Opleidingsstatuut. Bedrijfskunde MER Voltijd (Deel A) studiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Opleidingsstatuut. Bedrijfskunde MER Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015"

Transcriptie

1 Opleidingsstatuut Bedrijfskunde MER Voltijd (Deel A) studiejaar

2 Contents Deel 1A: Onderwijs aan de HAN... 6 Inleiding... 6 Algemene bepalingen... 6 Lesdagen en vakanties... 7 Uitgangspunten van het onderwijs De opbouw van de opleidingen Tentamens en examens Kwaliteitszorg Organisatiestructuur van de HAN Deel 2A: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER Paragraaf 1 Algemene bepalingen Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding Paragraaf 3 Opbouw van de opleiding Paragraaf 4 Propedeutische fase van de opleiding Paragraaf 5 Studieadvies in de propedeutische fase van de opleiding Paragraaf 6 Postpropedeutische fase van de opleiding Paragraaf 7 Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding Paragraaf 7a Schakelprogramma s Paragraaf 7b Landelijke afspraken basiskennis Paragraaf 8 Examencommissie en examinatoren Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding Paragraaf 10 Judicium Abeundi Paragraaf 11 Slotbepalingen Bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage 6a Bijlage 6b Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage

3 Bijlage Reglement examencommissies (BA-AD) Reglement opleidingscommissie Bedrijfskunde MER Deel 3: Studiegids Visie op beroep en onderwijs Missie Ons ethisch kompas Wat maakt Bedrijfskunde - MER zo bijzonder? (visie op het beroep) Beroepspraktijk van de BKM-er Rollen en mogelijke beroepen waarvoor de BKM-er wordt opgeleid Visie op onderwijs Opbouw en het curriculum van de opleiding BBA-standaard, BKM eindkwalificaties, competenties en beroepstaken Opbouw van het curriculum Aanbod van minoren en vrije minoren Studeren, stagelopen of afstuderen in het buitenland Wegwijs in Bedrijfskunde MER Toetsing Tentamens en inzage Bronvermeldingen en plagiaat Ephorus Beoordeling beroepsproducten/papers/verslagen Herkansing beroepsproducten Drempels Integrale toetsing opleiding Studieloopbaanbegeleiding Taken van de studieloopbaanbegeleider De studieloopbaanbegeleider (slb er) De senior studieloopbaanbegeleider (sslb er) De campusdecaan Beschrijving onderwijseenheden Bijlage 1 Competenties per niveau omschreven Bijlage 2 Overzicht Beroepsproducten en taken BKMER Deel 4: Interne organisatie Faculteiten, domeinen en instituten Management en organisatie op faculteits- en instituutsniveau Examencommisie(leden) Medezeggenschap van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau Kwaliteitszorg

4 Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau Bijlagen Bijlage 1 Plattegrond Bijlage 2 Begrippenlijst studentenstatuut

5 5

6 Deel 1A: Onderwijs aan de HAN Inleiding In dit opleidingsstatuut geven wij je informatie over de gang van zaken tijdens je studie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Je treft ook informatie aan over bijvoorbeeld de jaarplanning, uitgangspunten voor ons onderwijs, studieopbouw, ondersteunende faciliteiten, de examenregeling en de procedures met betrekking tot jouw rechtsbescherming. Volgens de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW, artikel 7.59) dient een HBO-instelling een studentenstatuut vast te stellen en aan alle studenten bekend te maken. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen: het instellingsspecifieke deel (dus: de HAN) en het opleidingsspecifieke deel (dus: de opleiding). Het instellingsspecifieke deel - we noemen het het studentenstatuut - bevat een beschrijving van jouw rechten en plichten, zoals die voortvloeien uit de wet, en een overzicht van de regelingen die jouw rechten beschermen: een beschrijving van de procedures voor bezwaar en beroep binnen de instelling, een beschrijving van de beroepsrechten die zijn ontleend aan de WHW en andere wettelijke regelingen, en; een beschrijving van aanvullende procedures die door de HAN zijn getroffen ter bescherming van jouw rechten. Dit instellingspecifieke deel kun je terugvinden op Het opleidingsspecifieke deel we noemen het verder het opleidingsstatuut (OS) bestaat uit vier delen: 1. Onderwijs aan de HAN. In dit onderdeel vind je de status van dit opleidingsstatuut en de doelgroep het jaarrooster, vakanties, tentamen- en herkansingsperiodes. Daarnaast de uitgangspunten voor het onderwijs bij de HAN. 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. Hier vind je de regels voor de uitvoering van het onderwijs en de tentamens en examens. 3. Studiegids. In dit onderdeel wordt de algemene tekst van deel 1 ingevuld per opleiding. Je vindt hier het curriculum van de opleiding, de beroepstaken, de competenties en de invulling van studieloopbaanbegeleiding. 4. Interne organisatie In dit onderdeel hebben we de interne organisatie van de faculteit, het instituut en de opleiding beschreven. Allerlei voorzieningen op hogeschool-, faculteits- of instituutsniveau vind je ook hier. De namen en adressen van relevante personen staan in de bijlage. Algemene bepalingen Dit statuut is het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut als bedoeld in artikel 7.59 lid 4 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), hierna te noemen opleidingsstatuut. Dit opleidingsstatuut is van toepassing op de opleiding Bedrijfkunde MER, hierna te noemen de opleiding, in het studiejaar In dit opleidingsstatuut zijn jouw rechten en plichten enerzijds en van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen anderzijds zo goed mogelijk vastgelegd. Dit opleidingsstatuut omvat onder andere een beschrijving van de studieopbouw en de ondersteunende faciliteiten die je door de instelling worden aangeboden, de vastgestelde onderwijs- examenregeling en de procedures voor je rechtsbescherming in aanvulling op die van de instelling. 6

7 Dit opleidingsstatuut is vastgesteld bij besluit van de faculteitsdirectie van de Faculteit Economie en Management op 29 augustus De faculteitsraad heeft op 28 augustus 2014 ingestemd met de tekst van het opleidingsstatuut. Wijzigingen van dit opleidingsstatuut worden door de faculteitsdirectie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het opleidingsstatuut, of één van de daarin opgenomen reglementen, niet ten nadele van studenten beïnvloeden. De faculteitsdirectie draagt zorg voor een passende bekendmaking van dit opleidingsstatuut, de daarin opgenomen reglementen en van eventuele wijzigingen van deze documenten. Een belangstellende kan het opleidingsstatuut raadplegen op insite HAN en deels op de website van de HAN, zie onderstaand overzicht over de vindplaats van de delen van het Opleidingsstatuut. Deel Omschrijving Waar vind je ze? Deel 1 onderwijs aan de HAN website en insite/scholar Deel 2 regelingen betreffende het onderwijs en website en insite/scholar de tentamens Deel 3 studiegids website en insite/scholar Deel 4 interne organisatie Insite/Scholar Bijlage 1 plattegrond website en insite/scholar Bijlage 2 begrippenlijst website en insite/scholar Lesdagen en vakanties JAARPLANNING FEM wk datum periode lesw wk opstartweek introductie les les P E R I O D E les les les les les herfstvakantie les toetsen les 46 7

8 JAARPLANNING FEM wk datum periode lesw wk les les les P E R 5 6 les les I O kerstvakantie D E les les toetsen toetsen les les voorjaarsvakantie les P E R I O D E les les les les les toetsen toetsen les P E R I O 2 3 les meivakantie les

9 JAARPLANNING FEM wk datum periode lesw wk D E 4 les les les les les toetsen toetsen Diploma-uitreikingen/ herkansingen zomervakantie herkansingen / opstart introductie 35 9

10 Studiekeuzecheck Aspirant-studenten die zich uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar aanmelden voor 1 of meer Bacheloropleidingen of Ad-programma s hebben recht om deel te nemen aan een studiekeuzecheck. Aspirant-studenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar aanmelden zijn verplicht deel te nemen aan de studiekeuzecheck. De rechten en plichten met betrekking tot de studiekeuzecheck en de geldige redenen voor niet deelname aan de studiekeuzecheck zijn opgenomen in artikel 2.10 van de Onderwijs- en examenregeling. De studiekeuzecheck kent de volgende procedure: 1. De aankomende student vult digitale vragenlijsten in met vragen over oriëntatie en motivatie, taalvaardigheden, rekenvaardigheden en analytisch vermogen en opleidingsspecifieke vragen. 2. Vervolgens wordt de aankomende student uitgenodigd voor de studiestartbijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst krijgt de aankomende student informatie over de opleiding, het beroep en kritische succesfactoren om de opleiding goed te doorlopen. 3. Uiterlijk 2 weken na de studiestartbijeenkomst ontvangt de aankomende student een studieadvies. Uitgangspunten van het onderwijs Uitgangspunten van het onderwijs aan de HAN In elke opleiding van de hogeschool word je, als student, opgeleid tot startbekwaam beroepsbeoefenaar. Maar je leert meer. Je doet gedurende de opleiding niet alleen kennis op, je spiegelt deze ook aan de mening van anderen. Op die manier leer je keuzes te maken en je een mening te vormen over je vakgebied. Dat geeft je straks de mogelijkheid vakkennis en vakbekwaamheid toe te passen in nieuwe, onbekende en deels onvoorziene situaties. De maatschappij heeft behoefte aan mensen die oplossingen bedenken voor nieuwe problemen. We leren je kennis en vaardigheden aan die je helpen om te blijven werken aan je professionele ontwikkeling. Goed beroepsonderwijs is afgestemd op ontwikkelingen in de samenleving en in het beroepenveld. Continu wordt aansluiting gezocht bij wat er wordt gevraagd van afgestudeerden; vorm en inhoud van het onderwijs zijn permanent in ontwikkeling met als doel om je zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Leren via beroepstaken Een belangrijke kernwaarde binnen de HAN is de centrale rol van de beroepspraktijk in het onderwijs. Het is onze opdracht je op te leiden tot een startbekwame beroepsbeoefenaar. Het leren via beroepstaken is daarbij een sturend uitgangspunt. Beroepstaken zijn betekenisvolle, hele taken zoals deze in al hun complexiteit in de werkelijkheid door de beroepsbeoefenaar (expert) worden uitgevoerd. Hele taak wil zeggen dat deze niet wordt opgeknipt in deelaspecten maar door jou steeds in zijn totaal wordt geoefend. De meeste beroepstaken doen een beroep op meerdere competenties. Zelfsturing Met ons onderwijs willen wij je leren om zelfstandig beroepstaken uit te voeren, je beroepshandelen te verbeteren en zelfstandig je loopbaan te ontwikkelen. Het gaat niet alleen om het succesvol afronden van je studie, maar ook om het blijvend succesvol functioneren in het werkveld. Voor jou zal het neerkomen op een geleidelijke ontwikkeling van minder naar meer zelfsturing en van afnemende sturing door docenten. Flexibilisering Flexibilisering is een belangrijk uitgangspunt. Je hebt in ieder geval 30 studiepunten vrije keuzeruimte in je opleiding om je opleiding te verbreden of te verdiepen. Wij noemen die keuzeruimte een minor. Hierdoor heb je de mogelijkheid je te richten op specifieke vragen van de arbeidsmarkt en je geeft vorm aan eigen profilering. 10

11 Toetsing en beoordeling Of je in voltijd, in deeltijd of duaal studeert, je wordt getoetst op dezelfde, voor de opleiding geformuleerde, beroepstaken en competenties. Daarbij wordt gestreefd naar een maximale validiteit en betrouwbaarheid. Bij validiteit stellen we ons de vraag of het tentamen dat meet wat hij zou moeten meten. Bij betrouwbaarheid kijk je naar de vergelijkbaarheid van de resultaten. Onderwijseenheden Onderwijseenheden zijn georganiseerd rondom beroepstaken. Onderwijseenheden hebben als basis een omvang van 7.5 studiepunten of een veelvoud daarvan. Zij worden geprogrammeerd binnen de vier onderwijsperioden van het HAN-jaarrooster. In het belang van de kwaliteit van het onderwijs kan een onderwijseenheid een studielast van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan omvatten. Studieloopbaanbegeleiding De HAN hecht er aan je zorg en ondersteuning te bieden bij het studeren aan de HAN en bij het inrichten van je studie. Studieloopbaanbegeleiding is daarom een belangrijk aspect van het HAN -onderwijs. De studieloopbaanbegeleider helpt je bij het ontwikkelen van de zelfsturing die je nodig hebt om je studie te volbrengen. Naast het bovengenoemde is hij voor jou het eerste aanspreekpunt in bijzondere situaties, bijvoorbeeld als de studie niet zo verloopt als je gepland had of bij langdurige ziekte of handicap. De studieloopbaanbegeleider kan je helpen wegen te zoeken om je resultaten bij de studievoortgang te verbeteren. Een bijzondere taak van de studieloopbaanbegeleider is het ondersteunen bij het kiezen van een minor in de hoofdfase van je opleiding. Wat wordt van de student gevraagd De vraag of je je doelen bereikt, is voor een belangrijk deel afhankelijk van je eigen inzet. Wij verwachten dat je doordachte keuzes maakt in je leerproces, dat je actief deelneemt aan het onderwijs, dat je aanwezig bent en je tijd vrijmaakt voor zelfstudie. Alleen dan kun je je studie succesvol afronden. Je krijgt het druk, maar de beloning is hoog: je beheerst straks een prachtig vak waar je je hele leven plezier van hebt. De opbouw van de opleidingen Het eerste jaar van je studie heet de propedeuse (officieel de propedeutische fase) en heeft een studielast van 60 studiepunten. (De studielast wordt uitgedrukt in studiepunten. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studie.) De propedeuse heeft een drietal functies: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Deze drie functies hangen nauw met elkaar samen. De propedeuse moet je een goed beeld geven van de hele studie. Gedurende dit eerste jaar word je in staat gesteld na te gaan of de opleiding aansluit bij je capaciteiten en interesses. Dit is de oriënterende functie van de propedeuse. In de loop van dit jaar kun je beslissen of je deze opleiding wilt blijven volgen, of voor een andere opleiding binnen of buiten de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen kiest. Studieadviezen in het midden en aan het eind van het propedeutisch jaar helpen bij die beslissing. Dit is de verwijzende functie van de propedeuse. Tot slot kent de propedeuse ook een selecterende functie. Die functie is tweeledig: aan de ene kant beoordeel je zelf of je geschikt bent voor de studie of niet. Anderzijds word je ook beoordeeld op basis van je studieresultaten, die steeds worden bezien in het licht van motivatie, studiehouding en persoonlijke omstandigheden. Studieadvies Uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van de propedeutische fase krijg je een schriftelijk studieadvies, gebaseerd op het aantal behaalde studiepunten. Dat advies bepaalt of je je opleiding al dan niet kunt voortzetten. Je hoeft dat advies niet op te volgen, maar bent wel zelf verantwoordelijk voor de keuze die je maakt, tenzij het om een bindend negatief studieadvies (BNSA) gaat. In dit laatste geval word je direct uitgeschreven en kun je je voor dezelfde opleiding niet meer inschrijven. De basisindeling van elke opleiding bestaat uit een major en een minor. De major is je hoofdrichting, waarin je je beroepscompetenties ontwikkelt. Dit deel omvat maximaal 210 studiepunten. Daarnaast krijg je in een minor (30 studiepunten) de ruimte om je interesses en capaciteiten te specialiseren of juist te 11

12 verbreden. In de onderstaande tabel is de omvang van de indelingen van de opleiding weergegeven in studielast uitgedrukt in studiepunten. Indeling van de Major Minor Totaal opleiding Propedeuse postpropedeuse Totaal Je kiest zelf voor een minor als verbreding of verdieping van je studie. Ons totale aanbod aan minoren vind je in de HAN-onderwijscatalogus (HAN-SIS en Insite). Alle bacheloropleidingen hebben een studielast van 240 studiepunten. Uitzondering hierop zijn de bacheloropleidingen die een versneld traject hebben gericht op studenten met een VWO-diploma. Deze laatstgenoemde bacheloropleidingen hebben een studielast van 180 studiepunten. Er zijn ook vrije minoren, die je bij een andere onderwijsinstelling kunt volgen of die je zelf samenstelt uit onderdelen van onderwijs van verschillende instituten van de HAN of een andere (onderwijs)instelling. Kijk voor het totale minorenaanbod op of op Kies Op Maat is een online platform waar alle studenten aan het hoger onderwijs in Nederland kunnen kiezen uit minoren en vakken van de deelnemende instellingen. Het doel van Kies Op Maat is het vergroten van de mobiliteit van alle studenten binnen het Hoger Onderwijs. Voordat je een minor gaat volgen heb je toestemming nodig van de examencommissies. Als je een minor wilt volgen uit het minoraanbod van de HAN, dan is de toestemming van je studieloopbaanbegeleider voldoende. De regels voor het volgen van een vrije minor zijn te vinden op soorten minoren zijn er? Tentamens en examens Tentamens Tijdens de studie worden studenten regelmatig beoordeeld op kennis, inzicht, vaardigheden en attitude. De voortgang van de student wordt per onderwijseenheid getoetst door middel van tentamens (eventueel via deeltentamens). Als een onderwijseenheid meer dan een tentamen omvat, dan noemen we deze tentamens deeltentamens. Als alle deeltentamens van een onderwijseenheid behaald zijn, dan wordt het tentamen van de onderwijseenheid geacht te zijn behaald. (Deel)tentamens zijn toetsmomenten waarbij studenten laten zien dat ze bestudeerde leerstof beheersen. Er bestaan diverse schriftelijke en mondelinge toetsvormen. Denk hierbij aan scripties, werkstukken, simulaties, presentaties of audio-visueel materiaal. Je kunt ook zonder de onderwijseenheden te hebben gevolgd, alleen via tentamens aantonen over de benodigde competenties van de betreffende onderwijseenheden te beschikken. Dit noemen we een leerwegonafhankelijk tentamen. De examencommissie bepaalt of de bewijsstukken die je aandraagt (bijvoorbeeld ervaringsverslagen, getuigschriften, referenties, reflectieverslagen, video-opnamen van beroepshandelingen, werkstukken of certificaten) voldoen voor deelname aan het leerwegonafhankelijke tentamen. Tevens bepaalt de examencommissie of jij een of meer (deel)tentamens leerwegonafhankelijk volgens het reguliere toetsprogramma aflegt of een voor jou op maat opgesteld tentamen aflegt. Een leerwegonafhankelijk tentamen kan bij de start van de opleiding of tijdens de opleiding afgelegd worden. Daarnaast kan je via vrijstellingsverzoeken ingediend bij de examencommissie op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving aantonen over de benodigde competenties van de desbetreffende onderwijseenheden te beschikken. De gronden voor het besluit tot het verlenen van vrijstelling kunnen zijn gelegen in eerder afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs of in officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC). Je hoeft geen tentamen meer af te leggen. 12

13 Tijdens de opleiding wordt in ieder geval op 3 niveaus integraal beoordeeld of de beroepstaken worden beheerst. Hierin wordt beoordeeld of de student competent is voor de volgende fase: is de student klaar voor de hoofdfase (hoofdfasebekwaam), voor de afstudeerfase (afstudeerbekwaam) en voor de arbeidsmarkt (beroepsbekwaam)? Examens In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: het propedeutische examen en het afsluitend oftewel bachelorexamen of associate-degree examen. Je rondt de opleiding af als je bewijzen kunt overleggen dat je zowel de tentamens als integrale toetsen van de major als de minor(s) met een positief resultaat hebt afgesloten. Je ontvangt dan een wettelijk erkend HBO-getuigschrift (diploma) en een wettelijke graad: bachelor of assiocate degree Daarbij hoort een Engelstalig internationaal erkend diplomasupplement. Je krijgt de mogelijkheid je afstudeerscriptie te bewaren en online te tonen via De opleiding bepaalt welke scripties daarvoor in aanmerking komen. Daarbij wordt onder andere gelet op kwaliteit en vertrouwelijkheid. Kwaliteitszorg De HAN werkt voortdurend aan het verbeteren van de kwaliteit van onze opleidingen. Daarvoor hanteren we een integraal kwaliteitszorgsysteem. Door systematische evaluatie verzamelen we gegevens over de kwaliteit van alle onderwijsaspecten: doelstelling en profiel van de opleiding; programma met onderwijsaanbod, toetsprogramma en studieloopbaanbegeleiding; inzet van personeel; voorzieningen; interne kwaliteitszorg; resultaten. Wij betrekken alle belangengroepen actief in ons kwaliteitstraject: medewerkers, studenten, het werkveld en afgestudeerden. Om de kwaliteit van de opleiding te bewaken hechten we veel waarde aan de mening van deskundigen uit de werkvelden. Zij komen een aantal malen per jaar bijeen in vergaderingen. Naast deze interne kwaliteitsverbeteringen worden alle opleidingen van de HAN iedere zes jaar beoordeeld door een extern panel van de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Deze accreditatie is een nationaal kwaliteitskeurmerk en is een voorwaarde voor wettelijke erkenning op nationaal en internationaal niveau van het getuigschrift van de opleiding. Organisatiestructuur van de HAN Interne organisatie De HAN bestaat uit de faculteiten Economie en Management (FEM), Educatie (FE), Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM) en Techniek (FT). Domeinen, instituten en opleidingen Elke faculteit bestaat uit instituten. Een instituut bestaat weer uit opleidingen of uit een groep van opleidingen (domein genaamd). De competenties die studenten binnen de opleidingen van een instituut of een domein ontwikkelen zijn vergelijkbaar, soms zelfs deels gelijk. Elk domein kent een aantal gemeenschappelijke competenties. Studenten zijn ingeschreven bij een opleiding. De opleiding kent de volgende opleidingsnamen: Bedrijfskunde MER Daarnaast heeft elke faculteit een afdeling contractactiviteiten voor uitvoering van marktactiviteiten, zoals posthbo-opleidingen, korte cursussen, trainingen en advieswerkzaamheden. Ten slotte kent elke faculteit een aantal lectoraten en expertisecentra voor onderzoekswerkzaamheden in opdracht van bedrijven en instellingen. De ondersteunende diensten, zoals Studentzaken (SZ), ICT en Marketing, Communicatie en Voorlichting (MCV), zijn ondergebracht in het Service Bedrijf (SB). 13

14 Bachelor-master De HAN werkt met het bachelor-mastermodel. Het bachelor mastermodel is op Europees niveau ingericht om opleidingen in Europa met elkaar te kunnen vergelijken. Zowel bachelor als master zijn graden voor mensen die een opleiding in het hoger onderwijs hebben genoten. Met het diploma van een tweejarige associate degree, krijg je de graad associate degree. Met het diploma van een vierjarige bacheloropleiding, krijg je de graad bachelor. Daarna kun je nog één of twee jaar doorstuderen voor een mastergraad. Alle bacheloropleidingen in het HBO hebben een studielast van 240 studiepunten. Voor de masteropleidingen is dit per opleiding bepaald. Een aantal bacheloropleidingen heeft een associate degree programma. Dit is een verkorte HBO-studie van minimaal 120 studiepunten die tot een wettelijk erkend getuigschrift en graad (associate degree) leidt en uit een deel van de bijbehorende bachelorstudie bestaat. 14

15 Deel 2A: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling 1. Deze regeling is de onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). 2. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs, de tentamens en de examens in het studiejaar van de bacheloropleiding Bedrijfskunde MER / Business Management Studies (Human Resource Quality Management), hierna te noemen: de opleiding. 3. Van deze regeling maken onverkort deel uit de aanhangende bijlagen 1 tot en met 11 alsook de concrete passages uit het opleidingsstatuut waarnaar in deze regeling wordt verwezen. 4. Van onderwijseenheden die zijn gevolgd en tentamens die met goed gevolg zijn afgelegd in voorgaande studiejaren van de opleiding en die nu niet meer als zodanig zijn opgenomen in het curriculum als uitgewerkt in artikel 4.1 en 6.1 en de daarbij behorende bijlagen is in lid 5 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald of en in hoeverre deze tot het curriculum en examen van deze regeling worden gerekend. 5. Van onderwijseenheden die zijn gevolgd en tentamens die met goed gevolg zijn afgelegd in de door de opleiding verzorgde minoren in voorgaande studiejaren en die nu niet meer als zodanig zijn opgenomen in het minoraanbod als uitgewerkt in artikel 3.4 en de daarbij behorende bijlage is in lid 9 van artikel 3.4 bepaald of en in hoeverre deze tot het programma van het vigerend minoraanbod worden gerekend. 6. N.v.t. Artikel 1.2 Begripsbepalingen Voor deze regeling gelden de begripsbepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst in bijlage 2 van het opleidingsstatuut van de opleiding. Artikel 1.3 Doel van de opleidingen De student verwerft op HBO-bachelorniveau de kennis, het inzicht en de vaardigheden van een startbekwame beroepsbeoefenaar in het brede spectrum van beroepen binnen het bedrijfskundig terrein. De Bedrijfskunde MER / Business Management Studies bachelor is een bruggenbouwer die op interdisciplinaire wijze werkt aan bedrijfskundige vraagstukken in de organisatie. De eindkwalificaties zoals bedoeld in de eerst volzin, zijn opgenomen in bijlage 11 van deze regeling. Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding Artikel 2.1 Vooropleidingseisen en nadere vooropleidingseisen Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van: a. een HAVO-diploma met onderstaande VO-profielen die tot 1 augustus 2007 werden aangeboden: i. het profiel Natuur en Techniek met het vak Economie 1 in het examen; ii. het profiel Natuur en Gezondheid met het vak Economie 1 in het examen; iii. het profiel Economie en Maatschappij; iv. het profiel Cultuur en Maatschappij. b. een HAVO-diploma met onderstaande VO-profielen die vanaf 1 augustus 2007 worden aangeboden: i. het profiel Natuur en Techniek met het vak Economie of M&O in het examen; ii. het profiel Natuur en Gezondheid met het vak Economie of M&O in het examen; iii. het profiel Economie en Maatschappij; iv. het profiel Cultuur en Maatschappij met het vak Economie of M&O of MAW in het examen. c. een VWO-diploma met onderstaande VO-profielen zoals die tot 1 augustus 2007 werden aangeboden: 15

16 i. het profiel Natuur en Techniek met het vak Economie 1 in het examen; ii. het profiel Natuur en Gezondheid met het vak Economie 1 in het examen; iii. het profiel Economie en Maatschappij; iv. het profiel Cultuur en Maatschappij met het vak Economie 1 in het examen. d. een VWO-diploma met onderstaande VO-profielen zoals vanaf 1 augustus 2007 worden aangeboden: i. het profiel Natuur en Techniek met het vak Economie of M&O in het examen; ii. het profiel Natuur en Gezondheid met het vak Economie of M&O in het examen; iii. het profiel Economie en Maatschappij; iv. het profiel Cultuur en Maatschappij met het vak Economie of M&O of MAW in het examen. e. een MBO-diploma middenkaderopleiding of specialistenopleiding, hierna te noemen MBO-4. Artikel 2.2 Opheffing deficiënties nadere vooropleidingseisen Deficiënties in profielen en/of vakken en programmaonderdelen van de diploma s als vastgelegd in artikel 2.1 zijn bij besluit van de instituutsdirecteur opgeheven indien voor aanvang van de opleiding toelatingstentamens in de deficiënte vakken, die op het niveau van het examen HAVO respectievelijk MBO-4 worden afgenomen, met goed gevolg zijn afgelegd. Artikel 2.3 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma s en getuigschriften 1. Vrijgesteld van de vooropleidingseis als bedoeld in artikel 2.1 is de bezitter van een van de volgende diploma s en getuigschriften: a. een getuigschrift van een bacheloropleiding, b. een getuigschrift van een masteropleiding, c. een getuigschrift dat toegang geeft tot het hoger onderwijs in een land dat het verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio heeft geratificeerd, d. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat door de minister is aangewezen als ten minste gelijkwaardig aan het HAVO-diploma of e. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij besluit van de instituutsdirecteur tenminste gelijkwaardig aan een HAVO, VWO of MBO- diploma wordt beschouwd. Ten behoeve van de besluitvorming kan een diplomawaardering bij de NUFFIC worden gevraagd. Bovengenoemde taak betreffende buitenlandse diploma s is gemandateerd aan het Admissions Office. 2. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma of getuigschrift betreft dient tevens naar het oordeel van de examencommissie blijk te zijn gegeven van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van de opleiding Bedrijfskunde MER; of Engelse taal voor het met vrucht kunnen volgen van de opleiding Business Management Studies. 3. De instituutsdirecteur neemt het besluit dat op basis van het oordeel als bedoeld in het vorige lid of betrokkene al dan niet kan worden ingeschreven dan wel het besluit dat betrokkene kan worden ingeschreven maar dat deze nog geen examens of onderdelen daarvan mag afleggen dan nadat er een positief oordeel als bedoeld in het vorige lid is afgegeven. 4. N.v.t. Artikel 2.4 Vrijstelling van de vooropleidingseis op grond van toelatingsonderzoek Bedrijfskunde MER 1. Bij besluit van de instituutsdirecteur is vrijgesteld van de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.1 degene van 21 jaar en ouder die bij een toelatingsonderzoek naar het oordeel van de commissie toelatingsonderzoek blijk geeft van geschiktheid voor de opleiding en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van de opleiding. 2. Het toelatingsonderzoek bestaat uit toelatingstentamens in de volgende vakken die op het niveau van het HAVO-examen worden afgenomen en levert de vrijstelling als bedoeld in het vorige lid op indien het toelatingsonderzoek met goed gevolg is afgelegd: - Nederlands; - Economie; - Wiskunde. 16

17 Artikel 2.4a Vrijstelling van de vooropleidingseis op grond van toelatingsonderzoek Business Management Studies 1. Bij besluit van de instituutsdirecteur is vrijgesteld van de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.1 degene van 21 jaar en ouder die bij een toelatingsonderzoek naar het oordeel van de commissie toelatingsonderzoek blijk geeft van geschiktheid voor de opleiding en van voldoende beheersing van de Engelse taal voor het met vrucht kunnen volgen van de opleiding. 2. Het toelatingsonderzoek bestaat uit toelatingstentamens in de volgende vakken die op het niveau van het HAVO-examen worden afgenomen en levert de vrijstelling als bedoeld in het vorige lid op indien deze toelatingstentamens met goed gevolg zijn afgelegd: - Engels; - Economie; - Wiskunde. Artikel 2.5 Voldoende beheersing van de Nederlandse taal 1. Aan de eis van voldoende beheersing van de Nederlandse taal als bedoeld in artikel 2.3 lid 2 en in artikel 2.4 lid 1 in het geval betrokkene een andere taal dan het Nederlands als eerste taal voert wordt voldaan door: - het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal, niveau II dan wel, - het ten genoegen van de commissie die verantwoordelijk is voor het toelatingsonderzoek aantonen dat hij op een andere dan de hierboven bedoelde wijze(n) de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst om het Nederlandstalige onderwijs met vrucht te kunnen volgen. 2. Aan het voldoen aan de eis als bedoeld in het vorige lid dient te zijn voldaan voor het moment van inschrijving. Artikel 2.5a Voldoende beheersing van de Engelse taal 1. Aan de eis van voldoende beheersing van de Engelse taal als bedoeld in artikel 2.3 lid 2 en in artikel 2.4 lid 1 in het geval betrokkene een andere taal dan het Nederlands als eerste taal voert wordt voldaan door: - an IELTS of TOEFL score of 6 or higher; or - a similar certificate or diploma, at the discretion of de Board of Admission. 2. Aan het voldoen aan de eis als bedoeld in het vorige lid dient te zijn voldaan voor het moment van inschrijving. Artikel 2.6 Aanvullende eisen N.v.t. Artikel 2.7 Eisen werkkring bij deeltijdopleidingen N.v.t. Artikel 2.8 Numerus fixus N.v.t. Artikel 2.9 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een VWO diploma N.v.t. Artikel 2.10 Deelname verplichte studiekeuzecheck 1. Aspirant-studenten die zich uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar aanmelden voor 1 of meer bacheloropleidingen of Ad-programma s hebben recht om deel te nemen aan een studiekeuzecheck. 2. De procedure voor een studiekeuzecheck en de inhoud van een studiekeuzecheck zijn opgenomen in het opleidingsstatuut. 3. Deelname aan de studiekeuzecheck is voor studenten die zich uiterlijk op 1 mei aanmelden vrijwillig. 17

18 4. Elke student die zich heeft aangemeld en deel heeft genomen aan de studiekeuzecheck ontvangt een studiekeuzeadvies. Het advies kent drie vormen: positief, negatief of nadere actie noodzakelijk. 5. Bij een negatief studiekeuzeadvies kan de aspirant-student zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, als hij voldoet aan de inschrijvingsvoorwaarden zoals opgenomen in paragraaf 2 van deze regeling, zich inschrijven. 6. Aspirant-studenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor de eerste keer aanmelden voor een bacheloropleiding of Ad-programma, zijn verplicht om deel te nemen aan de studiekeuzecheck van de opleiding. 7. Indien de aspirant-student zoals bedoeld in lid 6 van dit artikel zonder geldige reden en na 1 herhaalde oproep niet deelneemt aan de verplichte studiekeuzecheck dan wordt de inschrijving voor de desbetreffende aspirant-student geweigerd. 8. Indien de aspirant-student zoals bedoeld in lid 6 van dit artikel een negatief studiekeuzeadvies krijgt, wordt de inschrijving voor de desbetreffende aspirant-student geweigerd. Dit geldt niet voor de aspirant-student die zich na 1 mei aanmeldt bij een andere opleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven en kan aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een bindend negatief studieadvies zoals bedoeld in paragraaf 5 van deze regeling op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei voorafgaand aan het studiejaar waarvoor hij zich wenst in te schrijven. 9. De aspirant-studenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor een andere bacheloropleiding of Ad-programma aanmelden dan waarvoor ze zich voor 1 mei reeds hadden aangemeld, zijn verplicht om deel te nemen aan de studiekeuzecheck van de opleiding. Lid 6 van dit artikel is ook van toepassing op de aspirant-student zoals bedoeld in de eerste volzin. 10. De bepalingen zoals opgenomen in lid 1 tot en met lid 9 van dit artikel zijn niet van toepassing op: - aspirant-studenten die zich willen inschrijven voor een opleiding waarvoor een selectieprocedure zoals bedoeld in artikel 2.8 van deze regeling, is ingesteld; - aspirant-studenten die vanwege het bezit van een buiten het Koninkrijk Nederland behaald diploma zijn vrijgesteld van de diploma-eisen (in bezit zijn van HAVO, VWO of MBO-diploma); - aspirant-studenten die reeds een Bachelor- of Mastergetuigschrift hebben 11. Indien de aspirant-student aan kan tonen dat hij om legitieme redenen niet kan deelnemen aan de verplichte studiekeuzecheck, wordt in overleg met de instituutsdirecteur bezien of de aspirant-student alsnog moet deelnemen aan de verplichte studiekeuzecheck. De volgende gronden zijn in ieder geval legitiem om niet deel te nemen aan de verplicht gestelde studiekeuzecheck: a. persoonlijke omstandigheden; b andere onderwijsverplichtingen. 12.De studiekeuzecheck kent de volgende procedure: a. voor de opleiding Bedrijfskunde MER voltijd: I. De aankomende student vult digitale vragenlijsten in met vragen over oriëntatie en motivatie, taalvaardigheden, rekenvaardigheden en analytisch vermogen en opleidingsspecifieke vragen. II. Vervolgens wordt de aankomende student uitgenodigd voor de studiestartbijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst krijgt de aankomende student informatie over de opleiding, het beroep en kritische succesfactoren om de opleiding goed te doorlopen. III. Uiterlijk 2 weken na de studiestartbijeenkomst ontvangt de aankomende student een studieadvies. b. voor de opleiding Bedrijfskunde MER deeltijd en duaal: I. De aankomende student vult een digitale vragenlijst met algemene vragen over motivatie en studievaardigheden. II. Vervolgens wordt de aankomende student uitgenodigd voor de intakebijeenkomst. Tijdens de bijeenkomst wordt naar aanleiding van motivatie, vooropleiding en werkervaring ruim aandacht besteed aan verwachtingen voor wat betreft de opleiding, het werk en de persoonlijke omstandigheden. De aankomende student krijgt daarmee een completer (zelf)beeld van de geschiktheid voor de opleiding, het beroep en kritische succesfactoren om de opleiding goed te doorlopen. III. Na de intakebijeenkomst ontvangt de aankomende student een studieadvies. 18

19 Paragraaf 3 Opbouw van de opleiding Artikel 3.1 Vorm van de opleiding 1. De opleiding Bedrijfskunde MER wordt in de inrichtingsvormen voltijd, deeltijd en duaal verzorgd. a. Van een duale leerroute is sprake indien een leerarbeidsovereenkomst is gesloten als bedoeld in artikel 7.7 lid 5 van de WHW. 2. De voltijd variant wordt ook in het Engels verzorgd De opleiding wordt ook met de bijzondere eigenschap van versneld/verkort voor VWO-ers verzorgd in de propedeutische fase van de voltijdse opleidingsvariant Bedrijfskunde MER. 4. In bijlage 1 en 4 van deze regeling is onder punt 2 (doelgroep) van de nadere uitwerking van de onderwijseenheden als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald welke onderwijseenheden ten behoeve van welke inrichtingsvorm en bijzondere eigenschap worden verzorgd. Artikel 3.2 Indeling en examens van de opleiding 1. De opleiding kent een propedeutische en een postpropedeutische fase. 2. De opleiding kent drie oplopende niveaus van bekwaamheid: hoofdfasebekwaam, afstudeerbekwaam en beroepsbekwaam (niveau 1, 2 en 3). 3. De propedeutische fase is het deel van de major dat is gericht op het verkrijgen van inzicht in de inhoud van en de geschiktheid voor de opleiding en het beroep. 4. De postpropedeutische fase is het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase. 5. N.v.t. 6. De opleiding kent een honoursprogramma toegankelijk voor studenten die aan de hiervoor geldende vereiste selectiecriteria zoals bedoeld in artikel 3.7 lid 3 van deze regeling voldoen. Het honoursprogramma betekent een uitbreiding van de studielast als bedoeld in artikel 3.7 lid 1 sub c. 7. In bijlage 1 en 4 van deze regeling is onder punt 2 (doelgroep) van de nadere uitwerking van de onderwijseenheden en de daarbij behorende tentamens als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald welke onderwijseenheden ten behoeve van welke fase, welk niveau en welke ten behoeve van het honoursprogramma worden verzorgd. 8. In bijlage 2 en 5 van deze regeling is onder punt 2 (doelgroep) van de nadere uitwerking van de integrale toetsen als bedoeld in de leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald welke integrale toetsen ten behoeve van welke fase en welk niveau worden verzorgd. 9. N.v.t. 10. Het geheel van de opleiding bestaat uit een major en een minor. De minor is een onderdeel van de postpropedeutische fase. 11. In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: a) het propedeutische examen; b) het afsluitend examen oftewel bachelorexamen. Artikel 3.3 Major 1. De major is het deel van de opleiding dat is gericht op het verwerven van de benodigde competenties voor de voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBO-bachelorniveau. 2. De voorgeschreven beroepstaken voor de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBObachelorniveau zijn als zodanig beschreven in bijlage 1 en 4 van deze regeling onder punt 3 (beroepstaak/beroepstaken) van de gegevens per onderwijseenheid als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1. Artikel 3.4 Minor 1. De minor is het deel van de postpropedeutische fase van de opleiding dat is gericht op het verdiepen of verbreden van de benodigde competenties voor de voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBO-bachelorniveau. 1 Het onderwijs van de propedeuse van de voltijd variant in het Engels wordt in niet meer aangeboden. 19

20 2. De minor is een gecertificeerde HAN minor of een vrije minor. 3. De student die een minor gaat volgen dient hiervoor vooraf toestemming te vragen en te krijgen van de examencommissie. De studieloopbaanbegeleider begeleidt de student bij de aanvraag tot toestemming en adviseert de examencommissie bij de beslissing op aanvraag. 4. Een vrije minor is een minor die een student: a) bij een andere onderwijsinstelling volgt of; b) heeft samengesteld uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of een andere onderwijsinstelling. 5. De examencommissie beoordeelt ter toestemming of de minor past binnen het beroepsprofiel van de opleiding, niet overlapt met de major, het juiste niveau heeft om verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de toetsing en beoordeling in de minor voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd en, in geval de vrije minor door de student is samengesteld, of deze bestaat uit een onderling afdoende samenhangend geheel van onderwijseenheden. 6. Toestemming door de examencommissie als bedoeld in de leden 3 en 5 van dit artikel houdt tevens in dat de aan de minor verbonden examinatoren als zodanig zijn aangewezen als examinator van de opleiding. 7. Onverkort het bepaalde in de vorige leden valt de ontwikkeling, verzorging en kwaliteitsborging van de volgende gecertificeerde HAN minoren en de daartoe behorende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast onder de taakstelling en verantwoordelijkheid van de directie en examencommissie van de opleiding: a) Minor Analyse Diagnose en veranderingsmanagement: I. OWE ADO; Analyse, diagnose, ontwerp en implementatie van organisatieverandering (22,5 studiepunten) II. OWE APV; Adviespersoonlijkheid en adviesvaardigheid (7,5 studiepunten) b) Minor Politiek beleid en overheismanagement: I. OWE MPBO; Politiek beleid en overheidsmanagement (30 studiepunten) 8. Bijlage 8 van deze regeling bevat van de minoren bedoeld in het vorige lid de gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering. Artikel 6.1 lid 2 is hierbij van overeenkomstige toepassing. 9. Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 7 en aan daarbij behorende tentamens als uitgewerkt conform lid 8 worden gelijkgesteld de onderwijseenheden en tentamens van de minoren verzorgd door de opleidingen in voorgaande studiejaren die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 9 van deze regeling. Artikel 3.5 Studielast, studiepunten en studieduur 1. De studielast van een opleiding en een onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten. 2. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studielast. 3. De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten. 4. De propedeutische fase van de opleiding, die wordt afgesloten op het niveau van hoofdfasebekwaam (niveau 1), heeft een studielast van 60 studiepunten. 5. De postpropedeutische fase van de opleiding, omvattende de niveaus van afstudeerbekwaam en beroepsbekwaam (niveau 2 en 3), heeft een studielast van 180 studiepunten. 6. Het eerste deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau van afstudeerbekwaam (niveau 2), heeft los van een eventuele minor op dit niveau, een studielast van 120 studiepunten. 7. Het tweede deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau van beroepsbekwaam (niveau 3), heeft los van een eventuele minor op dit niveau, een studielast van 30 studiepunten. 8. De major heeft een studielast van 210 studiepunten 9. De minor, die wordt afgesloten op het niveau van afstudeerbekwaam of beroepsbekwaam, heeft een studielast van 30 studiepunten. 10. Een opleiding is zodanig ingericht dat een student in staat is het aantal studiepunten te behalen waarop de studielast voor een studiejaar is gebaseerd. 11. N.v.t. 12. De regulier geprogrammeerde studieduur van de deeltijdse inrichtingsvorm van de opleiding bedraagt 4 studiejaren. De jaarlijkse studielast van de deeltijdopleiding bedraagt 60 studiepunten. 20

21 13. De feitelijk geprogrammeerde studieduur van de programma s met de bijzondere eigenschap, van versneld/verkort als bedoeld in artikel 3.1 lid 3 en van de verkorte programma s als bedoeld in artikel 7.9 lid 5 bedraagt 3,5 studiejaren. Artikel 3.6 Studielast duale opleiding 1. De studielast van het onderwijsdeel van de duale opleiding dat als zodanig is beschreven in bijlage 1 en 4 van deze regeling bij de punten 6 (studiepunten/studielast), 7 (samenhang), 9 (algemene omschrijving), 17 (activiteiten) en 18 (werkvormen) van de gegevens van de onderwijseenheden als bedoeld in de artikelen 4.1 en 6.1 bedraagt 180 studiepunten. 2. De tijdsduur van de periode of de gezamenlijke tijdsduur van de perioden die tenminste in de beroepsuitoefening wordt doorgebracht bedraagt 24 uur per week, zijnde het totaal van de als zodanig in bijlage 1 en 4 van deze regeling bij punt 6 (studiepunten/studielast) beschreven gegevens van de onderwijseenheden als bedoeld in de artikelen 4.1 en De studielast van het deel van de opleiding dat wordt gevormd door beroepsuitoefening dat als zodanig is beschreven in bijlage 1 en 4 van deze regeling bij de punten 6 (studiepunten/studielast),7 (samenhang),9 (algemene omschrijving),17 (activiteiten), 18 (werkvormen) en 19 (les-/contacturen) van de gegevens van de onderwijseenheden als bedoeld in de artikelen 4.1 en 6.1 bedraagt 60 studiepunten. Artikel 3.7 Uitbreiding studielast 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 3.5 heeft de student additioneel de mogelijkheid zich te verbreden en/of te verdiepen door meer dan 240 studiepunten voor zijn opleiding te behalen. Dit is mogelijk door: a) een of meer extra minoren te volgen, b) een of meer extra onderwijseenheden te volgen en/of c) een honoursprogramma te volgen. 2. In alle bovengenoemde gevallen dient de student vooraf toestemming te vragen aan en te krijgen van de examencommissie. De examencommissie beoordeelt of de in lid 1 sub a, b of c bedoelde minoren en onderwijseenheden passen binnen het beroepsprofiel van de opleiding, niet overlappen met de opleiding, het juiste niveau hebben om verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de toetsing en beoordeling voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd en, in geval het een vrije minor betreft die door de student is samengesteld of deze bestaat uit een onderling afdoende samenhangend geheel van onderwijseenheden. 3. Toestemming voor een honoursprogramma als bedoeld in lid 1 sub c. kan slechts worden verleend indien de student geselecteerd is door de selectiecommissie van het honoursprogramma. Studenten worden geselecteerd op basis van een portfolio bestaande uit: curriculum vitae, cijferlijst, motivatiebrief en een gesprek. Kandidaten worden vervolgens uitgenodigd om te participeren in een simulatie. De resultaten van deze simulatie bepalen of de student wordt toegelaten. 4. Voor het volgen van een uitbreiding zoals bedoeld in lid 1 kan slechts toestemming worden verleend indien de student geen studievertraging heeft opgelopen en de feitelijke studieduur van de opleiding voor deze student naar verwachting vanwege de uitbreiding met niet meer dan zes maanden de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding zal overschrijden. Artikel 3.8 Beroepstaken, onderwijseenheden en competenties 1. Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden. 2. In de opleiding worden beroepstaken geleerd die een startbekwame beroepsbeoefenaar moet kunnen uitvoeren. Een of meer van deze beroepstaken zijn gerelateerd aan onderwijseenheden. 3. De inhoud van een onderwijseenheid richt zich op een aantal samenhangende competenties. 4. Een onderwijseenheid heeft een studielast van 7,5 studiepunten of een veelvoud daarvan. In het belang van de kwaliteit van het onderwijs kan een onderwijseenheid een studielast van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan omvatten. 21

22 Paragraaf 4 Propedeutische fase van de opleiding Artikel 4.1 Samenstelling propedeutische fase 1. De propedeutische fase omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 en per programma met een bijzondere eigenschap als bedoeld in artikel 3.1 lid 3 de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast: A. Propedeuse voltijd regulier Bedrijfskunde MER Niveau 1 A-cluster B-cluster Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Bedrijfskunde A Bedrijfskunde B Business Game A Business Game B ABA 7,5 stp. ABB 7,5 stp. BGA 7,5 stp. BGB 7,5 stp. Professionele en maatschappelijke verkenning A APA 7,5 stp. Professionele en maatschappelijke verkenning B APB 7,5 stp. Goed werkgeverschap A BWA 7,5 stp. Goed werkgeverschap B BWB 7,5 stp. B. Propedeuse voltijd VWO versnel/verkort Bedrijfskunde MER Niveau 1 A-cluster B-cluster Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Business Game A Business Game B BGA 7,5 stp. BGB 7,5 stp. Goed werkgeverschap A Goed werkgeverschap B BWA 7,5 stp. BWB 7,5 stp. Bedrijfskunde voor VWO ABA en ABB 15 stp. (vrijstelling van 5 stp.) Professionele en maatschappelijke verkenning voor VWO APA en APB 15 stp (vrijstelling van 4,5 stp.) C. Propedeuse deeltijd/duaal Bedrijfskunde MER nieuw (instroom vanaf studiejaar ) Niveau 1 A-cluster B-cluster Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Algemene Communicatie en Bedrijfseconomie, Toegepaste economie en onderzoek recht en marketing organisatiepsychologie, logistiek COO 7,5 stp. BRM 7,5 stp. recht en Business AEL 7,5 stp. Game BOB 7,5 stp. Praktijkopdracht 1: Organisatiebeschrijving B1PO 7,5 stp. Praktijkvaardigheden 1 BPV1 15 stp. Praktijkopdracht 2: Analyse gedrag in organisatie B2PO 7,5 stp. 22

23 D. Propedeuse voltijd Business Management Studies 2 Niveau 1 A-cluster B-cluster Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Business Plan Business conditions ABP 15 stp. BBC 7.5 stp Management and Accounting Operational plan AMA 7.5 stp. BOP; 15 stp. Marketing and Logistics AML 7.5 stp. International communication BID, BIG, BIS, BIF; 7.5 stp 2. Bijlage 1 van deze regeling bevat van alle onderwijseenheden als bedoeld in het vorige lid het overzicht van de volgende gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering: 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. Beroepsproducten 6. Studiepunten/studielast 7. Samenhang 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les-/contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers 3. In de propedeutische fase vindt een maal een integrale toets plaats als bedoeld in artikel 7.1 lid Bijlage 2 van deze regeling bevat van de integrale toets van de propedeutische fase het overzicht van de volgende gegevens: 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaken 4. (Beroeps)producten 5. Studiepunten en/of samenvalt met reguliere tentamens 6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens 7. Ingangseisen 8. Algemene omschrijving 9. Competenties 10. Beoordelingscriteria 11. Integrale toetskenmerken en vormen 12. Verplicht en aanbevolen materiaal 13. Onderwijsperiode 2 Het onderwijs van de propedeuse Business Management Studies wordt in studiejaar niet meer aangeboden. (Deel)tentamens worden wel aangeboden voor studenten die in studiejaar gestart zijn met deze propedeuse. Voor de beschrijvingen van deze onderwijseenheden wordt verwezen naar de Onderwijs- en Examenregeling Bedrijfskunde MER

24 5. Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 1, aan daarbij behorende tentamens als uitgewerkt conform lid 2 en aan integrale toetsen als uitgewerkt conform lid 4 worden gelijkgesteld de onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen uit voorgaande studiejaren van de opleidingen die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 3 van deze regeling. Paragraaf 5 Studieadvies in de propedeutische fase van de opleiding Artikel 5.1 Studieadvies propedeutische fase 1. Uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase van de opleiding ontvangt iedere student van de instituutsdirecteur een schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. 2. N.v.t. 3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan aan de student een studieadvies uitgebracht worden zolang hij het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd. 4. Het studieadvies als bedoeld in lid 1, 2 en 3 is positief of negatief. Artikel 5.2 Voorlopig studieadvies in het eerste jaar van inschrijving 1. In het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding, zo mogelijk vooreerst aan het eind van de vijfde maand van inschrijving en indien nodig volgend op een eerder gegeven studieadvies, ontvangt iedere student met op dat moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle studievoortgang niet waarschijnlijk is van de instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een voorlopig negatief studieadvies. 2. Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de student: a. aan het einde van de tweede onderwijsperiode niet ten minste 22,5 of b. aan het einde van de derde onderwijsperiode niet ten minste 30 of c. aan het einde van het eerste jaar van inschrijving en/of niet ten minste 45 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 te behalen studiepunten heeft behaald. 2a. In afwijking van lid 2 geldt bij het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 voor studenten die in februari gestart zijn met de opleiding en voor studenten die het International First Year (IFA) volgen de regeling zoals opgenomen in bijlage 6a. 3. N.v.t. 4. Tot het uitbrengen van een voorlopig positief studieadvies wordt overgegaan indien de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding 45 studiepunten of meer uit het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1, maar nog niet het propedeutisch examen, heeft behaald. Artikel 5.3 Definitief studieadvies in het eerste jaar van inschrijving 1. Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student niet ten minste 45 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 te behalen studiepunten heeft behaald tenzij vanwege inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student door de instituutsdirecteur, onder door de instituutsdirecteur te stellen voorwaarden, hiervan wordt afgezien. 1a. In afwijking van lid 1 geldt voor studenten die in februari gestart zijn met de opleiding de regeling zoals opgenomen in bijlage 6a. 2. Aan een negatief studieadvies is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden (het bindend negatief studieadvies) mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 daadwerkelijk en minimaal 40 werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. Bij het bepalen van de termijn van minimaal 40 werkdagen moet rekening gehouden worden met de onderwijsvrije dagen conform het vigerende HAN-jaarrooster. 3. N.v.t. 4. Aan een negatief studieadvies is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden voor de opleiding en de opleidingen Logistiek en Economie, Human Resource Management en Facility Management, mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 daadwerkelijk 24

25 en minimaal 40 werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. Bij het bepalen van de termijn van minimaal 40 werkdagen moet rekening gehouden worden met de onderwijsvrije dagen conform het vigerende HAN-jaarrooster. 5. Tot het uitbrengen van een positief studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft behaald. Artikel 5.4 Voorlopig Studieadvies na het eerste jaar van inschrijving 1. Gaandeweg het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding ontvangt iedere student met op enig moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle studievoortgang niet waarschijnlijk is en aan wie nog niet eerder een voorlopig negatief advies is uitgebracht van de instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een voorlopig negatief studieadvies. 2. N.v.t. 3. Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies als bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de student niet alle na het eerste jaar van inschrijving resterende op dat moment volgens het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 te behalen studiepunten vanwege met goed gevolg afgelegde tentamens en integrale toetsen heeft behaald. 4. De leden 1, 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op studenten die voor een derde jaar voor de propedeutische fase van de opleiding zijn ingeschreven omdat zij nog geen bindend negatief studieadvies kregen. Artikel 5.5 Definitief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving 1. Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding het propedeutisch examen niet heeft gehaald tenzij vanwege inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student door de instituutsdirecteur, onder door de instituutsdirecteur te stellen voorwaarden, hiervan wordt afgezien. 1a. In afwijking van lid 1 geldt bij het uitbrengen van een negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 voor studenten die in februari gestart zijn met de opleiding en voor studenten die het International First Year (IFA) volgen de regeling zoals opgenomen in bijlage 6a. 2. Aan het negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden (het bindend negatief studieadvies) mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 of 5.4 daadwerkelijk en minimaal 40 werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. Bij het bepalen van de termijn van minimaal 40 werkdagen moet rekening gehouden worden met de onderwijsvrije dagen conform het vigerende HAN-jaarrooster. 3. N.v.t. 4. Aan een negatief studieadvies, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden voor de opleiding en de opleidingen Logistiek en Economie, Human Resource Management en Facility Management, mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 of 5.4 daadwerkelijk en minimaal 40 werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. Bij het bepalen van de termijn van minimaal 40 werkdagen moet rekening gehouden worden met de onderwijsvrije dagen conform het vigerende HAN-jaarrooster. 5. De leden 1, tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepassing op studenten die voor een derde jaar voor de propedeutische fase van de opleiding zijn ingeschreven omdat zij nog geen bindend negatief studieadvies kregen. 6. Tot het uitbrengen van een positief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft behaald. Artikel 5.6 Persoonlijke omstandigheden 1. Onder persoonlijke omstandigheden als bedoeld in de leden 1 van de artikelen 5.3 en 5.5 wordt uitsluitend verstaan: a) ziekte van de student; b) lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de student; 25

26 c) zwangerschap van de studente; d) bijzondere familieomstandigheden; e) lidmaatschap van medezeggenschapsraad, deelraad, studentencommissie of opleidingscommissie; f) het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel een vergelijkbare organisatie van enige omvang, bij wie de behartiging van het algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat en die daartoe daadwerkelijk activiteiten ontplooit. 2. Zodra één of meer persoonlijke omstandigheden als bedoeld in het vorige lid zich voordoen, stelt de student zijn studieloopbaanbegeleider onverwijld hiervan in kennis. 3. Indien er sprake is van persoonlijke omstandigheden dan kan de instituutsdirecteur in afwijking van de artikelen 5.3 en 5.5 separate besluiten nemen waarbij in ieder geval wordt besloten binnen welke termijn de student aan de gestelde eisen zoals bedoeld in artikel 5.3 en 5.5 moet voldoen. Artikel 5.7 Het recht gehoord te worden Voordat een negatief studieadvies waaraan een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd is verbonden als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 5.3 en 5.5 wordt uitgebracht, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Paragraaf 6 Postpropedeutische fase van de opleiding Artikel 6.1 Samenstelling postpropedeutische fase 1. De postpropedeutische fase van de opleiding omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 en per programma met een bijzondere eigenschap als bedoeld in artikel 3.1 lid 3 de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast en niveau: Niveau 2 A. Voltijd hoofdfase Bedrijfskunde MER Niveau 2/3 C-cluster D-cluster Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Financiële analyse Management Bedrijfsprocessen Klant en kwaliteit CFA 7,5 stp. analyse DBP 7,5 stp. DKK 7,5 stp. CMA 7,5 stp. Juridische analyse JSA 7,5 stp. Projectmanagement CPM 7,5 stp. E-cluster Personele processen DPP 7,5 stp Planning- & Controlprocessen DPC 7,5 stp F-cluster Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Innovatiemanagement Bedrijfskundig Stage strategisch HRM FST 30 stp. EIM -7,5 stp. EPP 7,5 stp. Internationale bedrijfskunde EIB 7,5 stp. Adviseren en veranderen EVA 7,5 stp. G-cluster H-cluster Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Niveau 3 Minor - 30 stp. Afstudeeropdracht AOD 30 stp. 26

27 Niveau 2 B. Deeltijd hoofdfase Bedrijfskunde MER oud 3 Niveau 2/3 C-cluster D-cluster Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Management en organisatie Planning- control- MAM 7,5 stp. en ICT processen Personeelsmanagement MPP 7,5 stp. MPC 7,5 stp. Bedrijfskunde praktijkopdracht 2 MPO2 7,5 stp. Bedrijfsprocessen Bedrijfskunde praktijkopdracht 3 MPO3 7,5 stp. MBP 7,5 stp. Praktijkvaardigheden PKV2 7,5 stp. Praktijkvaardigheden PKV2 7,5 stp. E-cluster F-cluster Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Strategisch Kwaliteitsmanagement Internationale (personeels) bedrijfskunde management MKK 7,5 stp. MIB 7,5 stp. MSK 7,5 stp. Praktijkvaardigheden PKV2 7,5 stp. Bedrijfskunde Praktijkopdracht MPO4 7,5 stp. Adviseren en verandermanagement MVA 7,5 stp. Bedrijfskunde praktijkopdracht MPO5 7,5 stp. Praktijkvaardigheden PKV2 7,5 stp. G-cluster H-cluster Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Niveau 3 Minor 30 stp. Afstudeeropdracht HAO 30 stp. C. Duaal hoofdfase Bedrijfskunde MER oud 4 Niveau 1/2 Niveau 2/3 C-cluster D-cluster Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Financiële analyse ALU Management Personele Planning- en CFA 7,5 stp. Analyse processen controlprocessen CMA 7,5 stp. DPP 7,5 stp. DPC 7,5 stp. Juridische analyse ALU Projectmanagment CJA 7,5 stp. DPM 7,5 stp. Praktijkvaardigheden (PWU3) en POP3 Praktijkvaardigheden (PWU4) en POP4 CU1 7,5 stp. DU1 7,5 stp. E-cluster F-cluster Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Bedrijfsprocessen DBP 7,5 stp. Bedrijfskundig, strategisch personeelsmanagement EPP 7,5 stp. Veranderingsmanagement en adviesvaardigheden EVA 7,5 stp. 3 Het onderwijs van het C- en D-cluster van de inrichtingsvariant deeltijd wordt in het studiejaar niet meer aangeboden. Voor de beschrijvingen van de onderwijseenheden wordt verwezen naar de Onderwijs- en Examenregeling Bedrijfskunde MER (Deel)tentamens worden wel aangeboden voor studenten die in het onderwijs van het C- en D-cluster hebben gevolgd. 4 Het onderwijs van het C- en D-cluster van de inrichtingsvariant duaal wordt in het studiejaar niet meer aangeboden. Voor de beschrijvingen van de onderwijseenheden wordt verwezen naar de Onderwijs- en Examenregeling Bedrijfskunde MER (Deel)tentamens worden wel aangeboden voor studenten die in het onderwijs van het C- en D-cluster hebben gevolgd. 27

28 Klant en kwaliteit DKK 7,5 stp. Internationale bedrijfskunde EIB 7,5 stp. Praktijkvaardigheden (PWU5) en POP5 EU1 7,5 stp. ALU innovatiemanagement EIM 7,5 stp. Praktijkvaardigheden (PWU6) en POP6 FU1 7,5 stp. G-cluster H-cluster Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Niveau 3 Minor 30 stp. Afstudeeropdracht AOD 30 stp. D. Deeltijd/duaal hoofdfase Bedrijfkunde MER nieuw (instroom vanaf cohort ) Niveau 1/2 C-cluster D-cluster Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Bedrijfseconomie en Personeelsmanagement en leiderschap recht BLP- 7,5 stp PER - 7,5 stp Projectmanagement, recht, communicatie PRC - 7,5 stp Praktijkopdracht 3: Projectmanagement B3PO- 7,5 stp Praktijkvaardigheden 2 BPV2-30 stp (te behalen in C, D, E, F Cluster) Praktijkopdracht 4: Personeelsmanagement B4PO - 7,5 stp Operations management, economie en onderzoek BEO - 7,5 stp E. Voltijd hoofdfase Bunisess Management studies Volgt via erratum. 2. Bijlage 4 van deze regeling bevat van alle onderwijseenheden als bedoeld in het vorige lid het overzicht van de volgende gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering: 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. Beroepsproducten 6. Studiepunten/studielast 7. Samenhang 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les-/Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers 3. In de postpropedeutische fase vindt twee maal een integrale toets plaats als bedoeld in artikel 7.1 lid Bijlage 5 van deze regeling bevat van de integrale toetsen van de postpropedeutische fase het overzicht van de volgende gegevens: 1. Opleiding 28

29 2. Doelgroep 3. Beroepstaken 4. (Beroeps)producten 5. Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens 6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens 7. Ingangseisen 8. Algemene omschrijving 9. Competenties 10. Beoordelingscriteria 11. Integrale toetskenmerken en vormen 12. Verplicht en aanbevolen materiaal 13. Onderwijsperiode 5. Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 1, aan daarbij behorende tentamens als uitgewerkt conform lid 2 en aan integrale toetsen als uitgewerkt conform lid 4 worden gelijkgesteld de onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen uit voorgaande studiejaren van de opleidingen die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 6 van deze regeling. 6. N.v.t. Paragraaf 7 Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding Artikel 7.1 (Deel)tentamen en integrale (deel)toets 1. Een tentamen is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij een onderwijseenheid. Het tentamen omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 2. Een integrale toets is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij het beroepshandelen waarin een of meer beroepstaken een rol spelen. De integrale toets omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. Aan iedere onderwijseenheid is een tentamen verbonden. Een tentamen kan bestaan uit deeltentamens. Het tentamen is behaald als het met goed gevolg is afgelegd, respectievelijk alle daartoe behorende deeltentamens met goed gevolg zijn afgelegd. 4. Op ieder niveau als bedoeld in artikel 3.2 lid 2 wordt met betrekking tot een of meer beroepstaken een integrale toets afgenomen. 5. Een integrale toets is aan een of meerdere onderwijseenheden verbonden. Een integrale toets kan bestaan uit deeltoetsen. De integrale toets is behaald als deze met goed gevolg is afgelegd, respectievelijk alle daartoe behorende deeltoetsen met goed gevolg zijn afgelegd. 6. Het volledige toetsprogramma van de opleiding in tentamens en integrale toetsen, is qua inhoud, vorm en samenhang beschreven in de bijlagen 1, 2, 4 en 5 van deze regeling behorende bij de leden 2 en 4 van de artikelen 4.1 en In het toetsprogramma als bedoeld in het vorige lid is vastgelegd of en in hoeverre een of meerdere (deel)tentamens als bedoeld in de leden 1 en 3 gelden als een of meerdere integrale (deel)toetsen. 8. De examinator drukt de kwalificatie van een tentamen of een integrale toets uit in een cijfer. 9. Indien een tentamen of integrale toets bestaat uit deeltentamens respectievelijk deeltoetsen kunnen de kwalificaties van deze deeltentamens respectievelijk deeltoetsen zowel worden uitgedrukt in een cijfer als in de kwalificatie voldaan of niet voldaan. 10. De kwalificatie van een tentamen, niet zijnde een deeltentamen, of integrale toets, niet zijnde een deeltoets, wordt uitgedrukt in een van de volgende cijfers: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 of 10. Een 6 of hoger betekent dat de kandidaat voor het tentamen of voor de integrale toets is geslaagd; een 5 of lager betekent dat de kandidaat voor het tentamen of integrale toets niet is geslaagd. 11. Cijfers met de decimaal,1;,2;,3;,4 worden tot hele cijfers afgerond naar beneden. Cijfers met de decimaal,5,6;,7;,8;,9 worden tot hele cijfers afgerond naar boven. Een cijfer voor een deeltentamen of deeltoets wordt niet afgerond tot een heel cijfer, maar tot een cijfer met 1 decimaal. Cijfers met de tweede decimaal,.1;,.2;,.3;,.4 worden tot 1 decimaal afgerond 29

30 naar beneden. Cijfers met de tweede decimaal,.5,.6;,.7;,.8;,.9 worden tot 1 decimaal afgerond naar boven. 12. De laatst behaalde kwalificatie voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets geldt als definitieve kwalificatie. 13. Indien de student een voldoende heeft behaald voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets, mag hij niet meer deelnemen aan hetzelfde (deel)tentamen of dezelfde integrale (deel)toets. 14. In afwijking van lid 8 en lid 10 kan in de volgende gevallen in plaats van een cijfer de kwalificatie voldaan/niet voldaan worden gegeven: a. indien het gaat om een met goed gevolg afgelegd tentamen betrekking hebbend op een vrije minor behaald bij een buitenlandse onderwijsinstelling waarbij het niet mogelijk is om de daar behaalde kwalificatie om te zetten in een kwalificatie zoals bedoeld in lid 8 en lid 10. b. indien het gaat om een met goed gevolg afgelegd tentamen betrekking hebbend op een vrije minor behaald bij een andere Nederlandse onderwijsinstelling waarbij het niet mogelijk is om de daar behaalde kwalificatie om te zetten in een kwalificatie zoals bedoeld in lid 8 en lid Indien de student het bachelorexamen met genoegen of cum laude kan behalen en dit predicaat op zijn getuigschrift opgenomen wenst te hebben, dan is lid 14 van dit artikel niet van toepassing. De student dient dan een individuele beoordeling welke zal leiden tot een cijfer zoals bedoeld in lid 8 en lid 10 van dit artikel voor het desbetreffende tentamen aan te vragen bij de examencommissie. Artikel 7.2 Volgorde (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. Voor deelname aan tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase geldt als eis het bezit van het propedeutisch getuigschrift van de opleiding van de HAN of van een andere instelling voor hoger onderwijs of het bezit van een door de instituutsdirecteur verleende vrijstelling daarvan. 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan de examencommissie op verzoek van de student toestemming verlenen tot het afleggen van tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase nog voordat het propedeutisch examen is behaald. 3. Indien dit in de bijlagen als bedoeld bij de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 8 (ingangseisen) van een onderwijseenheid wordt bepaald, is het met goed gevolg afgelegd hebben van een of meer benoemde tentamens en/of integrale toetsen een voorwaarde voor het mogen afleggen van het aan die onderwijseenheid verbonden tentamen. 4. Indien dit in de bijlagen als bedoeld bij de leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 7 (ingangseisen) van een integrale toets wordt bepaald, is het met goed gevolg afgelegd hebben van een of meer tentamens en/of integrale toetsen een voorwaarde voor het mogen afleggen van de desbetreffende integrale toets. Artikel 7.2a Onderwijseenheden met een aanwezigheidsverplichting A. Indien dit in de bijlagen als bedoeld in artikel 4.1 lid 2 en artikel 6.1 lid 2 bij de punten 8 (ingangseisen), 11 (beoordelingscriteria) en/of 12 (tentaminering) van een onderwijseenheid wordt bepaald, dient de student deelgenomen te hebben aan (onderdelen van) het onderwijs binnen die onderwijseenheid om toegelaten te kunnen worden tot het afleggen van een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets in die onderwijseenheid. B. De examencommissie kan op verzoek van de student vrijstelling van de in lid 1 bedoelde verplichting verlenen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen. Artikel 7.3 Frequentie van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. De opleiding stelt de student in de gelegenheid minimaal 1 keer per studiejaar een (deel)tentamen in een onderwijseenheid af te leggen. 2. De opleiding stelt de student in de gelegenheid minimaal 1 keer per studiejaar een integrale (deel)toets af te leggen. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid alsook van artikel 7.1 lid 13 kan de examencommissie beslissen dat de student een extra gelegenheid heeft tot het afleggen van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets. Daartoe dient de examencommissie tijdig een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek van de student te ontvangen. De examencommissie draagt er zorg voor dat de betreffende examinatoren en student tijdig en schriftelijk geïnformeerd worden over haar besluit. 30

31 Artikel 7.4 Vorm van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. De (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen worden in de vormen afgelegd als bepaald in de bijlagen van deze regeling als bedoeld bij de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 12 (tentaminering) en bij de leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 11 (integrale toetskenmerken en -vormen), behoudens de bevoegdheid van de examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen. 2. De opleiding hanteert de volgende vormen voor (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen a. Schriftelijk tentamen b. Practicum / vaardigheidstoets / computertests c. Luistertoets d. Mondeling tentamen e. Inleveropdracht / beroepsproduct f. Project g. Portfolio h. Continuous assessment, peer assessment en/of participatie i. Presentatie j. anders Artikel 7.4a Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. De student die op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving onvoldoende bewijs heeft voor het verkrijgen van vrijstellingen voor tentamens maar niettemin beschikt over de competenties voor beroepstaken behorende bij een of meer onderwijseenheden, alsook de student die daar voldoende bewijs voor heeft maar geen regulier tentamen wenst te doen, kan de examencommissie verzoeken om in aanmerking te komen voor leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen. 2. Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen kunnen bij de start van de opleiding of tijdens de opleiding worden afgelegd zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden onderwijseenheden waaraan deze tentamens regulier verbonden zijn respectievelijk waarin inzicht in samenhang tussen de desbetreffende beroepstaken geleerd wordt. 3. Na beoordeling van het door de student ingediende verzoek als bedoeld in lid 1 en het bijbehorende bewijsmateriaal neemt de examencommissie daartoe een gemotiveerd besluit. Dit besluit deelt zij vervolgens binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek mee aan de betreffende student en de overige direct bij uitvoering van het besluit betrokken medewerkers. 4. In het besluit als bedoeld in het vorige lid worden tevens de examinatoren aangewezen en de toetsvormen bepaald en/of wordt bepaald dat deze (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen leerwegonafhankelijk volgens het reguliere toetsprogramma worden afgelegd. Artikel 7.5 Het afleggen van (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen door studenten met handicap of chronische ziekte De examencommissie stelt de student met een handicap of chronische ziekte op diens verzoek in de gelegenheid (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen af te leggen op een wijze die is aangepast aan zijn functiebeperking(en), een en ander conform wat is bepaald in het instellingsspecifiek deel van het studentenstatuut. Artikel 7.6 Openbaarheid mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. Mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen zijn in beginsel openbaar. 2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen de openbaarheid begrenzen of niet toestaan. Artikel 7.7 Bekendmaking uitslag tentamen en uitslag integrale toets 1. De uitslag van een mondeling (deel)tentamen of een mondelinge integrale (deel)toets wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt aan de student, doch uiterlijk binnen 10 werkdagen. 2. De examinator stelt de uitslag van een niet mondeling afgenomen (deel)tentamen of een niet mondeling afgenomen integrale (deel)toets vast en draagt zorg voor de invoering in het studentinformatiesysteem van de HAN binnen 15 werkdagen na de dag waarop het (deel)tentamen of de integrale (deel)toets is afgelegd. 31

32 3. Op verzoek van de student deelt de examinator hem de uitslag van het (deel)tentamen of de uitslag van de integrale (deel)toets schriftelijk mee. Artikel 7.8 Inzagerecht De student kan binnen 20 werkdagen na de datum waarop hem de uitslag van het schriftelijke (deel)tentamen, respectievelijk de schriftelijke integrale (deel)toets bekend is gemaakt, inzage krijgen in zijn beoordeeld werk, vragen en opdrachten en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Artikel 7.9 Vrijstelling van (deel)tentamens en integrale (deel) toetsen 1. De student die op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving aantoonbaar de competenties voor beroepstaken behorende bij een of meer onderwijseenheden beheerst, kan de examencommissie een verzoek doen tot verlening van vrijstelling van het afleggen van een of meerdere (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen betrekking hebbend op de onderwijseenheid of onderwijseenheden waarin deze competenties en beroepstaken geleerd worden. 2. Na beoordeling van het door de student ingediende verzoek en het bijbehorende bewijsmateriaal neemt de examencommissie daartoe een gemotiveerd besluit. Dit besluit deelt zij vervolgens binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek mee aan de betreffende student en overige direct bij het besluit betrokken medewerkers. 3. De gronden voor het besluit tot het verlenen van vrijstelling kunnen zijn gelegen in eerder afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, in officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en in overige in en buiten het onderwijs opgedane kennis en vaardigheden. Bij de beoordeling van het verzoek als bedoeld in lid 1 hanteert de examencommissie de beoordelingscriteria die volgen uit en zijn vastgelegd in bijlage 1 en 4 van deze regeling bij de punten 3 (beroepstaak/beroepstaken), 4 (centrale beroepstaak), 5 (beroepsproducten), 10 (competenties), 11 (beoordelingscriteria) en 12 (tentaminering) en in bijlage 2 en 5 van deze regeling bij de punten 3 (beroepstaken), 4 (beroepsproducten), 9 (competenties), 10 (beoordelingscriteria) en 11 (integrale toetskenmerken en -vormen) van de gegevens van de onderwijseenheden als bedoeld in de artikelen 4.1 en 6.1 ten behoeve van de (deel)tentamens respectievelijk integrale (deel)toetsen in de met betrekking tot de aangevraagde vrijstelling van belang zijnde onderwijseenheden. 4. De examencommissie kan met goed gevolg afgelegde tentamens of getuigschriften van andere opleidingen, officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en competentiemetingen afgenomen onder de eigen verantwoordelijkheid alsook welomschreven werkervaring gemotiveerd aanwijzen als grond voor één of meer vrijstellingen. De tweede volzin uit het vorige lid is hierbij van overeenkomstige toepassing. 5. Vrijstellingen op basis van aanwijzingsbesluiten als bedoeld in het vorige lid leiden tot verkorte programma s voor specifieke doelgroepen als opgenomen in bijlage Besluiten genomen door de examencommissie als in lid 4 gelden voor één studiejaar. Deze besluiten worden jaarlijks herzien. 7. De kwalificatie van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets waarvan vrijstelling is verleend, wordt uitgedrukt als vrijstelling en niet als een cijfer van beoordeling zoals bedoeld in artikel 7.1. Artikel 7.10 Het propedeutisch examen 1. Het propedeutisch examen is gehaald indien alle tentamens en integrale toets met betrekking tot de onderwijseenheden uit de propedeutische fase als bedoeld in artikel 4.1 naar het oordeel van de examencommissie met goed gevolg zijn afgelegd. 2. Onder het met goed gevolg afleggen van een tentamen of integrale toets in de zin van het vorige lid wordt zowel het met de kwalificatie 6 of hoger zijn beoordeeld als het hebben verkregen van een vrijstelling begrepen. 3. Het propedeutisch examen is cum laude gehaald indien alle tentamens en integrale toets m.b.t. de onderwijseenheden uit de propedeutische fase als bedoeld in artikel 4.1 met de kwalificatie 8 of hoger zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 30 studiepunten aan vrijstellingen hiervan zijn verleend. Bij de bepaling van het predicaat cum laude worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen. 32

33 Artikel 7.11 Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen 1. Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen met betrekking tot de onderwijseenheden uit de postpropedeutische fase als bedoeld in artikel 6.1 naar het oordeel van de examencommissie met goed gevolg zijn afgelegd. 2. Onder het met goed gevolg afleggen van een tentamen of integrale toets in de zin van het vorige lid wordt zowel het met de kwalificatie 6 of hoger zijn beoordeeld, het met de kwalificatie voldaan zijn beoordeeld indien artikel 7.1 lid 14 van toepassing is als het hebben verkregen van een vrijstelling begrepen. 3. Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is met genoegen gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in artikel 6.1 inclusief de minor met de kwalificatie 7 of hoger zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 75 studiepunten aan vrijstellingen hiervan zijn verleend. Bij de bepaling van het predicaat met genoegen worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen. 4. Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is cum laude gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in artikel 6.1 inclusief de minor met de kwalificatie 8 of hoger zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 75 studiepunten aan vrijstellingen hiervoor zijn verleend. Bij de bepaling van het predicaat cum laude worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen. Artikel 7.11 a Externe toezichthouder 1. Voor elke opleiding of groep van opleidingen wordt één of meerdere externe toezichthouders benoemd. 2. Een extern toezichthouder heeft tot taak zich een oordeel te vormen over c.q. toezicht te houden op de kwaliteit van het examen. 3. De taken, competenties en positie van de externe toezichthouders zijn nader uitgewerkt in de door de faculteitsdirecteur vastgelegde regeling externe toezichthouders. Artikel 7.12 Resultatenoverzicht, bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen 1. Binnen 15 werkdagen na een tentamen of integrale toets, kan de student via het studentinformatiesysteem van de HAN een cijferlijst waarin het resultaat van dit tentamen of deze integrale toets is opgenomen inzien en printen. Deze uitdraai geldt binnen de HAN als officieel bewijsstuk. Indien de student dit wenst, kan hij van de examinator(en) een ondertekend tentamenbriefje uitgereikt krijgen. 2. Op het bewijsstuk als bedoeld in het vorige lid staan de behaalde kwalificaties met betrekking tot de tentamens en integrale toetsen, de daarbij behorende onderwijseenheden en beroepstaken en de daarmee corresponderende studiepunten conform de artikelen 4.1 en 6.1 en de daarbij behorende bijlagen vermeld. 3. Als bewijs dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie, nadat de instituutsdirecteur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan, een getuigschrift uitgereikt. 4. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie verzoeken nog niet daartoe over te gaan. 5. Een verzoek zoals bedoeld in lid 4 wordt slechts ingewilligd indien: a) De student op grond van artikel 3.7 toestemming heeft gekregen een of meer extra minoren en/of een of meer extra onderwijseenheden te volgen. b) de student het verzoek indient gedurende het lopende studiejaar. Verzoeken voor opschorting van het uitreiken van een getuigschrift waarbij de termijn van opschorting betrekking heeft op een nieuw studiejaar, worden niet toegekend tenzij er sprake is van een situatie als bedoeld onder sub a. 6. Degene die geslaagd is voor het afsluitend examen krijgt een Engelstalig diplomasupplement uitgereikt. 7. Degene die meer dan een tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in het derde lid kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen die door hem met goed gevolg zijn afgelegd, de beoordelingskwalificaties en studiepunten zijn vermeld. Indien het tentamens of integrale toetsen met betrekking tot additioneel onderwijs als 33

34 bedoeld in artikel 3.7 lid 1 betreffen, worden eveneens de daarmee corresponderende onderwijseenheden vermeld. Artikel 7.13 Graad 1. De examencommissie, hiertoe gemandateerd door het college van bestuur, verleent bij vaststellingsbesluit dat de kandidaat is geslaagd voor het afsluitend examen van de bacheloropleiding als bedoeld in lid 1 van de artikelen 7.10 en 7.11 aan de geslaagde de graad Bachelor of Business Administration. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het afsluitend examen vermeld. 3. N.v.t. Paragraaf 7a Schakelprogramma s Artikel 7a.1 Ondersteuning en omvang schakelprogramma s N.v.t. Paragraaf 7b Landelijke afspraken basiskennis Artikel 7b.1 Eisen basiskennis N.v.t. 7b.2 Landelijke rekentoets en landelijke taaltoets N.v.t. Paragraaf 8 Examencommissie en examinatoren Artikel 8.1 Examencommissie 1. De faculteitsdirectie stelt, op basis van een gedelegeerde bevoegdheid van het instellingsbestuur, voor elke opleiding of groep van opleidingen een examencommissie in. Er is een examencommissie voor de opleidingen Bedrijfskunde MER, Logistiek en Economie, Human Recource Management, Facility Management en HBO-Rechten van het instituut Bedrijfskunde en Rechten. 2. De examinatoren en de leden van de examencommissie hebben voldoende deskundigheid en hebben de basisscholing die wordt aangeboden door de HAN Academy of een vergelijkbare training gevolgd. 3. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die dit reglement stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden, zijnde de eindkwalificaties die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 4. De examencommissie blijft volledig verantwoordelijk voor eventueel door haar gemandateerde taken en/of bevoegdheden. 5. De examencommissie draagt er zorg voor dat door haar genomen mandaatbesluiten schriftelijk worden vastgelegd en worden opgenomen in een reglement examencommissie. Een kopie van de mandaatverlening wordt naar de (faculteits)controller verzonden. Artikel 8.2 Taken en bevoegdheden examencommissie Naast de taak zoals omschreven in artikel 8.1 lid 3, heeft de examencommissie de volgende taken en bevoegdheden: 1. Het borgen van de kwaliteit van tentamens, integrale toetsen en examens en het vaststellen van nadere (uitvoerings)regels ter zake. 2. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de tentamens, integrale toetsen en examens te beoordelen en de uitslag vast te stellen, inclusief het vaststellen van nadere (uitvoerings)regels ter zake. 34

35 3. Bij het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen zoals bedoeld in lid 2 wordt gewerkt met protocollen voor het beoordelen van werkstukken die aansluiten bij de landelijke eisen. 4. Het aanwijzen van examinatoren ten behoeve van het afnemen van tentamens en integrale toetsen en het vaststellen van de uitslag daarvan. 5. Het beëindigen van de aanwijzing als examinator. 6. Het vaststellen van nadere regels in verband met mogelijke fraude van een (aankomend) student of extraneus en de in dat verband te nemen maatregelen. 7. Het doen van voorstellen aan het college van bestuur om de inschrijving van een student te beëindigen bij ernstige fraude. 8. Het adviseren van het college van bestuur in verband met beëindigen van de opleiding van de student als gevolg van zijn gedraging in relatie tot toekomstige beroepsuitoefening. 9. Het, voor zover dat tot haar bevoegdheden behoort, beslissen op bezwaarschriften ingediend door studenten, conform het studentenstatuut. 10. Het beslissen bij verdenking van een door een student gepleegde onregelmatigheid en het zonodig treffen van maatregelen ter zake, een en ander conform het reglement examencommissie examens zoals vastgesteld is door de examencommissie. 11. Het beslissen op vrijstellingsverzoeken van studenten en groepen van studenten en het vaststellen van nadere (uitvoerings)regels ter zake. 12. Het beslissen op het verzoek van een student om een vrije minor te volgen. 13. Het beslissen op het verzoek van een student tot een extra gelegenheid voor het afleggen van een tentamen of integrale toets. 14. Het beslissen op het verzoek van de student voor het afleggen van een leerwegonafhankelijk tentamen. 15. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen van het afsluitend examen kan afleggen, voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd. 16. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen in een andere vorm mag afleggen als bepaald in de bijlagen van deze regeling, als bedoeld bij de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 12 en bij de leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt Studenten met een lichamelijke of zintuigelijke functiebeperking in de gelegenheid stellen op een aangepaste wijze tentamens en integrale toetsen af te leggen. 18. Het beslissen op een verzoek van een student om een mondeling tentamen of een mondelinge integrale toets niet openbaar te laten zijn. 19. Het uitreiken van bewijsstukken en verklaringen. 20. Het mede vorm geven aan het examenbeleid van de opleiding of groep van opleidingen. 21. Het adviseren van de faculteitsdirectie en instituutsdirectie over de OER 22. Het uitreiken van een getuigschrift ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, nadat door het instellingbestuur is verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan. Deze eisen zijn: a) de student dient voor het verlenen van de graad ingeschreven te staan bij de HAN; b) het collegegeld dient betaald te zijn; c) in het studentinformatiesysteem van de HAN is definitief en formeel vastgelegd dat alle tentamens met goed gevolg zijn afgelegd. 23. Het beslissen op het verzoek van de student om de uitreiking van het getuigschrift op te schorten. 24. Het desgevraagd - aan degene die meer dan één tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11 lid 2 WHW kan worden uitgereikt - verstrekken van een verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen zijn vermeld die met goed gevolg zijn afgelegd. 25. Het uitreiken van een getuigschrift bekwaamheidsonderzoek als bewijs dat het bekwaamheidsonderzoek met goed gevolg is afgesloten in het kader van de zij-instroom in het beroep van leraar en docent. Artikel 8.3 Samenstelling examencommissie 1. De examencommissie bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter en een secretaris. Van deze leden is er: a) tenminste één als docent verbonden aan de opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort waarvoor de examencommissie is ingesteld en; 35

36 b) tenminste één belast met toegepast onderzoek bij/voor de opleiding of bij/voor een of meer van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoren waarvoor de examencommissie is ingesteld of tenminste één competent met betrekking tot toegepast onderzoek relevant voor de opleiding of voor een of meer van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoren waarvoor de examencommissie is ingesteld. c) tenminste één lid afkomstig van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. 2. De examencommissie kan in zijn werkzaamheden worden ondersteund door een ambtelijk secretaris. 3. De examencommissie kan, voor aangelegenheden de dagelijkse gang van zaken betreffende, een dagelijkse commissie (DC) instellen. Deze commissie bestaat uit de voorzitter van de examencommissie en een ander lid en wordt - voor zover die functie wordt ingesteld - ondersteund door de ambtelijk secretaris. De dagelijkse commissie is, op basis van een algemeen mandaat, bevoegd om de lopende zaken te regelen. Ingeval in voorkomende situaties de DC niet tot besluitvorming komt, zal op zo kort mogelijke termijn de situatie aan de examencommissie ter besluitvorming worden voorgelegd. Artikel 8.4 Benoeming, schorsing, beëindiging en zittingsduur van de leden van de examencommissie 1. De faculteitsdirectie benoemt, op basis van een gedelegeerde bevoegdheid van het instellingsbestuur en op voordracht van de instituutsdirectie, de leden van de examencommissie waaronder de voorzitter, de secretaris, de plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangend secretaris. Een en ander met inachtneming van artikel De faculteitsdirectie draagt er zorg voor dat de examencommissie zodanig is samengesteld dat deskundigheid geborgd is op de volgende terreinen: a) relevante wettelijke kaders (WHW) en overige relevante regelingen; b) kennis van het te bereiken eindniveau van de opleiding(en) en het traject dat daarnaar leidt (curriculum); c) kwaliteitsborging en beleid met betrekking tot examens en toetsen (gelet op rol examencommissie bij accreditatie); d) methodologisch-technische aspecten van toetsen (zoals toetsconstructie, validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en efficiëntie); e) toegepast onderzoek bij betreffende opleiding(en). 3. Ten behoeve van de voordracht en de benoeming van de leden van de examencommissie wordt een profielschets gehanteerd. In deze profielschets zijn eisen/criteria m.b.t. de vereiste competenties geformuleerd. 4. Ter bevordering van de onafhankelijkheid van de examencommissie kunnen faculteitsdirecteuren, instituutsdirecteuren, onderwijsmanagers, coördinatoren en docenten belast met de taak van curriculumvoorzitter, opleidingscoördinator of personen die financiële verantwoordelijkheid dragen binnen de instelling geen deel uitmaken van de examencommissie(s) van de opleiding(en) waar(in) ze werkzaam zijn. 5. Indien het gelet op de schaalgrootte van de opleiding of groep van opleidingen niet goed mogelijk is om in voldoende mate competente leden van de examencommissie te benoemen kan de faculteitsdirectie op verzoek van de instituutsdirectie - toestaan dat een docent belast met de taak van curriculumvoorzitter of opleidingscoördinator toch deel kan uitmaken van de examencommissie(s) van de opleiding(en) waar(in) deze werkzaam is, echter nooit in de functie van (plaatsvervangend) voorzitter. De faculteitsdirecteur bespreekt met betrokkene expliciet het belang van de onafhankelijkheid van zijn rol van als lid van de examencommissie. 6. De faculteitsdirectie kan een ambtelijk secretaris, en eventueel een plaatsvervangend ambtelijk secretaris, aan de examencommissie toevoegen. 7. De benoeming van de leden van de examencommissie geschiedt voor een periode van één jaar. 8. Leden zijn opnieuw benoembaar. 9. Alvorens tot (her)benoeming van een lid over te gaan, hoort de faculteitsdirectie de leden van de desbetreffende examencommissie. Hierbij worden de in lid 2 en 3 van dit artikel bedoelde deskundigheidseisen/-criteria expliciet betrokken. 10. Het niet naar behoren vervullen van de taken van de examencommissie kan niet leiden tot het ontslag door de faculteitsdirectie van de leden van de examencommissie. De faculteitsdirectie kan in 36

37 dat geval wel ingrijpen door een of meer leden van de examencommissie te schorsen of de benoeming als lid van de examencommissie te beëindigen. 11. Beëindiging van de benoeming van de leden van de examencommissie door de faculteitsdirectie vindt plaats: a) na het verstrijken van de benoemingsperiode, tenzij er sprake is van herbenoeming zoals bedoeld in lid 8; b) tussentijds op eigen verzoek, waarbij in overleg met de faculteitsdirectie een redelijke termijn wordt gehanteerd; c) tussentijds bij besluit van de faculteitsdirectie. Dit besluit wordt schriftelijk meegedeeld. Daarbij geeft de faculteitsdirectie aan wat de reden van het besluit is en per welke datum de beëindiging van de benoeming ingaat. Artikel 8.5 Gezamenlijk overleg faculteitsdirectie, examencommissies en instituutsdirecties 1. De faculteitsdirectie overlegt minimaal twee keer per studiejaar (gezamenlijk) ten minste met alle voorzitters van de examencommissies van de betreffende faculteit en de betrokken instituutsdirecties. 2. De agenda van het gezamenlijk overleg wordt - in overleg met de voorzitters van de examencommissies en de instituutsdirecties - bepaald door de faculteitsdirectie. Met dien verstande dat in ieder geval de jaarlijkse rapportage van de examencommissie geagendeerd wordt. 3. De faculteitsdirectie draagt er zorg voor dat een vastgesteld verslag van het gezamenlijk overleg ter informatie wordt gestuurd naar de betreffende examencommissies en instituutsdirecties en ter beschikking wordt gesteld aan overige belangstellenden. Artikel 8.6 Jaarlijkse rapportage examencommissie en faculteitsdirectie 1. De examencommissie legt jaarlijks - door middel van een schriftelijke rapportage in de maand november - verantwoording af aan de faculteitsdirectie over haar beleidsvoering. 2. Uitgaande van de wettelijke taken van de examencommissie komen in ieder geval de volgende onderwerpen in aanmerking voor opname in de rapportage: a) vaststellen of studenten aan het eindniveau van de opleiding voldoen (uitreiking getuigschriften); b) aanwijzing examinatoren (deskundigheid van de examinatoren vaststellen en borgen) c) het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens (toetsbeleid); d) het vaststellen van richtlijnen om de uitslag van tentamens te beoordelen en vast te stellen (beoordelingsnorm); e) klachtenbehandeling; f) behandeling bezwaren (aantal beslissingen op bezwaar); g) uitspraken college van beroep voor de examens (voor zover betrekking hebbend op de examencommissie); h) vrijstellingen en EVC s; i) beoordeling van programma s op maat van individuele studenten; j) fraude bij tentamens (aantal gevallen, genomen maatregelen); k) betrokkenheid bij accreditaties; l) samenstelling van de examencommissie (nieuwe benoemingen en beëindigingen van\ m) lidmaatschap); n) hantering profielschetsen; o) gevolgde deskundigheidsbevordering door leden; p) de vastlegging van de besluiten van de examencommissie; q) hantering handreiking examencommissies. 3. De betrokken instituutsdirectie(s) ontvangt (ontvangen) de rapportage van de examencommissie in afschrift. 4. De faculteitsdirectie rapporteert jaarlijks conform de handreiking aan faculteitsdirecteuren in verband met het verslag examencommissies, CvB-besluit d.d / CvB-besluit nummer 2012/303 - in de maand december schriftelijk aan het college van bestuur over de gang van zaken met betrekking tot de examencommissie. Daarbij wordt de rapportage zoals bedoeld in lid 1 voorzien van zijn reactie op onder meer de daarin opgenomen aandachts- en verbeterpunten, ook in relatie tot de vorige (jaar)rapportage. Voorts rapporteert hij over zijn rol bij het benoemingsbeleid (o.a. borging van deskundigheid, onafhankelijkheid en profiel), de wijze waarop hij invulling heeft gegeven aan het 37

38 beleid betreffende de inzet van externe deskundigen en zijn reactie op de wijze waarop de examencommissie functioneert volgens de instituutsdirecteur. 5. De instituutsdirectie ziet toe op een goed functioneren van de examencommissie en rapporteert hierover aan de faculteitsdirectie. De instituutsdirectie houdt de R&O-gesprekken met de leden van de examencommissie en de examinatoren. De faculteitsdirectie kan op basis van de hierboven bij lid 1 bedoelde rapportage bepalen dat zij de instituutsdirectie aanwijzingen geeft voor het R&O-gesprek of het R&O gesprek zelf houdt. 6. De bij lid 4 en 5 van dit artikel bedoelde rapportages maken (ook) deel uit van de managementsrapportages en gesprekken. Artikel 8.7 Faciliteiten 1. Faculteits- en instituutsdirectie stellen de examencommissie voldoende faciliteiten ter beschikking. 2. In concreto impliceren deze faciliteiten het volgende: a) Jaarlijks stelt het college van bestuur een normering vast voor het aantal uren dat op (studie)jaarbasis beschikbaar is voor de leden van een examencommissie en een ambtelijk secretaris. b) Voor de externe deskundigen die zijn benoemd tot lid van de examencommissie of aangewezen zijn als examinator wordt een richtlijn t.b.v. een HAN-brede financiële vergoeding vastgesteld. c) Met inachtneming van artikel 8.1 lid 4 en 5 kan de examencommissie in overleg met de faculteitsdirectie een of meer deskundigen op een of meer van de in artikel 8.4 lid 2 genoemde terreinen inschakelen. d) De examencommissie kan in overleg met de instituutsdirectie beschikken over vergaderruimte, mogelijkheden tot reproductie/distributie van vergaderstukken en restauratieve voorzieningen. e) Er is een HAN-breed aanbod van deskundigheidsbevordering in de vorm van onder meer workshops. Het aanbod wordt jaarlijks vastgesteld door het bollege van bestuur (na schriftelijk advies van het netwerk examencommissies HAN ). f) Er is een jaarlijks te actualiseren handboek examencommissies HAN met relevante informatie: formats, voorbeeldbrieven e.d. g) Er is een vraagpunt examencommissies HAN met een eigen adres. Dit vraagpunt draagt er zorg voor dat - door een voorzitter en/of (ambtelijk) secretaris van een examencommissie - voorgelegde vragen zo spoedig mogelijk (integraal) beantwoord worden door ter zake deskundigen. h) Er is een (HAN-breed) netwerk examencommissies HAN waarvan voorzitters en/of (ambtelijk) secretarissen van examencommissies - op vrijwillige basis - deel uit maken. In onderling overleg bepalen de deelnemers de doelstelling(en), organisatie en werkwijze van het netwerk. Op verzoek van de voorzitter van het netwerk dragen de betrokken faculteitsdirecteuren zorg voor een passende facilitering van het netwerk. Artikel 8.8 Bescherming Het college van bestuur, de faculteitsdirectie en de instituutsdirectie dragen er zorg voor dat de leden van de examencommissie, de leden van de dagelijkse commissie en de ambtelijk secretaris - uit hoofde van hun lidmaatschap van, c.q. werkzaamheden voor, de examencommissie niet worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de hogeschool. Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding Artikel 9.1 Doel van de studieloopbaanbegeleiding Met de studieloopbaanbegeleiding wordt beoogd studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Het dragen van de verantwoordelijkheid door de student voor het eigen leerproces is hierbij een essentieel leerdoel en uitgangspunt. Artikel 9.2 Structuur en opzet studieloopbaanbegeleiding 1. Studieloopbaanbegeleiding vindt zowel plaats in groepen van studenten als individueel. 2. Studieloopbaanbeleiding is er op gericht de studievoortgang van studenten actief te bewaken en studenten hierbij te ondersteunen. 38

39 3. Studieloopbaanbegeleiding is erop gericht (individuele) studenten te begeleiden en te ondersteunen bij studiegerelateerde vraagstukken of problemen. 4. Het programma van de studieloopbaanbegeleiding is nader uitgewerkt in de studiegids. Artikel 9.3 Portfolio n.v.t. Artikel 9.4 Persoonlijk ontwikkelingsplan n.v.t. Artikel 9.5 Studiecontract n.v.t. Paragraaf 10 Judicium Abeundi Artikel 10.1 Blijk van ongeschiktheid 1. Het college van bestuur kan in bijzondere gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen besluiten dat een student wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Indien de student bedoeld in lid 1 is ingeschreven voor een andere opleiding en daarbinnen het onderwijs volgt van een afstudeerrichting die overeenkomt met, of gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening verwant is aan de opleiding waarvoor hij is afgewezen, kan de student het recht op het volgen van onderwijs en het afleggen van tentamens in die afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding tevens worden ontzegd. Artikel 10.2 Procedure voor de afwijzing en beëindiging van inschrijving wegens blijk van ongeschiktheid 1. De bevoegdheid tot het besluiten tot de weigering of beëindiging van de inschrijving als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 komt toe aan het college van bestuur. 2. Aan een besluit als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 gaat een advies van de examencommissie vooraf. 3. Dit advies is mogelijk op eigen initiatief van de examencommissie of op basis van een melding van ernstig laakbare gedragingen of uitlatingen van een student tijdens diens opleiding die zijn geconstateerd door een opleider, docent of examinator. 4. Het advies wordt op schrift gesteld en is met redenen omkleed. 5. Het college van bestuur beslist pas tot een afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 indien aannemelijk is geworden dat de student door zijn gedraging(en) en/of uitlating(en) blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op die beroepsuitoefening, na een zorgvuldige belangenafweging van alle omstandigheden van het geval. 6. Voordat tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 wordt besloten, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. 7. Het besluit tot afwijzing wordt schriftelijk genomen en is met redenen omkleed. 8. Het besluit is voorzien van de rechtsmiddelenclausule dat tegen een besluit tot afwijzing bezwaar openstaat bij de geschillenadviescommissie. 9. Hangende het onderzoek naar een mogelijke afwijzing van de student en/of hangende het bezwaar, kan het college van bestuur besluiten, zulks al dan niet op advies van de examencommissie, tot het opleggen van een tijdelijke ordemaatregel, indien de omstandigheden van het geval deze ordemaatregel rechtvaardigen. 10. Na een besluit op grond van artikel 10.1 lid 1 wordt de inschrijving van de betreffende student beëindigd met ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin het besluit is genomen. 39

40 11. Indien de inschrijving van een student is beëindigd op grond van het besluit tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1, kan de betreffende (ex-)student niet opnieuw ingeschreven worden voor de opleiding of een aanverwante opleiding zoals bedoeld in artikel 10.1 lid 2, waarvoor hij is afgewezen, tenzij hij ten genoegen van de faculteitsdirectie heeft aangetoond dat hij niet langer ongeschikt is. Paragraaf 11 Slotbepalingen Artikel 11.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de instituutsdirecteur of, zo het geval tot de bevoegdheden van de examencommissie moet worden gerekend, de voorzitter van de examencommissie. De beslissing wordt zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de belanghebbenden bij de beslissing. Artikel 11.2 Vaststelling Deze regeling is vastgesteld door de faculteitsdirecteur van de faculteit Economie en Management op 29 augustus 2014, na verkregen instemming van de Faculteitsraad FEM op 28 augustus Artikel 11.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2014 en is geldig tot en met 31 augustus

41 Bijlagen Bijlage 1 Bijlage conform artikel 4.1 lid 2 Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase Bijlage 2 Bijlage conform artikel 4.1 lid 4 Gegevens integrale toetsen propedeutische fase Bijlage 3 Bijlage conform artikel 4.1 lid 5 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de propedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen Bijlage 4 Bijlage conform artikel 6.1 lid 2 Gegevens onderwijseenheden postpropedeutische fase Bijlage 5 Bijlage conform artikel 6.1 lid 4 Gegevens integrale toetsen postpropedeutische fase Bijlage 6 Bijlage conform artikel 6.1 lid 5 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen Bijlage 6a Bijlage conform artikel 5.2 lid 2a Aanvullende regeling studieadvies studiejaar Bijlage 6b Bijlage conform artikel 7.2 lid 2 Richtlijnen voor het verlenen van toestemming tot het afleggen van tentamens/integrale toetsen van de postpropedeutische fase Bijlage 7 Bijlage conform artikel 7.9 lid 5 Overzicht verkorte programma s op basis van vrijstellingen voor welomschreven doelgroepen Bijlage 8 Bijlage conform artikel 3.4 lid 8 Gegevens onderwijseenheden door de opleiding(en) verzorgde HAN gecertificeerde minoren Bijlage 9 Bijlage conform artikel 3.4 lid 9 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden en tentamens van de door de opleiding verzorgde minoren gelijkgestelde oude onderwijseenheden en tentamens Bijlage 10 Bijlage conform artikel 3.2 lid 6 Opsomming van de onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding die na het behalen van de Ad-graad nog behaald moeten worden om de bachelorgraad te verkrijgen 41

42 Bijlage 11 Bijlage conform artikel 1.3 Opsomming van de eindkwalificaties welke de student dient te verwerven om het HBO-Bachelor graad te behalen Bijlage 12 Format oude beroepstaken, oude onderwijseenheden en (deel)tentamens die gelijkgesteld zijn aan nieuwe beroepstaken, onderwijseenheden en (deel)tentamens vanwege de conversie naar Alluris 42

43 Bijlage 1 Bijlage conform artikel 4.1 lid 2 Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase Cesuurbepaling onderdeel van toetsconstructie Cesuur en toetskwaliteit Vooraf Voor de kwaliteit van toetsen geldt dat een goede toets valide en betrouwbare uitkomsten levert, en transparant en uitvoerbaar (bruikbaar) is. Deze kwaliteitseisen komen terug in alle fasen van het toetsen en beoordelen: de toetsconstructie, de toetsafname en het beoordelen en feedback geven. Eén van de stappen binnen de fase van toetsconstructie betreft het bepalen van de cesuur. De cesuur of grensscore is de grens tussen toetsscores die als voldoende worden gekwalificeerd en de toetsscores die als onvoldoende worden gekwalificeerd. Alle resultaten onder deze grens leiden tot een onvoldoende toetsresultaat. Het vaststellen van de cesuur van een toets is daarmee het vaststellen van de zak- /slaaggrens. Er zijn verschillende methodes om de cesuur te bepalen, waarbij in het algemeen een onderscheid wordt gemaakt tussen het vooraf (absoluut) of achteraf (relatief) vaststellen van de cesuur (Toetsontwikkeling in de praktijk, Teelen). Bij een absolute cesuur wordt vooraf een minimum vastgesteld dat de student moet halen om voor de toets te slagen. Bij een relatieve cesuur gebeurt dit achteraf, bijvoorbeeld op basis van een vooraf vastgesteld gewenst aantal of percentage geslaagden. Ook een combinatie is mogelijk. Uitgangspunten Een goede cesuur is een cesuur die verdedigbaar is en die goed is uit te leggen aan studenten, docenten, werkveld en accreditatiecommissies. Het weten wat de cesuur is en hoe de cesuur (voldoende/onvoldoende) wordt vastgesteld draagt dan ook bij aan de kwaliteitseis van transparantie. Vandaar dat de wijze waarop de cesuurbepaling plaats vindt, ook belangrijk is in de borging van de toetskwaliteit. Om dit aspect van de kwaliteit van de cesuurbepaling te borgen worden binnen de FEM de volgende uitgangspunten gehanteerd: om onderwijskundige redenen verdient een absolute cesuur de voorkeur: er wordt uitgegaan van minimumeisen op basis van de leerdoelen / leerstof / eindkwalificaties. Bij een relatieve cesuur kunnen relatief zwakke studenten de slaagkans voor anderen verhogen. Vandaar dat bij kleine groepen of groepen die uitsluitend uit herkansers bestaan ook geen relatieve cesuur gehanteerd moet worden; voor elk deeltentamen - ongeacht de toetsvorm - geldt dat er een cesuurbepaling is beschreven voor afname van het deeltentamen. Dit is een voorlopige cesuur; bij een absolute cesuur moet er rekening mee worden gehouden dat de kwaliteit van de toets het slaagpercentage beïnvloedt. Fouten in de toets kunnen aanleiding zijn om de cesuur aan te passen. Na afname van de toets wordt daarom de definitieve cesuur vastgesteld. In tien stappen naar cesuurbepaling Achtereenvolgens worden per toets de volgende stappen doorlopen: 1. het bepalen van de leerdoelen (afgeleid van de eindkwalificaties) die in het betreffende onderdeel worden gerealiseerd; 2. het bepalen van de beoordelingscriteria op basis waarvan studenten worden beoordeeld; 3. het maken van de toets volgens kwaliteitseisen van validiteit en betrouwbaarheid; 4. het maken van bijbehorend antwoordmodel (scoringsregels of -model/ beoordelingsformulier); 5. het bepalen van de voorlopige absolute cesuur; 6. het nakijken van de toets op basis van het antwoordmodel; 7. het toepassen van de voorlopige absolute cesuur; 8. het aanpassen van de cesuur indien de toets bij nader inzien onvolkomenheden bevat; 9. het vaststellen van de definitieve cesuur; 10. het toekennen van het cijfer. 43

44 Kwaliteitsbewaking De toetscommissie controleert (al dan niet steekproefsgewijs) of de toetsen valide en betrouwbaar zijn, en controleert daarbij ook de verantwoording van de cesuur. Daarnaast worden toetsen steekproefsgewijs geëvalueerd op basis van onder andere monitoring/ evaluatie en analyse van toetsscores. Onderwijseenheden voltijd Bedrijfskunde MER 44

45 Titel OWE ABA en ABB Bedrijfskunde Modulen Bedrijfskunde ABA-BDK1A Marketing ABA-MKT1B Rekenvaardigheden ABA-RKV1A Excel ABA-EXC1A Eigenaar 1. Opleiding Bedrijfskunde Marketing Algemene Economie Excel Projectbegeleiding door tutor Mw. ir. Ellen Burger (BGRE) Academie Diedenoort Facility Management Logistiek en Economie Bedrijfskunde MER Human Resource Management ABB-BDK1A ABB-MKT1B ABB-AEC1A ABB-EXC1A ABB-TUT1A 2. Doelgroep Variant VT Cluster A Niveau 1 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Integraal beschrijven en analyseren van een organisatie. n.v.t. 5. (Beroeps)producten Organisatieanalyse en -diagnose 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: ABA-7.5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren - Zelfstudie/projectwerk 68 uur 5.5 uur uur Totaal 210 uur Studiepunten: ABB-7.5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren - Zelfstudie/projectwerk 87 uur 7 uur 116 uur 7. Samenhang met andere OWE s Totaal 210 uur In het A-cluster ligt het accent op Bedrijfskunde en op algemene basiskennis op hbo- niveau. Dit vormt de basis voor de opleidingsspecifieke vakken die vanaf het B-cluster op het programma staan. In de onderwijseenheden ABA en ABB staat bedrijfskunde centraal. In 45

46 de onderwijseenheden APA en APB professionele en maatschappelijke verkenning. 8. Ingangseisen n.v.t. 9. Algemene omschrijving Bedrijfskunde houdt zich bezig met vraagstukken binnen bedrijven en kijkt daar naar vanuit een integrale benadering. Het gaat daarbij om de organisaties zelf en om de marktomgeving waarin die organisaties staan. Bij het vak Marketing maak je kennis met marketinginstrumenten voor dienstverlenende organisaties. De vakken Algemene Economie en Rekenvaardigheden zijn een introductie op relevante (bedrijfs)economische onderwerpen en rekenvaardigheden. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het werken met Excel. In de tweede periode, bij ABB, werk je met een groep studenten aan een project onder begeleiding van een tutor. Het project bestaat uit verschillende opdrachten binnen een bepaalde casus die gerelateerd zijn aan het vak Bedrijfskunde. 10. Competenties/ eindkwalificaties Probleemherkenning en diagnose (niveau 1) Sociaal communicatieve vaardigheden (niveau 1) Professioneel en verantwoord handelen (niveau 1) 11. Beoordelingscriteria Toetscode Beoordelingscriteria * Weging ABABDK1A.1 ABAMKT1B.1 De student: beschrijft het begrippenkader voor de organisatiekunde en past het juist toe in eenvoudige casussen beschrijft de belangrijkste stromingen in de organisatiekunde en past die juist toe in eenvoudige casussen beschrijft het begrip management en past dit juist toe in eenvoudige casussen beschrijft een strategische situatieanalyse en past die juist toe in eenvoudige casussen beschrijft een strategieontwikkeling en past die juist toe in eenvoudige casussen beschrijft ethiek in relatie tot maatschappelijk verantwoord ondernemen en internationaal zaken doen en formuleert een onderbouwde mening. De student: kan uitleggen wat marketing is kent verschillende marketingconcepten en kan deze toepassen kan strategieën aangeven om waarde voor de klant te creëren kan de strategische planning voor een bedrijf als geheel en de 4 fasen daarin beschrijven en een product vanuit een marketingoptiek beschrijven kan verklaren wat de rol is van marketing bij strategische planning en hoe marketing samen met zijn partners klantwaarde creëert en levert 0.15 kent de relatie tussen marketing en de micro-, meso- en macro-omgeving kent de kenmerken van koopgedrag van consumenten en organisaties en kan de verschillen en overeenkomsten benoemen kent de verschillende stappen van doelgroepmarketing en kan ze uitleggen ABARKV1A.1 kan de stappen voor het ontwikkelen van nieuwe producten aangeven en beschrijven kan de verschillende fasen in de levenscyclus van een product beschrijven. De student: toont aan correct te kunnen werken met breuken, percentages (verhoudingsgetallen) en indexcijfers voert op correcte wijze wiskundige berekeningen uit die veel voorkomen in de onderbouwing van eenvoudige economische rapportages past de rekenregels correct toe

47 ABBBDK1A.1 ABBMKT1B.1 De student: beschrijft een strategie implementatie en past die juist toe in eenvoudige casussen beschrijft het begrip planning en past het juist toe in eenvoudige casussen beschrijft het begrip organisatie (structuur en invulling) en past dit juist toe in eenvoudige casussen beschrijft het begrip leidinggeven en past dit juist toe in eenvoudige casussen beschrijft het begrip beheersing en past dit juist toe in eenvoudige casussen. De student: kent de belangrijkste onderdelen die invulling geven aan de P van Product kent begrippen die relevant zijn voor dienstenmarketing kan aangeven waaraan dienstverlening te herkennen is 0.15 ABBAEC1A.1 ABBEXC1A.2 ABBASS1A.4 kent de belangrijkste onderdelen die invulling geven aan de P van Prijs kent de belangrijkste onderdelen die invulling geven aan de P van Plaats kent de belangrijkste onderdelen die invulling geven aan de P van Promotie De student: beschrijft op correcte wijze de economische basisbegrippen t.a.v. macroeconomische vraagstukken beschrijft op correcte wijze de economische basisbegrippen t.a.v. marktwerking en de rol van de overheid daarin voert op correcte wijze economische basisberekeningen uit t.a.v. de marktwerking en de rol van de overheid daarin voert op correcte wijze economische basisberekeningen uit t.a.v. macroeconomische vraagstukken. De student: toont aan op correcte wijze basisfuncties en formules te kunnen toepassen op rekenmodellen in Excel met meerdere werkbladen toont aan op correcte wijze rekenmodellen in Excel te kunnen opmaken en beveiligen De student: past de bedrijfskundige concepten (inter-multidisciplinair denken) toe op verschillende organisaties en omgevingen (casus gerelateerd): toetst conceptueel denken en toepassen in een andere omgeving dan de getrainde omgeving (transfer) legt de relatie tussen veranderingen in de externe omgeving en de manier waarop de interne omgeving van een organisatie hiermee omgaat, en beredeneert dit in een als-dan betoog benoemt modellen uit de bedrijfskundige literatuur (bijv. Porter, Maslow, BCGmatrix, Mintzberg, 7-S-en, etc.) en weet deze in een gesprek te concretiseren (met voorbeelden) voor een organisatie toont in een gesprek aan bedrijfskundig jargon correct te kunnen gebruiken toont in een gesprek aan professioneel te kunnen handelen (rekening houdend met gesprekspartner, aanvullen, uit laten praten, stemgebruik) beredeneert de beantwoording van de vragen op een logische consistente wijze: causaal redeneren (oorzaak-gevolg). * is niveau van toetsing. K=kennis, I=Inzicht, T=Toepassing. I,T I,T Tentaminering ABA Naam/ toetscode ABABDK1A.1 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Schriftelijk tentamen: Toets Bedrijfskunde 120 min. Weging Periode afname en herkansing T1, T3, herkansing T4 Toegestane hulpmiddelen Aantal examinatoren n.v.t. 1 ABAMKT1B.1 Schriftelijk T1, T3, n.v.t. 1 47

48 ABARKV1A.1 ABBEXC1A.2(*) * even klassen Tentaminering ABB ABBBDK1A.1 ABBMKT1B.1 ABBAEC1A.1 ABBEXC1A.2** ** oneven klassen ABBASS1A.4 Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur tentamen: Toets Marketing Schriftelijk tentamen: Rekenvaardigheden PC tentamen: Toets Excel Schriftelijk tentamen: Toets Bedrijfskunde Schriftelijk tentamen: Toets Marketing Schriftelijk tentamen: Toets Algemene Economie PC tentamen: Toets Excel Individueel werkstuk/integrale toets: Portfolio en assessment 15. Software Microsoft Excel min. 90 min. 90 min. 120 min. 120 min. 90 min. 90 min. Jong, D.J. de, Lange, C.J. de. (2011). Algemene economische basisprincipes (2 e druk). Groningen: Noordhoff Reus, G.J.S., Mantel, A.F., Groen, W.E. (2014) Basisvaardigheden Toegepast Rekenen (3 e druk). Groningen: Noordhoff (Het gebruik van de 1 e of 2 e druk wordt sterk afgeraden i.v.m. het grote aantal fouten en een andere volgorde van onderwerpen.) Thuis, P.T.H.J. (2010). Toegepaste organisatiekunde (5 e druk). Groningen: Noordhoff Kotler, P. Nederlandse bewerking: Borchert, T., Hoek, P., van der. (2012). Marketing: De Essentie + extra MyLab (10 e editie). Amsterdam: Pearson n.v.t. 16. Overig materiaal Studiehandleiding Bedrijfskunde ABA en ABB (HAN Scholar) Werkboek Bedrijfskunde (HAN Scholar) Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. 17. Activiteiten/ Hoorcolleges Werkcolleges herkansing T T1, T3, herkansing T T1, T2, T3, T4 (telkens in laatste lesweek) herkansing T3 en T T2, T4, herkansing T T2, T4, herkansing T T2, T4, herkansing T T1, T2, T3, T4 (telkens in laatste lesweek) herkansing T3 en T5 nvt T2, T4, herkansing na overleg Rekenmachine (geen grafische) 1 n.v.t. 1 n.v.t. 1 n.v.t. 1 Rekenmachine (geen grafische) 1 n.v.t. 1 n.v.t. 2 48

49 18. Werkvormen Excursie Zelfstudie Practica Er kan van studenten een bijdrage van maximaal 15,00 worden gevraagd voor een excursie naar een bedrijf in het kader van bedrijfskunde (ABB-BDK). Deze bijdrage is voor het organiseren van het vervoer en een vergoeding voor het bedrijf. Deze excursie is verplicht en vormt een belangrijk deel van het onderwijsprogramma. In overleg met de docent is een alternatieve invulling mogelijk. 19. Les- / Contacturen Semester 1 Onderwijsweek / /10 ABA-BDK1A ABA-MKT1B ABA-RKV1A ABA-EXC1A* ABB-BDK1A ^ ABB-MKT1B ABB-AEC1A ABB-EXC1A** ABB-TUT1A Excursie*** X *even klassen, ** oneven klassen, *** datum wordt later bekend gemaakt, aanwezigheid verplicht ^assessment 20. Onderwijsperiode 1/2 en 3/4 21. Maximum aantal n.v.t. deelnemers Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling De contacturen zijn in semester 1 en 2 verdeeld over 8 onderwijsweken. n.v.t. 49

50 Titel OWE APA en APB Professionele en maatschappelijke verkenning Modulen Recht APA-REC1A Engels APA-ENG1A Onderzoek APA-OND1A Professionele communicatieve vaardigheden APA-PCV1A Oriëntatie op het werkveld APA-OOW1A Studieloopbaanbegeleiding APA-SLB1A Recht Engels Onderzoek Professionele communicatieve vaardigheden Oriëntatie op het werkveld Studieloopbaanbegeleiding APB-REC1A APB-ENG1A APB-OND1A APB-PCV1A APB-OOW1A APB-SLB1A Eigenaar Mw. ir. Ellen Burger (BGRE) Academie Diedenoort Facility Management 1. Opleiding Logistiek en Economie Bedrijfskunde MER Human Resource Management 2. Doelgroep Variant VT Cluster A Niveau 1 3. Beroepstaak/ beroepstaken Werken aan de eigen professionaliteit in de maatschappelijke context 4. Centrale beroepstaak n.v.t. 5. (Beroeps)producten Opdracht observatieonderzoek Blog Oriëntatie op het werkveld Opdracht SLB Rapport PCV Presentatie. 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: APA-7.5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren - Zelfstudie/projectwerk Totaal 56 uur 4,5 uur 149,5 uur 210 uur Studiepunten: APB-7.5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 57 uur 3 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren ,5 uur

51 7. Samenhang met andere OWE s - Zelfstudie/projectwerk Totaal 8. Ingangseisen n.v.t. 9. Algemene omschrijving 210 uur In het A-cluster ligt het accent op Bedrijfskunde en op algemene basiskennis op hbo- niveau. Dit vormt de basis voor de opleidingsspecifieke vakken die vanaf het B-cluster op het programma staan. In de onderwijseenheden ABA en ABB staat Bedrijfskunde centraal. In de onderwijseenheden APA en APB gaat het om een professionele en maatschappelijke verkenning. De onderwijseenheid Professionele en maatschappelijke verkenning bestaat uit verschillende vakken. In het kader van Bedrijfskunde staat Recht op het programma. Engels en Nederlands zijn algemene basiskennis en vaardigheden. Daarnaast maak je in deze onderwijseenheid een start met onderzoeksvaardigheden en communicatieve professionele vaardigheden en besteden we aandacht aan de relatie van jou als student met het toekomstig beroep en de maatschappij. Tijdens gastcolleges maak je kennis met het toekomstig werkveld. 10. Competenties/ eindkwalificaties Bij studieloopbaanbegeleiding krijg je de informatie die je nodig hebt om in onze school je weg te vinden en goed voorbereid je tentamens te maken. Ook wordt hier aandacht besteed aan onderwerpen die te maken hebben met studeren en studievaardigheden. Probleem herkennen en diagnosticeren (Niveau 1); Methodisch handelen (Niveau 1); Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 1). 11. Beoordelingscriteria Toetscode Beoordelingscriteria * Weging APAOND1C.5 APAOOW1A.5 APAREC1A.1 APAENG1A.1 De student: beschrijft adequaat de context, probleem en doel- en vraagstelling van het observatieonderzoek geeft inzicht in het zoekproces op welke wijze waar relevante en betrouwbare informatie is gevonden over een onderwerp in traditioneleen digitale media onderbouwt het onderzoeksprobleem met relevante literatuur heeft een bronnenlijst samengesteld volgens APA richtlijnen, waarvan minstens één internationale bron in de bronnenlijst is opgenomen De student: toont in groepsverband middels een presentatie aan kennis te hebben van de hoofdlijnen van de leerstukken zelfkennis, het beroepsprofiel, het werkveld en ondermeer de rol van ethiek en duurzaamheid hierin toont in groepsverband middels een presentatie aan het belang van de actualiteit en maatschappelijke onderwerpen te zien in relatie tot zijn/haar beroepsprofiel en studie toont in groepsverband middels een plan van aanpak aan in staat te zijn een opdracht te kunnen structureren en faseren en tot gedegen samenwerkingsafspraken te komen behandelt middels een presentatie in groepsverband vanuit verschillende perspectieven het werkveld en belicht daarin ondermeer trends in het werkveld en daarmee verbonden maatschappelijke vraagstukken. De student: past kennis van de structuur van het Nederlands recht juist toe past kennis van de rechtsbronnen juist toe past kennis van de hoofdlijnen van het verbintenissenrecht juist toe De student: past de Engelse grammaticaregels correct toe gebruikt zakelijk idioom correct I,T I,T

52 APAENG1B.1 APBPCV1A.5 APBOND1A.5 APBOOW1A.5 APBSLB1A.5 APBSLB1B.5 beantwoordt vragen over tekststructuur correct. De student: past de Engelse grammaticaregels correct toe gebruikt zakelijk idioom correct beantwoordt vragen over tekststructuur correct. De student: past het voorwerk en het nawerk in een onderzoeksrapport op de juiste wijze toe schrijft het rapport in zakelijk en correct Nederlands De student (in groepsverband): verantwoordt het onderzoeksontwerp en analyseplan kan de verzamelde gegevens verwerken, analyseren en interpreteren geeft antwoord op de hoofdvraag en reflecteert op het onderzoeksproces en het onderzoeksproduct De student: toont middels de presentatie van een blog aan het belang van de actualiteit en maatschappelijke onderwerpen te zien in relatie tot het werkveld, het beroepsprofiel en de studie behandelt middels de presentatie van een blog een vanuit verschillende perspectieven genuanceerd maatschappelijk vraagstuk legt schriftelijk verantwoording af over zijn/haar taak en de rolverdeling in het groepsproces evalueert schriftelijk kritisch de werkwijze, planning en samenwerking Voorwaarde: De student: is aanwezig en heeft een actieve houding bij alle bijeenkomsten en workshops (maximaal 1x gemist toegestaan mits daarvoor dan een vervangende opdracht gemaakt wordt), is tijdig aanwezig bij afspraken/gesprekken levert de opdrachten op tijd in en deze zijn volledig en netjes verzorgd Voorwaarde: De student: is aanwezig en heeft een actieve houding bij alle bijeenkomsten en workshops (maximaal 1x gemist toegestaan mits daarvoor dan een vervangende opdracht gemaakt wordt) is tijdig aanwezig bij afspraken/gesprekken levert de opdrachten op tijd in en deze zijn volledig en netjes verzorgd De student houdt een presentatie over een beroepsgerelateerd onderwerp APBPCV1A.6 en: is goed verstaanbaar en formuleert duidelijk en in correct Nederlands voorziet de presentatie van een goede inhoud en structuur maakt goed gebruik van hulpmiddelen ondersteunt de presentatie met mimiek en gebaren en maakt oogcontact met het publiek De student: APBREC1A.1 past kennis van de structuur van het Nederlands recht juist toe past kennis van de rechtsbronnen juist toe past kennis van de hoofdlijnen van het ondernemingsrecht juist toe De student: APBENG1A.1 past de grammaticaregels correct toe gebruikt zakelijk idioom correct beantwoordt vragen over tekststructuur correct. * is niveau van toetsing. K=kennis, I=Inzicht, T=Toepassing. I,T I,T I,T I,T I,T I,T I,T I,T I,T I,T

53 12. Tentaminering APA Naam/ toetscode APAOND1C.5 APAOOW1A.5 APAREC1A.1 APAENG1B.1 APANED1A.1 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Groepswerkstuk observatieonderzoek Groepswerkstuk: Oriëntatie op het werkveld Schriftelijk tentamen: Toets Recht Schriftelijk tentamen: Toets Engels Schriftelijk tentamen: Taaltoets Weging Periode afname en herkansing n.v.t. V T1, T3, herkansing na overleg n.v.t. V T1, T3, herkansing na overleg 90 min. 90 min. 90 min T1, T3, herkansing T T1, T3, herkansing T T1, T3, herkansing T4 Toegestane hulpmiddelen Aantal Examinatoren n.v.t. 1 n.v.t. 1 Wettenbundel (niet geannoteerd) 1 n.v.t. 1 n.v.t. 1 Tentaminering APB APBPCV1A.5 APBOND1A.5 APBOOW1A.5 APBSLB1A.5 APBPCV1A.6 APBREC1A.1 APBENG1B.1 Groepswerkstuk: Onderzoeksverslag Groepswerkstuk: observatieonderzoek Groepswerkstuk: Blog Individueel werkstuk: SLB Individueel werkstuk: Presentatie Schriftelijk tentamen: Toets Recht Schriftelijk tentamen: Toets Engels n.v.t T2, T4, herkansing na overleg n.v.t T2, T4, herkansing na overleg n.v.t T2, T4, herkansing na overleg n.v.t. V T2, T4, herkansing na overleg n.v.t T2, T4, herkansing na overleg 90 min. 90 min T2, T4, herkansing T T2, T4, herkansing T5 n.v.t. 1 n.v.t. 1 n.v.t. 1 n.v.t. 1 n.v.t. 1 Wettenbundel (niet geannoteerd) Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. 1 n.v.t Verplichte literatuur Baarda, B. et al. ( 2012) Basisboek Methoden en technieken. Kwantitatief praktijkgericht onderzoek op wetenschappelijke basis (5e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers. De Ruiter, G.W. & R. Westra (2014), Verbintenissenrecht & Ondernemingsrecht. (5e druk). Den Haag; Boom Juridische Uitgevers (verplicht 5 e druk aanschaffen) Janssen, D., Van der Loo, M., Van den Hurk,J., Jansen, F. (2012) Zakelijke communicatie voor professionals. (1 e druk; 6 e editie).groningen: Noordhoff. Marttin, R.K.M. (2011). Engels idioom voor het EAO.(2 e druk). Holten: Walvaboek. Voort, P.J. van der (2013). Basic Business Grammar.( 2 e druk). Holten: Walvaboek. Zeijl, A.M.M.M. (2014). Wetteksten hoger onderwijs (30 e druk). Groningen: 53

54 14. Aanbevolen literatuur Noordhoff (29 e druk ook toegestaan). SN-0595 Syllabus Basiscursus Nederlandse taal SN-0773 Werkboek Recht SN-0755 Engels 1 en 2 n.v.t. 15. Software n.v.t. 16. Overig materiaal Studiehandleiding Professionele en maatschappelijke verkenning APA en APB (HAN Scholar) Handouts (HAN Scholar) Studiewijzer A Onderzoek doen (HAN Scholar) Reader PCV voor APA en APB (HAN Scholar) Artikelen, verwijzingen, formulieren en opdrachten (HAN Scholar) 17. Activiteiten/ 18. Werkvormen Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. Hoorcolleges Werkcolleges Gastcolleges Practica Zelfstudie 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / /10 APA-REC1A APA-ENG1A APA-OND1A APA-PCV1A APA-OOW1A 2* 2* 2* 2* 2* 2* 2* APA-SLB1A 1* 1* 1* 1* 2* 1* 1* APB-REC1A APB-ENG1A APB-OND1A APB-PCV1A 3* 3* 3*" 3*" 4* APB-OOW1A 3*" 3*" 4* APB-SLB1A 1* 2* 1* 2* 1* Gastcolleges X* * aanwezigheid verplicht " halve groepen door docent ingedeeld. 20. Onderwijsperiode 1/2 en 3/4 21. Maximum aantal deelnemers Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling n.v.t. De contacturen zijn in semester 1 en 2 verdeeld over 8 onderwijsweken. De duur van de tentamens Recht is verlengd naar 90 minuten. Bij de lessen van Onderzoek is aanwezigheid verplicht. Het programma van SLB is gewijzigd. De lessen OOW in periode 1 worden aangeboden aan halve groepen. n.v.t. 54

55 Titel OWE BGA en BGB Businessgame (integrale toets) Modulen Bedrijfskunde BGA-MNG1B Sociale vaardigheden BGA-SOV1A Informatiekunde BGA-IFK1A Bedrijfseconomie BGA-BEC1A Startdag sociale vaardigheden BGA-AS1A Eigenaar Bedrijfskunde Sociale vaardigheden Informatiekunde Bedrijfseconomie Mevr. Drs. Lies Delen (DLNL) 1. Opleiding Bedrijfskunde MER BGB-MNG1B BGB-SOV1A BGB-IFK1A BGB-BEC1A 2. Doelgroep Variant VT Cluster B Niveau 1 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Beschrijven, analyseren, verbeteren en innoveren van bedrijfsprocessen waarbij periodiek verantwoording wordt afgelegd. N.v.t. 5. (Beroeps)producten Managementrapportage Businessgame Procesbeschrijving ICT 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: BGA-7.5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) uur 3.5 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: Totaal: Studiepunten: BGB-7.5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: uur 210 uur 56 uur 2 uur 152 uur 7. Samenhang met andere OWE s Totaal: N.v.t. 8. Ingangseisen N.v.t uur 9. Algemene Businessgame houdt zich bezig met bedrijfsvoering vanuit een integrale benadering waarbij maatschappelijk verantwoord ondernemen en een professionele houding centraal staan.

56 omschrijving 10. Competenties/ eindkwalificaties Probleemherkenning en diagnose (Niveau 1) Innoveren en ontwerpen (Niveau 1) Veranderen (Niveau 1) Sociale en communicatieve vaardigheden (Niveau 1) Samenwerken/netwerken (Niveau 1) Professioneel en verantwoord handelen (Niveau 1) 11. Beoordelingscriteria Toetscode Beoordelingscriteria * Weging BGAMNG1B.1 Kent de invloed van stakeholders op MVO-beleid en omgekeerd Kan vanuit een bedrijfskundige zienswijze het belang van maatschappelijk 0.20 verantwoord ondernemen voor de strategie van een organisatie beschrijven. Kan de relatie van MVO en innovatie beschrijven Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe 0.30 omgeving, waaruit vervolgens de bedrijfskundige gevolgen voor een organisatie worden geanalyseerd en vertaald naar concrete besluitvorming. Ziet de gevolgen/ consequenties van de genomen MVO-besluiten in de bedrijfsvoering en kan deze goed beargumenteren BGASOV1A.9 Kan als discussieleider of als discussiedeelnemer bijdragen aan zinvol groepsoverleg en bijdragen aan efficiënte besluitvorming; Geen weging Kan een acquisitiegesprek voeren om een stagebedrijf te werven Kan conflicten en conflictstijlen herkennen en bijdragen aan een effectieve oplossing van conflicten in zijn team/werkgroep; Kan reflecteren op zijn eigen vaardigheden; Kan bij problemen in het team feedback geven en een intervisiegesprek voeren en zo tot nieuwe zinvolle oplossingen komen. BGABEC1A.1 Interpreteert adequaat de externe financiële verslaggeving in grote lijnen en velt op basis daarvan een globaal oordeel over de financiële situatie van een bedrijf of bedrijfsactiviteit Kan een winstberekening uitvoeren en de verandering van de voorraad liquide middelen vaststellen 0.20 Kan een balans interpreteren en wijzigingen in een balans vaststellen aan de hand van gebeurtenissen 0.25 Kent de onderdelen van een financieel plan en kan de gegevens daarin interpreteren Kent de werking van belastingen als BTW en vennootschapsbelasting 0.15 en kan bijbehorende berekeningen uitvoeren. BGBMNG1B.9 Is verplicht aanwezig bij 2 feedbacksessies en geeft en vraagt op een juiste wijze feedback aan teamgenoten Schrijft een reflectieverslag (met SMART verbeterpunten) waarin gereflecteerd wordt op het werken in een team en eigen vaardigheden Kan vanuit een bedrijfskundige zienswijze een organisatie beschrijven door verbanden tussen de functionele deelgebieden en de externe omgeving op basis van theorieën te verklaren Kan een visie ontwikkelen op veranderingen en trends in de externe omgeving, waaruit vervolgens de bedrijfskundige gevolgen voor een organisatie worden geanalyseerd en vertaald naar concrete besluitvorming Ziet de gevolgen/consequenties van de genomen besluiten in de bedrijfsvoering 0.20 en kan deze goed beargumenteren en op een overtuigen- de wijze presenteren. Kan als discussieleider of als discussiedeelnemer bijdragen aan zinvol groepsoverleg en bijdragen aan efficiënte besluitvorming. Kan bij problemen in het team een intervisiegesprek organiseren en begeleiden en zo tot een zinvolle oplossing komen. BGBIFK1A.5 Beschrijft de juiste invloed die ICT kan hebben op de verbeteringen, De 56

57 vertragingen en blokkeringen van bedrijfsprocessen. Brengt informatiestromen op juiste wijze in kaart. Heeft zicht op ICT toepassingen en herkent ICT-trends. Past de theorie over een relationele database juist toe. Genereert relevante managementinformatie uit een informatiesysteem. BGBBEC1A.1 Kent het verschil tussen vaste en variabele kosten en kan op basis daarvan een break-evenpunt vaststellen of een standaard kostprijs berekenen. Kent het verschil tussen directe en indirecte kosten en kan op basis daarvan een kostprijs berekenen. Kent de belangrijkste methodes voor het nemen van investeringsbeslissingen en kan die toepassen in eenvoudige praktijksituaties. Kent de belangrijkste fiscale regelingen op het gebied van loonbelasting en sociale premies en kan op basis daarvan de arbeidskosten uitrekenen. Kan relevante informatie voor een werknemer uit een loonstrook afleiden. * is niveau van toetsing. K=Kennis, I=Inzicht, T=Toetsing. beoordelingscriteria wegen even zwaar Tentaminering Naam/ toetscode BGAMNG1B.1 BGASOV1A.9 BGABEC1A.1 BGBMNG1B.9 BGBIFK1A.5 BGBBEC1A.1 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Schriftelijk tentamen: toets Bedrijfskunde Assessment Sociale vaardigheden Assessment: Bedrijfskunde & Sociale vaardigheden Groepsopdracht ICT-ontwerp Schriftelijk tentamen: toets Bedrijfseconomie 90 min Weging Periode afname en herkansing T1, T3, herkansing T4 N.v.t. V 1 T1,T3 herkansing T4 120 min T1, T3 herkansing, T4 n.v.t T2, T4, herkansing na overleg n.v.t T2, T4, herkansing na overleg 120 min T2, T4, herkansing T5 Toegestane hulpmiddelen Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. Aantal Examinatoren N.v.t. 1 N.v.t. 1 Schriftelijk tentamen: toets Bedrijfseconomie Rekenmachine (geen grafische) 1 N.v.t. 2 N.v.t. 1 Rekenmachi ne (geen grafische) Reader SN toegestaan Verplichte literatuur Voor alle literatuur geldt: de laatste druk tenzij anders vermeld J.Snijders, Jan-Carel Bast (2013).Ondernemen met informatie (8 e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V. Heezen, A.W.W. (2014). Bedrijfsbeslissingen en financiële verantwoording (4BGA- e druk). Groningen:Noordhoff Uitgevers B.V. Bossink B., Masurel E. (2013). Inleiding maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen (1 e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V. 57

58 14. Aanbevolen literatuur 15. Software N.v.t. N.v.t. 16. Overig materiaal Syllabus Sociale vaardigheden op Scholar. Hoofdstuk 5 Gedrag in organisaties op Scholar. Studiewijzer Informatiekunde op Scholar. Reader SN-0758 Salarisadministratie. Reader SN Achtergrondinformatie Salaris. 17 en 18. Activiteiten en werkvormen Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. Hoorcolleges Werkcolleges 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / /10 BGA-AS1A**** 9 BGA-MNG1B** BGA-SOV1A** 2 3* 3* 3* 3* 3* 3* BGA-IFK1A BGA-BEC1A BGB-MNG1B** *** BGB-SOV1A** *** BGB-IFK1A BGB-BEC1A * Halve groepen door docent ingedeeld ** Verplichte aanwezigheid in de lessen. Het niet voldoen aan de aanwezigheidseis voor MNG en/of SOV heeft tot gevolg dat beide vakken herkanst dienen te worden. *** MNG en SOV gezamenlijk (=toetsmoment) **** Verplichte aanwezigheid tijdens de startdag 20. Onderwijsperiode 1,2 en 3,4 21. Maximum aantal N.v.t. deelnemers Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling 58

59 Titel OWE BWA en BWB Goed werkgeverschap Modulen Toegepaste organisatiepsychologie BWA-TOP1A Recht BWA-REC1A Onderzoek BWA-OND1A PCV BWA-PCV1A Engels BWA-ENG1A SLB BWA-SLB1B Eigenaar 1. Opleiding Toegepaste organisatiepsychologie Recht Onderzoek PCV Engels SLB Stage Mw. Gisela Houter-Seinen (SNNG) Bedrijfskunde MER Human Resource Management BWB-TOP1A BWB-REC1A BWB-OND1A BWB-PCV1A BWB-ENG1A BWB-SLB1B BWB-STG1A 2. Doelgroep Variant VT Cluster B Niveau 1 3. Beroepstaak/ beroepstaken Het integraal beschrijven en analyseren van een organisatie 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)producten Organisatieanalyse en diagnose 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten BWA: 7.5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 53 uur 5 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren - Zelfstudie/projectwerk Totaal 152 uur 210 uur Studiepunten BWB: 7.5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 44 uur 4.5 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren - Zelfstudie/projectwerk Totaal uur 121 uur 210 uur

60 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen N.v.t. 9. Algemene omschrijving 10. Competenties/ eindkwalificaties 11. Beoordelingscriteria In de onderwijseenheid Goed werkgeverschap wordt een opleidingsspecifieke basis gelegd met de vakken Toegepaste Organisatiepsychologie en Recht en een algemene basis met de vakken Professionele communicatie vaardigheden (PCV), Onderzoek en Engels. Samen met de opleidingspecifieke onderwijseenheid Businessgame (Bedrijfskunde MER) en arbeidsmarktcommunicatie en Werving & Selectie (HRM) krijg je de basis voor de verdere opleiding. De vakken Engels, Onderzoek en PCV zijn een vervolg op het A-cluster. In deze onderwijseenheid staat Goed werkgeverschap centraal: wat zijn de plichten van een goede werkgever? Wat zijn de rechten en plichten van werknemers? Hoe motiveert een goede werkgever haar medewerkers? Welke arbeidsomstandigheden dragen bij aan gezonde en tevreden werknemers? Deze vragen komen met name aan de orde in de vakken TOP en Recht. Onderzoek, PCV en Engels zijn meer algemene vakken, die inhoudelijk voor alle vier opleidingen van het instituut Bedrijfskunde gelijk zijn. Probleem herkennen en diagnosticeren (Niveau 1); Methodisch handelen (Niveau 1); Sociaal communicatieve vaardigheden (communiceren en adviseren (Niveau 1) ; Samenwerken/netwerken (Niveau 1) Professionaliseren en verantwoord handelen (Niveau 1) Toetscode Beoordelingscriteria K, I, T* Weging BWATOP1A.1 Geeft aan uit welke elementen het psychologisch contract tussen werkgever en werknemer bestaat. K, I 0.25 Beschrijft de communicatie- en besluitvormingsprocessen conform de K, I 0.30 theorie. Herkent de fases van groepsontwikkeling in organisaties en benoemt de juiste voorwaarden voor doelmatige samenwerking en overleg. K, I 0.25 Onderscheidt stressoren en benoemt relevante aspecten van stress- K, I 0.20 en conflicthantering. BWAREC1A.1 De student beschrijft op juiste wijze de structuur, de rechtsbronnen en de hoofdlijnen van het Nederlandse arbeidsrecht en dan meer concreet de leerstukken van: - (1) soorten overeenkomsten van arbeid; K, I, T (1) (2) flexibele arbeidsrelaties; K, I, T (2) (3) goed werkgeverschap- en goed werknemerschap; K, I, T (3) (4) arbeidsomstandigheden K, I, T (4) 0.15 De student past de kennis van de structuur, de rechtsbronnen en de K, I, T 0.40 hoofdlijnen van het Nederlandse arbeidsrecht en dan meer concreet op de hiervoor genoemde terreinen op juiste wijze toe op casussen. BWAPCV1B.1 De student: Kent de kwaliteitseisen die gesteld worden aan een begeleidende brief, een verzoek om medewerking, een bevestiging van afspraken en een zakelijke en past deze toe Kent de eisen de gesteld worden aan een duidelijke en correcte K,,I,T woordkeus, een duidelijke en correcte zinsbouw en een duidelijke en correcte alinea-indeling en past deze toe BWBOND1B.1 De student kan de relatie aangeven tussen probleemoriëntatie, onderzoeksvraag,onderzoeksdoelstelling en onderzoeksontwerp I,T 0.25 De student weet op welke manieren een steekproef kan worden getrokken en kan berekeningen maken m.b.t. de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid K 0.25 De student weet wat de criteria zijn die aan een vragenlijst worden gesteld en kan een gegeven vragenlijst a.d.h.v. deze criteria beoordelen K 0.20 De student kan onderzoeksgegevens statistisch analyseren, interpreteren I, T 0.30 en weergeven in tabellen en grafieken BWBOND1A.5 De student heeft een onderzoeksrapport gemaakt dat voldoet aan de volgende eisen: Uit de inleiding blijkt wat de relevantie is van het onderzoek. Er is een I,T

61 relatie gelegd tussen de doelstelling en de probleemstelling. De resultaten van de literatuurverkenning en het kwalitatief vooronderzoek zijn duidelijk beschreven Opzet en uitvoering van het onderzoek zijn duidelijk beschreven en verantwoord Kwalitatieve analysetechnieken zijn correct toegepast Kwantitatieve analysetechnieken zijn correct toegepast m.b.v. SPSS De onderzoeksresultaten geven een antwoord op de deelvragen en worden duidelijk beschreven Op basis van de onderzoeksresultaten is een conclusie geformuleerd en uit de paragraaf discussie blijkt dat de student inhoudelijk kan reflecteren op het uitgevoerde onderzoek De taakverdeling is verantwoord en de samenwerking is geëvalueerd. I,T I,T I,T I,T I,T I,T I,T Aanvullende voorwaarde voor toekenning van het groepscijfer: BHBSLB1B.5 Het groepscijfer wordt toegekend aan studenten die de practica SPSS met voldoende resultaat hebben gevolgd aantoonbaar een inbreng hebben gehad bij het uitvoeren van de onderzoeksopdrachten. Dit blijkt o.a. uit de presentaties. Voorwaarde: De student krijgt een V (voldaan) als de student: aanwezig is bij alle bijeenkomsten en daarbij een actieve houding toont opdrachten op tijd inlevert en deze netjes verzorgt aanwezig en op tijd bij afspraken/gesprekken is bij een gemiste bijeenkomst een vervangende opdracht maakt indien van toepassing zich afmeldt bij de slb er bij afwezigheid. Weging niet van toepassing Voorwaarde: Oriëntatie op beroep: toont inzicht in belangrijke aandachtspunten m.b.t. de stage benoemt de eigen leer- en groei/ontwikkel punten te benoemen voor stage en studie beschrijft sterke en zwakke punten van de aanpak m.b.t. stage en studie levert opdrachten op tijd en netjes verzorgd in. K,.I,T BWBENG1A.9 Voorwaarde: Individuele gesprekken staat open voor feedback van de slb er komt gemaakte afspraken na bereidt alle individuele gesprekken voor. De student voert de volgende mondelinge opdrachten uit in het Engels: een zakelijk telefoongesprek waarin de student een bestelling plaatst of opneemt. een sollicitatie-interview een zakelijke presentatie waarin de student een product presenteert. een zakelijke vergadering I,T I,T I,T I,T Deze mondelinge activiteiten worden beoordeeld op het gebruik van het juiste vocabulaire en het toepassen van de grammaticaregels. Tevens wordt de student beoordeeld op de uitspraak, op het vloeiend en verstaanbaar spreken en op het vertonen van passend non-verbaal gedrag. - 61

62 BWBPCV1A.9 Voorwaarde: De student krijgt een V (voldaan) als de student actief deelneemt aan alle schrijflessen,en de onderliggende theorie actief toepast in zijn rapporten feedback geeft en vraagt op schrijfproducten en ontvangen feedback zichtbaar ( tekstueel ) verwerkt in zijn schrijfproducten aan het eind van de 3 schrijflessen een portfolio oplevert met daarin een BWBREC1A.1 De student beschrijft op juiste wijze de structuur, de rechtsbronnen en de hoofdlijnen van het Nederlandse arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht en dan meer concreet de leerstukken van: - (1) arbeidsongeschiktheid; - (2) medezeggenschap; - (3) cao-recht. De student past de kennis van de structuur, de rechtsbronnen en de hoofdlijnen van het Nederlandse arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht en dan meer concreet op de hiervoor genoemde terreinen op juiste wijze toe op casussen. BWBENG1B.1 De student voert de volgende mondelinge opdrachten uit in het Engels: I,T I,T I, T K, I, T K, I, T K, I, T K, I, T (1) 0.20 (2) 0.20 (3) een zakelijk telefoongesprek waarin de student een bestelling plaatst of opneemt. een sollicitatie-interview een zakelijke presentatie waarin de student een product presenteert. een zakelijke vergadering I,T I,T I,T I,T Deze mondelinge activiteiten worden beoordeeld op het gebruik van het juiste vocabulaire en het toepassen van de grammaticaregels. Tevens wordt de student beoordeeld op de uitspraak, op het vloeiend en verstaanbaar spreken en op het vertonen van passend non-verbaal gedrag. BWBSTG1A.7 Herkent de elementen van het psychologisch contract in de praktijk. Onderscheidt de diverse stijlen van leiderschap in de praktijk en legt op juiste wijze uit wat effectief leiderschap is. Beschrijft de organisatiestructuur en -cultuur van de praktijkorganisatie volgens de theorie. Geeft passende praktijkvoorbeelden over communicatie- en besluitvormingsprocessen. Geeft passende voorbeelden uit de praktijk over doelmatige samenwerking en zelfsturing. *K, I, T is niveau van toetsing. K=kennis, I=Inzicht, T=Toepassing K, I, T K, I, T K, I, T K, I, T K, I, T Tentaminering Naam/ toetscode BWATOP1A.1 BWAREC1A.1 BWAPCV1B.1 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Schriftelijk tentamen: Toets TOP Schriftelijk tentamen: Toets Recht Schriftelijk tentamen: Toets PCV 90 min 90 min 120 min BHBOND1B.1 Schriftelijk 90 min Weging Periode afname en herkansing T1, T3, herkansing T T1, T3, herkansing T T1, T3, herkansing T4 Toegestane hulpmiddelen Aantal examinatoren N.v.t. 1 Een niet geannoteerde wettenbundel Woordenboek of woordenlijst der Nederlandse taal (groene boekje) T2, T4, Reken

63 BWBSTG1A.7 * BWBOND1A.5 BWBSLB1B.5 BWBENG1A.9 BWBPCV1A.9 BWBREC1A.1 BWBENG1B.1 tentamen: Toets Onderzoek Groepswerkstuk: Praktijkopdracht Goed werkgeverschap Groepswerkstuk: Opdracht Onderzoek Individueel werkstuk: SLB Individueel werkstuk: Engels: Continuous assessment Individueel werkstuk: PCV portfolio Schriftelijk tentamen: Toets Recht Schriftelijk tentamen: herkansing T5 N.v.t T2,T4, herkansing na overleg N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. 90 min 90 min T2, T4, herkansing na overleg V T2, T4, herkansing na overleg V T2, T4, herkansing volgend semester V T2, T4, herkansing na overleg T2, T4, herkansing T T2, T4, herkansing machine (niet grafisch) N.v.t. 1 Nv.t. 1 N.v.t. 1 N.v.t. 1 N.v.t. 1 Een niet 1 geannoteerde wettenbundel N.v.t. 1 Toets Engels T5 Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. * Dit is een integrale toets, zie verder blz. 13. Verplichte literatuur Voor alle literatuur geldt: de laatste druk tenzij anders vermeld Alblas, G, Wijsman E (2013). Gedrag in organisaties, ( 6 e druk). Groningen: Noordhoff (onderdeel TOP ) Prof. Mr. C.J. Loonstra( 2014). Hoofdstukken Sociaal Recht (23 e druk). ( onderdeel REC) Baarda, B., Bakker, E., Hulst, M van der, Fischer,T., Julsing, M. Vianen, R. van & Goede, M. de ( 2012) Basisboek Methoden en technieken. Kwantitatief praktijkgericht onderzoek op wetenschappelijke basis (5 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Janssen D. e.a.(2012), Zakelijke communicatie voor professionals ( 1 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff (onderdeel PCV) 14. Aanbevolen literatuur 15. Software N.v.t. Syllabus Goed Werkgeverschap Recht 1 SN-3154 (onderdeel REC) Syllabus Goed Werkgeverschap Recht 2 SN-3279 (onderdeel REC) Aanbevolen: SPSS versie Overig materiaal Handout Engels op Scholar SLB handleiding op Scholar Stagehandleiding op Scholar Studiewijzer Recht op Scholar Wettenbundel (reeds in bezit) Studiewijzer TOP op Scholar Werkboek Onderzoek doen met SPSS! op HAN Scholar Studiewijzer Onderzoek doen op HAN Scholar 17. Activiteiten/ 18. Werkvormen Het aanschaffen van een eigen laptop wordt aangeraden. Hoorcolleges Werkcolleges 63

64 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / 10 BWA-TOP1A BWA-REC1A / 10 BWA-ENG1A BWA-PCV1A 2* 2* ^ 2* ^ 2* ^ BWA-OND1A * 2 2* 2* BWA-SLB1B 2 2* 1* 1* 1* BWB-TOP1A 2 2* 2* 2* 3* 3* BWB-REC1A BWB-ENG BWB-PCV1A 3* 3* 3* BWB-OND1A 2 2* 2* 2* 2* 2 BWB-SLB1B 1* 1* BWB-STG1A * aanwezigheid verplicht ^halve groepen door docent ingedeeld "1 uur hele groep, 2x1 uur met halve groep (aanwezigheid verplicht) *** Minimaal 50 uur over 2 weken verspreid 20. Onderwijsperiode 1/2 en ¾ 21. Maximum aantal deelnemers N.v.t. Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling De toetscriteria van BWBPCV1A.9 zijn aangepast. Studenten leveren een portfolio in met schrijfopdrachten. Het SLB programma is gewijzigd De contacturen zijn in semester 1 en 2 verdeeld over 8 onderwijsweken. 64

65 Onderwijseenheden vwo-route Bedrijfskunde MER Deze OWE beschrijving is alleen bestemd voor studenten die de VWO route volgen. 65

66 Deze OWE beschrijving is alleen bestemd voor studenten die de VWO route volgen. Titel OWE ABA en ABB Bedrijfskunde voor VWO-instroom Modulen Bedrijfskunde ABA-VBK1A en ABB-VBK1A Rekenvaardigheden vrijstelling* Excel vrijstelling Marketing ABA-VMK1B Algemene Economie vrijstelling* Projectbegeleiding door tutor vrijstelling *Deze vrijstelling geldt niet voor VWO-ers die instromen in Human Resource Management zonder Economie in het pakket. Eigenaar Mw. ir. Ellen Burger (BGRE) Academie Diedenoort Facility Management Logistiek en Economie 1. Opleiding Bedrijfskunde MER Human Resource Management 2. Doelgroep Variant VT Cluster A Niveau 1 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak n.v.t. 5. (Beroeps)producten n.v.t. 6. Studiepunten/ studielast Integraal beschrijven en analyseren van een organisatie. Studiepunten: Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren - Zelfstudie/projectwerk 31 uur 6 uur 243 uur 7. Samenhang met andere OWE s Totaal 8. Ingangseisen N.v.t. 9. Algemene omschrijving 10. Competenties/ eindkwalificaties 280 uur In het A-cluster ligt het accent op Bedrijfskunde en op algemene basiskennis op hbo- niveau. Dit vormt de basis voor de opleidingsspecifieke vakken die vanaf het B-cluster op het programma staan. In de onderwijseenheden ABA en ABB staat Bedrijfskunde centraal. In de onderwijseenheden APA en APB gaat het om een professionele en maatschappelijke verkenning. De VWO-instroom ontvangt vrijstelling voor een deel van het A-cluster (zie modulen en bijlage in de OER). In deze OWE-beschrijving is enkel weergegeven hoe het niet vrijgestelde programma in het A-cluster wordt uitgevoerd. VWO-instromers volgen dit programma versneld naast het B-cluster. Probleemherkenning en diagnose (niveau 1) Sociaal communicatieve vaardigheden (niveau 1) Professioneel en verantwoord handelen (niveau 1) 66

67 11. Beoordelingscriteria Toetscode Beoordelingscriteria * Weging ABAVBK1A.1 De student: beschrijft het begrippenkader voor de organisatiekunde en past het juist 0.20 toe in eenvoudige casussen. beschrijft de belangrijkste stromingen in de organisatiekunde en past die 0.20 juist toe in eenvoudige casussen. beschrijft het begrip management en past dit juist toe in eenvoudige 0.20 casussen. beschrijft een strategische situatieanalyse en past die juist toe in eenvoudige 0.15 casussen. beschrijft een strategieontwikkeling en past die juist toe in eenvoudige 0.15 casussen. beschrijft ethiek in relatie tot maatschappelijk verantwoord ondernemen en 0.10 internationaal zaken doen en formuleert een onderbouwde mening. ABAVMK1B.1 De student: kan uitleggen wat marketing is kent verschillende marketingconcepten en kan deze toepassen kan strategieën aangeven om waarde voor de klant te creëren 0.10 kan de strategische planning voor een bedrijf als geheel en de 4 fasen daarin beschrijven en een product vanuit een marketingoptiek beschrijven; kan verklaren wat de rol is van marketing bij strategische planning en hoe marketing samen met zijn partners klantwaarde creëert en levert kent de relatie tussen marketing en de micro-, meso- en macro-omgeving kent de kenmerken van koopgedrag van consumenten en organisaties en kan de verschillen en overeenkomsten benoemen kent de verschillende stappen van doelgroepmarketing en kan ze uitleggen kan de stappen voor het ontwikkelen van nieuwe producten aangeven en beschrijven kan de verschillende fasen in de levenscyclus van een product beschrijven kent de belangrijkste onderdelen die invulling geven aan de P van Product kent begrippen die relevant zijn voor dienstenmarketing kan aangeven waaraan dienstverlening te herkennen is 0.05 kent de belangrijkste onderdelen die invulling geven aan de P van Prijs kent de belangrijkste onderdelen die invulling geven aan de P van Plaats kent de belangrijkste onderdelen die invulling geven aan de P van Promotie ABBVBK1A.1 De student: beschrijft een strategie implementatie en past die juist toe in eenvoudige casussen. beschrijft het begrip planning en past het juist toe in eenvoudige casussen. beschrijft het begrip organisatie (structuur en invulling) en past dit juist toe in eenvoudige casussen. beschrijft het begrip leidinggeven en past dit juist toe in eenvoudige casussen. beschrijft het begrip beheersing en past dit juist toe in eenvoudige casussen. * is niveau van toetsing. K=kennis, I=Inzicht, T=Toepassing Tentaminering ABV 67

68 Naam/ toetscode ABAVBK1A.1 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Schriftelijk tentamen: Toets Bedrijfskunde 120 min. Weging Periode afname en herkansing T1, T3, herkansing T4 Toegestane hulpmiddelen Aantal examinatoren n.v.t. 1 ABARKV1A.1 Vrijstelling* n.v.t n.v.t. n.v.t. 1 ABAVMK1B.1 Schriftelijk T1, T3, n.v.t. 1 tentamen: min. herkansing Toets T4 Marketing ABBVBK1A.1 Schriftelijk tentamen: Toets Bedrijfskunde 120 min T2, T4, herkansing T5 n.v.t. 1 ABBAEC1A.1 Vrijstelling* n.v.t n.v.t. n.v.t. 1 ABBEXC1A.2 Vrijstelling n.v.t n.v.t. n.v.t. 1 Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. *Deze vrijstelling geldt niet voor VWO-ers die instromen in Human Resource Management zonder Economie in het pakket. 13. Verplichte literatuur Thuis, P.T.H.J. (2013). Toegepaste organisatiekunde (6 e druk). Groningen: Noordhoff Kotler, P. Nederlandse bewerking: Borchert, T., Hoek, P., van der. (2012). Marketing: De Essentie + extra MyLab (10 e editie). Amsterdam: Pearson 14. Aanbevolen literatuur n.v.t. 15. Software n.v.t. 16. Overig materiaal Studiehandleiding Bedrijfskunde ABA-VBK en ABB-VBK (HAN Scholar). 17 en 18. Activiteiten en werkvormen Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. Hoorcolleges Werkcolleges Zelfstudie Practica 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / /10 ABA-VBK1A ABA-VMK1B ABB-VBK1A Onderwijsperiode 1/2 en 3/4 21. Maximum aantal deelnemers n.v.t. Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden n.v.t. n.v.t. 68

69 wordt en overgangsregeling 69

70 Deze OWE beschrijving is alleen bestemd voor studenten die de VWO route volgen. Titel OWE APA en APB Professionele en maatschappelijke verkenning voor VWO-instroom Modulen Recht APA-VRE1A Engels vrijstelling Onderzoek APA-VON1A Professionele communicatieve vaardigheden vrijstelling Oriëntatie op het werkveld vrijstelling Studieloopbaanbegeleiding vrijstelling Eigenaar Mw. ir. Ellen Burger (BGRE) 1. Opleiding Academie Diedenoort Facility Management Logistiek en Economie Bedrijfskunde MER Human Resource Management 2. Doelgroep Variant VT Cluster A Niveau 1 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak n.v.t. 5. (Beroeps)producten Opdracht Onderzoek 6. Studiepunten/ studielast Werken aan de eigen professionaliteit in de maatschappelijke context. Studiepunten: Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 17 uur 1 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren - Zelfstudie/projectwerk 108 uur 7. Samenhang met andere OWE s Totaal 8. Ingangseisen N.v.t. 9. Algemene omschrijving 10. Competenties/ eindkwalificaties 126 uur In het A-cluster ligt het accent op Bedrijfskunde en op algemene basiskennis op hboniveau. Dit vormt de basis voor de opleidingsspecifieke vakken die vanaf het B-cluster op het programma staan. In de onderwijseenheden ABA en ABB staat Bedrijfskunde centraal. In de onderwijseenheden APA en APB gaat het om een professionele en maatschappelijke verkenning. De VWO-instroom ontvangt vrijstelling voor een deel van het A-cluster (zie modulen en bijlage in de OER). In deze OWE-beschrijving is enkel weergegeven hoe het niet vrijgestelde programma in het A-cluster wordt uitgevoerd. VWO-instromers volgen dit programma versneld naast het B-cluster. Probleem herkennen en diagnosticeren (Niveau 1); Methodisch handelen (Niveau 1); Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 1). 11. Beoordelingscriteria Toetscode Beoordelingscriteria * Weging APAVON1C.5 De student: beschrijft adequaat de context, probleem en doel- en vraagstelling van het observatieonderzoek 0.30 geeft door middel van een logboek inzicht in het zoekproces op welke wijze waar betrouwbare en relevante informatie is gevonden over een onderwerp

71 13. Verplichte literatuur Baarda, B. et al. ( 2012) Basisboek Methoden en technieken. Kwantitatief praktijkgericht onderzoek op wetenschappelijke basis (5e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers. De Ruiter, G.W. & Westra R. (2014). Verbintenissenrecht & ondernemingsrecht. (5 e druk). Amsterdam: Boom. (verplicht 5 e druk aanschaffen) Zeijl, A.M.M.M. (2013). Wetteksten hoger onderwijs (30e druk). Groningen: Noordhoff. (29 e druk ook toegestaan) SN-0773 Werkboek Recht. 14. Aanbevolen litera- Janssen, D., Van der Loo, M., Van den Hurk,J., Jansen, F. (2012) Zakelijke communicain traditionele- en digitale media beschrijft een inhoudelijke oriëntatie voor het observatieonderzoek heeft een bronnenlijst samengesteld volgens APA richtlijnen, waarvan minstens één internationale bron in de bronnenlijst is opgenomen. APAVRE1A.1 De student past zijn/haar kennis toe: past kennis van de structuur van het Nederlands recht juist toe past kennis van de rechtsbronnen juist toe past kennis van de hoofdlijnen van het verbintenissenrecht en het ondernemingsrecht juist toe. * is niveau van toetsing. K=kennis, I=Inzicht, T=Toepassing Tentaminering APV Naam/ toetscode Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink APAVON1C.5 Groepswerkstuk: Opdracht Onderzoek Weging Periode afname en herkansing n.v.t. V T1, T3, herkansing na overleg Toegestane hulpmiddelen Aantal examinatoren n.v.t. 1 APAOOW1A.5 Vrijstelling n.v.t. V n.v.t. n.v.t. 1 APAVRE1A.1 Schriftelijk tentamen: Toets Recht 90 min T1, T3, herkansing T4 Wettenbundel (niet geannoteerd) 1 APAENG1B.1 Vrijstelling n.v.t n.v.t. n.v.t. 1. APANED1A.1 Vrijstelling n.v.t n.v.t. n.v.t. 1 APBPCV1A.5 Vrijstelling n.v.t n.v.t. n.v.t. 1 APBOND1A.5 Vrijstelling n.v.t n.v.t. n.v.t. 1 APBOOW1A.5 Vrijstelling n.v.t n.v.t. n.v.t. 1 APBSLB1A.5 Vrijstelling n.v.t. V n.v.t. n.v.t. 1 APBPCV1A.6 Vrijstelling n.v.t n.v.t. n.v.t. 1 APBENG1B.1 Vrijstelling n.v.t n.v.t. n.v.t. 1 Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. 71

72 tuur tie voor professionals. (1e druk; 6 e editie).groningen: Noordhoff. 15. Software n.v.t. 16. Overig materiaal Studiewijzer A Onderzoek doen (HAN Scholar). Artikelen, verwijzingen, formulieren en opdrachten (HAN Scholar) 17 en 18. Activiteiten en werkvormen Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. Hoorcolleges Werkcolleges Zelfstudie 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / /10 APA-VRE1A APA-VON1A Onderwijsperiode 1/2 en 3/4 21. Maximum aantal deelnemers n.v.t. Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling n.v.t. 72

73 Bijlage 2 Bijlage conform artikel 4.1 lid 4 Gegevens Integrale Toetsen propedeutische fase Titel integrale Toets 1. Opleiding BGA en BGB Businessgame Bedrijfskunde MER 2. Doelgroep Propedeuse, VT-MER, niveau 1 3. Beschrijven, analyseren, verbeteren en innoveren van bedrijfsprocessen waarbij periodiek verantwoording wordt afgelegd. Beroepstaken 4. (Beroeps)producten Managementrapportage Businessgame Procesbeschrijving ICT 5. Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens 2 x 7,5 EC Valt samen met de deeltentamens van de OWE BGA en BGB Businessgame 6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens 7. Ingangseisen n.v.t. Deze integrale toets bevindt zich in het 2 e semester van de Propedeuse en valt samen met de OWE BGA en BGB Businessgame en de bijbehorende tentamens. In deze integrale beoordeling wordt de kerntaak voor de MERberoepsbeoefenaar op niveau 1 beoordeeld. 8. Algemene omschrijving Businessgame houdt zich bezig met bedrijfsvoering vanuit een integrale benadering waarbij maatschappelijk verantwoord ondernemen en een professionele houding centraal staan. 9. Competenties Probleemherkenning en diagnose (Niveau 1) Innoveren en ontwerpen (Niveau 1) Veranderen (Niveau 1) Sociale en communicatieve vaardigheden (Niveau 1) Samenwerken/netwerken (Niveau 1) Professioneel en verantwoord handelen (Niveau 1) 10. Beoordelingscriteria Zie beoordelingscriteria OWE BGA en BGB Businessgame 11. Integrale toetskenmerken en -vormen Zie tabel hierna Naam/ toetscode BGAMNG1B.1 BGASOV1A.9 BGABEC1A.1 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Schriftelijk tentamen: toets Bedrijfskunde Assessment Sociale vaardigheden 90 min Weging Periode afname en herkansing T1, T3, herkansing T4 N.v.t. V 1 T1,T3 herkansing T4 120 min T1, T3 herkansing, T4 Toegestane hulpmiddelen Aantal Examinatoren N.v.t. 1 N.v.t. 1 Schriftelijk tentamen: toets Bedrijfs- Rekenmachine (geen 1 73

74 economie grafische) BGBMNG1B.9 BGBIFK1A.5 BGBBEC1A.1 Assessment: Bedrijfskunde & Sociale vaardigheden Groepsopdracht ICT-ontwerp Schriftelijk tentamen: toets Bedrijfseconomie Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. 12. Verplicht en aanbevolen materiaal J.Snijders, Jan-Carel Bast (2013).Ondernemen met informatie (8 e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V. Heezen, A.W.W. (2011). Bedrijfsbeslissingen en financiële verantwoording (2 e druk). Groningen:Noordhoff Uitgevers B.V. Bossink B., Masurel E. (2013). Inleiding maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen (1 e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V. 13. Onderwijsperiode 1/2 en 3/4 n.v.t T2, T4, herkansing na overleg n.v.t T2, T4, herkansing na overleg 120 min T2, T4, herkansing T5 N.v.t. 2 N.v.t. 1 Rekenmachi ne (geen grafische) Reader SN toegestaan 1 74

75 Bijlage 3 Bijlage conform artikel 4.1 lid 5 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de propedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen. A Gelijkstellingen vanaf Voltijd propedeuse (geen wijzingen sinds ) ABA ABA Bedrijfskunde A Bedrijfskunde A ABA Bedrijfskunde A 7.5 APA Professionele en maatschappelijke verkenning A 7.5 ABB Bedrijfskunde B 7.5 APB Professionele en maatschappelijke verkenning B 7.5 BGA Business Game A 7.5 BWA Goed werkgeverschap A 7.5 BGB Business Game B 7.5 BWB Goed werkgeverschap B 7.5 APA Professionele en maatschappelijke verkenning A 7.5 ABB Bedrijfskunde B 7.5 APB Professionele en maatschappelijke verkenning B 7.5 BGA Business Game A 7.5 BWA Goed werkgeverschap A 7.5 BGB Business Game B 7.5 BWB Goed werkgeverschap B 7.5 APA Professionele en maatschappelijke verkenning A 7.5 ABB Bedrijfskunde B 7.5 APB Professionele en maatschappelijke verkenning B 7.5 BGA Business Game A 7.5 BWA Goed werkgeverschap A 7.5 BGB Business Game B 7.5 BWB Goed werkgeverschap B 7.5 Deeltijd propedeuse oud (geen wijzigingen sinds ) BKA Bedrijfskunde de basis A 7.5 MFA Financiële analyse 7.5 BKB Bedrijfskunde de basis B 7.5 MKC Onderwijs wordt niet meer Onderwijs en (deel)tentamens Bedrijfskunde de basis C aangeboden. (Deel)tentamens worden niet meer aangeboden. 15 worden wel aangeboden. MKD Bedrijfskunde de basis D 7.5 MJA1 Juridische analyse 7.5 MPO1 Praktijkopdracht

76 Duaal propedeuse oud (geen wijzigingen sinds ) AU1 Praktijkvaardigheden (PWU1) en Persoonlijk Ontwikkelplan (POP1) 7.5 AU2 Bedrijskunde: Action Learning Opdracht 7.5 AU3 Economie en Management AU4 Economie en Management 2 Onderwijs wordt niet meer 7.5 Onderwijs en (deel)tentamens aangeboden. (Deel)tentamens BU1 worden niet meer aangeboden. worden wel aangeboden. Praktijkvaardigheden (PWU2) en Persoonlijk Ontwikkelplan (POP2) 7.5 BU2 Bedrijfskunde: Action Learning Opdracht 7.5 BU3 Economie en Management BU4 Economie en Management Deeltijd / duaal nieuw (grijze arceringen geven wijzigingen aan) AEL (A-cluster) Algemene economie en logistiek; 7.5 COO (A-cluster) Communicatie en onderzoek; 7.5 B1PO (A-cluster) Praktijkopdracht 1: organisatiebeschrijving; 7.5 BRM (B-cluster) Bedrijfseconomie, recht en marketing; 7.5 BOB (B-cluster) Toegepaste organisatiepsychologie, recht en business game; 7.5 B2PO (B-cluster) Praktijkopdracht 2: analyse gedrag in organisaties; 7.5 B1PV (A-cluster) Praktijkvaardigheden 1; 7.5 B2PV (B-cluster) Praktijkvaardigheden 1; 7.5 AEL (A-cluster) Algemene economie en logistiek; 7.5 COO (A-cluster) Communicatie en onderzoek; 7.5 B1PO (A-cluster) Praktijkopdracht 1: organisatiebeschrijving; 7.5 BRM (B-cluster) Bedrijfseconomie, recht en marketing; 7.5 BOB (B-cluster) Toegepaste organisatiepsychologie, recht en business game; 7.5 B2PO (B-cluster) Praktijkopdracht 2: analyse gedrag in organisaties; 7.5 BPV1 (A- en B-cluster) Praktijkvaardigheden; 15 IFA N.v.t. 76

77 B Conversietabellen (deel)toetsen Voltijd A-cluster OWE: APA en APB Oud (Deel)tentamen Nieuw Toelichting APBSLB1A.5 Individueel werkstuk: APBSLB1B.5 Inhoud SLB is SLB gewijzigd Vink overzetten B-cluster: OWE: BWA en BWB Oud 2013/2014 (Deel)tentamen Nieuw 2014/2015 Toelichting BWBSLB1A.5 Deeltijd oud N.v.t. Duaal oud N.v.t. Deeltijd / duaal nieuw Individueel werkstuk: SLB BWBSLB1B.5 Inhoud van SLB is gewijzigd Vink overzetten A/B-cluster OWE: B1PV en B2PV Oud 2013/2014 (Deel)tentamen Nieuw 2014/2015 Toelichting B1PVPKV1A.8 B2PVPKV1A.8 Portfolio toets praktijkvaardigheden BPV1-PKV1A.8 B1PV en B2PV zijn samengevoegd tot 1 portfoliotoets BPV1. B-cluster OWE: BOB Oud 2013/2014 (Deel)tentamen Nieuw 2014/2015 Toelichting Niet van toepassing IFA N.v.t. C. Herkansingen (deel)tentamens BOBCOM21A.9 BOBCOM31A.5 Deze toetsen zijn toegevoegd. De in onderstaande tabel opgenomen (deel)tentamens maken in studiejaar geen onderdeel meer uit van de tentaminering van de onderwijseenheden. Studenten die in studiejaar of eerdere jaren één of meerdere van deze (deel)tentamens niet met goed gevolg hebben afgelegd, worden in studiejaar in de gelegenheid gesteld om deze alsnog rechtsgeldig af te leggen. Indien in studiejaar één of meerdere van deze (deel)tentamens met goed gevolg worden afgelegd, kan daarmee het tentamen met goed gevolg zijn afgelegd zoals beschreven in de onderwijseenheden van de Onderwijs en Examenregeling van In onderstaande tabel is de naam van de onderwijseenheid en de naam van het (deel)tentamen opgenomen waarvoor bovenstaande regeling in studiejaar geldt: 77

78 Voltijd Naam onderwijseenheid uit studiejaar Naam (deel)tentamen uit studiejaar Aanvullende bepalingen Propedeuse APA en APB APBSLB1A.5 n.v.t. BWA en BWB BWBSLB1A.5 n.v.t. Deeltijd oud N.v.t. Duaal oud N.v.t. Deeltijd / Duaal nieuw Naam onderwijseenheid uit studiejaar Naam (deel)tentamen uit studiejaar Aanvullende bepalingen Propedeuse B1PV Naam onderwijseenheid B1PVPKV1A.8 Naam (deel)tentamen uit Laatste Aanvullende kans in bepalingen T2 en T4 B2PV uit studiejaar B2PVPKV1A.8 studiejaar Laatste kans in T2 en T4 IFA Propedeuse ABP ABPRST1D.1 Last time in T1 ABPRST2D.2 Last time in T2 AMA AMAACF1B.1 Last time in T1 AMAACF2A.1 Last time in T2 AMAMAN1C.5 Lecturer decides (two opportunities in ) AML AMLLOG1B.1 Last time in T1 AMLMKT1C.6 Lecturer decides (two opportunities in ) AMLMKT2C.6 Lecturer decides (two opportunities in ) BEB BEBBUC1D.1 Last time in T1 BEBBUC2D.1 Last time in T2 en T4 BEBBUC2D.9 Lecturer decides (two opportunities in ) BEBBUC2D.5 Last time in T2 en T4 BISSPL1C.1 Last time in T1 BISSPL2C.1 Last time in T2 BISSPL3C.1 Last time in T1 BISSPL4C.3 Last time in T2 en T4 BISSPL4C.4 Lecturer decides (two opportunities in ) BCC BEBECN1D.1 Last time in T1 78

79 BEBECN2D.1 Last time in T2 and T4 BMMSMM1B.1 Lecturer decides (two opportunities in ) BMMSMM1B.6 Lecturer decides (two opportunities in ) OPL BOPMIF1D.2 Last time in T1 BOPMIF2D.2 Last time in T2 and T4 BOPRST3D.1 Last time in T1 BOPRST4D.2 Last time in T2 and T4 79

80 Bijlage 4 Bijlage conform artikel 6.1 lid 2 Gegevens onderwijseenheden postpropedeutische fase Cesuurbepaling onderdeel van toetsconstructie Cesuur en toetskwaliteit Vooraf Voor de kwaliteit van toetsen geldt dat een goede toets valide en betrouwbare uitkomsten levert, en transparant en uitvoerbaar (bruikbaar) is. Deze kwaliteitseisen komen terug in alle fasen van het toetsen en beoordelen: de toetsconstructie, de toetsafname en het beoordelen en feedback geven. Eén van de stappen binnen de fase van toetsconstructie betreft het bepalen van de cesuur. De cesuur of grensscore is de grens tussen toetsscores die als voldoende worden gekwalificeerd en de toetsscores die als onvoldoende worden gekwalificeerd. Alle resultaten onder deze grens leiden tot een onvoldoende toetsresultaat. Het vaststellen van de cesuur van een toets is daarmee het vaststellen van de zak- /slaaggrens. Er zijn verschillende methodes om de cesuur te bepalen, waarbij in het algemeen een onderscheid wordt gemaakt tussen het vooraf (absoluut) of achteraf (relatief) vaststellen van de cesuur (Toetsontwikkeling in de praktijk, Teelen). Bij een absolute cesuur wordt vooraf een minimum vastgesteld dat de student moet halen om voor de toets te slagen. Bij een relatieve cesuur gebeurt dit achteraf, bijvoorbeeld op basis van een vooraf vastgesteld gewenst aantal of percentage geslaagden. Ook een combinatie is mogelijk. Uitgangspunten Een goede cesuur is een cesuur die verdedigbaar is en die goed is uit te leggen aan studenten, docenten, werkveld en accreditatiecommissies. Het weten wat de cesuur is en hoe de cesuur (voldoende/onvoldoende) wordt vastgesteld draagt dan ook bij aan de kwaliteitseis van transparantie. Vandaar dat de wijze waarop de cesuurbepaling plaats vindt, ook belangrijk is in de borging van de toetskwaliteit. Om dit aspect van de kwaliteit van de cesuurbepaling te borgen worden binnen de FEM de volgende uitgangspunten gehanteerd: om onderwijskundige redenen verdient een absolute cesuur de voorkeur: er wordt uitgegaan van minimumeisen op basis van de leerdoelen / leerstof / eindkwalificaties. Bij een relatieve cesuur kunnen relatief zwakke studenten de slaagkans voor anderen verhogen. Vandaar dat bij kleine groepen of groepen die uitsluitend uit herkansers bestaan ook geen relatieve cesuur gehanteerd moet worden; voor elk deeltentamen - ongeacht de toetsvorm - geldt dat er een cesuurbepaling is beschreven voor afname van het deeltentamen. Dit is een voorlopige cesuur; bij een absolute cesuur moet er rekening mee worden gehouden dat de kwaliteit van de toets het slaagpercentage beïnvloedt. Fouten in de toets kunnen aanleiding zijn om de cesuur aan te passen. Na afname van de toets wordt daarom de definitieve cesuur vastgesteld. In tien stappen naar cesuurbepaling Achtereenvolgens worden per toets de volgende stappen doorlopen: 1. het bepalen van de leerdoelen (afgeleid van de eindkwalificaties) die in het betreffende onderdeel worden gerealiseerd; 2. het bepalen van de beoordelingscriteria op basis waarvan studenten worden beoordeeld; 3. het maken van de toets volgens kwaliteitseisen van validiteit en betrouwbaarheid; 4. het maken van bijbehorend antwoordmodel (scoringsregels of -model/ beoordelingsformulier); 5. het bepalen van de voorlopige absolute cesuur; 6. het nakijken van de toets op basis van het antwoordmodel; 7. het toepassen van de voorlopige absolute cesuur; 8. het aanpassen van de cesuur indien de toets bij nader inzien onvolkomenheden bevat; 9. het vaststellen van de definitieve cesuur; 10. het toekennen van het cijfer. 80

81 Kwaliteitsbewaking De toetscommissie controleert (al dan niet steekproefsgewijs) of de toetsen valide en betrouwbaar zijn, en controleert daarbij ook de verantwoording van de cesuur. Daarnaast worden toetsen steekproefsgewijs geëvalueerd op basis van onder andere monitoring/ evaluatie en analyse van toetsscores. Voltijd postpropedeuse Bedrijfskunde MER 81

82 Titel OWE CFA - Financiële Analyse Modulen Algemene economie CFA-AEC2A Bedrijfseconomie CFA-BEC2A Professionele communicatieve vaardigheden CFA-PCV2A Eigenaar Dhr. Jos Floor (FLRJ) 1. Opleiding Bedrijfskunde MER 2. Doelgroep Variant VT Cluster C Niveau 2 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Uitbrengen van een integraal onderzoeksaviesrapport (bedrijfseconomisch) N.v.t. 5. (Beroeps)producten Bedrijfskundig adviesrapport. 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: 7.5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 40.5 uur 2 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: uur 7. Samenhang met andere OWE s Totaal: N.v.t. 8. Ingangseisen 45 ec s uit propedeuse 9. Algemene omschrijving 210 uur Het verbreden en verdiepen van de bedrijfskundige kennis: het beschrijven en analyseren van een organisatie op financieel gebied. 10. Competenties/ Probleemherkenning en diagnose (Niveau 2) eindkwalificaties Methodisch handelen (Niveau 1) Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 1) Samenwerken/netwerken (Niveau 1) Toetscode Beoordelingscriteria K,.I.T Weging CFAAEC2A.5 Kan een beschrijving geven van de belangrijkste beleidsuitgangspunten, K,I 0.25 toekomstverwachtingen en conjunctuurgevoeligheid van een onderneming. Kan actuele rente- en koersontwikkelingen op voor een onderneming relevante financiële markten beoordelen en het daarbij passende actuele beleid van de monetaire autoriteiten analyseren. K,I 0.15 Kan het renterisico van een onderneming globaal bepalen. T 0.15 Kan een rentevisie opstellen met betrekking tot de korte rente en deze toepassen T 0.25 op een onderneming. Geeft conclusie en aanbeveling over een mogelijke financiering door een onderneming 0.20 CFABEC2A.5 Beschrijft de financiële situatie van een organisatie. K,I 0.20 Beoordeelt de financiële situatie van een organisatie. T 0.40 Beoordeelt de financiële haalbaarheid van een investering T 0.40 CFAPCV2A.5 De student: 82

83 Schrijft een zakelijk en publieksgericht rapport. Stelt een offerte op voor een onderzoeksopdracht. CFAECO2A.1 Onderdeel BEC) Kent de theorie van Financial Accounting en Corporate Finance en kan deze toepassen. (Onderdeel AEC) Kent de theorie van monetaire beleid, geldscheppende functie van banken, vraag naar geld, ontwikkelingen op de financiële markten, renterisico en de renteexposure en kan deze toepassen. *K, I, T is niveau van toetsing. K=kennis, I=Inzicht, T=Toepassing K, I,T Tentaminering Naam/ toetscode CFAAEC2A.5 CFABEC2A.5 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Inleveropdracht/ casus Inleveropdracht/ casus Weging Periode afname en herkansing Toegestane hulpmiddelen Aantal examinatoren N.v.t % T1 en T3 N.v.t. 1 N.v.t % T1 en T3 N.v.t. 1 CFAPCV2A.5 Inleveropdracht/ casus N.v.t % T1 en T3 N.v.t. 1 CFAECO2A.1 Schriftelijk tentamen Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. 13. Verplichte literatuur Heezen, (2012). Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties (5 e druk). Groningen: Noordhoff. Heezen (2012). Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties, opgaven (5 e druk). Groningen: Noordhoff. Voor alle literatuur geldt: de laatste druk Hillier, D. et al (2011). Fundamentals corporate finance european edition (1 e druk). tenzij anders vermeld London: McGraw-Hill. Selected chapters from the Economic of Money, Banking en Fincancial Markets (1 e druk). Harlow: Pearson. Alleen verkrijgbaar in de campus Arnhem en Nijmegen Janssen, E., & Hasselt, M. van (2011). Kracht van het piramideprincipe. Gids voor helder denken en schrijven (1 e druk). Den Haag: S.D.U. Uitgeverij Janssen, D.,e.a. ( 2012). Zakelijke Communicatie voor professionals (1 e druk). Groningen: Noordhoff Syllabus SN-3430 Professionele Communicatieve Vaardigheden CFA 14. Aanbevolen literatuur Hogeweg, R. (2014). Een goed rapport. (4 e geheel herziene druk). Amersfoort: ThiemeMeulenhoff B.V. Thuis, P. (2008). 75 Management Kengetallen (1 e druk). Groningen: Noordhoff. 15. Software Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. 16. Overig materiaal Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. 17. en 18 Activiteiten en werkvormen 120 min. Werkcollege Hoorcollege % T1 en T3 Rekenmachine (niet grafisch) Les- / Contacturen Onderwijsweek / 10 CFA-AEC2A CFA-BEC2A CFA-PCV2A* * Verplichte aanwezigheid in de lessen / 10 83

84 20. Onderwijsperiode 1 en Maximum aantal deelnemers N.v.t. Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling 84

85 Titel OWE CJA - Juridische Analyse Modulen Goederenrecht CJA-RGD1A Verbintenissenrecht CJA-RVB1A Engels CJA-ENG1A Bestuursrecht CJA-RBR1A Ondernemingsrecht CJA-ROR1A Professionele communicatieve vaardigheden CJA-PCV1A Eigenaar Dhr. mr. Robert. Westra (WSTRR) 1. Opleiding Bedrijfskunde MER 2. Doelgroep Variant VT Cluster C Niveau 2 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Integraal beschrijven en analyseren van een organisatie. N.v.t. 5. (Beroeps)producten N.v.t. 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: 7.5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 46.5 uur 10 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: uur 7. Samenhang met andere OWE s Totaal: 8. Ingangseisen 45 ec s uit propedeuse 9. Algemene omschrijving 10. Competenties/ eindkwalificaties 210 uur Leerlijn Recht: de inleidingen in het verbintenissenrecht en het ondernemingsrecht, aangeboden in het A-cluster en de inleiding in het arbeidsrecht, aangeboden in het B- cluster worden verbreed en verdiept met vier kern rechtsgebieden, namelijk het ondernemingsrecht, verbintenissenrecht, goederenrecht en bestuursrecht. Leerlijn Engels: In het A- en B-cluster zijn belangrijke grammaticale aspecten behandeld en is er een begin gemaakt met zakelijk vocabulaire. In CJA Engels ligt het accent op correspondentie. Leerlijn PCV: in het A- en B-cluster is een begin gemaakt met zakelijk schrijven. In CJA- PCV ligt de nadruk op goed beargumenteerde, zakelijk geschreven beleidsnotities. Het verwerven en toepassen van juridische kennis en juridische vaardigheden. Het kunnen toepassen van het Nederlandse recht ten behoeve van interne- en externe klant. Het schrijven van (juridisch) goed beargumenteerde korte beleidsnotitiies. Het schrijven van zakelijke s en brieven in het Engels. Probleem herkenning en -diagnose (Niveau 2). Sociale en communicatieve vaardigheden ( Niveau 1) 85

86 11. Beoordelingscriteria Toetscode Beoordelingscriteria * Weging CJAREC4A.1 De student: reproduceert en selecteert juridische begrippen, past juridische kennis toe, lost juridische casus op, op basis van beargumenteerde keuze s en gebruikt op juiste wijze de wettekstenbundel en andere juridische bronnen op de deelterreinen van: Goederenrecht Verbintenissenrecht CJAENG1A.1 De student: Past de grammaticaregels correct toe. Volgt de conventies m.b.t. zakelijke correspondentie Gebruikt het idioom voor zakelijke correspondentie CJARBR1A.1 De student: reproduceert en selecteert juridische begrippen, past juridische kennis toe, lost juridische casus op basis van beargumenteerde keuze s en gebruikt op juiste wijze de wettekstenbundel en andere juridische bronnen op de deelterreinen van: begrippenkader normen voor het bestuur handhaving bestuursrechtspraak Europees bestuursrecht CJAROR1A.4 De student: reproduceert en selecteert juridische begrippen, past juridische kennis toe, lost juridische casus op, op basis van beargumenteerde keuze s, op de deelterreinen van: Personenvennootschappen Rechtspersonenrecht (m.n. vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij, naamloze vennootschap, besloten vennootschap, stichting) Administratie en jaarrekening Wet op de ondernemingsraden Structurele samenwerking inclusief internationale aspecten CJAPCV1A.1 Schrijft een interne beleidsnotitie die voldoet aan de eisen m.b.t. vormgeving, lay-out en correct taalgebruik. Kan een argumentatiestructuur opstellen en analyseren. Herkent diverse vormen van argumentatie en drogredenen. * is niveau van toetsing. K=kennis, I=inzicht, T=toepassing. 12. Tentaminering Naam/ toetscode CJAREC4A.1 CJAENG1A.1 * CJARBR1A.1 CJAROR1A.4 CJAPCV1A.1 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen Mondeling tentamen Schriftelijk tentamen 180 min. 120 min. 120 min. 180 min. Weging Periode afname en herkansing Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. T T T T K,I K Toegestane hulpmiddelen % T1 en T3 Onbeschreven wettenbundels % T1 en T3 Woordenboek-en N-E, E-N, E-E % T2 en T4 Onbeschreven wettenbundels % T2 en T4 Onbeschreven wettenbundels % T2 en T4 Nederlands woordenboek Aantal Examinatoren

87 * Tentamen wordt afgenomen in een PC lokaal. 13. Verplichte literatuur Voor alle literatuur geldt: de laatste druk tenzij anders vermeld 14. Aanbevolen literatuur Phillips, C. Mr. (2012). Praktisch Goederenrecht (2 e druk of recentere druk als die inmiddels is verschenen). Groningen: Noordhoff. Philips, C. Mr (2010). Praktische Verbintenissenrecht (1 e druk of recentere druk als die inmiddels is verschenen). Groningen: Noordhoff Uitgevers. Elferink, W.M.B., Ruiter, G.W. de (2014). Recht in je opleiding, Bestuursrecht (2 e druk). Den Haag: Boom. Westra, R. (2012). Recht voor organisaties (1 e druk). Groningen: Noordhoff. Zeijl, A.M.M.M. (2014). Wetteksten hoger onderwijs (30 e druk). Groningen: Noordhoff. Jansen D, e.a. (2012). Zakelijke communicatie voor professionals (1 e druk). Groningen: Noordhoff uitgevers Syllabus: SN Goederenrecht en verbintenissenrecht, staat op scholar. Syllabus: SN Ondernemingsrecht, staat op scholar. Syllabus: SN-3435 Business correspondence in English. Syllabus: SN-3481 Bestuursrecht Bedrijfskunde MER, staat op scholar. Syllabus: SN-3432 Professionele Communicatieve vaardigheden CJA (Engelstalige) kranten (voor Engels en Ondernemingsrecht). 15. Software Voor de schriftelijke praktijk groepsopdracht en voor andere schriftelijke opdrachten en/of taken: Forums. Voor CJA-ENG1A: Lingua TI. 16. Overig materiaal Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. 17 en 18. Activiteiten en werkvormen Werkcollege Hoorcollege 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / /10 CJA-RGD1A CJA-RVB1A CJA-ENG1A* CJA-RBR1A CJA-ROR1A CJA-PCV1A* * Verplichte aanwezigheid in de lessen 20. Onderwijsperiode Periode 1 en 3: CJA-REC4A.1 en CJA-ENG1A.1 Periode 2 en 4: CJA-RBR1A, CJA-ROR1A.4 en CJA-PCV1A Maximum aantal N.v.t. deelnemers Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling CJA-ENG1A: Het tentamen wordt afgenomen in een PC-lokaal. Herziene versie van Reader. De tijdens de lessen gemaakte opdrachten leveren 0,1 tot 1 bonuspunt op, mits de student minimaal 5 opdrachten heeft gemaakt. 87

88 Titel OWE CMA Management analyse Modulen Management CMA-OPM1A Engels CMA-ENG1A Eigenaar Dhr. Desmond Hulsteijn (HSND) 1. Opleiding Bedrijfskunde MER 2. Doelgroep Variant VT Cluster C Niveau 2 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Ontwerpen van een organisatie in haar context N.v.t. 5. (Beroeps)producten Organisatieontwerp 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: 7,5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 64 uur 1 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: 145 uur 7. Samenhang met andere OWE s Totaal: 210 uur In deze module komen tevens onderdelen van CJA, CFA en CPM aan bod. Deze module legt de basis voor D-modules die gericht zijn op bedrijfsprocessen. Verder wordt voorondersteld dat de student in ieder geval Engels uit de propedeuse heeft gevolgd. 8. Ingangseisen 45 ec s uit propedeuse. Kennis van opleidingsspecifieke module uit de propedeuse. 9. Algemene omschrijving 10. Competenties/ eindkwalificaties Beschrijven, analyseren en conclusies trekken over een organisatie aan de hand van een organisatiekundige analyse. Het kunnen onderhandelen in het Engels. Probleem herkennen en diagnosticeren (Niveau 2); Innoveren en ontwerpen (Niveau 1); Methodisch handelen (Niveau 2); Sociaal communicatieve vaardigheden (communiceren en adviseren (Niveau 1); Samenwerken/netwerken (Niveau 1); Professionaliseren en verantwoord handelen.(niveau 1) 11. Beoordelingscriteria Toetscode Beoordelingscriteria K,.I.T Weging CMAENG1A.4 De student: gebruikt grammaticaal correct Engels. T 0.20 gebruikt passend idioom. T 0.20 spreekt zonder storende aarzelingen. T 0.10 heeft een duidelijke uitspraak. T 0.10 past onderhandelings- en gesprekstechnieken toe. T 0.40 CMAOPM1A.4 De student De student dient deelgenomen Reflecteert op de casus van andere groepen studenten gebruikmakend van de onderliggende theorie. K,I 0.20 te hebben aan Ontwerpt een organisatie, waarin

89 80% van de lessen van CMAOPM om toegelaten te kunnen worden tot het afleggen van het mondeling tentamen CMAOPM1.A.4 1. verhelderend de omgeving is beschreven; 2. de elementen bestaansrecht, inrichting en leefbaarheid zijn beschreven, zodanig dat de onderlinge consistentie en met die van de omgeving duidelijk wordt. Weet de vraag te beantwoorden en laat zien kennis te hebben van de onderliggende theorie in relatie tot het eigen organisatieontwerp. Een voorwaarde om hiervoor een cijfer te kunnen krijgen is de aanwezigheid van de student tijdens de lessen. Als een student meer dan twee keer niet aanwezig is wordt er van uit gegaan dat de student CMASLB1A.8J Maakt een kritische zelfevaluatie gericht op de toepassing op de arbeidsmarkt. Weet op basis van eerdere analyse en op basis van zelfonderzoek een heldere analyse te maken van eigen identiteit en kwaliteiten. Maakt een sterkte-/zwakteanalyse en rapporteert in een heldere productbeschrijving van de student zelf. Presenteert zichzelf op basis van die productbeschrijving aan de groep *K, I, T is niveau van toetsing. K=kennis, I=Inzicht, T=Toepassing 0.40 I N.v.t. I I I 12. Tentaminering Naam/ toetscode CMAENG1A.4 CMAOPM1A.4 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Mondeling tentamen* Individueel mondeling toets * Organisatie ontwerpen 30 min. 20 min. N.v.t. CMASLB1A.8J Portfolio N.v.t. Weging % Vink 80% (1/2 deel uit het mondelin g, 1/2 deel uit het organisatieontwerp) Periode afname en herkansing T2, T4 T2,T4 T2, T4 T2, T4 Toegestane hulpmiddelen Woordenboek tijdens voorbereiding Geen N.v.t. N.v.t. Aantal Examinatoren 2 * mondeling tentamen wordt afgenomen in lesweek 8 Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. 13. Verplichte literatuur Voor alle literatuur geldt: de laatste druk tenzij anders vermeld Sweeney, S. (2003). English for Business Communication, Student book (2 e druk). Cambridge: Cambridge University Press. Sweeney, S. (2003). English for Business Communication, Audio CD set (2 e druk). Cambridge: Cambridge University Press. Mandour, Y. (2010). Een praktische kijk op marketing- en strategiemodellen (2 e druk). Den Haag: Academic Service 14. Aanbevolen Alblas, G. (2013). Gedrag in organisaties (6 e druk). Groningen: Noordhoff literatuur Bossink, B, Masurel, E. (2013.) Maatschappelijk V e rantwoord Ondernemen (1 e druk). Groningen: Noordhoff Thuis, P. (2010). Toegepaste organisatiekunde (5 e druk). Groningen: Noordhoff Woordenboeken N-E, E-N 15. Software N.v.t. 16. Overig materiaal Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. 17en 18. Activiteiten en werkvormen Hoor- en werkcolleges Taalvaardigheidstrainingen in talenpracticum. 89

90 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / /10 CMA-OPM1A* CMA-ENG1A* 3** 3** 3** 3** 3** 3** CMA-SLB1A* *** 3*** 3*** 4** 4** CMA-SSLB1A* 2 2** 2*** * Verplichte aanwezigheid in de lessen, bij meer dan 1 gemiste les kan de student uitgesloten worden van het tentamen. ** 3 uur per halve groep (X en Y) *** SLB en SSLB spreekuur, gesprekken individueel en/of groepsverband. 20. Onderwijsperiode 2 en Maximum aantal deelnemers N.v.t. Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling N.v.t. 90

91 Titel OWE CPM- Projectmanagement Modulen Projectmanagement CPM-PRM1A Onderzoek CPM-OZM1A Training projectmatig werken CPM-SOV1A Eigenaar Mw. drs. Joyce. Bruil (BRLJ) 1. Opleiding Bedrijfskunde MER 2. Doelgroep Variant VT Cluster C Niveau 1 3. Beroepstaak/ Het managen, waaronder het opzetten, uitvoeren en evalueren, van een project. beroepstaken 4. Centrale N.v.t. beroepstaak 5. (Beroeps)producten Projectplan/plan van aanpak 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: 7.5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 52 uur 1.5 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren - Zelfstudie/projectwerk: 156 uur Totaal: 210 uur 7. Samenhang met Onderzoek A en B cluster andere OWE s 8. Ingangseisen N.v.t. 9. Algemene In een groep van vier personen een concreet project realiseren binnen bepaalde omschrijving randvoorwaarden. De eerste periode krijg je les in projectmanagement en daarvoor maken jullie een Plan van Aanpak. De docent geeft een GO/NOGO voor het plan. De tweede periode gaan jullie het project daadwerkelijk uitvoeren. De docent PRM heeft daarbij de rol van gedelegeerd opdrachtgever. Het project wordt bewaakt door de studenten en de gedelegeerde opdrachtgever door middel van het plan van aanpak en de daarbij behorende planning in MS Project. Eind 2 e periode leveren jullie het projectverslag op; dit bevat een Plan van Aanpak, een draaiboek (de feitelijke organisatie van het project) en een proces/evaluatieverslag. Tevens krijgen jullie twee keer een verplichte training aangeboden in vaardigheden rondom projectmatig werken. Daarnaast gaan jullie een praktijkgericht kwalitatief onderzoek verrichten, dat als onderdeel van het project kan worden uitgevoerd. Hiervoor krijgen jullie in de eerste en tweede periode onderzoeksmethoden dat gericht is op het uitvoeren van een kwalitatief onderzoek, 10. Competenties/ eindkwalificaties waarbij specifiek aandacht is voor analyse en interpretatie van kwalitatief onderzoek. Probleemherkenning en diagnose (Niveau 2) Evalueren (Niveau 1) Methodisch handelen (Niveau 2) Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 1) Samenwerken/ netwerken (Niveau 2) Professioneel en verantwoord handelen (Niveau 2) 91

92 11. Beoordelingscriteria Toetscode Beoordelingscriteria * Weging CPMBKM1A.1 Weet onder welke condities een project werkt en kent de kenmerken van een project Kent de kaders voor een uniforme manier van projectmatig werken en 0.40 kent de vaktermen en de bijbehorende definities CPMBKM3A.5 De student heeft de trainingen gevolgd. De student heeft een handtekening en een oordeel van de opdrachtgever over het geleverde project. Bij voorkeur via een evaluatiegesprek. De student heeft het projectverslag logisch opgebouwd en goed leesbaar geschreven. Het projectverslag bestaat uit de volgende onderdelen: Knockout Student maakt een Plan van Aanpak waarbij: aanleiding, doelstelling en beoogd resultaat zijn beschreven. mijlpalen en activiteiten zijn geformuleerd en opgenomen in MS project. de beheersaspecten zijn beschreven. de kosten/baten van het project zijn berekend De student maakt een draaiboek om uitvoering te geven aan de feitelijke uitvoering van de projectopdracht. De student maakt een proces/evaluatieverslag waarbij : verwoord is de uitvoering van de herhalingsoefeningen; gereflecteerd is op Plan van Aanpak en uitvoering van het proces en de gevolgde trainingen en projectmatig werken. CPMOZM2A.5 De student schrijft onder begeleiding van een docent een onderzoeksrapport in groepsverband over een uitgevoerd kwalitatief onderzoek. Beschrijft consistent aanleiding, doel en vraagstelling (incl. onderzoeksmodel) Beschrijft relevante literatuur over het onderwerp Verantwoordt het kwalitatieve onderzoek Analyseert en interpreteert resultaten Reflecteert op het eigen handelen in het onderzoeksproces * is niveau van toetsing. K=kennis, I=inzicht, T=toepassing. T T T T T I,T I,T T Tentaminering Naam/ toetscode CPMBKM1A.1 CPMBKM3A.5 CPMOZM2A.5 Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. 13. Verplichte literatuur Voor alle literatuur geldt: de laatste druk tenzij anders vermeld Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Individueel schriftelijk tentamen CPM Inleveropdracht: Groepsopdracht Projectverslag Inleveropdracht: groepsopdracht Weging Periode afname en herkansing Riepma, R & Hedeman, B (2010). Leerboek Projectmanagement voor het HBO op basis van IPMA-D (1 e druk). Zaltbommel: Van Haren Publishing. Baarda, B., Bakker, E., Julsing, M. Fischer, Peters, V.& Velden, T. van der (2013). Basisboek Kwalitatief onderzoek (3 e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers. E-learning cursus analyseren kwalitatieve data: E-learning cursus MS-project: Aanbevolen Schermer, K (2012). De effectieve projectgroep (2 e druk) Toegestane hulpmiddelen Aantal Examina -toren 90 min % V1,V3 N.v.t % V2,V4 N.v.t % V2,V4 N.v.t. 1 92

93 literatuur 15. Software N.v.t. 16. Overig materiaal Studiehandleiding en overige informatie op Scholar. 17 en 18. Activiteiten en werkvormen Werkcollege Trainingen 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / / 10 CPM-PRM1A CPM-OZM1A* 3P P 3P CPM-SOV1A * 4 8 CPM-MS 2P project * Verplichte aanwezigheid in de lessen 20. Onderwijsperiode 1 en 2 / 3 en Maximum aantal deelnemers N.v.t. Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling n.v.t. n.v.t. 93

94 Titel OWE DBP Bedrijfsprocessen Modulen Management DBP-PMT1A Professionele communicatieve vaardigheden DBP-PCV1A Engels DBP-ENG1A Eigenaar Dhr. drs. Jeroen van den Hoogen (HGNME) 1. Opleiding Bedrijfskunde MER 2. Doelgroep Variant VT Cluster D Niveau 2 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Beschrijven, analyseren, verbeteren en innoveren van bedrijfsprocessen N.v.t. 5. (Beroeps)producten Procesbeschrijving (Kwaliteit, AO, ICT, etc.) 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: 7.5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 89 uur 8 uur 3 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: 110 uur 7. Samenhang met andere OWE s Totaal: 210 uur Deze module legt de basis voor en verwijst naar de overige D-modules die alle gericht zijn op onderdelen van het geheel van bedrijfsprocessen. 8. Ingangseisen 45 ec s uit propedeuse. Onderwijseenheid CMAis afgerond. 9. Algemene omschrijving Het vanuit een bedrijfskundige invalshoek, beschrijven, analyseren en diagnosticeren van het totale instrumentarium van bedrijfsprocessen. Gegevens op bedrijfskundig gebied rapporteren en presenteren in het Engels of het Nederlands Het publiek overtuigen van een ingenomen standpunt op basis van een goed opgebouwde en betrouwbare argumentatie 10. Competenties/ Probleemherkenning en diagnose (Niveau 2) eindkwalificaties Innoveren en ontwerpen (Niveau 1) Evalueren (Niveau 1) Methodisch handelen (Niveau 2) Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 1) Samenwerken/ netwerken (Niveau 1) 11. Beoordelingscriteria Toetscode Beoordelingscriteria K,.I.T Weging DBPENG1A.1 Rapporten De student: past de grammaticaregels correct toe, gebruikt passend vocabulaire en gebruikt de neutrale en feitelijke stijl die gebruikelijk is in rapporten gebruikt een passende structuur past de regels voor interpunctie, spelling, hoofdlettergebruik en lay-out toe

95 formuleert helder en selecteert de juiste informatie uit aangeboden data DBPENG1A.6 De presentatie heeft een duidelijk doel. Inhoud, structuur en dia s ondersteunen 0.20 dit doel. De student toont goede presentatievaardigheid De student past de grammaticaregels correct toe, gebruikt passend idioom en 0.40 spreekt het Engels correct uit zonder opvallende haperingen. DBPPMT1A.7 De student heeft in het platform (Comm ant) volgens de SqEME-methodiek een bedrijfsproces weergegeven en daarbij de volgende items adequaat uitgewerkt: de blauwdruk 0.25 het berichtenverkeer 0.25 het bestek 0.25 het bureaublad 0.25 DBPPMT1A.1 De schriftelijke toets is goed gemaakt als de open vragen naar aanleiding van een casus goed beantwoord zijn. De open vragen hebben als onderwerp wat is resultaatgericht management, wat is procesdenken, wat is de filosofie achter de SqEME-methode. K,I 0.30 op welke manier wordt de SqEME-methode toegepast 0.70 DBPPCV1A.4 De student houdt een overtuigende presentatie en: is goed verstaanbaar en formuleert helder T 0.25 straalt met houding en gebaren zelfvertrouwen uit en weet daardoor het publiek te overtuigen T 0.25 argumenteert zorgvuldig en voorziet zijn presentatie van een goede structuur T 0.25 maakt goed gebruik van hulpmiddelen T 0.25 *K, I, T is niveau van toetsing. K=kennis, I=Inzicht, T=Toepassing 12. Tentaminering Naam/ toetscode DBPENG1A.1* Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Schriftelijk tentamen 120 min. Weging Periode afname en herkansing Toegestane hulpmiddelen % T1, T3 Woordenboek N-E, E- N Aantal Examinatoren 1 DBPENG1A.6 Presentatie 7 min % In overleg N.v.t. 1 DBPPMT1A.1 Schriftelijk % T1, T3 Geen 1 tentamen min. DBPPMT1A.7 Project N.v.t % T1,T3 N.v.t. 2 DBPPCV1A.4 Mondeling N.v.t % T1, T3 N.v.t. 1 Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. * Schriftelijk tentamen wordt afgenomen in een PC lokaal. 13. Verplichte literatuur Voor alle literatuur geldt: de laatste druk tenzij anders vermeld 14. Aanbevolen literatuur Oosten, J.N.A. (2007), Procesmanagement en de SqEME-benadering (3 e druk). Deventer: Kluwer. Sweeney, S. (2003), English for business communication students book (2 e druk). Cambridge: Cambridge University Press. Sweeney, S. (2007), English for business communication audio CD set (2 e druk). Cambridge: Cambridge University Press. Janssen, D. e.a. (2012). Zakelijke Communicatie voor professionals. (1 e druk). Groningen, Noordhoff. N.v.t. 15. Software Commant: Het gebruikte Platform (Business Process Management software) wordt tijdens de les verstrekt. 16. Overig materiaal Laptop. 17 en 18. Activiteiten en werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges 95

96 Practicums Trainingen 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / /10 DBP-PMT1A* DBP-PCV1A* DBP-ENG1A* * Verplichte aanwezigheid in de lessen 20. Onderwijsperiode 1 en Maximum aantal deelnemers N.v.t. Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling N.v.t. N.v.t. 96

97 Titel OWE DKK Klant en Kwaliteit Modulen Kwaliteits- en risicomanagement DKK-KRM1A Recht DKK-REC1B Eigenaar Dhr. drs. Witek ten Hove (HAVEW) en dhr. Desmond Hulsteijn (HSND) 1. Opleiding Bedrijfskunde MER 2. Doelgroep Variant VT Cluster D Niveau 2 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Beschrijven, analyseren, verbeteren en innoveren van bedrijfsprocessen N.v.t. 5. (Beroeps)producten Procesbeschrijving (Kwaliteit, AO, ICT, etc.) Deelproduct: adviesnotitie kwaliteit- en risicomanagement. 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: 7.5 Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 73 uur 3 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: 134 uur 7. Samenhang met andere OWE s 11. Beoordelingscriteria Totaal: 210 uur Kennis van DBP is fundamenteel om deze module goed te kunnen volgen. 8. Ingangseisen Propedeuse afgerond. Kennis en vaardigheden van de modules worden bekend verondersteld: CFA, CJA, CMA, CPM, DBP 9. Algemene omschrijving 10. Competenties/ eindkwalificaties Geeft op basis van bedrijfskundige diagnose en analyse een advies over kwaliteit- en risico management aan de opdrachtgever. Probleemherkenning en diagnose (Niveau 2) Innoveren en ontwerpen(niveau 2) Veranderen (Niveau 1) Evalueren(Niveau 2) Methodisch handelen(niveau 2) Sociale- en communicatieve vaardigheden (Niveau 2) Samenwerken en netwerken(niveau 2) SLB: Professionaliseren en verantwoord handelen (Niveau 2) Toetscode Beoordelingscriteria * Weging DKKKRM1A.1 De student: Analyseert en diagnosticeert vanuit een bedrijfskundige theoretische basis kwaliteitsrisico s en problemen bij een organisatie.(dma) 0.40 Adviseert over adequate oplossingsrichtingen voor een gegeven praktijkvraagstuk. (l) 0.20 Adviseert management bij de implementatie van verbetermaatregelen. (l)

98 Kan op tactisch niveau een systeem van kwaliteitsmaatstaven opstellen t.b.v. van de bedrijfsvoering. (C) 0.20 DKKREC1B.1 De student: reproduceert en selecteert juridische begrippen, past juridische kennis toe, lost juridische casus op, op basis van beargumenteerde keuze s en gebruikt op juiste wijze de wettekstenbundel en andere juridische bronnen op de deelterreinen van: Kooptransacties, mede inbegrepen internationale aspecten Algemene voorwaarden Productaansprakelijkheid Intellectueel eigendom 0.20 Aan koop en bedrijfsprocessen gerelateerde onderwerpen DKKBKM1A.8 De student voert een project uit waarbij: de wijze waarop de gegevens verzameld, geanalyseerd en geïnterpreteerd 0.20 methodisch verantwoord zijn. (DMA) de resultaten en bevindingen consistent aansluiten bij het geformuleerde 0.20 praktijkvraagstuk. (DMA) de aanbevelingen voortvloeien uit een integrale bedrijfskundige benadering 0.20 en zijn gericht op kwaliteit en risico. (l) resultaten en adviezen aan een publiek van medeprofessionals worden gepresenteerd. (l) I,T 0.20 ontvangen feedback wordt verwerkt in een kritische analyse van de kwaliteit van het eigen werkproces en de geleverde prestatie.(c) 0.20 DKKSLB1A.8J Analyseert adequaat de arbeidsmarkt van de bedrijfskundige op basis N.v.t N.v.t. van onderzoek. Benoemt, op basis van uitkomsten van het testinstrumentarium en op basis van de sterkte-/zwakteanalyse uit CMA, de kwaliteiten die in een toekomstig beroep tot uiting zouden moeten komen. Kiest voor een beroepsprofiel dat aansluit bij de persoonlijke kwaliteiten en voorkeuren. Beschrijft in een stappenplan de weg die door (vervolg-)opleiding leidt naar het beroepsprofiel in een POP.. * is niveau van toetsing. K=kennis, I=inzicht, T=toepassing. 12. Tentaminering Naam/ toetscode DKKKRM1A.1 DKKREC1B.1 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum ) of vink Schriftelijk 120 Tentamen Schriftelijk Tentamen min. 120 min. Weging Periode afname en herkansing Toegestane hulpmiddelen % T2, T4 Rekenmachine (niet grafisch) % T2, T4 Onbeschreven wettenbundel Aantal Examinaoren 1 1 DKKSLB1A.8J Portfolio N.v.t. V T2, T4 N.v.t. 1 DKKBKM1A.8 Portfolio N.v.t % T2, T4 N.v.t. 2 Kwaliteitsverbetering Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. 13. Verplichte Emmerik, R. (2012). Kwaliteitsmanagement (2 e druk). Harlow: Pearson Education literatuur Klik, P. (2011). Koop en consumentenkoop (7 e druk). Deventer: Kluwer Voor alle literatuur geldt: de laatste druk Claasen, U. (2009). Handboek risicomanagement, ERM plus: een praktische toepassing van COSO ERM (1 e druk). Deventer: Kluwer (KRM) tenzij anders vermeld Syllabus SN-3437 Recht voor DKK (op Scholar) Syllabus SN-3431 Professioneel Communicatie Vaardigheden DPC 14. Aanbevolen Riepma, R., (2010). Projectmanagement voor HBO op basis van IPMA-D: Theorieboek 98

99 literatuur 15. Software N.v.t. (1 e druk). Zaltbommel: Van Haren Publishing. (KRM: reeds in bezit CPM) Zie ook informatie op Scholar. 16. Overig materiaal Studiematerialen en studiegidsen op Scholar. Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. 17 en 18. Activiteiten en werkvormen Hoorcollege Werkcolleges Gastcolleges Trainingen (verplichte aanwezigheid) 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / /10 DKK-KRM1A DKK-REC1B DKK-SSLB Onderwijsperiode 1 en 2 / 3 en Maximum aantal deelnemers N.v.t. Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling Het boek:claasen, U., (2009). Handboek risicomanagement, ERM plus: een praktische toepassing van COSO ERM (1 e druk), Deventer: Kluwer (KRM) is verplichte literatuur geworden (was eerst aanbevolen). Toetscode DKKMER1A.8 is gewijzigd in DKKBKM1A.8. 99

100 Titel OWE DPC - Planning- & Controlprocessen Modulen Bedrijfseconomie DPC-BEC2C Engels DPC-ENG2A Professionele communicatieve vaardigheden DPC-PCV2A Recht DPC-REC1A Eigenaar Dhr. drs.witek. ten Hove (HAVEW) 1. Opleiding Bedrijfskunde MER 2. Doelgroep Variant VT Cluster D Niveau 2 3. Beroepstaak/ Periodieke verantwoording van de resultaatafspraken. beroepstaken 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)producten Managementrapportage 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: 7.5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 46 uur 0.5 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: uur 7. Samenhang met andere OWE s 11. Beoordelingscriteria Totaal: N.v.t. 210 uur 8. Ingangseisen 45 ec s uit propedeuse. Propedeuse modules economie, CFA, DPP Recht en DBP. 9. Algemene omschrijving Stelt voor een afdeling vanuit een bedrijfskundig perspectief een managementnotitie op (inclusief de juridische consequenties van zo'n managementnotitie) en rapporteert daarover tussentijds én aan het eind van het project op effectieve wijze. Schrijft een vertaling van een managementdocument in het Engels. Analyseert een communicatieprobleem, bepaalt de communicatiestrategie en communiceert over dit probleem m.b.v. zakelijke correspondentie met diverse doelgroepen. 10. Competenties/ eindkwalificaties Probleemherkenning en diagnose (Niveau 2) Innoveren en ontwerpen (Niveau 2) Evalueren (Niveau 2) Methodisch handelen (Niveau 2) Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 2) Toetscode Beoordelingscriteria * Weging DPCBEC2C.5 De student: kent de theorie van Management Accounting en Corporate Finance 0.40 beschrijft de kosten en kortprijs van een organisatie stelt de begroting en budgetten op en stelt planning- & controlecyclus op en geeft verbetervoorstellen berekent kosten- en baten van een investeringsselectie DPCREC1A.4 De student: 100

101 voert een managementgesprek en reproduceert en selecteert juridische en bedrijfskundige begrippen, past juridische en bedrijfskundige kennis toe, lost juridische en bedrijfskundige casus op, op basis van beargumenteerde keuze s op basis van beargumenteerde keuze s in het licht van Governance, Riskmanagement & Compliance en het managementcontract DPCPCV2A.5 DPCENG2A.5 DPCBKM1A.4 geeft een duidelijke en consistent mondeling verslag waarin vragen worden beantwoord in een helder en gestructureerd betoog. De student schrijft zakelijke brieven of s voor diverse doelgroepen, waarin deze: de vormkenmerken van het genre zakelijke brief of correct toepast met taalgebruik en structuur aantrekkelijk en correct communiceert. qua inhoud duidelijk en efficiënt communiceert met de beoogde doelgroep De student: gebruikt in de vertaling van de beleidsnotitie grammaticaal correct Engels, passend idioom en een passende stijl. past de regels voor interpunctie, spelling, hoofdlettergebruik en paragrafering toe. vertaalt de brontekst nauwkeurig en formuleert helder. De student: past de begrippen uit de Management Accounting en Corporate Finance toe: kostprijsberekening, budgettering, PDCA- cyclus (verschillendeanalyse) en investeringsselectie. * is niveau van toetsing. K=kennis, I=inzicht, T=toepassing. K.I.T. K.I.T. K.I.T Tentaminering Naam/ toetscode DPCBEC2C.5 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Inleveropdracht /casus Weging Periode afname en herkansing Toegestane hulpmiddelen Aantal Examinatoren N.v.t % T2, T4 N.v.t. 1 DPCREC1A.4 Mondeling N.v.t % T2, T4 N.v.t. 1 DPCCV2A.5* Inleveropdracht N.v.t % T2, T4 N.v.t. 1 /casus DPCENG2A.5 Inleveropdracht /casus N.v.t % T2, T4 Woordenboek E-N, 1 DPCBKM1A.4 Mondeling % T2, T4 N.v.t. 1 min. Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. * Met opdrachten in de lessen van week 3 en 5 kunnen bonuspunten worden verdiend voor de eindopdracht in week 7. Voor details, zie studiewijzer DPCENG2A.5 op Scholar. 13. Verplichte literatuur Heezen, A.W.W.(2012). Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties (5 e druk). Groningen: Noordhoff. Voor alle literatuur geldt: de laatste druk Heezen, A.W.W. (2012). Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties, opgaven (5 e druk). NIEUW Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V. tenzij anders vermeld Hillier, D. et al (2011). Fundamentals corporate finance european edition (1 e druk). London: McGraw-Hill. Janssen, D. e.a. (2012). Zakelijke Communicatie voor professionals (1 e druk). Groningen,: Noordhoff Winter H.(2009). Kwaliteitszorg in de Rechtspraktijk (1 e druk). Groningen: Noordhoff Syllabus SN-3438 Recht voor DPC (Scholar) 14. Aanbevolen Thuis, P. (2008) 75 Management Kengetallen, (druk), Groningen: Noordhoff E-N 101

102 literatuur Woordenboeken N-E, E-N 15. Software N.v.t. 16. Overig materiaal Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. 17 en 18. Activiteiten en werkvormen Werkcolleges Hoorcolleges 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / /10 DPC-BEC2C DPC-ENG2A* DPC-PCV2A*# DPC-REC1A * Verplichte aanwezigheid in de lessen, # Halve groepen 20. Onderwijsperiode 2 en Maximum aantal deelnemers N.v.t. Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling Heezen, A.W.W. (2012). Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties, opgaven (5 e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V. De inhoud van de module DPCPCV2A.5 is gewijzigd. Het schrijven van een probleemsignalering is vervangen door het schrijven van diverse soorten zakelijke brieven of s. Afgelopen semester zijn twee extra herkansingen aangeboden voor het schrijven van de probleemsignalering. Toetscode DPCMER1A.4 is gewijzigd in DPCBKM1A

103 Titel OWE DPP - Personele processen Modulen Fiscale Economie en -Recht DPP-FEC1A Management DPP-OPM1A Recht DPP-REC2A Sociale Vaardigheden DPP-SOV1A Eigenaar Dhr. drs. Robert Penning (PNGR) 1. Opleiding Bedrijfskunde MER 2. Doelgroep Variant VT Cluster D Niveau 1 en 2 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Opzetten en uitvoeren van een werking- en selectietraject N.v.t. 5. (Beroeps)producten Personeelsplan Deelproduct: functieprofiel en vacature 6. Studiepunten/ Studiepunten: 7.5 studielast Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 55 uur 5 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: 150 uur 7. Samenhang met andere OWE s 11. Beoordelingscriteria Totaal: CMA, EPP,EVA 8. Ingangseisen 45 ec s uit propedeuse 9. Algemene omschrijving 10. Competenties/ eindkwalificaties 210 uur Inleiding Personeelsmanagement. De volgende onderwerpen worden behandeld: Visies op personeelsmanagement, werving & selectie, functie- en competentieomschrijvingen, belonen, secundaire arbeidsvoorwaarden, introductie van nieuw personeel, direct - en indirecte personeelskosten, arbeidsrecht, aanstellingsvormen, flexibele arbeidscontracten, ontslagrecht. Innoveren en ontwerpen (Niveau 1) Methodisch handelen (Niveau 1) Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 1) Samenwerken/ netwerken (Niveau 2) Professioneel en verantwoord handelen (Niveau 2) Toetscode Beoordelingscriteria * Weging DPPSOV1A.2 Schrijft een goed gemotiveerde sollicitatiebrief Stelt een functie- en competentieprofiel profiel op passend bij de organisatiedoelstellingen Maakt een doelgroepgerichte en informatieve vacaturetekst Stelt een wervings- en selectieprocedure op en selecteert passende wervingsmethoden Maakt valide vragen ten behoeve van het selectiegesprek Voert op professionele wijze een selectiegesprek

104 Selecteert de juiste kandidaat en onderbouwt de keuze met de juiste argumenten. De student voert effectieve 2-gesprekken, te weten functionerings-, en beoordelingsgesprekken waarbij effectiviteit wordt afgemeten aan: - toont aandacht voor medewerker en relatie; - geeft structuur aan het gesprek; - beargumenteert feitelijk en concreet in relatie tot organisatiedoel; - werkt toe naar oplossingen en afspraken. DPPOPM1A.1 Onderscheidt de historische stromingen en visies op personeelsbeleid. Legt bij elke casus/vraag over een bepaalde personeelsactiviteit de juiste relatie met andere personeelsmanagementinstrumenten. Legt uit hoe een personeelsplan wordt samengesteld. Onderscheidt de relevante personeelsinstrumenten bij in- en uitstroom en legt uit op welke wijze deze moeten worden ingezet. DPPFEC1A.1 De student is in staat een basaal probleem op het terrein van het formeel belastingrecht op te lossen. De student is in staat een basaal probleem op het gebied van Inkomstenbelasting, opbouw, persoonsgebonden aftrek en heffingskortingen op te lossen. De student is in staat een probleem op het gebied van Inkomstenbelasting, box1, Inkomen uit werk en woning, op te lossen. De student is in staat een probleem op het gebied van Inkomstenbelasting, box3, Inkomen uit sparen en beleggen, op te lossen. De student is in staat een probleem op het gebied van de Loonbelasting op te lossen. DPPREC2A.1 De student beschrijft op juiste wijze de structuur, de rechtsbronnen en de inhoud en werking van het Nederlandse arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht. De student past de kennis van de structuur, de rechtsbronnen en de concrete inhoud van het Nederlandse arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht op juiste wijze toe op casussen. * is niveau van toetsing. K=kennis, I=inzicht, T=toepassing. K.I.T K,I Tentaminering Naam/ toetscode Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Weging Periode afname en herkansing Toegestane hulpmiddelen Aantal Examinatoren DPPSOV1A.2 Practicum N.v.t % T1, T3 N.v.t. 1 DPPOPM1A.1 Schriftelijk 90 min % T1, T3 Geen 1 tentamen DPPFEC1A.1 Schriftelijk 90 min % T1, T3 Geen 1 tentamen DPPREC2A.1 Schriftelijk 90 min % T1, T3 Onbeschreven 1 tentamen wettenbundels Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. 13. Verplichte literatuur Gomez-Mejia (2011). Personeelsmanagement + xtra toegangscode(6 e druk). Harlow: Pearson Education. Voor alle literatuur Loonstra, Prof. Mr. C. (2014). Hoofdstukken Sociaal Recht (23 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff geldt: de laatste druk tenzij anders vermeld Grambergen, Y. (2013). Gesprekken in organistaties (5 e druk). Groningen: Noordhoff Damen, mr. M.P.(2014), Praktisch Fiscaalrecht (5 e druk). Groningen: Noordhoff. Geppaart, Prof. Mr. Ch.P.A., Belastingwetten (pocket-editie) 2014 (45 e druk). Deventer: Kluwer BV. Syllabus SN-3136 DPP-OPM Syllabus SN-3239 DPP-REC 14. Aanbevolen Wettekstenbundel Hop e.a. (2013) Kleine gids voor de Nederlandse Sociale Zekerheid (1 e druk). Deven- 104

105 literatuur ter: Kluwer 15. Software N.v.t. 16. Overig materiaal Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. 17 en 18. Activiteiten en werkvormen Werkcollege Hoorcollege Gastcollege 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / 10 DPP-FEC1A DPP-OPM1A* DPP-REC2A DPP-SLB1A* 2 DPP-SOV1A** * Verplichte aanwezigheid tijdens de practicum trainingen ** groep x in de weken BDF en groep y in CEG, 6 uur hele groep in week H (assessment) 20. Onderwijsperiode 1 en Maximum aantal N.v.t. deelnemers / 10 Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling N.v.t. 105

106 Titel OWE EIB - Internationale bedrijfskunde Modulen Algemene economie EIB-AEC2A Engels EIB-ENG2A Recht EIB-REC2A Management EIB-OPM2A Eigenaar Dhr. drs. Stephan. Plat (PLTS) 1. Opleiding Bedrijfskunde MER 2. Doelgroep Variant VT Cluster E Niveau 2 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Uitbrengen van een integraal onderzoeksadviesrapport (internationale context) N.v.t. 5. (Beroeps)producten Bedrijfskundig adviesrapport 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: 7.5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 80 uur 4 uur 7. Samenhang met andere OWE s 11. Beoordelingscriteria Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: Totaal: EVA-adviesvaardigheden 126 uur 210 uur 8. Ingangseisen Propedeuse afgerond C-cluster Modules DBP-ENG en DPC-ENG 9. Algemene omschrijving Advies over kansen en bedreigingen in de internationale handel vanuit een bedrijfskundige (internationaal, juridisch, economisch, cultureel) invalshoek: het adviesrapport bevat een managementsamenvatting in het Engels en wordt met een presentatie in het Engels toegelicht. 10. Competenties/ eindkwalificaties Probleemherkenning en diagnose (Niveau 2) Innoveren en ontwerpen (Niveau 2) Methodisch handelen (Niveau 2) Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 2) Toetscode Beoordelingscriteria K.I.T* Weging EIBBKM1A.5 Maakt een managementanalyse van het bedrijf en een cultuuranalyse van Nederland en het gastland en brengt de gevolgen hiervan voor een organisatie op verschillende deelgebieden in kaart. De belangrijkste bevindingen zijn opgenomen in een integrale SWOT-analyse en confrontatiematrix en worden gebruikt voor het uiteindelijke integrale advies Maakt een analyse van de economische situatie van het bedrijf en het gastland op basis van de gegevens uit de betalingsbalans en overige macro-economische kerngegevens. De belangrijkste bevindingen zijn opgenomen in een integrale SWOT-analyse en confrontatiematrix en

107 worden gebruikt voor het uiteindelijke integrale advies. Maakt een juridische analyse van het bedrijf en een analyse van het politieke- en juridische systeem van het gastland. De belangrijkste bevindingen zijn opgenomen in een integrale SWOT-analyse en confrontatiematrix en worden gebruikt voor het uiteindelijke integrale advies. Vertaalt de Nederlandse managementsamenvatting van het adviesrapport in correct Engels. Presenteert en verdedigt het advies op overtuigende wijze in correct Engels en bedeelt zich daarbij van de anderen OWE s (o.a. EVA) geleerde adviesvaardigheden. EIBENG2A.9 De student: kan tijdens vergaderingen met Engels als voertaal organisatiebelangen goed verwoorden en behartigen (CEF-niveau minimaal B2). presenteert de bevindingen van het onderzoek naar de mogelijkheid van FDI door een beursgenoteerd bedrijf in een bepaald land overtuigend en in nagenoeg correct Engels (CEF-niveau minimaal B2). EIBBKM1.A.1 Onderdeel Economie: Verklaart het ontstaan van internationale handel en investeringen met behulp van klassieke en moderne handelstheorieën. Interpreteert op een adequate manier cijfers over internationale geldstromen van een land. Analyseert en verklaart op een adequate manier de internationale rol van de overheid en de vorm van samenwerking tussen landen. Verklaart met behulp van theorieën het belang van de hoogte van de wisselkoers van een valuta. Geeft aan hoe bedrijven het valutarisico kunnen beheersen. EIBBKM1.A.1 Onderdeel Management : Kent verschillende culturele modellen en concepten, geeft aan tot welke conflicten cultuurverschillen kunnen leiden en doet verbetervoorstellen om culturele tegenstellingen/conflicten binnen en tussen organisaties te reduceren dan wel tot een oplossing te brengen. Snapt de term international business en globalization en de belangrijkste concepten hiervan, geeft de belangen hiervan weer en legt uit wat het verschil is met nationaal ondernemen. Kent de concepten ethiek, maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid en past deze concepten toe op internationaal ondernemen. Kent de verschillen tussen advanced, developing en emerging markets en koppelt dit aan de kansen, bedreigingen en hieruit voortvloeiende strategieën voor internationale bedrijven. Maakt onderscheid tussen de verschillende internationale strategieën voor international business en maakt een koppeling met passende bedrijfsstructuren. Begrijpt de strategische rol van Human Resources en International Business en plaatst de belangrijkste HR-instrumenten in een internationale context. EIBBKM1.A.1 Onderdeel Recht: De student verklaart juridische begrippen, lost juridische cases op en gebruikt op juiste wijze juridische bronnen op de deelterreinen van: Juridische en politieke systemen Overheidsinterventies in internationale handel Economische machtsblokken met als zwaartepunt de Europese Unie Export en import Intellectueel eigendomsrecht en samenwerkingsverbanden Internationaal belastingrecht * is niveau van toetsing. K=kennis, I=inzicht, T=toepassing. K,I, K,I K,I K,I K,I K,IT K,I K,I K,I K,I K,I.T

108 12. Tentaminering Naam/ toetscode EIBBKM1A.5 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Inleveropdracht/ Casus en presentatie EIBENG2A.9 Continuous assessment EIBBKM1A.1 Schriftelijk tentamen Weging Periode afname en herkansing Toegestane hulpmiddelen 180 min % T1, T3 Nietgrafische rekenmachine Hard-copy woordenboek (onbeschre-ven ) ENG- NED/NED- ENG. Onbeschreven wettenbundel Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. Aantal Examina -toren N.v.t % T2, T4 N.v.t. 4 N.v.t % T2, T4 N.v.t Verplichte literatuur Voor alle literatuur geldt: de laatste druk tenzij anders vermeld 14. Aanbevolen literatuur N.v.t. Zeijl, A.M.M.M. (2013). Wetteksten hoger onderwijs (30 e druk). Groningen: Noordhoff (reeds in uw bezit; niet kopen). Cavusgil,T. (2012). International Business, the new realities (3 e druk). Harlow: Pearson. Sweeney, S. (2003). English for Business Communication Audio CD set (2 e druk). Cambridge: Cambridge University Press. Sweeney, S. (2004). English for Business Communication Student book (2 e druk). Cambridge: Cambridge University Press. 15. Software N.v.t. 16. Overig materiaal Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. 17 en 18. Activiteiten en werkvormen Werkcolleges Hoorcolleges EIBENG: Werkcolleges met continuous assessment Gastcolleges internationaal ondernemen en een studiereis naar bijvoorbeeld het Europees Parlement behoren tot de mogelijkheden 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / /10 EIB-AEC2A EIB-OPM2A EIB-REC2A EIB-ENG2A* * Verplichte aanwezigheid in de lessen 20. Onderwijsperiode 1 en 2 / 3 en Maximum aantal deelnemers N.v.t. 108

109 Overige informatie 109

110 Titel OWE EIM- Innovatiemanagement Modulen Innovatiemanagement EIM-OPM1A Economische aspecten EIM-BEC1A Juridische aspecten EIM-REC1A Best Practices EIM-LEC1A Eigenaar Mevr. ir. Maartje Loncke (LNCKM) 1. Opleiding Bedrijfskunde/MER 2. Doelgroep Variant VT Cluster E Niveau 2 3. Beroepstaak/ Opstellen van een business case beroepstaken 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)producten Business case innovatie 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: 7,5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Workshop - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 36 uur 2.5 uur 6 uur 1.5 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: 5 uur 159 uur 7. Samenhang met andere OWE s 11. Beoordelingscriteria Totaal: Geen 8. Ingangseisen Vereiste voorkennis CFA, CJA, CPM, DBP, DPC, DKK 9. Algemene omschrijving 10. Competenties/ eindkwalificaties 210 uur Innovatie is een belangrijk, zo niet een onmisbaar, onderdeel van de bedrijfsvoering van organisatie. In de module Innovatiemanagement leren studenten hoe innovaties tot stand komen en hoe organisaties innovatiever worden. Hoe verloopt het innovatieproces en hoe kan de kwaliteit van het innovatieve klimaat in een organisatie beoordeeld worden? Er worden hoor- en werkcolleges gegeven over innovatiemanagement en studenten maken een business case. De student leert over het monitoren en beheersen van innovatieprojecten en over het in kaart brengen van de juridische en bedrijfseconomische aspecten. Studenten volgen een workshop over creativiteitsbevorderende technieken. Lectoraten zijn actief betrokken om studenten kennis te laten maken met bestaande innovatietrajecten, die de student vervolgens aan de hand van criteria uit de theorie gaat beoordelen. Probleem-herkenning en diagnose (Niveau 2) Innoveren en ontwerpen (Niveau 3) Veranderen (Niveau 1) Methodisch handelen (Niveau 2) Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 2) Samenwerken/netwerken (Niveau 2) 110

111 Toetscode Beoordelingscriteria * Weging EIMOPM1A.1 EIMBKM1A.5 De student Kent de basisprincipes van innoveren Kent de rol van strategie, klanten en technologie bij innovatietrajecten Kan de rol van creativiteit en leren in innovatietrajecten plaatsen Kent de aspecten van het uitvoeren van innovatieprojecten Kiest een passende financieringsvorm bij een gegeven casus Bepaalt de kosten van financiering Beoordeelt de financiële haalbaarheid van een innovatieproject Beschrijft het planning en control proces van een innovatietraject De student levert een Integrale businesscase op, waarin de student de volgende aspecten kan toepassen: Analyseren situatie Genereren van ideeën Selecteren van een innovatief idee Belichten van financiële kant Belichten van juridische kant De student maakt hierbij gebruik van theoretische modellen die zijn aangereikt Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk tentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer va n 0,0 10,0 of resulterende in voldaan/niet voldoen. 12. Tentaminering Naam/ toetscode EIMOPM1A.1 EIMBKM1A.5 Tijdens dit schriftelijke tentamen wordt zowel OPM als BEC getoetst. Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Individueel schriftelijk tentamen Groepsopdracht, maken business case 120 min. 13. Verplichte Huizingh, E. (2011). Innovatiemanagement (2 e druk). Harlow: Pearson literatuur Hillier, D. et al (2011). Fundamentals corporate finance european edition (1 e druk). London: McGraw-Hill. Aangereikt materiaal in de les 14. Aanbevolen Jacobs, D. (2008). Innovatieroutine (1 e druk). Assen: Van Gorcum. literatuur Osterwalder, A. (2010). Businessmodel generation.(nbe druk). Deventer: Kluwer. Voor alle literatuur geldt: de laatste druk Berendsen, G. (2012) Business unusual ( tenzij anders vermeld Aswath Damodaran (2008). Strategic Risk Taking (1 e druk). Upper Saddle River NJ: Pearson Education Eric Rasmussen (2007). Games and Information (1 e druk). Malden MA: Blackwell Publishing Han Smit, e.a. (2004), Strategic Investment (NB druk) Princeton NJ: Princeton University Press Urjan Claassen, (2009). Handboek risicomanagement (1 e druk). Deventer: Kluwer. Janssen D. e.a.(2012). Zakelijke communicatie voor professionals (1 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff 15. Software N.v.t. 16. Overig materiaal Studiehandleiding en overige informatie op Scholar 17. Activiteiten en Hoor- en werkcolleges Weging Periode afname en herkansing I,T I,T I,T I,T I,T Toegestane hulpmiddelen Aantal Examinatoren % T1&T3 N.v.t. 2 N.v.t % T1&T3 n.v.t

112 18. Werkvormen Workshop Begeleiding Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) Onderzoek/praktijkleren Zelfstudie/projectwerk 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek EIM-OPM1A 4 2 x EIM-BEC1A EIM-REC1A EIM-LEC1A 3 EIM-PCV 1A Onderwijsperiode 1 en Maximum aantal deelnemers N.v.t. Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling Extra college Anders Schrijven toegevoegd (EIM_PCV) 112

113 Titel OWE EPP Bedrijfskundig strategisch HRM Modulen Management EPP-MNG1A Management EPP-OPM1A Recht EPP-REC1A Eigenaar Dhr. mr. Peter.Rambags (RBSP) 1. Opleiding Bedrijfskunde MER 2. Doelgroep Variant VT Cluster E Niveau 2 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Formuleren van een theoretisch onderbouwde en bewust gekozen HRveranderstrategie met de daarbij behorende interventies en uitwerken van de implementatie daarvan Formuleren van een theoretisch onderbouwde en bewust gekozen HRoplossingstrategie van werkgelegenheidsproblematiek als gevolg van reorganisatie met de daarbij behorende interventies en uitwerken van de implementatie daarvan Opstellen van een reorganisatieplan. 5. (Beroeps)producten Strategisch HR-plan inclusief sociale paragraaf (sociaal plan) 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: 7,5 ec s Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen a 45 minuten - Begeleiding - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 21 uur 45 uur 10 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en game - Game - Zelfwerkzaamheid 14 uur 120 uur 7. Samenhang met andere OWE s Totaal: BWA, BWB, CMA, DPP, EVA 8. Ingangseisen Propedeuse afgerond en verder minimaal modules CMA en DPP afgerond 9. Algemene omschrijving 10. Competenties/ eindkwalificaties 210 uur Het leren ontwikkelen van een strategisch HR-plan inclusief sociale paragraaf (sociaal plan) met als doel kritische veranderingen bewerkstelligen voor de vier functionele gebieden marketing en afnemers, structuur en cultuur, interne processen, innovatief vermogen en financiën. Het leren ontwikkelen aan de hand van praktijkvoorbeelden van een sociale paragraaf (sociaal plan) met als doel kwaliteitsselectie van personeel bij een concrete reorganisatie en dit juridisch en bedrijfseconomisch onderbouwen. Probleemherkenning en diagnose ( niveau 2) Innoveren en ontwerpen ( niveau 2) Veranderen ( niveau 2) Evalueren ( niveau 2) Methodisch handelen ( niveau 2) Sociaal communicatieve vaardigheden ( niveau 2) Samenwerken/netwerken ( niveau 3) Professioneel en verantwoord handelen ( niveau 2) 113

114 11. Beoordelingscriteria Toetscode Beoordelingscriteria * Weging EPPREC1A.1 De student beschrijft op juiste wijze de structuur, de rechtsbronnen en de inhoud en werking van het Nederlandse arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht. De student past de kennis van de structuur, de rechtsbronnen en de inhoud van het Nederlandse arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht in een situatie van reorganisatie op juiste wijze toe. EPPOPM1A.1 De student kan de relatie aangeven tussen HRM en organisatieprestatie De student kan methodes van performance-management en human resources development uitleggen. De student kan een passend HRM-beleid beschrijven, selecteert relevante HRM-instrumenten om organisatiedoelen te realiseren en kan een passende invulling geven aan deze instrumenten. De student kan aangeven op welke gebieden en op welke wijze E-HRM een bijdrage kan leveren aan de prestaties van HRM. EPPMNG1A.1 De student kan op basis van wetenschappelijk verantwoorde theorieën en methoden vraagstukken op het werkterrein van HRM analyseren en interpreteren. De student kan binnen een structuur, in relatief standaard tot matig complexe situaties, op een productieve wijze verschillende combinaties van rollen toepassen. De student weet in dit krachtenveld van belangen, invalshoeken, betekenisgeving, ethische dilemma s en sociaal maatschappelijke aspecten een eigen stelling te nemen en in het beroepmatig handelen rekening te houden met verschillende normen en waarden. De student heeft een eigen standpunt over HRM-vraagstukken en kan dit onderbouwen met kennis en ervaring. De student past de kennis van de structuur, de rechtsbronnen en de inhoud van het Nederlandse arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht in een situatie van reorganisatie op juiste wijze toe bij het analyseren en op hoofdlijnen ontwerpen van een sociale paragraaf (sociaal plan). * is niveau van toetsing. K=kennis, I=inzicht, T=toepassing. K,I K,I K,I K,I K,I T T Tentaminering Naam/ toetscode Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink EPPREC1A.1 Schriftelijk 120 min. EPPOPM1A.1 Schriftelijk 120 min. Weging Periode afname en herkansing Toegestane hulpmiddelen Aantal Examinatoren T2 en T4 N.v.t T2 en T4 N.v.t. 1 EPPMNG1A.9 Portfolio N.v.t T2 en T4 N.v.t. 2-4 Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de criteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. 13. Verplichte literatuur Voor alle literatuur geldt: de laatste druk tenzij anders vermeld 14. Aanbevolen literatuur Gomez-Mejia (2011). Personeelsmanagement + xtra toegangscode (6 e druk). Harlow: Pearson Education. (reeds in uw bezit) Aanvullende literatuur EPP-OPM (wordt nog bekend gemaakt). Van Vliet en Filippo (2012). Arbeidsrecht & reorganisatie (1 e druk). Den Haag: Boom juridische uitgevers. Prof. Mr. C.J. Loonstra (2014). Hoofdstukken Sociaal Recht (23 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers (reeds in uw bezit) Baarda, P. (2008). Ken- en stuurgetallen voor personeelsmanagement cijfers voor diagnose en besturing (2 e Deventer: Kluwer. Dijkstra, J.H. (2012). Kwaliteitsselectie bij reorganisatie en collectief ontslag (2 e druk). 114

115 Assen: van Gorcum 15. Software Software van aanbieder game (zie Scholar) 16. Overig materiaal Studiehandleiding EPP wordt op Scholar geplaatst. Materiaal en artikelen op scholar, collegeslides Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. Toegang tot de online game via licentie 17. Activiteiten Gastspreker(s) 18. Werkvormen Werkcolleges Hoorcolleges Game 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / / 10 EPP-REC1A EPP-OPM1A EPP-MNG1A Onderwijsperiode 2 en Maximum aantal deelnemers N.v.t. Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling EPPSOV1A.2 is komen te vervallen in de oude vorm. Voor studenten die EPPSOV1A.2 nog moeten herkansen/inhalen zal een apart assessment aangeboden worden. S.v.p. voor 1 oktober 2014 melden bij Gisela Houter als je daarvoor in aanmerking komt. 115

116 Titel OWE EVA Adviseren en Veranderen Modulen Management EVA-OPM1A Sociaal communicatieve vaardigheden EVA-SOV1A Economie EVA-BEC1A Eigenaar Mw. Gisela Houter (SNNG) 1. Opleiding Bedrijfskunde/MER 2. Doelgroep Variant VT Cluster E Niveau 2 en 3 3. Beroepstaak/ Opstellen van een plan ten behoeve van de implementatie van een organisatieverandering. beroepstaken 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)producten Implementatieplan/veranderplan 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: 7,5 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 44 uur 12 uur 4 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: 150 uur 7. Samenhang met andere OWE s Totaal: 8. Ingangseisen N.v.t. 9. Algemene omschrijving 10. Competenties/ eindkwalificaties Vereiste voorkennis BEC: CFA, DBP, DPC, DKK OPM: DKK 210 uur In deze module verricht je een externe veranderopdracht. Dat kan voortborduren op een eerdere externe opdracht, de nadruk ligt namelijk op de implementatiefase. Deze module is verdeeld over 2 periodes. In de eerste periode volg je werkcolleges over Verandermanagement, gevolgd door een schriftelijk tentamen en daarnaast volg je gedurende beide periodes trainingen adviesvaardigheden. In de tweede periode volg je colleges Bedrijfseconomie. De module wordt afgesloten met een integraal assessment (adviesvaardigheden), het beroepsproduct Implementatieplan Organisatieverandering en een schriftelijk tentamen Bedrijfseconomie. Veranderen (Niveau 2) Evalueren (Niveau 2) Methodisch handelen (Niveau 2) Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 3) Samenwerken/netwerken (Niveau 2) Professioneel en verantwoord handelen (Niveau 2) 116

117 11. Beoordelingscriteria Toetscode Beoordelingscriteria * Weging EVAOPM1A.1 Begrijpt de basis principes en theorieën van verandermanagement, veranderstrategieën en bijbehorende interventies Kan de onderdelen van een veranderplan uitleggen en toepassen EVAOPM1A.7 De student stelt een veranderplan op waarbij De wijze waarop gegevens verzameld, geanalyseerd en geïnterpreteerd methodisch verantwoord zijn Het advies voortvloeit uit een integrale bedrijfskundige benadering inclusief financiële paragraaf Een passende veranderstrategie wordt aangereikt met een realistisch communicatie- en implementatieplan. EVASOV1A.9 Demonstreert de basis adviesvaardigheden Kan een professioneel slecht-nieuws gesprek voeren Kan diepgaand reflecteren over eigen leerproces Handelt methodisch en kan dat verantwoorden Gaat op professionele wijze om met de opdrachtorganisatie en de HAN EVABEC1A.1 De student: Kent de theories van Management Accounting Relevant Costs, Cost- Volume-Profit-Analysis, Costing and pricing in a competitive environment and Strategic Management Accounting Kan deze theorie toepassen in een organisatieverandering De student beschrijft de relaties van de behandelde economische theorie met andere bedrijfskundige vakgebieden (synthese) EVASLB1A.8J * is niveau van toetsing. K=kennis, I=inzicht, T=toepassing. K,I K,I I,T I,T I,T I,T I,T I,T I,T I,T K,I I,T K,I Tentaminering Naam/ toetscode EVAOPM1A.1 EVAOPM1A.7 EVASOV1A.9 EVABEC1A.1 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Individueel schriftelijk tentamen Inleveropdracht in 2-tallen Integraal individueel assessment Individueel schriftelijk tentamen 90 min. Weging Periode afname en herkansing Toegestane hulpmiddelen Aantal Examinatoren % T1 en T3 geen 1 N.v.t % T2 ent4 N.v.t. 1 N.v.t % T2 ent4 geen 1 90 min % T2 en T4 Reken machine EVASLB1A.8J Portfolio N.v.t. V N.v.t. N.v.t. 1 1 Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de criteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan 13. Verplichte literatuur Voor alle literatuur geldt: de laatste druk BEC Hillier, D. et al (2011). Fundamentals corporate finance european edition (1 e druk). London: McGraw-Hill. Heezen (2013). Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties (5 e druk). Noordhoff. 117

118 tenzij anders vermeld Sheets artikelen op Scholar OPM Lievers, B., & Lubberding, J.B. (2013). Change management (5 e druk). Groningen: Noordhoff. Lubberding, J en Lubberding, R Lubberding en Lubberding (2010). Zo maak je een veranderplan (druk 1 e druk). Groningen: Noordhoff. Kempen, P.M., & Keizer J.A. (2011). Competent afstuderen en stagelopen (4 e druk). Groningen: Noordhoff. (reeds in bezit) 14. Aanbevolen literatuur N.v.t. 15. Software N.v.t. 16. Overig materiaal Studiehandleiding en overige informatie op Scholar, slides en collegenotities. 17. Activiteiten N.v.t. 18. Werkvormen Hoor- en werkcollege Trainingen Opdrachten 19. Les- / Contacturen periode 1/3 Onderwijsweek /10 EVA-OPM1A EVA-SOV1A Verplichte aanwezigheid 3 x Les- / Contacturen periode 2/4 Onderwijsweek /10 EVA-OPM/SOV1A Verplichte 2 4 x 4 y 4 x 4 y 4 x 4 y aanwezigheid EVA-BEC1A y 3 x 3 y 20. Onderwijsperiode Hele semester 21. Maximum aantal deelnemers Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling N.v.t. 118

119 Titel OWE Modulen Eigenaar FST Stage (integrale toets) N.v.t. 1. Opleiding Bedrijfskunde MER Dhr.drs. Jeroen v.d. Hoogen (HGNME) en mw. mr. Janny Vogelzang (VGZJ) 2. Doelgroep Variant VT Cluster F Niveau 2 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak N.v.t. Opzetten van een aanpak voor een projectopdracht Uitbrengen van een integraal onderzoeksadviesrapport 5. (Beroeps)producten Projectplan/ Plan van aanpak Bedrijfskundig adviesrapport 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: 30 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 15 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: 825 uur 7. Samenhang met andere OWE s 11. Beoordelingscriteria Totaal: N.v.t. 8. Ingangseisen De propedeuse is volledig behaald. In de hoofdfase is: minimaal 52,5 ec s behaald. cluster C volledig afgerond. Alle beroeps- en groepsproducten cluster D afgerond 9. Algemene omschrijving 10. Competenties/ eindkwalificaties 840 uur Oriënteert zich op het beroep door mee te werken binnen een organisatie op een afdeling waarin bedrijfskundige taken centraal staan. Werkt op methodisch verantwoorde wijze minimaal één bedrijfskundig vraagstuk uit en besteedt minimaal 20% van de stage hieraan. Probleemherkenning en diagnose (Niveau 2) Innoveren en ontwerpen (Niveau 2) Veranderen (Niveau 2) Evalueren (Niveau 2) Methodisch handelen (Niveau 2) Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 3) Samenwerken/ netwerken (Niveau 3) Professioneel en verantwoord handelen (Niveau 3) Toetscode Beoordelingscriteria * Weging FST- GBKM1A.5 De student kan: Ideeën, meningen, standpunten en besluiten begrijpelijk en overtuigend overbrengen

120 FST- GPCV1A.5 Relaties en allianties binnen en buiten de organisatie ontwikkelen en bestendigen en deze benutten voor het verkrijgen van informatie, steun en medewerking. Zichzelf via de weg van reflectie professioneel ontwikkelen en een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de organisatie. Een bedrijfskundig probleem uitwerken. Analyseert, diagnosticeert, adviseert op methodisch verantwoorde wijze en schrijft op grond van deze gegevens een onderzoeksrapport met een realistisch uitvoerbaar (SMART) advies- en implementatieplan. Student schrijft een onderzoeks-/adviesrapport volgens de geldende critria: Student laat zien dat hij een rapport kan schrijven in zakelijk en verzorgd Nederland Vaste rapportonderdelen zoals kaft, inhoudsopgave, bijlagen etc. zijn volgens instructie in het rapport opgenomen. Rapport is goed gestructureerd ( hoofdstuk- en paragraafindeling, alinea s, lay-out) Managementsamenvatting, inleiding en conclusie bevatten alle noodzakelijke onderdelen en zijn zo nodig goed beargumenteerd. Bronvermelding voldoet aan de eisen. * is niveau van toetsing. K=kennis, I=inzicht, T=toepassing Tentaminering Naam/ toetscode Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink FSTGPCV1A.5 Beoordeling eindrapport PCV FSTGBKM1A.5 FSTGBKM2A.7J Beoordeling stage docentbegeleider Evaluatierapport Weging Periode afname en herkansing N.v.t % H. zie stagehandleiding: periode 1 volgend semester N.v.t % H. volgend semester N.v.t. Vink N.v.t. H. zie stagehandleiding: volgend semester Toegestane hulpmiddelen Aantal Examinatoren N.v.t. 1 N.v.t. 1 N.v.t Verplichte literatuur Voor alle literatuur geldt: de laatste druk tenzij anders vermeld Kempen, P.M. Keizer J.A (2011). Competent afstuderen en stagelopen (4 e druk). Groningen: Noordhoff. Janssen, D. e.a. ( 2012). Zakelijke Communicatie voor professionals (1 e druk). Groningen: Noordhoff Baarda, B., Bakker, E., Julsing, M. Fischer, Peters, V.& Velden, T. van der (2013). Basisboek Kwalitatief onderzoek (3 e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers. 14. Aanbevolen literatuur Hogeweg, R (2014). Een goed rapport (4 e volledig herziene druk). Amersfoort: Thieme Meulenhoff B.V. 15. Software N.v.t. 16. Overig materiaal 17 en 18. Activiteiten N.v.t. en werkvormen 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek N.v.t

121 20. Onderwijsperiode 1 en 2 / 3 en Maximum aantal deelnemers Overige informatie N.v.t. Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling Nieuw beoordelingsformulier met een nieuwe toetscode. FSTGMER1A.5,FSTGMER1A.7 en FSTGMER1A.9 zijn teruggebracht tot een code FSTGBKM1A.5. Heeft verder geen gevolgen voor herkansingen. Toetscode FSTGMER2A.7J is gewijzigd in FSTGBKM2A.7J. N.v.t. 121

122 Titel OWE Modulen Eigenaar 1. Opleiding Bedrijfskunde MER AOD Afstudeeropdracht (integrale toets) N.v.t. Dhr. drs. Jeroen.v.d. Hoogen (HGNME)/ mw.mr. Janny Vogelzang (VGZJ) 2. Doelgroep Variant VT Cluster H Niveau 3 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Opzetten van een aanpak voor een projectopdracht Uitbrengen van een integraal onderzoeksadviesrapport N.v.t. 5. (Beroeps)producten Projectplan/plan van aanpak Bedrijfskundig adviesrapport 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: 30 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 12 uur 20 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: 808 uur 7. Samenhang met andere OWE s Totaal: Het gehele Bedrijfskunde MER programma. 8. Ingangseisen Ingangseisen: Propedeuse afgerond. Cluster C-, D- en E volledig afgerond. Stage geheel afgerond. Aantoonbaar delen van de minor afgerond. 9. Algemene omschrijving 10. Competenties/ eindkwalificaties 840 uur Gebruikmakend van theoretische inzichten verzamelt de student systematisch gegevens, analyseert en interpreteert deze om zo een advies te geven over een vraag uit de beroepspraktijk. Probleemherkenning en diagnose (Niveau 3) Innoveren en ontwerpen (Niveau 3) Veranderen (Niveau 3) Evalueren (Niveau 3) Methodisch handelen (Niveau 3) Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 3) Samenwerken/ netwerken (Niveau 3) Professioneel en verantwoord handelen (Niveau 3) 122

123 11. Beoordelingscriteria Toetscode Beoordelingscriteria * Weging HAOMER1B.5 Plan van aanpak (PvA) Go / no go De student maakt zelfstandig een PvA. Adviesrapport De student stelt een adviesrapport op waarbij: achtergrond en probleemanalyse zijn gedefinieerd. doelstelling, hoofdvraag en subvragen ondubbelzinnig, eenduidig en helder zijn geformuleerd. relevante theorieën en modellen zijn toegepast op de onderzoeksvraag en onderzoeksinstrumenten. De onderzoeksmethoden passen bij de onderzoeksvraag. de wijze waarop de gegevens verzameld, geanalyseerd en geïnterpreteerd methodisch verantwoord zijn. de resultaten en bevindingen consistent aansluiten bij de geformuleerde hoofdvraag. de aanbevelingen voortvloeien uit een integrale bedrijfskundige benadering. het implementatietraject realiseerbaar is. Proces De student voert zelfstandig de regie over het afstudeerproces op methodisch verantwoorde wijze. Verdediging De student weet op overtuigende wijze alle aspecten van het onderzoek en advies te verdedigen en te beargumenteren. * is niveau van toetsing. K=kennis, I=inzicht, T=toepassing Tentaminering Naam/ toetscode HAOMER1B.5 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum ) of vink Aantal Examinatoren N.v.t. Inleveropdracht /casus Weging N.v.t. 5.5 Product 50% Proces 30% Periode afname en herkansing T2 & T4 / T1 & T3 overleg Toegestane hulpmiddelen N.v.t. Verdediging 20% Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. 13. Verplichte literatuur Voor alle literatuur geldt: de laatste druk tenzij anders vermeld 14. Aanbevolen literatuur 15. Software N.v.t. 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen N.v.t. Hogeweg, R (2014). Een goed rapport, (4 e druk). Amersfoort Thieme. Kempen, P.M. Keizer J.A (2011). Competent afstuderen en stagelopen, (4 e druk). Groningen: Noordhoff. Baarda, B., Bakker, E., Julsing, M. Fischer, Peters, V.& Velden, T. van der (2013). Basisboek Kwalitatief onderzoek (3 e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers. Reader SN-3450 Checklist & toelichting voor het maken van een plan van aanpak voor je afstudeeropdracht. N.v.t. 123

124 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek N.v.t. 20. Onderwijsperiode 1 en 2 / 3 en4 21. Maximum aantal deelnemers Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling N.v.t. N.v.t. 124

125 Onderwijseenheden van het honoursprogramma Titel OWE Modulen Eigenaar Honours Stage plus IBR Management van ontwikkelingen en trends Management van netwerken Luuk Aalbers en Yvonne Peterman 1. Opleiding Instituut Bedrijfskunde en Rechten (behalve HBO Rechten) 2. Doelgroep Variant Honours Cluster E Niveau 2 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Beschrijven, analyseren, diagnosticeren en adviseren van de organisatie over een vraagstuk in de organisatie. Initiëren van innoveren in netwerken. 5. (Beroeps)producten Adviesnotitie management van ontwikkelingen en trends. Adviesnotitie management van netwerken. 6. Studiepunten/ studielast Studiepunten: 7,5 Studielast (in klokuren): 210 uur Aantal klokuren Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen (5x3) - Centrale Kennisateliers HP (4x3) - Begeleiding (plus deel stage) Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage - Centrale Kennisateliers HP 11,25 uur 9 uur 10 uur 160,75uur 19 uur 7. Samenhang met andere OWE s Totaal: 210 uur De OWE maakt deel uit van het Honoursprogramma van de FEM. Dit programma start in het E-cluster en loopt door t/m het H-cluster en levert 30 ECTS op. Het wordt gevolgd naast het reguliere voltijdprogramma van de opleiding. De student vervult zijn stage volgens de eisen die gesteld worden door de opleidingen binnen IBR en de aanvullende eisen die gesteld worden binnen het Honoursprogramma. Deze honoursmodule is verdiepend ten aanzien van strategische (interne en externe) analyse van een organisatie. Deze honoursmodule is een uitbreiding op de stage van de opleidingen van het Instituut Bedrijfskunde en Rechten (behalve HBO Rechten) en is een specifieke verdieping op het onderdeel interne en externe analyse (contextanalyse) binnen de opleidingen van het Instituut Bedrijfkunde en Rechten (behalve HBO Rechten). 8. Ingangseisen Toestemming voor een honoursprogramma als bedoeld in OER artikel 3.7 lid 1 sub c. kan slechts worden verleend indien de student geselecteerd is door de selectiecommissie van het honoursprogramma. Studenten worden geselecteerd op basis van een portfolio bestaande uit: curriculum vitae, cijferlijst, motivatiebrief en een gesprek. Kandidaten worden vervolgens uitgenodigd om te participeren in een simulatie. De resultaten van deze simulatie bepalen of de student wordt toegelaten. 9. Algemene omschrijving Identificeren en selecteren van relevante ontwikkelingen en trends in en rondom de stagebiedende organisatie en adviseren over de werkwijze om dit continue proces van strategische analyse te managen. Beschrijven en analyseren van het netwerk waarin de stagebiedende organisatie/afdeling/project actief is, de positionering daarin van alle belanghebbenden binnen dit netwerk en de betekenis van deze positioneringen in relatie tot het trendonderzoek voor mogelijke strategieën voor de stagebiedende organisatie. 10. Competenties/ Het geven van correct gefundeerd advies voor het organiseren van trend- en omgevingsanalyses. 125

126 eindkwalificaties Het ontwerpen, inrichten en onderhouden van een netwerk informatieproces. Ondernemerschap: initiëren, creëren en realiseren van producten en diensten. Bedrijfs-en omgevingsanalyse: vaststellen voor een onderneming van enerzijds de sterktes en zwaktes op basis van een analyse van de interne bedrijfsprocessen en cultuur, als onderdeel van de waardeketen, en anderzijds van de kansen en bedreigingen op de lokale, nationale en/of internationale markt op basis van relevante nationale en internationale trends: kritische analytische vermogen. Ontwikkelen en onderhouden van professionele relaties: samenwerkend in proces en inhoud: netwerkend. Leiderschap en management: leidinggeven aan een project/proces: organiserend vermogen. Sociale en communicatieve competentie: de directe communicatie met partijen in het professionele netwerk. Zelfsturende competentie: reflectief en bijsturend vermogen in een professionele omgeving. 11. Beoordelingscriteria Toetscode Beoordelingscriteria * Weging Advies Paper (5) De student: HSPMON1A.5 Identificeert trends en ontwikkelingen in en rondom de stagebiedende K, I, T 0.15 Honours organisatie; Management Selecteert relevante trends en ontwikkelingen; K, I, T 0.15 ontwikkelingen en Evalueert een beperkt aantal trends en ontwikkelingen op basis I, T 0.30 trends van criteria (marktattractiviteit, besparingen, kosten); Adviseert over de best passende werkwijze om up to date te I, T 0.40 blijven ten aanzien van trends en ontwikkelingen. Ontwerp Paper (5) De student HSPMON2A.5 Beschrijft het netwerk van de stagebiedende 0.20 Honours organisatie/afdeling of het netwerk van een invloedrijk I, T Management van project; netwerken identificeert en classificeert invloed belanghebbenden K, I, T 0.30 in relatie tot een trend/ontwikkeling; ontwerpt strategieën voor stagebiedende organisatie I, T 0.50 tav belanghebbenden. *K, I, T is niveau van toetsing. K=kennis, I=inzicht, T=toepassing. 12. Tentaminering Naam/ toetscode Honours management ontwikkelingen/ trends Advies Paper (5) HSPMON1A.5 Honours management netwerk Advies Paper (5) HSPMON2A.5 Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Weging Periode afname en herkansing Toegestane hulpmiddelen Aantal examinatoren Beroepsproduct N.v.t T1, T3 1 Beroepsproduct N.v.t T2, T Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur Volti, R. (2013). Society and technological change (7 th edition). Worth Publischers. ISBN10: Artikelen op Scholar. Weggeman, M. (2000). Kennismanagement de Praktijk. Den Haag: Scriptum publishers. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2014). Van kenniseconomie 126

127 naar een lerende economie. 15. Software N.v.t. 16. Overig materiaal N.v.t. 17en 18. Activiteiten en werkvormen Introductiecollege. Expert en intervisiebijeenkomsten management ontwikkelingen. Expert en intervisiebijeenkomsten managen van netwerken. 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / /10 Centrale Bijeenkomsten HP* 3 3 CE* 3 FM 3 BE* HRM BKM LE* Honours 3 3 kennismanagement Honours procesmanagement * Overkoepelende bijeenkomsten 20. Onderwijsperiode E-cluster, periode 3 en Maximum aantal deelnemers In overleg. Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling N.v.t. N.v.t. 127

128 Bijlage 5 Bijlage conform artikel 6.1 lid 4 Gegevens integrale toetsen postpropedeutische fase Titel integrale Toets 1. Opleiding FST Stage (integrale toets) Bedrijfskunde MER 2. Doelgroep Hoofdfase, VT-MER, niveau 2 3. Opzetten van een aanpak voor een projectopdracht Beroepstaken Uitbrengen van een integraal onderzoeksadviesrapport 4. (Beroeps)producten Projectplan/ Plan van aanpak Bedrijfskundig adviesrapport 5. Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens N.v.t. 7. Ingangseisen De propedeuse is volledig behaald. In de hoofdfase is: minimaal 52,5 ec s behaald. cluster C volledig afgerond. Alle beroeps- en groepsproducten cluster D afgerond 8. Algemene omschrijving Oriënteert zich op het beroep door mee te werken binnen een organisatie op een afdeling waarin bedrijfskundige taken centraal staan. Werkt op methodisch verantwoorde wijze minimaal één bedrijfskundig vraagstuk uit en besteedt minimaal 20% van de stage hieraan. 9. Competenties Probleemherkenning en diagnose (Niveau 2) Innoveren en ontwerpen (Niveau 2) Veranderen (Niveau 2) Evalueren (Niveau 2) Methodisch handelen (Niveau 2) Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 3) Samenwerken/ netwerken (Niveau 3) Professioneel en verantwoord handelen (Niveau 3) 10. Beoordelingscriteria Zie beoordelingscriteria OWE FST Stage 11. Integrale toetskenmerken en -vormen Zie tabel hierna Naam/ toetscode Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink FSTGPCV1A.5 FSTGBKM1A.5 Beoordeling eindrapport PCV Beoordeling stage docentbegeleider Weging Periode afname en herkansing N.v.t % H. zie stagehandleiding: periode 1 volgend semester N.v.t % H. volgend semester Toegestane hulpmiddelen Aantal Examinatoren N.v.t. 1 N.v.t

129 FSTGBKM2A.7J Evaluatierapport N.v.t. Vink N.v.t. H. zie stagehandleiding: volgend semester N.v.t Verplicht en aanbevolen materiaal Kempen, P.M. Keizer J.A (2011). Competent afstuderen en stagelopen (4 e druk). Groningen: Noordhoff. Janssen, D. e.a. ( 2012). Zakelijke Communicatie voor professionals (1 e druk). Groningen: Noordhoff Baarda, B., Bakker, E., Julsing, M. Fischer, Peters, V.& Velden, T. van der (2013). Basisboek Kwalitatief onderzoek (3 e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers. 13. Onderwijsperiode 1/2 en 3/4 129

130 Titel integrale Toets 1. Opleiding AOD Afstudeeropdracht (integrale toets) Bedrijfskunde MER 2. Doelgroep Hoofdfase, VT-MER, niveau 3 3. Opzetten van een aanpak voor een projectopdracht Beroepstaken Uitbrengen van een integraal onderzoeksadviesrapport 4. (Beroeps)producten Projectplan/plan van aanpak Bedrijfskundig adviesrapport 5. Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens Het gehele Bedrijfskunde MER programma. 7. Ingangseisen Ingangseisen: Propedeuse afgerond. Cluster C-, D- en E volledig afgerond. Stage geheel afgerond. Aantoonbaar delen van de minor afgerond. 8. Algemene omschrijving Gebruikmakend van theoretische inzichten verzamelt de student systematisch gegevens, analyseert en interpreteert deze om zo een advies te geven over een vraag uit de beroepspraktijk. 9. Competenties Probleemherkenning en diagnose (Niveau 3) Innoveren en ontwerpen (Niveau 3) Veranderen (Niveau 3) Evalueren (Niveau 3) Methodisch handelen (Niveau 3) Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 3) Samenwerken/ netwerken (Niveau 3) Professioneel en verantwoord handelen (Niveau 3) 10. Beoordelingscriteria Zie beoordelingscriteria OWE AOD afstudeeropdracht 11. Integrale toetskenmerken en -vormen Zie tabel hierna Naam/ toetscode HAOMER1B.5 Aantal Examinatoren N.v.t. Toetsvorm Duur Cijfer (minimum ) of vink Weging Inleveropdracht N.v.t. 5.5 Product 50% /casus Proces 30% Periode afname en herkansing T2 & T4 / H. in overleg Toegestane hulpmiddelen N.v.t. Verdediging 20% 12. Verplicht en aanbevolen materiaal Hogeweg, R (2014). Een goed rapport, (4 e druk). Amersfoort Thieme. Kempen, P.M. Keizer J.A (2011). Competent afstuderen en stagelopen, (4 e druk). Groningen: Noordhoff. Baarda, B., Bakker, E., Julsing, M. Fischer, Peters, V.& Velden, T. van der (2013). Basisboek Kwalitatief onderzoek (3 e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers. 130

131 Reader SN-3450 Checklist & toelichting voor het maken van een plan van aanpak voor je afstudeeropdracht Onderwijsperiode 1/2 en 3/4 131

132 Bijlage 6 Bijlage conform artikel 6.1 lid 5 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen A Gelijkstellingen vanaf Voltijd sem CFA Financiële analyse; 7.5 CFA Financiële analyse; 7.5 CFA Financiële analyse; 7.5 CFA Financiële analyse; 7.5 CFA Financiële analyse; 7.5 CJA Juridische analyse; 7.5 CJA Juridische analyse; 7.5 CJA Juridische analyse; 7.5 CJA Juridische analyse; 7.5 CJA Juridische analyse; 7.5 COV Onderzoeksvaardigheden; 7.5 COV Onderzoeksvaardigheden; 7.5 CPM Projectmanagement; 7.5 CPM Projectmanagement; 7.5 CPM Projectmanagement; 7.5 CMA Management analyse; 7.5 CMA Management analyse; 7.5 CMA Management analyse; 7.5 CMA Management analyse; 7.5 CMA Management analyse; 7.5 DBP Bedrijfsprocessen; 7.5 DBP Bedrijfsprocessen; 7.5 DBP Bedrijfsprocessen; 7.5 DBP Bedrijfsprocessen; 7.5 DBP Bedrijfsprocessen; 7.5 DPP Personele processen; 7.5 DPP Personele processen; 7.5 DPP Personele processen; 7.5 DPP Personele processen; 7.5 DPP Personele processen; 7.5 EKA Kwaliteitsmanagement, EKA Kwaliteitsmanagement, DKK Klant en kwaliteit; 7.5 DKK Klant en kwaliteit; 7.5 DKK Klant en kwaliteit; 7.5 adviesvaardigheden en adviesvaardigheden en EVA EVA EVA verandermanagement; 15 verandermanagement; 15 Verander en advies; 7.5 Adviseren en veranderen; 7.5 Adviseren en veranderen; 7.5 DPC Planning- & controlprocessen; 7.5 DPC Planning- & controlprocessen; 7.5 DPC Planning- & controlprocessen; 7.5 DPC Planning- & controlprocessen; 7.5 DPC Planning- & controlprocessen; 7.5 EIB Internationale bedrijfskunde; 7.5 EIB Internationale bedrijfskunde; 7.5 EIB Internationale bedrijfskunde; 7.5 EIB Internationale bedrijfskunde; 7.5 EIB Internationale bedrijfskunde; 7.5 EPP Bedrijfskundig, strategisch personeelsmanagement; 7.5 EPP Bedrijfskundig, strategisch personeelsmanagement; 7.5 EPP Bedrijfskundig, strategisch personeelsmanagement; 7.5 EPP Bedrijfskundig, strategisch HRM; 7.5 EPP Bedrijfskundig, strategisch HRM; 7.5 DIC Informatie- en communicatieprocessen; 7.5 DIC Informatie- en communicatieprocessen; 7.5 EIM Innovatiemanagement;7.5 EIM Innovatiemanagement;7.5 FST Stage; 30 FST Stage; 30 FST Stage; 30 FST Stage; 30 FST Stage; 30 Minor; 30 Minor; 30 Minor; 30 Minor; 30 Minor; 30 AOD Afstudeeropdracht; 30 AOD Afstudeeropdracht; 30 AOD Afstudeeropdracht; 30 AOD Afstudeeropdracht; 30 EIM Innovatiemanagement;7.5 AOD Afstudeeropdracht;

133 Deeltijd oud sem MAM (C-cluster) Management en organisatie; 7.5 MBP (C-cluster) Bedrijfsprocessen; 7.5 MAM (C-cluster) Management en organisatie; 7.5 MBP (C-cluster) Bedrijfsprocessen; 7.5 MAM (C-cluster) Management en organisatie; 7.5 MBP (C-cluster) Bedrijfsprocessen; 7.5 MPO2 (C-cluster) Bedrijfskunde praktijkopdracht; 7.5 MPO2 (D-cluster) Bedrijfskunde praktijkopdracht; 7.5 MPO2 (D-cluster) Bedrijfskunde praktijkopdracht; 7.5 Onderwijs wordt niet meer MPP (D-cluster) Personeelsmanagement; 7.5 MPP (D-cluster) Personeelsmanagement; 7.5 MPP (D-cluster) Personeelsmanagement; 7.5 aangeboden. (Deel)tentamens worden wel aangeboden. MPC (D-cluster) Planning, control en ICT-processen; 7.5 MPC (D-cluster) Planning, control en ICT-processen; 7.5 MPC (D-cluster) Planning, control en ICT-processen; 7.5 MPO3 (D-cluster) MPO3 (D-cluster) MPO3 (D-cluster) Praktijkopdracht; 7.5 MSP (E-cluster) Strategisch (personeels) management; 7.5 MKK (E-cluster) Kwaliteitsmanagement; 7.5 MPO4 (E-cluster) Bedrijfskunde praktijkopdracht; 7.5 MIB (F-cluster) Internationale bedrijfskunde; 7.5 MPO5 (F-cluster) Bedrijfskunde praktijkopdracht; 7.5 MVA (F-cluster) Adviseren en verandermanagement; 7.5 (G cluster) Minor; 30 PKV2 (C, D, E, F-cluster) Praktijkvaardigheden; 30 HAO (H-cluster) Afstudeeropdracht; 30 Praktijkopdracht; 7.5 MSP (E-cluster) Strategisch (personeels) management; 7.5 MKK (E-cluster) Kwaliteitsmanagement; 7.5 MPO4 (E-cluster) Bedrijfskunde praktijkopdracht; 7.5 MIB (E-cluster) Internationale bedrijfskunde; 7.5 MPO5 (E-cluster) Bedrijfskunde praktijkopdracht; 7.5 MVA (F-cluster) Adviseren en verandermanagement; 7.5 (G cluster) Minor; 30 PKV2 (C, D, E, F-cluster) Praktijkvaardigheden; 30 HAO (H-cluster) Afstudeeropdracht; 30 Praktijkopdracht; 7.5 MSP (E-cluster) Strategisch (personeels) management; 7.5 MKK (E-cluster) Kwaliteitsmanagement; 7.5 MPO4 (E-cluster) Bedrijfskunde praktijkopdracht; 7.5 MIB (E-cluster) Internationale bedrijfskunde; 7.5 MPO5 (E-cluster) Bedrijfskunde praktijkopdracht; 7.5 MVA (F-cluster) Adviseren en verandermanagement; 7.5 (G cluster) Minor; 30 PKV2 (C, D, E, F-cluster) Praktijkvaardigheden; 30 HAO (H-cluster) Afstudeeropdracht;

134 Duaal oud CFA (C-cluster) Financiële analyse; 7.5 CFA (C-cluster) Financiële analyse; 7.5 CFA (C-cluster) Financiële analyse; 7.5 CJA (C-cluster) Juridische analyse; 7.5 CJA (C-cluster) Juridische analyse; 7.5 CJA (C-cluster) Juridische analyse; 7.5 CMA-ALU (D-cluster) Management analyse; 7.5 CMA-ALU (C-cluster) Management analyse; 7.5 CMA-ALU (C-cluster) Management analyse; 7.5 CU1 (C-cluster) Praktijkvaardigheden(PWU3) en CU1 (C-cluster) Praktijkvaardigheden(PWU3) en CU1 (C-cluster) Praktijkvaardigheden(PWU3) en persoonlijk ontwikkel plan (POP3); persoonlijk ontwikkel plan (POP3); persoonlijk ontwikkel plan (POP3); Onderwijs wordt niet meer aangeboden. (Deel)tentamens COV-ALU (C-cluster) CPM-ALU (D-cluster) DPM-ALU (D-cluster) worden wel aangeboden. Onderzoeksvaardigheden; 7.5 Projectmanagement; 7.5 Projectmanagement; 7.5 DPP (D-cluster) Personele processen; 7.5 DPP (D-cluster) Personele processen; 7.5 DPP (D-cluster) Personele processen; 7.5 DPC (D-cluster) DPC (D-cluster) DPC (D-cluster) Planning- & controlprocessen; 7.5 DU1 (D-cluster) Praktijkvaardigheden(PWU4) en persoonlijk ontwikkel plan (POP4); 7.5 DBP (E-cluster) Bedrijfsprocessen; 7.5 EPP-ALU (F-cluster) Bedrijfskundig, strategisch personeelsmanagement; 7.5 EKA (F-cluster) Kwaliteitsmanagement, adviesvaardigheden en verandermanagement; 15 EU1 (E-cluster) Praktijkvaardigheden(PWU5) en persoonlijk ontwikkel plan (POP5); 7.5 EIB (E-cluster) Internationale bedrijfskunde; 7.5 DIC-ALU (E-cluster) Informatie en communicatieprocessen; 7.5 FU1 (F-cluster) Praktijkvaardigheden(PWU6) en persoonlijk ontwikkel plan (POP6); 7.5 GU1 (G-cluster) Praktijkvaardigheden en POP 7; 7.5 AOD (H-cluster) Afstudeeropdracht; 30 Planning- & controlprocessen; 7.5 DU1 (C-cluster) Praktijkvaardigheden(PWU4) en persoonlijk ontwikkel plan (POP4); 7.5 DBP (E-cluster) Bedrijfsprocessen; 7.5 EPP-ALU (E-cluster) Bedrijfskundig, strategisch personeelsmanagement; 7.5 EKA (F-cluster) Kwaliteitsmanagement, adviesvaardigheden en verandermanagement; 15 EU1 (E-cluster) Praktijkvaardigheden(PWU5) en persoonlijk ontwikkel plan (POP5); 7.5 EIB (E-cluster) Internationale bedrijfskunde; 7.5 DIC-ALU (F-cluster) Informatie en communicatieprocessen; 7.5 FU1 (F-cluster) Praktijkvaardigheden(PWU6) en persoonlijk ontwikkel plan (POP6); 7.5 (G-cluster) Minor; 30 AOD (H-cluster) Afstudeeropdracht; 30 Planning- & controlprocessen; 7.5 DU1 (D-cluster) Praktijkvaardigheden(PWU4) en persoonlijk ontwikkel plan (POP4); 7.5 DBP (E-cluster) Bedrijfsprocessen; 7.5 EPP-ALU (E-cluster) Bedrijfskundig, strategisch personeelsmanagement; 7.5 DKK (E-cluster) Klant en kwaliteit; 7.5 EVA (F-cluster) Adviseren en veranderen; 7.5 EU1 (E-cluster) Praktijkvaardigheden(PWU5) en persoonlijk ontwikkel plan (POP5); 7.5 EIB (F-cluster) Internationale bedrijfskunde; 7.5 EIM-ALU (F-cluster) Innovatiemanagement; 7.5 FU1 (F-cluster) Praktijkvaardigheden(PWU6) en persoonlijk ontwikkel plan (POP6); 7.5 (G-cluster) Minor; 30 AOD (H-cluster) Afstudeeropdracht; 30 DBP (E-cluster) Bedrijfsprocessen; 7.5 EPP-ALU (E-cluster) Bedrijfskundig, strategisch personeelsmanagement; 7.5 DKK (E-cluster) Klant en kwaliteit; 7.5 EVA (F-cluster) Adviseren en veranderen; 7.5 EU1 (E-cluster) Praktijkvaardigheden(PWU5) en persoonlijk ontwikkel plan (POP5); 7.5 EIB (F-cluster) Internationale bedrijfskunde; 7.5 EIM-ALU (F-cluster) Innovatiemanagement; 7.5 FU1 (F-cluster) Praktijkvaardigheden(PWU6) en persoonlijk ontwikkel plan (POP6); 7.5 (G-cluster) Minor; 30 AOD (H-cluster) Afstudeeropdracht;

135 Engels Volgt via erratum 135

136 B Conversietabellen (deel)toetsen Voltijd C-cluster: ongewijzigd D-cluster: OWE: Planning- & Controlprocessen DPC Oud (Deel)tentamen Nieuw Toelichting DPCPCV2A.5 PCV DPCPCV1A.1 DPCMER1A.4 Mondeling DPCBKM 1A.4 Geen inhoudelijke wijzigingen. Toetscode is geactualiseerd van MER naar BKM OWE: Klant en Kwaliteit DKK Oud (Deel)tentamen Nieuw Toelichting DKKMER1A.8 Portfolio kwaliteitsverbetering DKKBKM1A.8 Geen inhoudelijke wijzigingen. Toetscode is geactualiseerd van MER naar BKM E-cluster: OWE: Bedrijfskundig strategisch HRM; EPP Oud (Deel)tentamen Nieuw Toelichting EPPSOV1A.2 Assessment Komt te vervallen F- cluster: OWE: Stage FST Oud (Deel)tentamen Nieuw Toelichting FSTGMER1A.5 FSTGMER1A.7 FSTGMER1A.9 Plan van aanpak en organisatie-beschrijving Beoordeling rapport docent Beoordeling praktijk docent FSTGBKM1A.5 Drie toetscodes zijn teruggebracht tot een code. Heeft verder geen gevolgen voor herkansingen. FSTGMER2A.7J Evaluatie rapport FSTGBKM2A.7J Geen inhoudelijke wijzigingen. Toetscode is geactualiseerd van MER naar BKM H-cluster: ongewijzigd Deeltijd oud: geen conversies 136

137 Duaal oud C-cluster: ongewijzigd D cluster OWE: Planning- & Controlprocessen DPC Oud (Deel)tentamen Nieuw Toelichting DPCPCV2A.5 PCV DPCPCV1A.1 DPCMER1A.4 Mondeling DPCBKM 1A.4 Niets gewijzigd alleen toetscode geactualiseerd van MER naar BKM E-cluster OWE: Klant en Kwaliteit DKK Oud (Deel)tentamen Nieuw Toelichting DKKMER1A.8 Portfolio kwaliteitsverbetering DKKBKM1A.8 Niets gewijzigd alleen toetscode geactualiseerd van MER naar BKM EPPSOV1A.2 Assessment Komt te vervallen F-cluster: ongewijzigd H-cluster: ongewijzigd Engels: Volgt via erratum C. Herkansingen (deel)tentamens De in onderstaande tabel opgenomen (deel)tentamens maken in studiejaar geen onderdeel meer uit van de tentaminering van de onderwijseenheden. Studenten die in studiejaar of eerdere jaren één of meerdere van deze (deel)tentamens niet met goed gevolg hebben afgelegd, worden in studiejaar in de gelegenheid gesteld om deze alsnog rechtsgeldig af te leggen. Indien in studiejaar één of meerdere van deze (deel)tentamens met goed gevolg worden afgelegd, kan daarmee het tentamen met goed gevolg zijn afgelegd zoals beschreven in de onderwijseenheden van de Onderwijs en Examenregeling van In onderstaande tabel is de naam van de onderwijseenheid en de naam van het (deel)tentamen opgenomen waarvoor bovenstaande regeling in studiejaar geldt: Voltijd N.v.t. Naam onderwijseenheid uit studiejaar Naam (deel)tentamen uit studiejaar Aanvullende bepalingen Hoofdfase DPC DPCPCV2A.5 Geen herkansing meer mogelijk. Afgelopen voorjaar zijn twee extra herkansingen aangeboden.( Zie scholar maart 2014) EPP EPPSOV1A.2 EPPSOV1A.2 is komen te vervallen in de oude vorm. Voor studenten die EPPSOV1A.2 nog moeten herkansen/inhalen zal een apart assessment aangeboden worden. S.v.p. melden bij Gisela Houter als je daarvoor in aanmerking komt 137

138 voor 1 oktober Deeltijd oud Naam onderwijseenheid uit studiejaar Naam (deel)tentamen uit studiejaar Aanvullende bepalingen Hoofdfase MAM MAMCBM1A.1_D Herkansing in semester 1 Naam onderwijseenheid MAMENG2A.9A_D Naam (deel)tentamen uit Laatste Aanvullende kans in bepalingen overleg met uit studiejaar studiejaar docent in semester 1 MAMENG2A.9B_DJ Laatste kans in overleg met Hoofdfase docent in semester 1 MBP CFA MBPCBP1A.1_D CFAAEC.A.5 Herkansing Laatste herkansing semester in periode 1 1 MBPPCV1A.5_D CFABEC2A.5 Laatste herkansing overleg in periode met 1 CFAPCV2A.5 docent Laatste in herkansing semester in 1 periode 1 MPO2 MPO2CBM1A.8_D CFAECO2A. Laatste herkansing in periode 1 Laatste kans in overleg met CJA CJA.REC4A.1 docent Laatste herkansing semester in 1 periode 1 MPO2-CBP1A.5A_D CJA.ENG1A.1 Laatste herkansing overleg in periode met 1 CJARBR1A.1 docent Laatste herkansing semester in 1 periode 2 MPO2CBP1A.5B_D CJAROR1A.1 Laatste herkansing overleg in periode met 2 CJAPCV1A.1 docent Laatste herkansing semester in 1 periode 2 MPP CMA-ALU MPPOPM1A.1_D CMAALU1A.5 Herkansing Laatste kans in in semester overleg met 1 MPPREC1A.1_D Herkansing in semester 1 MPC MPCBEC1A.1_D Herkansing in semester 1 MPCREC1A.1_D Herkansing in semester 1 MPO3 MPO3DIC1A.5_D Laatste kans in overleg met docent in semester 1 MPO3REC1A.5_D Laatste kans in overleg met docent in semester 1 MPO3OPM1A.5_D Laatste kans in overleg met docent in semester 1 DPC DPCPCV2A.5 Geen herkansing meer mogelijk. Afgelopen voorjaar zijn twee extra herkansingen aangeboden.( Zie scholar maart 2014) EPP EPPSOV1A.2 EPPSOV1A.2 is komen te vervallen in de oude vorm. Voor studenten die EPPSOV1A.2 nog moeten herkansen/inhalen zal een apart assessment aangeboden worden. S.v.p. melden bij Gisela Houter als je daarvoor in aanmerking komt. Dua al oud 138

139 docent in semester 1 CMA-ALU CMAALU1A.5 Laatste kans in overleg met docent in semester 1 CMA-ALU CMA-ENG1A Laatste kans in overleg met docent in semester 1 CU1 CU1PWU3A.9 Laatste kans in overleg met docent in semester 1 CU1 CU1POP3A.8 Laatste kans in overleg met docent in semester 1 DPM-ALU DPMALU1A.5 Laatste kans in overleg met docent in semester 1 DPP DPC DPPSOV1A.2 DPPOPM1A.1 DPPFEC1A,1 DPPREC1A.1 DPCBEC2C.5 DPCREC1A.4 DPCPCV2A.5 DPCBEKM1A.4 Laatste herkansing in periode 1 en 3 Laatste herkansing in periode 1 en 3 Laatste herkansing in periode 1 en 3 Laatste herkansing in periode 1 en 3 Laatste herkansing in periode 2 en 4 Laatste herkansing in periode 2 en 4 Laatste herkansing in periode 2 en 4 Laatste herkansing in periode 2 en 4 DU1 DU1PWU4A.9 Laatste kans in overleg met docent in semester 1 DU1 DU1POP4A.8 Laatste kans in overleg met docent in semester 1 Engels Volgt via erratum Naam onderwijseenheid uit studiejaar Hoofdfase Naam (deel)tentamen uit studiejaar Aanvullende bepalingen 139

140 Bijlage 6a Bijlage conform artikel 5.2 lid 2a Aanvullende regeling studieadvies studiejaar Studieadvies Nederlandstalige opleidingen Datum Februari 2015 April 2015 Augustus 2015 Februari 2016 Augustus 2016 Februari 2017 Augustus 2017 Instroom Febr P nog niet behaald: VNSA < 60 stp: BNSA P moet behaald Sept P nog niet behaald: VNSA < 60 stp: BNSA P moet behaald Febr < 45 stp: VNSA < 52,5 stp: BNSA Indien nog geen VNSA ontvangen < 52,5 stp: VNSA P nog niet behaald: VNSA < 60 stp: BNSA P moet behaald Sept <22,5 stp: VNSA Indien nog geen VNSA ontvangen < 30 stp: VNSA Indien VNSA en < 45 stp: BNSA Indien nog geen VNSA ontvangen < 45 stp: VNSA P nog niet behaald: VNSA < 60 stp: BNSA P moet behaald Febr <22,5 stp: VNSA < 45 stp: VNSA < 52,5 stp: BNSA Indien nog geen VNSA ontvangen < 52,5 stp: VNSA P nog niet behaald: VNSA < 60 stp: BNSA P moet behaald 140

141 Studieadvies International First Year (IFA) datum Februari 2015 April 2015 Augustus 2015 Februari 2016 Augustus 2016 Februari 2017 Augustus 2017 instroom IFA Febr < 60 stp BNSA P moet behaald IFA Sept P nog niet behaald: VNSA < 60 studiepunten: BNSA IFA Febr < 45 stp en/of (deel) resultaat < 3,0 en/of > 2 (deel) resultaten < 4,0: VNSA P moet behaald Indien VNSA en < 45 stp en/of (deel) resultaat < 3,0 en/of > 2 (deel) resultaten < 4,0: BNSA < 60 studiepunten: BNSA P moet behaald Indien geen BNSA: < 60 stp: VNSA IFA Sept < 22,5 studiepunten: VNSA < 30 studiepunten: VNSA Indien VNSA en < 45 studiepunten: BNSA Indien nog geen VNSA ontvangen, < 45 studiepunten: VNSA P nog niet behaald: VNSA < 60 studiepunten: BNSA P moet behaald IFA Febr < 22,5 studiepunten: VNSA < 45 stp: VNSA Indien VNSA en < 52,5 stp: BNSA Indien geen BNSA: < 52,5 stp: VNSA P nog niet behaald: VNSA < 60 studiepunten: BNSA P moet behaald 141

142 Bijlage 6b Bijlage conform artikel 7.2 lid 2 Richtlijnen voor het verlenen van toestemming tot het afleggen van tentamens/integrale toetsen van de postpropedeutische fase Richtlijnen voor het verlenen van toestemming tot het afleggen van tentamens/integrale toetsen van de postpropedeutische fase nog voordat de student het propedeutisch examen heeft behaald. In artikel 7.2 lid 2 is vermeld dat de examencommissie of een door de examencommissie gemandateerde medewerker de student op zijn verzoek toestemming kan verlenen tot het afleggen van tentamens/integrale toetsen van de postpropedeutische fase nog voordat hij het propedeutisch examen heeft behaald. Deze toestemming wordt automatisch verleend indien: - studenten die per 1 september gestart zijn aan het eind van hun eerste studiejaar 45 studiepunten of meer behaald hebben; - studenten die per 1 februari gestart zijn aan het eind van hun eerste studiejaar 45 studiepunten of meer behaald hebben; Voor studenten die minder dan het hierboven genoemde aantal studiepunten behaald hebben, geldt dat zij expliciet om toestemming moeten verzoeken, zoals beschreven in artikel 7.2 lid

143 Bijlage 7 Bijlage conform artikel 7.9 lid 5 Overzicht verkorte programma s op basis van vrijstellingen voor welomschreven doelgroepen. A. VWO-route voor het studiejaar Opleidingen: Bedrijfskunde MER Human Resource Management Logistiek en Economie Facility Management Voor de versnelde VWO-route kunnen studenten met een VWO-diploma inschrijven die voldoen aan de toelatingseisen: BKM: - Het profiel EM geeft altijd toegang tot BKM; - De profielen NT, NG en CM geven toegang tot MER indien er M&O of Ec in het pakket zit; - Dit geldt ook voor studenten met een ontoereikend VWO-diploma die de instaptoetsen wiskunde en/of economie hebben behaald. HRM: - Alle profielen geven toegang tot HRM; - Er zit bij voorkeur Ec of M&O in het pakket; LE: - Het profiel EM geeft altijd toegang tot LE; - De profielen NT, NG en CM geven toegang tot LE, indien er ook Ec of M&O in het pakket zit; - Dit geldt ook voor studenten met een ontoereikend VWO-diploma die de instaptoetsen wiskunde en/of economie hebben behaald. ADFM: - Het profiel EM geeft altijd toegang tot ADFM; - De profielen NT, NG en CM geven toegang tot ADFM indien er M&O of Ec in het pakket zit; - Dit geldt ook voor studenten met een ontoereikend VWO-diploma die de instaptoetsen wiskunde en/of economie hebben behaald. De versnelde VWO-route houdt in dat er deels vrijstellingen op basis van een reeds behaald VWO diploma worden verleend en dat er deels versnelling wordt bereikt door in minder tijd dezelfde stof te behandelen. De versnelde route beslaat een half jaar in tegenstelling tot de reguliere propedeuse die een heel jaar duurt. In dat half jaar is een hogere studielast gepland dan in de reguliere propedeuse. Het vrijstellingenbeleid is niet van invloed op de te behalen competenties; m.a.w.: de student die de versnelde route volgt, wordt uiteindelijk aan dezelfde eisen onderworpen als de student die de reguliere route volgt. OWE Regulier VWO ABA Bedrijfskunde ADFM/LE/HRM/BKM 3,75 3,75 Marketing 1,25 1,25 2,5 Vrijgesteld Rekenvaardigheden (muv HRM zonder economie) ABB Bedrijfskunde Marketing Algemene economie ADFM/LE/HRM/BKM 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 Vrijgesteld (muv HRM zonder economie) 143

144 APA Recht Engels Onderzoek PCV OOW SLB ADFM/LE/HRM/BKM 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 V 1,5 Vrijgesteld 1,5 Vrijgesteld Vrijgesteld Vrijgesteld APB Recht Engels Onderzoek PCV OOW SLB ADFM/LE/HRM/BKM 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 V 1,5 Vrijgesteld Vrijgesteld Vrijgesteld Vrijgesteld Vrijgesteld BHA Hostmanship ADFM 7,5 7,5 BHB Hostmanship ADFM 7,5 7,5 BVA Evenementenmanagement ADFM/LE 7,5 7,5 BVB Evenementenmanagement ADFM/LE 7,5 7,5 BAC Arbeidsmarktcommunicatie HRM 7,5 7,5 BWS Werving & selectie HRM 7,5 7,5 BWA Goed werkgeverschap HRM/BKM 7,5 7,5 BWB Goed werkgeverschap HRM/BKM 7,5 7,5 BGA Businessgame BKM 7,5 7,5 BGB Businessgame BKM 7,5 7,5 BLA Logistiek LE 7,5 7,5 BLB Logistiek LE 7,5 7,5 Totaal ADFM/LE/HRM/BKM 60 ec 44,5 ec Het VWO-programma wordt als volgt aangeboden: B-cluster periode 1 B-cluster periode 2 Opleidingspecifieke OWE Domeinspecifieke OWE BHA voor ADFM BAC voor HRM BLA voor LE BGA voor BKM BVA voor ADFM/LE BWA voor HRM/BKM Opleidingspecifieke OWE Domeinspecifieke OWE Bedrijfskunde VWO ABA-VBK Bedrijfskunde VWO ABB-VBK Marketing VWO ABA-VMK Recht VWO APA-VRE Onderzoek VWO APA-VON BHB voor ADFM BWS voor HRM BLB voor LE BGB voor BKM BVB voor ADFM/LE BWB voor HRM/BKM 144

145 B. Mbo Doorstroomprogramma RxH Het programma is toegankelijk voor studenten in hun laatste (half)jaar van een economische MBO niveau 4 opleiding bij een van de ROC's uit het RxH- verband. Regeling voor studenten die het doorstroomprogramma volgen Studenten die het MBO doorstroomprogramma RxH volgen, kunnen, indien zij voor een of meer van de volgende deeltentamens uit het doorstroomprogramma een voldoende hebben behaald, vrijstelling aanvragen voor de hiermee corresponderende deeltentamens in de propedeutische fase, als zij eenmaal zijn ingeschreven aan de HAN: Rekenvaardigheden (ABARKV1A.1) Algemene Economie (ABBAEC1A.1 Nederlands taaltoets (APANED1A.1) Daarnaast volgen de studenten de vakken Engels, studieloopbaanbegeleiding en diverse workshops HBO-vaardigheden. Deze vakken leveren geen vrijstelling op bij de start van de studie maar zorgen voor een betere aansluiting tussen MBO en HBO. 145

146 Bijlage 8 Bijlage conform artikel 3.4 lid 8 Gegevens onderwijseenheden door de opleiding verzorgde HAN gecertificeerde minoren 146

147 Titel OWE MPBO - Minor Politiek, beleid en overheid Modulen 1. Overheid en Recht BHR-MPBO.REC.1A 2. Overheid en economie BHR-MPBO.OVE.1A 3. Overheidsmanagement BHR-MPBO.OVM.1A 4. Communicatie BHR-MPBO.PCV.1A 5. Politicologie BHR-MPBO.POL.1A 6. Onderzoeksvaardigheden BHR-MPBO.OZV.1A Eigenaar Mevr. ir. Maartje Loncke (LNCKM) 1. Opleiding Bedrijfskunde MER 2. Doelgroep Variant VT Cluster G Niveau 3 3. Beroepstaak/ Uitbrengen van een integraal onderzoeksrapport beroepstaken 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)producten Onderzoeksadviesrapport Deelproduct Onderzoeksrapport 6. Studiepunten/ studielast Een onderzoek naar een innovatief project in de publieke sector: het schrijven van een beleidsplan of een behandelen van een actueel vraagstuk uit de publieke sector. Studiepunten: 30 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) 120 uur 10 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: 710 uur 7. Samenhang met andere OWE s Totaal: N.v.t. 8. Ingangseisen Minorendrempel 9. Algemene omschrijving 840 uur Propedeuse afgerond. Minimaal 75 EC behaald. Cluster C volledig afgerond. Alle beroeps- en groepsproducten van cluster D en E zijn afgerond. Aantoonbaar bezig met de stage. De minor Politiek, beleid en overheid is bedoeld voor studenten die meer willen weten van de politiek en hoe de overheid werkt. De minor gaat over de politiek, hoe de overheid in elkaar zit en hoe beleid wordt gemaakt en beïnvloed kan worden. 10. Competenties/ eindkwalificaties Aan het eind van het vak heb je geleerd hoe de beleidscyclus binnen een organisatie in elkaar zit en ben je in staat om daar uitvoering aan te geven. Concreet betekent dit dat de student de volgende beroepstaken beheerst en weet welke juridische, economische, organisatorische, ethische, communicatieve en politicologische aspecten daarbij een rol spelen: een beleidsaspect op de agenda kunnen plaatsen een beleidsplan kunnen voorbereiden en ontwerpen een gemaakt plan kunnen evalueren en verbeteringsvoorstellen doen Probleemherkenning en diagnose (Niveau 3) Innoveren en ontwerpen (Niveau 3) Veranderen (Niveau 2) Evalueren (Niveau 2) 147

148 11. Beoordelingscriteria Methodisch handelen (Niveau 3) Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 3) Samenwerken/ netwerken (Niveau 3) Professioneel en verantwoord handelen (Niveau 3) Toetscode Beoordelingscriteria * Weging Overheid en recht: MPBO.REC1A.1 Het verkrijgen van inzicht in de politiek bestuurlijke instituties Het kunnen analyseren van de rol van de centrale en decentrale overheid Het verkrijgen van inzicht in de financiële wet en regelgeving voor de (decentrale) overheden Het kunnen onderscheiden van de taken van de verschillende overheidsorganen Het verkrijgen van inzicht in de wijze waarop de 0.10 rechterlijke macht functioneert. Het kunnen onderscheiden van de taken van de verschillende overheidsorganen op Europees niveau. Het verkrijgen van inzicht van het openbaar bestuur in Europees perspectief. Het verkrijgen van inzicht in (functioneel) bestuur en de maatschappelijke omgeving. Overheid en economie: MPBO.OVE1A.1 Analyseert de rol van marktwerking bij de overheid Heeft inzicht in de wijze van besluitvorming in de collectieve sector Beschrijft de economische functies van de overheidsbegroting, zijnde de allocatie-, stabilisatieen verdelingsfunctie en past deze toe op actuele situaties Analyseert het actuele begrotingsbeleid van de overheid Beschrijft de taken van de verschillende overheidslagen Heeft inzicht in de actuele economische ontwikkelingen 0.15 in de zorgsector. Overheidsmanagement: Toepassen van het beleidsproces MPBO.OVM1A.1 Het kunnen beoordelen van een beleidsplan. K,I 0.15 Het kunnen formuleren van een instrumentenmodel. K,I 0.15 Het kunnen benoemen van verschillende instrumenten 0.20 en deze toepassen binnen een beleid. Kunnen onderscheiden van gemeentelijke organisatiemodellen en de belangrijkste verschillen daartussen benoemen. Het verkrijgen van inzicht in het managen in publieke organisaties. K,I Communicatie (argumentatie): MPBO.PCV1A.1 Kennis hebben en kunnen herkennen van communicatieve processen met inbegrip van Leary s Rose, de systeemtheorie van Watzlawick en de kernkwaliteiten van Ofman Het kunnen beoordelen van het argumentatieve gehalte van communicatie in het algemeen en in een beleidsnotitie en in een debat in het bijzonder Argumentatieleer: impliciete standpunten, verzwegen argumenten, redeneervormen, complexe argumentatie, het analysemodel van Toulmin en een greep uit de leer van de drogre Politicologie: MPBO.POL1A.1 denen. Kennis hebben van de politicologische basisthema s en deze toe kunnen passen op hedendaagse casuïstiek

149 Communicatie: MPBO.PCV1A.5 Kennis hebben van de Nederlandse politiek en deze kunnen plaatsen in historisch en vergelijkend perspectief. Vraagstukken kunnen benaderen vanuit de ethiek. Het kunnen geven van een informatieve en goed beargumenteerde opinie over maatschappelijke kwesties op basis van eigen of andermans onderzoek Debat: Het kunnen voeren van een debat. 1.0 MPBO.DEB1A.4 Onderzoek: Product 0.50 MPBO.OPD1A.7 Helder kunnen aangeven van de achtergrond en de probleemanalyse. Kunnen toepassen van een theoretisch raamwerk en het uitvoeren van een onderzoek. Geven van een bruikbaar advies. Kunnen toepassen van schriftelijke competentie. Proces Groep voert zelfstandig de regie over het onderzoek 0.30 op methodisch verantwoorde wijze. Communiceert op alle organisatieniveaus en luistert actief. Werkt actief samen en speelt een rol in het creeren van draagvlak. Toont nieuwsgierigheid en creativiteit om tot nieuwe oplossingen te komen. Voert de regie over het schrijfproces en benut de feedback optimaal Verdediging Laat zien bij het beantwoorden van de vragen kennis te hebben van de onderliggende theorie in relatie tot de onderzoeksvraag en uitkomsten. Weet op overtuigende wijze alle aspecten van het onderzoek te verdedigen en te beargumenteren. Heeft zicht op de eigen ontwikkeling en kan hierop kritisch reflecteren (het wat en hoe). * is niveau van toetsing. K=kennis, I=inzicht, T=toepassing. 12. Tentaminering Naam/ toetscode Overheid en Recht: MPBO.REC1A.1 Overheid en economie MPBO.OVE1A.1 Overheidsmanagement MPBO.OVM1A.1 Communicatie (argumentatie): MPBO.PCV1A.1 Politicologie MPBO.POL1A.1 Toetsvorm Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen Duur Cijfer (minimum) of vink Weging Periode afname en herkansing Toegestane hulpmiddelen T1 & T2 Wettenbundel Aantal Examina -toren T1 & T2 Rekenmachine (niet grafisch) T1 & T2 Geen T1 & T2 Geen T1 & T2 Geen 1 Communicatie: MPBO.PCV1A.5 Essay n.v.t T2 & T3 n.v.t

150 Debat: MPBO.DEB1A.4 Mondeling n.v.t T1 & T2 Geen 1 Onderzoek: MPBO.OPD1A.7 n.v.t T1 & T2 Geen 2 Plan van aanpak, rapport en verdediging Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. 13. Verplichte literatuur Voor alle literatuur geldt: de laatste druk tenzij anders vermeld Recht Breeman G.E., Noort W.J. van en Rutgers (2012). De bestuurlijke kaart van Nederland (5 e druk). Bussem: Coutinho Overheid en economie Koopmans L., (2011). Overheidsfinanciën (14 e druk). Groningen: Noordhoff 14. Aanbevolen literatuur 15. Software N.v.t. Overheidsmanagement Herweijer M., Hoogerwerf, A. (2008). Overheidsbeleid, een inleiding in de beleidswetenschappen (8 e druk). Alphen a.d. Rijn: Kluwer. Communicatie Geer, P. v/d, e.a (2013). Overtuigend debatteren (1e druk). Den Haag: SDU uitgeverij Berg, T. ter, e.a. (2009). Kritisch denken (redeneren en betogen met Rationale) (1 e druk). Amsterdam: Pearson Education (bestel in combinatie met het programma Rationale via Surfspot.nl). Politicologie Becker, U, P van Praag (2006). Politicologie, basisthema s & Nederlandse politiek (1 e druk). Apeldoorn: Het Spinhuis. Onderzoek Verschuren, P., Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek (4 e druk). Den Haag: Lemma Flitscolleges te vinden op Vleuten, A. van der (red), (2010²), De bestuurlijke kaart van Europa, Bussum: Coutinho, 16. Overig materiaal Het aanschaffen van een laptop wordt aangeraden. 17 en 18. Activiteiten en werkvormen Excursies en gastcolleges en symposium Overheid en Recht Hoor- en werkcolleges Overheid en economie Hoor- en werkcolleges Communicatie Werkcolleges Overheidsmanagement Hoor- en werkcolleges Politicologie Hoor- en werkcolleges, managementgame, films Onderzoeksvaardigheden Werkcolleges Excursies en gastcolleges (in zowel eerste als tweede periode) 19. Les- / Contacturen Onderwijsweek / /10 Overheid en Recht Overheid en economie Overheidsmanagement Communicatie Politicologie Onderzoeksvaardigheden Begeleiding onderzoeksrapport BHR- MPBO.OPD.1A

151 20. Onderwijsperiode 1 en Maximum aantal 32 deelnemers Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling N.v.t. 151

152 Titel OWE Modulen Naam minor: Analyse, diagnose en verandering van organisaties - Begeleiden van organisatieverandering Onderwijseenheid (1): ADO: Analyse, Diagnose, Ontwerp en Implementatie van Organisatieverandering (22,5 EC s) Onderwijseenheid (2): APV: Adviespersoonlijkheid en Adviesvaardigheid (7,5 EC s) - OWE ADO (advieskunde m.b.t. analyse, diagnose, ontwerp en implementatie van organisatieverandering) bestaat uit de volgende modules: MADO-MG: Management game MADO-T: Theorie van organisatieadvisering en organisatieverandering MADO-S: Situatieanalyse (inclusief: organisatieanalyse, cultuuranalyse, leeranalyse, narratieve analyse en politieke analyse) MADO-I: Informatieverzameling en -verwerking bij organisatieadvisering MADO-M: Implementatie van organisatieverandering MADO-J: Juridische aspecten van organisatieadvisering MADO-B: Bedrijfseconomische aspecten van organisatieadvisering MADO-A: Argumentatiekunde MADO-E: Ethische aspecten van organisatieadvisering Eigenaar - OWE APV (adviespersoonlijkheid en adviesvaardigheid) bestaat uit de volgende modules: MAPV-T: Training in adviesvaardigheden en ontwikkeling adviespersoonlijkheid MAPV-L: Professionele luistervaardigheid. Dr. H. Bennink 1. Opleiding Bedrijfskunde/ MER (en studenten van elders) 2. Doelgroep Variant voltijd Cluster G/H Niveau 3 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)producten 6. Studiepunten/ studielast Opstellen van een plan ten behoeve van de implementatie van een organisatieverandering Uitbrengen van een integraal onderzoeksadviesrapport. N.v.t. Bedrijfskundig adviesrapport Implementatieplan/veranderplan studiepunten: 30 Studielast (in klokuren): Geprogrammeerde contacttijd - Hoor- en werkcolleges/lessen - Begeleiding: - Tentamens/toetsing (niet tijdens lessen) Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage - Stage/afstudeeronderzoek/praktijkleren: - Zelfstudie/projectwerk: 158 uur PM 12 uur (exclusief voorbereiding toetsing, en schrijven van verslagen en werkstukken) 670 uur 7. Samenhang met andere OWE s Totaal Verbredend en verdiepend (afhankelijk van de studierichting) 840 uur 8. Ingangseisen Propedeuse afgerond. Minimaal 75 EC behaald in de hoofdfase. C-cluster volledig afgerond. Alle groepsopdrachten C-, D- en E-cluster met een voldoende afgesloten. Aantoonbaar bezig met de stage. 9. Algemene De minor ADV-Consultancy is bedoeld voor studenten die zich willen bekwamen tot omschrijving startbekwaam juniororganisatieadviseur. Alleen of in een kleine groep ontwerp/ontwikkel je als juniororganisatieadviseur een organisatieadvies in een gastorganisatie met betrekking tot een 152

153 10. Competenties/ eindkwalificaties aangemeld of geconstateerd organisatievraagstuk, met speciale aandacht voor organisatiediagnose, cultuur en innovatiegericht leergedrag/leervermogen, politieke aspecten en narrativiteit en met een daarin passend onderzoeksdeel. Probleemherkenning en diagnose (Niveau 3) Innoveren en ontwerpen (Niveau 3) Veranderen (Niveau 3) Evalueren (Niveau 2) Methodisch handelen (Niveau 3) Sociaal communicatieve vaardigheden (Niveau 3) Samenwerken/ netwerken (Niveau 3) Professioneel en verantwoord handelen (Niveau 3) 11. Beoordelingscriteria Toetscode Beoordelingscriteria Weging MADOMG1A.9 MADOMG2A.9 MADOOF1A.5 MADOSI2A.1 MADOPR3A.7 MADORE8A.5 OWE ADO 22,5 EC s Introductie: geven van een analyse, diagnose, oplossingen, plan van K, I, T 1 aanpak, reflectie en formulering van vragen aan de minorliteratuur Introductie: geven van een analyse, diagnose, oplossingen, plan van K, I, T 1 aanpak, reflectie en formulering van vragen aan de minorliteratuur Geeft een offerte voor het adviestraject in de gastorganisatie 10% inclusief plan van aanpak Maakt aan de hand van een casusorganisatie een analyse van de 15% problematiek, de cultuur en het leergedrag en leervermogen, narrativiteit en politieke aspecten Maakt een beschrijving, een analyse, een diagnose van de problematiek, 45% de cultuur, leergedrag en leervermogen, narrativiteit en politieke aspecten van een gastorganisatie, geeft geïntegreerde oplossingsadviezen, maakt een implementatieplan en economische paragraaf en toetst de plannen en werkwijzen op compliance (juridische houdbaarheid) Schrijft een reflectieverslag over het adviestraject en de adviesrapportage 30% en verduidelijkt daarin theoretische, methodische en morele keuzes (inclusief uitwerking beroepsethische casus en reflectie op argumentatieve component van de adviesrapportage en presentaties) OWE APV 7,5 EC s MAPVTR5A.8 Beschrijving en evaluatie van persoonlijke organisatieadviesvaardigheden op basis van in trainingen aangereikte oefeningen en cases geeft een reflectie op de eigen professionele ontwikkelingsgang MAPVLV1A.5 Geeft een reflectie op het eigen professioneel luistergedrag aan de hand van een eigen video-opname * is niveau van toetsing. K=kennis, I=inzicht, T=toepassing 70% 30% 12. Tentaminering Naam/ toetscode Toetsvorm Duur Cijfer (minimum) of vink Weging Periode afname en herkansing Toegestane hulpmiddelen Aantal Examinatoren OWE ADO (22,5 EC s) MADOMG1A.9 participatie N.v.t. V T1 N.v.t. 2 MADOMG2A.9 participatie N.v.t. V T2 N.v.t. 2 MADOOF1A.5 offerte+ N.v.t % T1 N.v.t. 1 plan van aanpak MADOSI2A.1 schriftelijke toets % T1 Geen 2 MADOPR3A.7 adviesrapportage N.v.t % T 2 N.v.t. 4 MADORE8A.5 reflectieverslag N.v.t % T 2 N.v.t. 2 OWE APV (7.5 EC s) MAPVTR5A.8 portfolio N.v.t % T 2 N.v.t. 1 MAPVLV1A.5 leerverslag N.v.t % T1 N.v.t 1 153

154 Voorlopig cesuur/algemene aspecten van cesuur: voor elk afzonderlijk deeltentamen geldt: het gewogen gemiddelde van de beoordelingscriteria resulterend in een cijfer van 0,0-10,0 of resulterende in voldaan/niet voldaan. 13. Verplichte literatuur Voor alle literatuur geldt: de laatste druk tenzij anders vermeld 14. Aanbevolen literatuur Atrill, P. & E. McLaney, (2009). Management Accounting for Decision Makers (hoofdstuk 2) (7 e druk). Harlow: Pearson (MAPV-T) Caluwé, L. de & H. Vermaak (2006). Leren veranderen. Een handboek voor de veranderkundige (2 e druk). Alphen a.d. Rijn: Kluwer (MADO-T, MADO-SO en MADO-M). Cameron, K.S. & R.E. Quinn (2011). Onderzoeken en veranderen van organisatiecultuur (2 e druk). Den Haag: Academic Service (MADO-SC) Kleijn, H. F. Rorink (2012). Verandermanagement (3 e druk). Harwlow: Pearson Benelux B.V (MADO-T, MADO-SO, MADO-M) Metselaar, E., A. Cozijnsen & P. van Delft (2011).Van weerstand naar veranderbereidheid (6 e druk). Heemstede: Holland Business Publications (MADO-T; MADO-M) Documenten Innoveren en leren (ADO) staat op Scholar syllabus SN-3429 Een kwestie van goed luisteren (module MAPV-L; MADO-SN) staat op Scholar syllabus SN-3088 Met kracht van rede (module MADO-A) staat op Scholar syllabus SN-3257Reflectie op professionaliteit (module MADO-T; MADO-E) staat op Scholar syllabus SN-3235 Verandermanagement onderdeel training, staat op Scholar Wordt nader bekend gemaakt in de studiehandleiding 15. Software n.v.t. 16. Overig materiaal handleidingen, opdrachten, uitwerkingen (zie Han-Scholar) en web lectures 17. Activiteiten zelfstudie, praktijkopdracht uitmondend in adviesrapport en reflectieverslagen 18. Werkvormen hoor- en werkcolleges; vaardigheidstraining; gastsprekers; praktijkonderzoek; management game; werkconferenties 19. Les- / Contacturen (lesuren, geen klokuren) Onderwijswe ek totaal OWE ADO werkconferenti 4# 4# 4# 2# e MADO-MG 8 8 MADO-T MADO-I MADO-SO 4 4 MADO-SC 4 MADO-SL 4 MADO-SN 4 MADO-SP 4 MADO-M MADO-B 4 2 MADO-J 2 2 MADO-A MADO-E OWE APV MAPV-T* MAPV-L #) kick-off (niet inroosteren) *) halve groepen 20. Onderwijsperiode periode 1-2 en periode 3-4 (bij voldoende aanmeldingen) 21. Maximum aantal deelnemers maximaal 30 per groep, 15 studenten per trainingsgroep, groepjes voor de praktijkopdracht: maximaal 3 studenten 154

155 Overige informatie Wijzigingen t.o.v. vorig jaar Datum waarop de OWE niet meer aangeboden wordt en overgangsregeling voor de onderdelen MADOMG1A en MADOMA1A wordt geen cijfer meer gegeven maar een vinkje; daardoor zijn de wegingsfactoren voor OWE ADO aangepast. per geldt ook voor studenten van eerdere lichtingen de nieuwe opzet van de minor en de bijbehorende toetsstructuur 155

156 Bijlage 9 Bijlage conform artikel 3.4 lid 9 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden en tentamens van de door de opleiding verzorgde minoren gelijkgestelde oude onderwijseenheden en tentamens N.v.t. 156

157 Bijlage 10 Bijlage conform artikel 3.2 lid 6 Opsommingen van de onderwijseenheden binnen de bacheloropleidingen die na het behalen van de Ad-graad nog behaald moeten worden om de bachelorgraad te verkrijgen. N.v.t. 157

158 Bijlage 11 Bijlage conform artikel 3.1 Opsommingen van de eindkwalificaties welke de student dient te verwerven om het HBO-Bachelor graad te behalen. De competenties van de opleiding BKM zijn afgeleid van het landelijke competentieprofiel opgesteld door het Landelijk Opleidingsoverleg Bedrijfskunde MER (LOO BKM). Deze zijn onderverdeeld in taakcompetenties (afgeleid van de regulatieve cyclus van Van Strien (1986)) en generieke competenties (die voortkomen uit de BBA standaard). Op basis van het landelijk profiel heeft de opleiding acht competenties geformuleerd. Daarbij kent de opleiding twee onderleggers voor iedere competentie die altijd aan bod komen. Deze twee zijn: 1. Schakelen en verbinden als onderlegger van het bedrijfskundig handelen. Denk aan de basiskenmerken Bruggenbouwer en Integraal denken, de M van Management, de E van Economie en de R van recht (zie Visie op het beroep bedrijfskunde MER HAN). 2. Gebruik maken van CT-applicaties en ICT-toepassingen als onderlegger in de uitvoering van zijn professionele taken en/of toepassing bij het verbeteren van bedrijfsprocessen. De opleiding kiest ervoor om de competenties op drie niveaus uit te werken. Ieder niveau kent een toenemende mate van complexiteit, transfer (toepassing in andere context) en verantwoordelijkheid. Uitgangspunt bij de ontwikkeling van het curriculum is dat de competenties op het hoogst mogelijke niveau behaald dienen te worden (niveau 3). Hieronder worden de competenties beschreven. Niveau 2 en 3 gaan uit van een beheersing van het voorgaande plus de gegeven beschrijving. 1. Probleem herkennen en diagnosticeren: de startende BKM-professional is in staat om problemen (cq. vraagstukken) van organisatorische aard te signaleren, te analyseren en te beoordelen ten behoeve van de effectiviteit van een organisatie en deze consistent operationeel uit te werken tot een organisatievraagstuk. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kan een eenvoudig bedrijfskundig probleem onderkennen en mogelijke oorzaken identificeren en beoordelen met behulp van een eenvoudige bedrijfskundige analysetechniek. Beoordeelt of er voldoende informatie is. Kan een bedrijfskundig probleem onderkennen, mogelijke oorzaken en dwarsverbanden identificeren en beoordelen met behulp van meerdere bedrijfskundige analysetechnieken. Gaat hierbij op zoek naar aanvullende informatie. Betrekt hierbij meerdere informatiebronnen Kan een complex* bedrijfskundig probleem vanuit integraal perspectief onderkennen, mogelijke oorzaken en dwarsverbanden identificeren, ontleden en tot de kernpunten terugbrengen met behulp van meerdere bedrijfskundige analysetechnieken.. *van eenvoudig tot complex heeft te maken met het volgende: in bedrijven en de bedrijfskunde zal het vaak gaan om handelingsproblemen die kunnen worden beschreven, geanalyseerd en worden opgelost door kennis te gebruiken op één bepaald vakgebied, monodisciplinair, deze problemen kunnen relatief simpel zijn en weinig variabelen bevatten. De problemen kunnen zich ook voordoen op meerdere vakgebieden, multidisciplinair, deze problemen zijn relatief complex en bevatten een hoeveelheid aan verschillende variabelen. Daartussen ligt natuurlijk een groot gebied met tussenvormen. 158

159 2. Innoveren en ontwerpen: de startende BKM professional is in staat met een onderzoekende en nieuwsgierige houding op basis van een programma van eisen en evidence based practices, nieuwe ideeën te signaleren, te genereren en uit te voeren om de effectiviteit van een organisatie te verbeteren en bedrijfsprocessen te (her)ontwerpen. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kan met gegeven technieken en methoden voorstellen doen ter verbetering en vernieuwing van bedrijfsprocessen en structuren beschrijven. Kan creatieve ideeën genereren en selecteren, waardoor nieuwe mogelijkheden of oplossingen worden ontwikkeld en kan deze toepassen om bedrijfsprocessen en structuren te verbeteren, rekening houdend met kwaliteitscriteria. Kan (een combinatie van) nieuwe kennis en mogelijkheden toepassen om bedrijfsprocessen en structuren op organisatieniveau te verbeteren en te vernieuwen,zodanig dat de organisatie haar doelstellingen nu en in de toekomst kan bereiken. 3. Veranderen: de startende BKM-professional is in staat om zijn opdrachtgever te adviseren over en te begeleiden bij integrale veranderingsprocessen gericht op het creeren van de gewenste situatie. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kan een eenvoudige bedrijfskundige verandering planmatig opzetten met gegeven methodes. Kan slaag- en faalfactoren identificeren en maatregelen benoemen. Kan een bedrijfskundige verandering planmatig opzetten en begeleiden. Kan diverse passende veranderstrategieën formuleren en onderbouwen. Kan zelfstandig een complexe bedrijfskundige verandering planmatig opzetten en begeleiden, waarbij tegenstrijdige belangen een rol spelen. Draagt zorg voor de implementatie en borging van de oplossing. 4. Evalueren: de startende professional is in staat om door onderzoek de effectiviteit van verbeteracties te beoordelen en advies te geven over eventueel vervolgonderzoek. De evaluatie is gericht op de juistheid van de diagnose, oplossingsrichting (ontwerp) en de implementatie. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 De student kan een eenvoudige bedrijfskundige interventie beoordelen en aanbevelingen formuleren voor verbetering. De student kan een bedrijfskundige interventie beoordelen met toepassing van bedrijfskundige modellen en aanbevelingen voor vervolgonderzoek De student kan een complex bedrijfskundige interventie beoordelen en stelt een rapportage op met een integraal advies ter verbetering. 159

160 5. Methodisch handelen: de startende professional is in staat in een (multidisciplinaire) omgeving methoden en technieken op het gebied van onderzoek en projectmanagement te selecteren en toe te passen voor het doelgericht aanpakken van organisatievraagstukken. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kan een eenvoudig bedrijfskundig onderzoek gestructureerd opzetten, uitvoeren en daarover rapporteren. Kan een bedrijfskundig onderzoek gestructureerd opzetten, het onderzoek zelfstandig uitvoeren en zich daarover verantwoorden. Kan een complex bedrijfskundig onderzoek opzetten en verwoorden in een plan van aanpak, vervolgens uitvoeren en zich daarover verantwoorden. 6. Sociaal communicatieve vaardigheden (communiceren en adviseren ): de startende BKM professional kan, zowel in de Nederlandse als Engelse taal, ideeën, meningen, standpunten en besluiten begrijpelijk en overtuigend overbrengen, afgestemd op de toehoorder en/of in begrijpelijke en correcte taal op schrift stellen en afstemmen op de lezer. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kan verschillende aspecten van de communicatie effectief en geïntegreerd toepassen in een bedrijfskundige setting. Kan aanbevelingen geven. Kan mondeling en schriftelijk communiceren, intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels. Kan een adviesvraag helder krijgen. Kan een integraal advies opstellen en uitbrengen. Kan communicatie doelbewust inzetten om bedrijfskundige doelen te bereiken. Kan zelfstandig een integraal advies opstellen en uitbrengen en weet hiervoor in gesprekken met belanghebbenden draagvlak te creëren. 7. Samenwerken/netwerken: de startende professional kan (internationale) relaties en allianties binnen en buiten de eigen organisatie ontwikkelen en bestendigen en deze benutten voor het verkrijgen van informatie, steun en medewerking. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kan samenwerking vorm geven om een gezamenlijk doelstelling te realiseren en is zich daarbij bewust van de eigen en andermans rol binnen het team. Kan het krachtenveld van in- en externe actoren van een (tijdelijke) organisatie in kaart brengen. Kan bestaande relaties beheren en evalueren. Kan zijn relatiebestand functioneel beheren, uitbreiden en evalueren. Kan contacten tactisch inzetten in verschillende situaties om doelen te bereiken. Is zich bewust van culturele diversiteit en kan daarmee rekening houden. 160

161 8. Professionaliseren en verantwoord handelen: de startende BKM professional is in staat via de weg van reflectie zich professioneel te blijven ontwikkelen en een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de organisatie en de beroepspraktijk door opgedane kennis te borgen, over te dragen en te verspreiden. Hierbij is de professional zich bewust van de ethische aspecten van de context waarin hij opereert en signaleert hij maatschappelijk, cultureel en moreel gevoelige punten en past zijn gedrag en/of zijn adviezen hierop aan. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kan reflecteren op eigen ervaringen, kwaliteiten, motieven en competenties en is zich daarbij bewust van de competenties die nodig zijn voor de functie. Kan handelen volgens algemeen aanvaarde of professionele sociale en ethische normen en waarden. Gaat daarbij zorgvuldig en discreet om met informatie over personen en/of de organisatie. Kan, op basis van reflectie op zichzelf en van de omgeving, gestructureerd aan zijn ontwikkeling werken. Voert afgesproken werkzaamheden volgens richtlijnen in het belang van de organisatie uit, ook al komen die niet overeen met de eigen belangen. Kan zijn eigen handelen verantwoorden. Is in een continu proces bezig te reflecteren op zijn eigen handelen en zich verder te ontwikkelen. Kent de grenzen van de eigen verantwoordelijkheid. 161

162 Voor de uitfaserende opleidingen (oude deeltijd en duaal en BMS) gelden de volgende eindkwalificaties: Competenties Bij het verrichten van zijn beroepstaken geeft de bachelor blijk van de beheersing van onderstaande (8) competenties. 1. Een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens (kerncompetentie). 2. Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en alternatieven en voorbereiden van besluitvorming. 3. Toepassen van human resource management in het licht van de strategie van de organisatie. 4. Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen (kerncompetentie). 5. Analyseren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken (kerncompetentie). 6. Ontwikkelen, implementeren en evalueren van een veranderingsproces (kerncompetentie). 7. Toepassen van sociale en communicatieve competenties (interpersoonlijk, organisatie). 8. Toepassen van zelfsturende competenties (interpersoonlijk, professional). Beroepstaken De (24) beroepstaken van de bachelor zijn: 1. Het beschrijven en adviseren van een organisatie op financieel gebied. 2. Het publieksgericht schrijven van juridische zakelijke brieven en nota s en het herkennen en gebruiken van passende argumentatie en overtuigingsmiddelen. 3. Het verwerven en toepassen van juridische kennis en vaardigheden. Het kunnen werken met Nederlands recht. 4. Het schrijven van zakelijke s en brieven in het Engels. 5. Het opzetten, managen en realiseren van een projectopdracht. 6. Het beschrijven van een zelf te ontwikkelen organisatie. Deze organisatie vanuit een eigen visie en missie beschrijven. Verbanden binnen deze organisatie analyseren en conclusies trekken over de consistentie en congruentie van deze organisatie in haar omgeving 7. Het kunnen onderhandelen in het Engels. 8. Het vanuit een bedrijfskundige invalshoek beschrijven, analyseren en diagnosticeren van het totale instrumentarium van bedrijfsprocessen. 9. Gegevens op een bedrijfskundig gebied rapporteren en presenteren in het Engels. 10. Het houden van een gestructureerde en klantgerichte presentatie over een Bedrijfskunde MERgerelateerd onderwerp met toepassing van de juiste argumentatiestructuur en overtuigingsmiddelen. 11. Vanuit een bedrijfskundige invalshoek het professioneel kunnen werven, selecteren, aannemen, introduceren en belonen van personeel. 12. Opstellen van een jaarplan voor een afdeling vanuit een bedrijfskundige invalshoek (inclusief de juridische consequenties van zo n jaarplan) en daarover tussentijds en aan het eind van het project rapporteren op effectieve wijze. 13. Argumentatiestructuur en de overtuigingsmiddelen in een beleidsrapport analyseren en een managementsamenvatting in het Engels maken. 14. Vanuit een bedrijfskundige invalshoek aspecten van bedrijfsvoering diagnosticeren, die cruciaal zijn in het licht van gangbare kwaliteitsnormen (o.m. ISO-9001, INK), en adviesrichtingen geven voor een verbeteraanpak. 15. Maakt, vanuit een bedrijfskundige invalshoek een integraal strategisch personeelbeleidsplan, en kan dit plan overtuigend mondeling verdedigen. 16. Voert effectieve tweegesprekken (slecht nieuws-, discipline-, POP-, functionerings- en beoordelingsgesprekken). 17. Analyseert een geautomatiseerd HRM personeelssysteem en geeft adviezen ter verbetering. 18. Diagnosticeert en analyseert, vanuit een bedrijfskundige invalshoek (cultureel, internationaal juridisch en economisch) de wijze waarop internationale handel en/of betrekkingen gevoerd moeten worden. 162

163 19. Trekt in correct zakelijk Engels, schriftelijke conclusies uit een onderzoek m.b.t. een internationale fusie of overname. 20. Maakt vanuit een bedrijfskundige invalshoek een reële en overtuigende schriftelijke offerte voor een adviesopdracht en kan dat op een overtuigende wijze mondeling verantwoorden. 21. Het bevorderen en managen van innovaties in een organisatie. 22. Oriënteert zich op het beroep door mee te werken binnen een organisatie op een afdeling waarin Bedrijfskundige taken centraal staan. 23. Werkt op methodisch verantwoorde wijze minimaal één bedrijfskundig vraagstuk uit. 24. Werkt zelfstandig een bedrijfskundig probleem, minimaal tactisch niveau, uit. Analyseert, diagnosticeert, adviseert op methodisch verantwoorde wijze en maakt op grond van deze gegevens een realistisch uitvoerbaar (SMART) veranderings- en implementatieplan. 163

164 Bijlage 12 Format oude beroepstaken, oude onderwijseenheden en (deel)tentamens die gelijkgesteld zijn aan nieuwe beroepstaken, onderwijseenheden en (deel)tentamens vanwege de conversie naar Alluris Bijlage conform artikel 4.1 lid 5, artikel 6.1 lid 5 en artikel 3.4 lid 9. Vanwege de conversie van HAN-SIS naar Alluris moeten sommige te lange beroepstaaknamen, namen van OWE s, namen van (deel)tentamens en codes van (deel)tentamens worden ingekort. Omdat de conversies betrekking kunnen hebben op zowel de propedeutische fase, de postpropedeutische fase als de minoren, is er voor gekozen om hiervan één bijlage te maken en die aan de Onderwijs- en examenregeling toe te voegen. In onderstaande tabel is opgenomen waar de gelijkstelling betrekking op heeft, wat de oude situatie was, wat de nieuwe situatie wordt en op welke OER de oude situatie betrekking had. Betreft wijziging beroepstaak, naam OWE, naam (deel)tentamen, toetscode Beroepstaak, naam OWE, naam (deel)tentamen of toetscode (was) Gelijkgesteld aan beroepstaak, naam OWE, naam (deel)tentamen, toetscode in studiejaar (wordt) Gelijkstelling m.b.t. OER studiejaar Toetscode BKA.BBK1A.5_DJ BKABBK1A.5_DJ OER en van voor Toetscode MAMENG2A.9B_DJ MAMENG2A.9BJ OER en van voor Toetscode MFA1.ABE1A.1_D MFA1ABE1A.1_D OER en van voor Toetscode MFA1.ABE1A.5_D MFA1ABE1A.5_D OER en van voor Toetscode MJA1.BSK1A.1_D MJA1BSK1A.1_D OER en van voor Toetscode MJA1.REC1A.1_D MJA1REC1A.1_D OER en van voor Toetscode MJA1.REC1A.5_D MJA1REC1A.5_D OER en van voor Toetscode MJA1.ROR1A.1_D MJA1ROR1A.1_D OER en van voor Toetscode MJA1.VGR1A.1_D MJA1VGR1A.1_D OER en van voor Toetscode MPO1.BBA1A.5_D MPO1BBA1A.5_D OER en van voor Toetscode MPO1.BMG1A.9_D MPO1BMG1A.9_D OER en van voor Toetscode MPO1.BMG1A.9_DJ MPO1.BMG1A.9J OER en van voor Toetscode MPO2CBP1A.5A_D MPO2CBP1A.5A OER en van voor Toetscode MPO2CBP1A.5B_D MPO2CBP1A.5B OER en van voor Toetscode GU-PWU1A/SLU1A GU-PWU1ASLU1A OER en van voor Toetscode GU-PWU2B/SLU2B GU-PWU2BSLU2B OER en van voor Toetscode GU-PWU2B/SLU2B GU-PWU2BSLU2B OER en van voor

165 Reglement examencommissies (BA-AD) Reglement examencommissies voor de Bacheloropleidingen en Associate degree-programma van de Faculteit Economie en Management (FEM) Preambule De reglementen voor de examencommissies bij de HAN zijn in tweeën te verdelen. 1. In de onderwijs- en examenregeling (OER) is een aantal bepalingen opgenomen met betrekking tot examencommissie en examinatoren (paragraaf 8). Waar relevant wordt in voorliggend reglement naar (artikelen uit) deze paragraaf verwezen. 2. In het onderhavige reglement examencommissies FEM is eveneens een aantal bepalingen opgenomen met betrekking tot de examencommissies van de FEM. 3. Krachtens de WHW wordt de OER vastgesteld door het instellingsbestuur en het reglement examencommissies door de examencommissie. PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen Voor dit reglement gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het opleidingsstatuut (bijlage van het opleidingsstatuut). Artikel 1.2 Status, toepasselijkheid en wijziging van het reglement 1. Dit reglement bevat regels over taken en bevoegdheden van de drie examencommissies van de FEM: - de examencommissie van het instituut Financieel Management, - de examencommissie van het instituut International Business and Communication, - de examencommissie van het instituut Bedrijfskunde en Rechten. en maatregelen die zij in dit verband kunnen nemen, alsmede regels over de uitvoering ervan. 2. Het reglement is vastgesteld door de examencommissie en van toepassing op tentamens, respectievelijk integrale toetsen en examens van alle Bacheloropleidingen en Associate degreeprogramma van de FEM van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). PARAGRAAF 2 STATUS, SAMENSTELLING, WERKWIJZE EN VERGADERINGEN Artikel 2.1 Status, taken en bevoegdheden van de examencommissie 1. Status, taken en bevoegdheden van de examencommissie zijn geregeld in art. 8.1 en 8.2 van de OER Dit artikel (2.1) van het reglement examencommissies bevat aanvullende bepalingen. 2. Door derden aan de examencommissie gemandateerde taken zijn opgenomen in een overzicht dat geraadpleegd kan worden via Insite onder College van Bestuur. 3. Door de examencommissie kunnen aan perso(o)n(en) / orga(a)n(en) een of meer taken worden gemandateerd. De gemandateerde taken worden vastgelegd in aparte mandaatbesluiten. Deze besluiten zijn te raadplegen via Insite onder Examencommissies FEM. 4. De examencommissie draagt er zorg voor dat regelmatig aan haar schriftelijk gerapporteerd wordt betreffende de voortgang van door haar gemandateerde taken en/of bevoegdheden. Artikel 2.2 Samenstelling en werkwijze examencommissie 1. De samenstelling van de examencommissie is geregeld in art. 8.3 van de OER Dit artikel (2.2) van het reglement examencommissies bevat aanvullende bepalingen. 2. Examinatoren en overige betrokkenen kunnen zo nodig door de examencommissie worden gehoord en verstrekken de commissie de gevraagde inlichtingen en/of adviezen. 3. Examinatoren moeten desgevraagd de examencommissie kunnen voorzien van materiaal aan de hand waarvan de toetskwaliteit en de beoordelingswijze en resultaten beoordeeld kunnen worden (zoals: leerdoelen, toetsplan, toetsmatrijs, een antwoordmodel, beoordelingsschema, beoordelingscriteria bij opdrachten, het tentamen en/of de opdracht(en) zelf, de toetsresultaten en een analyse daarvan). 165

166 4. Desgewenst worden deskundigen van buiten de HAN als adviseur door de examencommissie gehoord. 5. De examencommissie dient bij haar verslaglegging uit te gaan van de HANdreiking t.b.v. jaarlijks(e) rapportage examencommissies. Artikel 2.3 Vergaderingen examencommissie 1. De examencommissie vergadert ten minste vier maal per jaar. 2. De data van de vergaderingen van de examencommissie worden zodanig gepland dat zij aansluiten bij de planningscyclus van de opleiding(en) en de faculteit. 3. De examencommissie beslist bij gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen. 4. Indien bij stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. 5. Bij gelegenheid van de eerstvolgende vergadering bekrachtigt de examencommissie formeel de beslissingen de dagelijkse gang van zaken betreffende, die de dagelijkse commissie op basis van haar algemeen mandaat tussentijds heeft genomen; evenals eventuele andere beslissingen die op basis van gemandateerde taken/bevoegdheden zijn genomen. 6. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat van elke vergadering een verslag wordt gemaakt. Het conceptverslag wordt binnen tien werkdagen aan de leden van de examencommissie toegezonden. Het verslag wordt de eerstkomende vergadering van de examencommissie vastgesteld. Onderdeel van het verslag is een besluitenlijst. 7. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de overige leden van de examencommissie tijdig een exemplaar van het vastgestelde verslag ontvangen. 8. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat vastgestelde, geanonimiseerde, vergaderverslagen digitaal kunnen worden ingezien door docenten van de betrokken opleiding(en). PARAGRAAF 3 KWALITEITSBEWAKING EXAMENS EN TENTAMENS Artikel 3.1 Het borgen van de kwaliteit van tentamens 1. De examencommissie borgt de kwaliteit van de tentamens en de examens. De examencommissie wordt op haar verzoek daartoe door de examinatoren in het bezit gesteld van relevant materiaal. 2. De examencommissie zal daar waar nodig aanwijzingen ter verbetering doen. 3. Voor het waarborgen van de validiteit, betrouwbaarheid, uitvoerbaarheid en transparantie van de toetsing zijn toetsbeleidsplannen opgesteld. Deze plannen zijn te raadplegen via Insite onder Examencommissies FEM. Artikel 3.2 Richtlijnen en aanwijzingen t.b.v. de beoordeling van tentamens 1. De beoordeling van tentamens geschiedt door de examencommissie, of door examinatoren aangewezen door de examencommissie conform art 4.1 en 4.2 van dit reglement. 2. De examinatoren, dan wel de examencommissie, beoordelen de tentamens aan de hand van de in de OER opgenomen criteria en door de examencommissie vastgestelde normen. Artikel 3.3 Tegengaan van oneigenlijke toekenning of onthouding van studiepunten De examencommissie gaat oneigenlijke toekenning of onthouding van studiepunten tegen: zie hiervoor de jaarverslagen en de toetsbeleidsplannen. Artikel 3.4 Procedure(s) bij het bepalen (door de examencommissie) of een kandidaat geslaagd is voor een examen Ten behoeve van het besluit of een kandidaat al dan niet geslaagd is voor het examen hanteert de examencommissie een (afstudeer)protocol dat te raadplegen is via Insite. 5 Artikel 3.5 Het bevorderen van de deskundigheid van examinatoren 1. De examencommissie bevordert dat de examinatoren voldoende deskundig zijn. 2. Zij krijgt van de instituutsdirectie daarvoor een lijst van de examinatoren. 3. De examencommissie verzoekt de instituutsdirectie waar nodig maatregelen te treffen om de deskundigheid van examinatoren te bevorderen. 5 Is in ontwikkeling. 166

167 4. De examencommissie kan (half) jaarlijks de aanwijzing van een examinator intrekken, wanneer deze niet - of niet meer - aan de gestelde deskundigheidseisen voldoet. 5. In het jaarverslag van de examencommissie is opgenomen hoe zij de deskundigheid bevorderd. Artikel 3.6 Externe validering van examenkwaliteit De examencommissie draagt zorg voor externe validering van de examenkwaliteit en neemt de eerste stappen in die richting door het bevorderen van: opleidings-/instituutsoverstijgende toetsing; het hanteren van een gezamenlijk protocol t.b.v. de beoordeling van eindwerkstukken; de inzet van externe deskundigen bij het opstellen van toetsen en beoordelingsprocedures; de inzet van externe deskundigen bij het beoordelen van toetsresultaten; het scholen en certificeren van docenten die bij toetsing betrokken zijn; het samenwerken met andere hogescholen rondom de beoordeling van toetsen w.o. afstudeeropdrachten. PARAGRAAF 4 AANWIJZEN VAN EXAMINATOREN Artikel 4.1 Aanwijzen van examinatoren 1. De examencommissie kan docenten belast met onderwijs in een bepaald vakgebied aanwijzen als examinator van de (deel)tentamens en (deel)integrale toetsen over dit vakgebied in de bijbehorende onderwijseenheid/-eenheden wanneer zij voldoen aan de eisen gesteld in artikel 4.2 van dit reglement. 2. Examinatoren zijn belast met het afnemen van (deel)tentamens en (deel)integrale toetsen en het vaststellen van de uitslag ervan. 3. De examencommissie dient (half) jaarlijks zowel examinatoren van binnen de opleiding als examinatoren van andere opleidingen aan te wijzen die voldoen aan de kwaliteitscriteria die bij de desbetreffende hbo-opleiding aan examinatoren worden gesteld. Artikel 4.2 Profielschets voor examinatoren 1. Examinatoren zijn deskundig in het vakgebied en beschikken over onderwijskundige kennis en vaardigheden wat betreft opstellen van toetsen, het vaststellen van beoordeelwijze en norm, het organiseren van toetsing en het kunnen analyseren van de toetsresultaten op basis van richtlijnen en criteria voor betrouwbare, valide en transparante toetsing en beoordeling. PARAGRAAF 5 TENTAMENS, VRIJSTELLINGEN EN LEERWEGONAFHANKELIJKE TENTA- MENS/TOETSEN Artikel 5.1 OER als kaderstellend document 1. In de OER zijn in paragraaf 8 kaderstellende bepalingen vastgelegd met betrekking tot de taken en bevoegdheden van de examencommissie op het gebied van (deel)tentamens, vrijstellingen en leerwegonafhankelijke (deel)tentamens/(deel)toetsen. 2. De in deze paragraaf (5) opgenomen artikelen zijn een nadere precisering van en/of aanvulling op deze OER-bepalingen. Artikel 5.2 Tentamenfaciliteiten ten behoeve van studenten met een handicap of chronische ziekte 1. Indien de student vraagt om voorzieningen die niet standaard zijn geregeld legt de studieloopbaanbegeleider het verzoek van de student ter goedkeuring, indien het om tentaminering en examinering gaat, voor aan de examen(advies)commissie. 2. De studieloopbaanbegeleider adviseert de examencommissie over deze aanvraag, draagt zorg voor de communicatie over en realisatie van de te treffen maatregelen en ziet er op toe dat de met de examencommissie overeengekomen extra bijzondere voorzieningen effectief worden uitgevoerd en vast worden gelegd in een overeenkomst. 3. De examencommissie verhoudt zich in deze tot het HAN-beleid inzake studeren met een handicap of chronische ziekte. 167

168 Artikel 5.3 Toestemming om zonder propedeutisch getuigschrift tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase De examencommissie kan een ingeschreven student die niet in het bezit is van het propedeutisch getuigschrift van de betreffende opleiding op diens schriftelijk verzoek schriftelijk toestemming verlenen om tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase van die opleiding. Artikel 5.4 Verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een (deel)tentamen/(deel)toets of tot het afleggen van een leerwegonafhankelijk(e)(deel)tentamen/(deel)toets 1. De student dient zijn schriftelijk verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een (deel)tentamen / (deel)toets en/of het afleggen van een leerwegonafhankelijk(e)(deel)tentamen / (deel)toets - inclusief het bijbehorende bewijsmateriaal - rechtstreeks in bij de examencommissie. 2. Een vrijstellingsaanvraag op basis van een eerder afgelegd (deel)tentamen wordt alleen toegekend wanneer dat (deel)tentamen is behaald. 3. De examencommissie kan zich bij haar besluitvorming over het verzoek laten adviseren door een examinator dan wel een externe deskundige. 4. De examencommissie beslist binnen 20 werkdagen over het ingediende verzoek en deelt dit gemotiveerd schriftelijk aan de student mede. 5. Indien de vrijstelling is verleend of het leerwegonafhankelijk tentamen met een voldoende of hoger is beoordeeld, zorgt de examencommissie voor registratie van de verleende vrijstelling of de behaalde beoordeling in het geautomatiseerde studenteninformatiesysteem. PARAGRAAF 6 ONREGELMATIGHEID EN FRAUDE BIJ TENTAMENS Artikel 6.1 Definitie van onregelmatigheid en fraude 1. Onder onregelmatigheid wordt verstaan elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van onregelmatigheid wordt onder andere ook fraude begrepen. 2. Onder fraude wordt verstaan elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokkene wist of behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. 3. Onder onregelmatigheid wordt in ieder geval begrepen: a) het als eigen werk opnemen in het portfolio en /of als eigen (groeps)werk presenteren c.q. inleveren van (groeps)werk (zoals scriptie, werkstuk, opdracht, toetsuitwerking) dat geheel of gedeeltelijk is overgenomen en/of door de student ongeoorloofd met een of meer andere(n) is gemaakt; b) het bekendmaken van tentamenvragen en/of antwoorden voorafgaand of tijdens het tentamen; c) het op enige wijze verlenen van hulp of steun aan een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste indruk van het kennen en kunnen van de student wordt gewekt; d) het hulp of steun zoeken en/of verkrijgen van een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste indruk van het kennen en kunnen van de student wordt gewekt; e) het binnen handbereik hebben van niet-toegestane hulpmiddelen tijdens het tentamen; f) het tijdens de toetsing gebruiken van toegestane hulpmiddelen waarin niet toegestane aantekeningen en/of toevoegingen voorkomen (bijgeschreven of op losse blaadjes); g) het zonder uitdrukkelijke toestemming verlaten van de tentamenlocatie en/of daarin terug te keren tijdens het tentamen; h) het verlaten van de tentamenlocatie met de uitwerking van een opdracht, ook wanneer deze uitwerking vervolgens wordt aangeboden aan de surveillant of diens plaatsvervanger; i) het aanbrengen van wijzigingen in de ter inzage gelegde uitwerkingen van tentamens, respectievelijk integrale toetsen; j) het maken van een tentamen onder de naam van een ander, dan wel dit laten doen; k) het overtreden van de regels voor inzage; l) al die overige zaken of voorvallen die als zodanig door de voorzitter van de examencommissie worden benoemd. 168

169 Artikel 6.2 Inbeslagname bewijsmateriaal De examencommissie, en diegenen die namens haar aanwezig zijn bij het tentamen/de toets, zijn bevoegd tot inbeslagname van enig materiaal dat kan dienen als bewijs van de onregelmatigheid of fraude. Nadat de beslissing van de examencommissie als bedoeld in artikel 6.6, onherroepelijk is geworden, retourneert de examencommissie het materiaal onverwijld aan de student. Artikel 6.3 Maatregelen bij onregelmatigheid, respectievelijk fraude 1. Indien een student zich ten aanzien van enig deel van het tentamen aan enige onregelmatigheid heeft schuldig gemaakt of al dan niet rechtstreeks bij betrokken is, kan de examencommissie een of meer van de volgende maatregelen treffen: a. schriftelijke waarschuwing; b. schriftelijke berisping; c. het onthouden van het getuigschrift aan de student (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een toetsing wordt ontdekt); d. bepalen dat het getuigschrift slechts kan worden uitgereikt na een hernieuwde toetsing op een door de examencommissie te bepalen wijze, datum en tijd (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een toetsing wordt ontdekt); e. intrekking van het getuigschrift nadat deze is uitgereikt (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van het uitreiken van het getuigschrift wordt ontdekt). 2. Bij fraude kan de examencommissie besluiten tot ontzegging van deelname aan één of meer toetsingen voor de termijn van ten hoogste 1 jaar. 3. Bij ernstige fraude kan de examencommissie het college van bestuur voorstellen de inschrijving voor de opleiding van betrokkene definitief te beëindigen. 4. De examencommissie geeft indien een student zich naar het oordeel van de examencommissie, ten aanzien van enig deel van het tentamen aan een onregelmatigheid schuldig heeft gemaakt, de volgende richtlijn: de examencommissie verklaart het tentamen van onwaarde en kent het cijfer 0 toe aan het betreffende tentamen. Artikel 6.4 Horen student 1. De examencommissie deelt onverwijld, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk, mee aan de student dat er een melding van onregelmatigheid bij een tentamen hem betreffende is ontvangen. 2. De examencommissie deelt haar voorgenomen besluit gemotiveerd en onverwijld mee aan de student, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. 3. De examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord, alvorens er een definitief besluit wordt genomen. 4. Indien de student wenst te worden gehoord, dient hij dit schriftelijk kenbaar te maken en wel binnen 8 werkdagen na dagtekening van het schrijven waarin de student over de voorgenomen besluit is geïnformeerd. 5. De student wordt gehoord uiterlijk 10 werkdagen nadat het verzoek daartoe is ontvangen. 6. Voordat het horen plaatsvindt, wordt de student meegedeeld dat deze niet verplicht is tot antwoorden. 7. Indien de student niet wordt gehoord wordt het voorgenomen besluit, na het verstrijken van de 8 werkdagen na dagtekening van het schrijven waarin de student over de voorgenomen besluit werd geïnformeerd, omgezet in een definitief besluit. Artikel 6.5 Bekendmaking besluit Indien de student wordt gehoord, informeert de examencommissie de student onverwijld na het horen van de student schriftelijk over het genomen definitieve besluit, dan wel een voorstel/advies aan het college van bestuur. Artikel 6.6 Ongeldig verklaren van een tentamen en het tentamenresultaat waarvan de examencommissie de kwaliteit niet kan garanderen of ongeldig verklaren van een vermiste tentamenuitwerking 1. Indien een tentamen is afgenomen waarvan de examencommissie de kwaliteit niet kan garanderen, kan de examencommissie besluiten om (een deel van) het tentamen en (een deel van) het tentamenresultaat ongeldig verklaren. 2. Onder kwaliteit in de zin van het voorgaande lid wordt kwaliteit in de ruimste zin van het woord bedoeld, waaronder: validiteit, betrouwbaarheid, authenticiteit en transparantie. 3. Indien de uitwerking van een tentamen wordt vermist, wordt daaraan geen resultaat toegekend. 169

170 Artikel 6.7 Bezwaar en beroep Tegen het besluit van de examencommissie, als bedoeld in artikel 6.5, kan de student een bezwaar maken en eventueel beroep instellen volgens de procedure beschreven in de regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende van het studentenstatuut. PARAGRAAF 7 GETUIGSCHRIFT EN DIPLOMASUPPLEMENT Artikel 7.1 OER als kaderstellend document 1. In de OER zijn in paragraaf 4, 6, 7 en 8 kaderstellende bepalingen vastgelegd met betrekking tot de taken en bevoegdheden van de examencommissie op het gebied van onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen. 2. De in deze paragraaf (7) opgenomen artikelen zijn een nadere precisering van en/of aanvulling op deze OER-bepalingen. Artikel 7.2 Vaststellen of de student voldoet aan de eindkwalificaties benodigd voor het verkrijgen van de graad 1. De kader-oer wordt (als onderdeel van het opleidingsstatuut) nader ingevuld door de instituutsdirecteur, door hem ter advisering voorgelegd aan de opleidingscommissie en vervolgens door hem ter vaststelling voorgelegd aan de faculteitsdirecteur. De faculteitsdirecteur legt zijn voorgenomen besluit ter vaststelling van de facultaire OER'en - ter instemming - voor aan de Faculteitsraad (FR). Na instemming van de Faculteitsraad stelt de faculteitsdirecteur de OER definitief vast. 2. De examencommissie dient op objectieve en deskundige wijze vast te stellen of een student voldoet aan de eisen die de OER stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 3. Examinatoren beoordelen de tentamens aan de hand van de in de OER opgenomen criteria en door de examencommissie vastgestelde normen. 4. De examinatoren verwerken de resultaten van de beoordeelde tentamens in studenteninformatiesysteem. 5. Het onderwijsbureau draagt er zorg voor dat het studenteninformatiesysteem vervolgens automatisch berekent of een student aan de eisen heeft voldaan voor het behalen van het getuigschrift en de graad. Artikel 7.3 Getuigschrift 1. De examencommissie verstrekt eenmalig een Nederlandstalig getuigschrift aan de kandidaat die geslaagd is voor een examen. 2. Bij het opstellen van het getuigschrift wordt door de examencommissie gebruik gemaakt van het door het college van bestuur van de HAN vastgestelde format. 3. De datum die op het getuigschrift staat is de datum waarop de examencommissie heeft besloten dat de kandidaat voor het betreffende examen geslaagd is. Deze datum geldt als de officiële datum van geslaagd zijn. 4. De examencommissie controleert de op de getuigschriften vermelde onderwijseenheden en studiepunten op juistheid. 5. Het instellingsbestuur is verantwoordelijk voor de verlening van de graad aan degene die met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding of associate degree-programma in het hoger beroepsonderwijs heeft afgelegd. 6. Het college van bestuur van de HAN heeft de verantwoordelijkheid tot het verlenen van de graad aan een student gemandateerd aan de examencommissies. 7. Aangezien de examencommissie vaststelt of het eindniveau voldoende is om een graad te verlenen en bovendien tot taak heeft het getuigschrift uit te reiken, verleent de examencommissie feitelijk de graad aan de student. Artikel 7.4 Diplomasupplement 1. Een kandidaat die het getuigschrift behorende bij het afsluitend examen uitgereikt krijgt, ontvangt van de examencommissie een Engelstalig diplomasupplement (DS). 2. Bij het opstellen van het diplomasupplement wordt door de examencommissie gebruik gemaakt van het door het college van bestuur van de HAN vastgestelde format. 3. Het onderwijsbureau draagt er zorg voor dat het studenteninformatiesysteem vervolgens automatisch controleer of een student aan de voorwaarden heeft voldaan door de op het document vermelde studiepunten en cijfers te controleren. 170

171 4. Een diplomasupplement is voorzien van de naam en handtekening van de voorzitter van de examencommissie en van een stempel van de HAN. Artikel 7.5 Getuigschriftvertaling 1. Voor vertalingen kunnen afgestudeerden zich wenden tot een beëdigd tolk/vertaler (zie: 2. Alle kosten voor de vertalingen zijn voor rekening van de student. Artikel 7.6 Verlies getuigschrift Op verzoek van degene aan wie reeds een getuigschrift is uitgereikt, kan door de examencommissie uitsluitend een door haar gewaarmerkte kopie van het getuigschrift of een verklaring dat betrokkenen dd.mm.jjjj is afgestudeerd aan opleiding xxx van de HAN uitgereikt worden. PARAGRAAF 8 SLOTBEPALINGEN Artikel 8.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist, zo dit tot de bevoegdheden van de examencommissie behoort, de voorzitter van de examencommissie. Zijn beslissing deelt hij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. Artikel 8.2 Klacht, bezwaar en beroep inzake beslissingen en handelswijzen van een examencommissie Zie hiervoor de regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende. Deze regeling is als bijlage 11 opgenomen in het studentenstatuut HAN Artikel 8.3 Vaststelling, inwerkingtreding en wijziging 1. Dit reglement is vastgesteld door de examencommissies van de FEM op 17 april 2014 en treedt in werking met ingang van 1 september Het reglement is ter vervanging van het reglement examencommissies van de FEM dat is vastgesteld op 2 april Dit reglement wordt bekendgemaakt aan de studenten en de medewerkers van de FEM via Insite van alle opleidingen van de FEM. 4. Dit reglement wordt bekendgemaakt aan de studenten en de medewerkers van de instituten genoemd in artikel 1.2 lid 1 van dit reglement door plaatsing via Insite onder Examencommissies FEM. 5. Wijzigingen van dit reglement worden door de betreffende examencommissie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. 6. Wijzigingen kunnen niet ten nadele van een student van invloed zijn op eerder genomen beslissingen van de examencommissie krachtens dit reglement. 171

172 Reglement opleidingscommissie Bedrijfskunde MER Reglement opleidingscommissie voor de bacheloropleidingen en associatedegreeprogramma s van de HAN Artikel 1 Status en begripsbepalingen 1. Dit reglement is een reglement als bedoeld in artikel 25 4 van het bestuurs- en beheersreglement van de HAN. 2. Voor deze regeling gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het opleidingsstatuut (bijlage 2 van het opleidingsstatuut). Artikel 2 Gezamenlijke (vergadering) opleidingscommissie(s) 1. Aan elke opleiding of groep van opleidingen is een opleidingscommissie verbonden. 2. In geval de opleidingen van één instituut niet een gezamenlijke opleidingscommissie hebben, vergaderen alle opleidingscommissies behorend tot het instituut gezamenlijk tenminste twee keer per jaar over de gemeenschappelijke punten, waaronder tenminste die genoemd in artikel 3 lid Bij het instituut Bedrijfskunde en Rechten bestaan de volgende opleidingscommissies: - OPC Facility Management - OPC Logistiek en Economie - OPC Bedrijfskunde MER - OPC Human Resource Management - OPC HBO-Rechten Artikel 3 Taken en bevoegdheden 1. Een opleidingscommissie heeft tot taak: Het uitbrengen van advies over de onderwijs- en examenregeling (OER) van de betreffende opleiding. Het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER van de betreffende opleiding, alsmede het beoordelen van het systeem van kwaliteitszorg van de betreffende opleiding. Het desgevraagd of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de instituutsdirectie, de faculteitsdirectie en/of de faculteitsraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende opleiding(en). 2. De gezamenlijke vergadering heeft tot taak: De afzonderlijke adviezen over de OER van de opleidingscommissies die behoren tot een instituut te bespreken. Dit om tot één gezamenlijk advies te komen, zodat de OER op instituutsniveau kan worden vastgesteld. De afzonderlijke beoordelingen van de opleidingen over de wijze van uitvoeren van de OER, alsmede de afzonderlijke beoordelingen van het systeem van kwaliteitszorg bespreken. Dit om te komen tot een beoordeling over de wijze van uitvoering van de OER, alsmede het systeem van kwaliteitszorg op instituutsniveau. Het desgevraagd of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de instituutsdirectie, de faculteitsdirectie en/of de faculteitsraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende opleiding(en) op instituutsniveau. Artikel 4 Adviezen en beoordelingen 1. Een advies, respectievelijk beoordeling als bedoeld in artikel 3 lid 1 wordt uitgebracht aan de instituutsdirectie en - door de opleidingscommissie - ter kennisneming gezonden naar de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. 2. Een advies, respectievelijk beoordeling als bedoeld in artikel 3 lid 2 wordt uitgebracht aan de instituutsdirectie en ter kennisneming gezonden naar de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. 3. Alvorens advies uit te brengen kan de opleidingscommissie overgaan tot raadpleging van de studenten en/of de docenten van de betreffende opleiding. 4. Voor zover de instituutsdirectie een advies van de opleidingscommissie niet volgt, omkleedt zij het desbetreffende besluit met redenen en stelt daarvan de opleidingscommissie, de faculteitsdirectie en de faculteitsraad schriftelijk op de hoogte. Artikel 5 Samenstelling 1. De samenstelling van de opleidingscommissie is als volgt: 172

173 een opleidingscommissie voor één opleiding telt minimaal 4 leden. Een opleidingscommissie voor een groep van opleidingen telt minimaal 2 leden per tot die groep behorende opleidingen. Het aantal leden per opleidingscommissie wordt bepaald door de faculteitsdirectie. 2. Bij de opleidingscommissie wordt: a) de helft van het aantal leden benoemd uit en op voordracht van - de docenten van de betreffende opleiding. In bijzondere omstandigheden of indien betrokkene over bijzondere kwalificaties beschikt dan kunnen in plaats van docenten ook andere personeelsleden worden benoemd. b) de helft van het aantal leden benoemd uit en op voordracht van - de studenten van de betreffende opleiding. Er wordt naar gestreefd dat de verschillende opleidingsvarianten en -fases (voltijd, deeltijd, duaal, propedeuse, postpropedeuse e.d.) in de commissie vertegenwoordigd zijn. 3. De samenstelling van de gezamenlijke vergadering is als volgt: van elke opleidingscommissie wordt de voorzitter en één ander lid afgevaardigd. 4. De instituutsdirectie benoemt de leden van de opleidingscommissie zoals aangegeven in lid 2 en 3 van dit artikel. Artikel 6 Benoemingsprocedure 1. Met in achtneming van artikel 5 benoemt de instituutsdirecteur uit de studenten en de docenten van de opleiding minimaal 4 leden voor een opleidingscommissie voor één opleiding en voor een opleidingscommissie voor een groep van opleidingen. Zowel de studenten, als de docenten dragen zorg voor een voordracht van te benoemen leden. 2. Indien voor de opleidingen van een instituut niet één gezamenlijke opleidingscommissie is ingesteld -kiest elke afzonderlijke opleidingscommissie behorend tot dat instituut jaarlijks uit haar midden een docent en een student, die naast de voorzitter, worden afgevaardigd in de gezamenlijke vergadering. Artikel 7 Zittingsduur 1. De zittingsduur van de leden van een opleidingscommissie en leden van de gezamenlijke vergadering bedraagt 2 jaar, ingaande op 1 september. Aftredende leden kunnen opnieuw voor benoeming voorgedragen worden. 2. Jaarlijks wordt nagegaan of aan de vereisten van artikel 5 van dit reglement wordt voldaan. Indien nodig wordt een nieuwe voordracht opgesteld die aan deze vereisten voldoet. Artikel 6 is hierbij van toepassing. 3. Lid 1 van dit artikel is eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering. Artikel 8 Beëindiging lidmaatschap 1. Het lidmaatschap van een opleidingscommissie en de gezamenlijke vergadering eindigt: a. na 2 jaar, in geval het lid niet opnieuw voorgedragen wordt; b. tussentijds; - in geval van overlijden; - in geval zich een situatie voordoet zoals beschreven in art. 7, lid 2, tweede volzin; - in geval de docent niet meer aan het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding verbonden is; - in geval het student-lid de opleiding verlaten heeft; - in geval van schriftelijke opzegging door het lid - met vermelding van reden tegen het eind van de maand, met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden. 2. Ingeval van tussentijdse beëindiging van het lidmaatschap van de gezamenlijke vergadering van een van haar leden, wordt met inachtneming van artikel 5 en 6 een nieuw lid uit haar midden benoemd. Artikel 9 Tussentijdse vacatures 1. In het geval van een tussentijdse vacature bij een opleidingscommissie benoemt de instituutsdirectie een opvolger, zoals aangegeven in artikel De benoeming van een opvolger geschiedt binnen 4 weken na het ontstaan van de tussentijdse vacature. 3. De tussentijdse opvolger treedt af op het moment dat degene wiens lidmaatschap tussentijds is geëindigd, had moeten aftreden. 4. Lid 2 en lid 3 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering. 173

174 Artikel 10 Voorzitter en secretaris 1. De opleidingscommissie kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris, en voor elk van beide een plaatsvervanger. 2. De gezamenlijke vergadering kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris, en voor elk van beide een plaatsvervanger. Artikel 11 Vergaderingen 1. De vergadering wordt bijeengeroepen door de voorzitter van de opleidingscommissie. Deze roept de vergadering minimaal tweemaal per jaar bijeen en voorts wanneer minstens de helft van het aantal leden van de opleidingscommissie hierom verzoekt. 2. De leden van de opleidingscommissie ontvangen uiterlijk 10 werkdagen voor de datum van de vergadering een schriftelijke uitnodiging inclusief de agenda. 3. De vergaderstukken dienen uiterlijk 5 werkdagen voor de vergadering in het bezit te zijn van de leden van de vergadering. Indien deze termijn niet in acht genomen is, kan de vergadering met meerderheid van stemmen besluiten geen advies uit te brengen. 4. De vergaderingen van de opleidingscommissie zijn openbaar, tenzij de opleidingscommissie anders beslist. In besloten vergaderingen kunnen geen besluiten worden genomen. 5. De opleidingscommissie draagt er zorg voor dat haar adviezen en voorstellen ter inzage liggen op een voor de docenten en de studenten van het instituut, respectievelijk de opleiding toegankelijke plaats. 6. De opleidingscommissie houdt tenminste 2 keer per jaar een openbare vergadering conform lid 1 van dit artikel. 7. De data van de openbare vergaderingen worden in overleg met de instituutsdirectie zodanig gepland, dat zij aansluiten bij de HAN-jaarplanning. 8. De opleidingscommissie bepaalt zelf of zij ter voorbereiding van een openbare vergadering een besloten vergadering houdt. 9. De vergadering van de gezamenlijke vergadering wordt door de voorzitter van de gezamenlijke vergadering bijeengeroepen Deze roept de vergadering bijeen zo vaak als is bepaald in artikel 2 lid Lid 2, 3, 4, 5, 7 en 8 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering. artikel 12 Besluitvorming 1. De opleidingscommissie beslist bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen over het uitbrengen van een advies of voorstel. 2. De opleidingscommissie draagt er in voorkomende gevallen zorg voor dat ook het standpunt van de minderheid van de uitgebrachte stemmen kenbaar wordt gemaakt aan de instituutsdirectie. 3. Lid 1 en 2 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering. Artikel 13 Verslaglegging 1. Van iedere vergadering wordt onder verantwoordelijkheid van de secretaris van de opleidingscommissie een verslag gemaakt. 2. Het verslag bevat tenminste: a. datum/tijd/plaats; b. aanwezige leden; c. afwezige leden; d. agenda; e. de hoofdlijnen van de discussie; f. de uitkomst van de adviesaanvragen (met eventuele stemming); g. eventuele stemverklaringen; h. besluitenlijst. 3. Het verslag wordt uiterlijk 15 werkdagen na de vergadering als concept naar de leden gestuurd. 4. Het verslag wordt vastgesteld in de eerstvolgende vergadering. 5. De verslagen van de openbare vergaderingen van de opleidingscommissie worden digitaal beschikbaar gesteld voor de docenten en studenten van het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding. 6. Lid 1 tot en met lid 5 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering. Artikel 14 Taken instituutsdirectie in relatie tot de opleidingscommissie 1. Zie artikelen 3 en

175 2. Op verzoek van de instituutsdirectie - of de door haar aangewezen plaatsvervanger dan wel op verzoek van de opleidingscommissie woont de instituutsdirectie of de door haar aangewezen plaatsvervanger - de vergaderingen van de opleidingscommissie of een gedeelte daarvan, bij. 3. De faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de opleidingscoördinator verstrekken de opleidingscommissie alle informatie die deze commissie redelijkerwijs nodig heeft voor de uitoefening van haar taken. 4. De instituutsdirectie draagt er zorg voor dat de studenten en de docenten van het betreffende instituut voldoende op de hoogte zijn van het bestaan en het functioneren van de opleidingscommissie. 5. Lid 1 tot en met lid 4 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering. Artikel 15 Rapportage 1. De voorzitter van de opleidingscommissie brengt in elk geval jaarlijks in de maand november schriftelijk verslag uit aan de instituutsdirectie over het functioneren en de werkzaamheden van de commissie in het voorgaande studiejaar. De voorzitter zendt het verslag ter kennisneming aan de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. 2. De voorzitter van de gezamenlijke vergadering opleidingscommissie brengt in elk geval jaarlijks in de maand november schriftelijk verslag uit aan de instituutsdirectie over het functioneren en de werkzaamheden van de gezamenlijke vergadering in het voorgaande studiejaar. De voorzitter zendt het verslag ter kennisneming aan de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. 3. Het verslag bevat in elk geval informatie over de volgende onderwerpen: - de visie van de opleidingscommissie op haar taak en werkwijze; - het beleids- en activiteitenplan m.b.t. de afgelopen periode (= vorig studiejaar); - de samenstelling van de opleidingscommissie tijdens de afgelopen periode; - de door de opleidingscommissie uitgebrachte oordelen en adviezen in de afgelopen periode; - de reactie van (onder meer) de instituutsdirectie, resp. de voorzitter opleidingscommissie op deze adviezen; - evaluatie van het beleids- en activiteitenplan; - conclusies en aanbevelingen. 4. Het in de leden 1 en 2 bedoelde verslag wordt in ieder geval digitaal en indien gewenst schriftelijk beschikbaar gesteld voor de docenten en studenten van het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding(en). Artikel 16 Facilitering en voorzieningen 1. De faculteits- en instituutsdirectie stellen voldoende faciliteiten aan de opleidingscommissie ter beschikking. 2. In concreto impliceren deze faciliteiten het volgende: a. Voor het geheel aan activiteiten van de opleidingscommissie (vergaderingen, voorbereiding) geldt voor elke docent en student een facilitering als richtlijn van minimaal 40 uur en maximaal 60 uur. b. De leden van de opleidingscommissie worden in de gelegenheid gesteld om gedurende een door de faculteits- en instituutsdirectie en de commissie gezamenlijk vast te stellen hoeveelheid tijd de scholing te ontvangen die de leden van de commissie voor de vervulling van hun taak nodig hebben. De docent-commissieleden worden in de gelegenheid gesteld de scholing in werktijd en met behoud van salaris te ontvangen. c. De opleidingscommissie kan in overleg met de instituutsdirectie beschikken over secretariële ondersteuning, vergaderruimte, mogelijkheden tot reproductie/distributie van vergaderstukken en restauratieve voorzieningen. 3. Lid 1 en lid 2 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering. Artikel 17 Bescherming Het college van bestuur, de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de opleidingscoördinator dragen er zorg voor dat de leden van de opleidingscommissie en de leden van de gezamenlijke vergadering - uit hoofde van hun lidmaatschap van de opleidingscommissie niet worden geschaad in hun positie en/of belangen met betrekking tot de hogeschool. Artikel 18 Geschillen 175

176 Indien het advies van de opleidingscommissie niet wordt opgevolgd dan kan de opleidingscommissie dit melden aan de medezeggenschapsraad. De medezeggenschapsraad kan een geschil voor de opleidingscommissie aanspannen bij de geschillencommissie medezeggenschap. Artikel 19 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing van de opleidingscommissie respectievelijk gezamenlijke vergadering, noodzakelijk is, beslist de voorzitter van de opleidingscommissie respectievelijke de voorzitter van de gezamenlijke vergadering. Zijn beslissing deelt hij zo spoedig mogelijk mee aan de overige leden van de opleidingscommissie respectievelijk de overige leden van de gezamenlijke vergadering, de instituutsdirectie, de betreffende opleidingscoördinator(en) en de faculteitsdirectie. Artikel 20 Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 september

177 Deel 3: Studiegids 177

178 Studiegids voltijd Bedrijfskunde MER Faculteit Economie en Management 178

179 1 Visie op beroep en onderwijs 1.1 Missie Vanuit een integrale benadering het beste uit organisaties halen moet de passie zijn van iedere Bedrijfskundige. Wij willen binnen de HAN die passie bij studenten ontwikkelen door prikkelend en stimulerend beroepsgericht onderwijs aan te bieden. Om organisaties te kunnen verbeteren en vernieuwen, leiden wij studenten op tot professionals met een kritische en onderzoekende houding, en tot professionals die mensen aan zich weten te binden, die mensen weten te motiveren en te inspireren, in een nationale en internationale omgeving. 1.2 Ons ethisch kompas Het klinkt misschien wat zweverig: een ethisch kompas, maar dat is het allerminst. Als opleiding hebben we bewust een aantal waarden geformuleerd die we nastreven. Met we bedoelen we docenten en studenten en iedereen die verder met deze opleiding verbonden is. Het gaat dan om waarden als vertrouwen, bevlogenheid, gemeenschapsgevoel en integriteit. Eigenlijk heel vanzelfsprekend voor elke opleiding, maar wij hebben ze vastgelegd en we spreken elkaar er ook echt op aan. Deze waarden worden aan het begin van ieder studiejaar besproken en uitgereikt aan studenten. 1.3 Wat maakt Bedrijfskunde - MER zo bijzonder? (visie op het beroep) Het beste uit organisaties halen is je passie Het beste uit organisaties halen moet de passie zijn van iedere Bedrijfskundige. Een Bedrijfskundige bekijkt organisaties vanuit een integraal perspectief. Hij is een ondernemende en mensgerichte professional die veelzijdig inzetbaar is. Kortom: specialist in generalisme De BKM er werkt in een dynamische omgeving, signaleert op een breed terrein de trends en ontwikkelingen in de organisatie en in de omgeving van de organisatie, zoals markten, concurrentie, leveranciers, klanten en belangenorganisaties. Op grond van deze ontwikkelingen beoordeelt de BKM-er de consequenties hiervan voor de interne organisatie en de bedrijfsvoering. Dit doet hij vanuit een interdisciplinair ( of integraal? )perspectief. De BKM-er is vervolgens in staat om de hieruit voortvloeiende uitvoerings- en veranderingsprocessen in de organisatie te implementeren. Kortom een BKM-er werkt aan bedrijfskundige vraagstukken in organisaties, en is in staat deze vraagstukken op praktische en creatieve wijze op te lossen. Een ondernemende en onderzoekende professional die bedrijfsprocessen verbetert en vernieuwt De BKM er is gericht op het verbeteren en vernieuwen van processen. Voor het vinden van nieuwe oplossingen voor bedrijfsvraagstukken is de ontwikkeling van nieuwe kennis noodzakelijk. Deze verbetering en vernieuwing veronderstelt van de BKM-er de inzet van leergierigheid, onderzoekend vermogen en een kritische en ondernemende houding. Een professional die Interdisciplinair is ingesteld Praktijkproblemen op managementgebied zijn vrijwel nooit uitsluitend vanuit een economisch, technisch, sociaal of anderszins monodisciplinair perspectief te benaderen. Per probleem dient er gekeken te worden welke disciplines noodzakelijk zijn, of het meest geschikt zijn bij de aanpak en oplossing van het desbetreffende probleemgebied. Om het beste uit een organisatie te kunnen halen, moet je alle disciplines overzien en ze aan elkaar kunnen koppelen. Het kenmerkende van bedrijfskunde is derhalve de integrale- en interdisciplinaire benadering van managementvraagstukken. De BKM-er ziet dat zijn werk een deel is van een groter geheel. Het kunnen combineren en integreren van diverse invalshoeken bij het analyseren en oplossen van praktijkgerichte bedrijfskundige vraagstukken op alle niveaus, maakt hem tot een unieke professional. Een bruggenbouwer die de mens in de organisatie centraal stelt Bovenstaand logo is het landelijk vastgestelde Bedrijfskunde MER logo. Het geeft een brug weer met twee mensen (dat zijn de twee stipjes). Een brug verbindt iets met elkaar, de Bedrijfskundige is een en kwaliteitszorg/gedeelde documenten/oer en OS/MER/ / OS MER VT.docx, E.E.,

180 echte bruggenbouwer. Hij kan processen binnen- en tussen afdelingen en organisaties verbeteren en vernieuwen. Hoe men organisaties verbetert en vernieuwt is afhankelijk van de vraag vanuit welke visie er wordt gewerkt. Om organisaties beter te kunnen maken kan volgens BKM aan de HAN niet worden volstaan met louter op een technologische, klinische manier naar organisaties te kijken. De factor mens is daarbij een onmisbare schakel (vandaar de twee stipjes op de brug). Wij proberen studenten op te leiden met de visie dat ze een mens zijn die niet alleen voor het persoonlijk gewin gaat, maar oog en oor heeft voor zowel de belangen van de organisatie, de mens en de maatschappij. Ook wordt van de BKM-er verwacht dat hij als bruggenbouwer mensen van hoog tot laag kan overtuigen en binden. Vakmanschap, verbinden (gemeenschapszin) vertrouwen, geluk, en behoud van de wereld door een duurzame economie zijn voor ons belangrijke uitgangspunten. Deze uitgangspunten komen in ons gehele curriculum terug. 1.4 Beroepspraktijk van de BKM-er De beroepspraktijk van de BKM-er is divers van aard. Het is een beroepspraktijk met veel afwisseling, complexiteit en diversiteit. BKM-ers kunnen in verschillende contexten een baan vinden: In het bedrijfsleven Het aantal mogelijke branches en werkvelden van bedrijven in de marktsector is zeer groot, variërend van een economische, technische of industriële omgeving tot de dienstverlening. Met dienstverlening wordt hier bedoeld: de ondersteunende, bedrijfskundige processen die plaatsvinden binnen bedrijven en organisaties, bijvoorbeeld bij stafafdelingen of op directieniveau. Dienstverlening kán ook de core business van bedrijven vormen, zoals in de zakelijke dienstverlening, de financiële dienstverlening, de commerciële dienstverlening, de juridische dienstverlening, etc. Dienstverlenende bedrijven of organisaties kunnen ook gericht zijn op het verlenen van ondersteuning aan andere bedrijven. Dit is bijvoorbeeld het geval bij werkgeversorganisaties, brancheverenigingen, belangenorganisaties, koepelorganisaties en consultancybureaus. In maatschappelijke ondernemingen Maatschappelijke ondernemingen zijn bijzondere ondernemingen omdat zij ondernemerschap inzetten voor maatschappelijke doelen. Maatschappelijke ondernemingen komen in uiteenlopende branches voor zoals huisvesting, zorg en welzijn, onderwijs en onderzoek, cultuur en sport. Het unieke karakter van maatschappelijke ondernemingen en het toenemend marktgericht werken maken transparant werken noodzakelijk. Zij moeten verantwoorden hoe zij met de publieke gelden omgaan. De BKM-er draagt bij aan bijvoorbeeld de totstandkoming van in control verklaringen en de verbetering van toezicht. Bij de overheid De overheid is te onderscheiden in centrale overheid en lagere overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, gemeenschappelijke regelingen). De BKM-er vindt men vooral bij lagere overheden en bij gedeconcentreerde rijksdiensten (agentschappen, inspecties e.d.). De toenemende invloed van Europa op alle facetten van de maatschappij, maakt dat steeds vaker organisaties als de Euregio, de Europese Advies- en Informatiecentra en de vertegenwoordigingen van Europese instellingen in beeld komen voor Bedrijfskunde MER. Maar ook organisaties als de Kamers van Koophandel, en de zogenoemde autoriteiten belast met toezicht en handhaving vragen om bedrijfskundig advies. De BKM-er die ten dienste van netwerkorganisaties werkt Steeds meer ziet men dat bedrijven en organisaties gaan samenwerken om bijvoorbeeld de financiële risico s te verdelen of omdat ze ieder verantwoordelijk zijn voor een deel van een proces. Netwerkorganisaties halen grenzen weg tussen de organisaties en hun leveranciers, klanten of concurrenten. Zo ontstaan joint ventures, marketingdistributiekanalen of samenwerkingsvormen waarbij financiële middelen kunnen worden uitgewisseld. 180

181 1.5 Rollen en mogelijke beroepen waarvoor de BKM-er wordt opgeleid De houdbaarheidsdatum van functies op de arbeidsmarkt wordt steeds korter en functies voor professionals worden steeds ruimer en breder omschreven. Daarom past de term rollen beter dan functies. Een BKM-er vervult binnen de beroepscontext een of meer van de volgende rollen: 1. Adviesrol 2. Leidinggevende - en resultaatgerichte rol 3. Onderzoeksrol Adviesrol. De BKM-er als adviseur is iemand die vanuit het vermogen om problemen geïntegreerd te benaderen, adviezen kan geven over allerlei aspecten van bedrijfsvoering en op administratief, organisatorisch/bestuurlijk en inhoudelijk gebied. Dit kan zowel intern (meestal vanuit een stafafdeling aan directie en afdelingsmanagement of als beleidsmedewerker bij centrale en lagere overheden) als extern (vanuit een consultancy- onderneming of belangenorganisatie). De werkzaamheden kunnen variëren van informatie inwinnen en beleid voorbereiden tot het bewaken van een proces of project. Daarnaast heeft hij vaak de rol een brug te slaan tussen (de processen van) afdelingen of organisaties. Deze categorie van rollen leent zich ook voor het werken vanuit een eigen onderneming en niet uitsluitend in loondienst. Leidinggevende- en resultaatgerichte rollen. Vanuit deze rol is de BKM-er verantwoordelijk voor een afgebakend gebied in een organisatie. De BKM-er geeft zelf leiding aan medewerkers en/of sturing aan bedrijfsprocessen. Onderzoeksrol. Om processen binnen het bedrijf te verbeteren en te vernieuwen moet de BKM-er vaak onderzoek verrichten. Deze rol is vaak nauw verweven met bovenstaande rollen, maar vaak betreft het ook zelfstandige rollen. Denk bijvoorbeeld aan de rol van projectmanager en beleidsmedewerker. Voorbeeldfuncties De functiebenamingen zijn illustratief; de in vacatures genoemde functiebenamingen wijken geregeld af vanwege de specifieke invulling in de context van een bewuste organisatie. Veel voorkomende start- en doorgroeifuncties van BKM-ers zijn: Bedrijfskundige; Procesmanager; Medewerker kwaliteitszorg; Auditor van processen en kwaliteitssystemen (ISO, INK); Hoofd Bedrijfsbureau; Organisatie-adviseur; Projectleider, medewerker programmamanagement; Beleidsmedewerker op diverse beleidsterreinen bij overheden en maatschappelijke ondernemingen; Beleidsmedewerker Inkoop en Aanbestedingen bij het bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke ondernemingen; Bedrijfs- en subsidieadviseur; Adviseur HRM; Medewerker Arbeidsvoorwaarden en Rechtspositie; Accountmanager bank- en verzekeringen; Afdelingshoofd, coördinator, teamleider, vestigings-, en locatiemanager; Ambtelijk secretaris. 1.6 Visie op onderwijs Afgeleid van de visie op het beroep kenmerkt de onderwijsvisie van BKM aan de HAN zich door: - De wil en drive om studenten van goede kwaliteit af te leveren; - Een duidelijke kenniscomponent om aan de brede basis vorm te geven; - Toepassen van die kennis in veel projecten waardoor het interdisciplinaire karakter van het beroep duidelijk tot uitvoering komt. In elk cluster wordt minimaal een project aangeboden; - Veel aandacht voor integraal - en interdisciplinair onderwijs; - Evenwichtige mix van toetsingen per onderwijseenheid, waarin zowel individueel en monodisciplinair- als integraal- en groepsgewijs getoetst wordt (toetsing volgt het leren dus: kennis- 181

182 toetsen, projectopdrachten in groepen en mondelinge opdrachten voor sociale vaardigheden); - Veel aandacht te besteden aan bedrijfsprocessen, kwaliteits- en verandermanagement; - Veel aandacht te besteden aan internationalisering. Bedrijfskundigen van de HAN weten hun weg te vinden in een nationale- en internationale context, door hun talenkennis en vaardigheden; - Veel aandacht te besteden aan co-creatie en sociale vaardigheden om een invulling te geven aan de bruggenbouwfunctie; - Veel aandacht te besteden aan onderzoek. Hieronder worden een aantal onderdelen nader uitgewerkt De wil en drive om studenten van goede kwaliteit afleveren Een bedrijfskundige moet een goed beeld hebben van bedrijfsprocessen, zodat hij deskundig is in het verbeteren en veranderen van deze processen De opleiding Bedrijfskunde MER van de HAN wil daarin zelf ook een voorbeeldfunctie innemen, Practice what you preach! Daarom heeft onze opleiding als enige Bedrijfskunde MER opleiding van Nederland een ISO-certificering. Dit houdt onder andere in dat de opleiding continue haar opleiding probeert te verbeteren en snel reageert op ideeën, suggesties en klachten van studenten. We betrekken studenten bij het verbeteren en vernieuwen van de opleidingen. Mocht je interesse hebben in een student-assistentschap, dan kun je contact opnemen met Danny Brouwer. Veel aandacht voor bedrijfsprocessen, kwaliteits- en verandermanagement Kennis over kwaliteitszorg, het brede bereik ervan en de hoge eisen die eraan worden gesteld, behoren steeds nadrukkelijker tot de bagage van de BKM-er. Organisaties moeten voortdurend verbeteren en vernieuwen. De bedrijfskundige moet daarom een goed beeld hebben van bedrijfsprocessen, zodat hij deskundig is in het verbeteren en veranderen van deze processen. In toenemende mate vragen stakeholders (klanten, toeleveranciers, aandeelhouders, overheid, burgers) dat organisaties kwaliteit leveren. De visie en keuze om op te leiden tot een bedrijfskundige die de mens in de organisatie centraal stelt, heeft tot gevolg dat de opleiding zich niet beperkt tot alleen productkwaliteit of louter beschrijven van technische, en/of logistieke processen. We kijken bij kwaliteit nadrukkelijk naar de menselijke maat van bedrijfsvoering en naar de kwaliteit van dienstverlening in de directe relatie met de klant. Ook de wijze waarop organisaties communiceren met hun stakeholders vraagt om zorgvuldigheid en kwaliteit. Derhalve heeft de bedrijfskundige oog en oor voor de belangen van mens, maatschappij en milieu. Deze thematieken komen binnen het gehele curriculum aan de orde. Veel aandacht voor internationalisering We leiden niet op voor internationale functies. Wel komt bijna iedere afgestudeerde BKM-er terecht in een internationale omgeving. Daarom wordt bij ons binnen veel onderwijseenheden aandacht besteed aan allerlei internationaal georiënteerde onderwerpen. Zo krijg je bijvoorbeeld in alle leerjaren Engels. Bij een aantal onderwijseenheden worden Engelstalige - en internationaal georiënteerde boeken voorgeschreven. Tijdens de onderwijseenheid Internationale Bedrijfskunde (EIB) wordt elk jaar een meerdaagse excursie naar het buitenland georganiseerd. Daarnaast streven we ernaar om gastsprekers met een internationale achtergrond uit te nodigen. Verder zijn er talloze mogelijkheden in het buitenland om stage te lopen en af te studeren. Bovendien kun je in het cluster G ook in het buitenland studeren. De HAN heeft een ruime keuze aan partnerscholen in het buitenland, waar je een studieprogramma kunt volgen dat past bij je persoonlijke ambities. Veel aandacht voor projectmanagement Een bedrijfskundige is vaak projectmatig bezig. Projectmanagement is een instrument om verbeteringen en vernieuwingen van bedrijfsprocessen in goede banen te leiden. Bij projecten is samenwerking tussen diverse disciplines en integraal denken en handelen vaak een gegeven. Om deze projecten succesvol te realiseren vereist dit vaardigheden als projectplanning, teamwork, creativiteit, verantwoordelijkheidsgevoel, onderzoeksvaardigheden en een kritische onderzoekende houding. Binnen de 182

183 HAN wordt veel aandacht besteed aan projectmanagement. In elk semester moet er een beroepsgericht project t.b.v. het werkveld worden gerealiseerd. Verder biedt de school de student de gelegenheid om elk jaar mee te doen aan het landelijk examen IPMA D. Veel aandacht voor co-creatie en communicatieve vaardigheden Samenwerken en verbinden zijn conform onze visie op het beroep belangrijke uitgangspunten voor een bedrijfskundige. Co-creatie is een vorm van samenwerking, waarbij deelnemers invloed hebben op het proces en het resultaat van dit proces, zoals een plan, advies of product. Kenmerken van cocreatie zijn dialoog, enthousiasme, daadkracht en focus op resultaat. Co-creatie wordt geacht goed bruikbaar te zijn voor het oplossen van complexe vraagstukken en het realiseren van veranderingen. Derhalve dient iedere bedrijfskundige deze houding en rol uit te dragen. Co-creatie en het leren samenwerken neemt binnen onze opleiding een belangrijke plaats in. Met name is dit zichtbaar bij de onderwijseenheden managementgame, projectmanagement, managementanalyse, planning&control processen, kwaliteitsmanagement, veranderen en adviseren, innovatiemanagement en internationale bedrijfskunde. Het ontwikkelen van co-creatie en samenwerken wordt ondersteund door allerlei trainingen op gebied van sociaal communicatieve vaardigheden en informatievaardigheden. Veel aandacht voor onderzoek Om organisaties te kunnen vernieuwen en verbeteren is het stimuleren van leergierigheid, onderzoekend vermogen en een kritische- en ondernemende houding noodzakelijk. Bedrijfskundigen aan de HAN dienen een professioneel kritische en onderzoekende houding te ontwikkelen Om dat te realiseren kent de opleiding een leerlijn onderzoek.onderzoek wordt in een aantal clusters als aparte discipline aangeboden. Daarnaast speelt onderzoek een belangrijke rol bij het maken en beoordelen van beroepsproducten. 183

184 2 Opbouw en het curriculum van de opleiding 2.1 BBA-standaard, BKM eindkwalificaties, competenties en beroepstaken De BBA-standaard De arbeidsmarkt waarvoor hogescholen opleiden mondialiseert in hoog tempo. Afgestudeerden werken in toenemende mate buiten Nederland of hebben in Nederland te maken met buitenlandse markten en internationale wet- en regelgeving. Internationale herkenbaarheid van het opleidingsdiploma en van de opleidingsgraad is een must. Dit alles geldt zeker voor de afgestudeerden van de economische opleidingen van hogescholen, waaronder de Bedrijfskunde MER-opleidingen. Het is daarom dat de Vereniging Hogescholen besloten hebben voor het merendeel van die opleidingen de internationaal goed herkenbare en erkende graad Bachelor of Business Administration (BBA) af te geven. De inhoud van deze graad is vastgelegd in de BBA-standaard die per september 2012 is ingevoerd voor een groot aantal economische opleidingen in Nederland. Die BBA-standaard houdt in dat een opleiding er zorg voor dient te dragen dat - gevat in een zowel nationale als internationale context - studenten: 1. een gedegen theoretische basis verkrijgen. 2. het onderzoekend vermogen verwerven dat hen in staat stelt om bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van het beroep. 3. over voldoende professioneel vakmanschap beschikken. 4. de beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie ontwikkelen die past bij een verantwoordelijke professional. Ad 1 Gedegen theoretische basis Een pas afgestudeerde BKM-er-er heeft een theoretische basiskennis op een aantal kernvakgebieden die van belang zijn voor de (internationale) bedrijfsvoering en voor het vormgeven en innoveren van processen in zowel de private als in de publieke sector. Op welk niveau een specifieke BBA-opleiding zélf een kernvakgebied aanbiedt en toespitst, hangt samen met het daaraan in het werkveld van die opleiding toegekende belang: dat kan dus variëren! Die kernvakgebieden zijn: accounting business law and ethics economics finance management information systems marketing organizational behavior quantitative techniques strategic management operational management Ad 2 Onderzoekend vermogen Een pas afgestudeerde BBA-er heeft het onderzoekend vermogen om langs de weg van reflectie en evidence based practice tot (te commercialiseren) innovatie van producten, diensten en processen in zowel de private als de publieke sector te komen. Daartoe heeft de BBA-er in de opleiding kennis en ervaring opgedaan met methoden en technieken van (praktijkgericht) onderzoek. Ook kan een BBA-er daarop reflecteren. Hij of zij heeft in de afstudeerfase van de opleiding bewezen dit onderzoekend vermogen in een concrete beroeps-/praktijksituatie te kunnen uitoefenen. Ad 3 Professioneel vakmanschap Vakmanschap is onlosmakelijk verbonden met de opleidingen die hogescholen verzorgen. De professionele bacheloropleiding is voor velen de hoogste vorm van beroepsonderwijs die zij volgen. Dat betekent dat onze bacheloropleidingen zorgen dat studenten de kennis en vaardigheden aanleren die specifiek zijn voor de rol van de professional in een werkveld. Een goede verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk is daarvoor een noodzakelijke voorwaarde. Docenten met actuele praktijkervaring en het inzetten van gastdocenten bieden hiervoor de passende context. De stages bieden studenten de confrontatie tussen de opgedane kennis en oefeningen met de realiteit van de eigenlijke beroepspraktijk. Een internationale oriëntatie maakt ook onderdeel uit van het vak- 184

185 manschap, evenals het beschikken over een ondernemende houding. De pas afgestudeerde BBA-er heeft zich ontwikkeld tot professioneel vakman of vrouw. Hij/zij: is innovatief en ondernemend. bezit goede adviesvaardigheden. beschikt over goede mondelinge en schriftelijke communicatieve vaardigheden. houdt rekening met (internationale) cultuurverschillen. is gericht op (multidisciplinaire) samenwerking. fungeert als sparringpartner, zowel binnen als buiten de eigen werkorganisatie. ontwikkelt voortdurend de eigen professionaliteit (persoonlijk leiderschap) en draagt bij aan de ontwikkeling van zijn of haar professie in de breedte. Ad 4 Verantwoord handelen Een pas afgestudeerde BBA-er is zich bewust van de maatschappelijke context van zijn gedurende de opleiding opgedane kennis en vaardigheden. Hij/zij weet dat ethisch handelen onderdeel van zijn of haar professioneel vakmanschap is en moet zijn. Maatschappelijk verantwoord ondernemen, bedrijfsethiek en duurzaamheid zijn onderwerpen van debat in de opleiding. BKM Competenties (dit zijn tevens de eindkwalificaties) De competenties van de opleiding BKM aan de HAN zijn afgeleid van het landelijke competentieprofiel opgesteld door het Landelijk Opleidingsoverleg Bedrijfskunde MER (LOO BKM). Op basis van het landelijk profiel heeft de opleiding de volgende acht competenties geformuleerd: 1. Probleem herkennen en diagnosticeren: De startende BKM-professional is in staat om problemen (cq. vraagstukken) van organisatorische aard te signaleren, te analyseren en te beoordelen ten behoeve van de effectiviteit van een organisatie en deze consistent operationeel uit te werken tot een organisatievraagstuk. 2. Innoveren en ontwerpen: De startende BKM professional is in staat met een onderzoekende en nieuwsgierige houding op basis van een programma van eisen en evidence based practices, nieuwe ideeën te signaleren, genereren en uit te voeren om de effectiviteit van een organisatie te verbeteren en bedrijfsprocessen te (her)ontwerpen. 3. Veranderen: De startende BKM-professional is in staat om zijn opdrachtgever te adviseren over en te begeleiden bij integrale veranderingsprocessen gericht op het creëren van de gewenste situatie. 4. Evalueren: De startende professional is in staat om door onderzoek de effectiviteit van verbeteracties te beoordelen en advies te geven over eventueel vervolgonderzoek. De evaluatie is gericht op de juistheid van de diagnose, oplossingsrichting (ontwerp) en de implementatie. 5. Methodisch handelen: De startende professional is in staat in een (multidisciplinaire) omgeving methoden en technieken op het gebied van onderzoek en projectmanagement te selecteren en toe te passen voor het doelgericht aanpakken van organisatievraagstukken. 6. Sociaal communicatieve vaardigheden (Communiceren en adviseren ): De startende BKM professional kan, zowel in de Nederlandse als Engelse taal, ideeën, meningen, standpunten en besluiten begrijpelijk en overtuigend overbrengen, afgestemd op de toehoorder en/of in begrijpelijke en correcte taal op schrift stellen en afstemmen op de lezer. 7. Samenwerken/netwerken: De startende professional kan (internationale) relaties en allianties binnen en buiten de eigen organisatie ontwikkelen en bestendigen en deze benutten voor het verkrijgen van informatie, steun en medewerking. 8. Professionaliseren en verantwoord handelen: De startende BKM professional is in staat via de weg van reflectie zich professioneel te blijven ontwikkelen en een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de organisatie en de beroepspraktijk door opgedane kennis te borgen, over te dragen en te verspreiden. Hierbij is de professional zich bewust van de ethische aspecten van de context waarin hij opereert en signaleert maatschappelijk, cultureel en moreel gevoelige punten en past zijn gedrag en/of zijn adviezen hierop aan. 185

186 Daarbij kent de opleiding twee onderleggers voor iedere competentie: kennis en vaardigheden die altijd aan bod komen. Deze twee zijn: Schakelen en verbinden als onderlegger van het bedrijfskundig handelen. Denk aan de basiskenmerken Bruggenbouwer en Integraal denken, de M van Management, de E van Economie en de R van recht. (zie Visie op het beroep bedrijfskunde MER HAN). Hierbij wordt indien nodig effectief gebruik gemaakt van ICT-applicaties en ICT-toepassingen in de uitvoering van zijn professionele taken en/of bij het verbeteren van bedrijfsprocessen. De opleiding kiest ervoor om elke competentie op drie niveaus uit te werken. Ieder niveau kent een toenemende mate van complexiteit, transfer (toepassing in andere context) en verantwoordelijkheid. Gedurende de opleiding werk je toe van niveau 1 naar niveau 3. Uitgangspunt bij de ontwikkeling van het curriculum is dat de competenties op het hoogst mogelijke niveau behaald dienen te worden. In bijlage 1 worden de competenties per niveau verder beschreven. Niveau 2 en 3 gaan uit van een beheersing van het voorgaande plus de gegeven beschrijving. Competentieniveau Bedrijfskunde MER competenties (Eindkwalificaties) Probleemherkenning en diagnosticeren Innoveren en Ontwerpen Veranderen Evalueren Methodisch handelen Sociaal communicatieve vaardigheden (communiceren, adviseren en samenwerken) Samenwerken en netwerken Professionaliseren en verantwoord handelen x x x x x x x x 2.2 Opbouw van het curriculum Afgeleid van de visie op het beroep en de visie op onderwijs is het curriculum van BKM aan de HAN als volgt ingericht en opgebouwd: De opleiding volgt en hanteert de landelijk bepaalde eindkwalificaties ( zie 2.1). Bij de beschrijving van de onderwijseenheden in deze studiegids staat onder punt 10 vermeld welke competenties daarbij van toepassing zijn; De opleiding biedt het onderwijs aan in de vorm van onderwijseenheden van 7.5 of 15 Ec; Realistische, complexe beroepstaken en beroepsproducten zijn een belangrijk uitgangspunt voor de inrichting van het onderwijs. De opleiding heeft negen beroepsproducten en elf beroepstaken (voor een samenvattend overzicht zie bijlage 2). Bij de beschrijving van de onderwijseenheden in deze studiegids staan onder de punten 3 en 5 vermeld welke beroepstaken/beroepsproducten daarbij van toepassing zijn; Een duidelijke kenniscomponent om aan de brede basis vorm te geven; Toepassen van die kennis in veel projecten waardoor het interdisciplinaire karakter van het beroep duidelijk tot uitdrukking komt. In elk cluster wordt minimaal een project aangeboden; Evenwichtige mix van toetsingen per onderwijseenheid, waarin zowel individueel en monodisciplinair- als integraal- en groepsgewijs getoetst wordt (toetsing volgt het leren dus: kennistoetsen, projectopdrachten in groepen en mondelinge opdrachten voor sociale vaardigheden); De opleiding heeft over de jaren 1 t/m 4 kennisleerlijnen die zijn afgeleid van de BBA kernvakgebieden (zie 2.1); In het begin van de opleiding wordt de student door de docent stevig aangestuurd. Naarmate hij de opleiding verder volgt, wordt hij meer losgelaten en wordt er meer initiatief, zelfstandigheid, kortom zelfsturing van hem verwacht; De opleiding hecht er veel waarde aan om intenstief met de student te communiceren over de inhoud van het onderwijs. In het onderwijsaanbod hebben we derhalve een gemiddelde van meer dan 20 contacturen per week; Elk onderwijseenheid heeft een bedrijfskundig thema, en wordt vanuit meerdere perspectieven benaderd. Wel is Bedrijfskunde MER van de HAN van mening dat de student eerst grondige basiskennis en -vaardigheden van de afzonderlijke vakken moet hebben alvorens er in- 186

187 tegrale thema s (lees: bedrijfskundige thema s) worden aangeboden. Naarmate de opleiding vordert komt het integrale karakter in de onderwijseenheden steeds nadrukkelijker naar voren; Elk cluster (semester) kent tussen de drie a vier onderwijseenheden; Elk cluster omvat een centraal bedrijfskundig thema, dat een belangrijke taakgebied vormt voor de toekomstige beroepsbeoefenaar: o Cluster A en B (Propedeuse): Bedrijfskundige problemen beschrijven en herkennen; o Cluster C: Analyseren van Organisaties; o Cluster D: Beoordelen van processen in organisaties; o Cluster E: Organisaties verbeteren, vernieuwen en veranderen; o Cluster F, G en H omvatten respectievelijk Stage, Minor en Afstudeeropdracht. Hieronder worden de clusters en de opbouw van het curriculum nader uitgewerkt. Propedeuse Het eerste jaar van de opleiding Bedrijfskunde MER is de propedeuse. Hierin wordt een basis gelegd die belangrijk is voor de studie en voor alle activiteiten die de student na de studie gaat ondernemen. De studenten van de bedrijfskundige opleidingen Bedrijfskunde MER, Logistiek en Economie, Human Resource Management en Facility Management volgen hetzelfde programma in het A-cluster. Cluster A (Bedrijfskundige problemen beschrijven en herkennen) Herkennen van trends en veranderingen in de omgeving waarin de organisatie opereert. In het eerste half jaar, het A-cluster, ligt het accent op Bedrijfskunde en op algemene basiskennis en vaardigheden op hbo-niveau. Zo legt de student een basis voor de meer opleidingsspecifieke vakken die vanaf het B-cluster op het programma staan. Het A-cluster omvat twee onderwijseenheden: 1. Bedrijfskunde; 2. Professionele en maatschappelijke verkenning. Deze onderwijseenheden hebben beide een omvang van 2 x 7,5 ec s en worden aangeboden gedurende twee periodes. Onderwijseenheid Bedrijfskunde bestaat uit de vakken Bedrijfskunde, Economie en rekenvaardigheden en Marketing. Onderwijseenheid Professionele en maatschappelijke verkenning bestaat uit verschillende vakken. In het kader van Bedrijfskunde staat Recht op het programma. Engels en Nederlands zijn algemene basiskennis en vaardigheden. Daarnaast wordt er een start gemaakt met onderzoeksvaardigheden en communicatieve professionele vaardigheden en wordt aandacht besteed aan de relatie student, het toekomstig beroep en de maatschappij. Tijdens gastcolleges en excursies maakt de student kennis met het toekomstig werkveld. Bij studieloopbaanbegeleiding krijgen studenten de informatie die nodig is om de weg te vinden in de school en in de opleiding. Er wordt aandacht besteed aan onderwerpen die te maken hebben met studeren en studievaardigheden. Tenslotte wordt er vanaf cluster A aandacht besteed aan onderzoeksvaardigheden. Bij deze OWE leer je kritisch te kijken naar bestaande onderzoeksresultaten, en leer je de grondbeginselen om een betrouwbaar en verantwoord onderzoek te kunnen doen. Cluster B (Bedrijfskundige problemen beschrijven en herkennen) Het B-cluster is opgebouwd uit twee onderwijseenheden: 1. Beroep en organisatie; 2. Businessgame. Deze onderwijseenheden hebben beide een omvang van 4 x 7,5 ec s en worden aangeboden gedurende twee periodes. In de onderwijseenheid Goed werkgeverschap oriënteert de student zich op het toekomstig beroep en werkgevers. De student leert organisaties als werkgever te analyseren vanuit de kennisgebieden Toegepaste Organisatiepsychologie en (arbeids)recht. De studenten van de opleidingen Bedrijfskunde MER en Human Resource Management volgen beiden deze onderwijseenheid. Ook hierin opgenomen zijn de basiskennis en vaardigheden op het gebied van Nederlands, Engels, communicatie en onderzoek. Daarnaast volgt een korte stage in het toekomstig werkveld. In de onderwijseenheid Businessgame gaat de student als een echte bedrijfskundige te werk. Een bedrijfskundige moet namelijk integraal en probleemoplossend kunnen werken. Een game waarin de student gaat ervaren wat het is om als organisatie te overleven in een turbulente omgeving. Door s het businessgame leert de student in teamverband beslissingen te nemen over een fictieve onderneming en leert hij verbanden te zien tussen verschillende bedrijfsafdelingen. Wat de student verder leert, is 187

188 wat de gevolgen zijn van haar/zijn beslissingen: wordt het personeel ongemotiveerd, gaat de onderneming failliet, verliest men klanten? Integraal denken betekent dat de student beslissingen kan nemen vanuit verschillende perspectieven, zoals bijvoorbeeld een management- juridisch- en een financieel perspectief. Hoofdfase Cluster C (Analyseren van organisaties) In dit cluster leert de student de organisatie als bedrijfskundige te analyseren. Hiertoe krijgt de student de onderwijseenheden management-, juridische-,en financiële analyse aangeboden. Deze vakken worden in dit stadium nog afzonderlijk aangeboden. Daarnaast volgt de student de module Projectmanagement. In deze praktische en bedrijfskundige onderwijseenheid leren studenten hoe zij een concreet project moeten opzetten, managen en realiseren. Om deze projecten succesvol te realiseren vereist dit verder vaardigheden als projectplanning, teamwork, creativiteit, verantwoordelijkheidsgevoel, onderzoeksvaardigheden en een kritische onderzoekende houding. We bieden de student bovendien de gelegenheid om elk jaar mee te doen aan het landelijk examen IPMA D. Dat diploma garandeert dat je in staat bent een project adequaat te managen.. In dit cluster wordt tenslotte ook veel aandacht besteed aan rapportagetechniek en argumenteren. Cluster D (Beoordelen van processen in organsaties) In dit cluster leert de student hoe de 'bloedsomloop' van de organisatie werkt. Het centrale thema is procesmanagement. Procesmanagement behoort tot de kerncompetentie van elke bedrijfskundige, een bedrijfskundige is immers een professional die bedrijfsprocessen verbetert en vernieuwt. Vanuit een bedrijfskundig perspectief leert de student processen van de bedrijfsvoering te analyseren ( geleerd in cluster C), te diagnosticeren en te beoordelen met als doel een effectieve en efficiënt lopende organisatie. De student leert, hopelijk, ook hoe verbijsterend ingewikkeld organisaties soms werken. Om dit te realiseren krijgt de student de onderwijseenheden Personele-, Bedrijfs-, Planning en Control-processen aangeboden. In de module Klant en Kwaliteit worden deze processen vanuit klantperspectief beoordeeld. Dit cluster is al meer bedrijfskundig en integratief opgebouwd. Elk thema wordt vanuit verschillende perspectieven belicht (recht, economie, management, IT en communicatieve vaardigheden). Cluster E (Organisaties verbeteren, vernieuwen en veranderen) In de clusters A t/m D heeft de student geleerd hoe organisaties werken en wat er goed en niet goed gaat. In dit E-cluster leert de student hoe men organisaties kan verbeteren, vernieuwen en veranderen, en hoe men interne- en externe klanten, inzake uitvoerings- en veranderingsprocessen binnen organisaties, op heldere en realistische wijze kan adviseren. Daarnaast is de student in staat een implementatieplan voor te bereiden. Om dit te realiseren krijgt de student de onderwijseenheden Verandermanagement, Innovatiemanagement en Strategisch Personeelsmanagement en Internationale Bedrijfskunde aangeboden, Dit cluster is nog meer bedrijfskundig en integratief opgebouwd. Gezien de doelstelling van dit cluster dient de student derhalve veel bedrijfsrapportages-, plannen en evaluaties te maken. Cluster F (Stage) In dit cluster gaat de student een half jaar op stage. Alles wat de student in de clusters At/m/ E geleerd heeft, wordt nu, deels, in de praktijk ervaren en getoetst. In de stagehandleiding op intranet kan de student precies lezen wat er van hem verwacht wordt. Ook kan de student daar het beoordelingsformulier en de beoordelingscriteria terugvinden. Het centrale onderwerp is dat de student binnen een bestaande organisatie goed kan functioneren (dat betreft de BKM competentie sociaal en communicatieve vaardigheden) en zelfstandig minimaal één relevante onderzoeksopdracht op methodisch verantwoorde wijze kan uitvoeren. Cluster G (Minor) In dit cluster kan de student zich voor 30 ec s verder verdiepen of verbreden via een keuze uit een groot aantal minoren binnen of buiten de HAN. Voor meer informatie verwijzen we naar hoofdstuk 2.3. Cluster H (Afstuderen) In dit cluster gaat de student bij een bedrijf een half jaar lang een afstudeeropdracht doen. Het moet de kroon op en waardige afronding van de studie vormen. Het afstudeerproject is een onderzoek naar een complex, bedrijfskundig probleem bij een opdrachtgever. Met de afstudeeropdracht toont de student aan dat hij/zij voldoende competenties heeft ontwikkeld om in de praktijk zelfstandig bedrijfsproblemen op te lossen. Verwacht wordt dat de student zelfstandig binnen een bestaande organisatie op methodisch verantwoorde wijze een bedrijfskundig probleem analyseert en diagnosticeert, zoals geleerd en toegepast in de clusters C en D. Op grond van deze gegevens maakt de student een realistisch uitvoerbaar (SMART) advies-, veranderings- en implementatieplan, zoals geleerd en toegepast 188

189 in cluster E. In de afstudeerhandleidingop intranet kan de student precies lezen wat er van hem verwacht wordt. Ook kan hij daar het beoordelingsformulier en de beoordelingscriteria terugvinden. 2.3 Aanbod van minoren en vrije minoren In cluster G (1 e semester vierde jaar) kiest de student voor 30 ec s een minor om zich te verdiepen en/of te verbreden in bepaalde beroepscompetenties. Minoren zijn onderwijseenheden van vakken die met elkaar een samenhangend en afgerond geheel vormen en ook als minor bekend staan. Dat geldt voor de HAN-minoren, maar ook voor minoren die andere onderwijsinstituten ook in het buitenland aanbieden. Minoren kunnen het karakter hebben van verdieping (specialisatie) of verbreding (aanvullend op de vakken die de student al krijgt in de hoofdfase). De inschrijving gebeurt in HAN-SIS. Daarnaast vult de student een aanvraagformulier in waarop de slb er van de student een advies geeft over de keuze. De examencommissie geeft via de sslb er toestemming om de minor te volgen. Of de student de minor van zijn/haar keuze ook kan gaan volgen, is afhankelijk van de volgende factoren: De motivatie die de student geeft voor zijn/haar keuze (zou moeten aansluiten bij POP en Reflectie). Goedkeuring door de examencommissie (die zich laat adviseren door de sslb er van de opleiding, die op zijn beurt rekening houdt met het oordeel van de slb er van de student). De aansluiting van de minor bij het onderwijs van de opleiding (moet passen bij de opleiding, maar niet teveel overlap). Acceptatie door de organiserende instantie van de minor (er moet bijvoorbeeld wel plaats zijn en de minor moet wél aangeboden worden). Of er voldoende aanmeldingen zijn. Mogelijke minoren Een minor van Instituut Bedrijfskunde Een minor van de FEM Een minor van de HAN Een minor van andere onderwijsinstellingen Een vrije minor (waaronder de praktijkminor) Een doorstroom-minor Een Study Abroad Zie Scholar: Leren Minor Zie Insite: l?lang=nld&&inno_gen=gen_id_170&sitedir=/insite/economie e/internationaloffice Zie Scholar: - Minor De vrije minor is een pakket onderwijs dat de student zelf samenstelt. Een vrije minor kan bijvoorbeeld een stage zijn in binnen- of buitenland of een Study Abroad. Website van betreffende universiteit. Via het International Office: Eén keer per jaar wordt er door de HAN in maart een minorenmarkt georgansieerd. Daarnaast geven de sslb ers van Bedrijfskunde MER 2x per jaar voorlichting over de specifieke instituutsminoren en krijg je informatie over de wijze van inschrijving. 189

190 Minoraanbod van het instituut Het instituut Bedrijfskunde biedt de volgende minoren aan: Effectief leiderschap: HR voor managers (niet toegestaan voor BKM studenten) Analyse, diagnose en verandering van organisaties-consultancy Neuro-linguïstisch programmeren Politiek, beleid en overheid Slim plannen en organiseren in de zorg Mens en Gebouw Doorstroomminor Bedrijfswetenschappen (in samenwerking met Radboud Universiteit Nijmegen). Voor deze minor gelden toelatingseisen. Raadpleeg hiervoor de internetsites van de desbetreffende universiteiten Doorstoomminor Management, Economics and Consumer Studies (in samenwerking met Wageningen Universiteit). Daarnaast kan de student minoren en onderwijseenheden volgen die bij andere opleidingen en/of faculteiten, zowel binnen als buiten de HAN, aangeboden worden. Wanneer de student hiervoor kiest, dan moet hij vooraf overleg plegen met de SSLB er. De SSLB er toetst na overleg met de examencommissie onder andere of de aangevraagde minor al niet aan bod is geweest binnen de major van Bedrijfskunde MER. 2.4 Studeren, stagelopen of afstuderen in het buitenland De Faculteit Economie en Management biedt studenten de mogelijkheid om te studeren aan één van de partnerinstellingen in het buitenland. Het is mogelijk om een stage te lopen in het buitenland of een (zelf samengestelde) vrije minor te volgen bij een onderwijsinstelling in het buitenland of om af te studeren in het buitenland. De school beschikt over een netwerk van meer dan honderd partnerinstellingen in Europa, Noord- en Zuid-Amerika, Azië,Australië en Afrika en heeft jarenlange ervaring met de uitwisseling van studenten. Oriëntatie Jaarlijks worden er in november een voorlichtingsbijeenkomst en informatiemarkt gehouden waar studenten zich kunnen oriënteren op een semester studeren in het buitenland. Verder is er informatie te verkrijgen via de Study Abroad Coördinatoren en biedt internet de mogelijkheid tot informatie over de partnerinstellingen in het buitenland. Algemene informatie over Study Abroad is te vinden op de webpagina s van het International Office op Insite. Een zelf samengestelde vrije minor (30 studiepunten) volgen bij een onderwijsinstelling in het buitenland Voorwaarden Om een zelf samengestelde vrije minor in het G-cluster te mogen volgen bij een onderwijsinstelling in het buitenland moet de student aan de minordrempel voldoen (zie 3.6). De student bewijst dat hij over de desbetreffende studiepunten beschikt. In uitzonderlijke gevallen kan de SSLB er dispensatie voor deze drempel verlenen. Een (zelf samengestelde) vrije minor mag alleen worden gevolgd als de examencommissie hiervoor toestemming heeft verleend. Procedure Studenten dienen voor de aangegeven deadline (normaliter begin december van het jaar voorafgaande aan het academische jaar waarin de student een studie buitenland wil volgen) een compleet ingevuld application to study abroad in bij het International Office met daarbij gevoegd een cv en een motivatierapport. Op dit formulier dienen zij eerste, tweede en derde keuze voor partnerinstellingen aan te geven. Vervolgens vinden er gesprekken plaats met de Study Abroad Coördinatoren waarbij de student zijn voorkeuren en motivatie kan toelichten. De toekenning van de studieplaats vindt plaats op basis van studieresultaten en motivatie. Bekeken wordt o.a. de kans die er bestaat dat studenten aan het eind van het tweede jaar voldoen aan de voorwaarden. Indien er sprake is van meer vraag dan studieplaatsen, krijgen studenten die hun propedeuse al hebben om deze reden ook voorrang op de studenten die deze nog niet hebben behaald. 190

191 Studenten ontvangen vervolgens een brief waarin zij een studieplaats krijgen aangeboden. Middels een formulier dient de student aan te geven of hij de aangeboden studieplaats accepteert. Indien dit het geval is, zal hij vervolgens een vakkenpakket samen dienen te stellen met een studielast evenredig aan 45 studiepunten waarbij 1 studiepunt een studielast van 28 uur betekent. Het vakkenpakket moet relevant zijn voor en een toevoeging zijn op het studieprogramma aan de Faculteit Economie en Management. De examencommissie van het instituut Bedrijfskunde en Rechten heeft er bewust voor gekozen om studenten een vakkenpakket van 45 studiepunten te laten samenstellen, omdat in de praktijk soms blijkt dat er bij aanvang van de vrije minor een aantal vakken niet worden aangeboden. De student vult een aanvraagformulier voor een zelf samengestelde vrije minor. Dit formulier kan worden gedownload via Insite Onderwijs Examencommissies FEM. Het ingevulde formulier met informatie van de gekozen vakken (te downloaden of op te vragen bij de onderwijsinstelling in het buitenland) laat de student van advies voorzien door zijn SSLB er. Het aanvraagformulier voor een zelf samengestelde vrije minor met bewijslast en de door de student ingevulde Learning Agreement, wordt door de student ingeleverd bij het ambtelijk secretariaat examencommissie IBR. Zodra de examencommissie IBR de aanvraag voor de zelf samengestelde vrije minor heeft goedgekeurd, ontvangt de student het besluit van de examencommissie De student zorgt dat de de Learning Agreement overhandigd wordt aan de bevoegde persoon bij International Relations Office. Het Study Abroad Handbook dat verkrijgbaar is bij het International Relations Office, biedt uitgebreide informatie over de aanvraagprocedure en over alle andere zaken die te maken hebben met studeren in het buitenland als uitwisselingsstudent. Kosten De student betaalt zijn collegegeld aan de Faculteit Economie en Management en betaalt geen collegegeld bij de buitenlandse partnerinstelling. Studenten die in Europa studeren, krijgen een Socrates Erasmusbeurs die een gedeelte van de extra kosten dekt. De Faculteit Economie en Management verzorgt de aanvraag van deze beurzen voor de studenten. Voor buiten Europa zijn er incidentele beurzen beschikbaar vanuit overheidsinstanties. Voor de aanvraag van deze beurzen is de student zelf verantwoordelijk. Stage lopen in het buitenland Zie onderwijseenheid: stage (FST) in deze studiegids. Voorwaarden Om stage te mogen doen in het buitenland, moet de student aan de stagedrempel voldoen (zie 3.6). Afstuderen in het buitenland De meeste studenten kiezen ervoor hun afstudeeropdracht uit te voeren bij een (internationaal) bedrijf of organisatie in Nederland. Afstuderen bij een bedrijf of organisatie in het buitenland behoort ook tot de mogelijkheden. De student is zelf verantwoordelijk voor het vinden van een geschikte afstudeeropdracht in het buitenland. Studenten die de intentie hebben af te studeren bij een bedrijf of organisatie in het buitenland, moeten rekening houden met de volgende voorwaarden: de student informeert de praktijkcoördinator én de opleidingscoördinator over zijn intentie de afstudeeropdracht bij een bedrijf of organisatie in het buitenland uit te voeren en houdt hen op de hoogte van het wervingstraject; het bedrijf plus de afstudeeropdracht moeten goedgekeurd worden door de praktijkcoördinator, voordat de student bij het bedrijf aan de slag gaat; de eisen/criteria die voor een afstudeeropdracht in Nederland gelden, gelden ook voor afstudeeropdrachten in het buitenland. Als een student kiest voor een afstudeertraject bij een bedrijf in het buitenland, is het volgende van belang: het is de verantwoordelijkheid van de student om tijdens zijn verblijf in het buitenland contact te houden met de docentbegeleider van de Bedrijfskunde MER-opleiding; de begeleidend docent zal in principe geen bezoek brengen aan het bedrijf waar de afstudeerop- 191

192 dracht wordt uitgevoerd. Het contact zal daarom voornamelijk via of andere social media plaatsvinden. Het afstudeergesprek en de beoordeling vinden in Nederland plaats. Voorwaarden Om te mogen afstuderen in het buitenland, moet de student aan de afstudeerdrempel voldoen zie (3.6). 2.5 Wegwijs in Bedrijfskunde MER Wat Wie Waar Secretariaat Bedrijfskunde A. v.d. Weerd; secretaresse praktijkbureau R31 C3.02: MER Arnhem Vragen over studievoortgang (SSLB) hoofdfase en toelating/ regelgeving minoren Vragen over studievoortgang (SSLB) propedeuse I. Lenting; secretaresse BKM Arnhem: E. Kappert Nijmegen: R. van Westerhoven Arnhem: S. ten Horn (mailen; geen inloop zonder afspraak) Nijmegen: V. Roelofs R31 C3.10 (06) / Esther.Kappert@han.nl LS10 F2.94 (06) / Rieky.vanWesterhoven@han.nl R31 C1.09 Saskia.tenHorn@han.nl LS10 F2.52 Vera.Roelofs@han.nl Vragen over lessen Docent of slb er R31 B3.04 LS10 2 e verdieping Vragen en klachten over de organisatie van de hoofdfase D. Brouwer (onderwijscoördinator) R31 C3.08 Danny.Brouwer@han.nl Vragen en klachten over organisatie propedeuse Vragen over de inhoud en organisatie van cluster C Vragen over de inhoud en organisatie van cluster D Vragen over de inhoud en organisatie van cluster E Vragen over de inhoud en organsatie van minor: LS10 2 e verdieping E. Burger LS10 2 e verdieping Ellen.Burger@han.nl Y. Peterman R31 B3.04 LS10 2 e verdieping Yvonne.Peterman@han.nl R. Westra R31 B3.04 LS10 2 e verdieping Robert.Westra@han.nl G. Houter R31 B3.04 LS10 2 e verdieping Gisela.Houter@han.nl Analyse, diagnose en verandering van organsaties Politiek, beleid en overheid Vragen over stage en afstudeeropdracht Vragen over stage/studie buitenland H. Bennink M. Loncke Arnhem: J. Vogelzang Nijmegen: J. van den Hoogen Bureau buitenland R31 B3.04 Hans.Bennink@han.nl R31 B3.04 Maartje.Loncke@han.nl R31 C3.08 Janny.Vogelzang@han.nl LS10 2 e verdieping Jeroen.vandenHoogen@han.nl R31 1e etage E-gang 192

193 Vragen over toetsing Vragen over cijfers Toetscommissie: P. Rambags S. Plat Arnhem: T. Rengelink tionaloffice/home_opl.xml R 31 C3.08 Peter.Rambags@han.nl S.Plat@han.nl R 31 C3.02 Onderwijsbureau.IBR@han.nl Vragen over de totale gang van zaken Nijmegen: A. Verbeek LS10 2 e verdieping Onderwijsbureau.IBR@han.nl Lilian Prevoo: instituutsdirectie R31 C3.07 LS10 2 e verdieping Lilian.Prevoo@han.nl Beroepenveldcommissie (BVC) Bedrijfskunde MER-opleiding kent een beroepenveldcommissie die bestaat uit functionarissen uit het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en de overheid. De leden van de BVC vervullen functies die relevant zijn voor het werkveld waarin de BKM afgestudeerden in terecht komen. In de commissie zit daarnaast minimaal een oud-student van Bedrijfskunde MER. De commissie adviseert de opleiding bij het opstellen, evalueren en bijstellen van het onderwijsprogramma met het oog op trendmatige ontwikkelingen in het beroepenveld waar de Bedrijfskunde MER-opleiding zich op richt. Ook is de voorzitter van de OPC aanwezig bij deze vergaderingen. Zij adviseert de opleiding over de inhoud en de actualiteit van de opleiding. De beroepenveldcommissie wordt bij alle nieuwe ontwikkelingen binnen de opleiding betrokken. Daarnaast is de BVC minmaal bij15% van alle afstudeerverdedigingen aanwezig. Haar bevindingen rapporteert zij jaarlijks aan de examencommisie en tijdens een docentenbijeenkomst. Instituutsdirectie De instituutssdirectie is eindverantwoordelijk voor de organisatie en de inhoud van de opleiding Bedrijfskunde MER. Zij legt verantwoording af aan de faculteitsdirectie. Voordat de meeste vragen kun je trecht bij de onderwijscoördinator, de voorzitter van het cluster waarin je bent ingedeeld of bij de slb-er. Indien je niet tevreden bent met de oplossing kun je contact opnemen met de instituutsdirecteur. Onderwijscoördinator De onderwijscoördinator is samen met de curriculumcommissie verantwoordelijk voor de inhoud van het onderwijsprogramma. Verder is de onderwijscoördinator verantwoordelijk voor organisatorische en inhoudelijke zaken binnen de opleiding. Curriculumcommissie De curriculumcommissie wordt voorgezeten door de onderwijscoordinator en bestaat verder uit de clustervoorzitters,. Deze commissie bewaakt de kwaliteit van de opleiding, zorgt voor samenhang en afstemming tussen en binnen de clusters. De currriculumcommissie is verantwoordelijk voor de inrichting en inhoud van het onderwijs. De clustervoorzitters zijn tevens lid en voorzitter van de clusterteams. Vernieuwingen en verbeteringen in het onderwijs worden door de leden van de curriculumcommissie besproken. Mogelijke vernieuwingen en verbeteringen in het curriculum woorden altijd ter advies voorgelegd aan de opleidingscommissie (OPC) en beroepenveldcommissie (BVC). Clusterteams Een lid van de curriculumcommissie is voorzitter van de clusterteams. Clusterteams bewaken de kwaliteit binnen het cluster. De clusterteams voeren overleg over de inhoud en de samenhang binnen 193

194 het cluster. Inhoudelijke en organisatorische vraagstukken worden in eerste instantie binnen het cluster opgelost. Met vragen over inhoud en organisatie van het cluster kun je terecht bij de betreffende docent of bij de voorzitter van het cluster waarover de vraag gaat. Opleidingscommissie (OPC) De opleidingscommissie bestaat uit studenten en docenten van de opleiding. De opleidingscommissie adviseert over de inhoud en de organisatie van de opleiding. De opleidingscommissie adviseert ook over de onderwijsvernieuwing. Studenten vinden deelname aan de opleidingscommissie stimulerend. We zijn regelmatig op zoek naar studenten die in de commissie zitting willen nemen. Mocht je interesse hebben,neem dan contact op met de voorzitter van de OPC Olivier Willemsen of de secretaresse van BKM mevrouw Lenting Docentenraad (DORA) De docentenraad is het centrale werkoverleg van alle BKM docenten. Minimaal vier maal per jaar wordt er vergadert. Tijdens de DORA worden docenten, door de onderwijscoordinator en door elkaar, geinformeerd over allerlei onderwijsontwikkelingen binnen en buiten de opleiding. Daarnaast wordt er tijdens deze vergadering veel aan kennisdeling gedaan. Lectoren, gastsprekers en excursies De HAN heeft diverse lectoren in dienst. Zij zijn gespecialiseerd in bepaalde onderwerpen. Binnen BKM maken we veel gebruik van de lectoren Human Communication Development, en Innovatie in de Private en Publieke Sector. Zij verzorgen binnen de opleiding gastcolleges. Daarnaast kun je, mits je aan een aantal cirteria voldoet, bij hen een afstudeeropdracht doen. In elk cluster wordt er een excursie georganiseerd en een gastspreker uitgnodigd. De onderwerpen van de gastspreker en de inhoud van de excursie hebben een nauwe relatie met het centrale thema van het cluster en/of owe. Elk jaar staan er excurisies naar het Europees Parlement, Rechtbank, Scania, Coca Cola en/of Grolsch en AFM op het programma. Studiewisselpunt FEM Ben je begonnen aan je studie en heb je het gevoel dat je niet de juiste keuze hebt gemaakt, dat je niet op je plaats zit? Heb je een BNSA gekregen, of verwacht je een BNSA te krijgen? Weet je niet welke opleiding wel bij jou past? Wil je hulp bij het maken van de juiste studiekeuze? Neem dan eventueel, na overleg met je slb er, contact op met het Studiewisselpunt FEM. Je kunt bij het Studiewisselpunt terecht voor: o een persoonlijk gesprek o heroriëntatie o Workshops Studiekeuze o interessetesten o informatie over opleidingen van de HAN o tips om actief aan de slag te gaan met jouw studiekeuze Je kunt per mail contact opnemen met Studiewisselpunt.FEM@han.nl. Wil je liever langs komen dan kun je terecht bij de balie in Arnhem C3.00 en in Nijmegen in ruimte F0.56 (ma. di. wo. en vr.) 194

195 3 Toetsing 3.1 Tentamens en inzage Tentamenrooster Voorafgaand aan de inschrijving voor toetsen wordt het tentamenrooster per afdeling bekendgemaakt via Insite FEM Roosters Tentamenrooster per afdeling. Inschrijving voor, resp. deelname aan, (deel)tentamens/(deel)toetsen Deelname aan (deel)tentamens, respectievelijk integrale (deel)toetsen geschiedt op basis van individuele inschrijving, tenzij anders bepaald in het opleidingsstatuut. Het verzoek tot inschrijving dient tijdig volgens de procedure, zoals opgenomen is in het Opleidingsstatuut, te worden gedaan. Studenten die willen deelnemen aan een (deel)tentamen dienen zich binnen de reguliere inschrijvingstermijn zelf in te schrijven. Een student mag zich per collegejaar (maximaal) twee keer inschrijven voor een tentamen. Als het de student niet lukt zich in te schrijven voor tentamens moet hij dit tijdens de inschrijfperiode melden met behulp van het Meldingsformulier Tentamen in- en uitschrijving. Dit formulier is te vinden via FEM Insite Roosters. Let op: De toetsdatum die wordt weergegeven in HAN-SIS is fictief. De werkelijke datum is te vinden op het tentamenrooster. Uitschrijving tentamens Tijdens de inschrijfperiode kan de student de tentameninschrijving nog intrekken via het Meldingsformulier Tentamen in- en uitschrijving. Na sluiting van de inschrijfperiode is uitschrijving in principe niet meer mogelijk. Alleen bij bijzondere omstandigheden kunnen studenten een verzoek tot uitschrijving indienen via het Meldingsformulier Tentamen in- en uitschrijving. Het Onderwijsbureau stemt dit verzoek zo nodig af met de Senior Studieloopbaanbegeleider. Voor tentamens in periode 5 (T5) is uitschrijving niet nodig! Tentameninschrijfperiode en inzage Controleer Insite voor de inschrijvingstermijnen, de data waarop de inzage plaatsvindt en overige informatie! Individueel tentamenrooster In de week voorafgaand aan de tentamenweek zal op vrijdag het definitieve individueel tentamenrooster gepubliceerd worden. Hierop kan de student zien welk tentamen in welk lokaal gemaakt moet worden. Zie insite voor exacte data van concept en definitief tentamenrooster. Twee tentamens op hetzelfde tijdstip Indien twee tentamens op hetzelfde tijdstip zijn gepland dan zorgt de tentamenorganisatie ervoor dat de student beide tentamens aaneengesloten kan maken in hetzelfde lokaal, zonder pauze. Op het individuele tentamenrooster is dit niet zichtbaar; daar blijft het oorspronkelijke tijdstip van betreffende tentamens vermeld staan. Het tentamenbureau beslist welk tentamen er als eerste wordt gemaakt. Dit is alleen van toepassing als het tentamens betreft van de opleiding waar de student voor ingeschreven staat en niet wanneer de student aansluit bij een tentamen van een andere opleiding. Schrijfmateriaal bij tentamens Bij de uitwerking van een tentamen mag alleen gebruik worden gemaakt van een blauw- of zwartschrijvende pen. 195

196 Cijfers De cijfers worden in HAN-SIS of Alluris ingevoerd door docenten. De student dient zelf te controleren of die cijfers kloppen. Bij onjuistheden moet de student de betreffende docent hierover mailen. Via Insite Service Bedrijf Studentzaken vind je informatie en handleidingen over HAN-SIS en Alluris. Aangepaste tentamens Studenten die op een aangepaste wijze tentamens willen afleggen, kunnen hiertoe bij de senior studieloopbaanbegeleider die het verzoek beoordeelt en afhandelt. - Voorbeelden van aangepaste tentamens zijn: - verlenging tentamenduur - vergroot tentamen - gebruik laptop tijdens een tentamen. Verzoeken dienen een maand voordat de inschrijfperiode van de tentamenperiode begint te worden ingediend. Afstuderen Afstuderen, examendata, uitschrijven, uitreiking 1. Controleer in de laatste fase van je studie (nogmaals) of alle cijfers correct zijn ingevoerd. Mochten er cijfers ontbreken, neem dan contact op met de betreffende docent. 2. Zodra je denkt je studie afgerond te hebben, meld je dit bij het Onderwijsbureau (Onderwijsbureau.IFM@han.nl, Onderwijsbureau.IIBC@han.nl of Onderwijsbureau.IBR@han.nl). De medewerkers van het Onderwijsbureau dragen zorg voor het getuigschrift. 3. De examencommissies bepalen de datum waarop de student is geslaagd. Dit is tevens de datum die op het getuigschrift en het diploma supplement wordt vermeld. De vastgestelde examendata bepalen de datum op het getuigschrift en diploma supplement. 4. Zie voor de examendata Insite > examencommissie FEM > afstudeerprotocol examencommissies FEM, waarin deze data staan vermeld. 5. De student wordt geadviseerd zich in de maand dat het laatste resultaat is ingevoerd uit te schrijven in Studielink met als reden Examen. Zie Insite > SZ > rondom mijn studie > mijn inschrijving. 6. Normaliter ontvangen de studenten een uitnodiging voor de uitreiking van de getuigschriften. Mocht de student het getuigschrift buiten de uitreiking om willen ophalen, dan kan dit in overleg met de medewerker van het Onderwijsbureau. Let op: Studenten die in tentamenperiode 5 hun laatste cijfer(s) halen, kunnen om organisatorische redenen niet meedoen met de reguliere uitreiking in juli. Inzage Inzage, hercorrectie (protest) 1. De uitslag van volledig of deels schriftelijk of middels enige andere vorm van indirecte communicatie afgenomen tentamens wordt uiterlijk binnen 15 werkdagen nadat het tentamen is afgelegd door de examinatoren bekendgemaakt aan de student, doch ten minste 1 werkdag voordat de inzage plaatsvindt. 2. De uitslag van mondelinge of anderszins direct communicatief afgenomen tentamens wordt uiterlijk binnen 10 werkdagen nadat het tentamen is afgelegd door de examinatoren bekendgemaakt aan de student. 3. Wanneer een uitslag (cijfer) niet bekend wordt gemaakt of na bekendmaking onjuist lijkt te zijn, dient de student binnen 15 werkdagen doch ten minste 1 werkdag voordat de inzage plaatsvindt contact op te nemen met de examinator. 4. Binnen 20 werkdagen, nadat de uitslag van de tentamens bekend is gemaakt, worden de studenten in de gelegenheid gesteld het gemaakte schriftelijke werk in te zien volgens de daarbij gestelde regels (zie artikel 4.2). Daarbij worden de opgaven, de standaarduitwerking en de normering ter beschikking gesteld. 5. Direct na afloop van de inzage kunnen studenten bij de examinator via het protestformulier een inhoudelijk gemotiveerd verzoek indienen om delen van of de gehele uitwerking opnieuw te corrigeren (protest). Op het protestformulier kunnen studenten kort en duidelijk inhoudelijke 196

197 opmerkingen over het gecorrigeerde werk en/of over de toepassing van de beoordelingsnormen vermelden. De examinator dient binnen 5 werkdagen na het verzoek om hercorrectie (protest) de uitslag van de hercorrectie schriftelijk inhoudelijk gemotiveerd mee te delen. 6. Voor (onderdelen van) tentamens waarvoor geen inzage is, kunnen studenten binnen 5 werkdagen na bekendmaking van het resultaat een inhoudelijk gemotiveerd protest indienen bij de examinator. De examinator dient binnen 5 werkdagen na het protest de uitslag hierop inhoudelijk gemotiveerd mee te delen. 7. In bijzondere gevallen kan de instituutsdirecteur van de in bovenstaande leden genoemde termijnen afwijken. De instituutsdirecteur bepaalt in dat geval de gewijzigde termijnen. Gedragsregels voor studenten tijdens tentamenafname 1. In het studentenstatuut HAN (instellingsspecifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Iedere medewerker en student van de HAN wordt geacht op de hoogte te zijn van de inhoud van dit gedragsreglement. 2. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. met name schriftelijke en digitale tentamens. De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met de surveillant om; 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van de tentamenlocatie alsmede tijdens de tentamenafname. De student dient voor, gedurende en na het tentamen stilte in acht te nemen in de ruimte waarin het tentamen plaatsvindt. Dit geldt ook voor de directe omgeving van de ruimte. Identificatie en toelating 3. meldt zich 15 minuten voor aanvang van het tentamen bij het tentamenlokaal; 4. toont de surveillant ter identificatie zijn collegekaart en een geldig identificatiebewijs: een paspoort; een Europees identiteitsbewijs; een Nederlands rijbewijs; een Nederlands vreemdelingendocument. a. Wanneer de student geen collegekaart én geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt hij/zij uitgesloten van tentamendeelname. b. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs, kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsbewijs van de gemeente een bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau van Studentzaken om toegelaten te worden tot de tentamenlocatie; c. Indien de student geen collegekaart kan tonen, dan kan de student bij het vraagpunt een kopie uitdraai van zijn collegekaart vragen. 5. wordt door de surveillant afgevinkt op de presentielijst ter bevestiging van deelname aan het tentamen; 6. die niet op de presentielijst vermeld staat maar wel in het bezit is van een na-inschrijving ( kopie mail van onderwijsbureau), kan zich melden bij het Vraagpunt van Studentzaken voor een toelatingsbewijs voor het na-inschrijflokaal. 7. dient ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart en geldig identificatiebewijs rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de tentamenafname. 197

198 Aanvang 1. legt uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen op de tafel. De student dient jassen, tassen, etuis, smartphone etc. neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats. 2. dient de smartphone uit te zetten alvorens hij/zij de smartphone weg legt vermeldt bij aanvang van het tentamen op alle tentamendocumenten zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door de surveillant gevraagde gegevens. Bij gebruik van kladpapier, noteert de student deze gegevens ook hierop; 4. heeft na de feitelijke aanvang van het tentamen nog maximaal 30 minuten toegang tot de tentamenlocatie. De student ontvangt geen extra tijd voor het maken van het tentamen wanneer hij of zij te laat is. Dertig minuten na het begin van de tentamenzitting worden er geen studenten meer toegelaten. Tijdens het tentamen 7 5. mag tijdens de tentamenzitting van 150 minuten of korter geen gebruik maken van het toilet 8. Bij een tentamenzitting die langer duurt dan 150 minuten, is toiletbezoek na 150 minuten onder begeleiding van een surveillant toegestaan; 6. mag tijdens de eerste 30 minuten na de aanvang van een tentamenzitting niet vertrekken of zijn werk inleveren; 7. kan na de eerste 30 minuten na de aanvang van een tentamenzitting de zitting tussentijds beeindigen door inlevering van de tentamendocumenten en het verlaten van het tentamenlokaal; 8. die middels een daartoe strekkend besluit van de senior studieloopbaanbegeleider recht heeft op extra tentamenfaciliteiten wordt daartoe in de gelegenheid gesteld; 9. mag tijdens het tentamen geen etenswaren nuttigen; bij een tentamenzitting van 150 minuten of langer mag de student etenswaren nuttigen die minimale overlast voor medestudenten veroorzaken3; 10. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen; 11. dient het tentamen met de voorgeschreven schrijfbenodigdheden zoals vermeld op het voorblad (zwart- of blauwschrijvende pen of een potlood) te maken; 12. draagt er zorg voor dat schrapkaarten op de juiste wijze en volgens de instructie van de surveillant worden ingevuld; 13. is niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) tentamens te kopiëren of op welke andere wijze dan ook (de inhoud van) tentamens buiten de tentamenlocaties te brengen. Hulpmiddelen 14. mag geen andere hulpmiddelen gebruiken dan die zijn toegestaan. De toegestane hulpmiddelen worden vooraf aan het tentamen door de opleiding vermeld en staan tevens vermeld op het tentamenvoorblad; 15. draagt er zorg voor dat hulpmiddelen niet zijn voorzien van bijschrijvingen etc., behalve als op het tentamenvoorblad staat aangegeven dat dit toegestaan is; 6 Gezien de zeer snelle ontwikkeling van de informatietechnologie/digitalisering is het onmogelijk om een uitputtend overzicht op te nemen van tijdens het tentamen verboden digitale media. De melding betreft apparatuur waarmee data kunnen worden weergegeven of opgenomen. Enkele voorbeelden zijn smartphones, usb-sticks, horloges en brillen.. 7 Wanneer de surveillant onverwijld noodzakelijke beslissingen dient te nemen, wordt dit in overleg met de coördinator surveillant gedaan 8 Alleen met een verklaring van de desbetreffende Senior SLB-er kan door de student van deze regel afgeweken worden. 198

199 Onregelmatigheid 16. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissies (zie reglement examencommissies van de FEM); 17. mag in geval van constatering van een vermoedelijke onregelmatigheid door de surveillant het tentamen afmaken en ontvangt een kopie van het door de surveillant ingevulde formulier vermoedelijke onregelmatigheid (zie bijlage). Inleveren tentamendocumenten 18. controleert vóór inlevering van de tentamenuitwerking en opdracht(en) of op alle in te leveren tentamenstukken zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens (juist) zijn ingevuld; 19. levert alle tentamendocumenten inclusief gebruikt en ongebruikt kladpapier in bij de surveillant en plaatst ter bevestiging hiervoor zijn handtekening op de presentielijst; 20. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens de tentamenlocatie te verlaten. Gedragsregels voor studenten tijdens inzage Regels voor inzage 1. Tassen en jassen moeten vóór in het lokaal worden gedeponeerd. 2. De surveillant of diens plaatsvervanger mag de student te allen tijde vragen een geldige collegekaart en identiteitsbewijs te tonen. 3. De student dient zich te houden aan de instructies die worden gegeven door de surveillant of diens plaatsvervanger. 4. Het gebruiken van eigen schrijfbenodigdheden is niet toegestaan; er mag alleen gebruik worden gemaakt van de door de surveillant of diens plaatsvervanger uitgereikte groene pennen. 5. Studenten van de opleiding HBO-Rechten kunnen tijdens de inzage gebruik maken van een niet geannoteerde wettenbundel. 6. Er mogen geen aantekeningen of wijzigingen worden aangebracht in de gemaakte tentamenuitwerkingen. 7. Standaarduitwerkingen of opgaven mogen niet worden meegenomen, overgenomen of worden gekopieerd. Ook het overnemen van de eigen uitwerkingen is niet toegestaan. 8. Alle gevraagde gegevens op het protestformulier dienen nauwkeurig te worden ingevuld. 9. Alleen vragen op het protestformulier die inhoudelijk worden gemotiveerd, worden beantwoord. 10. Inzage is alleen mogelijk tijdens de vastgestelde dagen die voor het gehele collegejaar vaststaan in de jaaragenda. 11. Bij onduidelijkheden voor en/of tijdens de inzage kan men zich wenden tot de surveillant of diens plaatsvervanger en zo nodig tot het Vraagpunt. Klachten en geschillen inzake beslissingen en handelwijzen van medewerkers en/of surveillanten Indien een student of extraneus het niet eens is met een beslissing of handelwijze van een medewerker en/of een surveillant kan hij middels het klachtenformulier van de betreffende opleiding een klacht indienen bij de instituutsdirectie. Een student die het vervolgens niet eens is met een besluit van de instituutsdirectie naar aanleiding van een klacht kan contact opnemen met Bureau Klachten en Geschillen van de HAN en de procedure volgen conform de Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende die is opgenomen in het Studentenstatuut van de HAN. Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waarin een beslissing noodzakelijk is, beslist de betreffende instituutsdirectie of examencommissie. Zijn/haar beslissing deelt hij/zij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. 199

200 Inwerkingtreding Dit reglement is vastgesteld door A. van Dijk van de FEM op 07 mei 2014 en treedt in werking per 1 september 2014 Het Vraagpunt: Bij het Vraagpunt kan de student terecht met vragen over de volgende onderwerpen: Vragen over het betalen van collegegeld Machtigingsformulier betaling collegegeld / wijzigingsformulier Vragen over de collegekaart Vragen over roosters en reservering van lokalen Informatie over zelfstandig bekijken van studieresultaten Vragen over (inschrijven voor) tentamens Bewijs van inschrijving/uitschrijving Uitgifte van propedeusecertificaten Uitgifte van gewaarmerkte kopieën van getuigschriften Stageverklaringen voor studenten die naar het buitenland gaan. Informatie over Studielink Maken van statements t.b.v. stage/studie buitenland Verificatie getuigschriften Invullen formulieren Bafög Invullen formulieren DUO En veel meer. Mailen kan ook: Vraagpunt.FEM-Arnhem@han.nl Vraagpunt.FEM-Nijmegen@han.nl 3.2 Bronvermeldingen en plagiaat Een van de dingen die je als student moet leren tijdens je opleiding is op een verantwoorde manier omgaan met bronnen. Het is heel belangrijk bronnen te gebruiken om tot een degelijk antwoord of product te komen. Zelf kan je niet alles weten en bouwen op kennis van anderen maakt jouw stuk betrouwbaarder en beter. Het is ook belangrijk dat je kan laten zien dat je weet wat er over het gebied waar jij over schrijft al geschreven is. Het is echt wel belangrijk deze bronnen correct te vermelden. Doe je dit niet dan ben je schuldig aan plagiaat. Het is niet toegestaan om andermans werk te gebruiken en net te doen alsof jij het geschreven of bedacht hebt. Wees dus heel zorgvuldig met je bronvermeldingen. Plagiaat is het gebruiken van een werk zonder toestemming en zonder vermelding van de oorspronkelijke auteur, waarbij de pleger van het plagiaat het doet voorkomen alsof dit zijn eigen oorspronkelijke werk is. Bij de HAN valt plagiaat onder onregelmatigheden Deze staan beschreven in het OER. Bij de HAN wordt extra aandacht besteed aan het tegengaan van plagiaat. We vinden het belangrijk dat studenten leren om hun bronnen op een goede manier te verantwoorden. Bijna alle opleidingen gebruiken de APA methode van bronvermeldingen. Meer informatie over correcte bronvermelding en het maken van een literatuurlijst etc. vind je op Gevolgen van plagiaat Wanneer plagiaat wordt geconstateerd in een rapport/beroepsproduct/verslag door de examencommissie dan zal de examencommissie conform artikel 6.3 van het Reglement examencommissies van de Faculteit Economie en Management in principe de volgende sancties opleggen: 1. Het rapport/verslag/beroepsproduct wordt van onwaarde verklaard. 2. Je wordt uitgesloten van deelname aan het tentamen voor het lopende en komende semester. Als het om een beroepsproduct/verslag gaat, kun je het onderwijs na de periode van uitsluiting weer volgen naast andere onderwijseenheden en het alsnog met succes afronden. Als het om een stage of afstudeeropdracht gaat, dan zal jij je stage of afstudeeropdracht geheel opnieuw moeten doen, dus inclusief het praktijkdeel. 200

201 3.3 Ephorus De HAN heeft een applicatie die docenten helpt in het opsporen van plagiaat. Ephorus is een webbased programma dat teksten met elkaar vergelijkt. Als student kan het zijn dat de opleiding vraagt om een document, naast bij de docent, ook via Ephorus in te leveren. De docent krijgt dan een rapportage waarin hij of zij kan zien welke bronnen de student heeft gebruikt en of deze netjes zijn vermeld. Om een product in te kunnen leveren bij Ephorus heeft de student een inlevercode nodig. Deze code geeft de docent. Producten kunnen worden ingeleverd door naar te gaan, alle velden in te vullen, een product te kiezen en het vinkje onderaan aan te vinken. 3.4 Beoordeling beroepsproducten/papers/verslagen Binnen de opleiding Bedrijfskunde MER is afgesproken, dat bij een beoordeling van een schriftelijk product het zorgvuldig gebruik van de taal getoetst wordt. Onzorgvuldig gebruik van taal of onzorgvuldig gebruik van rapportagetechniek (bijvoorbeeld geen samenvatting, geen inhoudsopgave, geen hoofdstuk- en paragraafnummering) leidt tot puntenaftrek of tot het niet beoordelen van het schrijfproduct. Voor een ingeleverde paper, opdracht of project geldt dat bij vijf of meer grove taalfouten per product de docent 10 tot 15 punten van het cijfer aftrekt. Is het product te onprofessioneel om geaccepteerd te worden, dan geeft de docent het ingeleverde werk ongecorrigeerd terug met een TAALALARM : een sticker Taalalarm! Geen oordeel over te vellen, eerst taal bijstellen. Daarnaast zullen alle ingeleverde rapporten via Ephorus, een softwareprogramma, worden gecontroleerd op het zorgvuldig vermelden van het gebruikte bronmateriaal. 3.5 Herkansing beroepsproducten Indien een student niet geslaagd is voor een project/verslag/rapport/paper die in een periode wordt aangeboden, dan kan een student in de periode daarop weer herkansen. Een herkanst beroepsproduct kan hoogstens met een 6.0 worden beoordeeld. Is de student/groep dan weer gezakt, dan vervalt het project en dient de student/groep met een nieuw project te starten. Indien een student niet geslaagd is voor een project/verslag/rapport/paper die in twee periodes wordt aangeboden, dan geldt dat de student het rapport indient in de periode daaropvolgend. Een herkanst beroepsproduct kan hoogstens met een 6.0 worden beoordeeld. Is de student/groep dan weer gezakt, dan vervalt het project en dient de student/groep met een nieuw project te starten. Afhankelijk van hoe een OWE is ingericht, kan de docent de student tijdens het proces bijsturen/begeleiden/van feedback voorzien bij het beroepsproduct. Zodra het product op het afgesproken tijdstip definitief is ingeleverd blijft het cijfer staan. De student kan niet achteraf nog begeleid worden om het behaalde cijfer verder op te krikken. 3.6 Drempels De stage en de stagedrempel De student mag pas aan de stage beginnen als hij de stagedrempel heeft gehaald. De stagedrempel is: Propedeuse afgerond. In de hoofdfase is: Minimaal 52,5 ec s behaald. Cluster C volledig afgerond. Alle beroeps- en groepsproducten cluster D afgerond. Meetmoment van de drempel : na afloop van de eerste tentamenperiode van het E cluster. De student moet bij het vragen om toestemming voor een stage, met de cijferlijst bij de praktijkcoördinator aan kunnen tonen dat hij aan de voorwaarden voldoet. Voldoet hij er niet aan, dan heeft hij minimaal een studieachterstand van een half studiejaar, ondanks het feit dat het om 1 tentamen per onderwijseenheid zou kunnen gaan. In plaats van op stage te gaan moet de student zijn studieachterstand inhalen. Attentie: 201

202 voldoet de student niet aan de stagedrempel en gaat hij toch zonder vooroverleg met de praktijkcoördinatoren op stage, dan wordt hij onmiddellijk verwijderd van de stageplek. De studentbewijst dat hij over de desbetreffende studiepunten beschikt. In uitzonderlijke gevallen kan de SSLB er dispensatie voor de stagedrempel verlenen. De minorendrempel De student mag aan de minor beginnen als hij de minordrempel heeft gehaald. Deze minordrempel is als volgt bepaald: Propedeuse afgerond. Minimaal 75 EC behaald. Cluster C volledig afgerond Alle beroeps- en groepsproducten van cluster D en E zijn afgerond. Aantoonbaar bezig met de stage. Drempel wordt bepaald tussen periode 1 en 2 en tussen periode 3 en 4 van het F-cluster. Meetmoment van de drempel: na afloop van de eerste tentamenperiode van het G-cluster De student moet bij het vragen om toestemming voor een minor met de cijferlijst bij de SSLB er aan kunnen tonen dat hij aan de voorwaarden voldoet. Voldoet hij er niet aan, dan heeft hij minimaal een studieachterstand van een half studiejaar, ondanks het feit dat het om 1 tentamen per onderwijseenheid zou kunnen gaan. In plaats van met de minor te beginnen moet de student zijn studieachterstand inhalen. Attentie: voldoet de student niet aan de minordrempel en volgt hij toch een minor zonder vooroverleg met de SSLB er, dan wordt hij onmiddellijk verwijderd uit de lessen. De student bewijst dat hij over de desbetreffende studiepunten beschikt. In uitzonderlijke gevallen kan de SSLB er dispensatie voor de minordrempel verlenen. De afstudeeropdracht en de afstudeerdrempel Het tweede semester van het vierde studiejaar bestaat uit de afstudeeropdracht. Daaraan voorafgaand wordt de student grondig geïnformeerd over de afstudeeropdracht. In eerste aanleg is hij zelf verantwoordelijk voor het aandragen van een afstudeeropdracht van voldoende diepgang en omvang. In overleg met de praktijkcoördinator wordt vastgesteld of de onderzoeksopdracht van een redelijk niveau en omvang is. Hierover wordt gerapporteerd in de vorm van een verslag of advies. De opdracht moet door de praktijkcoördinator worden goedgekeurd. De student treedt op als junior organisatieadviseur, doet in het kader daarvan een onderzoek voor een organisatie en geeft vervolgens een advies en implementatievoorstel, waarbij hij antwoord geeft op de voorafgestelde probleemstelling. Aan de afstudeeropdracht mag de student beginnen als hij aan de afstudeerdrempel voldoet. De afstudeerdrempel is als volgt: Propedeuse afgerond. Cluster C-, D- en E volledig afgerond. Stage geheel afgerond. Aantoonbaar delen van de minor afgerond. Meetmoment van de drempel: na afloop van de eerste tentamenperiode van het G-cluster. Attentie: voldoet de student niet aan de afstudeerdrempel en gaat hij de opdracht toch bij een bedrijf doen zonder vooroverleg met de praktijkcoördinatoren, dan wordt hij onmiddellijk verwijderd van de afstudeerplek. De student bewijst dat hij over de desbetreffende studiepunten beschikt. In uitzonderlijke gevallen kan de SSLB er dispensatie voor de afstudeerdrempel verlenen. 3.7 Integrale toetsing opleiding Op drie momenten in de opleiding leggen studenten een integrale toets af. Dit zijn: BGA en BGB - Businessgame FST Stage AOD - Afstudeeropdracht 202

203 4 Studieloopbaanbegeleiding 4.1 Taken van de studieloopbaanbegeleider Studieloopbaanbegeleiding bij Bedrijfskunde MER is gericht op het begeleiden van de student tijdens de studie bij: het maken van keuzes zoals de keuze van een stage en minor het verwerven van de competenties de studievoortgang studieaanpak studieplanning het leren leren. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is dat de student in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar studieloopbaan. De studieloopbaanbegeleider (slb er) heeft hierbij een ondersteunende rol. Studieloopbaanbegeleiding vindt plaats gedurende de gehele opleiding, waarbij de verschillende activiteiten die de student in het kader van slb uitvoert, aansluiten bij de fasen, het onderwijscluster en de keuzemomenten die de opleiding kent. Zo schrijft de student voorafgaande aan de stage een plan met leerdoelen (POP) en na afloop reflecteert hij of zij hierop. Hierbij wordt aandacht besteed aan het verwerven van de Bedrijfskunde MER competenties. In de propedeuse zijn groepsbijeenkomsten studieloopbaanbegeleiding ingeroosterd en krijgen studenten de informatie die nodig is om de weg te vinden in de school en in de opleiding. Er wordt aandacht besteed aan onderwerpen die te maken hebben met studeren en studievaardigheden. Naast de groepsbijeenkomsten in de propedeuse voert de slb er individuele gesprekken met de student. In het kader van de studieloopbaanbegeleiding heeft de student te maken met twee functionarissen:: 4.2 De studieloopbaanbegeleider (slb er) Elke student heeft een slb er die vanaf de start van de opleiding in de hoofdfase tot aan het afstuderen aan de student verbonden is. De slb er is een vast en vertrouwd aanspreekpunt. Hij begeleidt de student in zijn zoektocht naar de studieweg, die leidt naar de toekomstige gewenste werkplek. De slb er heeft een rol bij het goedkeuren van de stage, de minor en het afstuderen. Het gaat hierbij om het verlenen van toestemming op basis van het eerder besproken POP. Naast individuele gesprekken, is er tweemaal per periode een groepsbijeenkomst. Hierin komen onderwerpen aan bod die ondersteunend zijn voor de (studie)loopbaankeuzes van de student. Bedrijfskunde MER verwacht van de student dat deze zelf op tijd de slb er aanspreekt, wanneer hij of zij problemen ondervindt met de studie. Als problemen in een vroeg stadium bekend zijn bij de slb er is het mogelijk om oplossingen te zoeken en afspraken te maken. Bij persoonlijke problemen die leiden tot studievertraging is het van groot belang dat de student dit tijdig aangeeft, d.w.z. op het moment dat ze zich voordoen. Indien nodig, afhankelijk van het probleem, verwijst de slb er de student door naar de senior studieloopbaanbegeleider (sslb er) of de campusdecaan. 4.3 De senior studieloopbaanbegeleider (sslb er) De sslb er is voornamelijk betrokken bij de studievoortgang. Dat geldt met name voor slepers uit de propedeuse en voor studenten die nog niet voldoen aan de stage-, minor- of afstudeerdrempel. Daarnaast kan de student bij de sslb er terecht voor het volgende: a) Begeleiding bij bijzondere omstandigheden (ziekte, persoonlijke problematiek, grote studieachterstand): - advies bij studievertraging als gevolg van ziekte of bijzondere omstandigheden in de privé sfeer. - hulp bij aparte aanpassingen van de opleiding, wanneer een functiebeperking (ziekte of handicap) dit noodzakelijk maken. - advies bij persoonlijke problematiek in die gevallen waarin de slb er zich onvoldoende competent acht. - het verstrekken van extra tentamenfaciliteiten teneinde de gevolgen van een functiebeperking (in welke vorm dan ook) te kunnen compenseren. - advies aan slepers met een aanzienlijke studieachterstand, c.q. slepers voor wie een sterk aangepast studieprogramma noodzakelijk is. 203

204 b) Hulp bij het inschrijven voor tentamens in het geval van een extra kans, bijzondere tentamenfaciliteiten. Alles daarover staat in bijlage 1 van de SLB-syllabus op Scholar, ook de onmogelijkheid om na de inschrijfperiode voor de tentamens nog iets te kunnen doen. c) Signalering van deficiënties en/of noodzaak van psychosociale begeleiding en/of verwijzing. d) Het voeren van individuele gesprekken. e) Hulp en begeleiding bij vragen van studenten waarbij kennis van wetgeving en regelingen vereist is (en waar studiegids/oer niet direct uitsluitsel over geven), in overleg met decanaat, bijvoorbeeld: - vragen over de (financiële) consequenties van het stoppen met de studie - vragen op het gebied van wet- en regelgeving - vragen over doorstuderen - vragen over studiefinanciering - vragen over regelingen uit het studentenstatuut - vragen over studeren met een handicap f) Functie van doorgeefluik naar en van het decanaat of doorverwijzing naar de campusdecaan. Bedrijfskunde MER beschikt over 4 sslb ers: Saskia ten Horn is de sslb er voor studenten in de propedeuse in Arnhem en Vera Roelofs is de sslb er voor studenten in de propedeuse in Nijmegen. Esther Kappert is de sslb er voor studenten in de hoofdfase in Arnhem en Rieky van Westerhoven is de sslb er voor studenten in de hoofdfase in Nijmegen 4.4 De campusdecaan Bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen werken vier studentendecanen bij wie studenten met specifieke vragen terecht kunnen. Voorbeelden van vragen kunnen zijn: Je loopt ten gevolge van ziekte of bijzondere omstandigheden studievertraging op en je hebt daardoor financiële problemen. Je hebt een acuut financieel probleem, waardoor je studie niet goed gaat. Je hebt specifieke ondersteuning nodig bij je studie in verband met je functiebeperking, je topsport of anderszins. Je hebt vragen over je studiefinanciering. Je hebt vragen over bezwaar- of beroepsprocedures. Je wilt doorverwezen worden naar hulpverleners buiten de HAN, o.a. de studentenpsychologen van de Radboud Universiteit. De campusdecanen zijn zowel bereikbaar in Arnhem als in Nijmegen. Als je één van de decanen wilt spreken, kun je het beste via de mail een afspraak maken (campusdecanaat.arnhem@han.nl of campusdecanaat.nijmegen@han.nl). Arnhem: Ruitenberglaan 26: de heer Peter Hoekstra en mevrouw Ingrid van der Heijden. campusdecanaat.arnhem@han.nl Nijmegen: Kapittelweg 33: mevrouw Liesbeth Diemel en de heer Ton van Amelsvoord. campusdecanaat.nijmegen@han.nl Inhoud studieloopbaanbegeleiding Studieloopbaanbegeleiding in de propedeuse bestaat uit workshops, individuele gesprekken, informatiebijeenkomsten en inloopspreekuren. Door dit programma leert de student de HAN, de eigen opleiding, de klasgenoten, de slb er en zichzelf (beter) kennen. Daarbij wordt duidelijk wat de student bij en van de HAN kan verwachten, maar ook wat er van de student zelf wordt verwacht. De student krijgt handvatten om de transitie (overgang) naar het student zijn te kunnen maken. In de tweede helft van de propedeuse start de student met het formuleren van leerdoelen in het kader van de oriëntatie op het beroep. In de hoofdfase omvat het slb-programma groepsbijeenkomsten en individueel contact tussen de student en de slb er. Centraal in die gesprekken staat het maken van keuzes, zoals de keuze van een stage en minor. Het slb-programma sluit aan bij de algemene hbo-competenties: - sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie) - zelfsturende competentie (intrapersoonlijk, beroepsbeoefenaar of professional) 204

205 Instrumenten De HAN helpt elke student met de SLB-toolkit op weg. Op HAN Insite (Bedrijfskunde MER Onderwijs Studiebegeleiding SLB-toolkit) staan verschillende tools die studenten kunnen gebruiken. De toolkit ondersteunt studenten bij het beantwoorden van een breed scala aan (studie)loopbaanvragen. De vragen zijn gegroepeerd in een zestal loopbaanthema s. In de toolkit zijn verschillende instrumenten opgenomen, die de studenten helpen hun doelen te realiseren. Klachten Ben je ontevreden over een module, een docent, de literatuur of heb je een andere klacht. Blijf dan niet rondlopen met je ontevredenheid, maar meld je klacht digitaal of direct op een correcte wijze bij de juiste contactpersoon. Wij reageren binnen één werkdag op je klacht. Klachten over de docent, tentamens, de organisatie. Klacht over literatuur/syllabi Bespreek eerst de klacht met de docent zelf. Bij geen oplossing vul je het digitale klachtenformulier op internet in en zal de onderwijscoördinator, de heer D. Brouwer, de klacht binnen 48 uur behandelen. De klacht over literatuur of syllabi kan via het digitale klachtenformulier worden ingediend. Klacht over studieloopbaanbegeleiding Bespreek eerst de klacht met je eigen slb er. Bij geen oplossing kun je of de klacht bespreken met de sslb er of de klacht indienen via het digitale klachtenformulier. Klacht over roostering Een schriftelijke klacht De klacht kan via het digitale klachtenformulier worden ingediend. Een schriftelijke klacht kun je indienen bij 't Vraagpunt in een klachtenbus. Vraag bij de baliemedewerker een hiervoor bestemd klachtenformulier en deponeer deze in een daarvoor bestemde klachtenbus. Digitaal klachtenformulier: en overige informatie gen_id_275&sitedir=/insite/economie 205

206 5 Beschrijving onderwijseenheden In deze paragraaf wordt elke onderwijseenheid, die de opleiding aanbiedt, beschreven. De beschrijving omvat informatie over organisatorische zaken, inhoudelijke doelen en toetsing. Elke onderwijseenheid is volgens dezelfde methodiek beschreven. Voor verdere of andere details wordt verwezen naar de handleiding die horen bij de verschillende onderwijseenheden en de afzonderlijke modules daarbinnen. Welke zaken zijn er gewijzigd? Dit jaar zijn weinig onderwijseenheden en /of modules veranderd. In maart 2014 ben je via Scholar hierover al geïnformeerd, inclusief de herkansingsmogelijkheden. Alleen de toetscodes van DPC-PCV en FST (stage) zijn veranderd. Let op; herkansers dienen altijd na te trekken (en dus verantwoordelijk) of delen van syllabi, boeken of collegestof zijn geactualiseerd. Raadpleeg dus zorgvuldig de standhandleidingen op scholar. Bedrijfskunde-MER heeft een nieuw landelijk vastgesteld opleidingsprofiel. De competenties zijn veranderd, en zijn meer bedrijfskundig omschreven. De opleiding heeft verder alle beroepstaken en producten aangepast en geactualiseerd. Bij elke OWE-beschrijving bij de punten drie, vijf en tien tref je de gewijzigde competenties en beroepstaken aan. Niet gewijzigd maar wel een aandachtspunt betreft de herkansingsprocedure van projecten, groepsopdrachten en individuele opdrachten. We adviseren je met nadruk om hoofdstuk 3.5 goed te bestuderen. Niet gewijzigd, maar wel een aandachtspunt bij de studenten die achterstand oplopen. Zorg ervoor,voordat je andere toetsen in andere clusters gaat doen, dat je zoveel mogelijk een cluster volledig afrond. Dit voorkomt dat je in de toekomst mogelijk extra toetsen moet gaan maken. Alluris vervangt HAN-SIS In december 2014 gaan we over op het nieuwe studie-informatiesysteem Alluris. Deze studie gids is hierop nog niet aangepast. Lees per 2015 Alluris voor HAN-SIS. Informatievoorziening overstap naar Alluris In november 2014 en in januari 2015 ontvang je meer informatie met betrekking tot de over stap naar Alluris. Hierin wordt duidelijk vermeld wanneer welke actie van studenten wordt verwacht en wat te doen bij vragen of problemen. Overstap naar Alluris: check je studievoortgang/resultaten De informatie die je rond live-gang ontvangt, betreft de volgende acties: Controleer je cijferlijst in HAN-SIS voor 1 december Missen er resultaten of constateer je fouten? Neem dan zo spoedig mogelijk contact op met de desbetreffende docent. Op 1 december 2014 zal HAN-SIS sluiten. Dit betekent dat er vanaf dat moment geen cijfers meer kunnen worden ingevoerd in HAN-SIS. Alle resultaten uit HAN-SIS die vóór 1 december 2014 zijn ingevoerd, zullen worden overgezet naar Alluris. Vanaf 1 december 2014 kun je wel nog steeds je studieresultaten bekijken in HAN-SIS. Met ingang van 5 januari 2015 zul je je studievoortgang bekijken via Alluris. Uiteraard zorgt de HAN ervoor dat jouw behaalde resultaten worden overgezet van HAN-SIS naar Alluris. Het is echter van belang dat je de resultaten zelf controleert. Bekijk daarom vanaf 5 januari 2015 jouw cijferlijst in Alluris om vast te stellen dat al jouw behaalde resultaten ook daadwerkelijk goed zijn overgezet naar Alluris. Let er wel op dat alle resultaten die je hebt behaald in de pe riode na 1 december 2014 vanaf 5 januari 2015 in Alluris worden ingevoerd. Minoren en Alluris 206

207 Inschrijven voor een minor kan in 2014 in HAN-SIS. Vanaf 2015 vindt de inschrijving op een minor in Alluris plaats. Zie t.z.t. voor de handleidingen. Rooster- en toetscodes BKM per onderwijseenheid In de beschrijving tref je per onderwijseenheid de roostercodes van de onderwijsmodules en de toetscodes van de toetsen aan. Ter toelichting op gebruikte coderingen tref je hieronder informatie aan. Roostercodes Elke eenheid kent een basiscode die gebaseerd is op het cluster waarin de eenheid wordt aangeboden (eerste positie) en het centrale beroepsproduct (positie 2 en 3). Elke deelmodule binnen de eenheid kent een moduleafkorting van 2 letters en in positie 6 een toevoeging, te weten V voor voltijd. De posities 7 en 8 geven het volgnummer en de versie van de betreffende module aan binnen het curriculum. Toetscodes Op het tentamenrooster staan de toetscodes van de tentamens van de betreffende periode. Elke toets kent een code die gebaseerd is op het cluster en beroepsproduct waarbinnen de toets wordt afgenomen (posities 1, 2 en 3). Elke toets binnen een onderwijseenheid kent een toetsafkorting van 2 letters en in positie 6 een toevoeging, te weten V voor voltijd. De posities 7 en 8 geven het volgnummer en de versie van de betreffende toets aan binnen het curriculum. Positie 10 staat voor de toetsvorm voorafgegaan door een punt (positie 9). De cijfers achter de punt hebben de volgende betekenis: 1 = schriftelijk tentamen 2 = practicum 3 = luistertoets 4 = mondeling tentamen 5 = inleveropdracht 6 = presentatie 7 = project 8 = portfolio (schriftelijk en/of mondeling) 9 = continuous assessment en/of participatie 0 = overig Voorbeeld: In de onderstaande tabel staat de toetscode ABAMKT1A.1 A = Clustercode BA Bedrijfskunde deel A = Naam onderwijseenheid MKT Marketing = Modulenaam 1 = Onderdeel A = Versie. 1 schriftelijke tentamen = Toetsvorm Lijst hulpmiddelen: GRM : rekenmachine RM : rekenmachine (niet grafisch) WB : woordenboeken Wettenbundel : wettenbundel en verdragsteksten zonder aantekeningen Alle : alle hierboven genoemde hulpmiddelen Conversies op OWE-niveau vanaf Voltijd Cluster

208 C COV COV CPM CPM CPM D DIC DIC EIM (E cluster) EIM (E cluster) EIM E EKA 1 EKA2 EKA1 EKA2 EVA(E cluster) DKK (D cluster) EVA(E cluster) DKK (D cluster) EVA DKK Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van De propedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen Conversietabel Voltijd A-cluster OWE: APA en APB Professionele en maatschappelijke verkenning Oud Toets Nieuw Toelichting APBSLB1A.5 Individueel werkstuk: SLB APBSLB1B.5 Inhoud SLB is gewijzigd Vink overzetten B-cluster OWE: BWA en BWB Goed werkgeverschap Oud 2013/2014 Toets Nieuw 2014/2015 Toelichting BWBSLB1A.5 Individueel werkstuk: SLB BWBSLB1B.5 Inhoud van SLB is gewijzigd Vink overzetten OWE: BGA en BWB Oud 2013/2014 Toets Nieuw 2014/2015 Toelichting BGMNG1A.1 Schriftelijk tentamen BGAMNG1B.1 Geen herkansing meer mogelijk. Afgelopen voorjaar zijn twee extra herkansingen aangeboden.(zie scholar maart 2014) C-cluster Ongewijzigd D-cluster OWE: Planning- & Controlprocessen Oud Toets Nieuw Toelichting DPCPCV2A.5 PCV DPCPCV1A.1 Geen herkansing meer mogelijk. Afgelopen voorjaar zijn twee extra herkansingen aangeboden.(zie scholar maart 2014) DPCMER1A.4 Mondeling DPCBKM 1A.4 Niets gewijzigd alleen toetscode geactualiseerd van MER naar BKM OWE: Klant en Kwaliteit Oud Toets Nieuw Toelichting DKKMER1A.8 Portfolio kwaliteitsverbetering DKKBKM1A.8 Niets gewijzigd alleen toetscode geactualiseerd van MER naar BKM 208

209 E-cluster OWE: Bedrijfskundig strategisch HRM Oud Module Nieuw Toelichting EPPSOV1A.2 Assessment EPPSOV1A.2 is komen te vervallen in de oude vorm. Voor studenten die EPPSOV1A.2 nog moeten herkansen/inhalen zal een apart assessment aangeboden worden. S.v.p. melden bij Gisela Houter als je daarvoor in aanmerking komt. F- cluster OWE: FST Oud 2013/2014 Module Nieuw 2014/2015 Toelichting FSTGMER1A.5 FSTGMER1A.7 FSTGMER1A.9 FSTGMER2A.7J Plan van aanpak en organisatie-beschrijving Beoordeling rapport docent Beoordeling praktijk docent Evaluatie rapport FSTGBKM1A.5 FSTGBKM2A.7J Drie toetscodes zijn teruggebracht tot een code. Heeft verder geen gevolgen voor herkansingen Niets gewijzigd alleen toetscode geactualiseerd van MER naar BKM 209

210 Bijlage 1 Competenties per niveau omschreven 1. Probleem herkennen en diagnosticeren: de startende BKM-professional is in staat om problemen (cq. vraagstukken) van organisatorische aard te signaleren, te analyseren en te beoordelen ten behoeve van de effectiviteit van een organisatie en deze consistent operationeel uit te werken tot een organisatievraagstuk. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kan een eenvoudig bedrijfskundig probleem onderkennen en mogelijke oorzaken identificeren en beoordelen met behulp van een eenvoudige bedrijfskundige analysetechniek. Beoordeelt of er voldoende informatie is. Kan een bedrijfskundig probleem onderkennen, mogelijke oorzaken en dwarsverbanden identificeren en beoordelen met behulp van meerdere bedrijfskundige analysetechnieken. Gaat hierbij op zoek naar aanvullende informatie. Betrekt hierbij meerdere informatiebronnen. Kan een complex* bedrijfskundig probleem vanuit integraal perspectief onderkennen, mogelijke oorzaken en dwarsverbanden identificeren, ontleden en tot de kernpunten terugbrengen met behulp van meerdere bedrijfskundige analysetechnieken. *van eenvoudig tot complex heeft te maken met het volgende: in bedrijven en de bedrijfskunde zal het vaak gaan om handelingsproblemen die kunnen worden beschreven, geanalyseerd en worden opgelost door kennis te gebruiken op één bepaald vakgebied, monodisciplinair, deze problemen kunnen relatief simpel zijn en weinig variabelen bevatten. De problemen kunnen zich ook voordoen op meerdere vakgebieden, multidisciplinair, deze problemen zijn relatief complex en bevatten een hoeveelheid aan verschillende variabelen. Daartussen ligt natuurlijk een groot gebied met tussenvormen. 2. Innoveren en ontwerpen: de startende BKM professional is in staat met een onderzoekende en nieuwsgierige houding op basis van een programma van eisen en evidence based practices, nieuwe ideeën te signaleren, te genereren en uit te voeren om de effectiviteit van een organisatie te verbeteren en bedrijfsprocessen te (her)ontwerpen. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kan met gegeven technieken en methoden voorstellen doen ter verbetering en vernieuwing van bedrijfsprocessen en structuren beschrijven. Kan creatieve ideeën genereren en selecteren, waardoor nieuwe mogelijkheden of oplossingen worden ontwikkeld en kan deze toepassen om bedrijfsprocessen en structuren te verbeteren, rekening houdend met kwaliteitscriteria. Kan (een combinatie van) nieuwe kennis en mogelijkheden toepassen om bedrijfsprocessen en structuren op organisatieniveau te verbeteren en te vernieuwen,zodanig dat de organisatie haar doelstellingen nu en in de toekomst kan bereiken. 3. Veranderen: de startende BKM-professional is in staat om zijn opdrachtgever te adviseren over en te begeleiden bij integrale veranderingsprocessen gericht op het creëren van de gewenste situatie. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kan een eenvoudige bedrijfskundige verandering planmatig opzetten met gegeven methodes. Kan slaag- en faalfactoren identificeren en maatregelen benoemen. Kan een bedrijfskundige verandering planmatig opzetten en begeleiden. Kan diverse passende veranderstrategieën formuleren en onderbouwen. Kan zelfstandig een complexe bedrijfskundige verandering planmatig opzetten en begeleiden, waarbij tegenstrijdige belangen een rol spelen. Draagt zorg voor de implementatie en borging van de oplossing. 4. Evalueren: de startende professional is in staat om door onderzoek de effectiviteit van verbeteracties te beoordelen en advies te geven over eventueel vervolgonderzoek. De evaluatie is gericht op de juistheid van de diagnose, oplossingsrichting (ontwerp) en de implementatie. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 De student kan een verbeteractie/maatregel/beleid/project beoordelen en aanbevelingen formuleren voor verbetering. De student kan een verbeteractie/maatregel/beleid/project beoordelen met toepassing van bedrijfskundige modellen en aanbevelingen voor vervolgonderzoek. De student kan een verbeteractie/maatregel/beleid/project beoordelen en stelt een integraal advies op ter verbetering. 5. Methodisch handelen: de startende professional is in staat in een (multidisciplinaire) omgeving methoden en technieken op het gebied van onderzoek en projectmanagement te selecteren en 210

211 toe te passen voor het doelgericht aanpakken van organisatievraagstukken. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kan een eenvoudig bedrijfskundig onderzoek gestructureerd opzetten, uitvoeren en daarover rapporteren. Kan een bedrijfskundig onderzoek gestructureerd opzetten, het onderzoek zelfstandig uitvoeren en zich daarover verantwoorden. Kan een complex bedrijfskundig onderzoek opzetten en verwoorden in een plan van aanpak, vervolgens uitvoeren en zich daarover verantwoorden. 6. Sociaal communicatieve vaardigheden (communiceren en adviseren ): de startende BKM professional kan, zowel in de Nederlandse als Engelse taal, ideeën, meningen, standpunten en besluiten begrijpelijk en overtuigend overbrengen, afgestemd op de toehoorder en/of in begrijpelijke en correcte taal op schrift stellen en afstemmen op de lezer. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kan verschillende aspecten van de communicatie effectief en geïntegreerd toepassen in een bedrijfskundige setting. Kan aanbevelingen geven. Kan mondeling en schriftelijk communiceren, intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels. Kan een adviesvraag helder krijgen. Kan een integraal advies opstellen en uitbrengen. Kan communicatie doelbewust inzetten om bedrijfskundige doelen te bereiken. Kan zelfstandig een integraal advies opstellen en uitbrengen en weet hiervoor in gesprekken met belanghebbenden draagvlak te creëren. 7. Samenwerken/netwerken: de startende professional kan (internationale) relaties en allianties binnen en buiten de eigen organisatie ontwikkelen en bestendigen en deze benutten voor het verkrijgen van informatie, steun en medewerking. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kan samenwerking vorm geven om een gezamenlijk doelstelling te realiseren en is zich daarbij bewust van de eigen en andermans rol binnen het team. Kan het krachtenveld van in- en externe actoren van een (tijdelijke) organisatie in kaart brengen. Kan bestaande relaties beheren en evalueren. Kan zijn relatiebestand functioneel beheren, uitbreiden en evalueren. Kan contacten tactisch inzetten in verschillende situaties om doelen te bereiken. Is zich bewust van culturele diversiteit en kan daarmee rekening houden. 8. Professionaliseren en verantwoord handelen: de startende BKM professional is in staat via de weg van reflectie zich professioneel te blijven ontwikkelen en een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de organisatie en de beroepspraktijk door opgedane kennis te borgen, over te dragen en te verspreiden. Hierbij is de professional zich bewust van de ethische aspecten van de context waarin hij opereert en signaleert hij maatschappelijk, cultureel en moreel gevoelige punten en past zijn gedrag en/of zijn adviezen hierop aan. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kan reflecteren op eigen ervaringen, kwaliteiten, motieven en competenties en is zich daarbij bewust van de competenties die nodig zijn voor de functie. Kan handelen volgens algemeen aanvaarde of professionele sociale en ethische normen en waarden. Gaat daarbij zorgvuldig en discreet om met informatie over personen en/of de organisatie. Kan, op basis van reflectie op zichzelf en van de omgeving, gestructureerd aan zijn ontwikkeling werken. Voert afgesproken werkzaamheden volgens richtlijnen in het belang van de organisatie uit, ook al komen die niet overeen met de eigen belangen. Kan zijn eigen handelen verantwoorden. Is in een continu proces bezig te reflecteren op zijn eigen handelen en zich verder te ontwikkelen. Kent de grenzen van de eigen verantwoordelijkheid. 211

212 Bijlage 2 Overzicht Beroepsproducten en taken BKMER Beroepsproduct Beroepstaak Onderwijseenheden BKMER Organisatieanalyse en diagnose Integraal beschrijven en analyseren van een organisatie ABA/ABB, BWA/BWB Projectplan/plan van aanpak Organisatieontwerp Procesbeschrijving (kwaliteit, AO, ICT, etc. ) Managementrapportage Opzetten van een aanpak voor een projectopdracht Het managen van een project Ontwerpen van een organisatie in haar context Beschrijven, analyseren, verbeteren en innoveren van bedrijfsprocessen Periodieke verantwoording van resultaatafspraken CPM, Stage, AOD CMA DBP, DKK, BGA/BGB DPC, BGA,BGB Business case Opstellen van een business case EIM Bedrijfskundig adviesrapport Reorganisatieplan en personeelsplan Implementatieplan/veranderplan Uitbrengen van een integraal onderzoeksadviesrapport Opstellen van een reorganisatieplan Opzetten en uitvoeren van een wervingen selectietraject Opstellen van een plan ten behoeve van de implementatie van een organisatieverandering CFA, EIB, stage, AOD DPP, EPP EVA 212

213 Deel 4: Interne organisatie Faculteiten, domeinen en instituten De HAN kent de volgende 4 faculteiten (werkmaatschappijen): Economie en Management (FEM); Educatie (FE); Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM); Techniek (FT). De ondersteunende diensten van de HAN zijn ondergebracht in het service bedrijf. Binnen de faculteiten zijn aan elkaar verwante bacheloropleidingen geclusterd in domeinen. Een instituut is een organisatorische eenheid die uit een of meer domeinen bestaat. Instituut Bedrijfskunde kent de volgende domeinen: Bedrijfskunde MER en Human Resource - Logistiek en Facility Management En de volgende opleidingen: - Academie Diedenoort Facility Management - Logistiek en Economie - Bedrijfskunde MER - Personeel en Arbeid Management en organisatie op faculteits- en instituutsniveau Instituutsdirectie Secr. Arnhem Secr. Nijmegen Planning & Roostering Kwaliteits zorg Logistiek & Economie Facility Management Human Resource Management Bedrijfskunde MER Praktijk-coörd. S-SLB Praktijk coörd. S-SLB Praktijkcoörd. S-SLB Praktijkcoörd. S-SLB CCC LE Coördinatie BLM CCC FM CCC HRM Coördinatie HRQM Bedrijfskunde MER Figuur: organogram Instituut Bedrijfskunde Examencommisie(leden) De examencommissie stelt vast of een student voldoet aan de voorwaarden die in de onderwijs- en examenregeling (OER) worden gesteld ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van de bachelorgraad en de associate degree graad. De examencommissie wijst voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan examinatoren aan De leden van de examencommissie worden benoemd door de faculteitsdirecteur. Zie ook het model reglement examencommissie (deel 2 van dit opleidingsstatuut). Leden van de examencommissie: Janny Vogelzang (vz)- BKM en BMS Sonja van Hall (secretaris) Le en LM(E) Henk Berendsen (plaatsvervangend secretaris)- FM 213

214 Esther Moons (lid)- HRM Marleen Radstake-Huls (plaatsvervangend voorzitter)- HR Ruud Voets (extern lid) Medezeggenschap van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau Bij de HAN is inspraak geregeld op verschillende niveaus binnen de organisatie. Je hebt opleidingscommissies, faculteitsraden en de (centrale) medezeggenschapsraad. Opleidingscommissie (OC) Op opleidingsniveau is er een opleidingscommissie (OC). Deze heeft geen instemmingsrecht maar adviseert wel over allerlei opleidingszaken. Bijvoorbeeld over de Onderwijs- en Examenregeling en de uitvoering ervan. Het aantal leden van de opleidingscommissie varieert per opleiding. De helft van de OC bestaat uit docenten, de helft uit studenten. Als student of docent kun je via de opleidingscommissie meedenken over het onderwijs en de organisatie van jouw opleiding. Vraag bij je opleidingsmanager meer informatie over de OPC's. Zie ook het model reglement opleidingscommissie (deel 2 van dit opleidingsstatuut). Faculteitsraad (FR) Op faculteitsniveau is er een faculteitsraad. Deze raad heeft het recht om alle faculteitszaken te bespreken en vragen te stellen aan de directie. Die is verplicht hierop gemotiveerd te reageren. De faculteitsraad heeft instemmingsrecht als het gaat om beleid, begroting, onderwijs- en examenregelingen enzovoorts. Een faculteitsraad bestaat uit 12 leden: 6 personeelsleden en 6 studenten. Als student of docent kun je in de faculteitsraad meepraten over het beleid dat door de faculteitsdirectie wordt gemaakt. Het gaat dat om beleid voor de faculteit, maar ook voor alle instituten die onder de faculteit vallen. De FR praat dus ook mee over de instituten. Medezeggenschapsraad (MR) Via de medezeggenschapsraad (MR) hebben personeel en studenten op HAN-niveau inspraak. Het CvB is verplicht op vragen en opmerkingen gemotiveerd te reageren. De MR heeft instemmingsrecht. De instemming van de MR is vereist voor alle beslissingen op het gebied van hogeschoolbeleid, huisvesting, opleidingsaanbod en financiën. De MR bestaat uit 16 leden: 8 personeelsleden en 8 studenten. Als student of medewerker kun je in de MR meepraten over het algemene en vaak abstracte beleid van de hogeschool. Opleidingscommissie(s) (samenstelling/leden) Leden van de opleidingscommissie: Docenten: Cesar Refuge Jeroen van den Hoogen (secretaris) Lies Delen Robert Penning Studenten: Olivier Willemsen (voorzitter) Sepehr Vahed Sanne van Dijk Malou de Koning Steffan Vos Emre Colakkadioglu Faculteitsraad (samenstelling/leden) Leden van de faculteitsraad: (samenstelling/leden, zie link) o_gen=gen_id_189&sitedir=/insite/mr 214

215 De faculteitsraad wordt ondersteund door een secretaresse en een beleidsmedewerker. Zij vormen samen het ambtelijk secretariaat. Zij leveren een bijdrage aan het functioneren van de FR. ` Ambtelijk secretariaat: Verzoeken aan de examencommissie dienen te worden gericht aan het ambtelijk secretariaat van de examencommissie van het instituut Bedrijfskunde en Rechten: - Via Examencommissie.IBR@HAN.nl - Via de post: Examencommissie IBR, Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen - Via de interne post: postvak Examencommissie IBR, Ruitenberglaan 31 te Arnhem of postvak Examencommissie IBR, Laan van Scheut 10 te Nijmegen - Bezoekadres: Examencommissie IBR, Laan van Scheut 10, 6525 EM Nijmegen, ruimte F Telefonisch bereikbaar via: of Medezeggenschapsraad (samenstelling/leden zie link) Secretariaat MR: Hans Oolbekkink, ambtelijk secretaris Harry van Keeken, secretaris: mr@han.nl Kwaliteitszorg Systeem van kwaliteitszorg van het domein/instituut Het instituut peilt regelmatig de mening van studenten over allerlei zaken die betrekking hebben op het onderwijs in de ruime zin van het woord. In de eerste plaats het feitelijke onderwijs dat je in een bepaalde periode gevolgd hebt, maar bijvoorbeeld ook het studiemateriaal, planning van de uren en studietaken. Voor vragen of opmerkingen over evaluaties van het onderwijs of andere kwaliteitszorg gerelateerde onderwerpen mail met Eefje.Lage@han.nl of Marloes.Groenen@han.nl Beroepenveldcommissie(s) Om de kwaliteit van de opleiding te kunnen bewaken, hecht de HAN groot belang aan de mening van deskundigen uit de werkvelden waarvoor opgeleid wordt. Deze deskundigen komen minstens maal per jaar bijeen in de vergaderingen van de beroepenveldcommissie. De beroepenveldcommissie bestaat uit de volgende leden: Mevr. A. Couwenberg (Quiris Adviesgroep) voorzitter Dhr. M. Kraaijenvanger (Gemeente Ede) Dhr. Q. van Til (ASR) Mevr. M.C. Smit (Rabobank Arnhem) M. Rinkes (Rijnstate) W. Kalkwijk ( Nedtrain) C. Argôlo (Gemeente Arnhem) T.Kemperman (Deloitte Consulting B.V.) Mevr. J. Vogelzang (Praktijkcoördinator HAN) Dhr. L. Prevoo (instituutsdirecteur HAN) Dhr. D. Brouwer (onderwijscoördinator HAN) Mevr. E. vd.d. Pool (HAN Kenniscentrum) Dhr. O. Willemsen (OPC HAN) Lesdagen en lestijden Voltijdopleidingen maandag tot en met vrijdag: 215

216 uur uur Pauze uur uur uur uur uur uur uur Pauze uur uur uur uur uur Duale opleidingen Donderdag en vrijdag (conform de tijden van de voltijd). Deeltijdopleidingen: - dinsdagavond uur - donderdagavond uur - zaterdag uur Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau Studentenondersteuning Campusdecaan Het campusdecanaat is een decanaatsvoorziening voor de campus in Arnhem en de campus in Nijmegen. De decanen vormen een tweedelijns voorziening voor studenten op het gebied van studentbegeleiding. Je studieloopbaanbegeleider (slb er) is het eerste aanspreekpunt voor jou binnen de HAN. Je kunt bij het campusdecanaat terecht als je: Financiële problemen hebt t.g.v. ziekte of bijzondere omstandigheden; Persoonlijke problemen hebt waardoor je niet goed kunnen studeren en verwijzing nodig is; Een functiebeperking of chronische ziekte hebt en je (samen met de senior slb er) wilt bespreken of bepaalde voorzieningen om te kunnen studeren geregeld kunnen worden; Algemene vragen hebt over de combinatie topsport en studie; Je wilt uitschrijven in verband met ziekte of bijzondere omstandigheden; Hulp nodig hebt bij bezwaar- en beroepsprocedures. Zie voor meer informatie en de contactgegevens van de campusdecanen de volgende website: Vertrouwenspersonen De HAN is een organisatie waar we met respect met elkaar omgaan. Helaas kan het echter ook bij ons voorkomen dat je als medewerker of student te maken krijgt met ongewenst gedrag. Je kunt je dan wenden tot één van de vertrouwenspersonen. Iedere melding wordt strikt vertrouwelijk behandeld. Slechts na jouw toestemming onderneemt de vertrouwenspersoon eventuele verdere stappen. Zie voor meer informatie en de contactgegevens van de vertrouwenspersonen de volgende website: Ombudsman Met klachten over onbehoorlijke gedragingen of situaties binnen de HAN kun je terecht bij een onafhankelijke ombudsman. Zijn rol is bemiddelend; uitspraken van de ombudsman zijn juridisch niet bindend. De ombudsman is de heer Ton van Amelsvoord (tevens studentendecaan). 216

217 E: T: B: kamer C3.27, gebouw Kapittelweg 33 in Nijmegen Studenteninformatievoorziening HAN Voorlichtingscentrum Met al je vragen kun je terecht bij de medewerkers van het HAN VoorlichtingsCentrum. Zij kunnen je alles vertellen over bijvoorbeeld de (master)opleidingen, samenwerkingsvormen, voorlichtingsactiviteiten of organisatiegegevens van de HAN. Hieronder staan de contactgegevens: HAN VoorlichtingsCentrum (HVC) Openingstijden: maandag t/m vrijdag uur T (024) F (024) E info@han.nl Studiecentra De HAN beschikt over 5 studiecentra, 2 in Arnhem en 3 in Nijmegen. Hier kun je uitgebreid zoeken in papieren en digitale bronnen, of rustig werken aan een werkstuk of presentatie. De HAN studiecentra zijn meer dan mediatheken. Je kunt er natuurlijk zoeken in boeken, tijdschriften, naslagwerken en afstudeeropdrachten. Daarnaast heb je toegang tot dvd s, cd s, cd-roms, digitale informatiebronnen en streaming video. Op de volgende locaties kan van een studiecentrum gebruik worden gemaakt: Studiecentrum Economie-Techniek-Informatica; Ruitenberglaan 31, Arnhem Studiecentrum Pabo Arnhem; Ruitenberglaan 27, Arnhem Studiecentrum Kapittelweg; Kapittelweg 33, Nijmegen Studiecentrum Gymnasion; Heyendaalseweg 141, Nijmegen Studiecentrum Pabo Nijmegen; Groenewoudseweg 1, Nijmegen Voor meer informatie, onder andere over de openingstijden en telefoonnummers, kun je terecht op de website van de studiecentra: International Office HAN University of Applied Sciences arranges a number of international activities that are coordinated by our International Offices in Arnhem and Nijmegen. If you are an international student, HAN International Office is your main point of contact when you need information. International activities Our international activities vary from staff and student exchanges to developing joint degrees with partner universities. We also provide help and support for community projects in Africa and Eastern Europe. The International Office staff will be ready to provide information and help with everything from arranging paperwork to personal matters for all international guests. As a student you can call on the International Offices for help with your Learning Agreement, as well as for any special requirements you may have regarding your stay at HAN. For more information and contact details, check the follow website: Overige voorzieningen Sportfaciliteiten 217

218 Studenten van de HAN kunnen een sportkaart aanschaffen, waarmee gebruik gemaakt kan worden van de accommodaties van HAN Seneca (het centrum voor sport en gezondheid van de HAN), de accommodaties van de gemeente Arnhem of de sportfaciliteiten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zie voor meer informatie de volgende website: en HAN Employment HAN Employment is het arbeidsloket van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen dat bemiddelt tussen HBO/WO-afgestudeerden, studenten en werkgevers. Wij bieden bedrijven en instellingen de mogelijkheid om via onze afdeling vacatures voor vaste banen, bijbanen en werkervaringsplaatsen onder de aandacht te brengen bij onze studenten en alumni. Kandidaten en studenten kunnen bij ons terecht voor trainingen op het gebied van solliciteren, netwerken en arbeidsmarktoriëntatie. Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: HAN centrum voor ondernemerschap (CVO) Het centrum voor ondernemerschap is hét expertisecentrum van de HAN voor het bevorderen van ondernemendheid en ondernemerschap bij studenten, docenten, werknemers en (potentiële) ondernemers. Je kunt bij het centrum voor ondernemerschap terecht voor onderwijs, docententrainingen, onderzoek, starterbegeleiding, conceptontwikkeling en het certificaat ondernemerschap. Zie voor meer informatie over het centrum voor ondernemerschap de volgende website: Arbobeleid voor studenten Wil je meer weten over regelgeving en voorzieningen voor studenten op het gebied van veiligheid en gezondheid? Kijk dan op Insite Arbo op de speciale pagina voor studenten: udenten&inno_gen=gen_id_289&sitedir=/insite/pz_new/arbo HAN-talencentrum Bij het HAN-talencentrum kunnen studenten, medewerkers en externe partijen terecht voor al hun vertaalvragen en voor uiteenlopende cursussen, trainingen en workshops op het gebied van taalvaardigheid. We hebben een uitgebreid en gevarieerd aanbod met cursussen Nederlands, Engels, Duits, Frans en Spaans. HAN-studenten ontvangen 30% korting op een cursus moderne vreemde taal. Daarnaast kunnen studenten bij het HAN-talencentrum terecht voor cursussen schrijven en spelling. Er is ook een cursus voor studenten met dyslexie. De cursussen zijn bedoeld voor Nederlandstalige, Duitstalige en anderstalige studenten. Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: Het Hogeschoolblad Sensor Op de hoogte blijven van alles wat te maken heeft met de HAN? In het magazine Sensor vind je alles over belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen binnen en buiten de HAN. En natuurlijk staan er 218

219 spraakmakende artikelen in over studeren, stagelopen en vrije tijd. Op de website van Sensor kun je alles nalezen en reageren op de artikelen: 219

220 Bijlagen Bijlage 1 Plattegrond Opleidingen Faculteit Economie en Management - Nijmegen HAN Campus 220

221 Opleidingen en lectoraten Faculteit Economie en Management - Arnhem HAN Campus Ruitenberglaan CC Arnhem Opleiding HBO-Rechten (gebouw HTS Autotechniek en lectoraat Automotive) HAN Campus Ruitenberglaan CC Arnhem 221

1a Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

1a Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleidingsstatuut Instituut Engineering Bacheloropleidingen (en Ad-programma s): - Elektrotechniek - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde Studiejaar 2015 2016 Deel

Nadere informatie

Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleidingsstatuut Associate degree programma Directievoering Civieltechnische Projecten (DCP) Associate degree programma Projectvoorbereiding en Realisatie (PVR) Studiejaar 2014 2015 Deel 1 Onderwijs aan

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Fiscaal Recht en Economie voltijd. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar 2014 2015

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Fiscaal Recht en Economie voltijd. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar 2014 2015 Opleidingsstatuut voor de bacheloropleiding Fiscaal Recht en Economie voltijd Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar 2014 2015 Versie 11-11-2014 (inclusief errata) Inhoud Deel 1: Onderwijs aan de

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Logistiek en Economie Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015

Opleidingsstatuut. Logistiek en Economie Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015 Opleidingsstatuut Logistiek en Economie Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015 Opleidingsstatuut Logistiek en Economie voltijd 2014-2015 1 Inhoud Deel 1: Onderwijs aan de HAN... 6 Inleiding... 6 Algemene

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 2015. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 2015. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 2015 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs en Examen Regeling (OER) Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene bepalingen...

Nadere informatie

Sport, Gezondheid en Management

Sport, Gezondheid en Management Opleidingsstatuut voor de bacheloropleiding Sport, Gezondheid en Management Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Sport en Bewegen studiejaar 2014-2015 Inhoud Deel 1: Onderwijs aan de HAN 5 Algemene bepalingen

Nadere informatie

- Elektrotechniek / Embedded Systems Engineering - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde

- Elektrotechniek / Embedded Systems Engineering - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde Opleidingsstatuut instituut Engineering Bacheloropleiding(en) - Elektrotechniek / Embedded Systems Engineering - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde Studiejaar

Nadere informatie

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER)

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Civiele Techniek Studiejaar 2015 2016 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Opleidingsstatuut Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens voor de bacheloropleiding Commerciële Economie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar 2016-2017 2 Deel 2: Regelingen

Nadere informatie

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar 2015-2016

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar 2015-2016 Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar 2015-2016 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Deel 2A Onderwijs- en examenregeling (OER)... 2 Deel 2B Reglement Examencommissie...

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. voor de voltijd bacheloropleiding.

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. voor de voltijd bacheloropleiding. Opleidingsstatuut Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens voor de voltijd bacheloropleiding Food & Business van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar 2017-2018 Versie 6 juli

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Automotive (Deeltijd)

Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Automotive (Deeltijd) Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Automotive (Deeltijd) Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Automotive van de Hogeschool van Arnhem

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. voor de voltijd bacheloropleidingen. Elektrotechniek. Embedded Systems Engineering. Industrieel Product Ontwerpen

Opleidingsstatuut. voor de voltijd bacheloropleidingen. Elektrotechniek. Embedded Systems Engineering. Industrieel Product Ontwerpen Opleidingsstatuut voor de voltijd bacheloropleidingen Elektrotechniek Embedded Systems Engineering Industrieel Product Ontwerpen Technische Bedrijfskunde Werktuigbouwkunde van de Hogeschool van Arnhem

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR VAKTHERAPEUTISCHE EN PSYCHOLOGISCHE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR VAKTHERAPEUTISCHE EN PSYCHOLOGISCHE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR VAKTHERAPEUTISCHE EN PSYCHOLOGISCHE STUDIES 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs

Nadere informatie

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER)

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Opleidingsstatuut voor de Associate-degree programma s Civiele Techniek: - Directievoering Civieltechnische Projecten (DCP) - Projectvoorbereiding en Realisatie (PVR) Studiejaar 2015 2016 Deel 2 Regelingen

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem

Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Studiejaar 2016-2017 1 2016-2017 Inhoud

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Opleidingsstatuut Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens voor de bacheloropleiding International Business and Languages van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar 2016-2017

Nadere informatie

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER)

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Opleidingsstatuut Associate Degree Werktuigbouwkunde Constructeur Studiejaar 2014 2015 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens 1 Opleidingsstatuut 2014-2015 Associate Degree Werktuigbouwkunde

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling. voor de bacheloropleiding. Bio-Informatica. van. de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar

Onderwijs- en examenregeling. voor de bacheloropleiding. Bio-Informatica. van. de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Bio-Informatica van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar In de tekst van onderstaande Onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding

Nadere informatie

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar Deel 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar Deel 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar 2016-2017 Deel 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens 1 Inhoud Deel 2A Onderwijs- en examenregeling (OER)... 3 Bijlagen bij de

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling. voor de bacheloropleiding. Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek. van. de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs- en examenregeling. voor de bacheloropleiding. Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek. van. de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar In de tekst van onderstaande Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Voltijd Automotive Studiejaar

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Voltijd Automotive Studiejaar Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Voltijd Automotive Studiejaar 2017 2018 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Verschillende versies van de

Nadere informatie

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Toelating tot de opleiding

Toelating tot de opleiding DEEL 3: Toelating tot de opleiding Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende opleiding

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. Communicatie. Communication (Studies)

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. Communicatie. Communication (Studies) Opleidingsstatuut Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens voor de voltijd bacheloropleiding Communicatie en Communication (Studies) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Datum: 23.04.2014 Ingevuld door: Yvonne Smeets Faculteit: BÈTA Betreft opleiding(en): Built Environment DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens...

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1

Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 In het HAN Studentenstatuut en de bijgevoegde reglementen wordt verstaan onder: A B C Ambtelijk secretaris: een medewerker

Nadere informatie

De onderwijs- en examenregeling

De onderwijs- en examenregeling De onderwijs- en examenregeling Algemeen In de onderwijs- en examenregeling (OER) wordt informatie gegeven over het onderwijs van een opleiding of een groep van opleidingen. Heeft de OER betrekking op

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2012-2013 ICA. Opleidingen CMD, BIM, I, TI en CS (DC) voltijd / deeltijd

OPLEIDINGSSTATUUT 2012-2013 ICA. Opleidingen CMD, BIM, I, TI en CS (DC) voltijd / deeltijd OPLEIDINGSSTATUUT 2012-2013 ICA Opleidingen CMD, BIM, I, TI en CS (DC) voltijd / deeltijd 2 Voorwoord instituutsdirectie Als HAN-student heb je er recht op te weten wat de opleiding van jou verwacht en

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek Studiejaar 2013-2014 Algemeen 1. Deze bijlage bij het algemene gedeelte van de Onderwijs- en examenregeling van Codarts is van toepassing

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2018-2019 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60717] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1

Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 In het studentenstatuut en in het opleidingsstatuut en de daarin opgenomen reglementen

Nadere informatie

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde (AVD) 80074 Bedrijfskunde MER (AVD) 34139 Financiële Dienstverlening (AVD) 80038 Onderwijs- en Examenregeling AVD 17-18 deel B (opleidingsspecifiek) Academie voor Deeltijd Vastgesteld per

Nadere informatie

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding(en).. CROHO-nummer(s). Graad: Bachelor of. De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel van het opleidingsspecifieke

Nadere informatie

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen: OER Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde 1 Het bestuur van de faculteit

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) Bachelor Religiewetenschappen Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR)

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK 1 De inhoud van de Onderwijs- en Examenregelingen Hoofdstuk 1 ALGEMEEN 1.1 Algemene bepalingen 1 Avans Hogeschool kent, conform artikel 7.59. van

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Bacheloropleiding Logistiek en Economie voltijd, crohonummer 34436 Logistiek en Economie duaal, crohonummer 34436 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d.

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1.

INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1. 1 INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1.4 Onderwijs- en examenregeling... 4 2. TOELATING TOT DE OPLEIDING...

Nadere informatie

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven 10 SPECIFIEKE FACULTAIRE BEPALINGEN Faculteit Economie en Management A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven Artikel 32 Inschrijving voor cursussen. 3A

Nadere informatie

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling 2013 2014. Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling 2013 2014. Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Leisure Management Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Algemeen T (058) 2441441 info@stenden.com Opleiding T (058) 2441253 1 Onderwijs-

Nadere informatie

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling U2014/4637-1 Vrijstellingsregels 2014-2015 Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling Deze procedure voor het verlenen van vrijstelling van het afleggen van een of meer tentamens en/of

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2017-2018 INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens...

Nadere informatie

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2015-2016

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2015-2016 10 FACULTAIRE OER: FACULTEIT COMMUNICATIE EN JOURNALISTIEK Vastgesteld door de faculteitsdirecteur op 2 maart 2015 Met nstemming van de facultaire medezeggenschapsraad A. Nadere facultaire invulling van

Nadere informatie

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor)

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor) Studiejaar 2017-2018 Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor) De model-oer is een hulpmiddel voor faculteiten bij het opstellen van de onderwijs- en examenregelingen. Ter bevordering van (het bewaken

Nadere informatie

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [60738] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Islam in de moderne wereld Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2016-2017 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66810] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2014-2015

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2014-2015 10 FACULTAIRE OER: FACULTEIT COMMUNICATIE EN JOURNALISTIEK Vastgesteld door de faculteitsdirecteur op 27 januari 2014 Instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op..2014 A. Nadere facultaire invulling

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2012-2013 van Bacheloropleiding(en).. CROHO-nummer(s). Graad: Bachelor of. De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel van het opleidingsspecifieke

Nadere informatie

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten Procedure aangaande de Onderwijs- en examenregeling van Fontys Dit is een uitgave van het Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten. Het CBA ondersteunt de medezeggenschap en inspraak binnen Fontys Hogescholen

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding 2014-2015

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding 2014-2015 Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding 2014-2015 Eigenaar O2 Instemming van de CMR d.d. 17 december 2013 Vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 17 december 2013 2013, Hogeschool van Amsterdam

Nadere informatie

Business, IT & Management

Business, IT & Management Business, IT & Management Onderwijs- en examenregeling 2015 2016 Betrokken academies AE&I Opleiding Business, IT & Management Datum vaststelling academiedirectie AE&I 14 juli 2015 Datum advies opleidingscommissie

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66809] Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Bacheloropleiding OPLEIDING LOGISTIEK EN ECONOMIE voltijd CROHO-nummer 446 Deze Onderwijs- en examenregeling is onderdeel van het Studentenstatuut van de Hogeschool

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot verpleegkundige. CROHO-nummer: 34560. Graad: Bachelor of Nursing

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot verpleegkundige. CROHO-nummer: 34560. Graad: Bachelor of Nursing Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot verpleegkundige CROHO-nummer: 34560 Graad: Bachelor of Nursing De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

Creatieve Therapie. Onderwijs- en Examen Reglement 2013-2014. [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 13-06-2013]

Creatieve Therapie. Onderwijs- en Examen Reglement 2013-2014. [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 13-06-2013] Creatieve Therapie Onderwijs- en Examen Reglement 2013-2014 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 13-06-2013] [Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap, d.d. 03-07-2013] [Vastgesteld

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014 2015. Bacheloropleiding Technische Informatica voltijd, crohonummer 34475

Onderwijs- en examenregeling 2014 2015. Bacheloropleiding Technische Informatica voltijd, crohonummer 34475 Onderwijs- en examenregeling 2014 2015 Bacheloropleiding Technische Informatica voltijd, crohonummer 34475 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 6-6-2014] [Instemming verleend door Centrale

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014. Bacheloropleiding Human Resource Management, crohonummer 34609

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014. Bacheloropleiding Human Resource Management, crohonummer 34609 Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Bacheloropleiding Human Resource Management, crohonummer 34609 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 19 juni 2013 Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd, chrohonummer 34808 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 17 juni 2013] [Instemming verleend door Centrale

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2012 2013

Onderwijs- en examenregeling 2012 2013 Onderwijs- en examenregeling 2012 2013 Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde voltijd, crohonummer 34280. Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. mei 2012 Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,

Nadere informatie

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool.

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool. EXAMENREGLEMENT Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool. Art 5.1 Toetsing binnen de opleiding 1. Een tentamen ter afsluiting van een onderwijseenheid bestaat

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de bacheloropleiding

Nadere informatie

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD)

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD) Onderwijs- en Examenregeling AVD 17-18 deel B (opleidingsspecifiek) Academie voor Deeltijd Vastgesteld per 9 juni 2017 Instemming

Nadere informatie

Human Resource Management

Human Resource Management Onderwijs- en examenregeling 2015 2016 AAFM, AVD en AHB Vastgesteld 1 september 2015 pagina 2 van 92 Inhoudsopgave 1 Over de Onderwijs- en examenregeling 6 1.1 Voor wie is deze OER? 6 1.2 Hoe lees je de

Nadere informatie

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Fractie VUUR, Universiteitsraad www.verenigingvuur.nl info@verenigingvuur.nl Voorwoord De Onderwijs-

Nadere informatie

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016 REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016 Inhoud Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 3 Artikel 1: Begripsbepalingen... 3 Artikel 2: Relatie met de wet en overige regelgeving...

Nadere informatie

Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar Christelijke Hogeschool Windesheim

Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar Christelijke Hogeschool Windesheim Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar 2018-2019 Christelijke Hogeschool Windesheim Inhoud Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 3 Artikel 1: Begripsbepalingen... 3 Artikel 2: Relatie met de wet en overige

Nadere informatie

Bijlage 1 BEGRIPPENLIJST OPLEIDINGSSTATUUT EN STUDENTENSTATUUT

Bijlage 1 BEGRIPPENLIJST OPLEIDINGSSTATUUT EN STUDENTENSTATUUT Bijlage 1 BEGRIPPENLIJST OPLEIDINGSSTATUUT EN STUDENTENSTATUUT (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 In het studentenstatuut en in het opleidingsstatuut en de daarin opgenomen reglementen

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) Bachelor Religiewetenschappen Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR)

Nadere informatie

Toelatings- en vrijstellingsbeleid Hbo Bachelor Verpleegkunde

Toelatings- en vrijstellingsbeleid Hbo Bachelor Verpleegkunde Toelatings- en vrijstellingsbeleid Hbo Bachelor Verpleegkunde Toelating Hbo-ba Verpleegkunde vs.29.10.2015 Pagina 1 1. Toelatingsbeleid 1.1 Officiële toelatingseisen Als voorwaarde voor toelating tot de

Nadere informatie

Algemene informatie

Algemene informatie Algemene informatie 2016-2017 BSA-regeling UITVOERINGSREGELING STUDIEADVIES BSA - TUA juni 2016 Aan de TUA geldt een bindend studieadvies. De Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW)

Nadere informatie

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling 2014 2015. Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling 2014 2015. Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Leisure Management Onderwijs- en examenregeling 2014 2015 Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Algemeen T (058) 2441441 info@stenden.com Opleiding T (058) 2441253 Onderwijs-

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapie. CROHO-nummer: 34570

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapie. CROHO-nummer: 34570 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapie CROHO-nummer: 34570 Graad: Bachelor of Physiotherapy De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2015-2016

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2015-2016 Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2015-2016 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie () Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september 2016.

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [66056] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding American Studies Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2016-2017 INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES GEWIJZIGDE VERSIE 20 OKTOBER 2016 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen

Nadere informatie

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003 Onderwijs- en examenregeling 2003 van de Masteropleiding Computer Science Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003 Inhoud: 1. Algemeen 2. Inrichting van de opleiding

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Bacheloropleiding Informatica voltijd, crohonummer 34479 Associate Degree-opleiding ICT-Beheer voltijd, crohonummer 80071 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie,

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot Fysiotherapeut. CROHO-nummer: 34570

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot Fysiotherapeut. CROHO-nummer: 34570 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapeut CROHO-nummer: 34570 Graad: Bachelor of Physiotherapy De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM Inhoud Preambule... 3 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 4 Hoofdstuk 2 Doelgroep... 5 Hoofdstuk 3 Rechten en plichten bij aanmelding... 5 Hoofdstuk 4 Studiekeuzecheck...

Nadere informatie

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR Nummer : 684 Paraaf: Onderwerp : Reglement Studiekeuzecheck Windesheim (Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuzeadvies voor het studiejaar 2014-2015) Besluit : Het

Nadere informatie

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Fractie VUUR, Universiteitsraad www.verenigingvuur.nl info@verenigingvuur.nl - 2 - Voorwoord

Nadere informatie