Kwaliteitskader Peuteropvang/VVE De vertaling van beleid naar praktijk Concept: versie 07-07-2016 Auteur: S. Tjeerdsma 1
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding... 3 2. Reguliere peuteropvang en VVE... 4 3. Doelgroepdefinitie... 5 4. Aanbod... 5 4.1 Dekkend aanbod... 5 4.2 Kwalitatief Aanbod... 7 5. Bereik... 8 6. Toeleiding... 9 7. Ouderparticipatie...10 8. Integraal VVE programma...11 9. Externe zorg...11 10. Doorgaande ontwikkellijn...13 11. Resultaten...14 12. VVE coördinatie gemeentelijk niveau...15 13. Interne kwaliteitszorg externe partners...16 2
1. Inleiding In 2010 is de wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE) ingevoerd, deze wet heeft tot doel de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren en de kwaliteit van peuteropvang te verbeteren. In Gemeente Heerenveen heeft dit geleid tot de Notitie Wet OKE 2011 t/m 2014. In 2015 is de wet OKE geëvalueerd. De evaluatie van de wet OKE is gericht op drie belangrijke uitgangspunten, namelijk: harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk de verplichting van gemeenten om een kwalitatief goed voorschools aanbod te doen aan alle kinderen met een risico op een taalachterstand in een gemeenten, organisatie van toezicht op peuterspeelzalen en Voor- en Vroegschoolse educatie. Met de wet OKE is een grote stap gezet in de harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, door ook voor de peuteropvang een landelijk kwaliteitskader te introduceren. Een groot deel van de kwaliteitsregels voor kinderopvang is ook van toepassing geworden op de peuteropvang. Daarnaast is de peuteropvang opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. In Heerenveen is in 2016 de harmonisatie al grotendeels doorgevoerd, vooruitlopend op het nieuwe wettelijk beleid per januari 2018. Een bewuste keuze zodat ouders en peuters al eerder de voordelen genieten van het nieuwe beleid, namelijk: de versterking van de pedagogische kwaliteit; één kwaliteitskader voor alle voorschoolse voorzieningen; één financieringsstructuur voor werkende ouders en niet werkende ouders. Met de invoering van de wet OKE zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor een VVE-aanbod van hoge kwaliteit. De gemeente geeft de lokale GGD opdracht om inspecties uit te voeren. De GGD inspecteert verschillende kwaliteitsdomeinen, zoals de veiligheid, accommodatie en het pedagogisch beleid. De GGD schrijft na iedere inspectie een rapport dat wordt gepubliceerd op de website van de GGD en op de website van het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Gemeente Heerenveen handhaaft op de uitkomst van het inspectierapport. Ook de onderwijsinspectie onderzoekt het gemeentelijk beleid van gemeente Heerenveen en de uitvoering hiervan. De bevindingen van het meest recente onderzoek van 2015 en 2016 zijn in dit kwaliteitskader uitgewerkt of vertaald in actiepunten. Door de decentralisatie Jeugd worden preventie en vroegsignalering van problemen steeds belangrijker. De peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse educatie speelt hierin een belangrijke rol. Peuteropvang werkt hierin samen met de Toegang Jeugd/CJG, basisscholen, JGZ, etc. Dit kwaliteitshandboek beschrijft tevens de wijze waarop Gemeente Heerenveen dit organiseert. De basis voor dit kwaliteitshandboek ligt in de volgende interne documenten: Notitie wet OKE, beleidsregels harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang en de nadere regel subsidieregeling peuteropvang. 3
In het kwaliteitskader staan de uitgangspunten vermeld waaraan Voorschoolse Voorzieningen moeten voldoen als zij in aanmerking willen komen voor financiering van peuteropvang en VVE activiteiten. Het vormt de uitwerking van enerzijds de wettelijke bepalingen en anderzijds de Heerenveense ambities op het gebied van vorm en inhoud van VVE. Doel van het kwaliteitskader is dat kinderen (en hun ouders) ervan verzekerd kunnen zijn dat, ongeacht de voorziening of school van hun keuze, de kwaliteit van VVE in voldoende mate gewaarborgd is. 2. Reguliere peuteropvang en VVE Basisaanbod Het basisaanbod voor alle peuters is 2 dagdelen van 3 uren per week, gedurende 40 weken per jaar. Een peuter die op basis van een VVE indicatie in aanmerking komt voor peuteropvang met een VVE aanbod en meer begeleiding, kan vanaf 3 jaar gebruik maken van 2 extra dagdelen. Wanneer ouders geen kinderopvangtoeslag ontvangen voor de peuteropvang, stimuleert gemeente Heerenveen peuteropvang deelname door ouders een financiële bijdrage te verlenen via de gemeentetoeslag. Bij VVE indicatie worden de twee extra dagdelen gefinancierd door de gemeente wanneer de peuter 3 jaar is. Alle aanbieders die in aanmerking willen komen voor de gemeentesubsidie peuteropvang worden verplicht om met een VVE aanbod te gaan werken en te voldoen aan de VVE kwaliteitseisen. Dit betreft ook de kleine locaties, die niet aan de verplichting van twee beroepskrachten kunnen voldoen maar wel gesubsidieerde peuteropvang bieden. Buiten gemeente Wanneer een peuter peuteropvang geniet bij een locatie buiten gemeente Heerenveen en voldoet aan de voorwaarden voor gemeentetoeslag, kan de ouder ook aanspraak maken op de gemeentetoeslag vanuit de gemeente Heerenveen. Dit wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: De aanbieder is in het LRKP geregistreerd als aanbieder voorschoolse voorziening; De aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen VVE; De aanbieder voldoet aan de nadere regel Subsidieregeling peuteropvang gemeente Heerenveen ; Het maximum uurtarief van de aanbieder is conform de adviestabel kinderopvang van de VNG. De hoogte van de gemeentetoeslag is gelijk aan de toeslag die toegekend wordt bij peuteropvang binnen gemeente Heerenveen. Er wordt niet rekening gehouden met afwijkende regelingen of bedragen binnen de gemeente van de betreffende locatie. 4
3. Doelgroepdefinitie In de Notitie Wet OKE 2011 t/m 2014 is de doelgroepdefinitie vastgesteld. De criteria voor de doelgroepdefinitie luidt als volgt: De beide ouders/verzorgers of de ouder/verzorger, die belast is met de dagelijkse verzorging, hebben minder dan twee jaar vervolgonderwijs genoten na het basisonderwijs (conform de gewichtenregeling van het primair onderwijs); De indicatie voor Stevig Ouderschap door risicoanalyse (JGZ) is afgegeven. Om zo goed mogelijk vast te kunnen stellen in welke gezinnen het programma van Stevig Ouderschap kan worden ingezet wordt gewerkt met een korte vragenlijst. Alle ouders die een indicatie hebben gekregen behoren tot de doelgroep, ongeacht of ze het programma hebben gevolgd of niet. Onvoldoende taalaanbod in thuissituatie (omgevingsanalyse door de JGZ). Nagegaan wordt wat ouders thuis voor taal spreken (Nederlands, Fries, Nederlands/Fries of een andere taal) en of de taalomgeving van het kind voldoende stimulerend is. Kinderen waarbij een taal/spraak/ontwikkelingsachterstand is vastgesteld door het VTO team (Vroeg Tijdige onderkenning van Ontwikkelingsstoornissen 0-6 jarigen), JGZ of logopedist. 4. Aanbod 4.1 Dekkend aanbod De Wet OKE vraagt van de gemeente een dekkend aanbod van voorschoolse educatie in te voeren (art. 166 Wet Primair Onderwijs/WPO). Het bieden van dekkend aanbod betekent dat: De gemeente voldoende plaatsen voor voorschoolse educatie moet aanbieden; Er een goede spreiding moet zijn van de voorschoolse educatie, zodat segregatie wordt tegengegaan; Het aanbod financieel en geografisch toegankelijk is. Gemeente Heerenveen zorgt voor 100% aanbod voor alle peuters binnen de peuteropvang. Op basis van gegevens van het JGZ en de BasisRegistratiePersonen onderzoekt de gemeente voor de komende twee jaar het benodigd aanbod en verwerkt dit door het uitzetten van voldoende voorschools aanbod. Tussentijdse ontwikkelingen, zoals het vestigen van een AZC binnen de gemeentegrens, wordt hierin meegenomen. Voldoende spreiding binnen de wijken van Heerenveen en dorpskernen is hierin leidend, om segregatie tegen te gaan. Voldoende aanbod binnen de speerpuntwijken wordt altijd gegarandeerd. 5
Om vast te stellen of voldaan wordt aan de eis vanuit de WPO op het gebied van VVE aanbod is het volgende uitgangspunt: het minimum aantal plaatsen dat de gemeente moet realiseren is 75% van het aantal 4 en 5 jarigen in het basisonderwijs met een leerling-gewicht (per oktober 2009). Het leerlinggewicht voor de 4 en 5 jarige op onze basisscholen bedraagt circa 60 leerlingen. Van 75% van dit aantal gewichtenkinderen, i.c. 45, dient de gemeente VVE aan te bieden. Afspraken: Gemeente Heerenveen: - Twee jaarlijkse prognose op voldoende aanbod; - Financiële dekking voor voldoende aanbod in begroting; - Volgen van ontwikkelingen, zoals AZC en hierop inspelen voor voldoende aanbod. JGZ: aanleveren prognose Aanbieders gemeente Heerenveen 2016/2017 Binnen gemeenten Heerenveen wordt in ruim voldoende mate aan het criteria van dekkend aanbod voldaan, zowel op het gebied van de peuteropvang als VVE. In het jaar 2015 waren er 976 peuters geregistreerd in de gemeentelijke basis administratie. Het aantal peuters per jaar kent nog altijd een dalende trend. Met de grootste aanbieder Kinderwoud alleen, voorziet gemeente Heerenveen al in 992 reguliere peuteropvang plekken. Op nagenoeg de helft van deze locaties wordt ook VVE gegeven. 100% aanbod voor reguliere peuteropvang kan hierdoor gegarandeerd worden door gemeente Heerenveen. Ook de norm van 45 VVE plaatsen wordt ruimschoots behaald. 6
In onderstaande schema zijn de aanbieders opgenomen die in 2016 al gesubsidieerd zijn en de aanbieders die in 2017 verwacht worden (prognose 1-7- 2017). Aanbieders peuteropvang (*locatie in speerpuntwijk) Locatie Peuterplaatsen (2 dagdelen per peuter) Kinderwoud Vogelnest 64 De Lytse Kompagnon 32 Einekoer 96 *Kompas 64 * t Healtje 64 *Skoatterkes 64 Ekke de Haan 64 Lytse Bearkes 64 Bijenkorf 96 Bosplaat 144 Mierennest (voormalig 96 Baggertjes)* T Krielhoekje 32 Albertine Agnes 32 Us Kubus 64 St Jozef* 16 Kids First t Bernekuorke 16 Pinokkio 16 Stichting Kinderopvang Noord-West Friesland Akkrum 16 Aldeboarn 16 Aanbieders vanaf 2017 (inschatting) CKO De Herberg 8 Wollewaps 8 Thuishuis It Bernetreintsje 8 4.2 Kwalitatief Aanbod Om een kwalitatief aanbod aan ouders en peuters te bieden, heeft gemeente de volgende uitgangspunten: Alle aanbieders die in aanmerking willen komen voor de gemeentesubsidie peuteropvang werken met een VVE aanbod. De aanbieders voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen voor de kinderopvang en deze worden getoetst door de GGD en zijn in overwegende mate positief beoordeeld. Aanbod is financieel toegankelijk voor de ouders volgens een betrouwbaar integer systeem; Samenwerking met basisscholen is gegarandeerd door overdracht en doorgaande leerlijn; Peuteropvang/VVE is onderdeel van integraal jeugdbeleid en hierdoor is er een brede ondersteuning bij problemen; Stabiliteit is belangrijk, instellingen moeten zorgen voor een stabiele omgeving voor kinderen. Het gaat om groepsgrootte, vast dagritme, vertrouwde ruimtes en personen. 7
Voldoende kwaliteit van beroepskrachten. Door training en scholing. Niveau van leidsters: Vanaf 2017 taalniveau leidsters: spreek en leesniveau 3F. schrijfniveau 2F. De beroepskrachten werken met een NJI erkend VVE programma. 5. Bereik Om het werkelijke absolute bereik te kunnen bepalen moet er zicht zijn op de absolute omvang van de groep. Hiervoor is de JGZ een belangrijke spil. Absoluut zicht kan alleen wanneer de JGZ alle kinderen ziet en screent op een VVE indicatie en die indicatie ook zo nodig geeft. In sommige gevallen willen ouders niet gebruik maken van het consultatiebureau. Of willen ouders de VVE indicatie niet omzetten in VVE aanbod bij de peuteropvang. De VVE coördinator neemt in dit laatste geval contact op met de ouders en voorziet nogmaals de ouders van alle relevante informatie en overwegingen tijdens een huisbezoek. De JGZ geeft nieuwe aanmeldingen voor VVE maandelijks door aan de peuteropvang aanbieder. Daardoor weten zij hoeveel aanmeldingen voor VVE zij kunnen verwachten. Wanneer blijkt dat, ondanks de aanmelding voor VVE, de ouders toch niet met hun peuter komen, koppelt de peuteropvang aan bieder dit terug aan JGZ. Twee keer per jaar wordt een totaaloverzicht van het afgelopen half jaar (= 6 maanden) door JGZ gestuurd. Op het overzicht staan de NAW-gegevens van alle doelgroepkinderen die aangegeven hebben gebruik te willen maken van het VVEaanbod op een bepaalde locatie. De aanbieder vult het gestuurde overzicht aan met kind is geplaatst / staat op wachtlijst / is niet bekend. Deze informatie wordt teruggekoppeld aan de JGZ. Wanneer er kinderen op de lijst staan als niet bekend wordt actie gezet door de JGZ: is er een reden voor het niet bekend zijn? De jeugdverpleegkundige zoekt contact met de ouder. Dit contact kan bestaan uit een telefoontje maar ook uit een huisbezoek is mogelijk. Dit is afhankelijk van de inschatting door de jeugdverpleegkundige. Bij verhuizing kan de peuter van de lijst worden gehaald. 8
Afspraken: JGZ en aanbieders leveren maandelijks lijsten en terugkoppeling of respectievelijk geïndiceerde kinderen en geplaatste kinderen. JGZ en aanbieders leveren halfjaarlijks lijsten aan en terugkoppeling. JGZ stimuleert deelname aan het consultatiebureau en VVE aanbod bij indicatie. JGZ registreert de reden waarom ouders geen gebruik willen maken van de peuteropvang en garandeert hiermee een nagenoeg sluitende registratie van doelgroepkinderen. VVE coördinator bezoekt de ouders die geen gebruik willen maken van VVE aanbod bij een peuteropvang. Te ondernemen acties: VVE coördinator aanstellen; Er worden regionale afspraken gemaakt over het non bereik en de aansluiting met de VVE coördinator; Procedure tussen JGZ en aanbieder opnieuw vaststellen; Afspraken maken over maximale duur wachtlijst. 6. Toeleiding Signaleren & indiceren De JGZ heeft in het huidige basistakenpakket de taak om een (dreigende) achterstand van de (taal)ontwikkeling van een kind te signaleren en te verwijzen. Dit basispakket is sinds 2016 uitgebreid qua inhoud. De JGZ doet dit op basis van de brede doelgroepdefinitie. Tijdens de relevante contactmomenten op het consultatiebureau maken de JGZ medewerkers gebruik van betrouwbare instrumenten voor vroegsignalering. De JGZ hanteert hiervoor het Van Wiechen ontwikkelingsonderzoek. De afspraken over toeleiding omvatten kort samengevat de volgende acties: Als een kind 18 maand is, kijkt de arts specifiek naar spraak en taal (VVE). Als een kind 2 jaar is, vindt de definitieve doelgroep bepaling plaats. Dit gebeurt door de verpleegkundige. Die doet op dat moment ook het aanbod aan de ouders. Bij twijfel over de score uit het Van Wiechen onderzoek is er een hercontrole als het kind 2,5 jaar is (extra oproep). Door middel van het ondertekenen van het toestemmingsformulier, waarin de ouder de voorkeur voor de VVE-peuteropvang kan aangeven, geeft de ouder aan de JGZ toestemming om de gegevens door te geven aan een van de 5 VVE-peuteropvanglocaties in de gemeente (zie bijlage 2). Als de ouder aangeeft aan de verpleegkundige ik wil er over nadenken, dan - Wordt dit vermeld op het Excel bestand dat de gemeente krijgt - Komt de verpleegkundige erop terug als het kind 3 jaar en weer op het consultatiebureau komt. Als de ouder zegt; geen gebruik van maken wordt dit ook vermeld op het Excel bestand en wordt daarbij de reden aangegeven. De VVE coördinator neemt in deze gevallen contact op met de ouders. De VVE-peuteropvanglocaties zien er actief op toe of het doelgroepkind ook daadwerkelijk komt. 9
Wanneer de peuter binnen 3 weken na de mogelijke startdatum niet is geplaatst wordt dat door de voorschoolse voorziening gemeld naar het secretariaat van de JGZ en wordt afhankelijk van de reden i.o.m. de JGZ en de voorschoolse voorziening beoordeeld welke verdere toeleiding mogelijk is op basis van maatwerk. De VVE coördinator ondersteunt dit proces. Gemeente krijgt maandelijks een geanonimiseerde lijst met geïndiceerde kinderen en de stand van zaken over deelname aan VVE. De informatie voor ouders over toeleiding naar VVE voor doelgroeppeuters bestaat naast een gesprek op het consultatiebureau uit een informatiefolder Peuteropvang en VVE van de gemeente. Ook de VVE coördinator zal toekomstig een rol spelen. Afspraken: Gemeente/JGZ: Jaarlijks/kwartaal afspraken voor toeleiding met de verpleegkundigen JGZ evalueren door VVE coördinator. JGZ: Aanleveren geanonimiseerde lijst met geïndiceerde kinderen en stand van zaken deelname VVE. Te ondernemen acties: Gemeente Heerenveen en JGZ stellen een vernieuwde toeleidingsprocedure vast. 7. Ouderparticipatie Hoewel het belangrijk is dat de gemeente investeert in de voorschoolse voorzieningen om de achterstand van doelgroepkinderen te verminderen is het net zo belangrijk dat deze kinderen ook in hun thuissituatie van hun ouders ondersteuning krijgen bij het terugdringen van deze achterstanden. Met inzet van verschillende partijen binnen de VVE worden de ouders hierin ondersteund: JGZ: stimuleren bij het maken van de VVE keuze. Ouders handvatten geven om achterstanden te voorkomen of verminderen door samen met hun kind hiermee aan de slag te gaan. Voorschoolse voorzieningen: Ouders betrekken bij de ontwikkeling van de peuter op de peuteropvang en ondersteunen in hun rol bij de ontwikkeling van hun kind. Voorschoolse voorzieningen tezamen met scholen: Door middel van het Overdrachtsformulier gemeente Heerenveen zo goed mogelijk aansluiten bij het ontwikkelniveau van de peuter bij overgang van de peuteropvang naar primair onderwijs. Gemeente: Het stimuleren van ouderbetrokkenheid door subsidiering / inkoop / organiseren van ontmoetingsmomenten en ondersteuningsmiddelen, waaronder: - Speelinstuif; - Ontmoetingscentrum Jonge Ouders; - Bieb op school; - Boekstart lezen met je baby ; - Thuis voorlezen door Humanitas. Oudercommissie 10
Op elke peuteropvang locatie is een oudercommissie geïnstalleerd. Dit is op basis van een reglement, met vastgelegde procedureafspraken en termijnen waarop gevraagd en ongevraagd advies gegeven kan worden. Afspraken: Voorschoolse voorzieningen: - Werken met het overdrachtsformulier, oudercommissie en ondersteuning bieden aan ouders; JGZ: binnen proces toeleiding ouder ondersteunen en informeren. Gemeente: - Subsidiering / inkoop / organiseren van ontmoetingsmomenten en ondersteuningsmiddelen; - Mede ontwikkelen samenwerking voorschoolse voorziening en scholen. Te ondernemen acties: Gemeente Heerenveen stelt samen met haar partners (scholen en voorschoolse voorziening) een nieuwe overdrachtsprocedure op. 8. Integraal VVE programma In de voorschoolse voorzieningen wordt een integraal VVE-programma gehanteerd waarmee de ontwikkeling van peuters op de vier ontwikkelingsgebieden (taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotioneel) wordt gestimuleerd. De drie meest gebruikte integrale programma s zijn Piramide, PUK & Ko en Startblokken. Gemeente Heerenveen stelt geen gemeentebrede uniforme standaard op voor het te gebruiken VVE programma, behoudens dat het NJi erkend is. Op de website van het Nederlands Jeugd Instituut (NJi) is een overzicht van de gangbare VVE-programma s te vinden. Aanbieders zijn verantwoordelijk voor het hanteren van een integraal NJi erkend VVE programma. Zij zorgen dat hun medewerkers hierin geschoold en bijgeschoold zijn/worden. Gemeente Heerenveen ondersteunt de scholing door eenmalig de scholingskosten voor het opleiden van de leidsters te subsidiëren. Bijscholing is op kosten van de aanbieder. Aanschaf van de lesmethode en lesmiddelen wordt gesubsidieerd door een bedrag per geplaatste peuter met VVE indicatie beschikbaar te stellen, zijnde in 2016 409,-. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndiceerd en is in 2017 415,-. Afspraken: Aanbieders: werken met een NJI erkend VVE programma. Gemeente: - Eenmalig subsidiëren scholingskosten VVE programma voor leidsters; - Beschikbaar stellen van een bedrag per geplaatste, VVE geïndiceerde peuter voor de lesmethode, lesmateriaal en tevens contactmomenten met ouders; 9. Externe zorg Gemeente Heerenveen is, in het kader van integraal jeugdbeleid, verantwoordelijk voor een sluitend netwerk van zorgverleners, zodat kinderen op 11
effectieve en efficiënte wijze de tijdig zorg en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. 12
De JGZ jeugdverpleegkundigen (preventiewerker) zijn onderdeel van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en hebben een spilfunctie in de ondersteuning en zorg voor jonge kinderen. De preventiewerkers zijn wijkgebonden en volgen de jeugdige tot de leeftijd van 18 jaar. Hierdoor hebben zij ruim zicht op externe zorgbehoefte en aanwezige zorgvoorzieningen. JGZ biedt door inzet van de preventiewerkers de volgende ondersteuning (basispakket taken JGZ): Vindplaats: Eerste aanspreekpunt voor peuteropvang/kinderopvang/basisonderwijs voor vragen, informatie en advies. Minimaal twee maal per jaar contact met de peuteropvang/kinderopvang; Minimaal vier maal per jaar contact met de basisschool; Afstemming Zorgteam basisonderwijs en begeleidingscommissie speciaal onderwijs; Deelname bovenschools zorgadviesteam (ZAT). Binnen CJG en wijk: Overleg met andere CJG partners, verloskundigen, huisartsen en contactpersonen in de wijk. Pedagogische preventieve zorg: Advies aan professionals. Alle zorgpartijen zijn aangesloten bij de Verwijsindex VIF-ZiZeO, waarin zij signalen van zorg over peuters kunnen melden. Bij een match door een tweede melding over deze peuter, zal casusregie opgestart worden. Afspraken: JGZ: biedt ondersteuning bij de vindplaats, CJG en wijk door zichtbaarheid, advisering en overleg. Schaalt op naar ondersteuningsteam bij complexere problematiek; CJG: is verantwoordelijk voor de integrale aanpak en toeleiding naar ondersteuning. Gemeente Heerenveen: aansluiten alle zorgpartijen middels convenant aan de verwijsindex 10. Doorgaande ontwikkellijn Scholen en voorschoolse voorzieningen realiseren gezamenlijk een doorlopende leerlijn van voor- naar vroegschoolse educatie, namelijk op de volgende wijze: 1. Door gebruik overdrachtsformulier: De voorschoolse voorzieningen maken gebruik van het overdrachtsformulier en zorgen ervoor dat de formulieren overgedragen worden naar het basisonderwijs. De voorschoolse voorziening informeert ouders bij de intakeprocedure over de afspraak dat er voor alle kinderen een overdrachtsformulier wordt ingevuld. Dit gebeurt zowel mondeling als schriftelijk. Ouders mogen bezwaar maken tegen het doorgeven van het overdrachtsformulier aan de basisschool. 13
Alle voorschoolse organisaties en basisscholen vermelden in hun informatieboekje of schoolgids het gebruik van deze overdrachtsprocedure. De overdrachtsformulieren (plus mogelijke observatiegegevens of peutervolgsysteem) worden standaard naar de scholen gestuurd, waarvan de ouders een kopie ontvangen. In de gegevens vanuit het observatie- of peutervolgsyteem wordt zoveel mogelijk het gedrag van een kind beschreven a.d.h.v. objectieve gedragskenmerken. Typeringen op identiteitsniveau worden vermeden. De voorschoolse voorziening zorgt er voor dat het overdrachtsformulier, vanaf een maand voor de 4e verjaardag van het kind, op de basisschool aanwezig is. Op het overdrachtsformulier geeft de ouder schriftelijk toestemming voor de overdracht en eventuele warme overdracht. Dit kan al bij de intake geregeld worden. 2. Door warme overdracht: Een warme overdacht vindt plaats wanneer een van de partijen van mening is dat er sprake is van zorg rondom het kind en dit wordt op het overdrachtsformulier aangegeven bij: Is een warme overdacht gewenst? De basisschool neemt binnen een maand contact op met de betreffende peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Mocht de psz/kdv na een maand nog niets gehoord hebben dan nemen zij contact op met de basisschool. Een warme overdracht kan zowel telefonisch, via de e-mail als persoonlijk plaatsvinden. Ouders worden altijd op de hoogte gebracht wanneer een warme overdracht plaatsvindt en geven daarvoor schriftelijke toestemming op het overdrachtsformulier. De leerkracht noteert beknopt de genoemde zorgen vanuit de warme overdracht en voegt dit toe aan het kinddossier. Afspraken: Voorschoolse voorzieningen/scholen: beide partijen hanteren De Heerenveense overdrachtsprocedure van november 2014. Te ondernemen acties: Gemeente Heerenveen in samenwerking met voorschoolse voorzieningen en scholen: Vernieuwing overdrachtsprocedure ivm nieuwe aanbieders en rol VVE coördinator. 11. Resultaten Om zicht te hebben op de resultaten en de opbrengsten van met name het VVE programma, is het belangrijk hierover afspraken vast te leggen met voorschoolse voorzieningen en scholen. Eind groep 2 is een belangrijk moment om vast te stellen in welke mate het VVE aanbod effect heeft gehad. De volgende afspraken worden hierover gemaakt: De voorschoolse voorziening houdt een dossier bij van elke peuter. Bij een doelgroeppeuter wordt dit dossier voorzien van een plan over te behalen resultaten en in te zetten acties. 14
Hierop wordt actief gestuurd door de leidsters. De voorschoolse voorziening gaat hierover (half jaarlijks?) in gesprek met de ouders. Het plan en het resultaat wordt hierin geëvalueerd en bijgesteld. In de overdracht naar primair onderwijs wordt middels warme overdracht het dossier overgedragen, waar het in het kind volgsysteem wordt opgenomen. Afspraken: Voorschoolse voorzieningen/scholen: beide partijen stellen individuele plannen op voor peuters en kleuters. Evalueren en stellen bij. Te ondernemen acties: Samen met voorschoolse voorzieningen en scholen bepalen hoe resultaten het beste gemeten kunnen worden. Concrete afspraken over terugkoppeling resultaten aan gemeente Heerenveen maken. Deze resultaten worden verwerkt in het overdrachtsformulier. 12. VVE coördinatie gemeentelijk niveau Gemeente Heerenveen is namens de wet regievoerder voor VVE binnen de gemeente en coördineert de uitwerking van het VVE beleid. Het kwaliteitskader is één methode om regie op VVE uit te oefenen. Zij betrekt hier partners bij. Gemeente, scholen en voorschoolse voorzieningen overleggen eens per kwartaal over de uitvoering van het VVE beleid. Het doel van dit overleg is: Organiseren van deskundigheidsbevordering VVE; Ondersteuning van VVE-locaties; Doorgaande lijn optimaliseren. Ze evalueren tevens jaarlijks de kwaliteit van VVE en rapporteren hierover jaarlijks voor 1 november aan de gemeente. In de evaluatie worden in ieder geval de volgende aspecten meegenomen: Participatie van de ouders; Kwaliteit van het aanbod; Kennis en vaardigheden van de leidsters/leerkrachten (pedagogisch educatief handelen); Inrichting van de ruimte; De zorgstructuur, inclusief het observatiesysteem en de wijze waarop dit wordt gehanteerd; De doorlopende leerlijn tussen voor- en vroegschool. Rol coördinator VVE Er wordt een coördinator VVE gepositioneerd die namens de gemeente de volgende taak heeft: Coördineren van VVE activiteiten en aanbod; Monitoren van resultaten; Bewaken van gemaakte kwaliteitsafspraken; Stuurt op de overzichten van JGZ over VVE indicaties en toeleiding; Stimuleert twijfelende ouders over het nut van een VVE programma; Stuurt op samenwerking tussen partijen (is trekker bij werkgroepen); Ziet toe op de interne kwaliteitszorg; 15
Stimuleert peuteropvang/vve voor asielzoekers en statushouders. De coördinator bezoekt ouders en ziet toe op de hulpvraag, signaleert hiaten, knelpunten in kennis, vaardigheden en houding bij medewerkers van de peuteropvang en coacht daar waar dat nodig is. De positionering van de zorgcoördinator is optimaal bij de JGZ. Hierdoor is ook het vraagstuk van privacy het beste gewaarborgd. In 2016 kan hiermee gestart worden vanuit de extra Asscher middelen die hiervoor ingezet kunnen worden. Afspraken: Gemeente, scholen en voorschoolse voorzieningen overleggen eens per kwartaal. Partijen evalueren jaarlijks de kwaliteit van VVE en rapporteren hierover. Te ondernemen acties: Opstellen functieprofiel VVE coördinator. VVE coördinator aanstellen. 13. Interne kwaliteitszorg externe partners Voorschoolse voorzieningen, scholen, JGZ en andere betrokken partijen zorgen voor een voldoende interne kwaliteitszorg. Als input voor deze kwaliteitszorg geldt in ieder geval: Naleven van van toepassing zijnde wet- en regelgeving: De GGD inspecteert jaarlijks de voorschoolse voorzieningen. De voorschoolse voorziening treft maatregelen wanneer de GGD onvolkomenheden signaleert. In de nadere regel Subsidieregeling peuteropvang gemeente Heerenveen zijn de subsidieregels opgesteld met hieraan gekoppeld kwaliteitsnormen waar (VVE) peuteropvang aan moet voldoen De voorschoolse voorziening zorgt voor naleving van deze regels. 16