Sport, Gezondheid en Management



Vergelijkbare documenten
Leraar voortgezet onderwijs

1a Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Leraar voortgezet onderwijs

Informatie werkplekleren

Sport, Gezondheid en Management

Opleidingsstatuut. Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad. in Lichamelijke Opvoeding. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar

Opleidingsstatuut. Sportkunde. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar

Opleidingsstatuut Voor de ten dele aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Leraar Voorgezet Onderwijs van de

Leraar voortgezet onderwijs

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Sport & Economie. Bedrijfseconomie. Voltijd

De 6 Friesland College-competenties.

Opleidingsstatuut. voor de Bacheloropleiding. Opleidingskunde. van het Instituut voor Leraar en School. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Master Healthy Ageing Professional (MHAP)

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Beoordelen in het HBO

Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

Toelichting De kerncompetentie vakinhoudelijk handelen vormt de rode draad van elke leerweg. De andere kerncompetenties zijn daarbij ondersteunend.

PVA Jaar 2. Stefan Timmer S Klas: CE 2b

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Fiscaal Recht en Economie voltijd. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar

Bijlagen 3 t/m 6 bij OER Academie Voor Deeltijd opleiding Communicatie

Management & Organisatie

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE Praktijk 8 Deeltijd

Minor Analyse, diagnose en verandering van organisaties (ADV)

Bijlage A Competenties van de opleiding

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

Opleidingskunde,Training & Human Development

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Keuzedeel mbo. Zorg en technologie. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0137

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

ten behoeve van het beoordelingsportfolio Startbekwaamheid Hoofdfase 3, ALO

Competentie niveaus HHS TIS opleiding Werktuigbouwkunde

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Handleiding Assessment Startbekwaamheid

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

reflectieopdrachten en door middel van het toepassen van het analysemodel in praktijkcases.

OPLEIDINGSSTATUUT ICA. Opleidingen CMD, BIM, I, TI en CS (DC) voltijd / deeltijd

COMPETENTIETOETSEN DOMEIN APPLIED SCIENCE ANTOINETTE VAN BERKEL HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM 23 MAART 2017

Minor Creatieve Intelligentie

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

Minor Toegepaste Psychologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Deze versie treedt in werking op 1 september 2013 en vervangt alle voorgaande versies.

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt, 2014, nr 36791).

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

Student Company op het hbo. Stappenplan

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

Optimaal benutten, ontwikkelen en binden van aanwezig talent

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Opleidingsstatuut. Bedrijfskunde MER Voltijd (Deel A) studiejaar

Breidt netwerk min of meer bij toeval uit. Verneemt bij bedrijven wensen voor nieuwe

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Onderwijs- en examenregeling

COMPETENTIETOETSEN IN HBO OPLEIDINGEN

OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES

Opleidingsstatuut. voor de Bacheloropleiding. Opleidingskunde. van het Instituut voor Leraar en School. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Opleidingsstatuut. Logistiek en Economie Voltijd (Deel A) studiejaar

Experimenteren met flexibiliseren

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Associate degree Deeltijd

IPS EXCELLENTIEPROGRAMMA S STUDIEJAAR Domein Health Instituut Paramedische Studies

Post HBO opleiding Management in Zorg en Welzijn

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Werkdocument 1 Opleidingsconcept

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Module. Lestijden 60

Toetsplan Docent theater. M. Lammers

De Taxonomie van Bloom Toelichting

Aandacht voor jouw ambitie!

Functieprofiel: Adviseur Functiecode: 0303

Media Outlook 2 HOGESCHOOL ROTTERDAM / CMI CDMMOU02-2. Aantal studiepunten:2 Modulebeheerder: Ayman van Bregt. Goedgekeurd door:

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Informatiebrochure. Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding)

Werken met leeruitkomsten in de Saxion Parttime School

Programma van toetsing

Wanneer is onderzoek goed: de kwaliteitscriteria

Transcriptie:

Sport en Bewegen HAN Sport, Gezondheid en Management Opleidingsstatuut voor de bacheloropleiding Studiejaar 2015-2016 1

Sport en Bewegen HAN 2

HAN Inleiding 4 Deel 1: Studiegids 6 Uitgangspunten van het onderwijs 7 De opbouw van de opleidingen 7 Visie op leren en onderwijs HAN Sport & Bewegen 8 De opbouw van de opleiding Sport, Gezondheid en Management (SGM) 12 Lesdagen en vakanties 13 Doelen van de opleiding 14 Beroepstaken en competenties 15 Eindkwalificaties van de opleiding 27 Relatie domeincompetenties SGM en Dublin Descriptoren 28 Beroepstaken / competentiematrix 37 Minoraanbod van het instituut 39 Studieloopbaanbegeleiding 44 Interne organisatie 46 Kwaliteitszorg 50 Lesdagen en lestijden 52 Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau 52 Studentenondersteuning 53 Studenteninformatievoorziening 55 Bijlage 1: Plattegrond locatie USC 60 Bijlage 2 Relevante namen en adressen 61 Namen / roostercodes / e-mailadressen medewerkers HAN Sport en Bewegen 63 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens 68 Onderwijs- en examenregeling 2015-2016 69 Reglement examencommissie 2015-2016 85 Reglement opleidingscommissie 2015-2016 95 Regeling Tentamenbureau Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (HAN) 98 Externe toezichthouders bij examens FGGM 112 Deel 3: Beschrijving van het onderwijs 116 Hoofdstuk 1: Curriculumoverzichten Voltijd Sport, Gezondheid en Management 117 Hoofdstuk 2: Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen Propedeutische fase 122 Hoofdstuk 3: Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen post-propedeutische fase 145 Hoofdstuk 4: Verkorte programma s 202 Hoofdstuk 5: Gegevens HAN-gecertificeerde minoren en daartoe behorende onderwijseenheden 203 Hoofdstuk 6: Opsomming onderwijseenheden van AD-graad naar Bachelorgraad 252 Hoofdstuk 7: Eindkwalificaties HBO-bachelorgraad 253 Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut 254 3

INLEIDING In dit opleidingsstatuut geven wij je informatie over de gang van zaken tijdens je studie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Je treft ook informatie aan over bijvoorbeeld de jaarplanning, uitgangspunten voor ons onderwijs, studieopbouw, ondersteunende faciliteiten, de examenregeling en de procedures met betrekking tot jouw rechtsbescherming. Volgens de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW, artikel 7.59) dient een HBO-instelling een studentenstatuut vast te stellen en aan alle studenten bekend te maken. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen: het instellingsspecifieke deel (dus: de HAN) en het opleidingsspecifieke deel (dus: de opleiding), zie figuur 1. Het instellingsspecifieke deel - we noemen het het studentenstatuut - bevat een beschrijving van jouw rechten en plichten, zoals die voortvloeien uit de wet, en een overzicht van de regelingen die jouw rechten beschermen: een beschrijving van de procedures voor bezwaar en beroep binnen de instelling, een beschrijving van de beroepsrechten die zijn ontleend aan de WHW en andere wettelijke regelingen, en; een beschrijving van aanvullende procedures die door de HAN zijn getroffen ter bescherming van jouw rechten. Dit instellingspecifieke deel kun je terugvinden HAN Insite. Het opleidingsspecifieke deel we noemen het verder het opleidingsstatuut (OS) bestaat uit drie delen: 1. Studiegids. In de studiegids vind je informatie over de opbouw van de opleiding en over de beroepstaken en competenties die in je opleiding centraal staan. Verder krijg je informatie over de organisatie van de opleiding, de invulling van studieloopbaanbegeleiding en de faciliteiten die er binnen de opleiding, het instituut of de HAN voor jou zijn. Ook krijg je de algemene informatie die voor alle HAN-studenten geldt, zoals de jaarplanning, de vakanties en de tentamen- en herkansingsperiodes. 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. Hier vind je met name de regels voor de uitvoering van het onderwijs en de tentamens en examens. 3. Beschrijving van het onderwijs. In deel 3 vind je onder andere informatie over het curriculum van jouw opleiding, de onderwijseenheden en tentaminering, de integrale toetsen en de minoren van jouw opleiding. De informatie in dit deel hoort bij de Onderwijs- en examenregeling (OER) die in deel 2 van het opleidingsstatuut is gepresenteerd. Figuur 1 Studentenstatuut en Opleidingsstatuut Studentenstatuut (instellingsspecifiek) Opleidingsstatuut (opleidingsspecifiek) Zie www.han.nl/insite Deel 1 Studiegids. Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. Deel 3 Beschrijving van het onderwijs Onderwijs- en examenregeling (OER) Reglement examencommissie Reglement opleidingscommissie Reglement Tentamenbureau Regeling externe toezichthouders bij examens 4

HAN Algemene bepalingen Dit statuut is het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut als bedoeld in artikel 7.59 lid 4 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), hierna te noemen opleidingsstatuut. Dit opleidingsstatuut is van toepassing op de opleiding Sport, Gezondheid en Management, hierna te noemen de opleiding, in het studiejaar 2015-2016. In dit opleidingsstatuut zijn jouw rechten en plichten enerzijds en van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen anderzijds zo goed mogelijk vastgelegd. Dit opleidingsstatuut omvat onder andere een beschrijving van de studieopbouw en de ondersteunende faciliteiten die je door de instelling worden aangeboden, de vastgestelde onderwijs- examenregeling en de procedures voor je rechtsbescherming in aanvulling op die van de instelling. Dit opleidingsstatuut is vastgesteld bij besluit van de faculteitsdirectie van 9 juli 2015. De faculteitsraad heeft op 10 juli 2015 ingestemd met de tekst van het opleidingsstatuut. Errata behorende bij dit opleidingsstatuut of deze onderwijs- en examenregeling worden - nadat de faculteitsraad heeft ingestemd met de tekst van een erratum - per afzonderlijk besluit vastgesteld door de faculteitsdirectie. Erratumdocumenten zijn te raadplegen daar waar het opleidingsstatuut en de onderwijs- en examenregeling zijn gepubliceerd (website / Insite / Scholar). In een erratumdocument is opgenomen wanneer de faculteitsraad instemming heeft verleend en wanneer de faculteitsdirectie het besluit heeft genomen. Wijzigingen van dit opleidingsstatuut worden door de faculteitsdirectie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het opleidingsstatuut, of één van de daarin opgenomen reglementen, niet ten nadele van studenten beïnvloeden. De faculteitsdirectie draagt zorg voor een passende bekendmaking van dit opleidingsstatuut, de daarin opgenomen reglementen en van eventuele wijzigingen van deze documenten. Een belangstellende kan het opleidingsstatuut raadplegen op insite HAN en op de website van de HAN. 5

Sport en Bewegen HAN Deel 1: Studiegids 6

HAN Uitgangspunten van het onderwijs Uitgangspunten van het onderwijs aan de HAN In elke opleiding van de hogeschool word je, als student, opgeleid tot startbekwaam beroepsbeoefenaar. Maar je leert meer. Je doet gedurende de opleiding niet alleen kennis op, je spiegelt deze ook aan de mening van anderen. Op die manier leer je keuzes te maken en je een mening te vormen over je vakgebied. Dat geeft je straks de mogelijkheid vakkennis en vakbekwaamheid toe te passen in nieuwe, onbekende en deels onvoorziene situaties. De maatschappij heeft behoefte aan mensen die oplossingen bedenken voor nieuwe problemen. We leren je kennis en vaardigheden aan die je helpen om te blijven werken aan je professionele ontwikkeling. Goed beroepsonderwijs is afgestemd op ontwikkelingen in de samenleving en in het beroepenveld. Continu wordt aansluiting gezocht bij wat er wordt gevraagd van afgestudeerden; vorm en inhoud van het onderwijs zijn permanent in ontwikkeling met als doel om je zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Leren via beroepstaken Een belangrijke kernwaarde binnen de HAN is de centrale rol van de beroepspraktijk in het onderwijs. Het is onze opdracht je op te leiden tot een startbekwame beroepsbeoefenaar. Het leren via beroepstaken is daarbij een sturend uitgangspunt. Beroepstaken zijn betekenisvolle, hele taken zoals deze in al hun complexiteit in de werkelijkheid door de beroepsbeoefenaar (expert) worden uitgevoerd. Hele taak wil zeggen dat deze niet wordt opgeknipt in deelaspecten maar door jou steeds in zijn totaal wordt geoefend. De meeste beroepstaken doen een beroep op meerdere competenties. Zelfsturing Met ons onderwijs willen wij je leren om zelfstandig beroepstaken uit te voeren, je beroepshandelen te verbeteren en zelfstandig je loopbaan te ontwikkelen. Het gaat niet alleen om het succesvol afronden van je studie, maar ook om het blijvend succesvol functioneren in het werkveld. Voor jou zal het neerkomen op een geleidelijke ontwikkeling van minder naar meer zelfsturing en van afnemende sturing door docenten. Flexibilisering Flexibilisering is een belangrijk uitgangspunt. Je hebt in ieder geval 30 studiepunten vrije keuzeruimte in je opleiding om je opleiding te verbreden of te verdiepen. Wij noemen die keuzeruimte een minor. Hierdoor heb je de mogelijkheid je te richten op specifieke vragen van de arbeidsmarkt en je geeft vorm aan eigen profilering. Toetsing en beoordeling Of je in voltijd, in deeltijd of duaal studeert, je wordt getoetst op dezelfde, voor de opleiding geformuleerde, beroepstaken en competenties. Daarbij wordt gestreefd naar een maximale validiteit en betrouwbaarheid. Bij validiteit stellen we ons de vraag of het tentamen dat meet wat hij zou moeten meten. Bij betrouwbaarheid kijk je naar de vergelijkbaarheid van de resultaten. Onderwijseenheden Onderwijseenheden zijn georganiseerd rondom beroepstaken. Onderwijseenheden hebben als basis een omvang van 7.5 studiepunten of een veelvoud daarvan. Zij worden geprogrammeerd binnen de vier onderwijsperioden van het HAN-jaarrooster. In het belang van de kwaliteit van het onderwijs kan een onderwijseenheid een studielast van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan omvatten. Studieloopbaanbegeleiding De HAN hecht er aan je zorg en ondersteuning te bieden bij het studeren aan de HAN en bij het inrichten van je studie. Studieloopbaanbegeleiding is daarom een belangrijk aspect van het HAN -onderwijs. De studieloopbaanbegeleider helpt je bij het ontwikkelen van de zelfsturing die je nodig hebt om je studie te volbrengen. Naast het bovengenoemde is hij voor jou het eerste aanspreekpunt in bijzondere situaties, bijvoorbeeld als de studie niet zo verloopt als je gepland had of bij langdurige ziekte of handicap. De studieloopbaanbegeleider kan je helpen wegen te zoeken om je resultaten bij de studievoortgang te verbeteren. Een bijzondere taak van de studieloopbaanbegeleider is het ondersteunen bij het kiezen van een minor in de hoofdfase van je opleiding. Wat wordt van de student gevraagd De vraag of je je doelen bereikt, is voor een belangrijk deel afhankelijk van je eigen inzet. Wij verwachten dat je doordachte keuzes maakt in je leerproces, dat je actief deelneemt aan het onderwijs, dat je aanwezig bent en je tijd vrijmaakt voor zelfstudie. Alleen dan kun je je studie succesvol afronden. Je krijgt het druk, maar de beloning is hoog: je beheerst straks een prachtig vak waar je je hele leven plezier van hebt. De opbouw van de opleidingen Het eerste jaar van je studie heet de propedeuse (officieel de propedeutische fase) en heeft een studielast van 60 studiepunten. (De studielast wordt uitgedrukt in studiepunten. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studie.) De propedeuse heeft een drietal functies: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Deze drie functies hangen nauw met elkaar samen. De propedeuse moet je een goed beeld geven van de hele studie. Gedurende dit eerste jaar word je in staat gesteld na te gaan of de opleiding aansluit bij je capaciteiten en interesses. Dit is de oriënterende functie van de propedeuse. In de loop van dit jaar kun je beslissen of je deze opleiding wilt blijven volgen, of voor een andere opleiding binnen of buiten de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen kiest. Studieadviezen in het midden en aan het eind van het propedeutisch jaar helpen bij die beslissing. Dit is de verwijzende functie van de propedeuse. Tot slot kent de propedeuse ook een selecterende functie. Die functie is tweeledig: aan de ene kant beoordeel je zelf of je geschikt bent voor de studie of niet. Anderzijds word je ook beoordeeld op basis van je studieresultaten, die steeds worden bezien in het licht van motivatie, studiehouding en persoonlijke omstandigheden. 7

Studieadvies Uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van de propedeutische fase krijg je een schriftelijk studieadvies, gebaseerd op het aantal behaalde studiepunten. Dat advies bepaalt of je je opleiding al dan niet kunt voortzetten. Je hoeft dat advies niet op te volgen, maar bent wel zelf verantwoordelijk voor de keuze die je maakt, tenzij het om een bindend negatief studieadvies (BNSA) gaat. In dit laatste geval word je direct uitgeschreven en kun je je voor dezelfde opleiding niet meer inschrijven. De basisindeling van elke opleiding bestaat uit een major en een minor. De major is je hoofdrichting, waarin je je beroepscompetenties ontwikkelt. Dit deel omvat maximaal 210 studiepunten. Daarnaast krijg je in een minor (30 studiepunten) de ruimte om je interesses en capaciteiten te specialiseren of juist te verbreden. In de onderstaande tabel is de omvang van de indelingen van de opleiding weergegeven in studielast uitgedrukt in studiepunten. Indeling van de opleiding Major Minor Totaal Propedeuse 60 60 Postpropedeuse 150 30 180 Totaal 210 30 240 Je kiest zelf voor een minor als verbreding of verdieping van je studie. Ons totale aanbod aan minoren vind je in de HAN-onderwijscatalogus (HAN-SIS en Insite). Alle bacheloropleidingen hebben een studielast van 240 studiepunten. Uitzondering hierop zijn de bacheloropleidingen die een versneld traject hebben gericht op studenten met een VWO-diploma. Deze laatstgenoemde bacheloropleidingen hebben een studielast van 180 studiepunten. Een Ad-programma heeft een studielast van minimaal 120 studiepunten. Er zijn ook vrije minoren, die je bij een andere onderwijsinstelling kunt volgen of die je zelf samenstelt uit onderdelen van onderwijs van verschillende instituten van de HAN of een andere (onderwijs) instelling. Kijk voor het totale minorenaanbod op www.han.nl of op www.kiesopmaat.nl. Kies Op Maat is een online platform waar alle studenten aan het hoger onderwijs in Nederland kunnen kiezen uit minoren en vakken van de deelnemende instellingen. Het doel van Kies Op Maat is het vergroten van de mobiliteit van alle studenten binnen het Hoger Onderwijs. Voordat je een minor gaat volgen heb je toestemming nodig van de examencommissies. Als je een minor wilt volgen uit het minoraanbod van de HAN, dan is de toestemming van je studieloopbaanbegeleider voldoende. De regels voor het volgen van een vrije minor zijn te vinden op https://www.han.nl/han-insite/minoren/welke soorten minoren zijn er? Visie op leren en onderwijs HAN Sport & Bewegen Leren en onderwijs zijn twee kanten van één medaille. De student leert met behulp van het onderwijs dat een opleiding hem biedt. De student heeft een bepaalde stijl van leren en de opleiding heeft opvattingen over onderwijs inrichten. Hieronder beschrijven we in het kort enkele aspecten van beide. Visie op leren Leren kun je beschouwen als het verbinden van kennis, in de breedste zin van het woord, met andere kennis, informatie uit andere bron. Dit betekent dat het van de reeds aanwezige kennis, een subjectief gegeven, afhangt welk nieuwe kennis wordt opgeslagen. Daarnaast spelen persoonlijke factoren als interesse en emotionele binding een belangrijke rol bij het al dan niet beklijven van kennis. Elke student construeert dus zijn eigen kennis uit de informatie die hij krijgt aangeboden. In de sociaal constructivistische opvatting over leren gaat het om samenwerkend, betekenisvol actief-reflectief en authentiek leren. Leren is geen individuele, maar vooral ook een sociale en maatschappelijke activiteit en vindt altijd plaats binnen een maatschappelijke context. De praktijk en het praktijkleren zijn binnen de HAN nadrukkelijk betrokken bij het onderwijs. Door de logica van de beroepspraktijk als uitgangspunt te nemen is de opleiding geen doel meer op zichzelf, maar een middel om competenties te verwerven. Het gaat dan niet meer om twee gescheiden systemen, maar om één doel-middel-systeem. Het doel is te leren functioneren als professional, in een omgeving waarin kennisontwikkeling ten minste even belangrijk wordt gevonden als kennisoverdracht. Leren en opleiden zijn de middelen om dat doel te bereiken. Transfer gaat dan niet meer om het toepassen van hetgeen in een opleidingsinstituut geleerd is, maar het betreft een competentie die het mogelijk maakt te functioneren in uiteenlopende en voortdurend veranderende beroepssituaties. Daarmee blijkt leren vooral een àctief proces. Wil een lerende (hierna te noemen student) betekenisvol leren, dan zal deze op een aantal niveaus (bewust) actief moeten zijn (Vermunt en Verloop, 1999; Vermunt en Vermetten, 2004): 1. Cognitief niveau. it zijn de activiteiten van een student om kennis te verwerven en te verwerken. Daarbij moet men denken aan structureren, concretiseren, relateren, analyseren, toepassen, memoriseren, oefenen, kritische verwerking en selecteren. 2. Affectief niveau. Dit zijn de activiteiten van een student die te maken hebben met de emotie die bepaald leren of een leerervaring met zich mee kan brengen. Daarbij moet men denken aan motiveren, attribueren, concentreren, stellen van doelen, het formuleren van verwachtingen, inspanning leveren, beoordelen en omgaan met emoties. 3. Metacognitief niveau. Dit zijn de activiteiten van een student die de cognitieve en affectieve activiteiten van een student aansturen. Met andere woorden: het zijn de activiteiten die nodig zijn om te komen tot (zelf)regulatie van het leren. Daarbij moet men denken aan activiteiten als oriënteren op de leertaak, plannen, monitoren, toetsen, diagnosticeren, aanpassen, evalueren en reflecteren. 8

HAN Leren heeft niet alleen betrekking op concrete, waarneembare gedragsveranderingen, maar ook op de mogelijkheden je als mens anders te gedragen. Dit wordt ook wel rijping genoemd. De transfer van kennis en vaardigheden speelt hierbij een belangrijke rol. Tot slot is leren een opbouwend proces. Het speelt niet alleen een rol bij het vermeerderen van kennis en het bevorderen van deskundigheid, maar ook in situaties waarin het gaat om het zoeken naar oplossingen en problemen. Bekende strategieën kunnen telkens weer worden meegenomen. Het maken van juiste afwegingen speelt steeds weer een rol bij het oplossen van problemen, waarbij afwegingen steeds complexer worden en een gedegen onderbouwing een steeds belangrijker onderdeel vormt van de totale besluitvorming in het leerproces. Dit is niet alleen belangrijk tijdens een opleiding, maar ook daarna (life long learning, leren-leren). Visie op onderwijs De visie op leren zoals hierboven te lezen is, is vertaald naar het programma van de drie opleidingen van het Instituut HAN Sport & Bewegen. Dit levert de volgende uitgangspunten voor de onderwijsvormgeving op: De student verwerft beroepscompetenties door leerarrangementen waarin de realiteit van het beroepsmatig handelen het uitgangspunt vormt. Om de competenties van het beroep waarvoor een student wordt opgeleid te ontwikkelen, zijn de onderwijseenheden zo ingericht dat de reële beroepssituatie het uitgangspunt vormt. Permanente reflectie op het beroep en de beroepsuitoefening is ingebouwd in het onderwijs en komt zowel in de begeleiding als in de toetsing tot uitdrukking; m.a.w. de student spiegelt zich continu aan de eisen van het beroep. De student leert te leren ( leren leren, levenslang leren). De snelle veranderingen in het werk van een professional maken het noodzakelijk dat deze er voortdurend voor zorgt dat zijn expertise is aangepast, uitgebreid en/of verlegd. Doel is dat de student een houding ontwikkelt waarin life long learning (levenslang leren) een vanzelfsprekendheid is. De student is in toenemende mate in staat om zijn eigen leerproces te sturen. In de loop van de opleiding is de student in toenemende mate verantwoordelijk voor eigen keuzes ten aanzien van het leren. Dit vraagt om een goed inzicht in de eigen sterke en zwakke eigenschappen en een goed inzicht in de manier waarop de student leert. Daartoe reflecteert hij op (de ontwikkeling van) deze kwaliteiten en op eigen wensen en mogelijkheden om deze in te zetten en eventueel aan te passen t.b.v. de toekomstige beroepsuitoefening. De opleiding die de student volgt, voert een continue dialoog met het werkveld. Omdat de opleiding het beroep en de benodigde competenties daarvoor centraal stelt, zijn er op alle niveaus van de opleiding nauwe contacten met het werkveld. Zo zullen ook professionals uit het werkveld meewerken aan de beoordeling van de studenten. Daarnaast is een commissie uit het beroepenveld betrokken bij de ontwikkelingen in inhoud en vormgeving van het onderwijs. De student leert voor een beroep waarin het vraaggericht handelen centraal staat. Een professional in de dienstverlening werkt vraaggericht. De vraag van de deelnemer/cliënt staat centraal bij het zoeken naar een oplossing. Als (toekomstig) professional helpt de student de deelnemer/cliënt om de goede vraag te formuleren. Onderwijsinhoud De opleidingen Sport & Bewegen zijn hogere beroepsopleidingen en zij verhouden zich dan ook tot de eisen die de beroepspraktijk stelt. Zij zijn zó ingericht, dat zij adequaat voorbereiden op die beroepspraktijk. In samenwerking met de verschillende beroepenvelden, zijn beroepsprofielen opgesteld van de beroepspraktijkbeoefenaars. Het beroepsprofiel van de beginnende professional vormt het uitgangspunt van elke bacheloropleiding. Op basis van de visie van de opleiding en het geldende beroepsprofiel, is een opleidingsprofiel ontwikkeld. In dit opleidingsprofiel komen de speerpunten van de opleiding terug en is bijvoorbeeld de keuze voor bepaalde uitstroomprofielen geborgd. Het onderwijs van een opleiding is gericht op het realiseren van het opleidingsprofiel. Beroepstaken en competenties Het beroepsprofiel is een complex geheel van verschillende hoofdtaken van een beroepsbeoefenaar. Deze hoofdtaken zijn opgedeeld in beroepstaken. Een beroepstaak vormt als het ware een klein deel van de taken uit het beroepsprofiel. Hieronder staat de door HAN Sport & Bewegen gehanteerde definitie van beroepstaak. Een beroepstaak is een betekenisvolle taak zoals deze in alle complexiteit in de werkelijkheid door een beroepsbeoefenaar (expert) wordt uitgevoerd. De beroepstaken zijn de bouwstenen van het onderwijsprogramma. Om goed te functioneren in een bepaalde beroepstaak, moet een student tijdens de opleiding bepaalde competenties ontwikkelen. Deze competenties zijn voor elk beroep net iets anders. De competenties vormen het uitgangspunt voor het onderwijs en de toetsing binnen de opleiding. Hieronder staat de gehanteerde definitie van een competentie. Competenties zijn een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en beroepshouding. Een competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te kiezen die hem in staat stellen beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken. Het gedrag van de student en het eindresultaat zijn meetbaar gemaakt door middel van vooraf bepaalde indicatoren. Bij iedere competentie zijn verschillende handelingscriteria geformuleerd. De handelingscriteria maken duidelijk waar het bij de betreffende competentie om gaat. Om competenties optimaal te kunnen ontwikkelen en dus goed te kunnen functioneren in een beroepstaak en uiteindelijk te voldoen aan het beroepsprofiel, is een curriculum ontwikkeld waarin de student aan de competenties binnen de beroepstaken kan werken. Het curriculum bestaat uit verschillende onderwijseenheden (OWE s), verdeeld over de beroepstaken. Iedere onderwijseenheid kent een aantal leerdoelen. Deze leerdoelen vloeien logisch voort uit de handelingscritiera en vormen het uitgangspunt voor de inhoud en vorm van het onderwijs. Bij iedere OWE wordt specifiek ingegaan op een aantal handelings- 9

criteria van de competentie. De competenties worden vervolgens getoetst aan de hand van vooraf gestelde beoordelingscriteria, die zijn afgeleid uit de handelingscriteria en leerdoelen. In onderstaande figuur is schematisch weergegeven hoe de afleiding eruit ziet vanuit de beroepspraktijk tot toetsing van de verschillende opleidingen. Beroepspraktijk Beroepsprofiel beginnende professional Opleidingsprofiel Beroepstaken Handelingscriteria per niveau Onderwijseenheden Beoordelingscriteria DE INRICHTING VAN HET ONDERWIJS Competenties Toetsingsitems De leeromgeving Het is van belang om de student niet los te zien van de toekomstige beroepsomgeving. Dat betekent ook, dat wanneer het streven is om de student maximaal voor te bereiden op het functioneren binnen die toekomstige beroepscontext(en), de taken die de opleiding en het curriculum aanbieden, ook daadwerkelijk aansluiten bij deze contexten. Het realiteitsgehalte van deze taken is hierbij van essentieel belang. Ook de aanwezigheid van voorbeeld en expertgedrag van o.a. docenten en andere betrokkenen bij het onderwijs, levert een substantiële bijdrage. Concrete kenmerken voor de leeromgeving in de opleidingen Sport & Bewegen: Omstandigheden in het onderwijs zijn zoveel mogelijk overeenkomstig de praktijk, inclusief levensechte werksituaties; De student wordt gestimuleerd actief aan de slag te gaan; De docent is deskundige en coach; Het onderwijs geeft impulsen tot zelfstandig werken en denken. In de loop van de opleiding krijgt de student een toenemende eigen verantwoordelijkheid voor het leren; De student ontwikkelt een besef van eigen bekwaamheid (competentie ontwikkeling, reflectie, studieloopbaanbegeleiding). Onderwijsvormen Hieronder volgt een beschrijving van een aantal veelvoorkomende onderwijs- en werkvormen zoals die binnen het opleidingsprogramma van de opleidingen van het ISBS worden gehanteerd. Probleemgestuurd Onderwijs (PGO) Bij PGO wordt gestart vanuit een concrete taak in plaats vanuit de abstracte theorie van een vak. Het gaat er voornamelijk om, om aan de hand van een probleem kennis te verwerven en in mindere mate om het oplossen van een probleem waarvoor reeds opgedane kennis moet worden gebruikt. Als student wordt je geleerd om systematisch en methodisch te werken. Als hulpmiddel wordt daarbij de 7-sprong gehanteerd (soms kunnen ook andere modellen gebruikt worden); via het verhelderen van onduidelijkheden (1), het definiëren (2) en analyseren (3) van het probleem, worden op systematische wijze verklaringen voor het probleem gezocht (4). Vervolgens worden leerdoelen geformuleerd (5) waarvoor aanvullende informatie gezocht moet worden (6). Uiteindelijk wordt ook deze nieuwe informatie uitgewisseld (7). Het gaat dus om het op systematische wijze analyseren van een probleem dat leidt tot de meest waarschijnlijke verklaringen van het probleem. Omdat niet alle leertaken zich lenen om via PGO kennis en vaardigheden over te brengen wordt er ook gebruik gemaakt van andere onderwijs- en werkvormen. Tutorgroepen bestaan uit ca. 15 studenten (of een veelvoud daarvan) en zijn de basiseenheid waarmee binnen de opleiding geroosterd wordt. Projecten en projectonderwijs Net als bij PGO is een probleem het vertrekpunt van het leerproces. Het grote verschil met PGO zit in de mate van sturing en begeleiding met betrekking tot de taakuitvoering. Bij PGO ligt de nadruk meer op de sturing vanuit de student zelf en minder via de docent en in de leeromgeving aanwezige voorzieningen. In vergelijking met PGO is de vakinhoudelijke begeleiding bij projectonderwijs intensiever. Het doel van projectonderwijs is voornamelijk gelegen in het juist toepassen van kennis. Bij PGO is het proces meer gericht op het systematisch werken en het raadplegen van de juiste bronnen. Samenvattend kunnen we stellen dat het projectonderwijs bij de opleidingen van het Instituut Sport en Bewegingsstudies voldoet aan de volgende kenmerken: (1) een probleem is het vertrekpunt voor het leerproces, (2) de studenten werken als groep onder begeleiding zelfstandig aan een probleem, (3) kennis, inzicht en vaardigheden van het vakgebied moeten worden toegepast, (4) het betreft levensechte problemen die ingebed zijn in een maatschappelijke context, (5) de docent treedt op als begeleider van het leerproces en (6) het project verloopt in fasen die steeds afgesloten worden door peilingen waarin proces en product beoordeel en geëvalueerd kunnen worden. 10

HAN Hoorcolleges Hoorcolleges zijn bijeenkomsten waarbij het gehele cohort of een nauw omschreven deel daarvan aanwezig is en een docent instructie verzorgt en/of kennis overbrengt. Tutorgroepen Tutorgroepen zijn bijeenkomsten waarbij in groepen van 15 of 30 studenten wordt ingegaan op de theorie. Werkcolleges Werkcolleges zijn bijeenkomsten waarbij in groepen van 15 of 30 studenten wordt gewerkt aan de beroepsopdrachten. Practica Tijdens practicumbijeenkomsten zal er vooral gewerkt worden aan het aanleren en oefenen van specifieke vaardigheden die voor een SGM er, SBE er of leraar LO belangrijk zijn. De practica bijeenkomsten vinden meestal onder begeleiding van een vakdocent plaats. De grootte van de groepen is hierbij afhankelijk van het type practicum. Sportvaardigheden Tijdens sportvaardigheden staat het ervaren, aanleren en oefenen relevante bewegingsvaardigheden centraal. De inhoud van de bijeenkomsten is afhankelijk van het curriculum van de betreffende opleiding. De ordening van sportvaardigheden gebeurt in verschijningsvormen, een ordening waarbij niet de sporttak maar de beleving van de deelnemers centraal staat. Stages De beroepspraktijk als krachtige leeromgeving neemt een belangrijk plaats in binnen de opleidingen. Naast opdrachten in de praktijk zijn er blok- en lintstages waarbij de student verschillende beroepstaken in het werkveld oefent. Studieloopbaanbegeleiding Er zijn specifieke bijeenkomsten en werkwijzen voor studieloopbaanbegeleiding. Deze begeleidingslijn loopt de hele opleiding door. Zelfstudie Naast de zelfstudie die een student buiten het geroosterde programma aan zijn studie besteed, zijn er geprogrammeerde momenten van zelfstudie. Hierin is de student in de gelegenheid is om PGO voorbereidingsopdrachten voor de bijeenkomsten uit te werken en/ of bezig te gaan met andere onderwijsgerelateerde activiteiten zoals het werken aan projecten / beroepsproducten. Onderwijsorganisatie Het Instituut HAN Sport & Bewegen streeft ernaar een professional community 1 te vormen. Een dergelijke gemeenschap wordt gevormd door studenten en docenten samen. Dit heeft ook gevolgen voor het onderwijs. Zo is een student tijdens zijn gehele sport & bewegen studie lid van een leerteam, dat bestaat uit een vaste groep studenten en docenten. De eerste twee-en-een-half jaar werkt hij in een bachelorteam en in de laatste anderhalf jaar in een expertiseteam. Bij de keuze voor een expertiseteam kan een student kiezen uit: health promotion, health & performance, ontwikkeling van sporttalent, sport en voeding, sporteconomie & sportmanagement. Dit geeft hem naast de uitstroomprofielen van de verschillende opleidingen de mogelijkheid om zich te profileren. Naast het verzorgen van onderwijs voor de opleidingen van het instituut, richten de expertiseteams zich ook op toegepast wetenschappelijk onderzoek binnen de desbetreffende deelgebieden. Ze ontwikkelen kennis op basis van vragen uit de praktijk en ideeën van studenten en docenten. De ontwikkelde kennis wordt opgenomen in het onderwijsprogramma en anderzijds terugvertaald in de richting van het werkveld. Op deze manier houden we het onderwijs state of the art en wordt samen met de beroepspraktijk gewerkt aan innovatie en ontwikkeling. Studenten werken in het kader van hun opleiding binnen de expertiseteams samen met docenten, onderzoekers en professionals uit het werkveld. 1 Zie 2012 2016 Strategisch beleidsplan FGGM pag 4 11

De opbouw van de opleiding Sport, Gezondheid en Management (SGM) HET BEROEP SPORT- EN GEZONDHEIDSMANAGER (SGM ER) De SGM er is een praktisch ingestelde professional die organisaties en (groepen) individuen adviseert een gezonde leefstijl te ontwikkelen, of zelf een sport-)organisatie aanstuurt waar dit wordt gestimuleerd. Hij kan interventies ontwikkelen en een coördinerende rol op zich nemen bij de implementatie hiervan. De SGM er is een professional die vanuit een managementperspectief sport en bewegen inzet als middel om gezondheid te bevorderen. Hij beweegt zich in de sportwereld met het perspectief op bewegingsstimulering. Hiermee speelt de SGM er in op de maatschappelijke gezondheidsproblematiek en onderscheidt hij zich van andere professionals binnen de sport en gezondheidssector. Waar werkt een SGM er De SGM er kan zich in de volle breedte van zowel de profit als de non-profit begeven. Het kunnen ondernemers zijn die een eigen sportorganisatie of adviesbureau opzetten. Maar hij kan ook als verenigingsondersteuner bij een sportbond komen te werken, of als beleidsmedewerker bij een lokale overheid. Hoewel primair opgeleid tot manager kan de SGM er zich in alle lagen van de organisatie bewegen. Van uitvoerend tot leidinggevend en strategiebepalend, van ondersteunende staf tot meewerkend voorman. Waar dan ook, de SGM er kan multidisciplinair samenwerken waarbij hij functioneert als bruggenbouwer. Het is een netwerker die investeert in het opbouwen van duurzame relaties. De SGM er in de context van sport Om verenigingen te ondersteunen, vrijwilligers te begeleiden en kader te vormen zijn professionals nodig die het aanbod van activiteiten goed en op aantrekkelijke wijze voor diverse bevolkingscategorieën kunnen afstemmen en organiseren. Vraag naar zulke mensen is er ook bij commerciële aanbieders van sport- en recreatieactiviteiten. Het laatste decennium is in Nederland voor topsport een belangrijke plaats ingeruimd. Belangrijke activiteiten in dat kader zijn de herkenning en ontwikkeling van talent, innovatie van het trainingen wedstrijdprogramma en het verbete- ren van de begeleiding van topsporters. Ook hier geldt dat voor (het organiseren van) deze activiteiten goed opgeleide professionals nodig zijn. Sport en bewegen staan hoog op de politieke agenda. Zowel lokaal als landelijk wordt het belang hiervan onderkend. Naast haar intrinsieke waarde worden aan sport vormende (zelfontplooiing), sociaal-integratieve (integratie, socialisatie) en gezondheidswaarden toegekend. Een SGM er kan een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van de dienstverlening en de ontwikkelingen wanneer het gaat over het besturen en managen van sportverenigingen, de ontwikkeling en coördinatie van sportprogramma s op maat, het inzetten van sport als middel om te komen tot socialisatie en aanverwante processen en het ontwikkelen en in de markt plaatsen van sportgerelateerde diensten en producten. Als een spin in het web is de SGM er in staat de brug te slaan tussen gemeentelijke overheden, sportverenigingen en commerciële aanbieders. Waarbij vanzelfsprekend de vraag van de cliënt het uitgangspunt van handelen is. De SGM er levert een bijdrage aan het versterken van de sportinfrastructuur en kan verbanden leggen tussen verschillende aanpalende sectoren en de sportsector onder meer om de waarde van sport daadwerkelijk effectief te benutten. De SGM er in de context van het bevorderen van gezondheid Om integrale gezondheid te bevorderen is het van belang dat mensen zich zelf verantwoordelijk voelen voor hun gezondheid. Dit houdt in dat de doelgroep (specifieke bevolkingsgroepen, intermediairen, medewerkers binnen een organisatie, individuen) zelf een aandeel heeft in het bereiken van dat gezondheidsdoel door onderlinge communicatie en actieve participatie. De SGM er werkt vanuit een integraal perspectief Daarbij zijn empowerment en zelfmanagement van de doelgroep sleutelbegrippen. Hij/zij is tevens in staat om ethische dilemma s te herkennen en heeft oog voor tegenstrijdige belangen rondom leefstijlaspecten. Het bovenstaande geeft de belangrijkste visie aan, van waaruit de SGM er in de context van gezondheid werkt. Binnen de gezondheidszorg en vanuit het perspectief van werkgevers ontstaat steeds meer aandacht voor preventie van arbeidsverzuim, voor preventie van ziekte en aandoeningen en voor re-integratie in het arbeidsproces na (langdurige) uitval. Preventie, gezondheidsbevordering, en arbeidsre-integratie zijn van toenemend belang in verband met onder andere de kosten (en het persoonlijke leed) van ziekte, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Hierbij speelt de toename van zogenaamde welvaartsziekten die mede verband houden met ongezonde leefgewoonten een belangrijke rol. Uitstroomprofielen: De opleiding SGM kent de volgende uitstroomprofielen: Sportmanagement Health Promotion Een uitstroomprofiel gaat uit van de gedachte, dat de SGM er allereerst een algemene basis krijgt aangeboden, waarna een zekere mate van specialisatie kan volgen. Een uitstroomprofiel stelt een student in de gelegenheid om de ervaringen die in de eerste periode van de studie zijn opgedaan, te vertalen naar een specifiek deel van het vakgebied en hierbinnen meer gerichte deskundigheid te verwerven. De afgestudeerde SGM er blijft een breed inzetbare professional op het terrein van sport, gezondheid én management. 12

HAN Lesdagen en vakanties Jaarplanning studiejaar 2015-2016 wk datum onderwijsweek bijzonderheden 34 17-aug-15 1 herkansing/opstart 35 24-aug-15 2 introductie 36 31-aug-15 3 Start 1e semester 37 7-sep-15 4 38 14-sep-15 5 39 21-sep-15 6 40 28-sep-15 7 41 5-okt-15 8 42 12-okt-15 9 43 19-okt-15 10 44 26-okt-15 Herfstvakantie 24 oktober t/m 1 november 2015 Herfstvakantie 45 2-nov-15 11 46 9-nov-15 12 47 16-nov-15 13 48 23-nov-15 14 49 30-nov-15 15 50 7-dec-15 16 51 14-dec-15 17 52 21-dec-15 Kerstvakantie Kerstmis donderdag 25 december vrijdag 26 december 2015 53 28-dec-15 Kerstvakantie Nieuwjaarsdag, donderdag 1 januari 2016 1 4-jan-16 18 2 11-jan-16 19 3 18-jan-16 20 4 25-jan-16 21 5 1-feb-16 22 Start 2e semester 6 8-feb-16 Voorjaarsvakantie Carnaval 7 t/m 9 februari 2016 7 15-feb-16 23 8 22-feb-16 24 9 29-feb-16 25 10 7-mrt-16 26 11 14-mrt-16 27 12 21-mrt-16 28 Goede vrijdag, vrijdag 25 maart 2016 13 28-mrt-16 29 2e Paasdag, maandag 28 maart 2016 14 4-apr-16 30 15 11-apr-16 31 16 18-apr-16 32 17 25-apr-16 33 Koningsdag, woensdag 27 april 2016 18 2-mei-16 Meivakantie Bevrijdingsdag donderdag 5 mei; Hemelsvaartsdag donderdag 5 mei 19 9-mei-16 34 20 16-mei-16 35 2e Pinksterdag, maandag 16 mei 2016 21 23-mei-16 36 22 30-mei-16 37 23 6-jun-16 38 24 13-jun-16 39 25 20-jun-16 40 26 27-jun-16 41 27 4-jul-16 42 Jaarafsluiting 28 11-jul-16 43 Jaarafsluiting 29 18-jul-16 Zomervakantie Nijmeegse vierdaagse 19 juli t/m 22 juli 2016 30 25-jul-16 Zomervakantie Zomervakantie 16 juli 2016 t/m 21 augustus 2016 31 1-aug-16 Zomervakantie 32 8-aug-16 Zomervakantie 33 15-aug-16 Zomervakantie 34 22-aug-16 herkansing/opstart 35 29-aug-16 Introductie 36 5-sep-16 Start studiejaar 2016 / 2017 Maandag 5 september 2016 13

Doelen van de opleiding Domeinen De opleiding Sport, Gezondheid en Management is onderdeel van het domein Sport en Bewegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen De opleidingen binnen het domein Binnen het domein Sport en Bewegen biedt de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen die opleidingen aan: Sport, Gezondheid en Management (SGM, voltijd), Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding (ALO, voltijd en deeltijd) en Sport- en Bewegingseducatie (SBE, voltijd). SGM Als Sport- en Gezondheidsmanager organiseer en regel je activiteiten, zodat mensen gezond(er) kunnen leven en op ieder niveau kunnen sporten en presteren. Tijdens je studie Sport, Gezondheid en Management (SGM) bij de HAN zal je breed worden opgeleid en leer je zo alles van sport, bewegen en gezondheid. Je bent leefstijlbegeleider én sportmanager. ALO Als leraar Lichamelijke Opvoeding kun je groepen kinderen en jongeren in beweging krijgen én houden. Je leert leerlingen beter bewegen en wijst ze de weg in het grote aanbod van sport- en bewegingsmogelijkheden. SBE De HAN-opleiding Sport- en Bewegingseducatie (SBE) leert je om sport en bewegen in te zetten om het welzijn van mensen te bevorderen. De SBE er krijgt iedereen in beweging! 14

HAN Beroepstaken en competenties COMPETENTIEPROFIEL HAN SGM 2015-2016 Opbouw competentiebeschrijvingen De competentiebeschrijvingen zijn opgedeeld in drie niveaus waaruit een toenemende mate van complexiteit en zelfsturing blijkt. Iedere competentie heeft een algemene competentiebeschrijving. Per niveau wordt een algemene beschrijving gegeven wat er van de student mag worden verwacht. Vervolgens volgt per niveau een aantal gedetailleerde handelingscriteria, met een maximum van acht per niveau. De handelingscriteria maken op concreet niveau inzichtelijk waar het om gaat bij de betreffende competentie op het betreffende niveau. De handelingscriteria dienen als basis voor de invulling van het onderwijsprogramma, de toetsing van de competenties en het realiseren van de eindkwalificaties. Daarnaast dienen de handelingscriteria als uitgangspunt voor de beoordelingscriteria van de toetsing en het onderwijs. Tenslotte staat onderaan per niveau vermeld, in welke onderwijseenheid de betreffende competentie op dat niveau centraal staat. Na een algemene uitleg van elke competentie volgt een indeling naar 3 niveaus. Er is sprake van een toenemende mate van complexiteit, zonder dat dit cumulatief moet worden gezien. Met andere woorden: het behalen van een competentie op niveau 2 betekent niet automatisch dat ook niveau 1 wordt beheerst. De niveaus zijn in die zin nevenschikkend. De uitwerking kan per competentie verschillen, maar de volgende voorbeelden van opbouw geven een goede indicatie: Operationeel - Operationeel-Tactisch - Tactisch-Strategisch Simulatie - Eenvoudige casus - Complexe (praktijk)situatie Oriënterend - Specialiserend - Generaliserend Eenvoudig - Meerdimensionaal - Complex In het onderwijs komt dit tot uiting in: Docentsturing - Gedeelde sturing - Zelfsturing door student Samenvattend kan gesteld worden dat elke onderwijseenheid is opgehangen aan één kerncompetentie (in de context van de bijbehorende beroepstaak). In de OWE staan twee competenties centraal: de kerncompetentie behorende bij de beroepstaak én een generieke competentie. In Figuur 1 is weergegeven Hoe de onderwijseenheden zich verhouden tot de Beroepstaken en kerncompetenties. 15

Bestuur & Beleid Besturen Advies & Consultancy Adviseren Management & Organisatie Managen Ondernemen & Commercie Ondernemen N1: Sportbeleid N1: Besturen van Organisaties N2: Kwaliteitszorg in de sport N3: Ethiek in sport en gezondheid (SM en HP) N1: Samen Gezonder N2: Arbeid en Gezondheid N2: Onderzoek binnen Sport en Bewegen 1 N3: Verandermanagement, Advies en Implementatie (SM en HP) N3: Onderzoek binnen Sport en Bewegen 2 N1: SGM er Centraal N2: Evenementenmanagement N2: Financieel Management N3: De SGM er in de praktijk 1 (stage) N3: Strategie en Organisatie (SM) N3: De SGM er in de praktijk 2 (stage) N1: Marketing en Sportbusiness N2: Student Company N3: Strategische Sportsponsoring (SM) Voorlichting & Communicatie Gedragsveranderen N1: Communicatie in de Sport en Gezondheid N2: Analyse van Gezondheid en Gedragsverandering N3: Gezondheidsinterventie in de Praktijk (HP) Begeleiding & Coaching Begeleiden N1: Leefstijlbegeleiding N2: Casemanagement N3: Professioneel Coachen (HP) Figuur 1: Niveau opbouw (in relaties tot de onderwijseenheden) 2015-2016 Gerealiseerd niveau Iedere student rond alle competenties af op ten minste niveau 2. De competenties Besturen, Adviseren, Professioneel Ontwikkelen, Samenwerken, Communiceren en Kennis Ontwikkelen worden door zowel de Sport Manager, als de Health Promotor afgerond op niveau 3. De Sport Manager specialiseert zich aan het eind van de opleiding in de competenties managen en ondernemen, welke hij ook op niveau 3 afrondt. De Health Promotor specialiseert zich in de competenties Gedragsveranderen en Begeleiden, welke hij ook op niveau 3 afrondt. Het eindniveau wordt opgemaakt uit een afstudeerdossier. In het document afstudeerdossier SGM wordt inzichtelijk gemaakt uit welke onderdelen het afstudeerdossier van HAN SGM bestaat. In de pagina s die hierna volgen, zijn de competentiebeschrijvingen voor HAN SGM uitgewerkt. 16

HAN Bestuur & Beleid Besturen De SGM er waarborgt de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, kwaliteitsbeheersing en toezicht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen en legt hierover verantwoording af naar belanghebbenden. Niveau Niveau 1 De student heeft inzicht in de totstandkoming van beleid en van bestuurs- of organisatiekundige vraagstukken 1. De student herkent en verklaart verschillende aspecten van de totale beleidscyclus en van de structuur, cultuur en strategie van een organisatie. 2. De student kan een vooraf beschreven beleidsmatig probleem analyseren en specificeren en kan door middel van een organisatiediagnose problemen binnen een organisatie signaleren. 3. De student heeft inzicht in de manier waarop in Nederland sport en gezondheid georganiseerd zijn. De student heeft kennis van organisatie- en bestuurskunde op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau. 4. De student benoemt verschillende belangen, actoren en machtsverhoudingen bij beleidsvraagstukken 5. De student kan onder begeleiding een eenvoudig beleidsvoorstel uitwerken en kan op basis van een analyse conclusies en aanbevelingen formuleren over eenvoudige bestuurs- en organisatiekundige vraagstukken. 6. De student formuleert conclusies en aanbevelingen op basis van een beleidsanalyse van een eenvoudige praktijk context en/of een organisatieanalyse. Sportbeleid Besturen van Organisaties Niveau 2 De student is in staat een bestuurskundige analyse te maken. Handelingscriteria De student herkent en analyseert bestuurskundige problemen op het gebied van kwaliteitszorg en trekt hierover conclusies. De student kan door middel van een kwaliteitszorganalyse bestuurskundige problemen binnen een organisatie signaleren en analyseren. De student past de kennis van de georganiseerde sport en gezondheid en organisatie- en bestuurskunde toe in een praktijkomgeving. De student houdt rekening met verschillende belangen en machtsverhoudingen bij het analyseren van bestuurskundige vraagstukken. De student voert in groepsverband, extern aangestuurd, een kwaliteitsanalyse uit op basis van een methodische benadering. De student formuleert, in afstemming met de betrokken actoren, conclusies en aanbevelingen op basis van een bestuurskundige analyse. Onderwijseenheden Kwaliteitszorg in Sportorganisaties Niveau 3 De student is in staat om een complex bestuurskundig probleem te analyseren en evalueren en hierover een advies te formuleren. De student evalueert de toepassing van bestuurskundige vraagstukken en adviseert hierover. De student kan een complex bestuurskundig probleem analyseren, definiëren en hier een onderbouwde eigen mening over formuleren. De student evalueert en beoordeelt op bestuurskundig niveaurelevante economische, sociale en maatschappelijke ontwikkelingen en regelgeving en vertaalt dit naar de eigen organisatie. De student adviseert in bestuurlijke vraagstukken met gevoel voor verschillende belangen, actoren en machtsverhoudingen en houdt rekening met verschillende scenario s. De student adviseert in bestuurlijke vraagstukken met gevoel voor verschillende belangen, actoren en machtsverhoudingen en houdt rekening met verschillende scenario s. De student stelt kernachtige notities samen en presenteert voorstellen aan het besluitvormend orgaan. Bestuur & Ethiek 17

Advies & Consultancy Adviseren De SGM er geeft op systematische wijze adviezen die leiden tot bevordering van prestatie, functioneren en/of welzijn bij specifieke doelgroepen en/of organisaties. Zonder daarbij daadwerkelijk bevoegd te zijn voor de implementatie van deze (verander)processen Niveau Niveau 1 De student kan een eenvoudig advies opstellen aan de hand van een voor gestructureerde casus in een gegeven context (Overheidsbeleid). 1. De student herkent en verklaart stappen, begrippen en theorieën van adviestrajecten en kan deze toelichten. 2. De student kan het Nederlandse gezondheidsbeleid verklaren aan de hand van casuïstiek en geboden probleemstelling. 3. De student voert zelfstandig deskresearch uit binnen de aangeboden bronnen naar relevante gegevens. 4. De student trekt logische conclusies op basis van de onderzoeksresultaten en de onderzoeksvraag. 5. De student doet op basis van de geformuleerde conclusies concrete aanbevelingen in relatie tot het te voeren gezondheidsbeleid. 6. De student stelt een schriftelijk adviesrapport op waarbij een theoretisch kader wordt toegepast. Niveau 2 De student kan onder begeleiding een advies opstellen in een praktijksituatie rondom een gedefinieerd vakgebied. Handelingscriteria De student past stappen, begrippen en theorieën van adviestrajecten in verschillende contexten toe en analyseert deze. De student analyseert een organisatieprobleem en stelt een diagnose op het gebied van arbeid en gezondheid binnen een praktijkorganisatie. De student onderzoekt organisatieproblemen op het gebied van arbeid en gezondheid aan de hand van geselecteerde onderzoeksmethoden. De student interpreteert kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksresultaten en formuleert relevante conclusies met betrekking tot de onderzoeksvraag. De student formuleert aanbevelingen en brengt een advies uit dat inhoudelijk is afgestemd op het doel, de doelgroep en de vraag van de opdrachtgever. De student stelt een schriftelijk onderzoeks- en adviesrapport op waarbij een theoretisch kader wordt toegepast. Niveau 3 De student kan een evenwichtig en onderbouwd advies uitbrengen, rekening houdend met de wensen en eisen van de opdrachtgever. De student ordent en evalueert de toepassing van de stappen, begrippen en theorieën van adviestrajecten. De student signaleert, analyseert, definieert en diagnosticeert op methodische wijze een probleem in een complexe situatie. De student onderzoekt de interne en externe situatie bij een bedrijf binnen relevante theoretische kaders. De student interpreteert analysegegevens en ontwikkelt op basis van geschikte theorieën en modellen een nieuwe missie, visie en strategie. De student formuleert aanbevelingen en vertaalt deze naar concrete, passende interventies gericht op de beantwoording van de adviesvraag. De student stelt een schriftelijk adviesrapport en implementatieplan op, gebruik makend van relevante theorieën. 7. n.v.t. De student creëert draagvlak bij de opdrachtgever voor het advies en de voorgestelde verandering. 8. n.v.t. De student licht de adviezen toe aan de opdrachtgever in een adviesgesprek. De student creëert draagvlak voor het advies en de voorgestelde verandering en adviseert over de implementatie daarvan. De student verantwoordt aanbevelingen bij een organisatieanalyse in een adviesgesprek. Samen Gezonder Onderwijseenheden Arbeid en Gezondheid Evidence Based Practice & Research Verandermanagement, Advies & Implementatie Stage- en onderzoeksproject 18

HAN Management & Organisatie Managen De SGM er coördineert en stuurt werkzaamheden aan, zodat deze effectief en efficiënt samen met en door anderen kunnen worden uitgevoerd en in lijn zijn met de missie, visie en strategische doelstellingen van de organisatie. Niveau Niveau 1 De student kan eenvoudige managementtheorie en - terminologie toelichten en past in eigen handelen rekening basale managementvaardigheden toe. 1. De student herkent en verklaart managementbegrippen en theorieën en kan deze toelichten. 2. De student herkent en verklaart verschillende aspecten van leidinggeven aan groepen en individuen. 3. De student herkent en verklaart begrippen van processturing en beheersing. 4. De student kan verschillende aspecten van taakverdeling en verdeling van middelen en bevoegdheden benoemen en verhelderen. 5. De student zet in groepsverband, extern aangestuurd, een eenvoudig (of onderdeel van een complex) evenement/project op en levert een meetbare en proportionele bijdrage leveren. 6. De student onderkent het belang van kostenbeheersing voor de concurrentiepositie. 7. De student herkent en benoemt basale begrippen van financiële verslaglegging. SGM er Centraal Niveau 2 De student analyseert managementtheorie op efficiëntie en effectiviteit en past deze onder begeleiding toe in een praktijkomgeving Handelingscriteria De student past managementbegrippen en theorieën in verschillende contexten toe en analyseert deze. De student past verschillende theorieën en inzichten toe bij het leidinggeven aan groepen en individuen. De student beschrijft bestaande processen en past kennis van processturing en beheersing toe in de praktijk. De student past methoden en theorieën voor taakverdeling en verdeling van middelen en bevoegdheden toe in de praktijk en analyseert bestaande verdeling. De student zet in groepsverband een eenvoudig (of onderdeel van een complex) evenement/project op en levert een meetbare en proportionele bijdrage. De student stelt een organisatie propositie samen met inschatting van de concurrentiepositie. De student leidt managementinformatie af vanuit financiële verslaglegging en ontwikkelt eenvoudige begrotingen en onderbouwt investeringsselectie cijfermatig. Onderwijseenheden Evenementenmanagement Financieel management in Sport Niveau 3 De student evalueert de toepassing van managementtheorie op complexe casuïstiek en ontwikkelt een onderbouwde eigen visie. De student ordent en evalueert de toepassing van managementbegrippen en theorieën en formuleert onderbouwde conclusies en een eigen mening. De student evalueert verschillende aspecten van leidinggeven aan groepen en individuen te en past eigen gedrag hierop aan. De student herkent en benoemt strategische bedrijfsprocessen. De student organiseert zelfstandig verdeling van taken, bevoegdheden en middelen en draagt suggesties voor verbeteringen aan. De student zet in groepsverband een organisatieonderdeel op (inclusief financiële verantwoording). De student bouwt een organisatie(onderdeel) op vanuit duurzaam concurrentievoordeel. De student ontwikkelt een meerjaren financieel beleid / investeringsplan. Stelt begrotingen op voor projecten/activiteiten en legt hierover verantwoording af. Strategie en Organisatie 19

Ondernemen & Commercie Ondernemen De SGM er signaleert kansen, vernieuwt, verbetert en ontwikkelt producten of diensten met oog voor onderscheid in wensen, behoeften en mogelijkheden van verschillende doelgroepen en streeft daarbij naar duurzame, maatschappelijke en/of financiële winst. Niveau Niveau 1 De student vormt een beeld over kennis en vaardigheden van ondernemen en laat ondernemend gedrag zien in een beschermde omgeving. 1. De student herkent en verklaart begrippen en theorieën op het gebied van ondernemen. 2. De student herkent en definieert kansen en bedreigingen in de omgeving van de organisatie en sterktes en zwaktes in de eigen bedrijfsvoering. 3. De student is zich bewust van risico s in de praktijk en kan deze benoemen. 4. De student signaleert en benoemt ontwikkelingen in de markt, bij doelgroepen en onderzoekt de klantbehoefte en voorkeuren en mogelijkheden. 5. De student is creatief, improviseert adequaat en functioneert in onverwachte situaties binnen een beschermde leeromgeving. 6. De student begrijpt en beschrijft de kenmerken van activiteiten gericht op werving en publiciteit. 7. De student signaleert en beschrijft de kosten en baten (maatschappelijk en/of financieel) van plannen en acties. 8. De student begrijpt het belang van het goed doorlopen van een acquisitieproces. Niveau 2 De student past onder begeleiding kennis en vaardigheden van ondernemen toe in een eenvoudige praktijkomgeving. Handelingscriteria De student past kennis van ondernemen in verschillende contexten toe en analyseert deze. De student analyseert kansen en bedreigingen in de omgeving van de organisatie en sterktes en zwaktes in de eigen bedrijfsvoering en past eigen handelen hier op aan. De student erkent risico s in de praktijk, heeft lef om deze aan te gaan en toont doorzettingsvermogen. De student ontwikkelt innovatieve producten of diensten, afgestemd op behoefte markt/klant/ doelgroep. De student is creatief, improviseert adequaat en functioneert in onverwachte situaties ondersteunt en begeleidt binnen een eenvoudige praktijkcontext. De student levert meetbare en proportionele bijdragen aan activiteiten gericht op werving en publiciteit. De student stelt een eenvoudig ondernemersplan op met daarin een business model op basis van een kosten- en batenanalyse. De student past kennis toe van het acquisitieproces en beschrijft dit voor een eenvoudige praktijksituatie. Onderwijseenheden Niveau 3 De student past ondernemerskennis en-vaardigheden toe in bestaande praktijkcasuïstiek om duurzaam voordeel te creëren. De student evalueert de toepassing van kennis van ondernemen, redeneert vanuit meerdere invalshoeken en creëert daarmee win-winsituaties. De student vertaalt kansen en bedreigingen in de omgeving van de organisatie en sterktes en zwaktes in de eigen bedrijfsvoering in acties en initiatieven en benut deze duurzaam ten gunste van de organisatie. De student neemt met lef, verstand en doorzettingsvermogen risico s, om uiteindelijk een herkenbaar voordeel voor de organisatie te behalen. De student bindt met ontwikkeling van innovatief product- of dienstenaanbod afnemers aan de organisatie. De student is creatief, improviseert adequaat en functioneert in onverwachte situaties binnen een praktijkcontext. De student ontwerpt activiteiten gericht op werving en publiciteit binnen een praktijkcontext. De student stelt een plan samen inclusief business model en stelt dit bij op basis van strategische keuzes. De student kan een acquisitieproces kritisch evalueren en stelt op basis daarvan een eigen acquisitieproces op. Marketing & Sportbusiness Student Company Strategische Sportsponsoring 20