Behorende bij de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer van gemeentewerf Houten te Houten, d.d. 9 oktober 2007 met nr. 2007ONT208524. Bijlage 1: Voorschriften Inhoudsopgave BIJLAGE 1: VOORSCHRIFTEN...1 1 Geluid- en trillinghinder...2 2 Materiaalopslag van gemeentelijke uitvoerende diensten...4 2.1 Opslag bestrijdingsmiddelen...4 2.2 Opslag van gasflessen bestemd voor eigen gebruik...5 2.3 Opslag van dieselolie bestemd voor eigen gebruik...5 2.4 Opslag gevaarlijke stoffen...5 3 Opslag afvalstoffen afkomstig van particulieren/bedrijven...6 3.1 Opslag van afgedankte gasflessen...6 BIJLAGE 2: BEGRIPSBEPALINGEN...7 Provincie Utrecht 1 Gemeentewerf Houten
1 Geluid- en trillinghinder 1.1.1 Op maandag tot en met vrijdag mag het equivalente geluidsniveau (LAr,LT) en het maximale geluidsniveau (LAmax), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden, gemeten, berekend en beoordeeld overeenkomstig de "Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai 1999, op de aangegeven waarneemhoogte, ter plaatse van de onderstaande aangegeven beoordelingspunten, niet meer bedragen dan: Dagperiode Avondperiode Nachtperiode 07.00-19.00 uur 19.00-23.00 uur 23.00-07.00 uur ho=1,5 meter/** ho=5 meter/** ho=5 meter/** Beoordelingspunt LA r,lt LA max LA r.lt LA max LA r,lt LA max 1 Houtense Wetering 27 47 66 41 55 38 55 2 Houtense Wetering 29 46 70 38 53 36 53 3 Houtense Wetering 29 a 47 70 32 46 29 46 4 Houtense Wetering 31 38 60 31 55 28 55 5 Houtense Wetering 31 b 41 66 31 55 28 55 6 Houtense Wetering 31 a 40 65 30 54 27 54 13 Woonwagencentrum** 48 70 27 45 24 45 14 Woonwagencentrum** 43 66 29 44 26 44 15 Woonwagencentrum** 43 68 28 51 24 51 16 Woonwagencentrum** 41 65 21 45 18 45 17 Woonwagencentrum** 45 69 29 48 26 48 18 Woonwagencentrum** 38 60 25 51 22 54 De in dit voorschrift vastgestelde geluidgrenswaarden voor de avond en nacht zijn niet van toepassing indien er sprake is van gladheidsbestrijding, calamiteiten of oefeningen van de brandweer.**de waarneemhoogte(ho) is bij het woonwagencentrum voor alle perioden 2 meter. Provincie Utrecht 2 Gemeentewerf Houten
1.1.2 Op zaterdag mag het equivalente geluidsniveau (LAr,LT) en het maximale geluidsniveau (LAmax), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden, gemeten, berekend en beoordeeld overeenkomstig de "Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai 1999, op de aangegeven waarneemhoogte, ter plaatse van de onderstaande aangegeven beoordelingspunten, niet meer bedragen dan: Dagperiode Avondperiode Nachtperiode 07.00-19.00 uur 19.00-23.00 uur 23.00-07.00 uur ho=1,5 meter/** ho=5 meter/** ho=5 meter/** Beoordelingspunt LA r,lt LA max LA r.lt LA max LA r,lt LA max 1 Houtense Wetering 27 42 62 41 55 38 55 2 Houtense Wetering 29 46 67 38 53 36 53 3 Houtense Wetering 29 a 46 66 32 46 29 46 4 Houtense Wetering 31 35 57 31 55 28 55 5 Houtense Wetering 31 b 39 59 31 55 28 55 6 Houtense Wetering 31 a 39 57 30 54 27 54 13 Woonwagencentrum** 48 67 27 45 24 45 14 Woonwagencentrum** 43 61 29 44 26 44 15 Woonwagencentrum** 44 61 28 51 24 51 16 Woonwagencentrum** 42 62 21 45 18 45 17 Woonwagencentrum** 46 65 29 48 26 48 18 Woonwagencentrum** 36 60 25 51 22 54 De in dit voorschrift vastgestelde geluidgrenswaarden voor de avond en nacht zijn niet van toepassing indien er sprake is van gladheidsbestrijding, calamiteiten of oefeningen van de brandweer. **De waarneemhoogte(ho) is bij het woonwagencentrum voor alle perioden 2 meter. 1.1.3 Met in achtneming van voorschrift 1.1.4 mag van het gestelde in voorschriften 1.1.1 en 1.1.2, alleen in de dagperiode op maandag t/m vrijdag, ten hoogste 12 maal per jaar worden afgeweken ten behoeve van de werkzaamheden met de houtversnipperaar. Voor deze werkzaamheden gedurende maximaal 12 dagperioden per jaar geldt: Dagperiode Avondperiode Nachtperiode 07.00-19.00 uur 19.00-23.00 uur 23.00-07.00 uur ho=1,5 meter/** ho=5 meter/** ho=5 meter/** Beoordelingspunt LA r,lt LA max LA r,lt LA max LA r,lt LA max 1 Houtense Wetering 27 61 66 nvt nvt nvt nvt 2 Houtense Wetering 29 57 70 nvt nvt nvt nvt 3 Houtense Wetering 29 a 56 70 nvt nvt nvt nvt 4 Houtense Wetering 31 46 60 nvt nvt nvt nvt 5 Houtense Wetering 31 b 44 66 nvt nvt nvt nvt 6 Houtense Wetering 31 a 42 65 nvt nvt nvt nvt 13 Woonwagencentrum** 51 70 nvt nvt nvt nvt 14 Woonwagencentrum** 46 66 nvt nvt nvt nvt 15 Woonwagencentrum** 46 68 nvt nvt nvt nvt 16 Woonwagencentrum** 45 65 nvt nvt nvt nvt 17 Woonwagencentrum** 48 69 nvt nvt nvt nvt 18 Woonwagencentrum** 40 60 nvt nvt nvt nvt Hiervan dient aantekening te worden gemaakt in het logboek. **De waarneemhoogte(h o ) is bij het woonwagencentrum voor alle perioden 2 meter. Provincie Utrecht 3 Gemeentewerf Houten
1.1.4 De vergunninghoudster moet er alles aan doen om de houtversnipperaar zo min mogelijk overlast te laten veroorzaken. Hiertoe dient de houtversnipperaar in ieder geval zover als mogelijk in noordelijke richting van de woning Houtense Wetering 27 te worden opgesteld. 1.1.5 Om te kunnen voldoen aan de voorschriften 1.1.1, 1.1.2 en 1.1.3 dient in ieder geval een geluidscherm te zijn geplaatst zoals aangegeven in de bij de aanvraag behorend akoestisch onderzoek, bijlage 16 rapportnummer R0850002aaA2.abo, gedateerd 2 augustus 2002. 1.1.6 Het meten en beoordelen van trillingen in trillingsgevoelige ruimten van de hierna te noemen beoordelingspunten, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen, installaties en uit te voeren werkzaamheden, dient te worden uitgevoerd overeenkomstig het gestelde in Richtlijn 2 van de Stichting Bouwresearch (SBR), "Hinder voor personen in gebouwen door trillingen", uitgave 1993. Hierbij gelden de volgende grenswaarden A 1, A 2 en A 3 voor de trillingssterkte V max en V per : Beoordelingspunt/ruimte Dag en avond 07.00-23.00 uur A 1 A 2 A Nacht 23.00-07.00 uur A A A 1 Immissiepunten in de woning: Houtensewetering 27 Houtensewetering 29a Houtensewetering 31 Houtensewetering 31b Houtensewetering 31c Woonwagens in woonwagencentrum: 3 2 5 5 5 5 5 5 3 Dit voorschrift is niet van toepassing ten aanzien van trillingsgevoelige bestemmingen indien de gebruiker ervan geen toestemming geeft voor het in redelijkheid (doen) uitvoeren van trillingsmetingen. 2 Materiaalopslag van gemeentelijke uitvoerende diensten 2.1 Opslag bestrijdingsmiddelen 2.1.1 Bestrijdingsmiddelen en ongereinigde lege verpakkingen daarvan mogen uitsluitend zijn opgeslagen in een daartoe bestemde kast; in de kast mag niet meer dan 400 kg van die middelen zijn opgeslagen. 2.1.2 De kast moet van een deugdelijke constructie zijn, doelmatig zijn ingericht, in goede staat van onderhoud verkeren. 2.1.3 De kast moet doelmatig zijn geventileerd. 2.1.4 In de kast mag geen ander kunstlicht worden gebruikt dan elektrisch licht; de elektrische installatie moet voldoen aan de voorschriften, zoals aangegeven in de norm NEN 1010 met de aanvullende voorschriften voor installaties in vochtige ruimten met bijtende gassen, dampen en stoffen zoals vermeld in hoofdstuk 75 van genoemde norm. 2.1.5 De bestrijdingsmiddelen moeten droog en koel worden bewaard; binnen een afstand van ten minste 2 m van de kast mogen geen vuur en/of oppervlakken met een temperatuur van meer dan 350 0 C of licht ontvlambare stoffen aanwezig zijn. Provincie Utrecht 4 Gemeentewerf Houten
2.1.6 Vloeibare bestrijdingsmiddelen moeten gescheiden van vaste bestrijdingsmiddelen zijn opgeslagen; onderlinge vermenging van de bestrijdingsmiddelen en beschadigingen van de verpakkingen moeten worden voorkomen; gemorste bestrijdingsmiddelen moeten direct worden opgeruimd; hiertoe moeten voldoende absorptiemiddelen en vaatwerk aanwezig zijn. 2.1.7 De toegangsdeur van de kast moet buiten de tijd dat hier door een bevoegd persoon bestrijdingsmiddelen worden ingezet of uitgehaald met een deugdelijk slot zodanig zijn afgesloten dat deze door onbevoegden niet kan worden geopend. 2.1.8 Op de toegangsdeur van de kast moet duidelijk leesbaar het opschrift "BESTRIJDINGSMIDDELEN" zijn aangebracht, alsmede een afbeelding van een doodshoofd van ten minste 60 mm hoog. 2.1.9 Nabij de kast moet een blustoestel aanwezig zijn met een vulling van ten minste 6 kg. 2.2 Opslag van gasflessen bestemd voor eigen gebruik 2.2.1 Gasflessen, waarvan de gezamenlijke waterinhoud meer bedraagt dan 115 liter, moeten, met uitzondering van werkvoorraden, op een laskar geplaatste gasflessen of gasflessen die zijn aangesloten aan een verzamelleiding, worden opgeslagen in een daarvoor bestemde opslagvoorziening. In een opslagvoorziening mogen geen andere goederen aanwezig zijn die voor het beheer van de gasflessen niet functioneel zijn. 2.2.2 De opslagvoorziening moet voldoen aan de voorschriften uit de hoofdstukken 3 en 6 van de PGS 15. De paragrafen 3.3, 3.8, 3.9, 3.10, 3.12, 3.13, 3.14 en 3.24 uit hoofdstuk 3 en voorschriften die uitsluitend zijn voorzien van de codering AI zijn niet van toepassing. 2.2.3 In de inrichting mogen geen gasflessen aanwezig zijn, waarvan de goedkeuring niet, of blijkens de in de gasfles ingeponste datum niet tijdig, heeft plaatsgevonden door een door de minister van SZW erkende instantie of een ten minste gelijkwaardige instelling, dan wel door een door een dergelijke instelling erkende deskundige; de beproeving moet periodiek zijn herhaald overeenkomstig de termijnen aangegeven in het VLG. 2.2.4 Gasflessen zijn zodanig opgesteld dat zij tegen omvallen en aanrijden zijn beschermd, steeds gemakkelijk bereikbaar zijn en niet in de onmiddellijke nabijheid van brandgevaarlijke stoffen staan. 2.2.5 Voorschriften 2.2.1 t/m 2.2.4 zijn ook van toepassing op lege gasflessen. 2.3 Opslag van dieselolie bestemd voor eigen gebruik 2.3.1 De opslag van dieselolie in de bovengrondse tank moet voldoen aan de PGS 30. Voor bovengrondse tanks die geplaatst zijn voor 1 januari 2000 zijn de artikelen 4.1.2, 4.1.5, 4.2.6, 4.2.10 en 4.3.1 uit genoemde richtlijn niet van toepassing. 2.4 Opslag gevaarlijke stoffen 2.4.1 Verpakte gevaarlijke stoffen (o. a. benzine en aspenbenzine) moeten, met uitzondering van de noodzakelijke werkvoorraad worden opgeslagen in een daartoe bestemde opslagvoorziening die voldoet aan het gestelde in hoofdstuk 3 uit de PGS 15. De paragrafen 3.2.2, 3.2.3, 3.5, 3.6, 3.8, en voorschriften die uitsluitend zijn voorzien van de codering AI zijn niet van toepassing. Provincie Utrecht 5 Gemeentewerf Houten
3 Opslag afvalstoffen afkomstig van particulieren/bedrijven 3.1 Opslag van afgedankte gasflessen 3.1.1 Afgedankte gasflessen moeten in een speciaal voor de opslag van gasflessen bestemde opslagvoorziening overeenkomstig het gestelde in paragraaf 2.2 van deze vergunning worden opgeslagen. 3.1.2 Afgedankte gasflessen moeten in een speciaal voor de opslag van deze gasflessen bestemde opslagvoorziening worden opgeslagen. In de opslagvoorziening mogen geen andere goederen aanwezig zijn die voor de opslag van de gasflessen niet functioneel zijn. Indien gasflessen met een gezamenlijke waterinhoud van meer dan 115 liter worden opgeslagen moet de opslagvoorziening een buitenopslag zijn. 3.1.3 De opslagvoorziening moet voldoen aan de voorschriften uit de hoofdstukken 3 en 6 van de PGS 15. De volgende paragrafen/voorschriften zijn niet van toepassing: - paragraaf 3.3, 3.8, 3.9, 3.10, 3.12, 3.13, 3.14 en 3.24 uit hoofdstuk 3, - de voorschiften 6.2.2, 6.2.3, 6.2.7, 6.2.9 uit hoofdstuk 6; - voorschriften die uitsluitend zijn voorzien van de codering AI zijn niet van toepassing. Provincie Utrecht 6 Gemeentewerf Houten
Bijlage 2: Begripsbepalingen In de bij deze vergunning behorende voorschriften wordt verstaan onder: Bestrijdingsmiddel Een stof of mengsel van stoffen als gedefinieerd in artikel 1 van de Bestrijdingsmiddelenwet (Stb. 1962, 288). Buitenopslag Een aan ten minste één zijde open opslagplaats, met of zonder dak. DIN Een door het Deutsches Institut für Normung e.v. (DIN) uitgegeven publicatie. Gas (ADR) Een stof die bij 50 C een dampdruk bezit hoger dan 300 kpa (3 bar), of bij 20 C en de standaarddruk van 101,3 kpa volledig gasvormig is. Gasfles (gascilinder) Een voor meervoudig gebruik bestemde verplaatsbare cilindrische metalen drukhouder die voorzien is van één aansluiting met klep- of naaldafsluiter en een waterinhoud heeft van ten hoogste 150 liter. Toelichting: Een gasfles voor een blusgasinstallatie valt buiten deze definitie. Voor veiligheidsaspecten van blusgasinstallaties wordt verwezen naar het SVI blad blusgasinstallaties, veiligheidsaspecten, www.syntaxmedia.nl. Geluidsniveau in db(a) Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in db(a), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in NEN 10651. Gevaarlijk afvalstoffen Afvalstoffen die overeenkomstig de Eural als gevaarlijke afvalstoffen worden aangemerkt. Gevaarlijke stoffen (ADR) Stoffen en voorwerpen, waarvan het vervoer volgens het ADR is verboden of slechts onder daarin opgenomen voorwaarden is toegestaan, dan wel stoffen, materialen en voorwerpen aangeduid in de IMDG-Code. Gevaarlijke stoffen (Wms) Stoffen of preparaten die bij of krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten is ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen. Houder, klein, met gas (gaspatroon) (ADR) Een niet hervulbare houder, die een gas of gasmengsel onder druk bevat. De houder kan zijn voorzien van een afsluitventiel. Houder (ADR) Een omhulsel, bestemd om stoffen of voorwerpen op te nemen en te bevatten met inbegrip van alle sluitingsmiddelen. Reservoirs vallen niet onder deze definitie. Provincie Utrecht 7 Gemeentewerf Houten
IMDG-code International Maritime Dangerous Goods Code. Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT ) Het energetisch gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid, vastgesteld overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai, uitgave 1999. Lege gasfles Gasfles waarvan de druk dusdanig laag is dat de inhoud niet bruikbaar is. Maximale geluidsniveau (L Amax ) De waarde die resteert na toepassing van de meteocorrectieterm Cm (conform de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai", uitgave 1999) op de hoogste aflezing van de geluidmeter in de meterstand "fast". NEN Een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm. Zie www.nen.nl Opslag- of opstelplaats Elke plaats die wordt gebruikt voor de bewaring of de opstelling van gasflessen met een gezamenlijke waterinhoud van meer dan 110 liter, alsmede elke opstelplaats van een gasflessenbatterij of een gasflessenpakket; hiervan zijn uitgezonderd gasflessen die deel uitmaken van een laskar. PGS Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen, Ministerie van VROM. Reservoir Een vat of een tank waarin een vloeistof wordt bewaard. Verpakking (voor gevaarlijke stoffen) Een verpakking die is toegelaten voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, inclusief grote verpakking en IBC. VLG Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen. Vloeistof (ADR) Een stof die bij 50 C een dampdruk heeft van ten hoogste 300 kpa (3 bar), en bij 20 C en een druk van 101,3 kpa niet volledig gasvormig is, en die a) bij een druk van 101,3 kpa een smeltpunt of beginsmeltpunt heeft van 20 C of lager, of b) die volgens de beproevingsmethode ASTM D 4359-90 vloeibaar is, of c) volgens de criteria van de in 2.3.4 van het ADR beschreven beproevingsmethode voor de bepaling van het vloeigedrag (penetrometermethode) niet dikvloeibaar is. Voor zover een norm of richtlijn (zoals DIN, NEN, CPR, SBR, CUR/PBV of BRL), waarnaar in een voorschrift of in de begrippenlijst verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, toestellen en apparaten, wordt bedoeld de vóór de datum, waarop de onderwerpelijke vergunning is verleend, laatst uitgegeven norm of richtlijn met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen en apparaten betreft de norm of richtlijn die bij de aanleg c.q. installatie van die constructies, toestellen en apparaten geldig was, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. Provincie Utrecht 8 Gemeentewerf Houten