Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

Vergelijkbare documenten
Examen VWO wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

De vergelijking van Antoine

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2013-I

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen wiskunde B vwo II

Eindexamen wiskunde B vwo I

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I

Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde B vwo 2016-I

Vlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde B vwo 2017-II

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 13 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-II

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen VWO. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde B vwo 2015-II

wiskunde B bezem vwo 2018-II

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde B vwo 2017-I

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

BETALES. Wiskunde B. Examenoefeningen VWO. A. Smit BSc 3/14/2017

wiskunde B vwo 2016-II

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 donderdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)

Diagnostische toets. AMB stelling van de omtrekshoek AMB ˆ ANB. AQB ARB ˆ 180 koordenvierhoekstelling =

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

LANDSEXAMEN VWO

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]

LANDSEXAMEN VWO

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

12 Bewijzen in de vlakke meetkunde

Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde. Syllabus voortentamen Wiskunde B

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

LANDSEXAMEN VWO

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden

Bal in de sloot. Hierbij zijn x en f ( x ) in centimeters. Zie figuur 2.

Vlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig

Eindexamen vwo wiskunde B pilot II

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

2 1 e x. Vraag 1. Bereken exact voor welke x geldt: f (x) < 0,01. De vergelijking oplossen:

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

De vergelijking van Antoine

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-I

HZH: c, α en β ZZR: a, b en β

Eindexamen vwo wiskunde B II

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

Atheneum Wispelberg - Wispelbergstraat Gent Bijlage - Leerfiche (3 e jaar 5u wiskunde): Meetkunde overzicht

2010-II bij vraag 1. Vooraf: De stelling van de constante (omtreks)hoek.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

dan liggen C en D op dezelfde cirkelboog AB (constante hoek) dus A, B, C en D liggen op één cirkel, dus ABCD is een koordenvierhoek

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden

7.0 Voorkennis. Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden.

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 1 dinsdag 2 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Antwoordmodel - Vlakke figuren

2012 I Onafhankelijk van a

Eindexamen wiskunde B vwo I

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Vraag Antwoord Scores ( ) ( ) Voor de waterhoogte h geldt: ( 2h+ 3h 2h

Vl. M. Nadruk verboden 1

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 13 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Samenvatting. Hoofdstuk 4. Machtsfunctie De functie f x x n heet een machtsfunctie. Het verloop van de grafiek hangt af van de waarde van n.

Extra oefeningen: de cirkel

INHOUDSTABEL. 1. TRANSFORMATIES (fiche 1) SYMMETRIE (fiche 2) MERKWAARDIGE LIJNEN IN EEN DRIEHOEK (fiche 3)...6

Katern 3. Meetkunde. Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Hoeken 2. 2 Congruentie en gelijkvormigheid 4. 3 Driehoeken 8. 4 Vierhoeken 12

Hoofdstuk 6 Driehoeken en cirkels uitwerkingen

Eindexamen vwo wiskunde B I

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo I

Formulekaart VWO wiskunde B1 en B2

Dan is de afstand A B = lengte van lijnstuk [A B]: AB = x x )² + ( y ²

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 19 juni uur

Examen VWO. Wiskunde B Profi

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2006-I

1 Het midden van een lijnstuk

Hoofdstuk 8 : De Cirkel

Paragraaf 4.1 : Gelijkvormigheid

Transcriptie:

Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande hoeken, F-hoeken, Z-hoeken, afstand punt tot lijn, driehoeksongelijkheid. Meetkundige plaatsen: middelloodlijn, bissectrice, bissectricepaar, middenparallel, cirkel, parabool. Driehoeken: hoekensom driehoek, buitenhoek driehoek, congruentie: HZH, ZHH, ZHZ, ZZZ, ZZR; gelijkvormigheid: hh, zhz, zzz, zzr; middelloodlijnen driehoek, bissectrices driehoek, hoogtelijn driehoek, hoogtelijnen driehoek, zwaartelijn driehoek, zwaartelijnen driehoek, gelijkbenige driehoek, gelijkzijdige driehoek, rechthoekige driehoek, Pythagoras, gelijkbenige rechthoekige driehoek, halve gelijkzijdige driehoek. Vierhoeken: hoekensom vierhoek, parallellogram, ruit, rechthoek, vierkant. Cirkel, koorden, bogen, hoeken, raaklijn, vierhoeken: koorde, boog en koorde, loodlijn op koorde, middellijn, Thales, middelpuntshoek, omtrekshoek, constante hoek, raaklijn, hoek tussen koorde en raaklijn, koordenvierhoek. Goniometrie sin( t u) sintcosu costsinu sin( t u) sintcosu costsinu cos( t u) costcosu sintsinu cos( t u) costcosu sintsinu sint sinu 2sin t ucos t u 2 2 2 2 2 2 2 2 sint sinu 2sin t ucos t u cost cosu 2cos t ucos t u cost cosu 2sin t usin t u - -

De vergelijking van Antoine Als een vloeistof een gesloten ruimte niet geheel opvult, dan verdampt een deel van de vloeistof. De damp oefent druk uit op de wanden van de gesloten ruimte: de dampdruk. De grootte van de dampdruk hangt af van de soort vloeistof en van de temperatuur in de gesloten ruimte. Voor het verband tussen de dampdruk en de temperatuur geldt de volgende formule: m log P k T n (met T n) Hierin is P de dampdruk in bar en T de temperatuur in kelvin en zijn k, m en n constanten die afhangen van de soort vloeistof. Voor aceton, een zeer vluchtige vloeistof, geldt (bij benadering) k 4,46, m 44 en n 53,5, dus 44 log P 4,46 T 53,5 (met T 53,5 ). Het kookpunt van een vloeistof is de temperatuur waarbij de dampdruk precies bar bedraagt. 4p Bereken op algebraïsche wijze het kookpunt van aceton. Rond je antwoord af op een geheel aantal kelvin. In de figuur hieronder is voor aceton de grafiek getekend van de dampdruk P als functie van de temperatuur T voor temperaturen tussen 250 en 300 kelvin. figuur P (bar) 0,35 0,30 0,25 0,20 0,5 0,0 0,05 250 2 270 280 290 300 T (kelvin) - 2 -

Uit de figuur krijgen we de indruk dat de functie P stijgend is. 3p 2 Beredeneer aan de hand van de formule zonder te differentiëren dat de functie inderdaad stijgend is. Hoe de dampdruk bij een bepaalde temperatuur reageert op een verandering van die temperatuur, wordt weergegeven door de afgeleide waarde d P (in bar/kelvin). dt 3p 3 Bereken voor aceton de waarde van d P bij een kamertemperatuur van dt 293 kelvin. Rond je antwoord af op drie decimalen. Voor andere stoffen dan aceton gelden soortgelijke formules; alleen de waarden van k, m en n zijn anders. De vorm van de formule is universeel en staat sinds 888 bekend als de vergelijking van Antoine. In de tijd dat Antoine de vergelijking opstelde, gebruikte men voor de dampdruk nog de eenheid mmhg (millimeter kwik) in plaats van bar. Voor de temperatuur gebruikte men de eenheid C (graden Celsius) in plaats van kelvin. Voor het verband tussen de dampdruk p in mmhg en de dampdruk P in bar geldt: P p 750 Voor het verband tussen de temperatuur t in C en de temperatuur T in kelvin geldt: T t 273,5 De eerder genoemde formule voor de dampdruk van aceton kan men herschrijven tot een formule van de vorm: 44 log p a t b Hierin is p de dampdruk in mmhg, is t de temperatuur in C en zijn a en b constanten. 4p 4 Bereken a en b. Rond de waarde van a af op twee decimalen en rond de waarde van b af op een geheel getal. - 3 -

Vierkanten In figuur zie je in een assenstelsel een vierkant ABCD met zijde. Hoekpunt A ligt op de positieve x-as en hoekpunt D op de positieve y-as. Vierkant EFGH heeft ook zijde. Dit vierkant ligt naast ABCD zo dat zijde EF op de x-as ligt en hoekpunt B van vierkant ABCD op zijde EH ligt. Om vierkant ABCD is een derde vierkant OETS getekend met horizontale en verticale zijden. Voor de hoek α (in rad) die zijde AB met de x-as maakt, geldt: 0 α 2 In figuur is aangegeven welke hoeken gelijk zijn aan α. figuur y S C T D H G B O A α E F x De coördinaten van C en G hangen als volgt van α af: C( cosα, sinα cosα ) en G( sinα cosα, ). 4p 5 Bereken exact de oppervlakte van vierkant OETS voor α π. Schrijf je antwoord zonder haakjes. 6-4 -

De lijn door G en C snijdt de y-as in P. De loodrechte projectie van G op de y-as noemen we Q en de loodrechte projectie van C op de lijn GQ noemen we R. Zie figuur 2. figuur 2 y P S C T Q D R H G B O A α E F x De driehoeken GCR en GPQ zijn gelijkvormig. Hieruit volgt: (sin α cosα )(sin α cosα ) PQ sinα 5p 6 Toon uitgaande van de gelijkvormigheid van de driehoeken GCR en GPQ aan dat deze formule juist is. De lengte van PQ kan ook geschreven worden als sin(2α) PQ sinα. 4p 7 Toon dit op algebraïsche wijze aan. De hoogte van punt C is maximaal als α π. Maar de hoogte van punt P is maximaal voor een andere waarde van α tussen 0 en 2 π. 6p 8 Bereken met behulp van differentiëren bij welke waarde van α de hoogte van punt P maximaal is. Geef je antwoord in twee decimalen nauwkeurig. 4-5 -

Vanuit een stomphoekige driehoek Gegeven is driehoek ABC met BAC 20. De cirkel c is de omgeschreven cirkel van driehoek ABC. De bissectrice van hoek A snijdt de cirkel c in punt D. Zie figuur. Deze figuur staat ook op de uitwerkbijlage. figuur C D c A B Er geldt: driehoek BCD is gelijkzijdig. 4p 9 Bewijs dit. - 6 -

In de situatie van figuur geldt: AD AB AC Om dit te bewijzen verlengen we BA en leggen we E op dit verlengde zo dat EA AC. Er ontstaat een gelijkzijdige driehoek ACE. In figuur 2 is deze driehoek getekend. Deze figuur staat ook op de uitwerkbijlage. Het bewijs gaat verder met de volgende stappen: Maak gebruik van de in vraag 9 bewezen gelijkzijdigheid van driehoek BCD. Toon aan dat de driehoeken CEB en CAD congruent zijn. figuur 2 D C E A B 5p 0 Bewijs dat AD AB AC, gebruikmakend van bovenstaande stappen. - 7 -

uitwerkbijlage 9 C D c A B 0 D C E A B - 8 -

Een eivorm De functie f is gegeven door 6 2 3 f ( x) 87x 3x 2x. In figuur is de grafiek van f getekend en ook het spiegelbeeld hiervan in de x-as. De twee grafieken vormen samen een figuur die lijkt op een doorsnede van een ei. figuur y 2 2 3 4 5 6 x breedte - -2 lengte Op de x-as en de y-as is de eenheid cm. In figuur is aangegeven wat bedoeld wordt met de lengte en de breedte van het ei. De lengte van het ei is ongeveer 5,9 cm. 4p Bereken op algebraïsche wijze de lengte van het ei in cm. Rond je antwoord af op twee decimalen. 4p 2 Bereken met behulp van primitiveren de inhoud van het ei. Geef je antwoord in een geheel aantal cm 3. - 9 -

Een eierrekje bevat een aantal even grote ronde openingen. Zie de foto. foto Wanneer we het ei van figuur in een opening van het eierrekje plaatsen met de brede kant onder, steekt het 4,3 cm boven het rekje uit. Zie figuur 2 links. figuur 2 4,3 cm? We kunnen het ei van figuur ook met de smalle kant onder in een opening van het rekje plaatsen. Zie figuur 2 rechts. 4p 3 Bereken hoeveel cm het ei dan boven het rekje uitsteekt. Rond je antwoord af op één decimaal. - 0 -

Driehoek bij een vierdegraadsfunctie Voor elke positieve waarde van p is de functie 2 4 f ( x) 2x px. p f p gegeven door De grafiek van f p heeft de y-as als symmetrieas. Verder heeft deze grafiek drie toppen: het punt O(0, 0) en de punten A en B. Zie de figuur. Deze drie punten zijn de hoekpunten van driehoek OAB, waarbij de coördinaten van de punten A en B afhankelijk zijn van de waarde van p. Driehoek OAB is in de figuur grijs gemaakt. figuur B y A f O x Er is één waarde van p waarbij de lengte van lijnstuk OA gelijk is aan de lengte van lijnstuk AB. 8p 4 Bereken exact deze waarde van p. - -

Nulpunten, extremen en buigpunten De functie f is gegeven door 2 f( x) ( x ) e. x Voor de afgeleide geldt: f' ( x) ( x ) e 2 x 3p 5 Toon dit op algebraïsche wijze aan. De functie f heeft geen nulpunten en ook geen extremen. 4p 6 Toon dit op algebraïsche wijze aan. De grafiek van f heeft wel twee buigpunten. 4p 7 Bereken exact de x-coördinaten van deze buigpunten. - 2 -

Brandpunt gezocht Gegeven zijn een lijn k en twee punten M en N die aan dezelfde kant van k liggen. Zie figuur. figuur M N We zoeken het brandpunt van een parabool die door M en N gaat en waarvan k de richtlijn is. Een geschikte werkwijze is: Teken de loodrechte projecties R en S van achtereenvolgens M en N op k. Teken de cirkel met middelpunt M en straal MR en de cirkel met middelpunt N en straal NS. We nemen aan dat MN MR NS. Dan hebben de cirkels twee snijpunten F en G. Zowel F als G is brandpunt van een parabool door M en N met richtlijn k. Zie figuur 2. In deze figuur zijn ook de bijbehorende parabolen getekend. figuur 2 k M F N G R 3p 8 Bewijs dat de punten M en N inderdaad liggen op de parabool met brandpunt F en richtlijn k. S k - 3 -

Het punt M ligt op een afstand van 2 cm van k. Zie figuur 3. figuur 3 M 2 cm k Rechts van M ligt een punt N waarvoor geldt: de afstand van N tot de lijn k is 4 cm, en er is precies één parabool die door M en N gaat en waarvan k de richtlijn is. 3p 9 Teken in de figuur op de uitwerkbijlage de positie van N. Licht je antwoord toe. - 4 -

uitwerkbijlage 9 M 2 cm k - 5 -