SPIJTS. - VRYSTELL ACHTERAAN. Inhoud van deze voorschriften: Algemene en technische bepalingen Begripsbepalingen Wijze van meten

Vergelijkbare documenten
-2- Paragraaf JEII. Inhoud van deze voorschriften: Algemene en technische "bepalingen. Paragraaf I. Begripsbepalingen Wijze van meten

-1- Inhoud van deze voorschriften: Algemene en technische bepalingen. Begripsbepali ngen. Wijze van roeten. Artikel 1. Artikel 2.

ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 ARTIKEL 2. WIJZE VAN METEN 2 ARTIKEL 3. ANTI-DUBBELTELBEPALING 2 ARTIKEL 4. VERWIJZING NAAR KAART 2

het project het projectbesluit Loo, Husselarijstraat 46 in de gemeente Duiven.

Ossenwaard (perceel tussen 3 en 5) - Cothen

Bestemmingsplanvoorschriften

bestemmingsplan Ossehaar, uitwerkingsplan fase B VOORSCHRIFTEN februari

Nog niet gecontroleerde informatie!

BIJLAGE 2 - VOORSCHRIFTEN - PLANKAART

Artikel 2 Woondoeleinden IV (W IV) 5 Artikel 3 Erven III (E III) 7 Artikel 4 Tuinen II (T II) 9

PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40

BIJLAGE 1 tekst herziene voorschriften van Wipstrik

Voorschriften. Kenmerk: V02

het plan: het onderhavige uitgewerkte plan, zijnde de kaart en deze voorschriften;

Artikel 22 Wonen Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen -1- Artikel 1 Begripsbepalingen -1- Artikel 2 Algemene bepalingen omtrent bouwen -3-

Bestemmingsplan bedrijventerrein Leeksterhout

BESTEMMINGSPLANVOORSCHRIFTEN. behorende bij het bestemmingsplan der gemeente Nijmegen d.d. 29 januari 1992 afd. SI nr. 14/1992

Pelgrimsche Hoeve. Kavelgegevens prijs: 325 / m² ex. btw. Fase 3 kavelnummer: 1. 's-hertogenbosch. PRIJS: k.k. ex. btw.

een werk: een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;

Regels. Kenmerk: R05

Nog niet gecontroleerde informatie!

Artikel 21 Wonen. Voor het bouwen gelden de volgende regels:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE REGELS... 2 Artikel 1 Begripsbepalingen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

Inhoud van de regels. Hoofdstuk 1 Inleidende regels blz. 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5. Artikel 1 Begrippen 3

... Voorschriften vrs

Planregels uitwerking Schoenmakershoek Oost fase 3 (20 oktober 2015)

Voorschriften januari 2007

B i j l a g e 2 : B e s t e m m i n g G e m e n g d

bouwhoogte In de bouwhoogte wordt geen uniformiteit nagestreefd. Aan de goothoogte wordt daarom een

REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Voor het bouwen van woningen, aanbouwen, bijgebouwen en bij een en ander behorende andere bouw erken gelden de volgende eisen:

1.5erfafscheidlng: bouwwerk geen gebouw zijnde dat dient als afscheiding van een erf of terrein en is geplaatst in of rondom een erf of terrein;

BIJLAGE 2 tekst herziene voorschriften van Westenholte

Bestemmingsplanvoorschriften behorende het bestemmingsplan 'Brabantse Poort XI' (Van Rosenburgweg)

Nog niet gecontroleerde informatie!

Bijlage 1 Aanpassing verbeelding voor de locatie Zwarteweg 28

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Voorschriften Bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder), 7 e Uitwerkingsplan 'de Meander, fase 1 (ged)

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN 1 Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 Artikel 2 WIJZE VAN METEN 5

A. 1. hetplan: het onderhavige bestemmingsplan zijnde de kaart en deze voorschriften;

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Toepassingsregels 3 Artikel 2 Begrippen 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 3 Wonen 5

Inhoudsopgave van de voorschriften

Artikel 1 Begripsbepalingen In deze voorschriften wordt verstaan onder: a. Aanbouw Bebouwing ter uitbreiding en ten dienste van de hoofdbebouwing. b.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsbepalingen -7- Artikel 4 Kantoren -7- Artikel 5 Verkeersdoeleinden straat -7-

GEMEENTEBLAD VAN HELMOND

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDENDE EN ALGEMENE BEPALINGEN. Begripsomschrijvingen 2. BESTEMMINGSBEPALINGEN

Jaar: 2009 Nummer: 92 Besluit: B&W 10 november 2009 Gemeenteblad BELEIDSREGELS ARTIKEL 3.23 WRO HELMOND Burgemeester en wethouders van Helmond

bestemmingsplan "Boomkwekerij nabij Akkerweg 9"

Nog niet gecontroleerde informatie!

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen;

Regels bestemmingsplan "3e herziening van het bestemmingsplan Oud- en Nieuw Krispijn, locatie Laan der VN"

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5

wijzigingsplan Dr Bouwdijkstraat

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

Bestemmingsplan. Herenweg 57 te Bergen. Regels. ontwerp 24 juni 2011

Hoofdstuk 1 Inleidende regels Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Hoofdstuk 3 Algemene regels Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels...

Nog niet gecontroleerde informatie!

wijzigingsplan Nieuwveenseweg 36a Inhoudsopgave Regels vastgesteld

Regels Grooterkamp-Gorssel Gemeente Lochem

Hoofdstuk 1 Bestemmingsregels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5

Waterfront-Zuid Watersportboulevard. Vastgesteld uitwerkingsplan

De op de plankaart voor "Wonen" (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woningen en woongebouwen; b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

Correctief bestemmingsplan De Kamp

BELEIDSNOTITIE BIJBEHORENDE BOUWWERKEN 2012

Voorschriften aan projectbesluit "Hotel/appartementen Burgemeester Keijzerweg"

Bestemmingsplan Landelijk Gebied 1998, Partiële herziening Nieuwe Schulpweg 18

ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 ARTIKEL 2. WIJZE VAN METEN 2 ARTIKEL 3. ANTI-DUBBELTELBEPALING 3 ARTIKEL 4. VERWIJZING NAAR KAART 3

Regels, behorende bij "1 e herziening Uitwerkingsplan Mortiere fase 4 van het bestemmingsplan Mortiere van de gemeente Middelburg

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

4 4 vr v ije j ka k ve v ls l s De Sche h ife f la l ar r 15, Veghe h l Vig i ere r nde d be b st s emming n 1

Artikel 4: Woondoeleinden 2

ONTWERP. VOORSCHRIFTEN Jan de Louter - Kavel 1 In het kader van een projectbesluit

I algemene bepalingen 1

De Beljaart. Opdrachtgever. Uitwerkingsplan 1; fase 2. Gemeente Dongen Postbus GE DONGEN. projectnr revisie september 2009

Bestemmingsplan Luttermolenveld, 1e partiële herziening: Regels

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6

Broek 6, 8 en 10 te Sevenum Deze standaard is gebaseerd op de Bro (juni 2007) en SVBP2008 (22 februari 2008).

BIJLAGE 2. Van toepassing zijnde regels na wijziging in de bestemming

s-heerenberg, Zeddamseweg 13-19

Brantjesstraat bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro. Status: vastgesteld. Gemeente Purmerend Ruimtelijk Domein

V o o r s c h r i f t e n

1.1 plan: het bestemmingsplan 'Varkenshouderij Laarstraat' van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde

Bestemmingsplan. Woonkern Bidding huizen. Nummer 0201

Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen op 26 september / 199

VERENIGING VAN EIGENAARS WOONWIJK t SOPERSE BOS

A r t i k e l 1 T u i n

Voorthuizerstraat 5(vastgesteld) Regels 3. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 8

Uitwerkingsplan. Assenrade, fase 2. Gemeente Hattem. Datum: 4 juni 2013 Projectnummer:

Wijzigingsplan Locatie Kwekerij Slot. Gemeente Beemster

Woondoeleinden 2 (W2)

Parapluregeling voor de bebouwde kom

Voorschriften Bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder), 8 e Uitwerkingsplan 'de Zonnetrap (appartementen)'

BESTEMMINGSBEPALINGEN

1 van :15

REGELS ONTWIKKELINGSPROJECT BERGSEBAAN BERGEN OP ZOOM - BIJLAGEN

VERENIGING VAN EIGENAARS WOONWIJK t SOPERSE BOS

UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3. GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december ruimte voor ideeën

BESTEMMINGSPLAN LOCATIE ZANDWEG TE OOSTVOORNE

Bestemmingsplan Mgr. Kuijpersplein 18, Borkel en Schaft. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

Transcriptie:

Inhoud van deze voorschriften: Paragraaf I Artikel 1 Artikel 2 Paragraaf II Artikel 3 Artikel h Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel lu Artikel 15 Artikel 16 Artikel 16a Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 2U Algemene en technische bepalingen Begripsbepalingen Wijze van meten Bestemmingsbepalingen Eengezinshuizen in open bebouwing met bijbehorende erven, EOEN Eengezinshuizen in gesloten bebouwing met bijbehorende erven, EGEL reserve artikel Eengezinshuizen in gesloten bebouwing met bijbehorende <*j erven, EGAK { Eengezinshuizen in gesloten bebouwing met bijbehorende j erven, EGBK = Eengezinshuizen in half open bebouwing met bijbehorende erven, EHBM Eengezinshuizen in half open bebouwing met bijbehorende erven, EHDN Eengezinshuizen in open bebouwing met bijbehorende erven, EOAL Eengezinshuizen in open bebouwing met bijbehorende erven, EOAM Eengezinshuizen in open bebouwing met bijbehorende erven, EOAN Eengezinshuizen in open bebouwing met bijbehorende erven, EOBL. Eengezinshuizen in open bebouwing met bijbehorende erven, EOBM Eengezinshuizen in open bebouwing met bijbehorende erven, EOBN Eengezinshuizen, villa's met bijbehorende erven, EVAN Bijzondere doeleinden met diemtwoningen met bijbehorende erven, BDE Bijzondere doeleinden met bijbehorende erven, BD Kleine bedrijven met bijbehorende erven, BK Nutsgebouwtjes met bijbehorende erven, B1JU Meergezinshuizen in max. 2, resp. 3 lagen met bijbehorende erven, M2/M3 reserve artikel Meergezinshuizen in max. k lagen met onderhuizen in 1 laag met bijbehorende erven, Uk + 01 Winkels met (boven)woningen in totaal in maximaal twee lagen met bijbehorende erven, WE 2 Winkels met (boven)woningen in totaal in maximaal drie lagen met bijbehorende erven, WE 3 o: o; O! I 100980 EG. ZiE SPIJTS. - VRYSTELL ACHTERAAN

Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 32a Paragraaf III unarm.....* I- --..v^ in- Artikel 33 Artikel 3 1 * Artikel 35 Artikel 36 Artikel 37 Artikel 38 Artikel 39 Artikel ko Artikel Ui Artikel k2 Winkels met ("boven)wooneenheden en parkeerkelder in totaall in max. twee lagen, WWE 2 Kantoren en/of winkels met (boven)wooneenheden en parkeer-b kelder in totaal in max. 3 lagen, KWE 3 H Garagebedrijven met bovenwoningen met bijbehorende erven, BGE Verkeersdoeleinden Spoorwegdoeleinden Voor- of zijtuin, open erf Openbaar groen, plantsoen of berm Landschappelijk waardevol gebied, LW Voetpad Aanvullende bepalingen Vrij stellingen Nadere eisen Gebruiksbepalingen Aanlegvergunningen Overgangsbepalingen Strafbaarheid van overtredingen Wijzigingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders Procedureregels Bescherming van het plan Slotbepaling 100980 I

I Paragraaf I -3- Algemene en technische bepalingen. Artikel 1, Begripsbepalingen. In deze voorschriften wordt verstaan onder: c plan: het bestemmingsplan "Kweekduin"; b. kaart: de als zodanig gewaarmerkte kaart, deel uitmakende van het plan; c bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect net de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; d. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijke met^wanden omsloten ruimte vormt; e. ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde; f. bebouwing: êên of meer gebouwen en/of andere bouwwerken; g. bebouwingsgrenzen: de op de kaart blijkens een daarop voorkomende verklaring als zodanig aangegeven lijnen, welke bij het bouwen, naar de zijde vanwaar de gebouwen hoofdzakelijk toegankelijk zijn (voorgevelbouwgrens) of naar de andere zijde van het bebouwingsvlak" (achtergevelbouwgrens) of zijdelings niet mogen worden overschreden, tenzij de voorschriften hierop een uizondering mogelijk maken; h. bebouwingsstrook, bebouwingsvlak: een door bebouwingsgrenzen op de kaart aangegeven strook, e.g.. vlak, waarbinnen ingevolge deze voorschriften, bepaalde gebouwen mogen worden gebouwd; * bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, op een deel waarvan krachtens het plan bebouwing met êên hoofdgebouw of bij elkaar behorende gebouwen is toegestaan; j. woning, wooneenheid: een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van êên gezin of een andere samenlevingsvorm of van een afzonderlijk levend persoon; k. eengezinshuis: een gebouw, dat uitsluitend bestaat uit êên woning; 1. meergezinshuis: een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen of wooneenheden bevat; m. bouwlaag, laag: de begane grond of een verdieping van een gebouw; een kelder, onderhuis, zolderverdieping of vliering worden hier niet onder begrepen; n. onderhuis: het op het maaiveld of gedeeltelijk daar beneden gelegen gedeelte van een gebouw, dat uitsluitend bestaat uit niet ter bewoning bestemde ruimten; o. blok: twee of meer aaneengesloten woningen en/of andere gebouwen; p. bijgebouw: een al dan niet vrijstaand, niet voor bewoning bestemd gebouw, alsmede een afdak, dat door zijn plaatsing, indeling en inrichting, uitsluitend bestemd is voor huishoudelijke berg- of werkruimte en/of hobbyruimte en/of garage en derhalve niet voor de uitoefening van enig beroep of bedrijf; zulke ruimten, opgenomen in of onder het hoofdgebouw, worden bij de berekening van maten en oppervlakten niet meegerekend; onder ruimten opgenomen in het hoofdgebouw worden verstaan bijgebouwen binnen het bebouwingsvlak welke met tenminste êên wand direct aansluiten aan het hoofdgebouw en waarvan de daken - voorzover van toepassing - êên geheel vormen met dat van het hoofdgebouw; Q-* Pi^aiveld: de gemiddelde hoogte van het terrein op het tijdstip van de tervisielegging in ontwerp van het plan, grenzende aan de gevels; 100908

1 r * vgc~profiel: een op de kaart aangegeven wegprofilering, waarvan de ingeschreven maten bindend zijn; s. detcilhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan de uiteindelijke verbruiker en/of gebruiker; t. winkel: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte welke naar aard en indeling kennelijk bestemd is voor detailhandelsdoeleinden, eventueel met bijbehorend nagaziji; banken zijn hieronder niet begrepen; u. kantoor: een besloten ruinte, welke naar aard en indeling kennelijk besten! is voor het beroeps- of bedrijfsmatig verrichten van administratieve werkzaamheden; v. beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte: een besloten ruimte welke door aard en indeling kennelijk bestemd is voor het beroeps- of bedrijfsmatig vervaardigen en/of opslaan van goederen, halffabricaten en/of onderdelen; w. landschappelijke waarden: de geomorfologische en landschappelijk-esthetische waarden; x. natuurwetenschappelijke waarden: de geologische, bodemkundige en biologische waarden; y. lessenaardak: een dak met uitsluitend eën schuin dakvlak; z. bedrij f s-bijgebouw: een al dan niet vrijstaand gebouw, alsmede een afdak, dat door zijn plaatsing, indeling en inrichting uitsluitend bestemd is voor opslagruimte en of garage ten behoeve van beroep of bedrijf; a.a. percee1sgrens: de grens van een bouwperceel; a.b. hoofdgebouw: een gebouw, niet zijnde een bijgebouw of bedrijfs-bijgebouw, geheel of grotendeels gelegen in of geprojecteerd in een bebouwingsvlak of -strook. 100980

-5- Artikel_2. Wijze van meten. Bij het toepassen van deze voorschriften gelden de volgende aanwijzingen: a. de grondoppervlakte van een gebouw of ander bouwwerk wordt buitenwerks gemeten waarbij van de grootste maten wordt uitgegaan; hierbij tellen ondergrondse gebouwen of gedeelten van gebouwen ook mee, terwijl bij afdaken wordt uitgegaan van de loodrechte projectie op het maaiveld; "*" b. de inhoud van een gebouw wordt gemeten buitenwerks en boven het maaiveld, met dien verstande dat bij afdaken wordt uitgegaan van de loodrechte projectie op het maaiveld; v,! c. de nokhoogte van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten vanaf de hoogste snijlijn van de dakvlakken tot aan de kruin van de weg, dan wel tot het direct hieronder gelegen maaiveld, indien dit meer dan 0,20 m. boven of beneden de kruin van de weg is gelegen; schoorstenen, liftopbouwen en antennes uitgezonderd; d. de goot- of boeiboordhoogte van een gebouw of ander bouwwerk- wordt gemeten vanaf het laagste punt van de s'nijlijn van het hoogste dakvlak met gevelvlak tot aan de kruin van de weg, dan wel tot het direct hieronder gelegen maaiveld, indien dit meer dan 0,20 m. boven of beneden de kruin van de weg is gelegen, met uitzondering van lessenaardaken, waarbij vanaf het hoogste punt van genoemde snijlijn wordt gemeten; e. de breedte van een gebouw wordt gemeten van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande dat, wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt gemeten van de kleinste en de grootste breedte; f. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw op 1 m. boven het maaiveld en haaks op de perceelsgrens; g. de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel, bebouwingsstrook, bebouwingsvlak of ander terrein wordt buitenwerks gemeten, waarbij van de grootste maten wordt uitgegaan; hierbij tellen ondergrondse gebouwen of gedeelten van gebouwen ook mee, met dien verstande dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld; h. diepte van een gebouw: de afstand gemeten tussen de voorgevel en de achtergevel van een gebouw; i. de hoogte van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten vanaf het hoogste punt van het dak tot aan de kruin van de weg, dan wel tot het direct hieronder gelegen maaiveld, indien dit meer dan 0.20 m. boven of beneden de kruin van de weg is gelegen; schoorstenen, liftopbouwen en antennes uitgezonderd. 180380

-6- Paragraaf II _ 3esterxiin'~sbepaiingen Artikel 3. Eengezinshuizen In open bebouwing met bijbehorende erven, bestemmingsaanduiding: EOM. 1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor woninren met de daarbij behorende bijgebouwen, "andere bouwwerken" (waaronder zwembaden niet zijn begrepen) en erven, met dien verstande da~c: a. als hoofdgebouwen uitsluitend aaneengesloten eengezinshuizen mogen worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsvlakken; c. de goot- of boeiboordhoogte van ieder huis ten hoogste 6.50 m. nag bedragen ; d. de inhoud van ieder huis, voorzover het bebouwingsvlak het toelaat, ten hoogste 800 n3. mag bedragen, met dien verstande dat de buiten het b_~ bouwingsvlak aanwezige delen ven het hoofdgebouw worden meegerekend; e. de dakhelling van ieder huis tenminste 30 zal bedragen; f. de nokhoogte van ieder huis ten hoogste 12 meter mag bedragen; g. indien op de kaart geen andere maat is aangegeven de afstand van ieder vrijstaand huis tot de zijdelingse perceelsgrenzen tenminste 10 meter zal bedragen; indien echter op de kaart geen andere maat is aangegeven en er sprake is van bestaande woonbebouwing op het moment van de eerste tervisielegging van het plan mag, daar waar het bebouwingsvlak samenvalt met de gevel, in ieder geval de bestaande afstand tot de erfafscheiding worden aangehouden; h. bij ieder huis op het bijbehorend erf als bijgebouwen mogen worden gebouwd : 1. een nuishoudelijke berg- of werkruimte en/of hobbyruimte met een grondoppervlak van ten hoogste 15 m2. ; 2. indien het bijbehorend erf rechtstreeks vanaf de openbare weg per auto bereikbaar is: een garage of carport met een grondoppervlak van ten hoogste 25 m2.; 3. volières, plantenkassen en hondehokken met een totaal grondoppervlak van ten hoogste 15 m2.; bij het bepalen van deze maximale oppervlakten worden elders op het bouwperceel aanwezige bijgebouwen, met uitzondering van bijgebouwen opgenomen in of onder het hoofdgebouw meegeteld; afdaken mogen - met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van bijgebouwen - slechts worden opgericht indien zij aan tenminste een zijde direct grenzen aan een gebouw; i, bij ieder huis binnen het bebouwingsvlak bijgebouwen mogen worden opgericht, nits deze, voorzover vrijstaand, geplaatst worden op een afstand, gemeten uit de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, van tenminste hö% van de diepte van het hoofdgebouw; j. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw, bestemd tot garage of berging ten hoogste 2.50 meter mag bedragen en de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 2.25 meter mag bedragen; k. de nokhoogte van een vrijstaand bijgebouw ten hoogste 5 meter mag bedragen; 1, de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het huis. 100980

-7-2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: " a. onder d: voor het vergroten van de maximum inhoud tot maximaal 1200 m3; b, onder e: 1. voor toepassing van een dakhelling van tenminste 15 ; 2. voor toepassing van een compositie van dakvlakken waarvan de gemiddelde dakhelling tenminste 15 bedraagt; 3. voor toepassing van een plat dak. Alvorens burgemeester en wethouders de onder b 1, 2 of 3 bedoelde vrijstellingen al dan niet verlenen, winnen zij het advies van de gemeentelijke Welstandscommissie in. 170680

Artikel h. Eengezinshuizen in gesloten "bebouwing met "bijbehorende erven, bestemmingsaanduiding: EGEL. 1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen niet de daarbij behorende bijgebouwen, "andere bouwwerken" (waaronder zwembaden niet zijn begrepen) en erven, met dien verstande dat: a. als hoofdgebouwen uitsluitend aaneengesloten eengezinshuizen mogen worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsstroken; c. de voorgevel van iedere woning in de voorgevelbouwgrens zal worden geplaatst: d. de goothoogte van ieder huis ten hoogste U.50 meter mag bedragen; e. de inhoud van ieder huis, voorzover het bebouwingsvlak het toelaat, ten hoogste UOO Q3. mag bedragen met dien verstande dat de buiten het bebouwingsvlak aanwezige delen van het hoofdgedouw worden meegerekend; f. de dakhelling van ieder huis tenminste 30 zal bedragen; g. de nokhoogte van ieder huis ten hoogste 9 meter mag bedragen; h. bij ieder nils op het bijbehorend erf als bijgebouwen mogeï worden gebouwd: 1. êên huishoudelijke berg- of werkruimte en/of hobbyruimte met een grondoppervlak van ten hoogste 12 m2.; 2. indien het bijbehorend erf rechtstreeks vanaf de weg per auto bereikbaar is: een garage of carport met een grondoppervlak van ten hoogste 13 m2.; 3. volières, plantenkassen en hondehokken met een totaal grondoppervlak van ten hoogste 6 m2.; bij het bepalen van deze maximale oppervlakten worden de elders op het bouwperceel aanwezige bijgebouwen, met uitzondering van bijgebouwen opgenomen in of onder het hoofdgebouw, meegeteld; afdaken mogen - met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van bijgebouwen - slechts worden opgericht indien zij aan tenminste een zijde direct grenzen aan een gebouw; i. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw, bestemd tot garage of berging ten hoogste 2.50 meter mag bedragen en de goothoogte van andere vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 2.25 meter mag bedragen; j. de goothoogte van een aangebouwd - bijgebouw ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het huis; k. de nokhoogte van een vrijstaand bijgebouw ten hoogste 5 meter mag bedragen; 1. behalve de onder h. bedoelde bijgebouwen bij ieder huis op het bijbehorend erf een uitbreiding van de woonruimte zoals_een aangebouwde' keuken en/of serre mag worden gebouwd mits: 100980 1. de diepte niet meer dan 2 meter, gemeten uit de achtergevelbouwgrens bedraagt; 2. voor wat de hoofdgebouwen betreft de onbebouwde ruimte tot de kadastrale achtererfgrens over minimaal 60% van de achtergevel tenminste 8 meter blijft bedragen; 3. de goothoogte ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het huis.

-9-2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: a. onder e: voor het vergroten van de maximum inhoud tot maximaal 600 m3.; b. onder f: 1. voor toepassing van een dakhelling van tenminste 15» 2. voor toepassing van een compositie van dakvlakken waarvan de gemiddelde dakhelling tenminste 15 bedraagt; 3. voor toepassing van een plat dak. Alvorens burgemeester en wethouders de onder b 1, 2 of 3 bedoelde vrijstellingen al dan niet verlenen, winnen zij het advies van de gemeentelijke Welstandscommissie in. 180380

Artikel 5. -10- Reserve artikel. 080tó0

Artikel_6. Bengezinshuizen in gesloten bebouwingjnet bijbehorendejajrven, 'besteffimingsaanduiding^jg^ -11-1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor voningen met de daarbij behorende bijgebouwen, "andere bouwwerken" ( waaronder zwembaden niet zijn begrepen) en erven, met dien verstande dat: a. als hoofdgebouwen uitsluitend vrijstaande eengezinshuizen mogen worden gebouwd ; b. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsstroken; c. de voorgevel van iedere woning in de voorgevelbouwgrens zal worden geplaatst; d. de goothoogte van ieder huis ten hoogste 3 meter mag bedragen; e. de inhoud van ieder huis, voorzover het bebouwingsvlak het toelaat, ten hoogste U00 m3. mag bedragen met dien verstande dat de buiten het bebouwingsvlak aanwezige delen van het hoofdgebouw worden meegerekend; f. de dakhelling van ieder huis tenminste 30 zal bedragen; g. de nokhoogte van ieder huis ten hoogste 6 meter mag bedragen; h. bij ieder huis op het bijbehorend erf als bijgebouwen mogen worden gsbouwd: 1. êén huishoudelijke berg- of werkruimte en/of hobbyruimte met een grondoppervlak van ten hoogste 12 m2.; 2. indien het bijbehorend erf rechtstreeks vanaf de weg per auto bereikbaar is: een garage of carport met een grondoppervlak van ten hoogste 13 m2.; 3. volières, plantenkassen en hondehokken met een totaal grondoppervlak van ten hoogste 6 m2.; bij het bepalen van deze maximale oppervlakten worden de elders op het bouwperceel aanwezige bijgebouwen, met uitzondering van bijgebouwen opgenomen in of onder het hoofdgebouw, meegeteld; afdaken mogen - met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van bijgebouwen - slechts worden opgericht indien zij aan tenminste êên zijde direct grenzen aan een gebouw; i. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw, bestemd tot garage of berging ten hoogste 2.50 meter mag bedragen en de goothoogte van andere vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 2.25 meter mag bedragen; j. de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het huis 5 k. de nokhoogte van een vrij staand bijgebouw ten hoogste 5 meter mag bedragen. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: a. onder e: voor het vergroten van de maximum inhoud tot maximaal 600 m3.; b. onder f: 1. voor toepassing van een dakhelling van tenminste 15 ; 2. voor toepassing van een compositie van dakvlakken waarvan de gemiddelde dakhelling tenminste 15 bedraagt; 3. voor toepassing van een plat dak. Alvorens burgemeester en wethouders de onder b 1, 2 of 3 bedoelde vrijstellingen al dan niet verlenen, winnen zij het advies van de gemeentelijke Welstandscommissie in. 100980

Artikel 7. 1 '"*' Eengezinshuizen in gesloten "Bebouwing met bijbehorende erven, bestemmingsaanduiding: EGBK. 1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen riet de daarbij behorende bijgebouwen, "andere bouwwerken" (waaronder zwembaden niet zijn begrepen) en erven, net dien verstande dat: a. als hoofdgebouwen uitsluitend een vrijstaand eengezinshuis dan wel twee aaneengesloten eengezinshuizen mogen worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsstroken; c. de voorgevel van iedere woning in de voorgevelbouwgrens zal worden geplaatst: d. de goothoogte van ieder huis ten hoogste 3 meter mag bedragen; e. de inhoud van ieder huis, voorzover het bebouwingsvlak het toelaat, ten hoogste U00 m3. mag bedragen met dien verstande dat de buiten het bebouwingsvlak aanwezige delen van het hoofdgebouw worden meegerekend; f. de dakhelling van ieder huis tenminste 30 zal bedragen; g. de nokhoogte van ieder huis ten hoogste 6 meter mag bedragen; h. bij ieder huis op het bijbehorend erf als bijgebouwen mogen worden gebouwd: 1. êên huishoudelijke berg- of werkruimte en/of hobbyruimte net een grondoppervlak van ten hoogste 12 n2.; 2. indien het bijbehorend erf rechtstreeks vanaf de weg per auto bereikbaar is: een garage of carport met een grondoppervlak van ten hoogste f3 m2.; 3. volières, plantenkassen en hondehokken met een totaal grondoppervlak van ten hoogste 6 m2.; bij het bepalen van deze maximale oppervlakten worden de elders op het bouwperceel aanwezige bijgebouwen, met uitzondering van bijgebouwen opgenomen in of onder het hoofdgebouw, meegeteld; afdaken mogen - met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van bijgebouwen - slechts worden opgericht indien zij aan tenminste êên zijde direct grenzen aan een gebouw; i. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw, bestemd tot garage of berging ten hoogste 2.50 meter mag bedragen en de goothoogte van andere vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 2.25 meter mag bedragen; j. de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het huis; k. de nokhoogte van een vrijstaand bijgebouw ten hoogste 5 meter mag bedragen; 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: a. onder e: voor het vergroten van de maximum inhoud tot maximaal 600 m3.; b. onder f: 1. voor toepassing van een dakhelling van tenminste 15 ' > 2. voor toepassing van een compositie van dakvlakken waarvan de gemiddelde dakhelling tenminste 15 bedraagt; 3- voor toepassing van een plat dak. Alvorens burgemeester en wethouders de onder b 1, 2 of 3 bedoelde vrijstellingen al dan niet verlenen, winnen zij het advies van de gemeentelijke Welstandscommissie in. 100980

Artikel 8^ -1:5- Eengezinshuizen in half open bebouwing met bijbehorende erven, bestenmingsaanduiding: SHB11. 1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen net de daarbij behorende bijgebouwen, "andere bouwwerken" (waaronder zwembaden niet zijn begrepen) en erven, net dien verstande dat: a. als hoofdgebouwen uitsluitend êên vrijstaand eengezinshuis dan wel twee aaneengeslot m eengezinshuizen mogen werden gebouwd; b. de hoofdgebouwen uitsluitend nogen worden opgerlchx o innen de op d-2 kaart aangegeven bebouwingsvlakkcn; c. de goot- of boeinoordhoogte van ieder Luis ten ' oogete 6 neter nag bedragen, d. de inhoud van ieder huis, voorzover Lex be"bcu»rlngsvjak het toelaat, ten hoogste 600 n3. mag bedragen, net dien verstande dat de buiten het bebouwingsvlak aanwezige delen var. het hoof Ig /bouw worden meegerekend; e. de dakhelling van ieder huis enninste 30 ^al bedragen; f. de nokhoogte van ied^r huis ten icogl^e 10 rxter nar bedragen; g. indien op de kaart geer anicre naat is a_ngeg<-v~n cc afstand van ieder huis of blok tot de zijdelingse percealsgrer.^n tenminste 10 neter zal bedragen; indien echter op de kaart geer. andere ma "'t i& aangegeven en er sprake is van bestaande woonbebouwing cp het nonent; van a>z eerste tervisielegging van het plan mag, daar waar het bebouwingsvlak sanenvplt net de gevel, in ieder geval de bestaande o fstand tot de erfscheiding worden aangehouden; h. bij ieder huis op het bijbehorend erf als bijgebouwen mogen worden gebouwd: 1. êên huishoudelijke berg- of werkruinte en/of hobbyruinte net een grondoppervlak van ten hoogste 15 n2 ; 2. indien het bijbehorend erf rechtstreeks vanaf de weg per auto bereikbaar is: een garage of carport net een grondoppervlak \an ten hoogste 20 m2.; 3. volières, plantenkassen en honöehokken net een totaal grondoppervlak van ten hoogste 10 m2.; bij het bepalen van deze maxinale oppervlakten worden de elders op het bouwperceel aanwezige bijgebouwen, net uitzondering van bijgebouwen opgenomen in of onder het hoofdgebouw, meegeteld; afdaken nogen - met inachtneming van het bepaalde ten aenzien van bijgebouwen - slechts worden opgericht indien zij aan tenminste êên zijde direct grenzen aan een gebouw; i. bij ieder huis binnen het bebouwingsvlak bijgebouwen mogen worden opgericht, mits deze, voorzover vrijstaand,'geplaatst worden op een afstand, gemeten uit de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, van tenminste k0% van de diepte van het hoofdgebouw; j. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw, bestemd tot garage of berging, ten hoogste 2.50 neter mag bedragen en de goothoogte van andore vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 2.25 meter nag bedragen; k. de nokhoogte van een vrijstaand bijgebouw ten hoogste 5 meter mag bedragen; 1. de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw ten hoogste gelijk nag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het huis. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: a. onder d: voor het vergroten van de maximum inhoud tot maximaal 800 m3; b. onder e: 1. voor toepassing van een dakhelling van tenminste 15 ; 2. voor toepassing van een compositie van dakvlakken waarvan de gemiddelde dakhelling tenminste 15 bedraagt; 3. voor toepassing van een plat dak. Alvorens burgemeester en wethouders de onder b 1, 2 of 3 bedoelde vrijstellingen al dan niet verlenen, winnen zij het advies van de gemeentelijke Welstandscommissie in. 100980

Artikel_9. Eengezinshuizen in half open bebouwing net bijbehorende erven, bestemningsaanduiding: EHDI. 1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen met de daarbij behorende bijgebouwen, "andere bouwwerken" (waaronder zwembaden niet zijn begrepen) en erven, met dien verstande dat: a. als hoofdgebouwen uitsluitend êên vrijstaand eengezinshuis dan wel twee, drie of vier aaneengesloten eengezinshuizen mogen worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsvlakken; c. de goot- of boeiboordhoogte van ieder huis ten hoogste 6,50 meter mag bedragen; d. de inhoud van ieder huis, voorzover het bebouwingsvlak het toelaat, ten hoogste 600 EI3. mag bedragen, met dien verstande dat de buiten het bebouwingsvlak aanwezige delen van het hoofdgebouw worden meegerekend; e. de dakhelling van ieder huis tenminste 30 zal bedragen; f. de nokhoogte van ieder huis ten hoogste 12 meter mag bedragen; g. indien op de kaart geen andere maat is aangegeven de afstand van ieder huis of blok tot de zijdelingse perceelsgrenzen tenminste 10 meter zai bedragen; indien echter op de kaart geen andere naat is aangegeven en er sprake is van bestaande woonbebouwing op het moment van de eerste tervisielegging van het plan mag, daar waar het bebouwingsvlak samenvalt met de gevel, in ieder geval de bestaande afstand tot de erfscheiding worden aangehouden; h. bij ieder huis op het bijbehorend erf als bijgebouwen mogen worden gebouwd: 1. êên huishoudelijke berg- of werkruimte en/of hobbyruimte met een grondoppervlak van ten hoogste, 15 m2.; 2. indien het bijbehorend erf rechtstreeks vanaf de weg per auto bereikbaar is: een garage of carport met een grondoppervlak van ten hoogste 20 m2.; 3. volières, plantenkassen en hondehokken met een totaal grondoppervlak van ten hoogste 10 m2.; bij het bepalen van deze maximale oppervlakten worden de elders op het bouwperceel aanwezige bijgebouwen, met uitzondering van bijgebouwen opgenomen in of onder het hoofdgebouw, meegeteld;.afdaken mogen - met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van bijgebouwen - slechts worden opgericht indien zij aan tenminste een zijde direct grenzen aan een gebouw: i. bij ieder huis binnen het bebouwingsvlak bijgebouwen mogen worden- opgericht, mits deze, voorzover vrijstaand, geplaatst worden op een afstand, gemeten uit de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, van tenminste HOf' van de diepte van het hoofdgebouw; j. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw, bestemd tot garage of berging, ten hoogste 2.50 meter mag bedragen en de goothoogte van andere "vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 2.25 meter mag bedragen; &. de nokhoogte van een vrijstaand bijgebouw ten hoogste 5 meter mag bedragen; l', de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het huis. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: a. onder d: voor het vergroten van de maximum inhoud tot maximaal 800 m3.; b. onder e: 1. voor toepassing van een dakhelling van tenminste 15 ; 2. voor toepassing van een compositie van dakvlakken waarvan de gemiddelde dakhelling tenminste 15 bedraagt; 3. voor toepassing van een plat dak. Alvorens burgemeester en wethouders de onder b 1, 2 of 3 bedoelde vrijstellingen al dan niet verlenen, winnen zij het advies van de gemeentelijke Welstandscommissie in.

Artikel_1_0. -15- Eengezinshuizen in open bebouwing net bijbehorende erven, bestenningsaanduiding: - T. «., -. EOAL. I I I I I I I 100980 1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor -woningen met de daarbij behorende bijgebouwen, "andere bouwwerken" (waaronder zwembaden niet zijn begrepen) en erven, niet dien verstande dat: a. als hoofdgebouw uitsluitend een vrijstaand eengezinshuis mag worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsvlakken; c. de goot- of boeiboordhoogte van ieder huis ten hoogste ^.50 EI. mag bedragen en de hoogte van de (kelder) bebouwing op het bijbehorend erf dat met een pijl op de kaart is aangegeven niet meer mag bedragen dan 0,25 m boven de as van de tegenovergelegen weg; d. de inhoud van ieder huis, voerzover het bebouwingsvlak het toelaat 9 ten hoogste 800 m3. mag bedragen, met dien verstande dat de buiten het bebouwingsvlak aanwezige delen van het hoofdgebouw worden meegerekend; e- de dakhelling van ieder huis tenminste 30 zal bedragen; f. de nokhoogte van ieder huis ten hoogste 9 meter mag bedragen; g. indien op de kaart geen andere maat is aangegeven de afstand van ieder vrijstaand huis tot de zijdelingse perceelsgrenzen tenminste 10 meter zal bedragen; indien echter op de kaart geen andere maat is aangegeven en er sprake is van bestaande woonbebouwing op het moment van de eerste tervisielegging van het plan mag, daar waar het bebouwingsvlak samenvalt met de gevel, in ieder geval de bestaande afstand tot de erfafscheiding worden aangehouden; h. bij ieder huis op het bijbehorend erf als bijgebouwen mogen worden gebouwd: 1. êên huishoudelijke berg- of werkruimte en/of hobbyruimte met een grondoppervlak van ten hoogste 15 m2.; 2. indien het bijbehorend, erf rechtstreeks vanaf de weg per auto bereikbaar is: een garage of carport met een grondoppervlak van ten hoogste 25 m2.; 3. volières, plantenkassen en hondehokken met een totaal grondoppervlak van ten hoogste 15 m2.; bij het bepalen van deze maximale oppervlakten worden elders op het bouwperceel aanwezige tijgebouwen, net uitzondering van bijgebouwen opgenomen in of onder het hoofdgebouw meegeteld; afdaken mogen - mere inachtneming van het bepaalde ten aanzien van bijgebouwen - slechts worden opgericht indien zij aan tenminste een zijde direct grenzen aan een gebouw; i. bij ieder huis binnen het bebouwingsvlak regen worden opgericht, mits deze, voerzover vrijstaand, geplaatst worden op een afstand, gemeten uit de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, van tenminste kof» van de diepte van het hoofdgebouw; j. de goothoogte van een vrijstaand tijgebouw. bestemd tot garage of berging ten hoogste 2.50 meter mag bedragen en de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 2.25 meter mag bedragen; k. de nokhoogte van een vrijstaand bijgebouw ten hoogste 5 meter mag bedragen; 1. de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het huis. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: a. onder d: veer het vergroten van de maximum inhoud tot maximaal 1200 n3.; b. onder e: 1. voor toepassing van een dakhelling van tenminste 15 ; 2. voor toepassing van een compositie van dakvlakken waarvan de gemiddelde dakhelling tenminste 15 bedraagt; 3. voor toepassing van een plat. dak. Alvorens burgemeester en wethouders de onder b 1, 2 of 3 bedoelde vrijstellingen al dan niet verlenen, winnen zij het advies van de gemeentelijke Welstandscommissie in.

Artikel V\. -16-1 Eenrezinshuizen in open bebouwing net bijbehorende erven, bestemningsaanduiding: EOAM^ 1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen met de daarbij behorende bijgebouwen, "andere bouwwerken" (waaronder zwembaden niet zijn begrepen) en erven, met dien verstande dat: a. als hoofdgebouw uitsluitend een vrijstaand eengezinshuis mag worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsvlakken; c. de goot- of boeiboordhoogte van ieder huis ten hoogste 6 m. mag bedragen en de hoogte van de bebouwing die op de kaart met een pijl is aangegeven niet meer dan 5.50 m boven de as van de tegenover gelegen weg; d. de inhoud van ieder huis, voorzover het bebouwingsvlak het toelaat, ten hoogste 800 m3. mag bedragen, met dien verstande dat de buiten het bebouwingsvlak aanwezige delen van het hoofdgebouw worden meegerekend; e. de dakhelling van ieder huis tenminste 30 zal bedragen; f. de nokhoogte van ieder huis ten hoogste 10 meter mag bedragen; g. indien op de kaart geen andere maat is aangegeven de afstand van ieder vrijstaand huis tot de zijdelingse perceelsgrenzen tenminste 10 meter zal bedragen; indien echter op de kaart geen andere maat is aangegeven en er sprake is van bestaande woonbebouwing op het moment van de eerste tervisielegging van het plan mag, daar waar het bebouwingsvlak samenvalt met de gevel, in ieder geval de bestaande afstand tot de erfafscheiding worden aangehouden; h. bij ieder huis op het bijbehorend erf als bijgebouwen mogen worden gebouwd: 1. êên huishoudelijke berg- of werkruimte en/of hobbyruimte met een grondoppervlak van ten hoogste 15 m2.; 2. indien het bijbehorend erf rechtstreeks vanaf de weg per auto bereikbaar is: een garage of carport met een grondoppervlak van ten hoogste 25^m2.; 3- volières,^plantenkassen en hondehokken met een totaal grondoppervlak van ten hoogste 15 n2.; bij he& bepalen van deze maximale oppervlakten worden elders op het bouwperceel aanwezige bijgebouwen met uitzondering van bijgebouwen opgenomen in of onder het hoofdgebouw, meegeteld; afdaken mogen - met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van bijgebouwen - slechts worden opgericht indien zij aan tenminste êên zijde direct grenzen aan een gebouw; i. bij ieder huis binnen het bebouwingsvlak bijgebouwen mogen worden opgericht, r.its deze, voorzover vrijstaand, geplaatst worden op een afstand, geneten uit de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, van tenminste UQ$ van de diepte van het hoofdgebouw; j. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw, bestemd tot garage of berging ten hoogste 2.50 meter mag bedragen en de goothoogte van andere vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 2.25 meter mag bedragen; k. de nokhoogte van een vrijstaand bijgebouw ten hoogste 5 meter mag bedragen; 1. de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het huis. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: a. onder d: voor het vergroten van de maximum inhoud tot maximaal 1200 m3.; b. onder e: 1. voer toepassing vxi een dakhelling van tenminste 15 ; 2. voor toepassing vin een compositie van dak^vlakken waarvan de gemiddelde dakhelling tenminste 15 bedraagt; 3. voor toepassing van een plat dak. A3vorens burgemeester en wethouders de onder b 1, 2 of 3 bedoelde vrijstellingen al dan niet verlenen, winnen zij het advies van de gemeentelijke Welstandscommissie in. J00980

Artiicel_1_2. -17- Eengezinshuizen in open bebowingjnet j3ijbehore de_ervj^ EOAN. 1, De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen met de daarbij behorende bijgebouwen, "andere bouwwerken" (waaronder zwembaden niet zijn begrepen) en erven, met dien verstande dat: a. als hoofdgebouw uitsluitend êên vrijstaand eengezinshuis mag worden gebouwd* b. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsvlakken; c. de goot- of boeiboordhoogte van ieder huis ten hoogste 6.50 m. mag bedragen; d. de inhoud van ieder huis, voorzover het bebouwingsvlak het toelaat, ten hoogste 800 m3. mag bedragen, met dien verstande dat de buiten het bebouwingsvlak aanwezige delen van het hoofdgebouw worden meegerekend; e. de dakhelling van ieder huis tenminste 30 zal bedragen; f. de nokhoogtc van ieder huis ten hoogste 12 meter mag bedragenj g. indien op de kaart; geen andere maat is aangegeven de afstand van ieder vrijstaand huis tot de zijdelingse perceelsgrenzen tenminste 10 meter zal bedragen; indien echter op de kaart geen andere maat is aangegeven en er sprake is van bestaande woonbebouwing op het moment van de eerste tervisielégging van het plan mag, daar waar het bebouwingsvlak samenva.it met de gevel, in ieder geval de bestaande afstand tot de erfafscheiding worden aangehouden; h. bij ieder huis op het bijbehorend erf als bijgebouwen mogen worden gebouwd: 1. een huishoudelijke berg- of werkruimte en/of hobbyrüimte met een grondoppervlak van ten hoogste 15 m2.; 2. indien het bijbehorend erf rechtstreeks vanaf de weg per auto bereikbaar is: een garage of carport met een grondoppervlak van ten hoogste 25 m2.; 3. volières, plantenkassen en hondehokken met een totaal grondoppervlak van ten hoogste 15 m2. ; bij het bepalen van deze maximale grondoppervlakten worden elders op het bouwperceel aanwezige bijgebouwen, met uitzondering van bijgebouwen opgenomen in of onder het hoofdgebouw, meegeteld; afdaken mogen - met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van bijgebouwen - slechts worden opgericht indien zij aan tenminste êên zijde direct grenzen aan een gebouw; i. bij ieder huis binnen het bebouwingsvlak bijgebouwen mogen worden opgericht, mits deze, voorzover vrijstaand, geplaatst worden op een afstand, gemeten uit de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, van tenminste Uo# van de diepte van het hoofdgebouw; j. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw, bestemd tot garage of berging, ten hoogste 2.50 meter mag bedragen en de goothoogte van andere vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 2.25 meter mag bedragen; k. de nokhoogte van een vrijstaand bijgebouw ten hoogste 5 meter mag bedragen; 1. de goathoogte van een aangebouwd bijgebouw ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het huis. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: a. onder d: voor het vergroten van de maximum inhoud tot maximaal 1200 m3.; b. onder e: 1. voor toepassing van een dakhelling van tenminste 15 ; 2. voor toepassing van een compositie van dakvlakkea waarvan de gemiddelde dakhelling tenminste 15 bedraagt; 3. voor toepassing van een plat dak. Alvorens burgemeester en wethouders de onder b 1, 2 of 3 bedoelde vrijstellingen al dan niet verlenen, winnen zij het advies van de gemeentelijke Welstandscommissie in. 100980

Artikel 13. -18- Eengezinshuizen_in open bebouwing, met bijbehorende erven, bestemmin^saanduiding: EOBL. 1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen net de daarbij behorende bijgebouwen, "andere bouwwerken" (waaronder zwembaden niet zijn begrepen) en erven, met dien verstande dat: a. als hoofdgebouwen uitsluitend éên vrijstaand eengezinshuis of twee aaneengesloten eengezinshuizen mogen worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsvlakken; c. de goot- cf boeiboordhoogte van ieder huis ten hoogste 1*.50 m. mag bedragen; d. de inhoud van ieder huis, voorzover het bebouwingsvlak het toelaat, ten hoogste 800 n3. mag bedragen, met dien verstande dat de buiten het bebouwingsvlak aanwezige delen van het hoofdgebouw worden meegerekend; e. de dakhelling van ieder huis tenminste 30 zal bedragen; f. de nokhoogte van ieder huis ten hoogste 9 meter mag bedragen; g. indien op oe kaprt geen andere maat is aangegeven de afstand van ieder vrijstaand huis of blok tot de zijdelingse pereeelsgrenzen tenminste 10 n. zal bedragen; indien echter op de kaart geen andere maat is aangegeven en er sprake is van bestaande woonbebouwing op het moment van de eerste tervisieleggi'^g van het plan mag, daar waar het bebouwingsvlak samenvalt met de gevel, in ieder geval de bestaande afstand tot de erfafscheiding worden aangehouden; h. bij ieder huis op het bijbehorend erf als bijgebouwen mogen worden gebouwd: 1. êên huishoudelijke berg- of werkruimte en/of hobbyruimte met een grondoppervlak van ten hoogste 15 m2.; 2. indien het bijbehorend erf rechtstreeks vanaf de weg per auto bereikbaar is: een garage of carport mat een grondoppervlak van ten hoogste 25 m2.; 3. volières, plantenkassen en hondehokken met een totaal grondoppervlak van ten hoogste 15 m2.; bij het bepalen van deze maximale oppervlakten worden elders op het bouwperceel aanwezige bijgebouwen, met uitzondering van bijgebouwen opgenomen in of onder het hoofdgebouw, meegeteld; afdaken mogen - met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van bijgebouwen - slechts worden opgericht indien zij aan tenminste êên zijde direct grenzen aan een gebouw; i. bij ieder huis binnen het bebouwingsvlak bijgebouwen mogen worden opgericht, mits deze, voorzover vrijstaand, geplaatst worden op een afstand, gemeten uit de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, van tenminste *i0$ van de diepte van het hoofdgebouw; j. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw, bestemd tot garage of berging ten hoogste 2.50 meter mag bedragen en de goothoogte van andere vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 2.25 meter mag bedragen; k. de nokhoogte van een vrijstaand bijgebouw ten hoogste 5 meter mag bedragen; 1. de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het huis, 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: a. onder d: voor het vergroten van de maximum inhoud tot maximaal 1200 m3.; b. onder e: 1. voor toepassing van een dakhelling van tenminste 15 ; 2. voor toepassing van een compositie van dakvlakken waarvan de gemiddelde dakhelling tenminste 15 bedraagt; c. voor toepassing van een plat dak. 100980 Alvorens burgemeester en wethouders de onder b 1, 2 of 3 bedoelde vrijstellingen al dan niet verlenen, winnen zij het advies van de gemeentelijke Welstandscommissie in.

Artikel 1^ -19- Ecngezjnshuizen in open bebouwing met bijbehorende erven s besternmingsaajid.'uidin^ EO M. 1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen met de daarbij behorende bijgebouwen, "andere bouwwerken" (waaronder zwembaden niet zijn begrepen) en erven, met dien verstande dat: a. als hoofdgebouwen uitsluitend êên vrijstaand eengezinshuis of twee aaneengesloten eengezinshuizen mogen worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsvlakken; c. de goot- of boeiboordhoogte van ieder huis ten hoogste 6 m. mag bedragen; d. de inhoud van ieder huis, voorzover het bebouwingsvlak het toelaat, ten hoogste 800 m3. mag bedragen, met dien verstande dat de buiten het bebouwingsvlak aanwezige delen van het hoofdgebouw worden meegerekend; e. de dakhelling van ieder huis tenminste 30 zal bedragen; f. de nokhoogte van ieder huis ten hoogste 10 meter mag bedragen; g. indien op de kaart geen andere maat is aangegeven de afstand van ieder vrijstaand huis of blok tot de zijdelingse perceelsgrenzen tenminste 10 m. zal bedragen; indien echter op de kaart geen andere maat is aangegeven en er sprake is van bestaande woonbebouwing op het moment van de eerste tervisielegging van het plan mag, daar waar het bebouwingsvlak samenvalt met de gevel, in ieder geval de bestaande afstand tot de erfafscheiding worden aangehouden; h. bij ieder huis op het bijbehorend erf als bijgebouwen mogen worden gebouwd: 1«een huishoudelijke berg- of werkruimte en/of hobbyruimte met een grondoppervlak van ten hoogste 15 m2.; 2. indien het bijbehorend erf rechtstreeks vanaf de weg per auto bereikbaar is: een garage of carport met een grondoppervlak van ten hoogste 25 m2. ; 3. volières, plantenkassen en hondehokken met een totaal grondoppervlak van ten hoogste 15 m2.; bij het bepalen van deze maximale oppervlakten worden elders op het bouwperceel aanwezige bijgebouwen, met uitzondering van bijgebouwen opgenomen in of onder het hoofdgebouw, meegeteld; afdaken mogen - met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van bijgebouwen - slechts worden cpgericnt indien zij aan tenminste êên zijde direct grenzen aan een gebouw; i. bij ieder huis binnen het Lel cuwinpsvlak bijgebouwen mc^cn worden c~ zericnt mits deze, voorzover vrijstaand, geplaatst worden op een afstand, geneten U3"G de naar de weg gebeerde g<_vci(.s) van het hoofdgebouw, van tenminste k0% van de diepte van het hoofdgebouw; j. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw, bestemd tot garage of berging ten hoogste 2.50 meter mag bedragen en de goothoogte van andere vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 2.25 meter mag bedragen; k. de nokhoogte van een vrijstaand bijgebouw ten hoogste 5 meter mag bedragen; 1. de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het huis. 2. Burgeneester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: a. onder d: voor het vergroten van de maximum inhoud tot maximaal 1200 n3.; b, onder e: 1. voor toepassing van een dakhelling van tenminste 15 ; 2. voor toepassing van een compositie van dakvlakken waarvan Ie gemiddelde dakhelling tenminste 15 bedraagt 3. voor toepassing van een plat dak. Alvorens burgemeester en wethouders de onder b 1, 2 of 3 bedoelde vrijstellingen al dan niet verlenen, winnen zij het advies van de gemeentelijke Welstandscommissie in. 3 00980

Artikel 15- -20- Eengezinshuizen in open bebouwing net bijbehorende erven, bcstemmingsaanduiding: EOBÏÏ. 1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen met de daarbij behorende bijgebouwen, "andere bouwwerken" (waaronder zwembaden niet zijn begrepen) en erven, niet dien verstande dat: a. als hoofdgebouwen uitsluitend êên vrijstaand eengezinshuis of twee aaneengesloten eengezinshuizen mogen worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsvlakken; c. de goot- of boeiboordhoogte van ieder huis ten hoogste 6.50 ia. mag bedragen; d. de inhoud van ieder huis, voorzover het bebouwingsvlak het toelaat, ten hoogste 800 m3«r nag bedragen, net dien verstande dat de buiten het bebouwingsvlak aanwezige delen van het hoofdgebouw worden meegerekend; e. de dakhelling van ieder huis tenminste 30 zal bedragen; f. de nokhoogte van ieder huis ten hoogste 12 meter mag bedragen; g. indien op de.kaart geen andere maat is aangegeven de afstand van ieder vrijstaand huis of blok tot de zijdelingse perceelsgrenzen tenminste 10 m. zal bedragen; indien echter op de kaart geen andere maat is aangegeven en er sprake is van bestaande woonbebouwing op het moment van de eerste tervisiébg'ging van het plan mag, daar waar het be&ouwingsvlak samenvalt met de gevel, in ieder geval de bestaande afstand tot de erfafscheiding worden aangehouden; h. bij ieder huis op het bijbehorend erf als bijgebouwen mogen worden gebouwd: 1. êên huishoudelijke berg- of werkruimte en/of hobbyruimte net een grondoppervlak van ten hoogste 15 m2.; 2. indien het bijbehorend erf rechtstreeks vanaf de weg per auto bereikbaar is: een garage of carport met een grondoppervlak van ten hoogste 25 m2.; 3. volières, plantenkassen en hondehokken met een totaal grondoppervlak van ten hoogste 15 m2.; bij het bepalen van deze maximale oppervlakten worden elders op het bouwperceel aanwezige bijgebouwen, met uitzondering van bijgebouwen opgenomen in of onder het hoofdgebouw meegeteld; afdaken mogen - met inachtneming van het bepaalde ten aanzien van bijgebouwen - slechts worden opgericht indien zij aan tenminste êên zijde direct grenzen aan een gebouw; voerzover dit cp de kaart is aangegeven mogen uitsluitend ondergrondse bijgebouwen worden gebouwd; i. bij ieder huis binnen het bebcuvingsvlak bijgebouwen mogen worden opgericht, mits deze, voorzover vrijstaand, geplaatst worden op een afstand, gemeten uit de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, van tenminste U0$ van de diepte van het hoofdgebouw; j. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw, bestemd tot garage of berging ten hoogste 2.50 meter mag bedragen en de gcothoogte van andere vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 2.25 meter mag bedragen;. k. de nokhoogte van een vrijstaand bijgebouw ten hoogste 5 meter mag bedragen; 1. de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het huis. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1: a. onder d: voor het vergroten van de maximum inhoud tot maximaal 1200 n3.; b. onder e: 1. voor toepassing van een dakhelling van tenminste 15 ; 2. voor toepassing van een compositie van dakvlakken waarvan de gemiddelde dakhelling tenminste 15 bedraagt; 3. voor toepassing van oen plat dak. Alvorens burgemeester en wethouders de onder b 1, 2 of 3 bedoelde vrijstellingen al dan niet verlenen, winnen zij het advies van de gemeentelijke Welstandscommissie in. tnnaan