belangrijk probleem van de Malediven is de geringe beschikbaarheid van drinkwater. In Japan komen jaarlijks 200.000 aardbevingen voor. Het IPPC-rapport voorspelt een zeespiegelstijging van 60 cm over 100 jaar. Het totale oppervlak beneden zeeniveau bedraagt 116 km 2. Verder kampt Japan met de onttrekking van grote hoeveelheden grondwater en daardoor inklinking. Edogawa City bijvoorbeeld wordt beschermd door een dijk (aangelegd tussen 1980 en 2007). De breedte van de dijk is 30 maal de hoogte. De dijk is aardbevingbestendig en kan niet doorbreken (oppervlakte is 65,6 hectare). verslag Door water- en groenvoorzieningen aan te leggen in steden kan het microklimaat enigszins aangepast worden en de neerslag beter vastgehouden worden. In Brisbane vond op 13 januari 2011 de ergste overstroming in meer dan 30 jaar tijd plaats. De oorzaak lag in de droogte die gevolgd werd door enorme regenval bovenaan het stroomgebied van de rivier Brisbane. Het riool kon de enorme hoeveelheid water niet aan. De overstroming leverde een schade op van 440 miljoen Australische dollar en 100.000 ton vuil. De omwonenden werden gewaarschuwd via internet, de sociale media én door het langs de deur gaan. Tweeduizend mensen zijn geëvacueerd. De gemeente kreeg 81.000 telefoontjes van bewoners. Na de overstroming vond herstel plaats in vier fases: herstel van essentiële diensten, faciliteren van terugkeer van bewoners, beoordelen van gemeentelijke infrastructuur en algeheel herstel. Na de overstroming zijn diverse rapporten geschreven met aanbevelingen voor maatregelen en verbetering van het gemeentelijk handelen. Conclusie Deelname aan internationale congressen leidt tot betere projecten. De kennis opgedaan over de Japanse klimaatdijken is bijvoorbeeld in Noord-Holland als inspiratie gebruikt voor het maken van innovatieve plannen voor het versterken van de dijken langs het Markermeer. Deltagebieden als de Malediven en Jakarta hebben grote problemen om in te spelen op klimaatverandering en zeespiegelstijging. Nederlandse bedrijven en overheden kunnen hiervoor kennis leveren. Willen we als Nederland echter op de kaart blijven staan als waterbouwexperts, dan zijn waterinnovaties nodig. In de toekomst zal samenwerking veel meer plaatsvinden op basis van gelijkwaardigheid en het samen zoeken naar innovatieve oplossingen voor waterveiligheidsvraagstukken op het gebied van bouwen, samenwerking en landinrichting. Lilian Bernhardi en Hans Eikelenboom (Provincie Noord-Holland) Het in 2008 opgerichte netwerk heeft tot doel om kennis uit te wisselen tussen steden en gebieden wereldwijd ten aanzien van omgaan met zeespiegelstijging, tyfoons, hevige neerslag en klimaatverandering. Deelnemers aan het netwerk zijn: Venetië, Bangkok, Londen, Japan, Shanghai, Seoul, Brisbane, Jakarta, Nederland (Provincie Noord-Holland) en de Malediven. H 2 O / 6-2012 11

The world s leading trade events for process, drinking and waste water www.aquatechtrade.com 25-27 APRIL 6-8 JUNE 2-5 APRIL 5-8 NOVEMBER NEW DELHI IN 2012 SHANGHAI CN 2012 IndIanapolIs USA 2013 AMSTERDAM NL 2013 Organised by Supported by 12 H 2 O / 6-2012

Natuur en waterberging én drinkwaterwinning in beekdal Hunze Hoe kan de ontwikkeling van een natuur- en waterberginggebied samengaan met behoud van aanwezige functies in het gebied? Tusschenwater ligt in het benedenbeekdal van de Hunze, tegen het Zuidlaardermeer aan, in de gemeente Tynaarlo. In het gebied staat pompstation de Groeve, waaruit Waterbedrijf Groningen per jaar circa tien miljoen kubieke meter grondwater voor drinkwaterbereiding wint. Het gebied is nu grotendeels in agrarisch gebruik. De natuur in het Hunzedal moet hersteld worden. Ook is meer waterberging nodig. Deze opgave moest gecombineerd worden met behoud van een duurzame en veilige drinkwaterwinning, geen grondwaterstijgingen buiten het plangebied en minimale effecten op landschap en cultuurhistorie. achtergrond In de benedenloop van het Hunzedal ligt Tusschenwater (circa 460 hectare). Dit gebied wordt door de Provincie Drenthe, Stichting Het Drentse Landschap, Waterbedrijf Groningen, Waterschap Hunze en Aa s en gemeente Tynaarlo ontwikkeld tot een natuur- en waterbergingsgebied met behoud van de drinkwaterfunctie. Het project Tusschenwater is een uitwerking van de Hunzevisie. Deze beoogt herstel van natuur in het Hunzedal en het watersysteem van de Hunze. Na de wateroverlast in Noord- Nederland in 1998 is het provinciale beleid in het Hunzedal mede gericht op het vasthouden en bergen van water. Voor de inrichting van het gebied gelden nu de volgende doelstellingen: het realiseren van circa 460 hectare natuurgebied: het realiseren van een deel van de robuuste verbindingszone Hunze- Zuidlaardermeer op basis van het concept begeleid natuurlijke ontwikkeling ; meer ruimte voor natuur rondom de Hunze, zodat binnen het stroomdal natuurlijke (beek)processen weer plaats kunnen vinden; het realiseren van nieuwe natuur in de zones rondom de beek; waterberging: het voorkomen van wateroverlast door het creëren van extra berging voor de Hunze en het bijbehorende boezemgebied; het verleggen van kaden, waardoor het boezemgebied van de Hunze aanzienlijk uitgebreid wordt. Met de landbouworganisaties is afgesproken dat geen negatieve hydrologische effecten zullen optreden buiten het plangebied. Het plangebied wordt daarom, indien nodig, hydrologisch geïsoleerd; Het effect op landschappelijke en cultuurhistorische waarden dient geminimaliseerd te worden; Er dient aan alle wettelijke verplichtingen te worden voldaan. Onder de toen vigerende regelgeving dient voor een functiewijziging van meer dan 250 hectare naar natuur en waterberging een milieueffectrapportage opgesteld te worden. Waterschap Hunze en Aa s heeft Witteveen+Bos gevraagd om dit rapport op te stellen. Afb. 1: Tusschenwater met links bovenin het Zuidlaardermeer. Alternatieven Voor de inrichting van het natuur- en waterbergingsgebied zijn drie alternatieven onderzocht. Het verwijderen van de nutriëntrijke bouwvoor blijkt veruit de belangrijkste bouwsteen qua te verwachten milieueffecten. Er bestaat een spanningsveld tussen landschappelijke en cultuurhistorische waarden (niet afgraven) en natuurwaarden (wel afgraven). Dit dilemma is inzichtelijk gemaakt door drie alternatieven uit te werken variërend van geen verwijdering van de bouwvoor tot maximale verwijdering van de bouwvoor. In het eerste alternatief wordt de bouwvoor niet afgegraven, maar worden wel nieuwe geulen voor de Hunze gegraven. Door de eis van een gesloten grondbalans dient alle Deze doelstellingen dienen te worden gerealiseerd binnen de volgende randvoorwaarden: Bij het verleggen van de boezemkaden van de Hunze dient de hoogwaterveiligheid te allen tijde te worden gewaarborgd; In het gebied ligt de grondwaterwaterwinning van de Groeve, één van de grotere drinkwaterwinningen in de regio. Deze functie mag geen negatieve effecten ondervinden van de beoogde invulling van het gebied; H 2 O / 6-2012 13

vrijgekomen grond binnen het plangebied een nieuwe bestemming te vinden, namelijk het opwerpen van de nieuwe boezemkades, die daardoor een standaardprofiel krijgen van ongeveer 30 meter breed. In het tweede alternatief wordt, naast de te graven geulen, de nutriëntrijke bouwvoor afgegraven van de delen die het grootste deel van de tijd onder water staan. Door de eis van een gesloten grondbalans krijgen de nieuwe kades in dit alternatief een standaardprofiel van ongeveer 50 meter breed. In het derde alternatief wordt de bouwvoor over het gehele plangebied afgegraven om zo de aanwezige nutriënten zoveel mogelijk te verwijderen, zowel onder als boven water. In dit alternatief is gekozen om de afgegraven bouwvoor direct naast het plangebied op landbouwpercelen op te brengen, om zo de stijging van de grondwaterstand buiten het plangebied te mitigeren door de betreffende landbouwpercelen op te hogen met de vrijgekomen grond uit het plangebied. Met de landbouworganisaties is afgesproken dat grond functioneel geschikt moet zijn voor de huidige productiefunctie van de ontvangende percelen. De kades krijgen hetzelfde standaardprofiel van 50 meter als bij het tweede alternatief. Beoordeling De alternatieven zijn beoordeeld aan de hand van een uitgebreid toetsingskader, dat is gebaseerd op de richtlijnen voor het MER. Het bestaat uit de eerder genoemde doelen en randvoorwaarden en nog een aantal overige effecten, namelijk op landschap en cultuurhistorie, bodem, drinkwater, landbouw, recreatie, woon- en leefmilieu en infrastructuur. De milieueffecten zijn beoordeeld op een kwalitatieve schaal. Bij sommige aspecten (zoals waterkwantiteit en grondbalans) is een vertaling gemaakt van kwantitatieve resultaten naar een kwalitatieve schaal. De kwalitatieve methode vergelijkt het alternatief met de referentiesituatie. Deze beoordeling van de deelaspecten vindt plaats op een vijfdelige schaal (++, +, 0, -,--) en de referentiesituatie is hierbij neutraal (= 0). Beoordeling van het doelbereik In tabel 2 staat de kwalitatieve beoordeling van de effecten per alternatief weergegeven. Er zijn enkele duidelijke verschillen tussen de alternatieven naar voren gekomen ten aanzien van de doelen. Watersysteem De eerste twee alternatieven kunnen niet de gehele wateropgave realiseren. In dat geval zal dus een deel van de bergingsopgave buiten het Tusschenwatergebied moeten worden gevonden. Het derde alternatief kan zelfs meer dan de wateropgave realiseren. De grootste nalevering van nutriënten op het Zuidlaardermeer vindt plaats vanuit de permanent geïnundeerde delen. In het eerste alternatief is deze belasting op het meer verreweg het grootst vanwege de aanwezige fosfaatrijke bouwvoor. In de beide andere alternatieven is de belasting beduidend Tabel 1. Beoordeling kwalitatieve thema s per alternatief. score beschrijving (t.o.v. referentiesituatie) kwantificering ++ zeer positief effect (goed) verbetering met oplossing van een knelpunt tot gevolg + positief effect (voldoende) verbetering zonder oplossing van een knelpunt tot gevolg 0 neutraal effect geen effect - negatief effect (matig) verslechtering zonder knelpunt tot gevolg -- zeer negatief effect (slecht) verslechtering met knelpunt tot gevolg Tabel 2. Kwalitatieve beoordeling van de alternatieven. watersysteem waterkwantiteit: vergroten waterveiligheid door het realiseren van een waterberging waterkwaliteit: verminderen nutriëntenbelasting oppervlaktewater bereiken van KRW-doelen Hunze en Zuidlaardermeer alternatief 1 alternatief 2 alternatief 3 + + ++ -- 0 - + ++ ++ natuur realiseren natuurdoelstellingen + ++ ++ Hunzevisie realiseren robuuste verbinding Hunze- + + ++ Zuidlaardermeer Natura 2000-gebieden + + ++ Zuidlaardermeer en Drentse Aa soorten van de Flora- en faunawet - - -- 14 H 2 O / 6-2012

achtergrond lager, maar nog steeds substantieel. In het derde alternatief is sprake van een grotere belasting dan in het tweede alternatief. Dit lijkt tegenstrijdig te zijn, omdat in dit alternatief de meeste nutriënten met de bouwvoor verwijderd worden. In het derde alternatief is het oppervlak permanent geïnundeerd twee keer zo groot en hoewel de nalevering uit de afgegraven gronden beperkter is, leidt dit vanwege het grote oppervlak toch tot een substantiële extra belasting op het Zuidlaardermeer. Alle alternatieven leveren een positieve bijdrage aan de KRW-doelen. Dit komt door een positief effect op de ontwikkelingsmogelijkheden voor water- en oeverplanten en het toegenomen areaal aan paaiplaatsen voor vis. Vanwege het grotere effect op de nutriëntenbelasting scoren het tweede en derde alternatief positiever dan het eerste alternatief. Natuur Ten aanzien van de natuur scoort het derde alternatief het beste behoudens de zeer slechte score op het criterium Flora- en faunawet. Deze positieve score is gerelateerd aan de vrijwel volledige verwijdering van de bouwvoor bij dit alternatief. Hiermee nemen de kansen op soortenrijke natuurontwikkeling toe. De beoordeling op het criterium Flora- en faunawet is gerelateerd aan de mate van verstoring. Naarmate de ingrepen in de alternatieven omvangrijker zijn en dus langer duren, scoort het alternatief slechter. Toch wegen deze negatieve effecten niet op tegen de positieve natuureffecten van herinrichting van het gebied. Door de herinrichting van het gebied als natuur en waterberging is de allesomvattende score voor natuur positief voor alle alternatieven. Beoordeling overige effecten Tabel 3 geeft de beoordeling op de overige effecten weer. Alle alternatieven scoren negatief op het thema landschap en cultuurhistorie, ondanks het feit dat de bouwvoor in gebieden met archeologische waarden en aardkundige randvoorwaarden niet wordt ontgraven. De wens tot een gesloten grondbalans die tot zeer brede kades leidt, is hier mede debet aan. De scores tussen de alternatieven bij de thema s bodem Tabel 3. Beoordeling overige effecten. alternatief 1 alternatief 2 alternatief 3 landschap en cultuurhistorie - -- -- landbouw - - - drinkwaterkwantiteit + + + bodem en milieu - -- -- recreatie + + + woon- en leefmilieu - - -- infrastructuur - - - en milieu en woon- en leefomgeving worden veroorzaakt door de verschillen in grondverzet. Zo moet in het derde alternatief de grootste hoeveelheid grond worden verzet. De verstoring door lawaai van graafmachines is dus ook in dat alternatief het grootst. Conclusies Indien groot belang wordt gehecht aan de thema s die verstoring ondervinden door het afgraven (landschap en cultuurhistorie, bodem en milieu, woon- en leefmilieu en infrastructuur), heeft het eerste alternatief de voorkeur boven het tweede alternatief en vervolgens het derde alternatief. Maar vanuit de natuur- en waterdoelen gezien scoort het eerste alternatief op alle fronten slechter dan de beide andere alternatieven. Een zorgpunt voor het eerste alternatief is de zeer slechte score op het criterium waterkwaliteit. Vanuit de projectdoelen gezien komen het tweede en derde alternatief beter uit de beoordeling. Vanwege de grote verstoringen door het afgraven in het derde alternatief heeft het tweede alternatief van deze twee de voorkeur. Op basis van de in het milieueffectrapport beschreven effecten wordt aanbevolen om de volgende optimalisaties in het inrichtingsplan door te voeren: optimalisatie van de landschappelijke inpassing van de kades (deze maatregel gaat wel ten koste van de waterbergingscapaciteit); beperking van het graafwerk tot een minimum, door bijvoorbeeld minder geulen te graven, wat ten koste gaat van het aandeel open water in het gebied; om de berekende negatieve gevolgen op de productieomstandigheden van de landbouw op te heffen dienen de voorgestelde hydrologische maatregelen verder gedetailleerd te worden. Eén van deze belangrijke maatregelen is optimalisatie van de dimensionering, ligging en het peilbeheer in de kwelsloot om de negatieve hydrologisch effecten op de omliggende percelen te voorkomen; optimalisatie van de bedrijfsvoering van de drinkwaterwinning en zo nodig aanvullende zuiveringscapaciteit installeren; te onderzoeken of de af te graven grond verspreid kan worden op de omliggende landbouwpercelen om de kades minder breed te maken, zoals in het derde alternatief werd voorgesteld (loslaten van de gesloten grondbalans binnen het plangebied); mitigerende, compenserende en optimaliserende maatregelen voor het landschap en de cultuurhistorie; verkleining van het inundatiegebied (deze maatregel gaat wel ten koste van de waterbergingscapaciteit). Momenteel wordt het inrichtingsplan opgesteld, waarbij deze aanbevelingen richtinggevend zijn. Doordat minder rijksgelden beschikbaar zijn voor natuurontwikkeling, wordt het plan versoberd uitgevoerd. Joost Hulsbos en Rob Nieuwkamer (Witteveen+Bos) H 2 O / 6-2012 15

KABEL NivEAuzENDERs Standnr. 116 HYDROCER Generation.2 Aandrijvingen met Profibus DP-V2 4 Kapacitieve Keramische meetcel 4 Nauwkeurigheid 0,2% 4 Perfecte lange termijn stabiliteit De aandrij vingen van Auma s nieuwe Generatie.2 maken op intelligente wij ze gebruik van de mogelij k- heden van Profi bus DP-V2. Eenvoudige integratie van de aandrijvingen d.m.v. FDT/DTM technologie en toegang vanuit de controlekamer tot alle parameters van de aandrijving. 4 Temperatuur gecompenseerd 4 Nederlands product 4 Instelbaar of met vast meetbereik Verhoogde veiligheid bij de overdracht van data, aangezien het gestandaardiseerde Profi bus DP-V2 redundantieconcept wordt ondersteund. Via het bussysteem toegang tot het digitale logbook van de aandrijving, waarin de data met tijdregistratie opgeslagen zijn. www.generation2.auma.com Auma Benelux B.V Le Pooleweg 9 2314 XT Leiden, The Netherlands Tel. +31 71 5814040 www.auma.com Proces instrumentatie op maat! TEL: 0521-591550 www.klay.nl

achtergrond Grondstoffen uit afvalwater en mest Eind vorig jaar werd het project SOURCE afgerond. In dit onderzoeksproject werkten Waterschap Aa en Maas en de landbouwsector (ZLTO) samen om de oppervlaktewaterkwaliteit te verbeteren en grondstoffen terug te winnen. Dit werd bereikt door dierlijke dunne mest samen met menselijke urine te verwerken. De SOURCE-pilot bewees dat aanzienlijke verwijdering van stikstof, fosfaat en geneesmiddelen gerealiseerd kan worden. Hierbij wordt het fosfaat omgezet in struviet, dat als kunstmest dienst kan doen. De kosten zijn dusdanig dat SOURCE kan concurreren met andere typen van mestverwerking. Meer kosten- en milieuvoordeel kan worden behaald door synergie te zoeken op lokaal niveau met andere mestverwerkingsroutes en combinaties met co-vergisting en stikstofterugwinning. In 2009 is in het kader van het innovatieprogramma KRW (Kaderrichtlijn Water) subsidie ontvangen voor het realiseren van een SOURCE-pilotinstallatie voor onderzoek aan de gecombineerde verwerking van dunne dierlijke mest en humane urine. Vervolgens is een pilotinstallatie op de rioolwaterzuivering Land van Cuijk gebouwd en in juli 2010 daadwerkelijk gaan draaien. Eind vorig jaar is de pilot afgerond en de installatie ontmanteld. Het project is uitgevoerd door een samenwerkingsverband van Waterschap Aa & Maas, ZLTO, Provincie Noord-Brabant, STOWA en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De SOURCE-pilot bestond uit drie hoofdstappen: voorbeluchting, fosfaatverwijdering door struvietvorming en stikstofverwijdering door de-ammonificatie. In de eerste stap werd het mengsel van dunne mest en urine kort voorbelucht in een aerobe reactor om met name organische koolstofverbindingen om te zetten. Vervolgens werd fosfaat vastgelegd en teruggewonnen in de vorm van struviet met behulp van een korrelreactor. Daarna werd stikstof op een energiezuinige wijze verwijderd door middel van een biologisch proces (nitritatie-anammox DEMONprocédé). De restlozing van de pilot werd geloosd op rwzi Land van Cuijk. Op labschaal zijn ozonisatieproeven verricht op het effluent van de pilotinstallatie. De onderzoeksperiode van een jaar bestond uit twee fasen. In fase 1 werd het effluent van de aerobe reactor verdeeld over de struvietreactor en de DEMON-installatie. Het effluent van de struvietreactor werd op het riool geloosd. Deze configuratie is gekozen om de processen in de struvietreactor en de DEMON-installatie niet afhankelijk van elkaar te laten zijn, zodat de afzonderlijke processen goed ingeregeld konden worden op de dunne mest-urinematrix. In fase 2 stonden alle onderdelen van de SOURCE-procestrein in serie met elkaar (aerobe reactor, struvietreactor en DEMON). De DEMON-installatie werd gevoed met effluent van de struvietreactor verdund met rwzi-effluent. De pilot heeft gedurende twee maanden in deze configuratie gedraaid. In de eerste fase viel de activiteit van het DEMON-proces regelmatig weg, vermoedelijk door storende componenten in de dunne mest-urinematrix. Verdunning met rwzi-effluent bleek de oplossing om de biologische capaciteit gedurende langere tijd De SOURCE-pilot. H 2 O / 6-2012 17

stabiel te houden (zie voor de resultaten van de drie hoofdstappen het kader). Capaciteit de-ammonificatie Over de hele installatie genomen werd ongeveer de helft van de totale CZV verwijderd. Deze verwijdering vond zowel in de aerobe tank (30 tot 40 procent) als in de DEMON-installatie plaats (10 tot 20 procent). BZV werd vergaand verwijderd (meer dan 80 tot 95 procent, waarvan 60 tot 70 procent in de aerobe reactor en 20 tot 25 procent in de DEMON-installatie). De stikstofverwijdering in de DEMON-installatie bedroeg gedurende de hele periode meer dan 90 procent. Ondanks het hoge stikstofverwijderingsrendement was de totale capaciteit van de installatie laag en onstabiel, doordat remming optrad bij hogere influentdebieten. Pas nadat de dunne mest-urinematrix twee tot drie maal verdund werd met effluent van de rwzi bleef de capaciteit gedurende langere tijd gehandhaafd. Toen is ook een duidelijke verhoging van de capaciteit geconstateerd. De uiteindelijk maximaal gemeten activiteit in de DEMON-installatie bedroeg 14 mg N/l/h wat overeenkomt met 0,34 kg NH 4 -N/m 3 *dag (zie afbeelding 1). DEMON-systemen die werken op rejectiewater dat vrijkomt bij slibontwatering op rwzi s, kunnen een belasting van 1,2 kg NH 4 -N/m 3 *dag goed verwerken. Het is niet uit te sluiten dat bij de behandeling van de mest-urinematrix een hogere omzetting en lagere verdunningsfactor haalbaar zijn bij adaptatietijden langer dan de twee maanden die nog beschikbaar waren voor het pilotonderzoek met verdund influent. Struvietvorming Over de hele proefperiode gemeten werd ongeveer 60 procent van het verwijderde fosfaat teruggewonnen als struviet, bij een concentratie van PO 4 -P in de matrix variërend van 80 tot 100 mg/l. De resterende 40 procent van de verwijderde PO 4 -P is in ieder geval deels ook omgezet in struviet, maar dat materiaal was te fijn om via bezinking af te vangen. De verwachting is dat voor praktijkschaalreactoren een betere retentie (80 tot 90 procent) van het gevormde struviet en vooral de fijne deeltjes mogelijk zal zijn als bij het reactorontwerp en processturing rekening wordt gehouden met de vastgestelde specifieke randvoorwaarden van deze matrix (hoge ammonium en ph > 8). Het gevormde struvietproduct is, zeker gezien de aard van de (dunne mest-urine) matrix, erg zuiver. Op basis van de gemeten parameters lijken in technologische zin geen belemmeringen te bestaan om SOURCE-struviet als bron van nutriënten voor de landbouw in te zetten. Wettelijk zijn er nog wel belemmeringen. Struviet mag in Nederland niet worden verhandeld als meststof. Wel wordt door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie bekeken of een aparte categorie binnen de indeling van de meststoffenwet kan worden gemaakt voor struviet. Markttechnisch zal struviet van voldoende constante kwaliteit op de Aerobe tank Het doel van de aerobe tank was het verwijderen van organische stof (CZV en BZV) uit de matrix van dunne mest en humane urine. De verwijdering van CZV en BZV werd noodzakelijk geacht om de struvietreactor en de DEMON optimaal te laten functioneren. De CZV-verwijdering lag gedurende de hele testperiode tussen 30 en 40 procent, de BZV-verwijdering tussen 60 en 70 procent. Gedurende de testperiode zijn verschillende procesomstandigheden, zoals ph, oxische verblijftijd en temperatuur, gevarieerd om te onderzoeken of de verwijderingsrendementen opgevoerd konden worden. Dit bleek echter niet het beoogde effect te hebben. Struvietreactor Bij het bedrijven van de struvietreactor was het streven om het aanwezige opgeloste fosfaat maximaal terug te winnen, door het vormen van struviet (MgNH 4 PO 4.6H 2 O) uit het opgeloste fosfaat en ammonium. De aard van de dunne mest-urinematrix (hoge ph en ammoniumconcentraties) maakte in eerste instantie dat struvietkristallisatie heel (en eigenlijk te) gemakkelijk en snel plaatsvond. Dit leidde, naast de vorming van korrels, ook tot de vorming van fijne deeltjes die moeilijker af te scheiden waren. Na enten van de reactor met struviet uit de agroindustrie bleek echter dat het ook mogelijk was om aangroei op dit struviet-entmateriaal te bewerkstelligen. Daarna kon ook de doorgroei van struviet dat in de reactor zelf ontstaan was, vastgesteld worden. DEMON Het doel van de DEMON-installatie was om de hoge stikstofvracht en dan voornamelijk ammoniumstikstof, uit de matrix te verwijderen. Voor zover bekend is de DEMON-technologie nooit eerder toegepast op een matrix van dunne mest en urine. Tijdens het SOURCE-project is de DEMON-reactor verschillende keren opnieuw opgestart, omdat de biologische activiteit (en voornamelijk de de-ammonificatiecapaciteit) wegviel. Er zijn toen waar mogelijk aanpassingen gedaan in het SOURCE-concept om eventuele remmende effecten weg te nemen. Ook is de opstartstrategie van de DEMON-installatie aangepast. Toch is besloten om in fase 2 de matrix met een factor twee à drie te verdunnen met effluent van de rwzi. Dit bleek een goede strategie om de biologische activiteit in de DEMON-installatie gedurende langere tijd te handhaven en het systeem stabiel te bedrijven. Nederlandse markt nog een positie moeten krijgen. In Nederland bestaat een overschot aan fosfaat in de vorm van dierlijke mest. Het gebruik van fosfaathoudende kunstmest in de landbouw neemt af. Indien de inzet van struvietkorrels gericht is op de toepassing in specifieke kunstmestmengsels lijkt export van SOURCE-struviet daarom het meest voor de hand liggend. Medicijnverwijdering Op twee tijdstippen gedurende het project is van monsters van in- en effluent van de processtappen en het gevormde struviet een antibiotica-effectmeting uitgevoerd. Het effect van afzonderlijke groepen antibiotica bleek aantoonbaar in de dunne mest-urinematrix (en in de dunne mest en humane urine afzonderlijk). De activiteit van de antibiotica(groepen), voor zover aanwezig, nam gedurende de behandeling in de SOURCE-procestrein in de waterfase aanzienlijk af. Of sprake is van adsorptie aan slib of biologische afbraak is niet onderzocht. In het gevormde struviet is geen significante antibiotica activiteit aangetoond. In kleinschalige laboratoriumexperimenten is verder onderzocht of het mogelijk is medicijnen uit het DEMON-effluent te verwijderen door middel van ozonisatie. Hiertoe zijn diclofenac en ibuprofen aan het effluent toegevoegd. Deze stoffen zijn biologisch moeilijk afbreekbaar maar kunnen door ozon wel worden afgebroken. In verband met verwachte problemen met de aanwezige organische stof is twee maal zoveel ozon gedoseerd als normaal gebruikelijk in onderzoek op rwzi-effluent. In de testen bleek dat de vers toegevoegde medicijnen werden afgebroken, terwijl de CZV-concentratie nagenoeg niet daalde. De verwijdering van dit soort medicijnen uit de dunne mest-urinematrix lijkt in principe dus mogelijk. Er zijn geen analyses verricht om eventueel gevormde producten van afbraak te detecteren. Deze kunnen na ozonisatie dus nog aanwezig zijn geweest. Proef Voor het verwerken van het dunne mesturinemengsel met het SOURCE-systeem is een proef uitgevoerd. SOURCE-systemen zijn vergeleken met verwerkingsroutes waarin door omgekeerde osmose mineralenconcentraten worden geproduceerd. De kosten en milieueffecten zijn bepaald voor een gehele mestverwerkingsketen, waarbij het startpunt van de keten de mest bij de veehouder in de mestkelder is. De kosten zijn teruggerekend tot een prijs per ton ruwe mest. Op het gebied van milieu-effecten kan het volgende geconcludeerd worden: Ten opzichte van de huidige situatie leveren alle mestverwerkingsroutes milieuvoordeel op; SOURCE systemen zijn vergelijkbaar met RO-systemen qua milieu-effecten; Co-vergisting zorgt zowel bij SOURCE- als bij RO-systemen voor een positief milieueffect; Voor SOURCE-systemen geldt dat luchtstrippen van stikstof in combinatie met de-ammonificatie een klein milieuvoordeel oplevert ten opzichte van alleen de-ammonificatie. Zowel SOURCE- als RO-systemen kunnen binnen dezelfde implementatietijd van circa twee jaar worden gerealiseerd. Van beide 18 H 2 O / 6-2012

achtergrond bieden. De kennis uit SOURCE zal nu ingezet moeten worden om de meest optimale synergie te vinden in mestverwerking. Afb. 1: Activiteit in de DEMON-installatie. systemen zijn de dimensioneringsgrondslagen vastgesteld en optimalisaties via pilotonderzoek bekend. Technische en financiële risico s ten aanzien van opschaling zijn beheersbaar en gelijk voor beide systemen. Voor een SOURCE-systeem inclusief covergisting op of naast de rwzi bedraagt de verwerkingsprijs 17,50 euro per kubieke meter ruwe mest. De kosten van lokale verwerking bij een mestverwerker tot mineralenconcentraten bedragen 16 euro per kubieke meter ruwe mest. Rekening houdend met een onnauwkeurigheid van 30 procent in de kostenberekeningen, zijn de verwerkingskosten conform het SOURCE- en het mineralenconcept hierdoor vergelijkbaar en rendabel uitgaande van een huidige verwerkingsprijs in de provincie Noord- Brabant van 20 euro per kubieke meter ruwe mest. SOURCE en de rwzi Uit de proef bleek dat veel synergievoordelen zijn te behalen op het gebied van energie bij plaatsing van SOURCE op of naast een rwzi. Er zijn echter meer mogelijkheden. Zo kan struviet en stikstof worden gewonnen uit combinaties van humane urine, dierlijke mest en rejectiewater van een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Bij plaatsing van SOURCE op de rwzi dient echter wel bedacht te worden dat het effluent van de SOURCE-procestrein op de waterlijn van de rwzi wordt verwerkt. Een deel van de CZV in dit effluent bestaat uit opgeloste humus- en fulvinezuren, waarvan bekend is dat ze vrij inert zijn, dus waarschijnlijk beperkt verwijderd zullen worden. Ook voor inerte ionen zoals chloride, sulfaat, kalium en natrium zal de toename van de vracht in het rwzi-effluent ongeveer overeenkomen met de vracht vanuit SOURCE naar de waterlijn. Of dit in het kader van de KRW toelaatbaar is, zal van de specifieke situatie afhangen, en dan vooral van de kwaliteit, kwantiteit en ecologische kwetsbaarheid van het ontvangende water. Bij verwerking van mest tot mineralenconcentraten speelt dit probleem niet, aangezien de inerte ionen dan ingevangen worden in het concentraat dat men op het land brengt en niet in het permeaat dat wat nog nagezuiverd moet worden. Hoe verder? SOURCE heeft nieuwe inzichten en mogelijkheden opgeleverd om de samenwerking tussen de waterschappen en de agrarische sector verder uit te bouwen. SOURCE toont ook dat bundeling van krachten tussen landbouw en waterschappen voordelen kan Struviet, geproduceerd door de pilot-installatie. Zo kan er voor gekozen worden om SOURCE inclusief vergisting en gedeeltelijke terugwinning van stikstof door middel van luchtstrippen te realiseren op een rwzi. Maar het is ook mogelijk de installaties te plaatsen bij een grote andere elektriciteitsverbruiker en het effluent van de installatie te transporteren naar een rwzi of lokaal te behandelen met een membraanbioreactor. Verder kan een combinatie worden gezocht met het drogen van de dikke mestfractie door gebruik te maken van een locatie waar restwarmte beschikbaar is. De verwijdering en terugwinning van stikstof wordt hierdoor kosteneffectiever en milieuvriendelijker. Tenslotte kunnen combinaties worden gezocht met RO-technieken. Lokaal maatwerk is hierbij het sleutelwoord. Mirabella Mulder (Mirabella Mulder Waste Water Management) Geert Notenboom (Grontmij) Miriam van Eekert (LeAF) Marlies Kampschreur (Waterschap Aa en Maas) H 2 O / 6-2012 19

Rotterdam maakt rioolgemalen energiezuiniger Duurzaamheid staat hoog op de agenda van de gemeente Rotterdam; er lopen allerlei onderzoeken naar mogelijke maatregelen ter verduurzaming binnen de stad, ook bij de afdeling Watermanagement van Gemeentewerken. Hier kijkt men onder andere naar de mogelijkheden in rioolgemalen. Tijdens een renovatie worden de elektrische en mechanische installaties van een gemaal vernieuwd en de nodige bouwkundige verbeteringen aangebracht. Daardoor bieden renovaties van gemalen de mogelijkheid de duurzaamheid te vergroten. Met name maatregelen ter vermindering van het energieverbruik en daarmee de uitstoot van kooldioxide springen daarbij in het oog. Minder verbruik betekent bovendien een lagere energierekening, waardoor de gemeente de benodigde investeringen terugverdient. De gemeente Rotterdam volgt de zogenoemde Trias Energetica. Dit is een driestappenplan om te komen tot duurzaam energiegebruik. De drie stappen zijn achtereenvolgens: gebruik minder energie, gebruik duurzame energiebronnen voor de energie die je blijft gebruiken en gebruik fossiele brandstoffen die je daarnaast nog nodig hebt zo efficiënt mogelijk. Afgelopen jaar stelde de gemeente Rotterdam de rapportage Energiebesparingen binnen de Rotterdamse gemalen op. Dit rapport bevat een groot aantal mogelijkheden om gemalen energiezuiniger te maken. Tevens is onderzocht in hoeverre deze mogelijkheden in de praktijk toe te passen zijn bij de toekomstige renovatie van het rioolgemaal Kerkedijk in deelgemeente IJsselmonde. Rioolgemaal Kerkedijk Enerzijds is bekeken hoe het gebouw op een zo duurzame manier kon worden gerenoveerd (denk aan het toepassen van duurzame materialen, een groen dak en dubbel glas). Anderzijds zijn technische maatregelen (HR-motoren) genomen om het energieverbruik van de pompinstallaties zo laag mogelijk te houden. Ook iets ogenschijnlijk triviaals als het minder vaak (en minder hoog) aanzetten van de verwarming is in dit kader meegenomen. Uit de rapportage en de renovatie van Kerkedijk volgt een tweetal openstaande onderzoeksvragen: Wat zijn de mogelijkheden van riothermie in rioolgemalen? Oftewel: kan de warmte van het afvalwater worden gebruikt als energiebron in het gemaal; Wat zijn de mogelijkheden van led-verlichting op basis van zonne-energie? Rioolgemaal Burgerhof Het rioolgemaal Burgerhof in Pernis ondergaat dit jaar al een opknapbeurt: het krijgt een nieuwe elektrische installatie. Daarnaast vinden nog wat kleine mechanische en bouwkundige aanpassingen aan het gemaal plaats. Zuiniger omgaan met energie is in het renovatieplan van gemaal Burgerhof expliciet als doelstelling opgenomen. In dit kader worden als duurzame maatregelen genomen: het aanbrengen van energiezuinige pompmotoren, noodvoeding via een energiezuinige UPS (die ervoor zorgt dat aangesloten apparatuur blijft werken bij stroomuitval), dikkere voedingskabels met minder warmteontwikkeling én wordt warmte uit de schakelkasten gebruikt om de gemaalruimtes (bij) te verwarmen. Hiermee voldoet de renovatie van Burgerhof ook aan de criteria van duurzaam inkopen, die door het ministerie van VROM destijds zijn Foto: Eric Fecken 20 H 2 O / 6-2012