SPECIFIEKE INFO PRAKTIJK 1 BaLO 1. ORGANISATIE VAN DE PRAKTIJK De student loopt gedurende het hele jaar stage in eenzelfde school. De school wordt toegewezen door de opleiding. In semester 1 zijn er 5 tweedaagse onderzoeksdagen, telkens op maandag en dinsdag. Tijdens dit semester (de instroomfase) is de student verbonden aan een basisschool. De student wordt begeleid door een ankermentor. Deze ankermentor is het vast aanspreekpunt voor de student in de stageschool en begeleidt de student in het organiseren van zijn onderzoeksdagen tijdens het eerste semester. Mogelijk is dit ook de mentor van de student in het tweede semester. De focus ligt enerzijds op het breed verkennen van het kind in al zijn contexten, anderzijds op het verkennen van de basisschool en het beroep van leerkracht. Wie ben ik, wie is de leerkracht, ben ik geschikt voor het lerarenberoep? Vrijdag 2 oktober: contact met de stageschool Maandag 5 en dinsdag 6 oktober Maandag 19 en dinsdag 20 oktober Maandag 9 en dinsdag 10 november Maandag 30 november en dinsdag 1 december Maandag 14 en dinsdag 15 december In semester 2 is er 1 onderzoeksdag om de stageklas te leren kennen. Daarnaast zijn er 5 tweedaagse onderzoeksdagen, telkens op donderdag en vrijdag. De student dient nog 2 extra onderzoeksdagen zelf in te plannen in overleg met mentor en leergroepbegeleider (kan al in semester 1). Tot slot is er een stage van 5 dagen (te plannen in overleg binnen de 8 voorziene stagedagen). Tijdens dit semester is de student verbonden aan een klas van deze school, die hij in samenspraak met de stageschool kiest. Hij zet de eerste stappen in het leren van de stiel, in het groeien in leerkracht zijn. Hij zet de eerste stappen in het uitwerken van een krachtige leeromgeving: doelgericht werken vanuit de eigenheid van de kinderen in de stageklas, rekening houdend met de betrokkenheidsverhogende factoren. In de stageklas wordt de student begeleid door een klasmentor. Dinsdag 26 januari: observatiedag Donderdag 18 en vrijdag 19 februari Donderdag 25 en vrijdag 26 februari Donderdag 10 en vrijdag 11 maart Donderdag 17 en vrijdag 18 maart Donderdag 14 en vrijdag 15 april Twee dagen in overleg af te spreken tijdens semester 1 of 2 De eindstage loopt van 2 tot 13 mei (5 van de 8 voorziene stagedagen).
2. INHOUD VAN DE PRAKTIJK Tijdens de onderzoeksdagen krijgt de student de kans om onderzoekend bezig te zijn. Voor de concrete invulling van de onderzoeksdagen geeft de opleiding geen specifieke opdrachten mee, maar wordt van de student verwacht dat hij, ondersteund door de mentor, actief op zoek gaat naar de meest gepaste invulling van zijn praktijktijd: observatie, participatie, uitproberen, volledig in handen nemen van, Samen met de mentor bekijkt de student waar de meest optimale leerkansen zijn. Belangrijk bij leerkansen is dat de student vertrekt van zijn eigen beginsituatie. In samenspraak met de mentor stelt de student een programma op in functie van het breed verkennen van de basisschool en het beroep van leerkracht. Belangrijk: studenten komen altijd voorbereid naar de praktijk. Tijdens de stage is de student 5 dagen verantwoordelijk voor het volledige aanbod (inclusief bewegingslessen en Frans, indien dit in het programma van de stageklas zit; hierop zal de student echter niet beoordeeld worden). We vragen dat de student de onderzoeksdagen heeft gebruikt om zich op alle lessen tijdens de stageweek goed voor te bereiden en dit door gericht te observeren, uit te proberen, op te zoeken in de theorie of mediatheek, ondersteuning te vragen. Tijdens de stage neemt de student de klas over. Hij toont aan dat hij voor de competenties het beheersingsniveau voor het eerste jaar bereikt heeft. Belangrijk: Het zou fijn zijn als de student op 21 maart over de stageopdrachten kan beschikken. Tijdens de weken voor- en na de paasvakantie wordt er ruimte gemaakt voor stagevoorbereiding, begeleid door docenten van de opleiding. Ook tijdens de paasvakantie kan de student dan zijn stage voorbereiden. Gedurende de hele praktijkperiode verwachten we van de studenten een gerichtheid op leren en een engagement naar de opleiding en de stageschool. 3. VERWACHTINGEN VAN DE STUDENT, VAN DE MENTOR EN VAN DE OPLEIDING Van de student wordt gedurende de praktijk verwacht dat hij: 1. tijdig aanwezig is tijdens de verschillende onderzoeksdagen en stageweek 2. ruim op voorhand (in overleg met de mentor) communiceert over de keuze voor bepaalde lesonderwerpen, het uitproberen van inhouden aangereikt binnen de opleiding, 3. verantwoordelijkheid opneemt voor het ontvangen van de lesopdrachten en het verzamelen van de nodige documentatie hiervoor. 4. duidelijke afspraken met de mentor maakt over het indienen van de lesvoorbereidingen; de gehele stagemap moet vanaf de eerste dag aanwezig zijn (uiteraard kunnen de lessen in de loop van de week aangepast worden en de aanpassingen mogen op de lesvoorbereiding zelf aangebracht worden). 5. duidelijke (leer)vragen formuleert omtrent zijn onderzoeksdagen en hierover met de mentor en de opleiding correct communiceert.
6. altijd de ganse dag aanwezig is en als hij niet actief lesgeeft wel actief participeert (in overleg met de mentor). 7. beeld vormt van de klas door gerichte observatie en dialoog met de mentor. 8. altijd probeert om krachtige leeromgevingen te ontwerpen. 9. aanpassingen in de lesvoorbereidingen aangebracht door de mentor ook effectief doet; bij grotere aanpassingen moet de student een nieuwe lesvoorbereiding maken. 10. regelmatig met de mentor bespreekt hoe de activiteiten verlopen zijn en schriftelijk reflecteert in zijn praktijkgroeischrift (het praktijkgroeischrift zou steeds in de klas aanwezig moeten zijn). We verwachten van de mentor dat hij/zij: 1. in overleg met de student de lesonderwerpen tijdig geeft. 2. ruimte geeft aan de student om inhouden aangereikt binnen de OPO s te vertalen naar de klaspraktijk. 3. ruimte geeft aan de student om te experimenteren en om los te komen van handleidingen. 4. gerichte feedback geeft op het functioneren van de student en hiervoor in de mate van het mogelijke gebruik maakt van het praktijkgroeischrift. 5. duidelijke afspraken maakt met de student wanneer deze de stagemap moet indienen. 6. aangeeft wanneer en hoe de student actief kan participeren aan het klasgebeuren (deel van een instructie, groepjes leerlingen begeleiden, individueel werk begeleiden, helpen bij praktische schikkingen, deelname aan belevingsactiviteiten...). Wat mag je van de opleiding verwachten? Begeleiding en ondersteuning door de opleiding. 1. Gedurende het hele jaar wordt een inhoudelijk aanbod gedaan vanuit de verschillende opleidingsonderdelen (vakken). De opleiding verwacht dat de student vanuit dit aanbod en aangereikte kaders zelfsturend aan de slag gaat en het eigen handelen in de praktijk aanstuurt. Het opleidingsonderdeel leergroep begeleidt de student in dit proces. Alle kaders die in de opleiding worden gebruikt, zijn te vinden in het bundeltje met ontwerpkaders. Studenten, mentoren en docenten hebben zo n bundeltje met alle ontwerpkaders. 2. Tijdens de onderzoeksdagen in het eerste semester komt de leergroepbegeleider naar de scholen om contact te leggen, om te kijken of alles duidelijk is, om het samen te hebben over de praktijk en de opleiding en om te kijken hoe het met de studenten ter plaatse gaat. 3. In de opleiding wordt de student in de eerste plaats begeleid door de leergroepbegeleider: deze is het eerste aanspreekpunt voor de student en de mentor en hij volgt en ondersteunt het leerproces van de student doorheen een heel jaar. De mentor kan steeds de leergroepbegeleider contacteren indien dat nodig zou zijn.
4. Na het eerste semester heeft er in de opleiding een feedbackgesprek plaats tussen de leergroepbegeleider en de student. 5. Tijdens de onderzoeksdagen in het tweede semester zet de opleiding in op het individueel coachen van studenten in de praktijk vanuit eigen leervragen. Het coachingsgesprek op de werkplek wordt voorbereid in de opleiding. Op de werkplek observeert de coach de student in de klas op basis van de leervraag van de student en gaat hierover in gesprek met student (en eventueel mentor). De student maakt een verslag van de coaching. Op deze wijze worden studenten gestimuleerd in onderzoeksgerichtheid en in het zelf initiatief nemen in functie van de eigen ontwikkeling als leerkracht. 6. Tijdens de didactische ateliers krijgen de studenten didactische ondersteuning bij het uitwerken van activiteiten / lessen. De klemtoon ligt op het kunnen vertalen van de inhouden die in de opleidingsonderdelen aan bod komen. In het didactisch atelier van het eerste semester worden de studenten geholpen met het ontwerpen van activiteiten / lessen vertrekkende vanuit het kijken naar kinderen en doelgericht werken a.h.v. het lesvoorbereidingsformulier (met het didactisch model in het achterhoofd). In de didactische ateliers van het tweede semester worden de studenten ondersteund in de aanzetten tot het ontwerpen van krachtige leeromgevingen en de verantwoording ervan. We werken vanuit het didactisch model enerzijds en de visie en de kaders vanuit de verschillende leerdomeinen in de opleiding anderzijds. 7. In de werktijd krijgen studenten in de opleiding structureel ingebouwde ruimte om (begeleid) aan de slag te gaan met hun leervragen, individueel of in groep. 8. In de week voor de paasvakantie en de weken na de paasvakantie kunnen studenten individueel hulp vragen bij het opmaken van hun lessen tijdens de stagevoorbereiding. 9. Vanaf dit academiejaar starten we met een buddywerking. In de stageschool van de eerstejaarsstudenten loopt er (in de meeste gevallen) ook een derdejaarsstudent stage, deze student is de buddy van de eerstejaarsstudent(en) in de stageschool.
4. EVALUATIE Om te mogen deelnemen aan het praktijkassessment moet de student aan de volgende voorwaarden voldoen: actieve deelname aan de onderzoeksdagen en de stage en voldoende voorbereid aan de eindstage beginnen. Het praktijkassessment bestaat uit een driehoeksgesprek op de werkplek tussen student, mentor(en) en leergroepbegeleider. De leergroepbegeleider maakt ter voorbereiding op dit gesprek een voorlopige beeldvorming van de student aan de hand van het beheersingsniveau van het competentieprofiel. Deze voorlopige beeldvorming is gebaseerd op: 1. De zelfevaluatie van de student. Hierin brengt de student zijn eigen leren en functioneren in beeld op het vlak van de competenties. De student maakt hierbij gebruik van feedback die hij kreeg in de loop van het jaar (gesprekken mentor, directie en docenten, coachings, tussentijds feedbackmoment...). 2. Het evaluatiedocument van de mentor van de laatste stageperiode. Hierin beschrijft de mentor, samen met de collega s, het functioneren van de student op het vlak van de competenties. 3. Het evaluatiedocument van een docent uit de opleiding. Hierin schetst de docent een beeld van het functioneren van de student vanuit het competentieprofiel. Hij baseert zich hiervoor op het beoordelend bezoek op de werkplek van de student. Tijdens dit bezoek observeert de docent de student in de stageschool en gaat hij in gesprek met betrokkenen. 4. Het beeld dat de leergroepbegeleider heeft gevormd van de student doorheen het jaar (op basis van het evaluatiedocument van de mentor in het eerste semester, de coachings, het tussentijds feedbackgesprek en het functioneren van de student in de leergroep en de opleiding). Vertrekkend van deze voorlopige beeldvorming gaat de leergroepbegeleider in gesprek met de mentor en de student om een genuanceerd en helder beeld te krijgen van de vooropgestelde competenties. Het driehoeksgesprek is dus bedoeld om een valide en betrouwbaar beeld te krijgen van de student op de beschreven competenties. Het resultaat van dit praktijkassessment wordt door de leergroepbegeleider neergeschreven in een synthesedocument. In dit document wordt er een uitspraak gedaan over de mate waarin de student het beheersingsniveau heeft aangetoond. Dit synthesedocument wordt besproken in de praktijkevaluatie waar alle betrokken docenten samen zitten. De opleidingsverantwoordelijke of teamleider (of andere) neemt de rol op van bewaker van validiteit en betrouwbaarheid. Tijdens deze praktijkevaluatie wordt het eindoordeel GESLAAGD' of 'NIET GESLAAGD toegekend.