De trajectwerking in Vlaanderen: werkzoekenden aan het woord

Vergelijkbare documenten
Al in de vroege jaren 1990 zijn de activering en de reïntegratie van

De trajectbegeleiding van werklozen in Vlaanderen: de kloof tussen beleid en uitvoering onderzocht

Integratie, maar weinig stabiel

De trajectbegeleiding van werklozen in Vlaanderen: de kloof tussen beleid en uitvoering onderzocht

Hoe zoeken werkzoekenden?

De trajectbegeleiding van werklozen in Vlaanderen: de kloof tussen beleid en uitvoering onderzocht

1. Voor de jaren 2013 en 2014 kreeg ik graag een overzicht van het aantal 50-plussers dat:

IWT Klantentevredenheid 2011 Executive summary

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan

Europa wijst Vlaanderen de weg naar een sluitende aanpak van werkloosheid

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

BEGELEIDING OP DE WERKVLOER IN DE HORECASECTOR Analyse van survey-onderzoek bij werkgevers

Werving van kandidaten met een afstand tot de arbeidsmarkt UITKOMSTEN ENQUÊTE

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015

Wat na collectief ontslag? Kwaliteit van transities en effecten van outplacement in kaart gebracht

Activering van oudere werklozen

VDAB probeert oudere werkzoekenden te activeren

De arbeidsmarkt in augustus 2015

Wat na collectief ontslag? Proces en effecten van outplacement in kaart gebracht

Ziekenhuis Bethesda. Patiënttevredenheidsonderzoek. December 2008

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

De trajectbegeleiding van werklozen in Vlaanderen: de kloof tussen beleid en uitvoering onderzocht

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

Meerdere keren zonder werk

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente?

De arbeidsmarkt in augustus 2013

IWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT. Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor:

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

Bewonerspanel Communicatie

Samenvatting Medewerkersonderzoek Hogeschool der Kunsten Hogeschool der Kunsten

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018

COLLOQUIUM GENT, 23 OKTOBER 2014

Persmededeling Hoe zoeken werkzoekenden?

De arbeidsmarkt in december 2014

De arbeidsmarkt in oktober 2015

Ludo Struyven Vicky Heylen HIVA K.U.Leuven. Sessie actief arbeidsmarktbeleid Arbeidsmarktcongres Steunpunt WSE 17 december 2009

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

De arbeidsmarkt in januari 2016

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Tevredenheidsonderzoek Hoe denken de mensen met een handicap over onze dienstverlening? 3 maart 2008

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Telkens graag opgesplitst naar werkzoekenden die een infosessie volgden bij de vakbonden respectievelijk bij VDAB.

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

Loopbaanbegeleiding op maat van de klant? Een blik op de vraagsturing in het vernieuwd systeem

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in oktober 2013

De arbeidsmarkt in mei 2017

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Uitgerust op rustpensioen

Wachten tot de witte raaf aan de deur komt kloppen? Een analyse van het instroom- en retentiebeleid bij bedrijven

KTO Publiekzaken Sliedrecht

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

d) Provincie van waaruit de 50-plusser komt 3. Hoeveel van de in begeleiding zijnde 50-plussers stopten voortijdig met het

Mag het wat meer (ervaring) zijn? - Werkloze 45-plussers bevraagd -

De rol van interactiestijl van consulenten en invloed op de werkzoekende

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Naar een grotere marktwerking in het activerend arbeidsmarktbeleid: evaluatie van de trajecttendering voor langdurig werklozen

Deeltijdwerken in het po, vo en mbo

Jaarrapport Cenzo totaal 2013

Hoofdstuk 7 DE NIET-BEROEPSACTIEVE BEVOLKING. Natascha Van Mechelen IN VLAANDEREN. 1 Omvang en samenstelling

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 177 van 13 december 2016 betreffende de werkgelegenheidsgraad van 55-plussers.

IMPACT VAN HET DIENSTENCHEQUESYSTEEM OP DE UITSTROOM UIT DE WERKLOOSHEID

De arbeidsmarkt in augustus 2017

In commissievergadering dd. 28 september 2017 gaf de minister meer duiding over de uitstroomcijfers van werkzoekende 55+-ers.

De arbeidsmarkt in juni 2014

Advies. Transitiepremie van werkzoekenden naar ondernemerschap. Brussel, 2 januari 2018

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

De arbeidsmarkt in maart 2016

Socioprofessionele reïntegratie. Conny Daens, GTB

Werkbelevingsonderzoek 2013

De praktijk van outplacement in kaart gebracht

De arbeidsmarkt in juli 2014

Succescriteria bij de activering van anderstalige nieuwkomers

Vlaamse beleidsmix voor Europese richtsnoeren

De arbeidsmarkt in maart 2015

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

De arbeidsmarkt in februari 2015

Doelgroepen aan het werk? Een blik op de arbeidsmarktpositie van de doelgroepen uit het Vlaams Doelgroepenbeleid

Klanttevredenheidsonderzoek schuldhulpverlening

De arbeidsmarkt in april 2015

Steven Vos (Fontys Sporthogeschool) Ruben Walravens (Fontys Sporthogeschool) Paul Hover (Mulier Instituut) Jeroen Scheerder (KU Leuven)

Leeswijzer rapporten

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

Evaluatie Bewijs van Goede Dienst

Cliëntervaring ouders en jongeren Jeugdhulp gemeente Delft Onderzoek naar kansen en verbeterpunten voor de jeugdhulp van de gemeente Delft

De arbeidsmarkt in juni 2015

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

Cliëntenonderzoek. Gemeente Zutphen

De loopbaan van een werkloze

/2202. gemeente werkendam. werkendam. 12DEC2012. Gemeenteraad Postbus DA Werkendam. clienttevredenheidsonderzoek Wmo

Transcriptie:

De trajectwerking in Vlaanderen: werkzoekenden aan het woord Dit onderzoek vormt het tweede luik van de evaluatie van de VDAB-trajectwerking. Het eerste luik had tot doel meer inzicht te verschaffen vanuit consulentenperspectief. 1 De trajectwerking is echter geen doel op zich, maar ontleent haar bestaansreden aan de doelgroep van het beleid, namelijk de werkzoekenden. In de evaluatie van de individuele trajectwerking kan het perspectief van de werkzoekende dan ook niet ontbreken. Daarom peilden we in dit deelonderzoek bij 633 werkzoekenden naar hun waardering over de kwaliteit van de trajectwerking. Centraal in dit deelonderzoek stond de kwaliteit van de VDAB-dienstverlening vanuit klantperspectief. Bij het evalueren van de dienstverlening opteerden we ervoor een onderscheid te maken tussen de beoordeling van de kwaliteit van het product (inhoudelijke component) en de relationele component of procescomponent van de dienstverlening (De Cuyper, 2000). De inhoudelijke component van de dienstverlening betreft het concrete aanbod van de dienstverlening. Dit aanbod bestaat binnen de VDAB niet zozeer uit producten, maar eerder uit diensten. Specifiek aan diensten is dat het resultaat niet altijd direct kan worden waargenomen. Globaal geldt dat een directe ruiltransactie ontbreekt. Daardoor kent een dienstverlenende organisatie slechts een trage terugkoppeling over haar effectiviteit. Subjectieve oordelen krijgen daarom een groter gewicht. Bovendien streeft de VDAB-dienstverlening maatwerk na wat een meer dan vluchtig contact impliceert tussen VDAB-consulent en werkzoekende, waardoor de kwaliteit van de relatie tussen de dienstverlener en de afnemer van de dienst nog meer aan belang wint. De beoordeling van het aanbod kan dus in belangrijke mate doorkruist worden door een tweede element, namelijk de vorm waarin een product wordt aangeboden en de houding waarmee dit gebeurt. Hoe gaat de VDAB-consulent om met de werkzoekende? Dit is de procescomponent. Onderzoeksopzet Onderzoeksvragen Voor zowel de proces- als inhoudelijke component van de dienstverlening gingen we de algemene tevredenheid na. Bij de beoordeling van de inhoudelijke component maakten we een onderscheid tussen de waardering in termen van algemene tevredenheid en de gepercipieerde effectiviteit van de trajectwerking. Onderzoeksmethode De data voor dit onderzoek werden verzameld via een telefonische enquête bij 633 werkzoekenden die ofwel een intake en een opleiding ofwel een intake met minimum een opvolgingsgesprek (hebben) genoten. De onderzoekspopulatie bestaat dus niet uit een dwarsdoorsnede van werkzoekenden, wel van de werkzoekenden-in-de-trajectwerking. We opteerden ervoor om bij de bevraging een onderscheid te maken tussen twee contrasterende groepen: een groep met een kortlopend traject (± drie maanden) en een groep met een langerlopend traject (± zes maanden). De telefonische bevraging vond plaats in januari/februari 2004. De 152 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2004

bevraging betreft dus werkzoekenden die respectievelijk in augustus en november 2003 een traject kregen. Gezien de tijdsspanne tussen instroom in een traject en bevraging, bevroegen we naast werkzoekenden ook werkenden. De respons bedroeg 62,6% en is representatief voor de onderzoekspopulatie. Resultaten Algemene waardering van de trajectwerking De globale tevredenheidsscore bij de werkzoekenden die een traject volg(d)en bedraagt gemiddeld 6,9 op 10. Deze hoge score ligt in de lijn van wat we in andere onderzoeken bij soortgelijke dienstverlenende organisaties vaststellen. Allochtonen en 45-plussers (elk een gemiddelde score van 6,4) zijn significant minder tevreden over de trajectwerking. Langdurig werkzoekenden in een traject (+5 jaar) zijn met een score van 7,8 dan weer significant meer tevreden over de VDAB. Tevredenheidsscores blijken algemeen weinig te differentiëren zodat deze verschillen niet alleen significant zijn, maar ook betekenisvol. De lagere tevredenheidsscore bij allochtonen kan mogelijk verklaard worden door het hoge verwachtingspatroon (57% van de allochtonen verwacht een job te krijgen bij het eerste contact met de VDAB tegenover 39,6% bij de autochtonen). Toegankelijkheid, klantvriendelijkheid, professionaliteit en klantgerichtheid Om na te gaan hoe de respondenten denken over de procescomponent van de dienstverlening, onderscheidden we vier kwaliteitscriteria: toegankelijkheid en bereikbaarheid, klantvriendelijkheid, professionaliteit en klantgerichtheid Over zowel de geografische bereikbaarheid, de reistijd, de fysieke toegankelijkheid, de openingstijden als de uren waarop men een afspraak krijgt met de consulent, zijn de (door de VDAB bereikte en begeleide) respondenten telkens tevreden, over de geografische bereikbaarheid zelfs zeer tevreden. Mogelijk draagt het netwerk van werkwinkels bij tot deze tevredenheid. Ook over de vriendelijkheid van de (onthaal)consulenten en de wachttijden bij een bezoek aan de consulent zijn de respondenten tevreden. Over de wachttijden voor opleidingen is men daarentegen minder tevreden. De respondenten geven aan dat ze gemiddeld 2,5 maanden moeten wachten voor ze een opleiding kunnen starten. Bovendien geeft een derde van de respondenten aan dat de wachttijd niet op voorhand werd meegedeeld. Een derde van de respondenten is dan ook ontevreden over de wachttijd voor opleidingen. Onder professionaliteit van de consulent verstaan we de mate waarin hij/zij afspraken nakomt en beschikt over vaardigheden zoals luisterbereidheid, motiveren en het opbouwen van een vertrouwensband met de werkzoekende. Wat luisterbereidheid en het nakomen van afspraken betreft, scoren de consulenten telkens goed tot zeer goed. Wat motivatie en het opbouwen van een vertrouwensband betreft, zijn de scores verhoudingsgewijs lager. Dat dit nochtans een belangrijk aspect is, bewijst het feit dat ruim een kwart van de werkzoekenden aangeeft niet echt intensief te hebben gezocht naar werk de voorbije zes maanden van werkloosheid. Klantgerichtheid, een laatste procescomponent, slaat op de mate waarin de begeleiding aansluit bij de vraagstelling van de werkzoekende. Anders gesteld: zijn de trajecten op maat van de werkzoekende? Wanneer we in algemene termen aan de respondenten vragen in welke mate de consulent rekening houdt met hun wensen, krijgen we een bevredigende score. Wanneer we echter concreet vragen of een aantal begeleidingscomponenten zoals hulp bij het solliciteren, opleidingen, informatie en begeleiding aan bod zijn gekomen tijdens het traject en indien dit niet het geval is of daar behoefte aan is, komen we tot een meer gedifferentieerd beeld. Uit de antwoorden blijkt het informatieaanbod op maat te zijn. Het betreft dan informatie over verschillende manieren om werk te zoeken, informatie over werkzoekkanalen, opleidingen enzovoort. De behoefte aan een aanbod van jobsearch -vaardigheden en niet-instrumentele vaardigheden blijkt daarentegen veel groter. Uitschieters zijn tips bij het solliciteren en hulp bij het maken van een CV. Telkens meer dan een derde van de respondenten stelt dit aanbod niet te hebben gekregen, maar er wel behoefte aan te OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2004 153

hebben. Opvallend daarbij is dat niet enkel laaggeschoolden, maar ook midden- en hooggeschoolden aangeven behoefte te hebben aan dergelijk aanbod. De veronderstelling dat hogergeschoolden weinig tot geen behoefte hebben aan hulp bij het zoeken naar werk lijkt op basis van deze resultaten dus een verkeerde veronderstelling. Een belangrijke verklaring voor het gerapporteerde gebrek aan maatwerk ligt in de tijdsdruk en de hoge caseload van de VDAB-consulenten die een grondige screening niet altijd mogelijk maken en die er eveneens voor zorgen dat consulenten vaak niet veel tijd hebben voor de begeleiding. Enkel als de werkdruk het toelaat, besteden ze aandacht aan opvolging. Zo blijkt slechts een kleine twee vijfde van de begeleide werkzoekenden op het moment van bevraging al meer dan twee opvolgingsgesprekken te hebben gekregen. Zes trajecttypes: van licht tot intensief Via clusteranalyse bestudeerden we verder de inhoudelijke component van de trajectwerking. Op basis van het al dan niet krijgen van een intake, het aantal opvolgingsgesprekken, de inhoud van de opvolgingsgesprekken en het al dan niet volgen van een opleiding kwamen we tot zes clusters. De meerwaarde van deze clusters ligt vooral in het feit dat ze niet enkel het al dan niet krijgen van een opleiding in rekening brengen (cf. VDAB-typologie uitgebreide-beperkte trajecten), maar ook meerdere begeleidingsaspecten. In onze clusters worden immers vier groepen van activiteiten gedifferentieerd: opleiding, sollicitatiehulp, informatie/begeleiding/advies en de frequentie van opvolging (tabel 1). Van de werkzoekenden die een traject volgen, blijkt 19% een begeleidingstraject te krijgen, ongeveer een kwart een gevarieerd traject, 20,9% een licht traject, 7,8% een intensief traject en 14% een opleidingstraject. De categorie geen traject is in feite een non-traject: 11,8% stelt enkel een intake te hebben gekregen en geen traject, terwijl men ook niet aan het werk ging. Volgens de administratieve data van de VDAB is aan deze groep nochtans wel een traject toegewezen. Een mogelijke verklaring is dat de betrokkenen dit anders percipiëren (bijvoorbeeld als het ging om een telefonisch of e-mailcontact) of dat ze daadwerkelijk geen traject hebben gekregen (en bijgevolg verkeerd geregistreerd stonden). Tabel 1. Gemiddelde scores op componenten van de zes clusters. Aantal en aandeel werkzoekenden (n) (%) Sollicitatie Opleiding Informatie/ begeleiding Opvolging Cluster 1 103 19,0 +/ +/ +/ ++ Begeleidingstraject Cluster 2 143 26,4 + + + +/ Gevarieerd traject Cluster 3 113 20,9 +/ Licht traject Cluster 4 42 7,8 ++ + + ++ Intensief traject Cluster 5 76 14,0 + Opleidingstraject Cluster 6 64 11,8 Geen traject Bron: De Cuyper, P. & Struyven, L. (2004). 154 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2004

Tevredenheid over de types trajecten Per type traject vermelden we in figuur 1 de globale tevredenheid van de werkzoekende en in welke mate het gevolgde traject in hun ogen de kans vergroot op het sneller vinden van werk of op het vinden van passend werk (schaal van 0 voor helemaal niet tot 3 in sterke mate ). Naar tevredenheid en gepercipieerde effectiviteit van de trajecttypes komt duidelijk naar voor dat de respondenten vooral tevreden zijn over de gevarieerde trajecten en de intensieve trajecten en heel wat minder over de lichte trajecten en over de situatie met geen traject. In principe zijn enkel de intensieve en gevarieerde trajecten, trajecten in de oorspronkelijke zin van het woord. Van een traject is er immers pas sprake indien er minstens twee verschillende soorten activiteiten in het interventieproces voorkomen en wanneer er zorg wordt besteed aan de begeleiding (Vos, Struyven & Bollens, 2000). De overige trajecten kunnen als een aanbod benoemd worden. Van een aanbod spreken we wanneer er louter sprake is van een institutionele werkvorm of een uniform programma zonder specifieke begeleiding. De lichte trajecten en opleidingstrajecten vallen onder deze noemer. De begeleidingstrajecten nemen een middenpositie in. Wanneer we deze definities in acht nemen, kan duidelijk worden geconcludeerd dat de respondenten de meerdimensionele trajectbenadering duidelijk als superieur beoordelen boven de eendimensionele aanbodbenadering. Wie krijgt welk traject? Naar achtergrondkenmerken zien we een aantal verschillen tussen de onderscheiden trajecttypes. Binnen de intensieve trajecten zijn laaggeschoolden (57% van diegenen die een intensief traject krijgen zijn laaggeschoold tegenover 43,9% in de populatie), allochtonen (35,7%-17,3%) en jongeren (59,5%-42,3%) oververtegenwoordigd, wat gezien hun risicoprofiel als positief kan worden beschouwd. Ook binnen de gevarieerde trajecten zijn de laaggeschoolden (48,9%) oververtegenwoordigd. Hogergeschoolden die algemeen als meer zelfredzaam worden beschouwd zijn oververtegenwoordigd in de lichte trajecten (23%-14,9%). Dit beantwoordt aan het streefdoel van het VDABmanagement, dat er vanuit gaat dat (zelfredzame) hogergeschoolden meestal gebaat zijn met een licht traject omdat ze geen intensievere begeleiding nodig hebben. Laaggeschoolden blijken vooral ondervertegenwoordigd te zijn binnen de opleidingstrajecten. Opvallend is de grote aanwezigheid van laaggeschoolden binnen de lichte trajecten (39,8%) en de categorie geen traject (43,7%). Lichte trajecten en geen traject kunnen op maat zijn en lijken zelfs aangewezen voor zelfredzame werkzoekenden. De tijd die men spendeert aan zelfredzame groepen kan men immers niet spenderen aan nietzelfredzamen. De vraag is dan ook hoe de aanzienlijke vertegenwoordiging van laaggeschoolden in de lichte trajecten en in de categorie geen traject te verklaren is. Weliswaar zijn niet alle laaggeschoolden niet-zelfredzaam of hebben ze behoefte aan een intensievere begeleiding, toch wekt Figuur 1. Gemiddelde scores van tevredenheid en gepercipieerde effectiviteit op de zes clusters. Bron: De Cuyper, P. & Struyven, L. (2004). OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2004 155

deze lichte ondervertegenwoordiging verwondering op. Een mogelijke verklaring is een specifieke vorm van risicoselectie namelijk parking. 2 Een tweede opvallende vaststelling is het feit dat de verdeling van de werkzoekenden over de verschillende trajecttypes niet significant verschilt naargelang de maand van instroom. De kans dat lichte trajecten of geen traject nog meer uitgebreide trajecten worden, kan dus eerder als gering worden ingeschat. Het feit dat er geen verschillen zijn, is te verklaren doordat consulenten zich onder invloed van capaciteitsproblemen gecombineerd met sturing (het aantal te behalen nieuwe trajecten) focussen op de beginfase van het traject. Ruimte voor andere aspecten in de toekomst? Algemeen kunnen we stellen dat de VDAB-dienstverlening goed scoort op klantvriendelijkheid, professionaliteit en toegankelijkheid. Klantgerichtheid scoort duidelijk minder goed gezien de discrepantie tussen het geformuleerde aanbod van de trajectbegeleider en de behoefte van de werkzoekende. In dit opzicht kunnen er vragen worden gesteld bij de grondigheid van de intake van werkzoekenden. Meer en grotere aandacht voor de screening van werkzoekenden blijkt een noodzaak evenals voldoende tijd en ruimte om werkzoekenden op maat te kunnen begeleiden. Daarnaast beoordelen de respondenten de meerdimensionele trajectbenadering duidelijk als superieur boven de eendimensionele benadering. In de huidige begeleidingspraktijk wordt het merendeel van werkzoekenden doorverwezen naar een opleiding. In de toekomst stellen we voor dat er meer ruimte komt voor de andere aspecten van een traject: begeleiding bij het zoeken naar werk, korte gerichte interventies van informatie, advies en training, en intensievere opvolging. Peter De Cuyper HIVA Noten 1. Dit eerste luik wordt beschreven in het artikel De trajectwerking in Vlaanderen: de black box geopend, pp. 148-151. 2. Deze vorm van risicoselectie wordt besproken in het artikel De trajectwerking in Vlaanderen: de black box geopend, pp. 148-151. Bibliografie De Cuyper, P. (2000). Het doelgroepperspectief binnen de Antwerpse OCMW-hulpverlening: sleutel tot kwaliteit. De Cuyper, P. & Struyven, L. (2004a). De trajectbegeleiding van werklozen in Vlaanderen: de kloof tussen beleid en uitvoering onderzocht. Deel 2: Survey bij consulenten. De Cuyper, P. & Struyven, L. (2004b). De trajectbegeleiding van werklozen in Vlaanderen: de kloof tussen beleid en uitvoering onderzocht. Deel 3: Survey bij werkzoekenden. Vos, S., Struyven, L. & Bollens, J. (2001). Werk werkloos, werk: effectiviteit en kosten-batenanalyse van reïntegratieprojecten voor werkzoekenden. Noteer nu alvast in je agenda: Studienamiddag over de trajectbegeleiding voor werklozen in Vlaanderen. Dinsdag 16 november vanaf 13u30 in auditorium Dexia, Trierstraat, Brussel. Op deze studienamiddag worden de resultaten van nieuw Viona-onderzoek voorgesteld, naast de studies over de trajectwerking en de sluitende aanpak van de Administratie Werkgelegenheid en de VDAB. Contactpersoon: Peter De Cuyper (016/32.31.75); inschrijvingen: Nancy Vertongen (nancy.vertongen@hiva.kuleuven.ac.be) 156 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2004