Opdracht 2.4.1: Verzorgen van een warming up Opdracht: Geef in een tweetal een warming up voor je LO2 klas. Stap 1 Voorbereiden Stap 2 Uitvoeren Stap 3 Terugkijken o Gebruik het lesvoorbereidingsformulier om samen jullie warmingup te maken. o Lees hoofdstuk 2.4. warming up en hoofdstuk 2.1 Regelende: Instructeur. o Zoek geschikte oefeningen algemene warming up en stretching op de site. Zoek oefeningen voor het sportspecifieke deel op internet, bij je trainer of docent. o Neem jullie lesvoorbereiding, de beoordelingscriteria (site) en een beoordelingsformulier (site) mee in een mapje. o Zet de materialen, toestellen, spullen, parcours, veldjes etc. klaar. o Gebruik bij de uitleg van de oefeningen steeds het praatje plaatjedaadje model. En help de leerlingen met het uitvoeren van de oefeningen. o Wat ging goed bij het voorbereiden en wat ging goed bij het geven van de warming up? o Wat ging minder goed bij het voorbereiden en wat ging minder goed bij het geven van de warming up? o Wat zou je de volgende keer anders doen?
Beoordelingsformulier: Verzorgen van een warming up Onvoldoende (<5,5) Voldoende (5,8 7,0) Goed (7,3 8,5) Uitstekend (8,8 10) 1. Voorbereiding heeft een onvolledige en of slordige lesvoorbereiding gemaakt. heeft een volledige lesvoorbereiding gemaakt. heeft een nette uitgebreide lesvoorbereiding gemaakt. heeft een nette, uitgebreide en goed doordachte lesvoorbereiding gemaakt. 2. Organiseren zet de materialen, parcours, velden niet op tijd klaar. heeft het materiaal, parcours en velden niet compleet. zet de materialen, parcours, velden op tijd klaar. heeft het materiaal, parcours en velden compleet. kan nog niet helemaal vlekkeloos omschakelen naar de volgende oefening. zet het materiaal op tijd, vlot en op de juiste plaats klaar. heeft het materiaal, parcours en velden compleet. schakelt naar het volgende onderdeel zonder oponthoud. + heeft de warming up duidelijk goed overlegd, bedacht en geregeld. 3. Opstarten geeft een gebrekkige onvolledige instructie. gebruikt geen voorbeeld. geeft een instructie. geeft een voorbeeld. geeft een duidelijke instructie. geeft een goed uitgevoerd en duidelijk voorbeeld. geeft een vloeiende instructie. geeft een inspirerend voorbeeld. 4. Op gang houden blijft op 1 plek staan. geeft geen aanwijzingen. loopt de oefensituaties langs geeft zo nu en dan een eenvoudige aanwijzing. loopt de oefensituaties langs geeft gerichte aanwijzingen. + enthousiasmeert en stimuleert de deelnemers.
5. Presenteren staat erg ongemakkelijk voor de groep. vind het praten voor de groep lastig. staat nog wat ongemakkelijk groep. praat nog wat stroef. heeft geen moeite om voor een groep te staan. praat gemakkelijk. voelt zich zichtbaar gemakkelijk groep. heeft een vlotte babbel. 6. Terugkijken kan niet aangeven wat goed en fout ging. kan met een beetje hulp aangeven wat goed en fout ging. kan zelf duidelijk aangeven wat goed en fout ging. weet precies wat goed en fout ging kan zelf de verbeterpunten aangeven.
Eindbeoordelingsformulier Warming up Naam: Klas: Datum: 1. Voorbereiding Weging Criteria Beoordeling O V G U Opmerkingen 2. Organiseren 3. Opstarten 4. Op gang houden 5. Presenteren 6. Terugkijken Totaal oordeel: Onvoldoende (tot 5,5); Voldoende (tot 7,0); Goed (tot 8,5); Uitstekend (t/m 10) Beoordeeld door: Datum: Paraaf docent: Cijfer: Opmerkingen:
LESVOORBEREIDINGSFORMULIER WARMING UP Namen: Klas: Datum: We geven een warming up sport/activiteit: Wat is het doel van jullie warming up? Hoeveel tijd hebben jullie voor je warming up? Hoeveel leerlingen doen er mee aan jullie warming up? zaal, hal, veld gebruiken jullie warming up? materialen heb je nodig? bronnen heb je gebruikt? taakverdeling hebben jullie gemaakt? Wie doet wat?
Digitaal LESVOORBEREIDINGSFORMULIER WARMING UP Hoeveel tijd algemene warming up? Algemene warming up oefeningen komen aan bod? Daadje: Waar letten we op tijdens de algemene warming up? veldjes en leerlingen? materialen heb ik nodig? Hoeveel tijd stretching? Stretching oefeningen komen aan bod? Daadje: Waar letten we op tijdens het stretchen? veldjes, en leerlingen? materialen heb ik nodig? Hoeveel tijd sportspecifieke oefeningen? Sportspecfieke oefening(en) oefeningen komen aan bod? Daadje: Waar letten we op tijdens het oefenen? Uitbouw: Hoe kan de oefening moeilijker gemaakt worden? veldjes, en leerlingen? materialen heb ik nodig?
LESVOORBEREIDINGSFORMULIER WARMING UP (voorbeeld) Namen: Myrten en Luca Klas: 3 TL Datum: 16 09 16 We geven een warming up sport/activiteit: Voetbal Wat is het doel van jullie warming up? De klas is lichamelijk en geestelijk klaar voetballes van meneer Swinkels. Hoeveel tijd hebben jullie voor je warming up? 15 minuten. Hoeveel leerlingen doen er mee aan jullie warming up? 21 zaal, hal, veld gebruiken jullie warming up? Voetbalveld FC Meppel materialen heb je nodig? 15 pionnen, 5 ballen bronnen heb je gebruikt? Site Sportitude, internet KNVB, voetbaltrainer taakverdeling hebben jullie gemaakt? Wie doet wat? Myrten doet de inleiding, Luca de algemene warming up, Myrten de stretching, Luca legt de sportspecifieke oefening uit en we lopen samen langs om de leerlingen te helpen. We helpen elkaar steeds met de voorbeelden.
Voorbeeld: LESVOORBEREIDINGSFORMULIER WARMING UP Hoeveel tijd algemene warmingup? Algemene warming up oefeningen komen aan bod? 8.35 8.40 Circulatie warming up Opdracht: 3x rustig looppasje heen en weer. 1x huppelen heen looppas terug. 1x huppelen met armzwaai naar voren. 1x huppelen met armzwaai naar achteren. 2x zijsluitpas heen looppas terug. (wissel van kant) 1x looppasje heen en achteruit terug. 1x steigerung. Probeer met een geleidelijke snelheidstoename het parcours te lopen. 1x korte versnelling vanaf de pion. Organisatievorm: 5 rijtjes van 4 à 5 leerlingen. Parcours van 20 meter heen en terug. Daadje: Waar letten we op tijdens de algemene warmingup? Praatje: Ik maak vijf rijtjes van 4 à 5 personen. Ga achter elkaar achter de pion staan. De eerste van elk groep loopt naar de achterste pion en gaat linksom weer terug. De tweede start als de eerste bij de eerste pion komt etc. Ik geef steeds aan wat je twee of drie ronden moet doen en dan mag je wachten op nieuwe instructie. Plaatje: Ik laat zelf de voorbeelden van een zijaanzicht zien, waarbij ik elke keer de techniek van de oefening benadruk. Daadje: Hebben ze de organisatievorm allemaal gesnapt? Aanwijzingen/leerhulp: Ik let steeds op de technische uitvoering van de oefeningen. NB: tempo en intensiteit nemen geleidelijk toe. veldjes en leerlingen? 20 m. 5x De leerlingen zijn verdeeld in vijf groepjes. Zij staan in rijtjes en lopen achter elkaar het parcours. Ik loop om en tussen het parcours door. De voorbeelden geef ik zelf als zijaanzicht. materialen heb ik nodig? 15 pionnen
Hoeveel tijd stretching? Stretching oefeningen komen aan bod? Daadje: Waar letten we op tijdens het stretchen? veldjes, en leerlingen? materialen heb ik nodig? 8.40 8.45 Stretching Opdracht: Dribbel op de plaats, versnel, rustig, naar binnen en achteruit terug 2x, naar de overkant van plek wisselen, hakkenheffen, dribbel, knieheffen, hakkenheffen (iets sneller), dribbel, knieheffen (sneller en hoger), rustig dribbelen. Dribbel en beenopzwaai: op het klapsignaal raak met je teen de tegenovergestelde hoog opgestoken hand aan. Afwisselen links en rechts. Dribbel, liezen op het klapsignaal de knie heffen en rustig naar buiten draaien en bijzetten Afwisselen links en rechts. Dribbel, liezen. Knie zijwaarts omhoog steken, naar binnen draaien en bijzetten. Afwisselen links en rechts. Dribbel, op klapsignaal: kopsprong, omdraaien en 10 meter sprinten, vervolgens weer rustig terug in de kringkomen. Praatje: Maak een kring, waarbij voldoende tussenruimte hebt. Ik laat steeds een voorbeeld zien van een dynamische oefening en jullie doen me na. Plaatje: Ik laat zelf de voorbeelden steeds in het midden van de kring zien, waarbij ik elke keer de techniek van de oefening benadruk. Daadje: Ik let steeds op de technische uitvoering van de oefeningen en stuur zo nodig bij. Bijvoorbeeld, de beenopzwaai: zwaai het been gestrekt op en raak de tegenovergestelde uitgestoken hand zo hoog mogelijk aan. NB: tempo en intensiteit nemen geleidelijk toe. Leerlingen staan in een kring. Zelf sta ik in het midden van de kring zodat iedereen mij goed kan zien. Ik zorg dat ik steeds draai zodat ik de hele kring kan bedienen. Organisatievorm: Kring.
Hoeveel tijd sportspecifieke oefeningen? Sportspecfieke oefening(en) oefeningen komen aan bod? 8.45 8.53 Sportspecifieke deel Opdracht: Kaatsoefening. Organisatievorm: Vijf groepjes van 4 à 5 leerlingen. Afstand 20 meter. Daadje: Waar letten we op tijdens het oefenen? Uitbouw: Hoe kan de oefening moeilijker gemaakt worden? Praatje: Hetzelfde 4 of 5 tal als tijdens de circulatie warming up. Daniël speelt de bal in op Dennis, Dennis legt/kaatst de bal terug op de inlopende Daniël, Daniël speelt de bal door naar Sharon, Sharon speelt de bal weer in op Daniël die in het midden blijft staan, ondertussen sluit Dennis achter aan bij Leroy, enz Aanwijzingen: Bij het spelen/kaatsen van de bal moet je standbeen naast de bal zetten, speel de bal met de binnenkant van je strakke voet en wijs de bal na met deze voet. veldjes, en leerlingen? Sharon 5X 20 m. Dennis materialen heb ik nodig? 10 pionnen 5 ballen Bij het aannemen van de bal ontspan je je voet en beweeg je iets mee met de bal. Je legt de bal klaar om te spelen. Daniël Leroy Plaatje: De leerlingen zien het voorbeeld met een zijaanzicht. Voorbeeld door Daniël, Dennis, Leroy en Sharon Daadje: Snappen de leerlingen de organisatievorm? De leerlingen zien het voorbeeld met een zijaanzicht. Activiteit aanpassen: Makkelijker: afstand kleiner eerst de bal controleren laag tempo. Moeilijker: afstand groter kaatsen hoog tempo verkeerde voet spelen. Ik sta zelf tegenover de groep.