4. Protocollen en reglementen Zorgstructuur Datum 9 januari 2014 Versie 2 Blad 1 van 5 ZORGSTRUCTUUR

Transcriptie

1 4. Protocollen en reglementen Zorgstructuur Blad 1 van 5 ZORGSTRUCTUUR Vastgesteld 9 januari 2014

2 Blad 2 van 5 Algemeen De peuterspeelzalen krijgen steeds meer te maken met peuters en ouders met een specifieke hulpvraag. Dit kan bij de peuterspeelzalen de vraag oproepen hoe ze hier het beste mee om kunnen gaan. Gemeenten zijn- ook met betrekking tot voor- en vroegschoolse educatie (VVE)- meer rand voorwaardelijk bezig om te zorgen voor doorlopende lijnen binnen de lokale zorginfrastructuur van voorschoolse voorzieningen tot het basisonderwijs en verder. De kernopdracht van Peuterspeelzaalwerk in Heerlen en Hoensbroek is om zoveel mogelijk kinderen een goede start te bieden in de basisschool. Er wordt in de peuterspeelzalen gewerkt volgens een pedagogische visie die is vastgelegd in het pedagogische beleidsplan. PWH onderschrijft de opvatting dat de inzichten over wat kinderen nodig hebben te vertalen zijn in 4 basisdoelen voor de opvoeding: veiligheid; gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties; gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties; waarden en normen, cultuur. VE is een van de instrumenten om achterstanden van jonge kinderen te bestrijden. Door een VEprogramma aan te bieden, worden ontwikkelingsachterstanden en met name taalachterstanden vroegtijdig aangepakt. In het merendeel van de peuterspeelzalen in Heerlen/ Hoensbroek is al geruime tijde gelegen gestart met het aanbieden van VE. Pedagogisch medewerkers zijn hiervoor opgeleid en hebben een signalerende functies, met betrekking tot de ontwikkeling van de peuter, als kerntaak. Zorgkinderen Zorg is een breed begrip dat betrekking kan hebben op uiteenlopende ontwikkelingsaspecten (van sociaal-emotionele problematiek tot fysieke beperkingen) en kan variëren van lichte problematiek tot intensieve zorg. PWH verstaat onder zorgkinderen die kinderen van wie is vastgesteld ( door bij voorbeeld pedagogisch medewerksters, door jeugdarts of verpleegkundige, het consultatiebureau, of het centrum voor jeugd en gezin) dat zij in hun ontwikkeling bedreigd worden door eigen aanleg, gezinsfactoren, omgevingsfactoren of een combinatie hiervan. Peuterspeelzalen kunnen op 2 manieren te maken krijgen met kinderen waarbij er meer zorg nodig is: 1. aanmelding van een kind met een ( gediagnosticeerde ) zorg- of hulpvraag; 2. constatering van een zorg- hulpvraag bij een geplaatst kind. In beide gevallen is het van belang dat PWH van te voren heeft bepaald welke kinderen je wel of niet in de peuterspeelzaal kunt hebben. Er is een plaatsingsprotocol voor peuters met een medische en sociaal-emotionele indicatie. Daarnaast dienen randvoorwaarden voor plaatsing van zorgpeuters te worden opgesteld. (zie bijlage 1) Het kind moet binnen het reguliere peuterspeelzaalaanbod van PWH passen en niet een zodanige (extra) zorg vragen welke niet binnen de reguliere begeleiding gegeven kan worden. Hierbij kan het gaan om lichamelijke, medische en /of pedagogische zorg. Kinderen die een zodanige (extra) zorg

3 Blad 3 van 5 en/of begeleiding nodig hebben maar ondersteund worden door een ambulante begeleider, kunnen wel geplaatst worden in overleg en na een goede afstemming. Interne en externe zorgstructuur Interne zorgstructuur De interne zorgstructuur heeft betrekking op het interne zorgnetwerk binnen PWH. Binnen de interne zorgstructuur worden afspraken gemaakt over de signalering en aanpak van zorgkinderen tussen de pedagogisch medewerkers onderling en met eventueel aanwezig gespecialiseerde zorgbegeleiders en/of manager zorg en kwaliteit. Binnen de peuterspeelzaal is een aanspreekpunt die verantwoordelijk is voor het bespreken en doorgeven van signalen. Externe zorgstructuur De externe zorgstructuur is een netwerk van samenwerkingsafspraken tussen externe partijen, zoals JGZ/CJG, maatschappelijk werk en jeugdzorg. Deze samenwerking is in Heerlen/ Hoensbroek gerealiseerd van ZAT teams. De externe zorgstructuur ondersteund de interne zorgstructuur van PWH. De professionals in de externe zorgstructuur kunnen zo nodig doorverwijzen naar het externe zorgaanbod. Het doel is een goed werkende keten van signalering, diagnose en behandeling om kinderen en hun ouders waar nodig te ondersteunen. Doorgaande zorglijn Een belangrijk uitgangspunt van de zorgketen is dat problemen vroegtijdig worden gesignaleerd en aangepakt. Met name bij zorgkinderen is het essentieel dat peuterspeelzalen goede contacten hebben met de verschillende ketenpartners en de basisschool en dat er informatieoverdracht plaatsvindt in het kader van de doorgaande zorglijn. Behalve schriftelijke (koude) informatieoverdracht is juist voor zorgleerlingen ook een warme (persoonlijke) overdracht van belang.

4 Blad 4 van 5 Stroomdiagram zorgstructuur Signalering Signalering probleem probleem Door peuterspeelzaal: Probleem verhelderen door navragen bij collega s, observatie, ouders, consultatiebureau, raadplegen protocollen, etc Door JGZ-arts of JGZ-verpleegkundige op consultatiebureau: Overdracht naar peuterspeelzaal Zorg wordt bevestigd Besluit verdere actie Met ouders praten Plan van aanpak kortsluiten Inbrengen in kindbespreking Handelingsplan Inzet VVE leidster Extra dagdelen Afstemming ouders Hulp derden: Consultatiebureau Logopedie Melden in Verwijsindex Tussentijds evalueren Blijven volgen/begeleiden Aanmelden ZAT Verwijzen derden

5 Blad 5 van 5 Bijlage 1 Randvoorwaarden voor plaatsing van een zorgkind Vanuit het kind het kind moet niet een zodanige (extra) zorg vragen die niet of zeer moeizaam in een peuterspeelzaal geleverd kan worden; pedagogische zorg: sommige kinderen hebben een zeer gestructureerde omgeving en aanpak nodig of vragen om ontwikkelingsstimulering en continuïteit. Deze extra of specifieke ontwikkelingsstimulering kan in een peuterspeelzaal niet altijd gewaarborgd worden; voorwaarde van sociaal-emotionele aard (door de beperking kan het kind zo gefrustreerd raken, dat de frustratie grens overschreden wordt). Vanuit de omgeving houding pedagogische medewerkers; deskundigheid; groepsgrootte en formatie; samenwerking (ouders, zorginstellingen etc.). Overige (materiele) randvoorwaarden en faciliteiten vervoer, aangepast spelmateriaal; extra uren pedagogisch medewerkers.