2 e Internationale Chemieolympiade, Katowice 1969, Polen

Vergelijkbare documenten
4 e Internationale Chemieolympiade, Moskou, 1972, Sovjet Unie

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M

Rekenen aan reacties (de mol)

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

8 e Internationale Chemieolympiade, Halle 1976, Duitse Democratische Republiek.

Hoofdstuk 3-5. Reacties. Klas

Rekenen aan reacties 4. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Hulp: kennisclips. Zelfstudieopdrachten voor volgende week

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

S S. Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo 140,71. Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle. Hoofdstuk 1 Atoombouw

SCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

Aluminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie.

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij.

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

5 Formules en reactievergelijkingen

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Rekenen aan reacties 3. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 2

Oplossingen oefeningenreeks 1

Uitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4

Wet van Behoud van Massa

Oefenvragen Hoofdstuk 4 Chemische reacties antwoorden

Oefenopgaven BEREKENINGEN

Rekenen aan reacties. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Weet je het nog? Welke bewerking moet in afbeelding 21.1 langs elke pijl staan?

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

32 ste Vlaamse Chemie Olympiade

3.7 Rekenen in de chemie extra oefening 4HAVO

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-II

Curie Hoofdstuk 6 HAVO 4

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl II

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

1 Algemene begrippen. THERMOCHEMIE p. 1

IM4--14 ONDERWIJS IN 1 MAV04. Maandag 17 mei, uur. NATUUR- EN SCHEIKUNDE H (Scheikunde) OPEN VRAGEN

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Oefenvragen Hoofdstuk 5 Reacties en energie antwoorden. Vraag 1 Geef bij iedere blusmethode aan, welk onderdeel van de branddriehoek wordt weggenomen.

Uitwerkingen van de opgaven uit: BASISCHEMIE voor het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 10 Concentratie bladzijde 1

OEFENSET 2007_1 OPGAVEN

PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Chemisch rekenen versie

3 De massa van de kern van een atoom is gelijk aan de totale massa van de: D protonen, neutronen en elektronen.

Chemisch rekenen, zo doe je dat!

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN

Uitwerkingen Uitwerkingen 3.7.4

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1) Stoffen, moleculen en atomen

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

5 a de gele vlam wappert, is minder heet en geeft roet af b vlak boven de kern c met de gasregelknop d de brander is dan moeilijk aan te steken

Elektronenoverdracht (1)

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW.

-Q) e::::s. .c e ~.- Q)

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1978, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Reacties en stroom 1

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Examen VWO. Scheikunde (oude stijl)

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden

OEFENSET 2006_1 OPGAVEN

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Cursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN Relatieve Atoommassa (A r)

Het smelten van tin is géén reactie.

Onderzoekscompetenties. 3 de jaar. Hoe verlopen chemische reacties? A Tekst leerlingen: leerwerkboek

OEFENSET 2006_1 UITWERKINGEN

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO,

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Reactie-energie, reactiesnelheid, en evenwicht versie Inhoud

36ste Vlaamse Chemieolympiade

Frank Povel. a1. De twee factoren zijn: 1. er moeten geladen deeltjes zijn; 2. de geladen deeltjes moeten zich kunnen verplaatsen.

Module 8 Chemisch Rekenen aan reacties

31 ste Vlaamse Chemie Olympiade

Reacties met een kleurtje

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden

_ Correctievoorschrift HAVO en VHBO

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 3 Acidimetrie bladzijde 1

6 VWO EXTRA OPGAVEN + OEFENTENTAMENOPGAVEN SCHEIKUNDE 1 H4, H5, H7, H13 en H14

Basis chemie Chemie 6 (2u)

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

PROEFVERSIE HOCUS POCUS... BOEM DE CHEMISCHE REACTIE. WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3

Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten

Oefenopgaven REDOX vwo

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties

31 ste Vlaamse Chemie Olympiade

27 ste Vlaamse Chemie Olympiade

13 e Internationale Chemieolympiade, Burgas 1981, Roemenië

Transcriptie:

2 e Internationale Chemieolympiade, Katowice 1969, Polen Theorie pgave 1 20 g kaliumsulfaat wordt opgelost in 150 ml water. De oplossing wordt vervolgens geëlektrolyseerd. Na elektrolyse bevat de oplossing 15 massa % kaliumsulfaat. 1. Hoeveel liter waterstof en zuurstof heeft men verkregen bij een temperatuur van 20 C en een druk van 10125 Pa? pgave 2 Verbinding A bevat 8,7 % kalium, 1,85 % stikstof en 47,48 % zuurstof. Door verhitting wordt deze omgezet in verbinding B met 45,85 % kalium, 16,47 % stikstof en 7,66 % zuurstof. 1. Geef de verhoudingsformules van de verbindingen. Geef de bijbehorende reactievergelijking. pgave Een monster van 10 ml van een onbekende gasvormige koolwaterstof wordt gemengd met 70 ml zuurstof en door een vonk tot ontbranding gebracht. Het uiteindelijke gasvolume na afloop van de reactie is na condensatie van waterdamp afgenomen tot 65 ml. Dit gasmengsel laat men reageren met kaliloog waarbij het volume verder afneemt tot 45 ml. 1. Geef de ecuulformule van de onbekende koolwaterstof als het volume gemeten wordt bij standaard druk en temperatuur (STP). pgave 4 Calciumcarbid en water zijn de grondstoffen bij de bereiding van a) ethanol b) azijnzuur c) etheen en polyetheen d) vinylchloride e) benzeen 1. Geef reactievergelijkingen voor de reacties waarbij de bovenstaande verbindingen gevormd worden. 1

Uitwerkingen theorie pgave 1 Bij elektrolyse ontleedt alleen water en de totale hoeveelheid kaliumsulfaat in de elektrolytoplossing blijft constant. De massa water in de oplossing: a) voor elektrolyse (onder aanname dat = 1 g cm ): m(h 2 ) = 150 g b) na elektrolyse: 20 m(h 2 ) = m(oplossing) m(k 2 S 4 ) = 20 = 11, g 0,15 massa van het bij de elektrolyse ontlede water: m(h 2 ) = 150 11, = 6,7 g n(h 2 ) = 2,04 Vanwege 2 H 2 2 H 2 + 2 is: n(h 2 ) = 2,04 en n( 2 ) = 1,02 2,04 8,14 J n( H 29,15 K 2) RT K V(H 2 ) = = 0,049 m = 49 dm p 10125 Pa V( 2 ) = ½ V(H 2 ) = 0,0245 m = 24,5 dm. pgave 2 Verbinding A: 8,67 1,85 47,48 K x N y z x : y : z = : : 0,989 : 0,989 : 2,968 = 1 : 1 : 9,1 14 16 A: KN Verbinding B: 45,85 16,47 7,66 K p N q r p : q : r = : : 9,1 14 16 1,17 : 1,176 : 2,54 = 1 : 1 : 2 B: KN 2 Vergelijking: 2 KN 2 KN 2 + 2 pgave De onbekende gasvormige koolwaterstof heeft de algemene formule: C x H y 0,010 dm n (C x H y ) = dm zuurstofbalans: 1 0,010 voor reactie: 70 cm 0,070 na reactie: 45 cm 0,045 Volgens de reactievergelijking: C x H y + (x + 4 y ) 2 x C 2 + 2 y H2 Dus 2 reageert met koolstof, 0,005 2 reageerde met waterstof en (2 H 2 + 2 2 H 2 ). n(c) = n(c 2 ) = n(h) = 2 n(c 2 ) = x : y = n(c) : n(h) = : = 1 : 1 0,010 0,025, dus verbruikt in de reactie: 2 C 2 wordt gevormd (C + 2 C 2 ), water werd verkregen

Van de mogelijke oplossingen C 2 H 2, C H, C 4 H 4, C 5 H 5, voldoet alleen C 2 H 2 aan de gestelde voorwaarden de onbekende koolwaterstof is ethyn. pgave 4 Basisreactie: CaC 2 + 2 H 2 Ca() 2 + C 2 H 2 Uit ethyn kan verkregen worden: a) ethanol + H 2 HgS 4 /kat verd. H 2 S 4 ethenol omlegging ethanal reductie ethanol b) azijnzuur + H 2 HgS 4 /kat verd. H 2 S 4 ethenol omlegging ethanal oxidatie azijnzuur c) etheen, polyetheen katalysator n druk, temp., kat. d) chlooretheen + HCl e) benzeen etheen Cl chlooretheen/vinylchloride polyetheen n 400-500 o C 4

Practicum pgave 5 a) Drie genummerde reageerbuizen (1 ) bevatten mengsels van twee stoffen uit de volgende paren (4 varianten): 1. ZnS 4 NaBr NaCl Ca(N ) 2 MgS 4 NH 4 Cl 2. AlCl KBr CaCl 2 NaN ZnCl 2 (NH 4 ) 2 S 4. KN Na 2 C KCl MgS 4 NH 4 Cl Ba(N ) 2 4. MgCl 2 KN K 2 C ZnS 4 Al(N ) NaCl b) De reageerbuizen met nummers 4 en 5 bevatten elk een van de volgende stoffen: glucose, sacharose, ureum, natriumacetaat, oxaalzuur. pdracht: 1. Bepaal met de reagentia op je labtafel de inhoud van elke reageerbuis. Licht zowel het werkschema toe als je antwoorden en geef de bijbehorende reactievergelijkingen. pmerking Ter identificatie van de stoffen in genoemde opdracht, staan de volgende reagentia tot je beschikking. HCl 1M HCl M H 2 S 4 0,5 M H 2 S 4 gec. FeS 4 Na 2 M Na 20 % NH 4 Cl 2 M CuS 4 2 M BaCl 2 2 M AgN 0,1 M KMn 4 0,1 % demiwater fenolftaleïen methyloranje Bovendien is verdere uitrusting aanwezig als platinadraad, kobaltglas, etc. pgave 6 Laat 10 ml M HCl reageren met het metaalmonster (de deelnemers krijgen een precies afgewogen hoeveelheid van een metaalmonster met magnesium, zink of aluminium) en vang het bij de reactie gevormde waterstofgas op in een maatcilinder boven water. Voer deze opdracht uit met de beschikbare uitrusting volgens gegeven aanwijzingen. m de opdracht te vereenvoudigen kun je de massa van je metaalmonster berekenen uit het volume waterstof onder aanname van standaard (STP) omstandigheden. 5