De Wisselverlieszaak: Structureel koopkrachtverlies!

Vergelijkbare documenten
Je Daalder nog maar een Gulden waard

Je Daalder nog maar een Gulden waard

De Wisselverlieszaak: Analyse en schadeberekening

Rapport Wisselverlieszaak staat nog steeds als een huis

De Wisselverlieszaak: Ontkenning is niet meer mogelijk!

overwegingen dringend noodzakelijk!"

Het door ons Nederlanders geleden wisselverlies

Financiële steun door Eurolanden aan Griekenland c.s. is Verdragsschending!

PVV Guldenrapport verdient waardering

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

PERSVERKLARING: Nieuwspoort donderdag 21 juni 2007

Praktische opdracht Economie Euro

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Hoe de ECB haar eigen beginselen verkwanselt FTM

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-I

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

Valutamarkt. fransetman.nl

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen

Samenvatting Economie Internationale handel

Opbouw van de Europese Monetaire Unie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Overheid geeft onjuiste voorlichting in pensioendebat

2018D19763 LIJST VAN VRAGEN

De erfenis van Rutte en financieel-economische alternatieven investeren voor een sociale economie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken;

Examen HAVO. Economie 1

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

1. Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken;

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I

Vraag Antwoord Scores

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0821),

Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

, Jaargang 2, Editie 4. Mario Draghi slaagt voor zijn eerste examen

2. Simulatie van de impact van een "centen i.p.v. procenten"-systeem

Centraal Economisch Plan 2019

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Btw-verhogingen en indexsprong... Een explosieve cocktail voor de koopkracht

Voorjaarsprognoses 2013: EU-economie herstelt langzaam van een aanhoudende recessie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Examen VWO. economie 1,2

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Nu in allerijl op weg naar een Europact Nieuwe Stijl

Ons kenmerk : l/jwoo Behandeld door : J. Klijn Bijlagen -

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 3 december 2013

CPB Notitie. Economierapportage maart De wereldeconomie. Datum : 27 maart 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's

Ons kenmerk Uw brief (kenmerk)

Rapport. Het belang van een correct adressenbestand. Oordeel

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN

Eindexamen economie havo I

Toelichting CPB-onderzoek opbrengsten introductie euro Voor de minister van Economische Zaken

Zorgtaken voor de gemeente

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod

bruto inkomen (per persoon)

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

BBP Inflatie Lopende rekening Werkloosheid Europa 2,0 0,1 0,8 3,3 2,8 2,1 0,4 0,8 1,0

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Regeringsverklaring. woensdag 31 december "Werken aan het vertrouwen"

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

6, Het verband tussen de euro en de ecu De ecu. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december keer beoordeeld

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Examen VWO. economie 1

mputeer Griekenland om de eurozone te redden FTM

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

Examen HAVO - Compex. economie 1 Compex

Macro-economische Ontwikkelingen

Examen VWO. economie. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur

ZA5438. Flash Eurobarometer 279 (Public Attitudes and Perceptions in the Euro Area, wave 8) Country Specific Questionnaire Netherlands

De Duurzaamheid van de Euro

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

Samenvatting Economie Internationale Handel

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Economische vooruitgang

A 2014 N 106 PUBLICATIEBLAD

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

Rollenspel centraal akkoord (2x)

De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport

Examen HAVO. economie 1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Werkstuk Economie Economie van Europa

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

UIT loonruimte en AIQ v1.1

Transcriptie:

De Wisselverlieszaak: Structureel koopkrachtverlies! Me Judice, d.d. 11 september 2009 Geschreven door: Harry Geels en André ten Dam Onderwerpen: Europese integratie, Monetair Beleid, Recht en Economie Trefwoorden: euro, gulden, wisselkoers, koopkracht Ons economisch onderzoeksrapport De Wisselverlieszaak: Analyse en schadeberekening van mei 2009 (1) staat inmiddels volop in de belangstelling, zo ook van economisch Nederland. Nadat eerst Edin Mujagic ons rapport kritisch heeft becommentarieerd (2), heeft nu CPB-econoom Bas Straathof de handschoen opgepakt (3). Gelijk wij - volgens het debatbeginsel van hoor en wederhoor - hebben gereageerd op de kritiekpunten van Mujagic en ons inziens die ook afdoende hebben gepareerd (waarvoor zeker ook aandacht) (4), gaan wij in het hieronder staande - aan de hand van de beschouwingen van Straathof - nader in op de Wisselverlieszaak. De Wisselverlieszaak betreft géén kritiek op de euro Er blijken keer op keer hardnekkige misverstanden (5), nu ook weer ook bij Straathof. Daarom hier nogmaals: De Wisselverlieszaak betreft géén kritiek op de euro. De euro en de invoering daarvan beschouwen wij immers als een gegeven en uitgangpunt met alle voordelen en nadelen daarvan. Daarbij is het overigens zeker zo dat de invoering van de euro voor Nederland ook voordelen heeft (zie het voorwoord van ons onderzoeksrapport). Anders was er natuurlijk ook nooit besloten om onze gulden voor de euro in te ruilen. Maar wél op de door de EU onjuist vastgestelde euro-omwisselkoers van de gulden De Wisselverlieszaak stelt úitsluitend aan de orde de, bij de invoering van de euro (per 1 januari 1999), door de Europese Unie (EU) onjuist en voor Nederland oneerlijk en zéér schadelijk vastgestelde euroomwisselkoers van de gulden (NLG 2,20 i.p.v. de economisch juiste koers van NLG 1,95). In ons onderzoek hebben wij becijferd dat de strúcturele (bruto-)schade hiervan in 2009 voor de Nederlandse burgers en bedrijven (en dus ook voor de overheid) oploopt tot (volgens werkelijk prijsniveau) een slordige 500 miljard! Hierbij verbazen wij ons overigens keer op keer dat de Nederlandse economen, zo ook Mujagic en Straathof, het kennelijk heel normaal vinden dat de EU de euro-omwisselkoers van úitsluitend de Nederlandse gulden onjuist heeft vastgesteld, met een megaschade voor de Nederlanders tot gevolg. Tijdelijk of structureel Wisselverlies (koopkrachtverlies)? In zijn beschouwingen van ons onderzoeksrapport gaat Straathof in op het Wisselverlies in de inkomenssfeer (6) en is hij van mening dat er inderdaad sprake is van Wisselverlies maar dat dit Wisselverlies slechts van tijdelijke aard zou zijn geweest. Volgens Straathof heeft de verkeerde euro-omwisselkoers van de gulden geleid tot: a.) een initieel prijsverschil tussen de Nederlandse en buitenlandse goederen, en b.) een opvolgende aanpassing van prijzen en lonen in Nederland waardoor het prijsverschil van Nederland t.o.v. het buitenland weer met elkaar in overeenstemming is gebracht. Volgens zijn zeggen zou de economische onevenwichtigheid tussen Nederland en het buitenland al na één CAO-onderhandelingsronde goeddeels geabsorbeerd zijn geweest, zodat de Nederlandse economie volgens hem na twee jaar weer als vanouds zou hebben gepresteerd. Hierbij zou de invoering van de euro volgens Straathof een zegen zijn voor onze koopkracht.

Eerst dan maar even kijken naar de werkelijke cijfers Maar als we naar de cijfers kijken van de werkelijke ontwikkeling vanaf 1999 van de Nederlandse economie en die van de bruto-koopkrachtontwikeling van de Nederlandse inkomenstrekkers zien we een geheel ander beeld dan Straathof suggereert. Na een t.o.v. de eurozone korte bovenmatige economische bloei tot begin 2001, viel de Nederlandse economie immers diep en duurde het tot in 2005 voordat dat de ontwikkeling van Nederlandse economie weer op eurozone-niveau kwam. En in de periode vanaf 1999 t/m 2006 is de ontwikkeling van de bruto-koopkracht van de Nederlandse inkomenstrekkers 8,0% achtergebleven t.o.v. bijvoorbeeld die gemiddeld in de eurozone! En dan naar de daaraan ten grondslag liggende macro-economische redenering Niet alleen diens stellingen maar ook de door Straathof daaraan ten grondslag gelegde macroeconomische redenering is in de gegeven omstandigheden op essentiële punten onjuist. De redenering van Straathof gaat immers geheel voorbij aan de feiten: a.) dat Nederland en de gulden ten tijde van de gulden/euro-wisseling (1999) - met name door de vanaf het Akkoord van Wassenaar (1982) structureel toegepaste loonmatiging en succesvolle innovatie/herstructurering van het bedrijfsleven - toen al jaren in toenemende mate véél te goedkoop waren t.o.v. het buitenland respectievelijk de buitenlandse munten, en b.) dat de Nederlandse economie (met name de arbeidsmarktsituatie) toentertijd als gevolg daarvan ernstig overspannen was geraakt (met per medio 1999 ca. 182.000 openstaande en veelal onvervulbare vacatures). Deze economische onevenwichtigheid t.o.v. het buitenland werd dus per 1999 niét plotsklaps door een devaluatie van de gulden gecreëerd (waarbij dan in een evenwichtige economie en arbeidsmarkt dan géén ruilvoet/koopkrachtwinst wordt behaald maar juist een ruilvoet/koopkrachtverlies wordt geleden) máár was dus het resultaat van een jarenlang economisch proces als gevolg waarvan de Nederlandse economie ten tijde van de invoering van de euro op springen (en dus aan het begin van oververhitting) stond. Volgens ons en ook voormalig DNB-directeur André Szász (7) was toen de énige remedie: Revaluatie van de gulden! Daarmee zou de economische onevenwichtigheid t.o.v. het buitenland (én de toen op ons afstormende oververhitting) dan in één klap zijn weggenomen. Bovendien zouden (en dat is in dit kader essentieel), door de ruilvoetwinst t.o.v. het buitenland en een dan in de jaren 1999 t/m 2002 voor de hand liggende véél gematigder inflatieontwikkeling in Nederland, de Nederlandse inkomenstrekkers dan direct een forse en een in de tijd aanzienlijk oplopende betere koopkrachtontwikkeling hebben gekend. Weliswaar zou onze concurrentiepositie (winsten en werkgelegenheid in de exportsector) met een revaluatie initieel wat zijn aangetast, maar dat zou dan vanzelfsprekend ruimschoots opgevangen zijn geworden door de toen dus al ruim voor handen zijnde (bbp) groeipotentie in de binnenland-gerelateerde economie én de stimulans van de ruilvoet/koopkrachtwinst voor de binnenlandse economie (winsten en werkgelegenheid). Met een revaluatie van de gulden zou ons absolute bbp (in euro s) dan verder direct een sprong hebben gemaakt van 8,2% (8) terwijl de relatieve ontwikkeling van ons bbp dan dus op zijn minst uiteindelijk gelijk zou zijn gebleven (9) (maar dus met inbegrip van een fors en strúctureel betere koopkracht voor de inkomenstrekkers). Feitelijk zou er dan dus een lichte verschuiving hebben plaatsgevonden van export-gerelateerd bbp naar binnenland-gerelateerd bbp waardoor de in die jaren met forse overschotten uit het lood geslagen lopende rekening met het buitenland ook véél beter in evenwicht zou zijn gekomen. En vanzelfsprekend zou met e.e.a. de onevenwichtigheid t.o.v. het buitenland ook zijn hersteld en de toen broodnodige ontspanning van de binnenlandse economie en arbeidsmarktsituatie bewerkstelligd. En dan de macro-economisch werkelijkheid Maar zoals bekend is de gulden vanwege Duits/Europees-politieke redenen (10) bij de invoering van de euro - helaas en ten onrechte - niét gerevalueerd.

En omdat de gulden niet werd gerevalueerd, hebben we de evenwichtsherstellende reacties langs andere weg (oververhitting) gekregen met t.o.v. het buitenland bóvenmatige prijsstijgingen (import van inflatie uit het buitenland), de initiële onderwaardering van de gulden t.o.v. van de buitenlandse munten weer ongedaan makende (gelijk een devaluatie van een munt met ruilvoet/koopkrachtverlies) mét een doorschieteffect (overshooting). Zie in dit kader ook de eerder genoemde André Szász (11) en voormalig Secretaris-generaal van het ministerie van Economische zaken Sweder van Wijnbergen (12). Hierbij is toen in een aantal jaren tijd (1999 t/m 2004) onze concurrentiepositie uiteindelijk nog ernstiger aangetast (met verlies van winsten en werkgelegenheid) dan ceteris paribus (onder de gelijke omstandigheden) bij de revaluatie van de gulden per 1999 het geval zou zijn geweest. Maar de genoemde voordelen van de revaluatie (bbp- en werkgelegenheidsversterking én een forse koopkrachtverbetering) zijn hierbij helaas dus wel aan onze neus voorbij gegaan! Bovendien zijn de inkomenstrekkers, door het in de oververhitte jaren 1999 t/m 2002 importeren van inflatie uit het buitenland, wat betreft koopkrachtontwikkeling vér achter gebleven t.o.v. de eurozone, zulks ondanks de bovenmatige loonstijgingen in ons land in die jaren. En tot overmaat van ramp voor de inkomenstrekkers zijn de in de jaren 1999 t/m 2002 t.o.v. het buitenland in de oververhitting bovenmatig gestegen lonen (doorschieteffect/overshooting) in de jaren 2003 t/m 2006 vanzelfsprekend ook weer middels loonmatiging gecorrigeerd teneinde onze aangetaste concurrentiepositie weer te kunnen herstellen,.. met (u raadt het al) een additionele ruïnerende werking op de koopkracht van de inkomenstrekkers als toetje! Conclusie: Structureel Wisselverlies (koopkrachtverlies)! De desastreuze invloed op de koopkracht van de Nederlandse inkomenstrekkers van de door de EU indertijd onjuist en schadelijk vastgestelde euro-omwisselkoers van de gulden heeft dus doorgewerkt uiteindelijk t/m 2006, is daarna logischerwijze (in het toen t.o.v. het buitenland herstelde evenwicht) nooit meer gecompenseerd en is sindsdien - anders dan Straathof beweert - dus wel degelijk strúctureel van aard! Middels de door ons bij ons onderzoek uitgevoerde simulatie (de bruto-koopkrachtontwikkeling van de inkomenstrekkers ceteris paribus in de hypothetische situatie van de revaluatie van de gulden bij de invoering van de euro) hebben wij becijferd dat, als gevolg van voornoemd Duits/Europees-politiek akkefietje, de gemiddelde inkomenstrekker jaarlijks voor strúctureel 12% van het bruto-inkomen (in 2009 hebben we het dan volgens werkelijk prijsniveau over een bedrag van ruim 4.200) het schip in is gegaan (13). Sinds the slip of the tongue van voormalig Thesaurier-generaal van het ministerie van Financiën en huidig DNB-directeur Henk Brouwer in 2005 (14) proberen regering en DNB hardnekkig de aandacht van de Wisselverlieszaak af te leiden en deze kwestie in de doofpot te houden. Hierbij hebben de ministers van Financiën Gerrit Zalm (2005) en Wouter Bos (2007) overigens niet geschroomd de (vooralsnog onwetende) Tweede Kamer ter zake gewoonweg te misleiden en onjuist te informeren. Want, hoewel de onjuiste en voor Nederland oneerlijke en schadelijke euro-omwisselkoers van de gulden bij de invoering van de euro formeel-juridisch door de EU is vastgesteld, de Nederlandse regering heeft daaraan toen in EU-verband feitelijk ook zelf actief meegewerkt (alle euro-omwisselkoersen zijn toentertijd op basis van het EU-Verdrag immers in EU-verband bij unanimiteit vastgesteld). Nota Bene: Géén beleidsvrijheid van de Europese Unie Nota Bene, in de Wisselverlieszaak is het overigens juridisch relevant dat de door de EU onjuist en schadelijk vastgestelde euro-omwisselkoers van de gulden dus heeft geleid tot bovenmatige inflatie. En omdat dit EU-besluit daarmee dus in strijd is met de dwingende Verdragsnorm van houdbare prijsstabiliteit (inflatiebeheersing) van het EU-Verdrag 1992 (Verdrag van Maastricht, op grond waarvan de euro is ingevoerd) als énig monetair-economisch beleidsuitgangspunt voor de EU, valt dit foute en voor de Nederlanders desastreuze EU-besluit dus niét binnen de kaders van de beleidsvrijheid van de EU! Vooraanstaand ECB-bestuurslid en DNB-president Nout Wellink bevestigde nog in 2008 (met het schaamrood op de kaken) dat..de oprichting van de EMU en als onderdeel daarvan de invoering van de euro voor de Nederlandse autoriteiten van hóger belang waren dan de juiste omwisselkoers van de gulden voor de euro (15).

Met andere woorden, onze regering heeft indertijd actief meegewerkt aan (en dat kunnen we rustig zeggen) het gróótste financiële schandaal internationaal ooit, zulks teneinde de EMU en de euro - wegens volstrekt misplaatst Duits-politiek sentiment - in 1998 niet al bij voorbaat te laten stranden (16). Dus nu een rechtvaardige financiële compensatie door de EU aan de Nederlanders! Op grond van het hiervoor gestelde moge het dus duidelijk zijn dat een rechtvaardige financiële compensatie door de EU aan de Nederlandse burgers en bedrijven (waarvan de overheid dus ook fors zal profiteren) op zijn plaats is, dus niet alleen op grond van morele maar óók op grond van juridische redenen (17). Ongeloofwaardig? Het is ons inziens méér ongeloofwaardig dat úitsluitend de Nederlandse gulden - in strijd met het EU- Verdrag (Verdrag van Maastricht) - tegen een onjuiste en voor Nederland oneerlijke en zéér schadelijke koers is omgewisseld voor de euro.en óók dat is toch echt gebeurd! Terzijde, alsdan zouden wij Nederlanders dus krijgen waar we gewoon recht op hebben. En in de nu komende jaren van koopkrachtaantasting, lastenverzwaring, fors oplopende overheidstekorten en dreigende verhoging van de AOW-leeftijd zou dat ons niet slecht uitkomen. Voorzetting publiek debat in de Wisselverlieszaak op Me Judice..en in het parlement Bent u het met de heer Straathof of met ons eens dan wel heeft u nog andere aanvullende meningen, dan nemen wij graag kennis van uw standpunten en motiveringen daarvan. in het publieke debat op Me Judice en/of elders. Vanzelfsprekend ligt het voor de hand dat de Wisselverlieszaak met het verschijnen van ons onderzoeksrapport (na 2005 en 2007) ook nú weer in het parlement op de politieke agenda zal komen. Met ons onderzoeksrapport is het parlement immers nu wél juist geïnformeerd! Tot een nadere toelichting voor een ieder op ons onderzoeksrapport zijn wij graag bereid. Harry Geels (directeur INMAXXA Research en uitvoerend hoofdredacteur Technische en Kwantitatieve Analyse TKA) en André ten Dam (Stichting Wisselverlies.nl) Dit artikel is tevens geplaatst op www.inmaxxa.nl en www.wisselverlies.nl. Noten: 1. Geels, H. en A. ten Dam, 2009, De Wisselverlieszaak: Analyse en schadeberekening, d.d. 5 mei 2009 gepubliceerd op www.wisselverlies.nl. 2. Mujagic, E., 2009, Rapport over miljardenverlies invoering euro rammelt, Me Judice, jaargang 2, 18 augustus 2009 met link naar uitgebreid commentaar op www.allesovereuro.nl. 3. Straathof, B., 2009, Meer koopkracht met de euro, Me Judice, jaargang 2, 1 september 2009. 4. Geels, H. en A. ten Dam, 2009, Rapport Wisselverlieszaak staat nog steeds als een huis!, Me Judice, jaargang 2, 25 augustus 2009 met link naar uitgebreide reacties op www.inmaxxa.nl (reactie op Mujagic, zie hiervoor onder 2). 5. Een ander hardnekkig misverstand (zelfs onder economen) is dat, ondanks dat wij sinds 2002 de euromunten en - briefjes in onze portemonnee hebben, economisch gezien de euro is ingevoerd per 1 januari 1999. 6. Het betreft hier inkomen uit arbeid. Dat er (ook) onmiskenbaar in de vermogenssfeer Wisselverlies is geleden, behoeft op dit economisch-wetenschappelijk forum geen nader betoog. Zie bijvoorbeeld Arnold, I., 2005, Instappen en weginfleren?, ESB, 3 juni 2005. In ons onderzoeksrapport hebben wij becijferd dat alleen al het initiële Wisselverlies in de vermogenssfeer direct bij de invoering van de euro voor de Nederlandse huishoudens een slordige 62,3 miljard betreft. 7. In Eurobedrog van Zembla tv d.d. 26 mei 2005. 8. Zulks gelet op de cumulatieve invoerquotiënt van het bbp van 37% in 1997/1998 (zie Bijlage 2b van het onderzoeksrapport genoemd hiervoor onder 1). 9. Vanzelfsprekend zouden de bbp-groeipiek (1999 t/m begin 2001) en het bbp-groeidal (medio 2001 tot in 2005) zijn afgevlakt met een revaluatie van de gulden bij de invoering van de euro. 10. Gelet op de koppeling van gulden aan de D-mark in het toenmalige EMS zag Duitsland een revaluatie van de gulden als gezichtsverlies voor Duitsland en de D-mark. Op grond hiervan heeft Duitsland kort voorafgaande aan de vaststelling van de euro-omwisselkoersen in 1998 de revaluatie van de gulden politiek geblokkeerd. Zie ook Gulden geramsjt tegen euro, AD d.d. 7 juni 2008. 11. In Eurobedrog van Zembla tv d.d. 26 mei 2005. 12. In Gulden te goedkoop euro ingeloodst, Het Parool d.d. 30 april 2005.

13. In ons onderzoeksrapport hebben wij becijferd dat het jaarlijks Wisselverlies strúctureel ruim 10% van ons bbp bedraagt. 14. In Gulden te goedkoop euro ingeloodst, Het Parool d.d. 30 april 2005. 15. Tijdens een confronterend gesprek met een ter zake oplettend en initiatief nemend burgercomité en met publieke bevestiging met vergelijkbare bewoordingen in Wellink praat over wisselkoers gulden, AD d.d. 15 juni 2008. 16. Zie ook voormalig minister Gerrit Zalm in Eurobedrog van Zembla tv d.d. 26 mei 2005. 17. Het EU-Verdrag geldt als de hóógste rechtsbron van het Europees Gemeenschapsrecht waaraan ook de EU zelf zich natuurlijk dient te houden. Terzijde, Stichting Wisselverlies.nl heeft in de Wisselverlieszaak ook uitgebreid juridisch onderzoek uitgevoerd en daaruit is gebleken dat het foute EU-besluit in kwestie eveneens strijdig is met een rits andere belangrijke bronnen van Europees Gemeenschapsrecht! De resultaten van dit juridisch onderzoek zijn overigens nog niet gepubliceerd.