Bijlage 06 Voortgangsrapportage 2015 Meerjarenprogramma Bodem en Ondergrond

Vergelijkbare documenten
Convenant bodem en ondergrond

Bodembeleid met de omgevingswet en het nieuwe bodemconvenant

Meten en weten aan grondwater in de toekomst

Sessie 8.3 Verbetering grondwaterkwaliteit door gebiedsgerichte samenwerking

Grondwater in de omgevingsvisie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

INFOBLAD IMPULS LOKAAL BODEMBEHEER 2012

Oproep voor bijdrage

Bodem in de Omgevingswet

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming.

Uitvoeringsprogramma Bodem en Ondergrond

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

Houden we voldoende drinkwater? Aanvullende Strategische Voorraden voor de drinkwatervoorziening

Grondwater en ondergrond: een afweging waard!

Naar een kennisprogramma Bodem & Ondergrond

Speerpunten Doel Actie/uitwerking Wanneer Wie Dekking kosten /financiering Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid

Financiering gebiedsgericht grondwaterbeheer. Mark in t Veld

Ons kenmerk: Z / mevrouw M.A. de Jong, de heer H. de Rijk

Structuurvisie Ondergrond

ECFD/U Lbr. 15/001

Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002

Memo van de gedeputeerde drs. J.J.C. van den Hout Gedeputeerde Natuur, Water en Milieu

Uitvraag Kennis- en Innovatiebudget Convenant Bodem en Ondergrond 2017 met een doorkijk naar 2018

Grondwaterkwaliteit in de Omgevingswet (Sessie 4.3) Relatie met beheer van bodemverontreinigingen

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. categorie/agendanr. B. en W RA A 6 10/1028. Raad. Onderwerp: Vaststellen Visie op bodemkwaliteit 2012

Oproep voor bijdrage

Oproep voor bijdrage Donderdag 9 april 2020 / Figi te Zeist 32e Symposium Bodem Breed

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

Bloemen uit Brabant. Spreker: Gerd de Kruif Datum: 30 oktober 2014

Drinkwaterstrategie van Vitens en provincie Utrecht. voor de drinkwatervoorziening tot 2040

STRONG Samen met decentrale

Normen en decentraal maatwerk. Kansen voor bodem in de omgevingswet. Michiel Gadella Ordenen en faciliteren gebruik bodem

Verbreding bodem -ruimte, water, groen grijs, rood Platform Overheid en kwaliteit Bodembeheer Provincies 25 nov 2010

Programma Discussieronde 1 over GGB Wbb Discussieronde 2 over GGB Breed

OMGEVINGSWET OMGEVINGSWET

Kerntaak/plandoel: Kerntaak 1 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling & waterbeheer/plandoel 4 Schoon en voldoende water en veilig tegen overstroming

Meerjarenprogramma Bodem en Ondergrond

Verbreed bodembeleid

Ondergrondscans gemeenten Waalwijk en Capelle a/d IJssel. Gijsbert Schuur - Oranjewoud

Sector- en keteninitiatieven

Programma STRONG. landsdelige bijeenkomsten. Toets probleemstelling

Grondwater en Omgevingswet. 31 januari 2019 Utrecht

Gebiedsgericht grondwaterbeheer

Monitoring convenant Bodem en ondergrond - Voortgang saneringsopgave 2016

Leven in een verstedelijkte Delta; Het belang van kennis van de ondergrond Jacqueline Cramer, hoogleraar duurzaam innoveren UU

Ordening ondergrond. Het is druk in de ondergrond GPKL en ondergrond

7) Kwaliteit van het openbaar bestuur

Grondwater in Rijn West. René Hilhorst Procestrekker grondwater

Een gedragen bodemvisie: belangen en kennis betrekken & doorwerking borgen

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Beleidsdocument duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond

Projectpartijen. Initiatiefnemers LTO-Noord ForFarmers Hendrix Waterschap Rijn en IJssel

Omgevingswet en aanvullingswet Bodem

Lessons Learned GGB Woerden

BESTUURLIJKE SAMENVATTING AFSTEMMEN INVESTERINGEN

De Omgevingswet, het Bodemdossier, en de Omgevingsdienst Een eerste verkenning vanuit DCMR-perspectief

Meerjarenprogramma bodem en ondergrond. Duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van de bodem en ondergrond; doorpakken en verbinden!

Welkom bij de eerste nieuwsbrief van Nazorg Bodem

Middelen POP Middelen nieuwe natuur Luchtkwaliteit... 4 CO2 prestatieladder... 4 Bodem en ondergrond... 5

Begrotingswijziging 53/16A

Regionale Energie Strategie

Regionale Energie Strategie

Samenwerking in de waterketen Het landelijk kernteam samenwaw. Ruud van Esch

Deze documenten treft u aan als bijlage bij de Statenbrief. Wij lichten de Bestuursovereenkomst grond toe in een separate toelichting.

Verbinden van onder- en bovengrond

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

Glasvezel Ommen-Hardenberg Nieuwsbrief januari 2014

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van H.W.H. Groenendijk (PVV) (d.d. 11 februari 2016) Nummer Aan de leden van Provinciale Staten

Topsoil. Korte introductie

Aantal (spoed)locaties bodemverontreiniging, inventarisatie juli 2013

SKB-Duurzame Ontwikkeling Ondergrond Showcase Amersfoort

Revisie Omgevingsvisie Drenthe

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting

Stand van zaken implementatie Omgevingswet: project overwegend op koers, omgevingsgerichte cultuur blijft uitdaging én dat vraagt ook iets van u.

Verbeteren afstemming en samenwerking bodem, water en ruimte

Samenwerking in het grondwaterbeheer

Regio Deal Foodvalley. 15 mei 2019

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

1. Wethouder Tiemens te machtigen voor het ondertekenen van het Gelders Energie Akkoord.

Leegstand agrarisch vastgoed

Verkenning (stedelijk) grondwaterbeheer

Foto plaatsen. Roadshow Waterschap Scheldestromen 27 juni Joost van Halem Jolanda Verwegen

ONTWIKKEL EEN GEZAMENLIJKE VISIE OP HET DUURZAAM BODEMGEBRUIK. Bijeenkomst XXX dag-maand-jaar, Locatie

Startnotitie Omgevingsvisie Nijmegen

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging

Sustainable Development Goals: transities realiseren met duurzaam landgebruik

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen.

POKB Thema 1: Omgevingswet: integratie van bodem in omgevingsgericht werken, integraal werken

Bijlage 1) Was-wordt tabellen t.b.v. herinrichting begroting 2015

Foto plaatsen. Roadshow Groningen Mei 2016

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel afvalwaterketen

Gebiedsgericht Grondwater Beheer: het kan nu! Arne Alphenaar Regiobijeenkomst Kansrijke gebieden Zwolle 17 mei 2011

Onze gemeenschappelijke ambitie:

Beleidskader windenergie

PTB - Omgevingswet en aanvullingswet Bodem. Michiel Gadella Rijkswaterstaat/Bodem+

Transcriptie:

Bijlage 06 Voortgangsrapportage 2015 Meerjarenprogramma Bodem en Ondergrond 2015-2020

Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding 2. Doelen 3. Programmering, financiering en bestedingen 2015 4. Realisatie activiteiten en projecten 4.1. Ruimtelijke inrichting met begrip van de ondergrond 4.2. Waarborgen van gezondheid van mens en bodem- en watersysteem 4.3. Transitie naar duurzame energievoorziening 4.4. Duurzaam beheer van (grond)water 4.5. Werken aan een gezonde toplaag voor landbouw, natuur en klimaat 4.6. Aansluiten bij de energieke samenleving 5. End Term Review bodemconvenant 2010-2015 vertaald naar Gelderland 6. Conclusie

Samenvatting Op 14 december 2014 heeft ons college het Meerjarenprogramma Bodem en Ondergrond 2015-2020 (MJPBO) vastgesteld. Deze rapportage beschrijft de voortgang van de uitvoering van het MJPBO in 2015. Met het MJPBO geeft de Provincie uitwerking aan de Omgevingsvisie 2014 voor wat betreft bodem en ondergrond. Daarnaast geeft de Provincie hiermee uitvoering aan de afspraken uit het Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020 van 17 maart 2015 tussen het Rijk, IPO, VNG en UvW. Het MJPBO stoelt op vier pijlers, waarbij de bodem de verbindende factor is. Deze pijlers zijn: - Waarborgen van gezondheid van mens en bodem- en watersysteem - Transitie naar duurzame energievoorziening - Duurzaam beheer van (grond)water - Werken aan een gezonde toplaag voor landbouw, natuur en klimaat Het overkoepelende doel is een ruimtelijke inrichting waarbij rekening gehouden wordt met bodem en ondergrond. Bij de uitvoering werken we samen met partners en willen we gebruik maken van de energieke samenleving. Het MJPBO biedt een raamwerk voor activiteiten voor een periode van zes jaar. Daarbinnen kan worden meebewogen met de ontwikkelingen die zich voordoen en de betrokkenheid van partners. De dekking van het Meerjarenprogramma Bodem en Ondergrond 2015-2020 komt uit de middelen op de begroting voor kerntaak 2 Milieu, energie en klimaat, plandoel Leefomgeving, onderdeel Leefomgeving en bodem en ondergrond (voorheen begrotingsprogramma 1.5) en uit de Reserve Decentralisatie Uitkering Bodembescherming. De totale bestedingen in 2015 bedroegen circa 5,6 miljoen. De uitgaven aan de bodemsaneringen (onderdeel van Waarborgen van gezondheid van mens en bodem- en watersysteem ) vormen nog steeds het grootste deel. Met het afronden van de aanpak van de spoedlocaties en de verdere omslag naar het werken met partners aan duurzaam gebruik ondergrond zullen de bestedingen naar verwachting de komende jaren gaan verschuiven naar de andere onderdelen. Voor het onderdeel Ruimtelijke inrichting met begrip van de ondergrond zijn twee projecten uitgevoerd, die een bijdrage hebben geleverd aan een meer bewuste omgang met de ondergrond in ruimtelijke planprocessen en in het maken van afwegingen daarbinnen. Daarnaast is bijgedragen aan de sanering van de waterbodem van het Apeldoorns Kanaal. De besteding op dit onderdeel bedroeg circa 439.000,-. In 2015 is opnieuw volop ingezet op de aanpak van spoedeisende bodemverontreinigingslocaties. Ook de asbestproblematiek vroeg om aandacht. Daarnaast is gewerkt aan het voorkomen van nieuwe verontreinigingen in grondwaterbeschermingsgebieden. De besteding op het onderdeel Waarborgen van gezondheid voor mens en bodem- en watersysteem bedroeg in 2015 in totaal circa 4,8 miljoen. In de komende jaren zal de aanpak van de spoedeisende bodemverontreinigingen meer en meer een onderdeel worden van de integrale omgevingskwaliteit.

Voor het onderdeel Transitie naar een duurzame energievoorziening is in 2015 ingezet op projectontwikkeling voor het benutten van energie uit de bodem (KWO en geothermie). Het ging hier met name om inzet van capaciteit. De besteding aan onderzoek bedroeg circa 23.000,-. Met name Geothermieprojecten vergen een lange voorbereiding. Het ontstaan van een initiatief wordt uiteindelijk bepaald door de vraag of een business case gerealiseerd kan worden (financiële bereidheid van initiatiefnemers en potentiële afnemers). In de komende jaren blijft de provincie aandacht schenken aan het benutten van duurzame energie uit de bodem ten behoeve van het realiseren van de duurzame energiedoelen door het creëren van randvoorwaarden en mogelijk het bijdragen in concrete (onderzoeks)projecten. Bodem en water kunnen niet los van elkaar gezien worden. Het gaat om één bodem- en watersysteem. Daarom is er vanuit het MJPBO een directe relatie met het Programma Water, met name ten aanzien van de waterkwaliteit. In 2015 is onderzoek gedaan naar nieuwe stoffen in het grondwater en is gewerkt aan bewustwording bij gemeenten en landbouwers met betrekking tot waterkwaliteit en wat zij daar in bij kunnen dragen. Daarnaast is de dialoog gevoerd over strategische grondwatervoorraden in het kader van de Structuurvisie voor de Ondergrond van het rijk. De bestedingen op het onderdeel Duurzaam beheer van (grond)water bedroegen in 2015 circa 120.000,-. In 2016 en verder zullen de hiervoor genoemde activiteiten en projecten een vervolg krijgen. De activiteiten in het kader van het onderdeel Werken aan een gezonde toplaag voor landbouw, natuur en klimaat waren in 2015 gericht op bewustwording bij partijen in het landelijk gebied en ontwikkeling van projecten. Aan twee projecten is een financiële bijdrage geleverd. De besteding op dit onderdeel bedroeg in 2015 circa 172.000,-. Naar verwachting zullen in 2016 een aantal nieuwe projecten tot uitvoering komen, zowel via het POP-3 als direct vanuit het MJPBO. In het licht van het benutten van de energieke samenleving is in 2015 ingezet op het faciliteren van kennisdelen, bewustwording en netwerken door het organiseren van enkele grote bijeenkomsten. Er is aandacht geweest voor bodeminformatiebeheer(systemen) als randvoorwaarde voor het delen van informatie. In landelijke werkgroepen heeft afstemming plaatsgevonden in het kader van de beide bodemconvenanten. In de komende jaren zullen deze activiteiten gecontinueerd worden. De besteding op dit onderdeel bedroeg in 2015 circa 21.000,-. In de komende jaren zet de Provincie deze lijn van stimuleren en faciliteren voort.

1. Inleiding Op 14 december 2014 heeft ons College het Meerjarenprogramma Bodem en Ondergrond 2015-2020 (MJPBO) vastgesteld. Dit meerjarenprogramma is ter kennisname aan Uw Staten aangeboden (PS2014-985). Ons College heeft aan Uw Staten toegezegd u te informeren over de voortgang van het meerjarenprogramma. Daarom bieden wij u deze voortgangsrapportage over de uitvoering van het MJPBO in 2015 ter kennisname aan. Met het MJPBO geeft de Provincie uitwerking aan de Omgevingsvisie 2014 voor wat betreft bodem en ondergrond. Daarnaast geeft de Provincie hiermee uitvoering aan de afspraken uit het Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020 van 17 maart 2015 tussen het Rijk, IPO, VNG en UvW. Dit convenant is de opvolger van het Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties (2010-2015). In april 2016 is de eindrapportage van het bodemconvenant 2010-2015 verschenen. Deze eindrapportage beschrijft de resultaten op geaggregeerd landelijk niveau. In de voorliggende voortgangsrapportage van het MJPBO over 2015 wordt ook teruggeblikt op de resultaten van het bodemconvenant 2010-2015 voor de Provincie Gelderland. In hoofdstuk 2 worden de doelen van het MJPBO beschreven. In hoofdstuk 3 komt het karakter van het MJPBO qua programmering en financiering aan de orde, evenals de bestedingen in 2015. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de realisatie van activiteiten en projecten. In hoofdstuk 5 wordt teruggekeken op het Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties 2010-2015. In hoofdstuk 6 wordt afgesloten met de conclusie. 2. Doelen MJPBO Omgevingsvisie In de Omgevingsvisie signaleert de Provincie dat de maakbaarheid van het bodem- en watersysteem grenzen kent. Dat leidt tot de conclusie dat ze wil sturen op een robuust en duurzaam (toekomstbestendig en veerkrachtig) bodem- en watersysteem. Bij het maken van ruimtelijke keuzes en bij gebiedsontwikkeling wil de Provincie de (on)mogelijkheden van het bodem- en watersysteem vroegtijdig betrekken. Zo bereikt de Provincie dat de potentie van de ondergrond op lange termijn in tact blijft en het systeem van bodem en ondergrond economisch en maatschappelijk optimaal wordt benut. Meerjarenprogramma Bodem en Ondergrond 2015-2020 Het MJPBO richt zich op de raakvlakken met én tussen verschillende beleidsvelden. Het is een vehikel om met een integrale blik te werken aan maatschappelijke opgaven, waar bodem en ondergrond een significante rol spelen. Het MJPBO is het raamwerk, waarbinnen de komende jaren de uitvoering plaatsvindt. Hiermee worden de volgende effecten beoogd in 2020: - Afronding van de (sanering van de) spoedeisende bodemverontreinigingslocaties (tenminste een start gemaakt met het nemen van sanerende dan wel beheersende maatregelen).

- Met partners een flinke stap verder in het realiseren van de gezamenlijke ambities voor duurzaam gebruik van de ondergrond, aan de hand van pilotprojecten en kennisopbouw. - Gedeeld (beleidsmatig) eigenaarschap; het ultieme doel is een gezamenlijk Gelders programma. - Het leveren van bijdragen aan maatschappelijke opgaven in Gelderland op het vlak van gezondheid, duurzame energie, water, voedsel, natuur en gebiedsontwikkelingen. - Het volwaardig meenemen van bodem en ondergrond in ruimtelijke (gebiedsgerichte) inrichtingsprocessen. Het MJPBO stoelt op vier pijlers, waarbij de bodem de verbindende factor is. Het overkoepelende doel is een ruimtelijke inrichting waarbij rekening gehouden wordt met bodem en ondergrond. Bij de uitvoering werken we samen met partners en willen we gebruik maken van de energieke samenleving. In deze voortgangsrapportage wordt de thematische indeling uit het MJPBO aangehouden.

3. Programmering, financiering en bestedingen 2015 Programmering en financiering Het MJPBO biedt een raamwerk voor activiteiten voor een periode van zes jaar. Daarbinnen kan worden meebewogen met de ontwikkelingen die zich voordoen en de betrokkenheid van partners. Het is niet van te voren vol geprogrammeerd. De bodemmiddelen kunnen daarbij ingezet worden als cofinanciering van projecten, die samen met partners uitgevoerd worden. Het MJPBO raakt ook aan andere provinciale beleidsvelden en programma s, zoals landbouw, natuur, (drink)water, energietransitie, landelijk gebied en ruimtelijke inrichting. Door te zoeken naar integraliteit en het koppelen van bodemmiddelen aan andere programma s kunnen de programma s elkaar wederzijds versterken en kunnen programmadoelen sneller bereikt worden. De dekking van het Meerjarenprogramma Bodem en Ondergrond 2015-2020 komt uit de middelen op de begroting voor kerntaak 2 Milieu, energie en klimaat, plandoel Leefomgeving, onderdeel Leefomgeving en bodem en ondergrond (voorheen begrotingsprogramma 1.5) en uit de Reserve Decentralisatie Uitkering Bodembescherming. Van oorsprong zijn dit rijksmiddelen, die via de Decentralisatie Uitkering Bodem van het Rijk in het Provinciefonds komen. Voor 2015 heeft het Ministerie van I&M aan de provincie Gelderland per brief van 4 september 2014 5,67 miljoen toegezegd. Met de ondertekening van het Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020 komen ook voor de jaren 2016 t/m 2020 rijksmiddelen beschikbaar voor Gelderland, die toegevoegd worden aan de Reserve Decentralisatie Uitkering Bodem ( 13,68 miljoen). Programmering van de middelen gebeurt jaarlijks via de jaarschijven van de begroting. Verantwoording over de besteding van de middelen vindt plaats aan Uw Staten via de jaarlijkse Planning & Control-cyclus. Bestedingen 2015 In de jaarrekening 2015 vindt de financiële verantwoording plaats van de uitgaven in 2015 voor het MJPBO (plandoel Leefomgeving en bodemverontreiniging en plandoel Leefomgeving en ondergrond). In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de bestedingen volgens de thematische indeling van het MJPBO. Tabel: Overzicht bestedingen MJPBO in 2015 op hoofdlijnen (afgeronde bedragen) Ruimtelijke inrichting met begrip van de ondergrond Waarborgen van gezondheid van mens en bodem- en watersysteem Transitie naar een duurzame energievoorziening Duurzaam beheer van grondwater 439.000 4.891.000 23.000 121.000

Werken aan een gezonde 172.000 toplaag voor landbouw, natuur en regulatie Aansluiten bij de energieke 21.000 samenleving Totaal 2015 5.667.000 De uitgaven aan de bodemsaneringen (onderdeel van Waarborgen van gezondheid van mens en bodem- en watersysteem ) vormen nog steeds het grootste deel. Met het afronden van de aanpak van de spoedlocaties en de verdere omslag naar het werken met partners aan duurzaam gebruik ondergrond zullen de bestedingen naar verwachting de komende jaren gaan verschuiven naar de andere onderdelen. 4. Realisatie activiteiten en projecten in 2015 Hieronder volgt per onderdeel van het MJPBO aangegeven wat de doelen zijn en wordt een toelichting gegeven op de activiteiten en projecten die in 2015 hebben plaatsgevonden. 4.1. Ruimtelijke inrichting met begrip voor de ondergrond 4.1.1. Doel en ambitie Doel: In ruimtelijke inrichtingsprocessen worden bodem en ondergrond volwaardig meegenomen De ambitie is om in de looptijd van dit MJPBO te borgen dat in ruimtelijke trajecten rekening wordt gehouden met de karakteristieken en diensten van de ondergrond. Niet door het wiel opnieuw uit te vinden, maar door beschikbare methodieken in te zetten en betrouwbare en gedeelde bodeminformatie beschikbaar en toepasbaar te maken. 4.1.2. Uitgevoerde activiteiten en projecten In 2015 zijn voor het onderdeel Ruimtelijke inrichting met begrip van de ondergrond twee projecten uitgevoerd, die een bijdrage hebben geleverd aan een meer bewuste omgang met de ondergrond in ruimtelijke planprocessen en in het maken van afwegingen daarbinnen.

De Natuurlijke Alliantie is een methodiek om de karakteristieken van bodem, water en groen (de natuurlijke alliantie) te betrekken in ruimtelijke inrichtingsprocessen. In een pilot zijn de methodiek Natuurlijke Alliantie, de Gebiedenatlas en de Gezondheidswijzer samengebracht voor het gebied De Maten in Apeldoorn. Voor deze wijk worden water-, bodem-, groen en gezondheidsaspecten enerzijds en beleidsopgaven en ambities anderzijds in beeld gebracht om te zien wat dit betekent voor de ruimtelijke inrichting. De pilot levert een bouwsteen op voor de verdere ontwikkeling van de Gebiedenatlas. Met de Gebiedenatlas wil de Provincie een instrument bieden om te ontwikkelen met kwaliteit. Daarnaast is een workshop georganiseerd over ondergrond en ruimte. De vraagstelling daarbij was, hoe ondergrondaspecten een factor kunnen spelen in de afweging rondom het terugbrengen van de plancapaciteit voor woon- en werkgebieden. Welke waarden vragen om bescherming en welke kwaliteiten van de ondergrond zijn te benutten voor de realisatie van gewenste ontwikkelingen en hoe bepaalt dit de locatiekeuze? De werksessie was bedoeld als oefening vanuit de optiek van de ondergrond. De afweging rondom terugbrengen van de plancapaciteit is veel complexer en financiële argumenten en contractverplichtingen zijn daarin meestal doorslaggevend. In de werksessie werd daar minder rekening mee gehouden en werd een laboratoriumsituatie gecreëerd waarin het vooral ging om een bewuste omgang met de ondergrond. In 2015 is vanuit het programma bodem en ondergrond tevens bijgedragen aan de sanering van de waterbodem van het Apeldoorns Kanaal. Dit gebeurde in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst Gebiedsontwikkeling Apeldoorns Kanaal, die in 2012 door een aantal partijen, waaronder de Provincie, is gesloten. Op deze manier is vanuit het MJPBO een koppeling gelegd met gebiedsontwikkeling. De totale besteding op dit onderdeel bedroeg circa 439.000,-. 4.2. Waarborgen van gezondheid van mens en bodem- en watersysteem 4.2.1. Doel en ambitie Doel: Door herstel en beheer is een afdoende kwaliteit van bodem en ondergrond voor de gewenste maatschappelijke en ecologische functies gewaarborgd. De ambitie voor de aanstaande periode is vierledig: Aanpak bodemverontreiniging (spoedlocaties) Kennis verkrijgen over nieuwe vormen van bodemverontreiniging (bijvoorbeeld medicijnen in grondwater) Weten of de kwaliteitsdoelstellingen van de Kaderrichtlijn Water haalbaar zijn Het vormgeven van een nieuwe en verbrede bodemkwaliteitszorg voor Gelderland gebaseerd op de werkwijze van de Omgevingswet.

4.2.2. Uitgevoerde activiteiten en projecten Saneringen door de Provincie Sinds de jaren 90 van de vorige eeuw voert de provincie bodemsaneringen uit, wanneer sprake is van spoedeisende gevallen en geen veroorzaker of eigenaar aangesproken kan worden. Dit worden vangnetgevallen genoemd. Op dit moment heeft de Provincie Gelderland nog 32 bodemsaneringen in uitvoering. 19 hiervan bevinden zich (na afronding van de actieve sanering) in de fase van monitoring en nazorg. In beperkte mate gaat het om eeuwigdurende nazorg, in de meeste gevallen zal 10 tot 20 jaar monitoring plaatsvinden tot er een stabiele eindsituatie is ontstaan. In 2016 en 2017 zal onderzocht worden hoe de provincie in de toekomst met deze locaties wil omgaan (zelf uitvoeren van nazorg of overbrengen naar nazorgorganisatie). Afronding programma Gasfabrieken Het saneringsprogramma Gelderse gasfabrieksterreinen is in 2015, na een looptijd van tien jaar, succesvol afgerond. 32 terreinen zijn gesaneerd. Hierover waren vooraf financiële afspraken gemaakt tussen het Rijk, de provincie, de betrokken gemeenten en het energienetwerkbedrijf Alliander. Het programma is binnen het budget en conform de planning afgerond. Voortgang spoedlocaties Gedurende de doorlooptijd van het bodemconvenant 2010-2015 heeft de provincie alle spoedeisende bodemverontreinigingslocaties in beeld gebracht. De locaties waar sprake was van gezondheidsrisico s voor de mens zijn in deze periode gesaneerd of beheerst (51 locaties). In 2015 zijn de laatste vier locaties afgerond. In het tweede bodemconvenant 2015-2020 is opgenomen dat voor 2018 een beschikking moet zijn genomen op alle bekende spoedlocaties met verspreidingsrisico s en ecologische risico s. Deze locaties moeten in 2020 gesaneerd dan wel beheerst zijn. Het gaat hier voor Gelderland nog om 109 locaties. Er ligt een uitvoeringsplan voor een gefaseerde aanpak van deze locaties in de jaren 2015 t/m 2017. Zie ook de Eindrapportage Bodemconvenant 2010-2015 onderdeel lijst spoedlocaties (PS2015-779). Asbestsaneringen Voor de sanering van de asbestverontreiniging in het gebied Waterfront Harderwijk is in 2013 een meerjaren subsidie toegekend (2013-2017). Met deze subsidie kan de grote asbestverontreiniging afkomstig van de voormalige Asbestona fabriek aangepakt worden, waardoor deze geen belemmering meer vormt voor de ontwikkeling van het sleutelproject Waterfront Harderwijk. Er wordt op een innovatieve manier gesaneerd waarbij de asbestverontreiniging onder een leeflaag wordt gebracht door middel van onderzuigen. Dat houdt in dat schone grond afkomstig van de laag onder de huidige verontreiniging weggezogen wordt en boven op de verontreiniging aangebracht wordt. Zo krijgen alle gronden een leeflaag van tenminste 2 meter. De sanering wordt naar verwachting afgerond in 2017.

Het meerjarige programma Asbestwegen is in 2014 afgerond. In 2015 bleek in de gemeente Lochem echter nog een ernstige verontreiniging met asbest in de bodem te zijn. Het gaat hier om een vangnetgeval, wat betekent dat de provincie de sanering financiert vanuit het budget van het MJPBO. De uitvoering van de sanering is op verzoek van de gemeente Lochem bij de gemeente neergelegd. De sanering is gestart in 2015 en zal in 2016 worden afgerond. Asbest in bodem als gevolg van erosie asbestdaken De provincies Gelderland en Overijssel hebben gezamenlijk een onderzoek uitgevoerd naar erosie van asbestdaken zonder dakgoot en de gevolgen hiervan op de bodem. Aangezien het een landelijke problematiek is, hebben GS besloten het rapport toe te zenden aan het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Toezending is gebeurd door Provincie Overijssel, mede namens Provincie Gelderland. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft het ministerie gevraagd om met een landelijke oplossing te komen en duidelijkheid te geven over toe te passen wet- en regelgeving. Bodembeschermende maatregelen bij provinciale wegen Wanneer onderhoud plaatsvindt aan provinciale wegen die door een grondwaterbeschermingsgebied lopen, worden tegelijkertijd bodembeschermende maatregelen genomen ter voorkoming van bodemverontreiniging. In 2015 zijn in dit kader 1800 meter bodembeschermende voorzieningen aangebracht bij de N312 in grondwaterbeschermingsgebied Lochem. Het gaat hier om een goot in de berm met een zuiveringssysteem waardoor afstromend wegwater wordt gereinigd voordat het in de bodem infiltreert. 4.3. Transitie naar duurzame energievoorziening 4.3.1. Doel en ambitie Doel: In de ontwikkeling van een duurzame energievoorziening wordt de bijdrage van bodem en ondergrond duurzaam benut. De ambitie is om de bodem als energieleverancier en bufferaar optimaal te benutten. Deze functies zullen duurzaam en veilig moeten worden ingepast in de ruimtelijke inrichting en gerelateerd worden aan andere functies in de ondergrond. Daarbij is er een belangrijke relatie met andere opgaven, bijvoorbeeld omdat bodemenergiesystemen en waterwingebieden elkaar niet altijd verdragen. 4.3.2. Uitgevoerde activiteiten en projecten Onderzoek potentie geothermie Arnhem-Nijmegen Ons College, de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Arnhem en Nijmegen, Alliander en Nuon willen samen de groei van een warmtenet in de regio stimuleren. Voor het voeden van dit warmtenet is in de toekomst behoefte aan meer duurzame warmte. Geothermie lijkt daarvoor bij

uitstek een geschikte kandidaat. In het verleden zijn studies gedaan naar de mogelijkheden van geothermie in de regio, m.n. voor het glastuinbouwgebied Bergerden en voor de Radboud Campus. Beide studies gaven echter aan dat op die locaties in de laag tussen de 1.500 en 3.000 meter diepte vermoedelijk geen geschikte reservoirs zijn met een economisch interessante hoeveelheid warm water. Uit een studie voor Parenco in Renkum is gebleken dat de laag op een diepte van circa 4 à 5 km diepte mogelijk wel geschikt kan zijn. De onzekerheid daarover is echter te groot voor investeerders. Daarmee zou de ontwikkeling van geothermie in de regio kunnen stagneren. Om inzicht te krijgen of het zinvol en mogelijk is om verder onderzoek te doen is in 2015 vanuit het MJPBO in samenwerking met Programma Energietransitie een studie uitgevoerd naar de geothermische kansen in de regio en de verdere stappen die gezet kunnen worden. De belangrijkste conclusie is dat op basis van de huidige informatie geothermisch potentieel aanwezig is in een bodemlaag op een diepte van circa 5.000 meter bij Nijmegen. De bestaande seismische data zijn echter onvoldoende van kwaliteit om een project op te kunnen baseren. Nader onderzoek is nodig naar de technische en financiële haalbaarheid van het gebruik van geothermie als aanvulling op het Warmtenet Arnhem/Nijmegen. In 2016 zullen we hier verder invulling aan geven. Koppeling met het Gelders Energieakkoord In 2015 is verkend waar kansen voor koppeling tussen het MJPBO en het Gelders Energieakkoord (GEA) liggen. Die liggen met name bij het thema warmte en mogelijk ook bij het thema biomassa en verduurzaming bestaande bouw. In 2016 wordt gekeken of dit concreter gemaakt kan worden op basis van de in ontwikkeling zijnde uitvoeringsplannen van het GEA. KIBO-project WKO+ Het Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020 benadrukt het belang van de ontwikkeling, verspreiding en borging van kennis en expertise over de bodem en ondergrond. Daarom zijn afspraken gemaakt over het inrichten en onderhouden van een Kennisinfrastructuur Bodem en Ondergrond. Eén van de onderdelen is het Kennis- en Innovatieprogramma Bodem en Ondergrond (KIBO). Binnen KIBO wordt gewerkt aan projecten, waarin zowel marktpartijen als kennisinstituten en overheden samen werken aan kennisontwikkeling en innovatie. Eén van die projecten is het project WKO+ (Warmte Koude Opslag). Dit project richt zich op een innovatieve aanpak voor het realiseren van duurzame energie doelstellingen met behulp van ondergrondse energieopslag en het tegelijkertijd saneren van verontreinigd grondwater. In 2015 zijn gesprekken gevoerd over deelname van de Provincie Gelderland in dit project. Ook in Gelderland zijn gebieden waar bovengenoemde problematiek speelt en waarvoor de resultaten van dit project waardevol kunnen zijn. Mogelijk leidt dit in 2016 tot deelname van de Provincie Gelderland aan dit project. Adequate randvoorwaarden voor bodemenergie: KWO database Uit onderzoek elders blijkt dat KWO-systemen 1 vaak niet het rendement halen dat bij het ontwerp was voorzien. Een analyse van het rendement van Gelderse KWO s levert inzicht op over het functioneren van de KWO s, wat voor maatregelen getroffen zouden kunnen worden en wat voor ondersteuning de provincie eventueel zou kunnen geven. In 2015 is de onderzoeksvraag geformuleerd. Uitvoering van de analyse vindt plaats in 2016. 1 De afkortingen Koude Warmte Opslag (KWO) en Warmte Koude Opslag (WKO) zijn synoniem en worden door elkaar heen gebruikt.

4.4. Duurzaam beheer van (grond)water 4.4.1. Doel en ambitie Doel: Door duurzame benutting en beheer van bodem en ondergrond wordt voldoende beschikbaarheid van grondwater van voldoende kwaliteit gewaarborgd. De ambitie van het MJPBO is om aan het einde van de doorlooptijd een beter beeld te hebben van het grondwatersysteem, de functies die daarin door de samenleving wenselijk worden geacht en de wijze waarop duurzaam beheer kan worden ingevuld. Deze ambitie wordt bereikt door het uitvoeren van verkenningen, het doen van onderzoek naar de grondwaterkwaliteit en het uitvoeren van pilots. 4.4.2. Uitgevoerde activiteiten en projecten Dialoog over strategische grondwatervoorraden in het kader van STRONG Het Rijk (Ministerie van Infrastructuur en Milieu en Ministerie van EZ) werkt in het kader van STRONG 2 samen met provincies, gemeenten en waterschappen aan een breed programma voor bodem en ondergrond. Het centrale doel van dit programma is: een duurzaam, veilig en efficiënt gebruik van bodem en ondergrond, waarbij benutten en beschermen met elkaar in balans zijn. Een van de onderdelen van dit brede programma is het opstellen van een Structuurvisie Ondergrond (SVO). In deze structuurvisie worden de beleidsopgaven die betrekking hebben op de nationale belangen mijnbouwactiviteiten (onder meer de winning van olie, gas en aardwarmte en opslag van stoffen in de ondergrond) en de drinkwatervoorziening ruimtelijk uitgewerkt. In de Nota Drinkwater van 2014 heeft het Rijk aangegeven in de SVO nationale grondwatervoorraden te willen aanwijzen, met name bedoeld om in te zetten bij nationale rampen. Daarnaast is er discussie over het vastleggen van strategische regionale grondwatervoorraden door de provincies om aan de groeiende drinkwatervraag tot 2040 te kunnen voorzien. De afbakening tussen deze twee typen grondwatervoorraden en de benodigde bescherming is nog niet uitgekristalliseerd. In 2015 heeft de provincie een dialoog met de Gelderse waterschappen en Vitens georganiseerd om met elkaar te verkennen hoe de betrokken partijen in Gelderland tegen deze kwestie aankijken. Ook is tijdens het provinciale congres Ruimte voor Gelderland een workshop Ruimte voor water op de Veluwe georganiseerd rondom kansen en belemmeringen als gevolg van het eventueel aanwijzen van nationale en/of strategische grondwatervoorraden. De dialoog wordt in 2016 voortgezet met als doel vanuit Gelderland inbreng te leveren in het proces van het Rijk van de SVO. Uitvoeren projecten in het kader van de gebiedsdossiers grondwaterkwaliteit Vanuit het MJPBO is in 2015 bijgedragen aan het project Maatregelen grondwaterkwaliteit gebiedsdossier Haarlo. Het gaat in dit project om bodemverbetering in de grondwaterbeschermingsgebieden het Haarlose Veld en Olden Eibergen. Door een verbeterde bodemkwaliteit kan een betere 2 Oorspronkelijk werd de term STRONG gehanteerd voor de Structuurvisie Ondergrond. Om het onderscheid te maken tussen het product structuurvisie, die alleen het Rijk bindt, en andere producten in het traject, wordt de structuurvisie nu expliciet aangeduid met Structuurvisie Ondergrond (SVO) en wordt STRONG voor het gehele traject gebruikt.

grondwaterkwaliteit bereikt worden. Het project loopt tot eind 2025. Landbouwbedrijven kunnen tot eind 2017 een subsidie aanvragen voor bodemverbetering met het oog op de bescherming van de grondwaterkwaliteit. Het gaat daarbij in eerste instantie om aanvoer van organisch materiaal (humuszuur, sloot- en bermmaaisel, compost), het gebruik van meer vaste mestsoorten en het zelf telen van organische stof via een groenbemester. De Stichting Marke Haarloseveld Olden Eibergen en omstreken voert de subsidieregeling namens ons College uit. Kennisopbouw en daadwerkelijk verbeterde bodem zijn de beoogde resultaten van dit project. Verder is in 2015 onderzoek uitgevoerd naar de (potentiële) risico s van rioolstelsels voor tien drinkwaterwinningen in de provincie Gelderland nabij stedelijk gebied. Doel van dit project was om gemeenten voor te lichten over de risico s van rioolstelsels in een drinkwaterwingebied (bijvoorbeeld lekkage of overstort) en op de hoogte te stellen van de wettelijke eisen. Het project heeft er toe geleid dat de Provincie en Vitens in 2016 tevens voorlichting zullen gaan geven aan burgers, dat wij met een voorstel zullen komen voor de aanpassing van de regelgeving voor gemeentelijke rioleringen in de Omgevingsverordening en dat bij bedrijven wordt nagegaan in hoeverre zij voldoen aan de regelgeving uit de verordening. Daarnaast is in 2015 onderzocht in hoeverre in de calamiteitenplannen van de actoren in grondwaterbeschermingsgebieden (zoals de gemeente, provincie, waterbeheerder, veiligheidsregio s en beheerders van infrastructuur) een werkwijze geborgd is, waarmee de risico s voor de drinkwaterwinning bij calamiteiten kunnen worden beperkt. De conclusie is, dat dit niet altijd voldoende geborgd is en dat het creëren van meer bewustzijn gewenst is. Naar aanleiding daarvan zal in 2016 onder andere een informatiebijeenkomst georganiseerd worden. Signaleringslijst bodemverontreinigingen ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water (KRW) In het project Lekker Water (2009-2012) is ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water onderzoek gedaan naar bodemverontreinigingen, die een bedreiging kunnen vormen voor de drinkwaterwinning. In aanvulling daarop is in 2014 een analyse gemaakt van de locaties met bodemverontreiniging die een negatieve invloed kunnen hebben op kwetsbare objecten als Natura2000-gebieden, zwemwateren en (grond)waterlichamen met onttrekkingen voor menselijke consumptie. Uit de analyse kwamen 318 locaties/contouren naar voren, die mogelijk een kwetsbaar object beïnvloeden. In 2015 is een nadere analyse uitgevoerd. De analyse heeft de locaties geïdentificeerd waar sterke vermoedens zijn over een negatieve beïnvloeding of waar aanvullend (veld)onderzoek noodzakelijk wordt geacht om de vermoedens verder te kunnen onderbouwen. De nadere analyse is een eerste stap in het opstellen van KRW-lijsten uiterlijk in 2017 en het beschikken van deze locaties uiterlijk in 2018, conform de afspraken uit het Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020. De locaties op de KRW-lijst dienen uiterlijk in 2020 te zijn gesaneerd dan wel qua risico s beheerst. KRW-nulmeting medicijnen en exotische stoffen In 2014 is verkennend onderzoek gedaan naar medicijnresten in grondwater. Uit het onderzoek blijkt dat 17 van de 40 drinkwaterwinningen uit grondwater kwetsbaar zijn voor belasting met medicijnresten. Omdat de bevolking vergrijst, zal het gebruik van medicijnen naar verwachting alleen maar toenemen. Medicijnen zijn net als overige nieuwe (exotische) stoffen vaak goed oplosbaar in water. Hierdoor kunnen deze stoffen moeilijk uit het water worden verwijderd en kunnen ze zich relatief snel verspreiden via het grondwater naar bijvoorbeeld drinkwaterwinningen. Er vinden slechts zeer beperkt metingen plaats in grondwater en oppervlaktewater en normen voor medicijnen in grondwater ontbreken op dit moment.

In 2015 is met de Gelderse waterschappen en Vitens gesproken over nut en noodzaak van de aanpak van medicijnen en andere exotische stoffen in het water en verkend wat in de provincie gedaan kan worden om een goede inbreng te leveren aan de samenhangende aanpak waterkwaliteit van het Rijk. In de overeenkomst Robuuste Drinkwatervoorziening Gelderland 2016-2021 met Vitens is opgenomen dat de provincie samen met Vitens en in afstemming met de waterschappen onderzoek gaat doen naar medicijnenproblematiek en mogelijke maatregelen in drie grondwaterbeschermingsgebieden. Als eerste stap om zicht te krijgen op de aanwezigheid van humane geneesmiddelen en andere exotische stoffen in het grondwater heeft de provincie in 2015 aanvullend op de reguliere KRW-metingen ook deze stoffen bemonsterd. Deze aanvullende meting is gefinancierd vanuit het MJPBO. Wij hebben u over de aanpak grondwaterkwaliteit in november 2015 geïnformeerd (PS2015-688). Gebruik dierengeneesmiddelen en risico's voor waterkwaliteit Diergeneesmiddelen worden zowel bij ziekte toegepast of standaard aan het voer toegevoegd. De verspreidingsroutes van diergeneesmiddelen zijn complexer van aard dan van humane geneesmiddelen, omdat deze ook via mest direct naar de bodem en naar het grondwater kunnen uitspoelen. Alleen door het verminderen van het gebruik kan deze belasting worden verminderd. Ook via het effluent van mestverwerkingsinstallaties komen diergeneesmiddelen via de rioolwaterzuiveringsinstallaties in het oppervlaktewater terecht. Op dit moment wordt er nagenoeg geen onderzoek gedaan naar de verspreiding en vrachten van diergeneesmiddelen en de risico s daarvan voor mens en milieu. In 2015 is met de Gelderse waterschappen en Vitens verkend wat nut en noodzaak is van het in beeld brengen van de risico s van diergeneesmiddelen voor de waterkwaliteit. In dit licht zal in 2016 onderzoek gedaan worden naar welke stoffen in diergeneesmiddelen mogelijk een risico vormen voor de waterkwaliteit. Wij hebben u over de aanpak grondwaterkwaliteit in november 2015 geïnformeerd (PS2015-688). Streefbeeld watersysteem Apeldoorn Met het Gebiedsgericht grondwaterbeheer Apeldoorn (GgbA) pakt Gemeente Apeldoorn de onder haar stad verspreide historische bodem- en grondwatervervuilingen aan, in samenhang met doelen op het vlak van oppervlaktewater- en grondwaterkwaliteit en kwantiteit, waterberging, ecologie (sprengen en beken) en mogelijkheden voor Koude Warmte Opslag. In september 2014 hebben gemeente en omgevingsdienst samen met Provincie Gelderland en Waterschap Vallei en Veluwe een evaluatie gedaan van de uitgevoerde projecten in het kader van GgbA. Uit de evaluatie bleek dat de bestaande beleidsdoelen voor grondwater, oppervlaktewater, KWO en ecologie op onderdelen zo abstract geformuleerd zijn, dat vertaling naar de uitvoeringspraktijk lastig is. Naar aanleiding is besloten om een streefbeeld voor het watersysteem van Apeldoorn uit te werken. In 2015 zijn hiervoor een aantal workshops georganiseerd. In het streefbeeld dienen de beleidsdoelen van provincie, waterschap en gemeente waar nodig te worden geconcretiseerd, zodat deze helder zijn voor de uitvoeringspraktijk. Daarbij wordt ook een andere optie voor waterbeheer verkend waarbij het (grond)water zoveel mogelijk in het systeem gehouden wordt (en niet onttrokken wordt in het kader van sanering en/of KWO) en het watersysteem meer zijn natuurlijke werk kan doen. In 2016 wordt het streefbeeld afgerond. Mogelijk leidt dit tot herziening van het huidige plan van aanpak voor GgbA. Met de werkwijze om gezamenlijk met de betrokken overheden een integraal streefbeeld voor het watersysteem van Apeldoorn te ontwikkelen, geven de betrokken overheden invulling aan de integrale werkwijze zoals beoogd door de toekomstige Omgevingswet.

4.5. Werken aan een gezonde toplaag voor landbouw, natuur en klimaat 4.5.1. Doel en ambitie Doel: Gebruik van de toplaag draagt bij aan het behouden en/of bereiken van een afdoende kwaliteit voor verschillende maatschappelijke en ecologische functies. De ambitie is om landbouw en natuur in het landelijk gebied samen te laten optrekken, met een gezonde toplaag en goed grondwater als gemeenschappelijke basis. Daarbij is het belangrijk dat de landbouwsector en de natuurorganisaties inzetten op duurzaam landgebruik. Met duurzaam landgebruik zijn doelen van de sectoren zelf, van de Provincie en van andere partijen geholpen. Daarnaast draagt het bij aan te behalen klimaatdoelen. 4.5.2. Uitgevoerde activiteiten en projecten Maatregelen bodemherstel 'De vruchtbare kringloop' Vanuit het MJPBO is bijgedragen aan het project De vruchtbare kringloop Achterhoek. Initiatiefnemers zijn de LTO-Noord Gelderland, ForFarmers Hendrix en Waterschap Rijn en IJssel. Aan het project doen 250 agrarische ondernemers mee. Met het project wordt beoogd om de regio s Achterhoek en Liemers te positioneren als duurzame regio s die voorop lopen op het gebied van kringlooplandbouw en duurzaam water- en bodembeheer. Het project wil agrarische ondernemers inspireren en faciliteren om hun bedrijven verder te verduurzamen en toekomstbestendig te maken wat betreft bedrijfsresultaten, milieukwaliteit, waterbeheer en bodemvruchtbaarheid. Het gaat daarbij om mineralenefficiëntie, bewaken en verbeteren van de bodemvruchtbaarheid, vergroten van het watervasthoudend vermogen van de bodem, verminderen van de verliezen van stikstof en fosfaat naar lucht en grond- en oppervlaktewater. Voor en met boeren worden verbeterplannen opgesteld, studiebijeenkomsten georganiseerd, pilotprojecten en demonstraties uitgevoerd, metingen aan de bodem gedaan en monitoring uitgevoerd. De opgedane kennis en ervaring wordt gedeeld en verspreid richting andere gebieden in Nederland. Dit is een meerjarig project dat ook in 2016 doorloopt. Monitoring steenmeeltoepassing in Nationaal Park De Hoge Veluwe Een gezonde toplaag van de bodem is een belangrijke voorwaarde voor een goed werkend ecosysteem met een rijke natuur. Als de toplaag verstoord is geraakt, kan bodemherstel bijdragen aan het herstel van het ecosysteem en daarmee aan de verbetering van de natuur. Het nemen van klassieke natuurbeheermaatregelen zoals maaien, plaggen en bekalken leidt bij een aantal typen bijzondere natuur niet altijd tot het gewenste resultaat. Het toepassen van steenmeel is een innovatieve bodemherstelmaatregel, die kan leiden tot een duurzamer en breder herstel van de bodemvruchtbaarheid. In augustus 2014 hebben wij vanuit de Subsidieverordening Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL) een subsidie verleend aan Nationaal Park De Hoge Veluwe (NPDHV) voor de toepassing van steenmeel in vier deelgebieden. Monitoring van de effecten van steenmeel was echter niet subsidiabel binnen de SKNLregeling. Kennis over de precieze werking van steenmeel is noodzakelijk om het als structurele herstelmaatregel in te kunnen zetten in het natuurbeheer. Daarom is in 2015 vanuit het MJPBO subsidie verstrekt voor de monitoring van de effecten. De resultaten van dit project zullen gedeeld worden met de

vakwereld en met een breder publiek via artikelen en bijeenkomsten. Als de verwachte positieve resultaten via de monitoring bevestigd worden, kan de methodiek verder uitgerold worden zowel in Gelderland als daarbuiten. Het project heeft een looptijd tot en met 2020. Projectontwikkeling Vanuit het MJPBO wordt een bijdrage geleverd aan het Europese programma POP-3 (Plattelands Ontwikkelingsprogramma) voor het onderdeel Landbouwinnovatie. In dit kader worden projecten op het vlak van duurzaam agrarisch waterbeheer ontwikkeld. Op 28 november 2015 werd het congres Van akker naar bos gehouden bij Hogeschool Van Hall Larenstein. Het congres richtte zich op het gedachtengoed van de permacultuur: kleinschalige duurzame voedselproductie, die uitgaat van het in balans houden van het natuurlijke systeem. Tijdens dit congres heeft de Provincie Gelderland een workshop georganiseerd om met initiatiefnemers en belanghebbenden te discussiëren over wat er nodig is om de beweging naar kleinschalige duurzame voedselproductie op gang te brengen en wat de rol van de decentrale overheid (gemeente, waterschap, provincie) hierin kan zijn. Naar aanleiding van deze workshop is een aantal projectideeën ontstaan, die in 2016 verder ontwikkeld zullen worden. In 2015 is ingezet op projectontwikkeling door het voeren van gesprekken met diverse initiatiefnemers over projecten gericht op duurzaam bodemgebruik in het landelijk gebied. Daarbij zijn de mogelijkheden voor cofinanciering onderzocht. Naar verwachting leidt dit in 2016 tot de uitvoering van enkele projecten. 4.6. Aansluiten bij de energieke samenleving 4.6.1. Doel en ambitie Doel: Provincie nodigt belanghebbenden uit tot gedeeld mentaal eigenaarschap van een duurzame benutting van bodem- en watersysteem Dit subdoel richt zich op samen werken aan samenwerking, het faciliteren van dialoog en kennisuitwisseling en het creëren van goede randvoorwaarden. 4.6.2. Uitgevoerde activiteiten en projecten Platform Gelders Ondergrond Overleg De Provincie Gelderland participeert in het Gelders Ondergrond Overleg (GOO). Dit is een platform voor de medewerkers bij Gelderse gemeenten, waterschappen, omgevingsdiensten en provincie die zich met bodem en ondergrond bezig houden. Doel van het platform is kennisdeling, afstemming van beleid en uitvoering van gezamenlijke projecten, gericht op de uitvoeringspraktijk. De provincie draagt financieel en inhoudelijk bij aan het GOO. Faciliteren kennisuitwisseling, bewustwording en netwerken

In 2015 heeft de provincie in samenwerking met het Gelders Ondergrond Overleg twee bodemplatformdagen georganiseerd om kennis- en informatie te delen en gezamenlijke projectontwikkeling te stimuleren. Doelgroepen voor deze platformdagen waren naast de decentrale overheden ook kennisinstellingen en (belangen)organisaties als LTO, natuur- en milieuorganisaties, terreinbeherende organisaties. De platformdag van 23 juni stond in het teken van gebruik bodem en ondergrond in het landelijk gebied. Thema s die aan de orde kwamen waren: Duurzame bodemverbetering ten behoeve van natuurontwikkeling (uitmijnen), bodemverdichting, organisch stofgehalte in de bodem, methodiek Natuurlijke Alliantie, samenhangende aanpak t.b.v. waterkwaliteit en bodemdata ten behoeve van grondwatermodellen. De platformdag van 14 december richtte zich meer op het gebruik van bodem en ondergrond in het stedelijk gebied. Thema s die aan de orde kwamen waren: De rol van bodem(gebruik) bij voedselproductie en klimaatverandering, niet-gesprongen explosieven in de bodem, ketenaanpak verontreinigde grondstromen, nulsituatie bodemonderzoek bij bedrijven, grondwaterbescherming in stedelijk gebied, samenwerking tussen overheden in watersystemen, kansen voor koppeling tussen wetenschap en praktijk. Daarnaast was er een rondleiding door het International Soil Research and Information Centre op de campus van de Wageningen Universiteit. 2015 was door de FAO (Food and Agriculture Organization of the United Nations) uitgeroepen tot het internationale Jaar van de Bodem om aandacht te vragen voor de achteruitgang van de kwaliteit van de bodem door het intensieve gebruik. Samen met onder andere Rijkswaterstaat, gemeente Arnhem, Groen Arnhem en het Watermuseum heeft de provincie op 6 september de Bodembelevenisdag georganiseerd in Park Sonsbeek in Arnhem. Met allerlei workshops, lezingen en activiteiten over bijvoorbeeld moestuinieren, compost maken, grondboringen en duurzame landbouw maakte een breed publiek kennis met de bodem via beleving en ervaring. Dialoog waterschappen over samenwerking op bodem en ondergrond In 2015 hebben provincie en waterschappen in een serie gesprekken verkend waar de doelen voor een duurzaam gebruik van bodem en ondergrond op elkaar aansluiten en waar kansen voor samenwerking liggen. Ook is in het kader van de Samenwerkingsovereenkomsten tussen provincie en waterschappen onderzocht hoe kennisuitwisseling op het vlak van grondwater vorm kan krijgen. Daarnaast was er vanuit het Gelders Ondergrond Overleg (zie hierboven) de behoefte om te verkennen, hoe de waterschappen beter aangesloten kunnen worden bij GOO-projecten die zich richten op de praktijk van bodembeheer. De bedoeling is dat deze verkenningen leiden tot kennisdelen en gezamenlijke projecten voor 2016 en verder. Creëren van randvoorwaarden Met de komst van de Omgevingswet vindt op het gebied van bodemtaken een bevoegdheidsverschuiving plaats van de provincie naar de gemeenten. Veel taken en bevoegdheden die in de huidige Wet bodembescherming bij GS zijn belegd komen onder de bevoegdheid van de gemeenten. Dit betekent dat de Provincie moet zorgen voor een goede en zorgvuldige overdracht naar de Gelderse gemeenten van de provinciale archieven en bodemkennis en -informatie met betrekking tot de bodem in Gelderland. Anticiperend hierop heeft de Provincie Gelderland in 2015 voorbereidingen getroffen om over te gaan op een nieuw bodeminformatiesysteem in de vorm van een webapplicatie (daadwerkelijke overgang in maart 2016).

In 2015 is vanuit de Provincie deelgenomen aan de landelijke klankbordgroep voor de ontwikkeling van het project BIDON: Bodem Informatie Delen tussen Overheid en Netbeheerders. Door bodeminformatie te delen, kunnen veel kosten bespaard worden. In dit project wordt een centrale voorziening gerealiseerd die data van verschillende partijen ontsluit. Oplevering wordt in 2018 verwacht. BIDON is een bottom-up initiatief van de probleemhebbers (netbeheerders en decentrale overheden) en Het projectsecretariaat wordt ingevuld door Rijkswaterstaat Leefomgeving. BIDON zal net als de Basisregistratie Ondergrond (BRO) 3 een databron zijn. Het verschil tussen BIDON en BRO is, dat de BRO alleen authentieke overheidsgegevens zal bevatten en BIDON daarnaast ook gegevens vanuit het bedrijfsleven, historische gegevens en niet authentieke gegevens. Daarnaast wordt binnen het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) zogenoemde Informatiehuizen gevormd. Er komt ook een Informatiehuis Bodem en Ondergrond. Centraal in het DSO staat de beschikbaarheid van gegevens die nodig zijn voor het nemen van een besluit met rechtsgevolgen onder de Omgevingswet. De informatiehuizen maken gebruik van gegevens uit databronnen, zoals de BRO en BIDON. In 2015 is de Provincie gestart met de ontwikkeling van een subsidieregeling voor duurzaam bodem- en ondergrondgebruik. Omdat de opgaven en betrokken partijen per onderdeel van het MJPBO zo uiteenlopend zijn, lijkt het niet mogelijk om één subsidieregeling te maken voor het hele MJPBO. Vaak is maatwerk nodig per opgave of initiatief. Ook is bij langlopende opgaven die nog volop in ontwikkeling zijn, zoals in het MJPBO, ruimte nodig om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Er wordt daarom gekozen voor een mix van opdrachten en (begrotings)subsidies. Voor enkele specifieke onderdelen is de verwachting, dat in 2016 een subsidieregeling gerealiseerd kan worden. Landelijk overleg IPO en Bodemconvenanten In IPO-verband vindt in diverse werkgroepen afstemming over bodem- en ondergrondbeleid en standpuntbepaling in landelijke dossiers plaats. Ook in het kader van het Uitvoeringsprogramma voor het Bodemconvenant 2010-2015 is vanuit de Provincie Gelderland een bijdrage geleverd door deelname in diverse werkgroepen, mede gericht op de tot stand koming van het tweede Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020 en de rijksstructuurvisie voor de ondergrond (STRONG). 5. Eindrapportage Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties 2010-2015 In 2009 is het Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties afgesloten voor de periode 2010-2015. Convenantspartijen zijn het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Het convenant kende twee hoofddoelen. Het eerste hoofddoel is de transitie naar een integraal bodembeleid, waarbij bodem en ondergrond integraal worden meegenomen met het overige omgevingsbeleid en met het ruimtelijke ordeningsbeleid. Het doel daarvan is te komen tot een duurzaam gebruik van de bodem waarbij de kansen worden benut die de bodem biedt voor maatschappelijke doelen, zoals bijvoorbeeld waterbeheer, duurzame energievoorziening, klimaatadaptatie, gezondheid en voedselproductie. Het tweede hoofddoel is de aanpak van spoedeisende 3 De Basisregistratie Ondergrond (BRO) is onderdeel van het landelijke stelsel van basisregistraties. De BRO gaat in 2017 gefaseerd van start en zal o.a. gegevens bevatten over geologische en bodemkundige opbouw.

bodemverontreinigingslocaties met risico s voor de mens en de inventarisatie van spoedlocaties met risico s de ecologie en voor verspreiding in het grondwater. Op 21 april 2016 is de eindrapportage van het convenant vastgesteld door de landelijke Stuurgroep Ondergrond, Bodem en Grondwater. De eindrapportage presenteert de resultaten op geaggregeerd landelijk niveau. Hieronder wordt in hoofdlijnen ingegaan op de resultaten van het convenant op landelijk niveau en op het niveau van Gelderland. Beleidsontwikkeling naar integraal bodembeleid en duurzaam gebruik van de bodem en ondergrond In de eindrapportage wordt geconstateerd, dat veel provincies, gemeenten en waterschappen beleid voor de ondergrond hebben geformuleerd en geïntegreerd in het omgevingsbeleid. De beleidstransitie moet zich echter nog wel verder doorzetten. Het verzilveren van de kansen van duurzaam bodemgebruik in de praktijk is een uitdagende opgave voor de komende periode. De komst van de Omgevingswet en de Rijkstructuurvisie voor de ondergrond zijn daarvoor belangrijke kaders en bieden mogelijkheden om lokaal goede maatwerkplannen te maken. In het kader van de Omgevingsvisie Gelderland hebben wij in de afgelopen periode integraal beleid ontwikkeld voor bodem en ondergrond. Daarmee is invulling gegeven aan deze hoofdlijn van het convenant. Door middel van een enquête is geprobeerd inzicht te krijgen in de situatie bij Gelderse gemeenten en waterschappen. Omdat maar een beperkt aantal partijen heeft gereageerd, kan geen omvattend beeld voor Gelderland gegeven worden. Een aantal Gelderse gemeenten heeft beleid voor de ondergrond ontwikkeld of zet stappen daartoe. Een aantal Gelderse gemeenten geeft aan, dat er geen aanleiding is voor ondergrondbeleid. In het convenant werd gebiedsgericht grondwaterbeheer als aanleiding en casus voor de beleidstransitie gezien. De provincie Gelderland heeft in de periode 2010-2013 onderzocht waar potentiële gebieden liggen waar gebiedsgericht grondwaterbeheer zou kunnen worden ingezet. In deze analyse is de omvang van de grondwaterverontreiniging (kwaliteit van het grondwater) het sturende criterium geweest. Voor veel Gelderse gemeenten is gebiedsgericht grondwaterbeheer vanuit oogpunt van de Wet bodembescherming niet aan de orde, omdat er geen sterk verspreide verontreinigingen in het grondwater zijn. Met zeven gemeenten is een nadere verkenning uitgevoerd en een aantal gemeenten hebben subsidie van de provincie gekregen om pilots uit te voeren. Alleen in de grote steden in Gelderland (Arnhem, Nijmegen, Apeldoorn en Ede) zijn op dit moment initiatieven voor gebiedsgericht beheer van grondwaterverontreinigingen. Een integrale gebiedsgerichte aanpak van het waterbeheer vanuit een bredere optiek (kwalitatief én kwantitatief) biedt voor de komende periode kansen om diverse doelen te realiseren, zoals natuurdoelen (beken en sprengen), saneringsdoelen, klimaatdoelen, mogelijkheden voor KWO, doelen t.a.v. grondwateronttrekkingen en combinaties met herstructurering bovengronds. Een voorbeeld is het gebiedsgericht grondwaterbeheer in Apeldoorn. Spoedlocaties De spoedeisende verontreinigingslocaties met risico s voor de gezondheid zijn voor het grootste gedeelte afgerond. Wat betreft de aanpak van spoedlocaties met risico s voor de gezondheid is 97% van de aanvankelijke landelijke lijst van 404 locaties voor eind 2015 afgerond. In de loop van de convenantsperiode werden nog 192 aanvullende spoedeisende locaties met risico s voor de gezondheid geïdentificeerd. Daarvan was eind 2015 89% afgehandeld. Wat betreft