Hoe zet ik mijn vaksectie in haar



Vergelijkbare documenten
SOK-studiedag Effectief onderwijs: de leraar doet er toe! 7 december 2012 Affligem, België

opbrengstgericht werken in en door de sectie Scan voor de sectie

obs Willem Eggert Herstelonderzoek

Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken!

Bijlage: De Meetlat OGW

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017. CSG De Lage Waard HAVO VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. CSG De Heemgaard Apeldoorn Afdelingen havo en vwo

TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Montessori Scholengemeenschap Amsterdam(IVKO) HAVO

Opbrengstgericht werken en Groen Proeven: Hoe realiseer ik dat? Juliette Vermaas

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Christelijk Gymnasium VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Het Baken International School VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN NADERONDERZOEK. IJburgcollege

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING COMENIUS COLLEGE, AFDELING VWO

Vrijeschool RotterdamWest

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK HAVO

VO RAPPORT VAN BEVINDINGEN OV Gymnasium Felisenum

Etalage conferentie 7 februari Op weg naar succes! Lydia van Deelen Meeng, managing consultant CPS

Samen. stevige. ambities. werken aan.

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK VOORTGEZET ONDERWIJS. TCC, locatie Lyceumstraat

Verbeterplan OBS De Winde

spoorzoeken en wegwijzen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. De Passie Rotterdam Afdeling vwo

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Almende College, locatie Isala voor havo en vwo HAVO

Onderwijskundig jaarplan

Opbrengstgericht werken (OGW)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK (TKO) CSG Calvijn, vestiging Groene Hart, afdeling vwo

DEFINITIEF RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ. DE VRIJE SCHOOL GRONINGEN, afdeling VWO

KWALITEITSKAART. Scan opbrengstgericht besturen. Opbrengstgericht werken vraagt om opbrengstgericht besturen. Waarom deze scan?

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017. Marnix College VMBOGT

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2008/2009

Vernieuwd toezicht: wat betekent dat voor het bestuur? Het toezicht op besturen en scholen per 1 augustus 2017

De zesde rol van de leraar

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK GEDIFFERENTIEERD TOEZICHT. basisschool De Biezenhof

VO RAPPORT VAN BEVINDINGEN OV Pius X, locatie van Renneslaan

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden

VOORTGANGSGESPREK. het Ashram College, vestiging Alphen a/d Rijn HAVO VMBOGT VWO

RAPPORT. EXAMENRESULTATEN 2014 Scholengemeenschap Bonaire afdeling vwo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR DE KWALITEITSVEBETERING. Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen Afdeling havo

Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen

Doorlopende leerlijnen. Arjan Clijsen, Wout Schafrat en Suzanne Beek. Competentiescan Handelingsgericht werken in het voortgezet onderwijs

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Het Baken Park Lyceum, afdeling vwo

Inhoud: Schoolplan Verantwoording. Motto, missie, visie, overtuigingen. Doelen. Samenvatting strategisch beleid van de vereniging

De Piramide van Pavlov, de interactiedriehoek en de rubrics

De speerpunten van de SPCO-scholen

Je kunt niet zeilen op de wind van gisteren!

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Uitwerkingen van Brainpower sessies

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Leeuwenhartschool

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK GEDIFFERENTIEERD TOEZICHT. basisschool De Heijcant

Van deze scholen hebben we er voor het onderzoek 3 bezocht: ,kader en gemengd theoretische leerweg en De Einder, een school

De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. KWALITEITSONDERZOEK GUIDO DE BRES, ARNHEM afdeling vmbo-tl

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ RSG PANTARIJN VMBO-PRO LOCATIE WAGENINGEN, AFDELING VMBO-B

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017

opbrengstgericht werken in en door de sectie Afspraken maken in de sectie over de manier van opbrengstgericht werken in de klas

Belangrijk is het uitgangspunt van eigenaarschap en

Ontwikkelingsperspectief in regulier basisonderwijs. Suzanne Beek en Linda Sontag ORD 2013

Opbrengstgericht werken (OGW)

VO RAPPORT VAN BEVINDINGEN OV Sgs. Amsterdam-Zuid (loc. Apolloschool LWOO) De Apollo VMBOGT

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE POORT

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017. Wolfert Lyceum

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. OMO Scholengroep Bergen op Zoom, Mollerlyceum HAVO VWO

Profielschets. Teamleider vwo bovenbouw

Competenties directeur Nije Gaast

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Het Baken Park Lyceum, afdeling havo

Gelders Opleidingsinstituut B.V.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Bonaventuracollege Burggravenlaan

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING.!mpulse Kollum

ONDERWIJS EN INNOVATIE OP DE LINDERTE

WERKEN AAN KWALITEITSZORG

VO RAPPORT VAN BEVINDINGEN OV 2013

Opbrengstgericht Werken

Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs

Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD

obs De Boemerang Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs

Beleid Organisatiestructuur

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. PRO Praktijkonderwijs Assen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. 's-gravendreef College HAVO VMBOGT VMBOK

Uit: Jaarplan en Begroting 2014 Het Hogeland College Schoolbestuur Lauwers & Eems, Voortgezet Onderwijs

TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Reitdiep College Kamerlingh Onnes HAVO VWO

Introductie tot Project Stoer en OGW. Synopsis:

opbrengstgericht werken in en door de sectie Interventielijst voor de sectie om het opbrengstgericht werken te versterken

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ. CSG Het Noordik, locatie Vriezenveen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. De Berkenhorst

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. R.K. basisschool De Talenten

Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Montessori Nijmegen

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK SAMSAM

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017. S.G. het Libanon Lyceum VMBOGT

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK UNIE NOORD, LUCIA PETRUS MAVO AFDELING VMBO-TL

De leerling leert! Werken aan kwaliteit Door Rein ten Have

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Farel College, locatie Oostwende College Bunschoten HAVO VMBOGT

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Werkman College. Afdelingen: vmbo-bbl, -kbl en (g)tl

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Albertingk Thijm Mavo

Competenties Schoolleider. Voor ieder kind het beste bereiken met passie, plezier en professionaliteit

1. Analyse van opbrengstgegevens: de sleutel naar succes

Transcriptie:

BESTUUR, MANAGEMENT EN ONDERWIJSKWALITEIT? Hoe zet ik mijn vaksectie in haar VO Opbrengstgericht werken in de vaksectie Miriam van Etteger Janneke Oosterman Gina Botta Harry Cox Claudine Verbiest Judith Richters

Opbrengstgericht werken in de vaksectie Miriam van Etteger Janneke Oosterman Gina Botta Harry Cox Claudine Verbiest Judith Richters

Colofon Ten behoeve van de leesbaarheid is in dit boek bij de verwijzing naar personen gekozen voor het gebruik van hij. Het spreekt vanzelf dat hier ook zij gelezen kan worden. CPS Onderwijsontwikkeling en advies, december 2013 Auteurs: Redactie: Vormgeving: Miriam van Etteger, Janneke Oosterman, Gina Botta, Harry Cox, Claudine Verbiest, Judith Richters Tekst Van Breugel, Eindhoven Digitale Klerken, Utrecht CPS Onderwijsontwikkeling en advies Postbus 1592 3800 BN Amersfoort Tel: [033] 453 43 43 www.cps.nl www.onderwijsinontwikkeling.nl Deze publicatie is ontwikkeld door CPS Onderwijsontwikkeling en advies voor ondersteuning van het regulier en speciaal onderwijs in opdracht van het ministerie van OCW. CPS vervult op het gebied van research en development (R&D) een scharnierfunctie tussen wetenschap en onderwijsveld. Het is toegestaan om, in het kader van een educatieve doelstelling, niet bewerkte en niet te bewerken (delen van) teksten uit deze publicatie te gebruiken, zodanig dat de intentie en aard van het werk niet worden aangetast. Het is toegestaan om het werk in het kader van educatieve doelstellingen te verveelvoudigen, op te slaan in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar te maken in enige vorm, zoals elektronisch, mechanisch of door fotokopieën. Bronvermelding is in alle gevallen vereist en dient als volgt plaats te vinden: Bron: Etteger, M. van, Oosterman, J., Botta, G., Cox, H., Verbiest, C. & Richters, J. (2013). Opbrengstgericht werken in de vaksectie. Amersfoort: CPS Onderwijsontwikkeling en advies, in opdracht van het ministerie van OCW. 2

Samenvatting In het project Opbrengstgericht werken in de keten, de plek van de vaksectie is onderzoek gedaan naar de wijze waarop besturen en scholen in alle schakels van de keten een opbrengstgerichte manier van werken kunnen realiseren, zodat er sprake is van een gecoördineerde aanpak van opbrengstgericht werken door alle lagen van de school ( alignment ). Met alle schakels van de keten bedoelen we in dit verband: van bestuur tot en met de docenten en leerlingen. Op twaalf scholen is een kwalitatief onderzoek gedaan naar de rol van de vaksecties bij het realiseren van deze opbrengstgerichtheid in de school. De vraag die centraal stond in dit project is hoe de rol en verantwoordelijkheid van de vaksectie eruit kan zien, gegeven de verschillende organisatievormen in scholen en schoolgroottes. Het onderzoek maakte al snel duidelijk dat de vaksectie weer op de kaart staat. Is er de afgelopen jaren veel tijd en aandacht uitgegaan naar het vormen van teams rondom leerlinggroepen, met de komst van opbrengstgericht werken is het bewustzijn ontstaan dat het vakmanschap van de docent een cruciale factor is in het werkelijk opbrengstgericht gaan werken. Samengevat is de uitkomst van dit onderzoek dat er drie sleutels tot succes zijn om tot een goede rol te komen voor de vaksectie bij het opbrengstgericht werken. De drie sleutels worden onderbouwd met recent onderzoek of zijn door meerdere scholen aangedragen als zijnde effectief. De drie sleutels tot succes: 1. Leiderschap Leidinggeven doet ertoe. Belangrijke elementen van leiderschap zijn: leidinggeven aan het ontwikkelen van een gezamenlijke ambitie, inspireren van medewerkers, en helder communiceren over verwachtingen en doelen en hierop sturen. Sturen doet ertoe! Hoe meer leidinggevenden ten aanzien van medewerkers heldere verwachtingen hebben over opbrengstgericht werken, het opstellen van sectieplannen en het behalen van resultaten, des te groter de kans dat de verwachtingen worden waargemaakt. Een heldere opdracht met kaders waarbinnen sectievoorzitters en sectiegroepen hun sectie- en verbeterplannen kunnen opstellen, zorgt voor een meetbaar en realistisch plan. Wanneer er niet gestuurd wordt op de opdracht van de vaksectie en op hetgeen er van de sectie verwacht wordt, dan zijn de resultaten beperkt. 2. Vakmanschap docent De docent is een belangrijke spil in het vormgeven van opbrengstgericht werken op de werkvloer. De docent wordt veelal gedreven door inhoud en wordt geïnspireerd 3

wanneer een beroep wordt gedaan op zijn vakmanschap en expertise. Het benoemen, waarderen en gebruiken van de expertise van docenten is essentieel om hen in hun kracht te zetten. Deze kracht zorgt voor motivatie om de gewenste ambitie waar te maken. Inhoudgedreven professionals gedijen bij hoge, reële verwachtingen. Het vakmanschap wordt daarbij breed ingevuld, vanuit het kennen van het eigen vak, de doorlopende leerlijn, toetsconstructie, het interpreteren van data en het op basis hiervan verbeteren van het onderwijs. 3. Professionele en onderzoekende cultuur Opbrengstgericht werken vraagt om een professionele en onderzoekende cultuur waarin opbrengsten transparant worden weergegeven en besproken in alle ketens van de school en is onafhankelijk van de organisatiestructuur (vaksecties of teams). Cruciale voorwaarde voor opbrengstgericht werken is dat het ingebed is in de structuur van de school, bijvoorbeeld in de POP-gesprekken, de HRM-cyclus, de sectie-, team- en directieoverleggen. Uitgangspunt bij het voeren van gesprekken over de opbrengsten is de vraag: wat is goed onderwijs en hoe maken wij de kwaliteit van onze school zichtbaar? Doorlopende leerlijnen Er bestaat een duidelijke kloof tussen de onderbouw en de bovenbouw. Dit is niet zozeer een succesfactor, als wel een constatering die voortkomt uit dit onderzoek. Opbrengstgericht werken kan een katalysator zijn om weer samenhang aan te brengen in het onderwijs; niet alleen tussen onder- en bovenbouw (doorlopende leerlijnen), maar ook tussen de vakken. Hiermee staan de vaksecties weer helemaal op de kaart. Er is bewustzijn over het belang van de sectie en de professionele aansturing daarvan. 4

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 7 2 Leiderschap: de rol van sturing... 9 2.1 Organisatiestructuur... 9 2.2 Relatie tussen de vaksecties en andere organisatieonderdelen... 10 2.3 Wat verstaat men onder opbrengstgericht werken?... 12 2.4 Sturen doet ertoe! De rol van leiderschap... 14 2.5 Conclusies... 15 3 Het vakmanschap van de docent... 17 4 Een professionele en onderzoekende cultuur... 19 5 Vaksecties weer op de kaart........................................... 21 6 Belemmerende en stimulerende factoren: een samenvatting van het voorgaande... 23 6.1 Belemmerende factoren... 23 6.2 Succesfactoren... 24 7 Conclusies... 27 Bijlage 1 Betrokken scholen.... 29 5

6

Hoofdstuk 1 Inleiding In 2012 is een tweejarig R&D-project gestart onder de noemer opbrengstgericht werken in de keten. Dit project richtte zich op het vraagstuk op welke wijze besturen en scholen in alle schakels van de keten een opbrengstgerichte manier van werken kunnen realiseren, zodat er sprake is van een gecoördineerde aanpak van opbrengstgericht werken door alle lagen van de school ( alignment ). Met alle schakels in de keten bedoelen we in dit verband: van bestuur tot en met de docenten en leerlingen. Met het project wordt het identificeren, beschrijven en ontsluiten van succesfactoren voor alignment van opbrengstgericht werken in de keten beoogd. In het project bleek dat de vaksectie een bijzondere plek inneemt binnen de keten. Vaksecties kunnen binnen de keten verschillende plekken innemen of maken hier helemaal geen onderdeel van uit. Er zijn scholen waar vaksecties niet als zelfstandige organisatie-eenheid fungeren, maar resulteren onder teams en teamleider. Er zijn ook scholen waar teams en vaksecties nevengeschikt zijn, met elk hun eigen verantwoordelijkheden, doelstellingen en plannen. Vaksecties hebben bijvoorbeeld de opdracht doorlopende leerlijnen te realiseren en zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de toetsen. Het zijn ook de vaksecties die worden aangesproken op verschillen tussen de cijfers van het schoolexamen en het centraal examen. Allemaal zaken die belangrijk zijn binnen het opbrengstgericht werken. Het is duidelijk dat om opbrengstgericht werken te realiseren, vaksecties naast teams een duidelijke rol en verantwoordelijkheid moeten krijgen in de keten en dat die verantwoordelijkheid verder moet gaan dan het op orde brengen van de organisatie van het vak. In het project Opbrengstgericht werken in de keten, de plek van de vaksectie is daarom ingezoomd op de rol van de vaksecties bij het realiseren van opbrengstgerichtheid in een school. De centrale vraag in dit project: hoe kan de rol en verantwoordelijkheid van de vaksectie eruit zien, gegeven de verschillende organisatievormen in scholen en schoolgroottes? Het project Opbrengstgericht werken in de keten, de plek van de vaksectie richtte zich op de volgende vraag: Op welke wijze leveren vaksecties binnen verschillende organisatiestructuren een bijdrage aan de opbrengstgerichtheid in de school en welke belemmerende en/of stimulerende factoren worden hierbij ervaren die verband houden met de organisatiestructuur en de aansturing? 7

Hierin zijn de volgende deelvragen onderscheiden: 1. Welke taken en verantwoordelijkheden hebben vaksecties met betrekking tot opbrengstgericht werken in de school? 2. Hoe verhouden zich deze taken en verantwoordelijkheden tot die van andere organisatie-elementen in de school (bijvoorbeeld teams)? 3. Op welke wijze wordt invulling gegeven aan opbrengstgericht werken in de verschillende vaksecties? 4. Zijn hierin verschillen te constateren tussen vaksecties van kernvakken en van niet-kernvakken? 5. Welke belemmerende en stimulerende factoren die zijn gerelateerd aan de organisatiestructuur en de aansturing ervaren de leden van de vakgroepen? 6. Op welke wijze wordt opbrengstgericht werken in de vaksecties gecoördineerd en afgestemd met andere organisatie-elementen in de school (bijvoorbeeld teams)? Om antwoord op deze vragen te krijgen, zijn twee deelonderzoeken uitgevoerd. Het eerste deelonderzoek is op twaalf scholen uitgevoerd. Acht daarvan hebben ook aan het tweede deelonderzoek deelgenomen (zie bijlage 1). Doel van deelonderzoek 1 was om de verschillende varianten van organisatiestructuren in vo-scholen in kaart te brengen en te onderzoeken of de organisatiestructuur van invloed is op opbrengstgericht werken binnen de vaksecties. Gezocht is naar verschillende varianten van organisatiestructuren. Van elke gevonden organisatievariant is een aantal scholen nader onderzocht. Op deze scholen is nagegaan welke bijdrage de vaksecties beogen te leveren aan opbrengstgericht werken en in hoeverre dit de resultaten van hun sectie positief beïnvloedt. Om te kunnen vaststellen of er een verschil is tussen vaksecties van kernvakken en andere secties zijn alle vaksecties binnen de school meegenomen. Het tweede deelonderzoek betrof een verdiepende casestudie. In een selectie van acht cases is ingezoomd op de aansturing van secties en de samenwerking en afstemming met andere elementen in de organisatie zoals teams of afdelingen. Deze casestudies zijn tot stand gekomen door diepte-interviews. Er is samen met de sectieleden van meerdere secties, vakgroepleiders en teamleiders gezocht naar factoren die volgens hen maken dat de sectie succesvol kan bijdragen aan opbrengstgericht werken. Ook in dit deelonderzoek zijn vaksecties van kernvakken en niet-kernvakken met elkaar vergeleken. Leeswijzer In de volgende hoofdstukken kunt u uitgebreider lezen wat de sleutels van succes zijn voor een goede rol van de vaksectie bij opbrengstgericht werken. Deze worden beschreven vanuit de onderzoeksresultaten en vanuit good practices vanuit de deelnemende scholen. In hoofdstuk 2 wordt de sturing door de schoolleiding besproken, in hoofdstuk 3 het vakmanschap van de docent. In hoofdstuk 4 leest u over een professionele en onderzoekende cultuur en in hoofdstuk 5 wordt aandacht besteed aan de rol van de vaksectie bij doorlopende leerlijnen. Hoofdstuk 6 beschrijft de belemmerende en succesfactoren en in hoofdstuk 7 vindt u de conclusies. 8

Hoofdstuk 2 Leiderschap: de rol van sturing Sturen doet ertoe! Wanneer er gestuurd wordt op de opdracht van de vaksectie en wat er van de sectie verwacht wordt, dan werpt dit zijn vruchten af. Hierbij zijn heldere kaders en het benoemen van de verwachtingen van belang. 2.1 Organisatiestructuur Scholen verschillen qua organisatiestructuur en de plek die de vaksecties hierin hebben. Bolk en Raaijmakers (2006) 1 onderscheiden hierin twee duidelijke varianten die samenhangen met een visie op onderwijs. Voordat een antwoord gegeven kan worden op de verschillende onderzoeksvragen, is het belangrijk om in kaart te hebben gebracht welke organisatiestructuren op de verschillende onderzochte scholen te vinden zijn en wat de betreffende scholen zelf onder opbrengstgericht werken verstaan. De twee meest duidelijke varianten zijn: 1. Aanbodgericht onderwijs waarin de teamorganisatie is ingedeeld rond samenhangende taken. De indeling is gericht op vakindeling of leerjaarindeling. 2. Onderwijs waarbij niet het vakkenaanbod maar een leerling centraal staat, een teamorganisatie rondom de leerloopbaan van de leerling. Het team wordt geformeerd rond een cohort leerlingen en volgt deze bij voorkeur gedurende hun hele loopbaan binnen de school. Vooral in scholen die georganiseerd zijn rond groepen leerlingen zal er geen duidelijk onderscheid meer zijn tussen teams en vaksecties, in alle andere vormen zijn beide wel te herkennen. Bolk en Raaijmakers geven aan dat de klassieke verdeling tussen teams en vaksecties grofweg als volgt is: teams zijn verantwoordelijk voor pedagogische keuzes en secties voor de inhoudelijke en didactische keuzes. Vaksecties zijn dan meestal verantwoordelijk voor de doorlopende leerlijn per vak en de (borging van) kwaliteit van de lesinhoud. Teams zijn verantwoordelijk voor de leerlingbegeleiding 1 Bolk, T. & Raaijmakers, F. MESOfocus deel 62. Teams in de schoolorganisatie. Sturen en coachen. Kluwer, 2006. 9

(het pedagogisch klimaat) en het onderwijsproces, waaronder bijvoorbeeld lesuitval, absentie en mentoraat. De organisatiestructuur in veel scholen kan worden getypeerd als loosely coupled system. Weick 2 (1976) gebruikt de term loosely coupled systems om eilandculturen aan te duiden. Binnen een loosely coupled system zijn de afdelingen voornamelijk in zichzelf gekeerd en hebben een eigen cultuur. Er is geen gezamenlijke visie geformuleerd en de doelen worden niet schoolbreed nagestreefd. Het gaat dan om teams die zijn gespecialiseerd op enkele werkterreinen, waarbij de werkzaamheden door een groep specialisten worden uitgevoerd. De onderlinge communicatie is gering, waardoor er weinig kennis en informatie wordt gedeeld. Een vergelijkbare situatie verwachtten we aan te treffen binnen scholen waar vaksecties geen duidelijke plek hebben en waar geen duidelijke link en afstemming is met andere organisatieelementen (zoals teams of afdelingen). In het onderzoek zijn scholen opgenomen met drie verschillende organisatiestructuren, namelijk: 1. De matrixstructuur: hiermee wordt bedoeld dat er zowel vaksecties als teams zijn. Binnen Nederland is dit de meest voorkomende organisatiestructuur. Binnen de matrixstructuur zijn nog varianten te onderscheiden, maar die zijn voor dit onderzoek verder niet relevant. 2. Een organisatiestructuur waarbij er alleen met vaksecties gewerkt wordt. 3. Een organisatiestructuur waarbij er alleen met teams gewerkt wordt. Nadat de verschillende scholen met de diverse organisatiestructuren zijn vergeleken, kan geconcludeerd worden dat er geen correlatie is tussen de organisatiestructuur en de mate waarin er opbrengstgericht in de vakken/vaksecties wordt gewerkt. Wel blijkt uit de diepte-interviews dat sturen ertoe doet! Alle docenten en leidinggevenden geven aan dat het van belang is dat er vanuit de schoolleiding duidelijke verwachtingen zijn over wat vakdocenten of vaksecties met betrekking tot opbrengstgericht werken aan professioneel handelen ontwikkelen en doen. Dit vraagt om een duidelijke opdrachtformulering, monitoring en het afleggen van c.q. vragen om verantwoording. 2.2 Relatie tussen de vaksecties en andere organisatieonderdelen Opbrengstgericht werken kent ook elementen die niet óf bij de sectie óf bij het team kunnen worden neergelegd. Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan het stimuleren van excellentie of aan het signaleren van/omgaan met verschillen tussen leerlingen. Vanwege het vakoverstijgende karakter lijkt het logisch een dergelijke opdracht neer te leggen bij het team. De vaksecties zijn echter verantwoordelijk 2 Weick, K. (1976). Educational organiszations as loosley coupled systems. In: Administrative Science Quartly, 21, 1-9. 10

voor de kwaliteit en invulling van de lesinhoud. Bolk en Raaijmakers (2006) menen dat de schoolleiding een belangrijke rol vervult bij het coördineren en afstemmen van deze taken. In het onderzoek is nadrukkelijk stilgestaan bij de relatie tussen de vaksectie en andere organisatieonderdelen. In twee van de negen scholen blijkt dat de schoolleiding nadrukkelijk stuurt op het leggen van verbindingen tussen bijvoorbeeld het mentoraat en de vaksecties of de leerlingbespreking door de teams en de vaksecties. In de andere scholen is er wel het bewustzijn om meer integraal te willen werken maar staat dit vaak nog in de kinderschoenen. Zowel schoolleiders als docenten constateren dat er in de planvorming (van schoolplan naar teamplan) wel aandacht is voor een doorlopende leerlijn, maar dat deze vertaling niet wordt doorgezet naar de vakwerkplannen of opdracht van de vaksectie. Good practice De mentoren zijn de spil tussen de leerlingen en de docenten, zij houden het portfolio bij. De mentor benadert de vakdocenten. Twee keer per jaar is er een ontwikkelgesprek tussen leerling, mentor en ouders. De leerling bereidt het gesprek zelf voor. Schoolleider van een deelnemende school Teamleiders en vakgroepvoorzitters zijn verantwoordelijk voor het bewaken van het proces in hun teams en secties. Zij faciliteren en zorgen ervoor dat er plannen worden opgesteld, verantwoordelijken worden aangewezen en acties daadwerkelijk worden uitgevoerd. Veelal rapporteren zij hierover jaarlijks aan de directie. In de communicatielijn tussen directie en teamleiders en sectievoorzitters bevinden zich kansen die niet op alle scholen worden benut. Het verschil tussen het faciliteren of ondersteunen en sturen door de directie van sectievoorzitters/teamleiders is groot. Op de meeste scholen faciliteert het managementteam (MT) de secties en teams door tijd vrij te maken voor overleg en rapportages. Het daadwerkelijk sturen op de inhoud van het overleg en de kaders waarbinnen rapportages moeten plaatsvinden gebeurt nog weinig. Dit wordt overgelaten aan de sectievoorzitters. Zij ervaren dit als zwemmen of het verlies van belangstelling vanuit het MT. Ook laat het MT hierdoor geen voorbeeldgedrag zien in het zelf opbrengstgericht werken en het op zijn minst volgen van een kwaliteitscyclus. Opvallend is dat de leden van het MT die deelnamen aan het onderzoek zich hier nauwelijks van bewust waren, maar de docenten des te meer. Zij ervaren geen congruent gedrag en spreken nadrukkelijk de wens uit om zich te mogen verantwoorden, willen graag feedback op de verslagen die zij aanleveren. Het loont de moeite om stevige afspraken te maken over het evalueren 11

van opbrengsten in de secties en teams. Opbrengsten die vakspecifiek zijn worden in de secties geëvalueerd, de opbrengsten per leerjaar of per bouw worden in de teams geëvalueerd. Het bewaken van het pedagogisch en didactisch handelen is eveneens een belangrijke taak van vakgroepvoorzitters en directie. Uit zowel de casestudies als de diepte-interviews blijkt dat weinig bewust gestuurd wordt op de verbinding tussen vaksecties en andere organisatie-elementen. Ook de samenwerking en afstemming tussen vaksecties is veelal geen onderwerp van sturing. Wanneer het onderwerp in de interviews met docenten en schoolleiding ter sprake komt, vindt men het allemaal van belang maar er worden weinig initiatieven toe genomen. Good practice In de vakgroepen worden op het gebied van het pedagogisch en didactisch handelen vakspecifieke afspraken gemaakt die aansluiten bij de centrale visie en ambitie van de school. Concreet betekent dit: afspraken over doelen, aanbod, vakspecifieke instructie en differentiatie. In de teams worden afspraken gemaakt over de pedagogische rollen van de leraar, waaronder organisatie, klassenmanagement en algemene didactiek. Deze afspraken worden schoolbreed vastgelegd, waarbij er verschil wordt gemaakt in wat er verwacht wordt van beginnende, LB-, LC- en LD-docenten. De cultuur waarbinnen deze afspraken worden gemaakt is belangrijk. Een veilige en vertrouwde sfeer waarin intervisie, intercollegiale consultatie en reflectie op de eigen lessen mogelijk is, vormen de basis voor het behalen van de best mogelijke opbrengsten. Hierbij worden zowel de opbrengsten van de leerlingen als van de collega s bedoeld. 2.3 Wat verstaat men onder opbrengstgericht werken? De opvattingen van de verschillende scholen over opbrengstgericht werken (OGW) zijn in kaart gebracht. Hieruit kunnen de volgende conclusies getrokken worden: Leidinggevenden vinden praten over opbrengsten en opbrengstgericht werken inmiddels normaal. Op zeven van de negen scholen schieten docenten echter in de weerstand wanneer gevraagd wordt wat zij verstaan onder opbrengstgericht werken. Op twee van de negen scholen is het al heel normaal in taalgebruik en handelen. Docenten willen opbrengstgericht werken graag breder interpreteren dan cijfers of resultaten; zij willen het welbevinden van leerlingen en andere ontwikkelingen en opbrengsten in de definitie opnemen. Hun beleving is dat de inspectie en schoolleiding smaller definiëren. 12

Bij de meeste schoolleidingen leeft het besef dat opbrengstgericht werken breder geïnterpreteerd moet worden dan ze momenteel doen. De schoolleiding lijkt echter meer te focussen op de indicatoren van de inspectie, omdat deze relatief makkelijk te monitoren zijn. Het betreft gemakkelijk beschikbare sturingsinformatie. Bij het breed interpreteren van opbrengstgericht werken is de uitdaging die de school ervaart: hoe maak je niet-meetbare doelen meetbaar? In de gesprekken met docenten en schoolleiders blijkt dat er een verschil is tussen de visie die de schoolleiding formuleert ten aanzien van opbrengstgericht werken en de beeldvorming die docenten hebben over wat de schoolleiding opbrengstgericht werken vindt. Er is duidelijk sprake van miscommunicatie en er bestaan zeer verschillende beelden en ideeën. In de kern zijn veel docenten en leidinggevenden het feitelijk eens en is men een voorstander van een brede opvatting van opbrengstgericht werken. Echter, docenten hebben nog te veel het idee dat de schoolleiding vindt dat opbrengstgericht werken gaat om het verkleinen van het verschil se-ce. Wanneer in de gesprekken met docenten voor hen duidelijk wordt dat zij wel degelijk opbrengstgericht werken door de wijze waarop zij bijvoorbeeld als sectie toetsen maken en evalueren, ebt de ervaren weerstand snel weg. Alle deelnemers aan de interviews willen resultaten en opbrengsten behalen met hun leerlingen. Er moet alleen nog een stap worden gemaakt in het voeren van het goede gesprek over wat men dan als school onder opbrengstgericht werken en het geven van goed onderwijs verstaat. Voorbeeld uit de praktijk over opvatting opbrengstgericht werken Als school voeren we een discussie met de ouderraad over meetbare en nietmeetbare doelen. De opvatting van sommige ouders is dat niet-meetbare doelen wensen zijn en er dus niet toe doen. Docenten voelen echter wel druk om op cijfers te sturen. Onderwijs is wel dat we aan persoonsvorming doen en goede burgers opleiden/vormen. Maar hoe wordt dit zichtbaar? Het wordt wel via tevredenheidsenquêtes met mentoren en ouders besproken (als hun kind in het eerste en derde leerjaar zit). Ook bespreekt de mentor het in de klas met de leerlingen. Is dat een opbrengst? Bewust vormgeven van de introductieweek, de activiteitenweek en een goededoelendag zijn allemaal bewust gericht op het groepsproces. Ouders zien echter niet direct de verbinding tussen deze inzet en de exameneisen. Schoolleider van een deelnemende school 13

2.4 Sturen doet ertoe! De rol van leiderschap Zoals hiervoor al is aangegeven blijkt uit alle onderzoeksgegevens dat de rol van leiderschap een belangrijke sleutel tot succes is. Over de wijze waarop dit leiderschap wordt ervaren, blijkt een duidelijk verschil tussen docenten en leden van de schoolleiding. De schoolleiding geeft in zijn algemeenheid aan dat zij nadrukkelijk is gaan sturen op het functioneren en de rol van de vaksecties. Dit doet men door het geven van opdrachten aan de vaksecties om vakwerkplannen aan te leveren of formats in te vullen. Verder plant het MT op alle negen scholen gesprekken met de sectievoorzitter, een afvaardiging van de sectie of de gehele sectie. Docenten geven daarentegen aan dat zij een vakwerkplan of opdracht krijgen in de vorm van een format, maar deze in zes van de negen scholen als vaag of onduidelijk ervaren. De sectie krijgt geen feedback op wat er is ingeleverd en naar de beleving van de docenten blijft het dan overwegend stil. Voorbeeld bad practice De vaksecties kennen een coördinator, maar deze wordt feitelijk onvoldoende aangestuurd. De coördinator wordt gefaciliteerd voor zijn coördinerende rol. Er is echter geen duidelijke opdracht gegeven aan de coördinator en de vaksecties en ook over overleg en inhoud liggen feitelijk geen afspraken vast. Hierdoor verschillen de werkwijzen van de verschillende secties behoorlijk. Er vinden wel jaarlijks gesprekken plaats vanuit twee leden van de schoolleiding met de vaksectie. Hiervoor is een format ontwikkeld. Voorzitter van een vaksectie van een deelnemende school Voorbeeld minder good practice Vaksecties zijn relatief autonome eenheden. Ze zijn vrij autonoom in hun handelen. Ze krijgen wel kaders vanuit het MT en voeren ook gesprekken met het MT. Ze leggen in deze gesprekken rekenschap af en krijgen vertrouwen. Vanuit het gesprek met de inspectie zijn we als MT meer gaan controleren of alle kerndoelen geborgd zijn in de vakwerkplannen. We hadden vanuit de autonomiegedachte voorheen geen bemoeienis met de vakinhoud. Het idee 14

bestond dat vanuit de methode alle kerndoelen gedekt zijn. Door de vraag van de inspectie zijn we weer alert, we stellen dan de vraag in de sectie om zelf scherp te zijn op de kerndoelen en dit bewustzijn ook te laten groeien. Schoolleider van een deelnemende school Volgens de bevraagde schoolleiders krijgt de invulling van opbrengstgericht werken binnen de vaksectie in eerste instantie vorm door middel van structuuringrepen: bijvoorbeeld door het aanstellen van een kwaliteitszorgmedewerker, het laten schrijven van verbeterplannen en het formuleren van prestatie-indicatoren. Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat opbrengstgericht werken om sturing vraagt, ook al bestaat de wens vanuit de schoolleiding om opbrengstgericht werken meer procesmatig en natuurlijk in te richten. Echter, men constateert dat opbrengstgericht werken niet natuurlijk ontstaat. De wijze waarop de benodigde aansturing wordt ingericht, is heel divers. Het is van belang dat duidelijk is wie voor wat verantwoordelijk is, dat er duidelijke kaders worden gegeven voor sectie-/verbeterplannen, dat er een evaluatiecyclus wordt afgesproken en dat er tijd is ingepland om bij elkaar te komen. Op een tweetal scholen wordt benoemd dat er expliciet aandacht wordt gegeven aan de rol en de kwaliteit van de sectieleider. 2.5 Conclusies Bij de meerderheid van de geïnterviewden is er verwarring over de taken in de organisatie: wie is verantwoordelijk voor wat? Wat doet de vaksectie en wat doet het team? Op tweederde van de deelnemende scholen is nauwelijks sprake van afstemming over de vaksecties heen of met andere organisatie-elementen zoals teams en het mentoraat. Hier wordt vanuit de schoolleiding ook niet op gestuurd. In die zin is er sprake van loosely coupled systems binnen de organisatie. Eén school heeft de rol van de mentor versterkt, waardoor de mentor de spil is rondom de leerling en degene die zijn ontwikkeling nauwgezet volgt. Binnen acht (van de negen) scholen worden ervaringen en observaties vanuit de verschillende secties door de schoolleiding niet met elkaar vergeleken. Ervaringen en observaties zouden gebruikt kunnen worden om van te leren, om nieuwe kennis op te bouwen over de leerling of over de wijze waarop leerstof wordt opgepakt. We zien echter dat de meeste scholen dus nauwelijks iets doen met de kennis die ze opdoen. In alle scholen werkt de schoolleiding met een format of opdracht richting de vak- 15

secties. Echter, de geformuleerde opdracht of het format leidt niet altijd tot een plan om de kwaliteit van het onderwijs en de opbrengsten te verbeteren. Kansen liggen er op het formuleren van concrete verwachtingen ten aanzien van de plannen en de gewenste opbrengsten. De nadruk van de sturing ligt vaak op één aspect: eindexamenresultaten. Als daarentegen alle leerjaren een duidelijker plek krijgen binnen de verantwoordingscyclus zal dit de doorlopende leerlijn stimuleren. De opbrengsten door de jaren heen en de ontwikkeling van leerlingen en groepen leerlingen kunnen in kaart worden gebracht waardoor er proactief gestuurd en gehandeld kan worden in plaats van reactief. Docenten ervaren de opdracht vanuit de directie aangaande de sectieplannen veelal als onduidelijk of te vaag/open. Ze ervaren een druk vanuit de directie om hoge opbrengsten te realiseren en tegelijkertijd zien zij zich daartoe onvoldoende gesteund en gefaciliteerd. Er is een ervaren discrepantie tussen schoolleiders en docenten over de visie en de kaders van waaruit gewerkt wordt. De beleving van docenten over de wijze waarop zij aangestuurd worden is heel divers. Over het algemeen ervaren zij dat zij geen echte, duidelijke opdrachten krijgen. Of de opdracht is wel duidelijk geformuleerd, maar dan missen zij de ondersteuning en facilitering: het samen werken aan opbrengsten. In hun beleving wordt de opdracht om tot betere opbrengsten te komen te eenzijdig op de schouders van de docenten gelegd, en missen zij de zichtbaarheid en ondersteuning vanuit de directie hierbij. Ook missen zij de feedback of follow up op de verantwoording die ze afleggen en is het niet altijd duidelijk aan welk MT-lid ze verantwoording moeten afleggen. De docenten voelen zich daarnaast vaak geen eigenaar van de verbeter-/sectieplannen. Dit heeft veelal te maken met het feit dat er geen intrinsieke motivatie is om de doelen te behalen. De doelen zijn eenzijdig gericht op het behalen van goede examenresultaten; alles wat daaraan voorafgaat, lijkt te worden vergeten. Zichtbaar maken van opbrengsten door alle leerjaren heen en afspraken over het werken naar de examens met daarbij duidelijke afspraken over het curriculum, geeft docenten overzicht over het curriculum en de verwachtingen van de leerlingen, en inzicht in de doorlopende leerlijn. Met betrekking tot de communicatie ervaren de docenten een eenrichtingsverkeer vanuit de schoolleiding. Docenten willen graag verantwoording afleggen over behaalde resultaten of opbrengsten maar krijgen/nemen de ruimte niet. Daarnaast is de frequentie om met elkaar in gesprek te gaan te laag. Meestal wordt er alleen gecommuniceerd bij de start van het schooljaar of het traject (bij het geven van de opdracht of het format). Verder valt het docenten op dat er vooral gestuurd wordt op de smalle, meetbare interpretatie van opbrengst gericht werken, bijvoorbeeld het verschil in de cijfers voor het se en ce. Overigens is de conclusie ten aanzien van kernvaksecties/niet-kernvaksecties dat aansturing, formats en dergelijke vanuit de schoolleiding identiek zijn voor alle secties. Ondanks het accent van de inspectie en de overheid op de kernvakken (vanuit het referentiekader taal en rekenen) is er geen verschil in sturing geconstateerd tussen kernvakken en niet-kernvakken. Er wordt eerder gestuurd op slecht functionerende secties of slecht functionerende docenten. 16

Hoofdstuk 3 Het vakmanschap van de docent Docenten vinden het moeilijk om data zelf te analyseren. Dit gebeurt in enkele secties wel. Schoolleider van een deelnemende school Wat verstaan we onder het vakmanschap van de docent? Kennis over het curriculum van het betreffende vak. Kennis over de doorlopende leerlijn. Kennis over toetsen en de vaardigheden om toetsen te analyseren en te interpreteren. De vaardigheid om een vertaalslag te maken van toetsen naar onderwijsaanbod. Reflectievaardigheden: doe ik de goede dingen en doe ik de goede dingen goed? Vaardigheden op het gebied van samenwerking en afstemming. Hoewel veel docenten kennis hebben van de inhoud van hun lessen, maken zij niet altijd de vertaalslag van de toetsing van deze inhoud naar het onderwijsaanbod. Hier is soms sprake van handelingsverlegenheid. Dit komt enerzijds door het gebrek aan kennis en vaardigheden (ook in het interpreteren van data) en anderzijds doordat de organisatie hierin belemmerend werkt: onvoldoende toegang tot resultaten in het leerlingvolgsysteem, onvoldoende tijd voor overleg et cetera. De handelingsverlegenheid in de interpretatie van data bestaat trouwens niet alleen bij docenten, ook leden van het MT geven een aantal keren in het onderzoek aan over onvoldoende kennis te beschikken. Een oplossing zou kunnen zijn om de docenten met veel expertise in te zetten ten behoeve van de schoolontwikkeling in het algemeen en de ontwikkeling van de vaksectie in het bijzonder. Het herkennen, waarderen en inzetten van expertise binnen de sectie en het geven van verantwoordelijkheden aan de sectie werkt motiverend. Daarnaast moet er in de sectie gewerkt worden aan vakmanschap: men moet herkennen waar scholingsbehoeften liggen bij de verschillende docenten en ervoor zorgen dat de professionalisering gelinkt is aan school-/sectiedoelen en ten gunste komt 17

aan de hele school. Het voeren van het goede gesprek over onderwijs en eigen ervaringen, het uitwisselen van hulpvragen en het samen onderzoeken waarom opbrengsten achterblijven, is een andere belangrijke vorm van samen leren en opbouwen van expertise die nog maar weinig benut wordt. Uit het onderzoek blijkt dat op vier scholen dat secties volgens de docenten en schoolleiders een verschillende opvatting en werkwijze hebben ten aanzien van de invulling van opbrengstgericht werken. Er wordt geen eenduidigheid ervaren in wat er verwacht wordt vanuit de schoolleiding. In sommige secties en in een aantal scholen wordt samengewerkt wanneer het gaat om het maken van toetsen en het analyseren van groepsgemiddelden. Echter, het samen nakijken van toetsen, het gezamenlijk relateren van de vragen aan de les-/vakdoelen en de reflectie daarop vindt op zeven van de negen scholen niet plaats. Dit geldt zowel voor reflectie op het niveau van het eigen lesgeven als op het niveau van de ontwikkeling van het vak. Op een derde van de scholen zijn opbrengsten wel het gesprek van de dag en worden opbrengsten consequent geanalyseerd. Op deze scholen is men soms zoekend naar de manier waarop het opbrengstgericht werken binnen elk vak vormgegeven kan worden. Good practice We hebben hulp van buitenaf gekregen om te kijken naar de examens; we kijken samen naar de analyses en bespreken deze. Je bent niet in je eentje verantwoordelijk. We zetten studenten in om cijfers te analyseren, bijvoorbeeld verschillen tussen eindexamens en Wolf. (..) Doorlopende leerlijnen en Wolfresultaten worden besproken binnen de vakken. We willen hetzelfde jargon gebruiken, lering trekken uit resultaten. We bespreken met elkaar de aanpak van didactiek: hoe pak jij stellingvragen aan? (..) We werken altijd met generales en finales; door feedback te geven op generales krijg je betere opbrengsten in de finale. Niet afstraffen door het geven van een slecht cijfer, maar samen proberen te werken aan betere resultaten. We gebruiken rubrics, met een opbouw van expert tot aspirant. Aan welke elementen moet je voldoen (correctieve feedback) om uiteindelijk een stap hoger te komen? Dit zit er bij de talen goed in. De ene keer kan dat via rubrics, maar we doen ook veel aan peer-assessment: begrijpen de leerlingen nog steeds de eisen wanneer ze andere leerlingen moeten beoordelen? In de finaleweek hebben we naar elkaars opbrengsten gekeken. Ontleend aan uitspraken van diverse docenten en schoolleiders van deelnemende scholen 18

Hoofdstuk 4 Een professionele en onderzoekende cultuur Op een derde van de scholen is er een professionele cultuur aanwezig waarin collega s gewend zijn om elkaar aan te spreken, feedback te geven/te ontvangen en zich eigenaar te voelen van hun eigen vak. Op deze scholen is ook een onderzoekende cultuur waar te nemen: docenten hebben een onderzoekende houding en het analyseren van toetsgegevens wordt gedaan door kwaliteitsmedewerkers. Dit zorgt ervoor dat alle docenten de beschikking hebben over de analyses van toetsgegevens. Op deze scholen is er sprake van sturing op het hebben van hoge verwachtingen van leerlingen. De schoolleiding biedt de kaders voor de doelstellingen per vak, gebaseerd op streefwaarden. Er is duidelijkheid over taken en verantwoordelijkheden: alle docenten zijn eigenaar en voelen zich verantwoordelijk voor het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Samenwerking en van elkaar leren zijn belangrijke cultuurelementen; casussen, lessen en opbrengsten worden met elkaar besproken. De schoolleiding is eindverantwoordelijk, agendeert en faciliteert. Op drie scholen is opbrengstgericht werken onderdeel van zowel de structuur als de cultuur. Hier is opbrengstgericht werken een vast agendapunt; het analyseren en interpreteren van toetsgegevens is gemeengoed aan het worden waardoor alle docenten zich eigenaar voelen van de opbrengsten. Binnen elk vak vindt een gesprek plaats over de vraag hoe er bij het vak opbrengstgericht kan worden gewerkt. De praktische uitwerking is soms zoeken en bijstellen. Scholen die nog niet op deze manier werken, zouden de volgende dingen kunnen doen om een stap in de goede richting te zetten: Creëren van een veilige schoolcultuur, waarin het normaal is om resultaten teambreed of binnen de vaksectie te bespreken. Tijd inplannen voor het evalueren van opbrengsten, hetzij in de vaksectie, hetzij in de teams. Hoge, SMART geformuleerde doelen stellen voor de leerlingen. Naar aanleiding van de toetsresultaten reflecteren op de instructie en het aanbod in de lessen. Daarbij moeten de docenten nagaan wat effectief is gebleken, wat zij willen continueren/verstevigen en wat de sectie/het team in het vervolg anders gaat aanpakken. Op alle plekken in de school voeren van goede gesprekken over de kwaliteit van de lessen. Dit is cruciaal voor een cultuur van opbrengstgericht werken. 19