BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Vergelijkbare documenten
BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT I. MELDING II. PARTIJEN

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Transcriptie:

Vertrouwelijk Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nummer 3174/12.B109 Betreft zaak: Heijmans - Stork I. MELDING 1. Op 26 september 2002 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Heijmans Infrastructuur en Milieu B.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet over Stork Infratechniek B.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 189 van 2 oktober 2002. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan een derde. II. PARTIJEN 2. Heijmans Infrastructuur en Milieu B.V. (hierna: Heijmans) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Heijmans is actief in de grond- en wegensector en richt zich daarbij onder meer op de uitvoering van grond- en rioleringswerken, het aanbrengen van funderingen en verhardingen alsmede op het aanleggen van kabels en leidingen. In zeer beperkte mate is zij daarbij actief op het gebied van installatietechniek. Heijmans is een dochtermaatschappij van Heijmans N.V., een naamloze vennootschap die aan het hoofd staat van de Heijmans-groep. De activiteiten van de Heijmans-groep vinden plaats op het gebied van de bouw, vastgoedontwikkeling, beton- & waterbouw, industrie & productie en milieu & infrastructuur. 3. Stork Infratechniek B.V. (hierna: Stork Infratechniek) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Stork Infratechniek is actief op het terrein van technische infrastructuur. Het gaat daarbij om installaties voor het wegennet, duurzame- en conventionele energie, telecom en vliegvelden. De werkzaamheden omvatten het totale terrein van technische installaties, van ontwerp tot en met contractonderhoud. De werkzaamheden van Stork Infratechniek kunnen globaal in vier categorieën worden onderverdeeld: (a) verkeer en vervoer: zoals openbare verlichting, verkeersgeleiding, bewegwijzering en tunnels, (b) energie: hoog- en middenspanning, 1 Openbare versie

hoge- en lagedruk gasleidingen, zonne-energie, bliksemgeleiding en aarding (c) telecom: het plaatsen en verwijderen van telefooncellen, het aanleggen van vaste netten en installaties voor mobiele telefonie, en (d) luchthavens: verlichting voor start- en landingsbanen, beveiliging en parkeersystemen. III. DE GEMELDE OPERATIE 4. De gemelde operatie behelst de verwerving van 100% van de aandelen in Stork Infratechniek door Heijmans, waarmee Heijmans uitsluitende zeggenschap zal verwerven over Stork Infratechniek. De transactie berust op een bij de melding overgelegde intentieverklaring, d.d. 5 september 2002, tussen Heijmans als koper en Stork N.V. als verkopende partij. IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt er toe dat Heijmans uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Stork Infratechniek. 6. Betrokken ondernemingen zijn Heijmans en Stork Infratechniek. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. V. BEOORDELING A. RELEVANTE MARKTEN Rel evant e pr oduct mar kt en 8. Partijen onderscheiden de volgende beïnvloede markten: (i) de markt voor grond-, wateren wegenbouw (hierna: GWW) en (ii) de markt voor installatietechniek. Als gevolg van de onderhavige concentratie worden de markten voor GWW en installatietechniek horizontaal beïnvloed. Partijen hebben aangegeven dat bij het toerekenen van hun activiteiten aan bepaalde markten bedacht dient te worden, dat deze zich deels afspelen op het raakvlak van de installatietechniek en de markt voor GWW. Veelal is er sprake van een combinatie van GWWactiviteiten (bijvoorbeeld graafwerkzaamheden en het leggen van kabels) en installatietechnische werkzaamheden. 2 Openbare versie

9. Partijen zijn van mening dat de werkzaamheden van Stork Infratechniek op het gebied van mobiele telefonie-installaties deel uitmaken van de markt voor installatietechniek. In het besluit van de NMa in zaak 2987/KVWS KPN Netwerkbouw is echter, gelet op de specifieke kennis en vaardigheden die nodig zijn voor de bouw van antenne-opstelpunten, overwogen dat er mogelijk een aparte relevante productmarkt voor de aanleg van antenne-opstelpunten bestaat. 1 De werkzaamheden van Stork Infratechniek met betrekking tot mobiele telefonie-installaties kunnen derhalve ook aan de markt voor de bouw van antenne-opstelpunten worden toegerekend, aldus partijen. In het kader van de beoordeling van de onderhavige concentratie kan de markt voor de bouw van antenne-opstelpunten ten behoeve van de mobiele telefonie buiten beschouwing blijven aangezien Heijmans niet actief is op deze markt. De markt voor de bouw van antenne-opstelpunten is in dit geval geen beïnvloede markt. GWW 10. Partijen hebben aangegeven dat de NMa in eerdere besluiten heeft overwogen dat de markt voor GWW mogelijk nader kan worden onderverdeeld in verschillende deelmarkten: (i) grondwerk, (ii) wegenbouw, (iii) droge waterbouw (bijvoorbeeld bruggen, tunnels, viaducten), (iv) straatwerk, (v) railbouw, (vi) kust- & oeverwerk, (vii) baggerwerk en (viii) kabel- & buizenwerk. 2 Partijen zijn van mening dat een dergelijke onderverdeling in het onderhavige geval niet gemaakt hoeft te worden aangezien de meeste ondernemingen die actief zijn op de GWW markt, actief zijn op bijna alle segmenten. 11. Net als in eerdere zaken kan in het onderhavige geval een eventuele nadere onderverdeling van de markt voor GWW in het midden blijven aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie de punten 19 tot en met 22). 3 Installatietechniek 12. Partijen geven aan dat de NMa in eerdere besluiten heeft overwogen dat de markt voor installatietechniek mogelijk kan worden onderverdeeld in een deelmarkt voor werktuigbouwkundige en in een deelmarkt voor elektrotechnische installaties. 4 In het onderhavige geval is met name de mogelijke markt voor elektrotechnische installatietechniek van belang aangezien Heijmans niet actief is op het gebied van werktuigbouwkundige installatietechniek. 1 Zie het besluit van 24 juli 2002 in zaak 2987/KVWS KPN Netwerk Bouw, punt 38. 2 Zie bijvoorbeeld het besluit van 22 augustus 2002 in zaak 3085/Dura vermeer Groep Dubbers Malden, punt 15 en het besluit in zaak 2987/KVWS KPN Netwerk Bouw, reeds aangehaald, punt 35. 3 Zie bijvoorbeeld het besluit van 31 oktober 2000 in zaak 2082/BAM NBM Amstelland, punt 14 en het besluit in zaak 2987/KVWS KPN Netwerk Bouw, reeds aangehaald, punt 36. 4 Partijen verwijzen hierbij naar het besluit van 15 mei 2001 in zaak 2460/BAM NBM Van den Bruele & Kaufman, het besluit van 29 mei 1998 in zaak 425/Internatio Muller Roderland en het besluit van 21 december 1998 in zaak 1166/Fabricon KPN Vastgoed. 3 Openbare versie

13. Zoals uit punt 3 blijkt, is Stork Infratechniek met name actief op het gebied van technische installaties ten behoeve van infrastructurele projecten. Mogelijk dient er binnen de deelmarkt voor elektrotechnische installatietechniek een nader onderscheid gemaakt te worden tussen installatietechniek ten behoeve van de woning- en utiliteitsbouw (hierna ook: B&U) en installatietechniek ten behoeve van de grond, water- en wegenbouw. Op deze manier kan het verschil tot uitdrukking worden gebracht tussen installatietechniek ten behoeve van de B&Usector zoals licht-, kracht en noodstroom in gebouwen, tele- en datacommunicatievoorzieningen, gebouwautomatisering e.d. 5 en technische installaties ten behoeve van de GWW-markt zoals bijvoorbeeld hiervoor beschreven in punt 3. Voor de onderhavige transactie is de GWWgerelateerde markt voor installatietechniek van belang. 14. Net als in eerdere besluiten kan in het onderhavige geval in het midden worden gelaten of binnen de markt voor installatietechniek onderscheid gemaakt zou moeten worden tussen werktuigbouwkundige en elektrotechnische installatietechniek. 6 Eveneens kan in het midden worden gelaten of er een onderscheid gemaakt moet worden tussen B&U- en GWW-gerelateerde (elektrotechnische) installatietechniek. Voor beide mogelijke onderverdelingen geldt dat de materiële beoordeling door een dergelijk onderscheid niet wordt beïnvloed (zie de punten 23 tot en met 25). Rel evant e geogr af ische mar kt en GWW 15. Partijen zijn van mening dat de geografische dimensie van de markt voor GWW nationaal is. Zij geven aan dat grote spelers landelijk opereren, maar op regionaal niveau ondervinden zij concurrentie van een groot aantal kleinere regionale marktpartijen. 16. In het onderhavige geval kan in het midden blijven of de verschillende mogelijke GWW markt(en) nationaal of kleiner dan nationaal (regionaal) moet(en) worden afgebakend aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie de punten 19 tot en met 22). Installatietechniek 17. Partijen zijn van mening dat de markt voor installatietechniek nationaal moet worden afgebakend. De grote spelers zijn landelijk actief. Daarnaast is er een groot aantal ondernemingen dat regionaal actief is, aldus partijen. 5 Zie het besluit van 29 december 2000 in zaak 2239/Nuon Feenstra, punt 10. 6 Zie het besluit 2987/KVWS KPN Netwerk Bouw, reeds aangehaald, punt 25, besluit 2082/BAM NBM Amstelland, reeds aangehaald, punt 15. 4 Openbare versie

18. Net als in eerdere zaken kan in het onderhavige geval in het midden blijven of de verschillende mogelijke markten op het gebied van installatietechniek nationaal dan wel kleiner dan nationaal (regionaal) zijn aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie de punten 23 tot en met 25). 7 B. GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE GWW 19. Zoals hiervoor in punt 8 aan de orde kwam, dient bij de toerekening van de activiteiten van partijen aan bepaalde markten, bedacht te worden dat deze activiteiten zich in het onderhavige geval grotendeels afspelen op het raakvlak van de installatietechniek en de GWW. In het algemeen kan gezegd worden dat Heijmans vooral actief is op het gebied van GWW en dat Stork Infratechniek zich met name toelegt op installatietechniek en zich in het kader daarvan op beperkte schaal bezighoudt met het leggen van kabels en leidingen (GWW). Partijen schatten dat ongeveer [10 20]% van de werkzaamheden van Stork Infratechniek (overeenkomend met een omzet van EUR [ ] miljoen per jaar) kan worden aangemerkt als GWW-werkzaamheden. Heijmans is actief op nagenoeg alle deelmarkten van de GWW-markt en behaalde hiermee in Nederland in 2001 een omzet van EUR [ ] miljoen. De totale markt voor GWW bedroeg volgens het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) in 2001 circa EUR 10.770 miljoen. 8 Hiermee behalen partijen een gezamenlijk marktaandeel op de GWW markt van [0 10]% (Heijmans [0 10]% en Stork Infratechniek [0 10]%). 20. Zoals hiervoor in punt 19 werd beschreven wordt de omzet van Stork Infratechniek met name behaald op de mogelijke deelmarkten grondwerk en kabel- & buizenwerk (zie ook punt 10). Op de deelmarkt voor kabel- & buizenwerk behalen partijen een gezamenlijk marktaandeel van [0 10]% (Heijmans [0 10]% en Stork Infratechniek [0 10]%) en op de deelmarkt grondwerk behalen zij een gezamenlijk marktaandeel van [0 10]% (Heijmans [0 10]% en Stork Infratechniek [0 10]%). 21. Indien er sprake zou zijn van regionale markten in Nederland (noord, oost, zuid en west) voor GWW alsmede van regionale markten voor de mogelijke deelmarkten van GWW dan wordt op een aantal mogelijke deelmarkten een marktaandeel behaald dat hoger is dan 15%. In Zuid- Nederland heeft Heijmans op de totale GWW-markt een marktaandeel van [10-20}% en op de deelmarkt voor kabel- en buizenwerk heeft zij in Zuid-Nederland een marktaandeel van [20-30}%. De toevoegingen van Stork Infratechniek aan het reeds bestaande marktaandeel van Heijmans zijn echter steeds zeer gering [0 10}%. 7 Zie het besluit in zaak 2460/BAM NBM Van den Bruele & Kaufman, reeds aangehaald, punt 20 en het besluit in zaak 2082/BAM NBM Amstelland, reeds aangehaald, punt 24. 8 Zie het EIB-rapport, Verwachtingen, Bouwproductie en Werkgelegenheid in 2002, Amsterdam, januari 2002. 5 Openbare versie

22. Gelet op de marktaandelen van partijen op de verschillende mogelijke markten en de geringe toevoeging hieraan als gevolg van deze concentratie, bestaat er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de onderhavige concentratie een economische machtspositie ontstaat of wordt versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt voor GWW of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. Installatietechniek 23. Partijen hebben aangegeven dat de totale Nederlandse markt voor installatietechniek in 2001 circa EUR 11,3 miljard bedroeg. 9 Op het gebied van installatietechniek realiseerden partijen in 2001 een gezamenlijke omzet van circa EUR [ ] miljoen (Heijmans circa EUR [ ] miljoen en Stork Infratechniek EUR [ ] miljoen). Op een totale Nederlandse markt voor installatietechniek behalen partijen derhalve een gezamenlijk marktaandeel van minder dan [0-10]%. In punt 12 werd reeds aangegeven dat binnen de markt voor installatietechniek mogelijk deelmarkten voor werktuigbouwkundige en elektrotechnische installaties kunnen worden onderscheiden. In het onderhavige geval is er alleen sprake van overlap op het gebied van elektrotechnische installaties. Op dit gebied realiseerden partijen in 2001 een gezamenlijke omzet van circa EUR [ ] miljoen (Heijmans circa EUR [ ] miljoen en Stork Infratechniek EUR [ ] miljoen). Op de mogelijke markt voor elektrotechnische installatietechniek, die een omvang heeft van EUR 5,5 miljard 10, behalen partijen eveneens een gezamenlijk marktaandeel van minder dan [0-10]%. 24. In punt 13 werd overwogen dat er binnen de markt voor elektrotechnische installatietechniek mogelijk een onderscheid gemaakt kan worden tussen B&U- en GWWgerelateerde elektrotechnische installatietechniek. In het kader van de beoordeling van de onderhavige concentratie is alleen de GWW-gerelateerde elektrotechnische installatietechniek van belang. Uit cijfers van het EIB blijkt dat de omvang van de installatiemarkt ten behoeve van GWW in 2001 op ongeveer EUR 666 miljoen moet worden geschat. 11 De omvang van een markt voor elektrotechnische installatietechniek ten behoeve van GWW wordt door het EIB op EUR 247 miljoen geschat. 12 Indien de omzet van Stork Infratechniek (EUR [ ] miljoen) en Heijmans (EUR [ ] miljoen) zouden worden afgezet tegen dit markttotaal dan behalen partijen een gezamenlijk marktaandeel van [10-20]% (Stork Infratechniek [10-20]% en Heijmans [0-10]%). Het lijkt echter aannemelijk dat dit marktaandeel in werkelijkheid lager zal zijn. De gegevens van het EIB zijn gebaseerd op cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De economische activiteiten waarvan het CBS uitgaat bij het schatten van de omvang van de GWW-gerelateerde elektrotechnische installatiemarkt lijken beperkter dan de werkzaamheden die Stork Infratechniek tot de elektrotechnische installatietechniek ten behoeve van GWW rekent. Bovendien is er sprake 9 Zie het EIB-rapport De installatiemarkt in 2002, Amsterdam, februari 2002, bijlage 3, tabel 3.1. 10 Zie het besluit in zaak 2460/BAM NBM Van den Bruele & Kaufman, reeds aangehaald, punt 26. 11 Zie het EIB-rapport De installatiemarkt in 2002, Amsterdam, februari 2002, bijlage 3, tabel 3.1. 12 Zie het EIB-rapport De installatiemarkt in 2002, Amsterdam, februari 2002, bijlage 3, tabel 3.4. 6 Openbare versie

van een aanzienlijk aantal concurrenten zoals Van den Berg Infrastructuren, VTN en HOKA (allen dochterondernemingen van BAM NBM), Imtech, GTI, Visser & Smit Hanab, Van Gelder, Roelofsen, Stam & Co en Siers. 25. Indien de markt voor installatietechniek en de mogelijk daarbinnen te onderscheiden deelmarkten in geografische zin regionaal zouden worden afgebakend dan is er volgens partijen nauwelijks sprake van overlap. Met betrekking tot haar geringe activiteiten op het gebied van installatietechniek is Heijmans voornamelijk actief in het zuiden en zuidwesten van Nederland; Stork Infratechniek is in hoofdzaak werkzaam in het noordoosten en midden van Nederland. VI. CONCLUSIE 26. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 27. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. Datum: 31 oktober 2002 De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, voor deze: w.g. Mr. J. Schönau Directeur Concentratiecontrole Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam. 7 Openbare versie