PROFIELWERKSTUK DON BOSCO COLLEGE HAVO VWO

Vergelijkbare documenten
Eisen en lay-out van het PWS

HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK Klas 5 SCHOOLJAAR

Voorlichting 4-HAVO. Profielwerkstuk. 7 april 2016

HET PROFIELWERKSTUK. 5 HAVO en 6 VWO STELLA MARISCOLLEGE MEERSSEN

PROFIELWERKSTUKBOEKJE

HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK HAVO / VWO

Het profielwerkstuk. 2. Eisen en voorwaarden Het profielwerkstuk moet aan een aantal eisen en voorwaarden voldoen:

PROFIELWERKSTUK VWO

PROFIELWERKSTUK VWO

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PROFIELWERKSTUK HAVO 5

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H

Het profielwerkstuk

Informatiebrochure. Profielwerkstuk HAVO Colegio Arubano

Handleiding. Het profielwerkstuk

Beoordelingsmodel Profielwerkstuk HAVO/ VWO

Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk. april 2012

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

2017/18. Algemene gegevens. Naam:. Klas:. Sector: Werkt samen met: Begeleidend docent:

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

Opm: Bij een onvoldoende beoordeling is het invullen van het veld opmerkingen door de begeleider verplicht.

Het Profielwerkstuk HANDLEIDING I. Organisatie, tijdpad en andere belangrijke informatie. Een handleiding voor Havo en Vwo Mei 2011.

Profielwerkstuk Don Bosco College 6 VWO

Toelichting bij de beoordelingslijsten

1.1 Inleiding pag Logboek pag Een stappenplan: hoe pak je het aan? pag. 3. STAP 1: Keuze van onderwerp, vak en partners pag.

Overweeg om je profielwerkstuk de vorm van een wetenschappelijk artikel te geven. Hieronder vind je hiervoor aanwijzingen.

PWS Informatieboekje

PROFIELWERKSTUKDAG 4HAVO & 5VWO

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

PROFIELWERKSTUK Informatie voor klas 5 ( )

Leerlingenhandleiding profielwerkstuk havo

Opm: Bij een onvoldoende beoordeling is het invullen van het veld opmerkingen door de begeleider gewenst.

SECTORWERKSTUK

PROFIELWERKSTUK NAAM KLAS CURSUSJAAR

Afdeling VAVO. Praktische opdracht VMBO. Handleiding

Afdeling VAVO. Praktische opdracht HAVO/VWO. Handleiding

Het eindwerkstuk GGCA Schooljaar

Sectorwerkstuk. Staatsexamen vmbo-tl

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Profielwerkstuk. Kandinsky College. locatie Jorismavo

Hoe maak ik een sectorwerkstuk? Trivium College locatie Trias

Sectorwerkstuk. Kandinsky College. locatie Sint Jorisschool

Profielwerkstuk HAVO - VWO 2015/2016 INSTRUCTIEBOEKJE

Hoe maak ik een sectorwerkstuk? Onderzoeksvaardigheden voor klas 10 VMBO-t

PROFIELWERKSTUK HAVO 5

Profielwerkstukplus HAVO

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Groenewald profielwerkstuk havo/vwo

MODEL B: Beoordelingsmodel PWS Binasvakken ( vernieuwde Tweede Fase ) De voorbereidingsfase: Zijn de leerlingen op zelfstandige wijze gekomen tot:

Beoordelingsmodel Profielwerkstuk Lyceum Elst Deel 1: onderzoeksvoorstel (havo/vwo)

Het profielwerkstuk Een handleiding voor leerlingen havo/vwo

Inhoudsopgave. 1. Profielwerkstuk Algemeen blz Aandachtspunten blz Voorbeeld van een stappenplan blz Aanpak onderzoek blz.

Beoordelingsrubric PWS (Mondial College)

Het profielwerkstuk wordt getoetst door middel van een mondeling college-examen. Het mondeling college-examen duurt 25 minuten.

Profielwerkstuk. Staatsexamen havo / vwo

Stap 4: Indeling maken

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

PROFIELWERKSTUK

Jullie onderzoeksverslag bestaat uit 9 vaste onderdelen. 2. Een inhoudsopgave. Let op, op het voorblad staat geen paginanummer.

Groenewald Profielwerkstuk HAVO-VWO

S e c t o r w e r k s t u k

HANDLEIDING SECTORWERKSTUK VMBO-TL

Profielwerkstuk klas 10 Vmbo-t

Hoe maak ik een werkstuk? Dé werkstukkenwijzer voor het Scala College

Inhoud. 1. Inleiding Regels Onderdelen van het profielwerkstuk Uitvoering en beoordeling van het profielwerkstuk 7.

PROFIELWERKSTUK EN ORIËNTATIE OP STUDIE EN BEROEP HAVO/VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Profielwerkstuk Havo

Het Profielwerkstuk. Handleiding voor leerlingen havo

MODEL A: TOETSMOMENT VOORBEREIDINGSFASE I: Zijn de leerlingen op zelfstandige wijze gekomen tot:

HANDLEIDING VOOR HET vmbotl PROFIELWERKSTUK (PWS)

Het onderzoeksverslag

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

Informatie PROFIELWERKSTUK VWO schooljaar

D U R E N D A E L H A N D L E I D I N G P R O F I E L W E R K S T U K T W E E D E F A S E H A V O / V W O Naam: Klas:

Het profielwerkstuk wordt getoetst door middel van een mondeling college-examen. Het mondeling college-examen duurt 25 minuten.

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.

ONDERZOEK DOEN HOE DOE IK DAT? WORKSHOP PLUSWEEK KLAS 1, 2, 3

PROFIELWERKSTUK VMBO TL/GL

Sectorwerkstuk klas 10 Vmbo-t

Profielwerkstuk 6 Atheneum 2016/2017

1 Omslag/voorblad/titelblad. 2 Titelblad

Profielwerkstuk 4/5 HAVO

TOTAALBEOORDELING PROFIELWERKSTUK HAVO 5 + SNEL

TWEEDE FASE JEROEN BOSCH COLLEGE PROFIELWERKSTUK ACHTERGRONDINFO

Profielwerkstuk

Sectorwerkstuk

Leerlingboekje Colegio Arubano. Profielwerkstuk VWO. Cursus Naam leerling:... Klas:... Vak:... Naam begeleider:...

Handleiding profielwerkstuk HAVO examen 2016

Beoordelingsmodel bij een PWS binnen het natuurprofiel

Informatiebrochure Profielwerkstuk HAVO-VWO

HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK Johan de Witt Scholengroep

BRONNENONDERZOEK 2010/2011

Hoe maak ik een sectorwerkstuk?

Profielen. Inhoud. 1. Het profielwerkstuk. Stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk

Titelpagina ONDERZOEKSVERSLAG. Namen: Klas/groep: Cursusjaar: Begeleider: Beoordelaar:

Transcriptie:

PROFIELWERKSTUK DON BOSCO COLLEGE 2016-2017 HAVO VWO Instructieboekje

Inhoudsopgave Inleiding... 3 Tijdspad... 4 Fase 1: Oriëntatiefase... 5 Onderzoeksvraag en deelvragen formuleren... 6 Hypothese... 6 Het logboek... 6 Fase 2: Voorbereiding... 7 Fase 3: Uitvoering... 7 Fase 4: Presentatie en afronding... 7 De beoordeling... 7 Citeren = plagiëren... 8 BIJLAGEN... 9 Bijlage 1 Format inleveren keuzeonderwerp... 10 Bijlage 2 Beoordelingsformat Plan van aanpak... 11 Bijlage 3 Het schrijven van een (sociaal)wetenschappelijk verslag... 12 Bijlage 4 Het schrijven van een natuurwetenschappelijk verslag... 15 Bijlage 5 Bronnen en noten... 18 2

Profielwerkstuk Don Bosco College HAVO VWO Inleiding Een van de onderdelen van het examendossier is het profielwerkstuk. In het profielwerkstuk ligt de nadruk op de algemene vaardigheden. Dit zijn: samenwerken (hoe werk je in een groep). informatievaardigheden (informatie verzamelen en verwerken). onderzoeksvaardigheden en/of ontwerpvaardigheden (het doen van een echt onderzoek of het maken van een ontwerp). communicatieve of presentatievaardigheden (het rapporteren van de voortgang, overleg binnen een groep en met begeleiders en het presenteren van het werkstuk). Daarnaast worden ook vakspecifieke vaardigheden getoetst. Leerlingen kiezen in overleg met een vakdocent/begeleider een vak/vakken en onderwerp. Sommige secties hebben restricties aangebracht aangaande welke onderwerpen je mag kiezen. Het is dan van groot belang dat je je goed laat informeren, alvorens een keuze te maken. Het profielwerkstuk is altijd een intensieve meesterproef (groot onderzoek), waarin je de diverse vaardigheden moet tonen. Het onderzoek kan: natuurwetenschappelijk of sociaalwetenschappelijk van aard zijn. een kritisch literatuuronderzoek zijn. (bronnenonderzoek) een technisch of creatief model of ontwerp zijn. Logboek Uiteindelijk lever je een product af, maar minstens zo belangrijk is het proces. Hoe ben je tot het product gekomen en hoe heb je samengewerkt? In het logboek houd je nadrukkelijk bij hoe het proces, samenwerking, werkwijze en dergelijke verloopt en verlopen is. Het profielwerkstuk kent een studielast van 80 uur per persoon. Deze verantwoord je in het logboek. Samenwerken Je maakt het profielwerkstuk in 2-tallen, het liefst uit je eigen examengroep. De groep van twee wordt begeleid door een PWS-begeleider. Je PWS-begeleider kan je vakdocent zijn, maar ook een vakdocent waar je geen les van hebt. Je PWS-begeleider is te raadplegen als vraagbaak en hij/zij kan sturing geven aan het onderzoek. Belangrijk hierbij is de eigen verantwoordelijkheid. Jullie zijn beide verantwoordelijk voor het zelfstandig uitvoeren van het onderzoek en de proeven. Belangrijk is het tijdig inleveren van tussentijdse verslagen en het voorlopig verslag. Een tijdsplanning lever je samen met het Plan van aanpak in. Cijfer Het cijfer dat je voor het PWS krijgt, wordt bepaald door je PWS-begeleider. Uiteindelijk wordt dit cijfer met het cijfer dat je in 5 HAVO of in 5/6 VWO voor maatschappijleer en godsdienst hebt gehaald gemiddeld tot het combinatiecijfer dat op je cijferlijst komt te staan en meetelt in de zak-/slaagregeling. Voor leerlingen van het VWO telt ook nog het cijfer van ANW mee. Combinatiecijfer HAVO = (cijfer MA + cijfer PWS)/2 Combinatiecijfer VWO = (cijfer MA + cijfer ANW + cijfer PWS)/3 Tijdens het maken van het profielwerkstuk heb je voortgangsgesprekken met je begeleider en beoordelingsmomenten. Voortgangsgesprekken zijn bedoeld om tussentijdse resultaten te evalueren en indien nodig bij te sturen. 3

Je kunt het werken aan je profielwerkstuk onderscheiden in vier fasen: 1. Oriëntatiefase a: In deze fase maak je de keuze voor een partner, vak(ken) en oriëntatie onderwerp. b: Keuze onderwerp, probleemstelling en onderzoeksvraag. Voor het kiezen van het onderwerp doe je een literatuuronderzoekje, bij natuurwetenschappelijke vakken zul je waarschijnlijk een gidsexperiment moeten doen (dit zijn kleine onderzoekjes kijk je of dat wat je wilt onderzoeken meetbaar en valide is). c: Het maken van een plan van aanpak, deelvragen en tijdsplanning. 2. Voorbereidingsfase: Het verzamelen van gegevens, deel van de experimenten uitvoeren, het voorbereiden van een ontwerp, methoden kiezen en testen, materialen en middelen verzamelen voor een grove opzet van je onderzoek/theoretisch verslag. 3. Uitvoeringsfase: Ordenen van gegevens en experiment uitvoeren, maken van ontwerp/model, 4. Verwerkingsfase: Verwerken, schrijven, analyseren van de resultaten, conclusies trekken. (afhankelijk van het soort product dat je levert). Eventueel een vervolgonderzoek uitvoeren en verwerken. 4. Afrondingsfase: Definitief verslag of ontwerp afmaken, perfectioneren en controleren op alle beoordelingspunten, betrouwbaarheid en onnauwkeurigheid. Tijdspad Periode Wat te doen? 16 februari 2016 Voorlichtingsbijeenkomst PWS voor 4 Havo en 5 Ath 8 maart2016 Bijwonen PWS presentaties 5 Havo en 6 Ath Maart-april 2016 Oriëntatiefase a af 11 april 2016 Oriëntatiefase b af 9 Mei 2016 Oriëntatiefase c af Mei Voorbereidingsfase af 7 en 8 juli 2016 PWS werkdagen 11 juli 2016 Inleveren tussentijds PWS Juni-oktober 2016 Uitvoeringsfase af 1 november 2016 Verwerkingsfase af nov/dec. 2016 Afrondingsfase af Maart 2017 Presentatie PWS 4

Fase 1: Oriëntatiefase Fase 1a: Groepen vormen, rolverdeling, keuze onderwerp - Introductie profielwerkstuk door alfa-, bèta- en gammavakken. - Groepen vormen met medeleerling. - Brainstormen op onderwerp of probleemsituatie. - Verschillende bronnen zoeken* en onderzoeken op relevantie en bruikbaarheid en betrouwbaarheid. - Zelfstandigheid en verantwoordelijkheid: Je bent samen met je partner verantwoordelijk voor het hele PWS. - Zorg dat je overleg hebt met de begeleidend vakdocent over je keuze en wissel e-mail adressen en telefoonnummers uit. Fase 1b: Onderzoeksvraag formuleren en literatuuronderzoek - Keuze definitief onderwerp. - Afbakening van onderwerp, beperking van het te onderzoeken gebied. - Oriënterend literatuuronderzoek. Minimaal aantal bronnen? 5? - Formulering onderzoeksvraag/hoofdvraag + deelvragen. - Gidsexperiment uitvoeren: onderzoek of dat wat je meten wilt ook te meten valt. - Formuleer de hypothese(s). Wat verwacht je dat je onderzoek zal opleveren? - Presentatie van onderwerp/probleem met bronnen e.d. presenteren aan mentorklas?? - Laat de medeklasgenoten kritisch naar je presentatie luisteren en doe iets met de feedback. (verwerk dit in het logboek) Van alle bronnen ( boeken, artikelen, voorbeelden, afbeeldingen, sites, tabellen, grafieken) die je gebruikt is een bibliografische beschrijving vereist en dien je deze d.m.v. een noot te verwijzen naar de bronnenlijst. (zie bijlage 3 Bronnen en noten) Het literatuuronderzoekje en /of het gidsexperiment vormt de basis van de presentatie die je voor de klas moet houden over het definitieve onderwerp. Ook kun je hierdoor je onderwerp beter afbakenen. TIP: In de eerste weken zullen er duidelijke afspraken gemaakt worden over hoe, wanneer en aan wie je moet rapporteren. Regelmatig kom je samen op een nader af te spreken moment. Dan wordt er een actieplan voor die week gemaakt. Wie gaat wat waar doen? Dit verwerk je in een planning. Elke leerling houdt heel nauwkeurig een logboek bij en die logboeken worden uiteindelijk samengevoegd in één overzichtelijk schema. Zorg ervoor dat je je eigen logboek bij elke verandering weer bijwerkt, zodat je begeleider kan zien wat er gedaan is. Fase 1c. Het definitieve plan van aanpak maken Het plan van aanpak bestaat uit een onderzoeksplan en een tijdsplan. - In het onderzoeksplan wordt achtereenvolgens de hoofdvraag, de deelvragen, hypothesen/verwachtingen, werkwijzen/methode, informatiebronnen/hulpmiddelen, presentatievorm en de taakverdeling opgenomen. - In het tijdsplan staat hoe lang een activiteit duurt en wie deze uitvoert en wanneer. Wanneer je alle activiteiten in de goede volgorde hebt gezet, zet je er per activiteit het aantal benodigde uren bij dat je denkt nodig te hebben om de activiteit uit te voeren. Daarna plan je aan de hand van een tijdsbalk de doorlooptijd (tijdstip van de start en het einde) per activiteit. 5

Onderzoeksvraag en deelvragen formuleren Een scherp geformuleerde en goed afgebakende onderzoeksvraag is een noodzakelijke voorwaarde om het profielwerkstuk tot een goed einde te brengen. Het motto luidt: inperken en afbakenen. De onderzoeksvraag wordt opgedeeld in een aantal deelvragen waarmee je het onderzoek verdeelt in kleinere stappen. Met de onderzoeksvraag en deelvragen maak je duidelijk wat je wel en wat je niet aan de orde stelt. Wanneer je goed hebt nagedacht over de onderzoeksvraag, word je minder snel verleid zijpaden te gaan bewandelen. Daarnaast kun je uit beschikbare informatie het bruikbare beter selecteren. Bovendien kun je met een duidelijke onderzoeksvraag en deelvragen de conclusie beter formuleren. Hypothese Onderzoek verrast, dingen zijn anders dan ze op het eerste gezicht lijken. Bij een praktisch onderzoek moet je een gidsexperiment vooraf uitvoeren om te kijken of het experiment uitvoerbaar en valide is. Wanneer je iets gaat onderzoeken, formuleer je vooraf welke uitkomsten je verwacht. Dit heet het formuleren van een hypothese (of meerdere). Kun je de hypothese met de resultaten van je experiment bevestigen of verwerpen? Tijdens het maken van een verslag, ontwerp of het opstellen van een proefopstelling kun je tot de ontdekking komen dat je de onderzoeksvraag moet aanpassen. Dat moet je dan zeker doen! Overleg hierover wel met de begeleider. Het logboek Bij het profielwerkstuk is het van belang te weten Wie voert wat wanneer uit?'. Uit het plan van aanpak moet duidelijk naar voren komen wat de bijdrage van ieder van jullie afzonderlijk is. Hiervoor moet je je activiteiten gedetailleerd beschrijven in het plan van aanpak en ervoor zorgen dat jullie individuele planningen op elkaar zijn afgestemd. Vanzelfsprekend moeten het plan van aanpak en het logboek met elkaar sporen. Toch kan het gebeuren dat je van het oorspronkelijk plan van aanpak afwijkt. In de kolom 'Opmerkingen' van het logboek motiveer je dan waarom je bent afgeweken van je oorspronkelijke plan. Het Plan van Aanpak is je leidraad voor het onderzoek. Als je Plan van Aanpak goed is, kun je gericht verder met je onderzoek. Zorg dat je te allen tijde goed contact met je begeleider houdt, zodat deze jullie waar nodig kan bijsturen. Hierdoor kom je er niet te laat achter dat de ingeslagen weg niet genoeg zal opleveren. In totaal moet je minimaal 80 studielasturen per persoon besteden, die je verantwoordt in het logboek. Houd alles bij wat je doet en hoeveel tijd dat gekost heeft, vanaf het eerste moment. Noteer ook het overleg dat je met je begeleidende docent hebt gehad en wat daarvan het resultaat was, ook al duurde dat overleg maar 5 minuten. Zie tabel 1. 1. Noteer je tegenvallers, doodlopende wegen en oplossingen die je bedacht hebt. 2. Geef je óók de bronnen weer die nutteloos bleken. 3. Bevat ook de ruwe meetgegevens bij een onderzoek met een practicum. 4. Kras foute metingen niet door maar begin opnieuw en schrijf bij de oude metingen wat er fout ging. In het logboek kunnen de verschillende stappen op de volgende manier weergegeven worden: Tabel 1 Voorbeeld logboek week tijd plaats verrichte werkzaamheden opmerkingen afspraken 21 15 minuten school Overleg met Jan keuze nog niet vastgesteld Info vragen aan docent 22 2 uur bibliotheek Informatie over gezocht niet gevonden Verder op Internet zoeken 23 10 minuten school Overleg docent keuze vastgesteld 6

Fase 2: Voorbereiding - Gegevens verzamelen, lezen, bronnen vergelijken, grove tekst voorbereiden - Definitief kiezen methode en/of techniek, - Ontwerpen model in schets- en proeffase - Bronnen zoeken, bibliotheken bezoeken. - Enquêtes maken en testen - Interviewvragen opstellen en testen - Te bezoeken externe bedrijven, instellingen voor informatie zoeken* - Voorbereiden experimenten, materialen verzamelen, middelen zoeken. Bronnen en materialen testen op relevantie en betrouwbaarheid. * - Eventueel aanpassen Plan van Aanpak. *Onderzoek / ontwerpen kan ook extern op een andere locatie uitgevoerd worden of de benodigde informatie voor het onderzoek te verkrijgen zijn (bijvoorbeeld bedrijven, universiteiten, raadpleeg de diverse sites van universiteiten hiervoor). Eigen inbreng, creativiteit, originaliteit is heel belangrijk en wordt zeer gewaardeerd. Belangrijk is vooraf overleg met de begeleider hierover. Houd het plan van aanpak met tijdsplanning als leidraad. Fase 3: Uitvoering De voorlopige versie van het eindproduct maken. - Ordenen en herordenen van gegevens - Verwerken en analyse van de resultaten - Conclusies trekken, antwoord(en) op de onderzoeksvraag formuleren. - Standpunt innemen en onderbouwen, eventueel suggesties doen voor vervolgonderzoek. - Het eindproduct maken en/of verslag definitief schrijven. (zie bijlage Het schrijven van een verslag) - Inleveren grove versie ter beoordeling (in ELO en op papier) Fase 4: Presentatie en afronding Nadat de begeleidend docent het totale werk heeft beoordeeld, krijg je het terug en kun je het definitief afmaken, verbeteren en perfectioneren. De presentatie van het definitieve eindproduct kent twee onderdelen: 1. Definitief profielwerkstuk (Product/Ontwerp/Schriftelijk verslag) inclusief logboek 2. Mondelinge presentatie De beoordeling Zowel het doorlopen proces als het opgeleverde product van een profielwerkstuk bepalen de kwaliteit van je PWS. Daarbij word je beoordeeld op de volgende globale punten (zie bijlage): 1. Informatievaardigheden (informatie verzamelen en verwerken); 2. Schrijven van een plan van aanpak/werkplan 3. Onderzoeksvaardigheden en/of ontwerpvaardigheden (vakspecifieke) 4. Presentatievaardigheden (schriftelijk + mondeling), verslaglegging (doelgroepgericht in eigen woorden, goed Nederlands, juiste bronvermeldingen) 5. Zelfstandigheid en originaliteit 6. Samenwerking (daarom werken in tweetallen) 7

De beoordelingsmomenten: Als je alles hebt tot en met de methode, dan heb je een gesprek met de beoordelaar. Dan heb je dus al vooronderzoek gedaan, dingen uitgeprobeerd. Hierin verdedig je je proefopzet. Je hebt dan al je tekst bij je (mag in grove versie) Als je een goedkeuring krijgt, dan kun je starten aan je experiment! Vervolggesprek: Dat heb je nadat je het hele experiment hebt gedaan. Je hebt je tabellen en grafieken gemaakt en de conclusies en discussie af. (Neem de oorspronkelijke meetgegevens mee, zodat deze resultaten ook controleerbaar zijn). Deze neem je dus mee en geeft die ter beoordeling. Als deze zijn goedgekeurd dan heb je in feite het verslag al af! Het tweede beoordelingsmoment is het schriftelijke verslag zelf. Hierin heb je natuurlijk alle mogelijke verbetermomenten verwerkt. Beter hier? Citeren = plagiëren Wat is plagiaat? Plagiaat is het klakkeloos en zonder bronvermelding overnemen van andermans teksten (uit boeken, internet of andere bronnen). Op het internet zijn over de meest uiteenlopende onderwerpen complete profielwerkstukken te vinden. Het is uiteraard niet de bedoeling die wat aan te passen en in te leveren. Het is ook niet toegestaan om stukken tekst te knippen en in je werkstuk te plakken. Wanneer je citaten wilt gebruiken kan dat wel, dit moet je dan duidelijk aangeven met een bronvermelding (zie de bijlage Bronnen). Het is ook niet afdoende om een bron te vermelden. Je mag niet andermans teksten voor je eigen (profiel)werkstuk gebruiken. Je moet teksten in je eigen woorden gebruiken. En af en toe mag je een citaat toevoegen. Belangrijk is dat je constant vermeldt waar je je informatie vandaan hebt gehaald. Het gaat er om wat jij met de informatie doet, tot welke conclusies en inzichten je komt. Wanneer het om een internetsite gaat, vermeld je de complete URL (Geen Wikipedia). De bronnen moet je aan je begeleidende docent kunnen laten zien (zowel internetsites als boeken). Dit moet gebeurd zijn vóórdat je het profielwerkstuk schrijft (tijdens de oriëntatiefase). Als je vergeet je bronnen te laten zien, krijg je automatisch een no-go. Als je betrapt wordt op citeren zonder bronvermelding kan dat beschouwd worden als fraude waarop het betreffende artikel uit het PTA - reglement van toepassing is. Je levert je profielwerkstuk in via de Elektronische Leeromgeving, daarbij vindt een plagiaatcontrole plaats en wordt tot in detail duidelijk welke onderdelen uit je profielwerkstuk letterlijk zijn overgenomen uit welke bronnen. 8

BIJLAGEN 1. Format Keuzeonderwerp met hoofdvraag en deelvragen 2. Format Plan van aanpak en tijdsplanning 2. Het schrijven van een sociaal wetenschappelijk verslag, literatuur/bronnenonderzoek 3. Het schrijven van een natuurwetenschappelijk verslag 4. Bronnen en noten: Bronnotatie volgens APA 5. Eisen 6. Format beoordelingsmodellen 7. Do s en don t-s 9

Bijlage 1 Format inleveren keuzeonderwerp Klas Naam leerling 1 Opmerkingen docent Naam leerling 2 Vraagstelling/ hoofdvraag Voorlopige deelvragen 1. 2. 3. 4. 5. Voorlopige Hypothese(s) Bronnenoverzicht..... Eerste vak van keuze Tweede vak van keuze Begeleidend docent 10

Bijlage 2 Beoordelingsformat Plan van aanpak PLAN VAN AANPAK Naam leerling 1 Naam leerling 2 Begeleidend docent: Onderzoeksplan: Vraagstelling/ hoofdvraag Deelvragen 1. 2. 3. 4. 5. Hypothese (s): Bronnen: 1. 2. 3. 4. 5. Tijdsplanning: Benoem de deelactiviteiten en geef een realistische planning in tijd. Maximaal ½ a4 Taakverdeling Voorbeeld tijdsplanning Activiteit: Week: Tijdsduur: wie: Bronnen zoeken bij onderwerp 12 21/3-25/3 16 4 uur Jan en Piet Vervolg bronnen zoeken, lezen 13 29/3-1/4 16 4 uur Jan 11

Bijlage 3 Het schrijven van een (sociaal)wetenschappelijk verslag Taalgebruik en stijlen in een verslag 1. Het verslag dient er netjes en verzorgd uit te zien Getypt (Lettertype Arial 12) op A4-formaat. 2. Een verslag wordt zakelijk geschreven Dus het taalgebruik is serieus en niet persoonlijk. Als je een persoonlijke boodschap wil toevoegen, dan kan dat alleen in het voorwoord of nawoord. 3. Een verslag is beknopt geschreven in goed Nederlands Dus geen lange verhalen maar ook geen telegramstijl. Opsommingen mogen wel. 4. Besteed aandacht aan stijl en spelling. Schrijf niet: We moesten.. Gebruik korte en actieve zinnen en vermijd hulpwerkwoorden. Dus niet: Uit het onderzoek is gebleken dat het verband tussen voeding en groei niet aantoonbaar is Maar: Voeding heeft volgens dit onderzoek geen invloed op groei. Een verslag in krom Nederland wordt niet geaccepteerd. Pas op met spellingscontrole, die lees over zoiets heen: Het fel hout het ligt tegen. Het is geen schande iemand te vragen de fouten uit je tekst te halen 5. Boven een tabel en onder een grafiek of schema staat altijd een bijschrift: een nummer en een korte titel. Dit maakt het eenvoudiger om er in de tekst van het verslag naar te verwijzen: In tabel 1 is te zien dat... Titelpagina De titel moet kort en krachtig de inhoud karakteriseren. Kort wil zeggen: minder dan tien woorden. Gebruik geen afkortingen in de titel. Zorg voor een titel die past bij je hoofdvraag. Probeer een pakkende titel te verzinnen. Dat daagt de lezers uit om te gaan lezen. Op de titelpagina staat achtereenvolgens vermeld: titel (eventueel met ondertitel), voorletter(s) en achternaam van de schrijver(s), profiel en vak, school en klas, plaats van vestiging school, naam begeleider, datum Samenvatting (optioneel) In een samenvatting staat wat jullie hebben onderzocht (en hoe) en de daaruit getrokken conclusie(s). Eventuele suggesties voor een vervolgonderzoek kunnen worden genoemd. 12 Inhoudsopgave Inleiding.2 1 Beschrijving van het onderzoek.4 1.1 Onderzoeksopzet 6 1.2 De steekproef 7 2 Resultaten..etc 2.1... 3 Samenvatting Literatuurlijst Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Logboek Plan van aanpak Vragenlijst InhoudsopgaveDe inhoudsopgave geeft in een notendop de opbouw van de tekst weer. Zie het voorbeeld van een inhoudsopgave. Voorwoord (optioneel) Hierin staat de motivatie voor de keuze van jullie onderwerp Inleiding In de inleiding wordt de lezer geïnformeerd over: - De aanleiding voor het maken van het profielwerkstuk. Waarom juist dit onderwerp, het belang van het onderwerp en enige achtergrondinformatie. (Als jullie geen voorwoord hebben)

Het doel van het profielwerkstuk. Doelstelling is in eerste instantie de hoofdvraag, en de wijze waarop je dit gaat beantwoorden en gaat onderzoeken De opbouw van het profielwerkstuk per hoofdstuk, de deelonderzoeksvragen (relatie hiertussen)en/ of hypothesen. Dankwoord aan personen, heb je een enquête gedaan, of interviews afgenomen? Werkwijze in groep of alleen. (Vaak kan een definitieve versie van de inleiding pas geschreven worden als het totale verslag klaar is) Daarnaast kun je in de inleiding aan bod laten komen: een persoonlijke noot over hoe je tot de keuze van het onderzoek bent gekomen, wanneer een schriftelijk verslag in groepsverband tot stand is gekomen, staan in de inleiding de individuele bijdragen aan het verrichte onderzoek en de geschreven tekst gespecificeerd. Hoofdtekst De hoofdtekst is doorgaans opgebouwd uit hoofdstukken die weer onderverdeeld zijn in paragrafen. Houd de titels van de hoofdstukken en paragrafen kort en zorg ervoor dat de titel de essentie weergeeft van het betreffende hoofdstuk of de betreffende paragraaf. Vanzelfsprekend zijn de titels identiek aan die in de inhoudsopgave. Wanneer je literatuur over het onderwerp hebt bestudeerd, kun je een stuk tekst van een andere schrijver in je eigen woorden weergeven. Dit noemt men parafraseren. Na een parafrase moet tussen haakjes worden vermeld van wie en uit welk jaar de brontekst afkomstig is. Citeren is het letterlijk overnemen van andermans tekst. Soms is het gewenst een stuk tekst uit de (vak)literatuur letterlijk over te nemen. Een citaat plaats je altijd tussen aanhalingstekens, gevolgd door een vermelding tussen haakjes van de naam van de schrijver en het verschijningsjaar. (zie ook elders in deze tekst citeren/plagiaat) Tabellen en figuren zijn uitstekende middelen om overzichtelijk en compact een hoeveelheid informatie aan de lezer aan te bieden. Ze moeten worden voorzien van een volgnummer en een titel. Wanneer een tabel of figuur niet door jezelf is opgesteld, moet je de bron vermelden. In de tekst zelf verwijs je naar de figuur of tabel. Het is gebruikelijk de hoofdtekst af te sluiten met één of enkele conclusies. Sluit in de conclusie zo goed mogelijk aan bij de onderzoeksvragen in de inleiding. De conclusie geeft het antwoord op de onderzoeksvragen. Conclusie/Eindwoord In het eindwoord komt geen nieuwe informatie meer aan bod. De samenvatting (staat eigenlijk in begin)is een korte, kernachtige weergave van de inhoud van de hoofdtekst met onder meer de hoofdconclusies van het onderzoek. Het is het beste om eerst een antwoord te geven op de eerste deelvraag, dan de tweede etc. Tot slot geef je een antwoord op de hoofdvraag. Hierbij moet je niet alleen een antwoord geven, maar ook onderbouwen, waarom jouw conclusie juist is. Dit uiteraard aan de hand van je gevonden informatie en bevindingen. Literatuurverwijzingen, citaten, tabellen en figuren horen niet in een samenvatting thuis. Literatuurlijst (zie bijlage Bronnen en noten) De literatuurlijst is alfabetisch gerangschikt naar auteur. Wanneer meer auteurs een boek hebben geschreven moet je de achternamen van alle auteurs voluit vermelden. De rangorde van verschillende publicaties van één auteur gebeurt chronologisch. In een literatuurverwijzing naar een boek neem je achtereenvolgens op: achternaam auteur, voorletter(s), jaar van uitgave (tussen haakjes), titel en eventuele subtitel, eerstgenoemde plaats van vestiging van de uitgever, uitgever. De literatuurverwijzing voor kranten- of tijdschriftartikelen ziet er als volgt uit: achternaam auteur(s), voorletter(s), jaar van uitgave (tussen haakjes), titel en eventuele subtitel artikel, naam van de krant/het tijdschrift, datum/nummer van de jaargang, begin- en eindpagina. (zie hiervoor ook de bijlage Bronnen en Noten) 13

Bijlagen In een bijlage kan informatie worden opgenomen die voor de lezer de moeite waard is, maar te gedetailleerd is om in de hoofdtekst op te nemen. Bijvoorbeeld een samenvatting van een interview, gebruikte vragenlijsten, uitgebreide tabellen of een verstuurde brief. In het algemeen geldt: beperk het aantal bijlagen. 14

Bijlage 4 Het schrijven van een natuurwetenschappelijk verslag Taalgebruik en stijlen in een verslag - Het verslag dient er netjes en verzorgd uit te zien o Getypt (Lettertype Arial 12) op A4-formaat. - Een verslag wordt zakelijk geschreven o Dus het taalgebruik is serieus en niet persoonlijk. Als je een persoonlijke boodschap wil toevoegen, dan kan dat alleen in het voorwoord of nawoord. - Een verslag is beknopt geschreven in goed Nederlands o Dus geen lange verhalen maar ook geen telegramstijl. Opsommingen mogen wel. - Besteed aandacht aan stijl en spelling. o Schrijf niet: We moesten.. Gebruik korte en actieve zinnen en vermijd hulpwerkwoorden. Dus niet: Uit het onderzoek is gebleken dat het verband tussen voeding en groei niet aantoonbaar is Maar: Voeding heeft volgens dit onderzoek geen invloed op groei. Een verslag in krom Nederland wordt niet geaccepteerd. Pas op met spellingscontrole, die lees over zoiets heen: Het fel hout het ligt tegen. Het is geen schande iemand te vragen de fouten uit je tekst te halen - Boven een tabel en onder een grafiek of schema staat altijd een bijschrift: een nummer en een korte titel. Dit maakt het eenvoudiger om er in de tekst van het verslag naar te verwijzen: In tabel 1 is te zien dat... Titelpagina - Titel: dekt de inhoud en trekt de aandacht van de lezer - Naam en klas van de auteur(s) - Vak en naam van de docent - Datum - Aantrekkelijk en verzorgd uiterlijk Samenvatting (optioneel) In een samenvatting staat wat jullie hebben onderzocht (en hoe) en wat de resultaten zijn en de daaruit getrokken conclusie(s). Eventuele suggesties voor een vervolgonderzoek kunnen worden genoemd. Voorwoord (optioneel) In het voorwoord leg je uit waarom jullie voor dit onderzoek hebben gekozen en wat jullie ervan vinden. Inhoudsopgave Hier staat de inhoud van het verslag in een notendop met de paginanummers erachter vermeld. Inleiding Hierin geef je aan wat de aanleiding is van het onderzoek. Geef aan wat de link van het onderwerp met de maatschappij is. Onderzoeksvraag en deelvragen Een goed onderzoek begint met een nauwkeurige formulering van de vraagstelling. De vraagstelling moet helder, uitvoerbaar en relevant zijn. Besteed daar veel aandacht aan! - Doel van het onderzoek: leg in één beknopte zin uit wat je hebt onderzocht. - Onderzoeksvraag/Probleemstelling, de hoofd- en deelvragen. o Laat zien hoe deze vraag logisch volgt uit de aanleiding van het onderzoek. 15

Hypotheses Voor elke vraag die je hebt, formuleer je het antwoord dat je verwacht te vinden op basis van een theorie die je hebt. Je motiveert dus ook elke hypothese en dan kun je verwijzen naar begrippen die je in de inleiding hebt beschreven. Theorie In dit onderdeel beschrijf je wat er uit eerdere wetenschappelijke studies al bekend is over jouw onderwerp. Je moet hiervoor op zoek gaan naar wetenschappelijke bronnen. Je geeft ook aan wat nog niet bekend is, en hoe jouw onderzoek een (noodzakelijke) aanvulling biedt op het bestaande onderzoek. Een manier om je hypothese te onderbouwen is met behulp van formules en berekeningen. Geef aan welke formules je gaat gebruiken en leg uit wat de symbolen voorstellen. - Gebruik voor grootheden italic en gebruik een formule editor om de formules netjes weer te geven. - Indien mogelijk, geef je aan welke grafieken je verwacht en geef je een goede onderbouwing. Materialen Lijst met benodigdheden voor je experiment. Wees zo nauwkeurig mogelijk. Noem aantallen, maten, concentraties en hoeveelheden etc. Doe het zo dat iemand anders het experiment precies zo kan uitvoeren. Methode Geef puntsgewijs een beschrijving van hoe je de proef hebt uitgevoerd en waarom je bepaalde (bijzondere) handelingen hebt verricht. Dit hoort altijd uitvoerig te zijn. Hierin beschrijf je precies wat je wilt gaan doen en hoe je dat gaat doen en waarom je het zo doet en niet anders. Geef wanneer mogelijk een duidelijke tekening/foto van de opstelling met toelichting/legenda. Beschrijf wat er gemeten gaat worden, wanneer het experiment beëindigd kan worden. Verdedig de omvang van je steekproeven, wees duidelijk over wat je blanco proef is en waarom je die zo kiest. Wees kritisch over je eigen proefopzet. Resultaten Dit zijn alle metingen die je tijdens het experiment hebt gedaan, tabellen en grafieken. (soms heb je ook foto s, of video s of ) - Beschrijf in logische volgorde de uitkomsten van je onderzoek in bijvoorbeeld een tabel, grafiek of een ander figuur. - Zorg voor een toelichting bij je resultaten, en bespreek eventuele verbanden tussen de resultaten. Een verzameling tabellen en grafieken alleen is dus niet voldoende. Conclusies - Herhaal de onderzoeksvraag en deelvragen. Geef een beknopte samenvatting van de resultaten. Wat komt er uit? - Verklaar de resultaten aan de hand van de theorie en/of hypothese. - Geef antwoord op de onderzoeksvraag (kort en bondig) aan de hand van de meetresultaten. Discussie Hierin wordt nagedacht over de uitvoering en conclusie van het onderzoek. Vergelijk de conclusie met de opgestelde hypothese en verklaar de eventuele verschillen. - Beschrijf eventuele beperkingen van je onderzoek, bespreek onverwachte resultaten. - Foutenanalyse, beschrijf de complicaties. Schrijf op hoe deze problemen in een vervolgexperiment verkleind zouden kunnen worden en wat beter had gekund tijdens dit onderzoek. - Vervolgonderzoek: geef je ideeën en een mogelijke onderzoeksvraag voor een vervolgonderzoek. Bronvermelding/Literatuurlijst Geef alle gebruikte informatiebronnen weer. Noem auteur, site, pagina enzovoort. Dit geldt ook voor afbeeldingen, grafieken, tabellen. Zie bijlage. 16

Nawoord (optioneel) Dit mag, hoeft niet. Het is ook een persoonlijk woord. Dit is ook de plaats om mensen te bedanken voor hun bijdrage aan jullie onderzoek. 17

Bijlage 5 Bronnen en noten Houd vanaf het begin de gebruikte bronnen bij. Je kunt achteraf lastig nagaan welke bronnen je hebt gebruikt. Gebruik je bestaande informatie, noem dan altijd de bron en maak aan het eind van je verslag een volledige literatuurlijst (in alfabetisch volgorde): - Bij verwijzing naar een boek noem je in de tekst de achternaam van de auteur en het jaartal: (Grit, 2011) - In de literatuurlijst noem je auteurs, jaartal, titel van het boek, plaats van uitgave en uitgever: Grit, R. (2011). Projectmanagement. Groningen: Noordhoff Uitgevers. - Bij verwijzing naar een (kranten)artikel noem je in de tekst de auteur of als die onbekend is de krant of het tijdschrift en de datum: (Hogenstijn, 2013) - In de literatuurlijst noem je de auteur, titel van het artikel, tijdschrift of krant en datum: Hogenstijn, M. (2013). Vader wordt minder populair. de Volkskrant, 20 april 2013. - Bij verwijzing naar een internetbron noem je de website en de datum waarop die is geraadpleegd: je kunt dit eventueel ook in een voet/eindnoot vb doen: Vb 1 www.nibud.nl geraadpleegd op 8 augustus 2013. o Vaak zijn URL's lang en onoverzichtelijk. Gebruik bij voorkeur de kopieer- en plakfuncties op de computer. o Als je meerdere pagina's van een site gebruikt, moet je deze allemaal onder de titel opnemen. (Zie voorbeeld a.) o Zoekmachines mogen niet in de bronnenlijst opgenomen worden, net zo min als pagina's waarop alleen maar links staan. Notaties 1 : In Microsoft word of andere tekstverwerkingsprogramma s zit de optie verwijzingen. Bij ieder citaat of een verwijzing naar een bron van herkomst voeg je een noot toe. Je kunt hierbij kiezen voor voet- of eindnoten. Dit kun je in overleg met de begeleidend docent opmaken. 1 Hiermee verwijs je naar de bron van dit begrip of dit citaat, de bronnenlijst voeg je als bijlage toe. 18

Bijlage 7 Do s en don t-s baken jullie onderwerp af; je kunt niet alles over je onderwerp onderzoeken gebruik illustraties, tabellen, grafieken, citaten alleen, als ze een toegevoegde waarde hebben gebruik zakelijke taal (geen ik/jij/wij/zij/ons) gebruik WORD koppen en stijlen, dan gaat de blz. nummering vanzelf, ook in de inhoudsopgave te gebruiken en als je onderschriften bij afbeeldingen zet nummert WORD automatisch door houd de voorkant (de cover) zakelijk: pakkende titel (optioneel + ondertitel) namen leerlingen naam docent(e) datum 19