Verslag workshop Out-of-the-box toetsvragen maken Gouda-dag voor constructieteamleden op 7 april jl. René Westra is bioloog en maakt vragen voor onder andere onze toetsen. Hij heeft ons tijdens deze workshop meegenomen in zijn wereld van creatief vragen maken. René ziet een spanningsveld tussen het maken van een boeiende toetsvraag en de mogelijkheden van digitale toetssystemen (meerkeuzevragen). Hij ziet het als een uitdaging om een balans te vinden tussen de kaders voor de toets en de ideeën van de toetsontwikkelaar. Toetskaders Belangrijke vragen bij het ontwikkelen van toetsvragen zijn: Levert de toets dezelfde uitslag op als deze op een ander moment wordt afgenomen? (betrouwbaarheid) Levert de toets dezelfde uitslag op als een andere docent deze nakijkt? (objectiviteit) Bevat de toets werkelijk een goede steekproef uit de leerstof? (validiteit) Is het duidelijk wat er gevraagd wordt en wat voor type antwoord je verwacht? (transparantie) Wordt er geappelleerd aan kennis en vaardigheden van nu? (actualiteit) Belangrijk zijn ook psychologische factoren die van invloed kunnen zijn op de prestaties van studenten: de sfeer waarin de toets plaatsvindt, het moment van de dag, de volgorde van de vragen, toetsangst en geluidshinder. René speelt hierop in. Hij vindt dat de student ook wel eens wat vermaakt mag worden. René vindt het mooi als de student kan lachen om bepaalde vragen. Hij vindt dat de spanning voor een examen al hoog genoeg is. Creatief vragen maken René maakt bij zijn vak biologie veel gebruik van afbeeldingen en kijkt hoe hij foto s en filmpjes met aspecten van de leerstof kan verbinden. Hij doet inspiratie op in zijn vrije tijd. Hij staat altijd in de vragenmodus en heeft dan ook steevast een opschrijfboekje bij zich. Overal waar hij komt of alles wat hij leest, beleeft hij vanuit het idee: Kan ik hier een vraag over maken?
Als hij bij een voorstelling van een flamencodanseres aanwezig is, denkt hij direct aan een vraag over spieren. Welke spieren komen in actie? En dan laat hij een beeld zien van de boven- en onderarm van een flamencodanseres, met de vraag welke combinatie van spieractiviteit is te zien. René is voorstander van het gebruik van afbeeldingen en filmpjes in toetsen: deze kunnen zaken die niet helemaal bekend zijn verduidelijken, ze sluiten aan bij studenten die meer visueel zijn ingesteld en kunnen zorgen voor een ontspannende sfeer. Bij het gebruik van multimedia is het belangrijk om te bepalen of deze goed aansluiten bij de groep (bijvoorbeeld qua taalgebruik). Bij de toetsen van 10voordeleraar zijn er geen problemen met copyrights van afbeeldingen van internet, omdat het een gesloten toetssysteem betreft dat alleen binnen scholen wordt gebruikt. Hij vertelde ons over zijn fascinatie voor namen. Hij noemde in dit verband het purperkruinelfje. Vanuit die voorliefde ontstaan weer mooie vragen. Iemand uit de zaal vroeg zich af om die ingewikkelde naam de student niet in de war zou kunnen brengen. Zo had René het nog niet eerder bekeken. Hij gaat ermee rekening houden. Je kunt op de volgende manier creatieve vragen maken: - Associeer vanuit een beeld / zin / situatie - Verbind deze associatie met de kennisbasis - Maak een vraag met net genoeg informatie uit de associatie / context - Verander de context / tekst een beetje voor een nieuwe vraag Een andere werkwijze ( andersom ) is om een onderwerp voor een vraag te kiezen en te googelen. Verder vertelde hij ook over het maken van broertje-zusje-vragen. Door bij Gegeven of Gevraagd iets te veranderen kunnen er vaak van de ene vraag wel vier andere vragen gemaakt worden. Hij gaf daar duidelijke voorbeelden van. Het werkt vaak goed om bij de andere antwoordalternatieven van de eerste vraag nieuwe vragen te bedenken. René adviseert om daarbij te spelen met kleine wijzigingen in woorden, getallen of rekenstappen. In de werkwijze van 10voordeleraar is de vakcommissie de laatste horde. Dit betekent bij sommige vakken dat er pas laat in het proces nog relatief veel vragen sneuvelen. René herkent dit en adviseert om al eerder in het proces met meer partijen naar vragen te kijken. Veel toetsvragen zijn immers in het begin kansrijk, maar sneuvelen door de vormgeving, terwijl er vaak wel een creatieve oplossing mogelijk is.