TUSSENTOETS. Inleiding Inspanningsfysiologie Donderdag 1 oktober 2009, uur. Vakcode: Algemene Informatie

Vergelijkbare documenten
Voorwoord 10. Inleiding Inleiding in de module inspanning 1 5

Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00. Maandag 11 maart 2013

1. Trainingsleer. AWI opleiding Trainingsleer

NVZF Jaarcongres 2011 Inspanningstesten en hun klinische betekenis bij COPD

Respiratie Functie en bouw van de luchtwegen. Een uitingsvorm van het gebruik van de hulpademhalingsspieren is neusvleugelen.

Inspanningsfysiologie Rhijn Visser, sportarts Beatrix Ziekenhuis Gorinchem

Ergometrie: interpretatie. Strategie. Volgorde. Fietsergometrie: Interpretatie op Tijdbasis. Waarom alle variabelen als functie van de tijd?

PrestatieTest. De eerste stappen naar betere prestaties.

CF-patiënten hebben een verhoogd risico op infecties. Bram heeft hierdoor al een paar keer in het ziekenhuis gelegen met een longontsteking.

Goede en langdurige training leidt onder meer tot de volgende aanpassingen van de spieren en het cardiovasculaire systeem.

Sportvoeding bij Atleten

Introductie. Inspanningsfysiologie Duursport. Guido Vroemen. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND

Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk

COPD. Meten is weten!!! Maar wat meten we dan??

Inhoud. module i aanpassen aan inspannen 15. Voorwoord 1 0 Voorwoord bij de tweede druk 1 1. Inleiding Inleiding in de module inspanning 1 7

Tussentoets Long (TT-2) Hart en Long 8WA03. Woensdag 3 april

COPD Meten is weten!!! Maar wat meten we dan??

DWV Klein DWV Verzet Klein Trainen met een Trainen hartslagmeter met een Jasp Ree Ree lda

voor een actieve sociale levensstijl. SCORELIJSTEN FITTEST

Indirecte calorimetrie. Het meten van energieverbruik in rust

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de dendrieten

Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van jaar. Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie

PRACTICUM HET LICHAAM VOOR EN NA INSPANNING

Theorie-examen Fysiologie april 2009

Voorwoord 1 0 Voorwoord bij de tweede druk 1 1. Inleiding 1 2. module i aanpassen aan inspannen Inleiding in de module inspanning 1 7

TRAINEN MET HARTSLAGMETERS

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem

Opdracht: hardlopen en ouder worden

Inspanningsfysiologie Victor Niemeijer, sportarts

Sportmedische testen bij schaatsers Trainingsresultaten optimaliseren en blessures voorkomen

Energie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink

Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie

Energiestofwisseling diagnose

Voorstellen. Sportarts en Sportgeneeskunde Relatie sport en bewegen Grensvlak van Sporttechnisch en Sportmedisch domein

biologie vwo 2018-I Hoogteziekte

Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen.

Metabolisme koolhydraten RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5

hebben op de mate van eventuele autonome dysfunctie. Verder ondersteunen de resultaten uit dit proefschrift het groeiende bewijs voor het feit dat

Vaatrisico-polikliniek (behandeling van vaatziekten)

Voedingszorg rondom de COPD-patiënt. 2. In welke gold klasse valt mevrouw?

Voedingszorg rondom de COPD-patiënt

Glucose in beweging door beweging. Yvonne Krul internist in opleiding

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?

Respiratie 3. Functie en bouw van de luchtwegen

Hoorcollege Tractus circulatorius. Dirk Geurts

Theorie-examen fysiologie 2 mei 2008

Betreft: dhr E Herber, geb Amsterdam, 15 november 2007.

vwo bloed en bloedsomloop 2010

Juist trainen: een kunst! Bert Celie Inspanningsfysiologie

Aanbevolen Dagelijks Hoeveelheden (ADH) voor zwangeren

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106.

Energie. door Dr.Jan A. Vos, Inspanningsfysioloog.

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

Ergometrie Aeroob RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 7

De diverse somsoorten bij Fysica

vwo gaswisseling en ademhaling 2010

De diverse somsoorten bij Fysica

METING TANITA INNERSCAN. NAAM:. LEEFTIJD:. LENGTE cm:. GESLACHT: M / V. Gewicht. Vetpercentage. Watergehalte % Spiermassa.

Anatomie / fysiologie

De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie!

Afslanken met IJzer. Anneke Palsma. EFAA Fitness- & Personal Training Congres 15 februari 2009, Noordwijkerhout

Fitnesstrainer A. Lesdag 5 Trainingsleer Deel 2. Erkend Fit!vak opleidingscentrum

CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER

mitochondria kern vet Het verschil in functie van witte en bruine vetcellen komt tot uiting in de verschillen in bouw van beide celtypen.

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Er zijn verschillende meetmethodes waarmee u kunt vaststellen of u een gezond gewicht hebt:

Wetenswaardigheden over eten en drinken.

ADDENDUM. Nederlandse Samenvatting

Methoden voor training van het uithoudingsvermogen

Vitaliteit rendeert!

Vaatrisico-polikliniek. screening/behandeling en begeleiding vaatziekten

Voorbeeldvragen Geneeskunde, decentrale selectie

Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie

De Maximale Inspannings Fiets Test

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

Respiratie NExCOB scholing december 2015 Ton Haans Verpleegkundig specialist

S C H I J F V A N V I J F

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling

Obesitas op de recovery

Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training?

Gezondheid & Voeding

Behandeling tot nu toe: Verademing van Bram Bakker gelezen en enkele oefeningen daaruit gebruikt. Oefeningen van the Iceman gedaan.

Fysiologie / Metabolisme stofwisseling

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Hoorcollege Tractus circulatorius II. Dirk Geurts

Voedingsadvies bij de ziekte van McArdle

Rapportage Fitness Sportonderzoek

CURSUS CONDITIETRAINER COVS NOORD (1407) LESAVOND 5 4 NOVEMBER TOFSPORT & JEROEN SANDERS GASTSPREKER

FYSICA DM THEORIE SAMENVATTING

4. Toevoeging van een ontkoppelaar zal in mitochondrien de snelheid van NADH consumptie doen en de snelheid van ATP synthese doen

Zuurstof thuis. Meer lucht voor mensen met ernstig COPD. Waarom extra zuurstof nodig. Wanneer heeft u extra zuurstof nodig

TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA. Dinsdag 25 oktober

HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL Docent: A. Sewsahai HAVO

Een persoon raakt opgewonden en begint te hyperventileren. Om de hyperventilatie te stoppen, pakt hij een plastic zak.

Dienstverlenende werkzaamheden Les 7

Transcriptie:

TUSSENTOETS Inleiding Inspanningsfysiologie 2009 Donderdag 1 oktober 2009, 11.00-12.45 uur Vakcode: 900115 Docent: K. Gerrits Algemene Informatie Dit tentamen bestaat uit 30 meerkeuze vragen en 3 open vragen. Richtlijnen Tijdens het tentamen mag alleen gebruik gemaakt worden van schrijfgerei, een (nietgrafische) rekenmachine en de bijlagen. Vul de antwoorden op de meerkeuze vragen in op het bijgevoegde meerkeuzeantwoordformulier, de antwoorden op de open vragen vul je in op het betreffende tentamenformulier. Het meerkeuzeonderdeel mag je meenemen. Het onderdeel met de open vragen lever je dus in. Vergeet niet naam, en studentnummer op alle pagina s van alle antwoordformulieren in te vullen! Tot slot Lees eerst de vraag zorgvuldig voordat je antwoord geeft! Beantwoord de open vragen kort en bondig, maar volledig. Denk erom, indien gevraagd wordt om een motivatie van je antwoord voldoet een enkel ja of nee niet! Succes! Inleiding Inspanningsfysiologie, FBW-VU 1

Deel 1 Meerkeuze vragen 1. Bij welke van de onderstaande voedingsstoffen komt per gram de minste energie vrij bij volledige verbranding? a. Aminozuur b. Koolhydraat c. Vet d. Eiwit 2. Indien het vetpercentage van een hamburger ca. 20% bedraagt, dan zal de calorische waarde van het vet in deze hamburger a. Ongeveer 20% bedragen b. Meer dan 20 % bedragen c. Minder dan 20% bedragen 3. Welke van onderstaande onderdelen is essentieel voor cellulaire respiratie? a. Aanwezigheid van zonlicht b. Aanwezigheid van zuurstof c. Aanwezigheid van koolhydraten d. Aanwezigheid van vitaminen 4. Het enzym maltase kan binden aan maltose. Dit is een voorbeeld van a. Enzym-substraatbinding b. Enzym-productbinding c. Enzym-coenzymbinding d. Enzym-inhibitorbinding 5. Welke van onderstaande energiesystemen levert het snelste energie? a. Glycolyse b. Oxidatieve phosphorylering c. Directe phosphorylering d. Gluconeogenese 6. In welk van onderstaande ketens van chemische processen dient zuurstof als uiteindelijke elektronenacceptor? a. Citroenzuurcyclus b. Cori cyclus c. Ademhalingsketen d. Glycolyse 7. Voordat complexe koolhydraten geoxideerd kunnen worden dienen deze te worden verteerd tot glucose met behulp van het enzym a. Lipase b. Glucogenase c. Glycogenase d. Oxidase Comment [K1]: B Comment [k2]: B Comment [K3]: B Comment [k4]: A Comment [k5]: C Comment [K6]: C Comment [K7]: C Inleiding Inspanningsfysiologie, FBW-VU 2

8. Rond welk inspanningsniveau wordt bij ongetrainden doorgaans de lactaatdrempel bereikt? a. ~ 15% VO 2 max b. ~ 30% VO 2 max c. ~ 55% VO 2 max d. ~ 70% VO 2 max 9. Na het beëindigen van inspanning is de VO 2 nog een tijdje hoger dan in rust. Dit komt door a. Resynthese van glycogeen uit lactaat b. Aanvullen van PCr en ATP voorraad c. Verhoogde ventilatie d. Alle antwoorden zijn juist 10. Waarom is het basaalmetabolisme van mannen hoger dan die van vrouwen? a. Mannen eten meer b. Mannen bewegen meer c. Mannen hebben relatief meer spiermassa d. Mannen hebben een hoger koolhydraatmetabolisme 11. Wat is de calorische waarde van 1 liter zuurstof? a. 5 kjoules b. 19 kjoules c. 21 kjoules d. Dat hangt af van de gebruikte substraatmix 12. Tijdens de bepaling van het rustmetabolisme wordt een RER gevonden van 0.7. Wat zegt dit over het zuurstofverbruik? a. Het zuurstofverbruik is groter dan de kooldioxideproductie. b. Het zuurstofverbruik is kleiner dan de kooldioxideproductie. c. Het zuurstofverbruik is gelijk aan de kooldioxideproductie. d. De RER zegt niets over het zuurstofverbruik. Comment [K8]: C Comment [K9]: D Comment [k10]: C Comment [k11]: D Comment [K12]: A 13. Waarom moet je naast de VO 2 ook de VCO 2 weten om het energieverbruik te kunnen bepalen met behulp van open-circuit spirometrie? a. De VO 2 hangt af van de VCO 2. b. De VCO 2 bepaalt de hoeveel ATP (energie) dat er in totaal is gevormd. c. De verhouding tussen VO 2 en VCO 2 bepaalt de calorische waarde van O 2 d. De verhouding tussen VO 2 en VCO 2 bepaalt hoeveel N 2 er is verbruikt. 14. Wat wordt gemeten tijdens directe calorimetrie om het energieverbruik te bepalen? a. Geleverde externe arbeid b. Warmte c. Zuurstofconsumptie d. Kooldioxideproductie 15. In welk onderdeel van het hart bevindt zich de SA-knoop? Comment [K13]: C Comment [k14]: B Comment [K15]: A Inleiding Inspanningsfysiologie, FBW-VU 3

a. Rechter atrium b. Linker atrium c. Rechter ventrikel d. Linker ventrikel 16. Welke van de onderstaande vaten heeft (hebben) een belangrijke rol bij het reguleren van de perifere weerstand? a. Aorta b. Arteriën c. Venen d. Arteriolen 17. Bij uitval van de neurale controle van het hart zal de hartfrequentie in rust a. Hoger zijn dan normaal b. Lager zijn dan normaal c. Onveranderd zijn d. Nul zijn, want er is bij uitval van de neurale controle geen hartslag meer mogelijk. 18. Zie een schematische voorstelling van het ECG hiernaast. Welke elektrische fase in het ECG komt overeen met de T-top? a. Depolarisatie atria b. Depolarisatie ventrikels c. Repolarisatie atria d. Repolarisatie ventrikels Comment [K16]: D Comment [k17]: A Comment [K18]: D 19. Indien de bloeddruk plotseling stijgt, zal dit via een activatie van de baroreceptoren leiden tot a. een toename van de hartfrequentie. b. een toename van het slagvolume. c. een toename van vasodilatatie. d. Alle antwoorden zijn juist. 20. Het hartminuutvolume tijdens zware inspanning kan wel stijgen tot a. Ca. 0.5 liter.min -1 b. Ca. 5 liter.min -1 c. Ca. 25 liter.min -1 d. Ca. 100 liter.min -1 21. Een toename in de activiteit van het sympatische zenuwstelsel heeft diverse effecten op het hart. Welke hoort er NIET bij? a. Hogere vasoconstrictie in de hartspier b. Hogere slagfrequentie van het hart c. Hoger slagvolume van het hart d. Hogere contractiliteit van het hart Comment [k19]: C Comment [k20]: C Comment [k21]: A Inleiding Inspanningsfysiologie, FBW-VU 4

22. Bloeddruk is het product van a. Slagvolume en hartfrequentie b. Hartfrequentie en perifere weerstand c. Slagvolume en perifere weerstand d. Hartminuutvolume en perifere weerstand 23. Wat is de functie van het surfactant? a. Vergroten van de oppervlaktespanning in de alveoli b. Verkleinen van de oppervlaktespanning in de alveoli c. Vergroten van de luchtstroom in de bronchioli d. Verkleinen van de luchtstroom in de bronchioli. 24. Volgens de wet van Boyle leidt een toename in longvolume (bij aanvang van de inademing) tot een a. toename in de alveolaire druk b. afname in de alveolaire druk c. onveranderde alveolaire druk. 25. Wat wordt verstaan onder het residuaal longvolume?. a. De hoeveelheid lucht die nog kan worden uitgeademd na een normale uitademing b. De hoeveelheid lucht die kan worden ingeademd na een normale uitademing c. De hoeveelheid lucht die nog in de longen aanwezig is na maximale uitademing d. De hoeveelheid lucht in de longen die niet bijdraagt aan de gaswisseling. 26. Wanneer de ademfrequentie 2x zo groot en het teugvolume 2x zo klein wordt zal dit beïnvloeden a. alleen het ademminuutvolume b. alleen de alveolaire ventilatie c. zowel het ademminuutvolume als de alveolaire ventilatie d. noch het ademminuutvolume, noch de alveolaire ventilatie 27. Wanneer de partiële druk van O 2 daalt van 160 mmhg naar 40 mmhg zal dit de hemoglobine saturatie van het bloed a. Verlagen b. Verhogen c. Nauwelijks beïnvloeden. 28. Je kunt langer onder water blijven wanneer je kort ervoor vrijwillig hyperventileert. Dit komt omdat a. De arteriële PO 2 is gestegen b. De arteriële PO 2 is gedaald c. De arteriële PCO 2 is gestegen d. De arteriële PCO 2 is gedaald Comment [K22]: D Comment [K23]: B Comment [k24]: B Comment [K25]: C Comment [K26]: B Comment [K27]: A Comment [K28]: D Inleiding Inspanningsfysiologie, FBW-VU 5

29. In welke vorm kan de meeste CO 2 in het bloed gebonden worden? a. Opgelost in het bloedplasma b. Gebonden aan het hemoglobine c. In de vorm van bicarbonaat d. Gebonden aan ijzer 30. Waarom stijgt de ventilatie disproportioneel met het zuurstofverbruik tijdens zeer zware inspanning? a. Dit komt door de start van de glycolyse b. Dit komt door een verschuiving naar de vetverbranding c. Dit komt door de bufferwerking van bicarbonaat. d. Dit komt door de productie van lactaat Comment [k29]: C Comment [k30]: C Inleiding Inspanningsfysiologie, FBW-VU 6

TUSSENTOETS Inleiding Inspanningsfysiologie 2009 Donderdag 1 oktober 2009, 11.00-12.45 uur Deel 2 Open vragen NB: vul de antwoorden in op dit tentamenformulier en zet op ieder vel je naam en studentnummer! Geef bij de beantwoording van de vragen, indien van toepassing, ook de berekeningen en motiveer je antwoord. Houd je antwoord wel kort en bondig (gebruik bij voorkeur niet mee dan de beschikbare ruimte). Maak gebruik van de informatie die in de Bijlagen staat. Voor dit onderdeel kun je maximaal 15 punten scoren. 1. Ter bepaling van het rustmetabolisme wordt bij Jan (25 jaar, 70 kg) gedurende 2 minuten alle uitademingslucht opgevangen in een Douglasbag. Bij het bepalen van de samenstelling neemt de inhoud van de Douglasbag met 0.75 liter af, en wel tot 13.25 liter. De omgevingstemperatuur is 20 C en de luchtdruk 900 mmhg.. a. Bereken het ademminuut volume (V E ) van Jan onder deze omstandigheden (ATPS). (1pt) Inleiding Inspanningsfysiologie, FBW-VU 7

. b. Hoeveel bedraagt tijdens de meting de zuurstofopname (in STPD) indien de gemeten VCO 2 (ATPS) 0.256 L.min -1 bedraagt bij een RER waarde van 0.80? (2 pt) Inleiding Inspanningsfysiologie, FBW-VU 8

c. Bereken het energieverbruik van Jan onder deze omstandigheden, indien je er vanuit gaat dat alle energie langs aërobe weg is vrijgemaakt.(2 pt) 2. Piet gaat naar de huisarts, omdat hij al een tijdje last heeft van vage klachten, waaronder duizeligheid en hoofdpijn. Piet is enigszins gespannen want hij maakt zich zorgen over de mogelijke uitslag. De huisarts besluit eerst de bloeddruk van Piet te meten. Hij meet hierbij een bloeddruk van 160/100 mmhg. a. Leg uit wat de 2 getallen voor de gemeten bloeddruk representeren. (1 pt) Inleiding Inspanningsfysiologie, FBW-VU 9

b. Bereken de gemiddelde bloeddruk van Piet. (1 pt) c. Beredeneer of de huisarts moet beslissen om Piet medicijnen tegen een hoge bloeddruk voor te schrijven. (3 pt) Inleiding Inspanningsfysiologie, FBW-VU 10

3. Mevrouw Klaassen (leeftijd: 50 jr; gewicht: 80 kg; lengte 1.60 m) heeft last van overgewicht. Om een indruk te krijgen van haar energiehuishouding wordt zij gevraagd om gedurende een etmaal (24 uur) bij te houden wat zij aan voeding inneemt. Zij komt uit op een energie-inname van ongeveer 12558 kjoules per 24 uur. Haar energieverbruik blijkt gemiddeld te zijn. a. Wat vind je van de hoogte van de energie-inname van mw. Klaassen en motiveer je antwoord.(2 pt) b. Benoem de 3 belangrijkste componenten die deel uitmaken van het totale dagelijks energieverbruik. (1 pt) Inleiding Inspanningsfysiologie, FBW-VU 11

c. Geef nu een schatting van het dagelijks energieverbruik van mw. Klaassen en geef duidelijk aan hoe je aan deze waarde komt (maak gebruik van de Bijlage) (2 pt) Inleiding Inspanningsfysiologie, FBW-VU 12

BIJLAGEN Tabel 1. Druk in mm Hg van verzadigde waterdamp bij diverse temperaturen. t o C p H2 O t o C p H2 O 0 4,58 21 18,65 1 4,93 22 19,83 2 5,29 23 21,07 3 5,67 24 22,38 4 6,10 25 23,76 5 6,54 26 24,21 6 7,01 27 26,74 7 7,51 28 28,35 8 8,05 29 30,04 9 8,61 30 31,82 10 9,21 31 33,70 11 9,84 32 35,66 12 10,52 33 37,73 13 11,23 34 39,90 14 11,99 35 42,18 15 12,79 36 44,56 16 13,63 37 47,07 17 14,53 38 49,69 18 15,48 39 52,44 19 16,48 40 55,32 20 17,54 (Bron: Handbook of Chemistry and Physics. CRC Press, 53 ed.,1973) Tabel 2. calorische waarden voor O 2 Inleiding Inspanningsfysiologie, FBW-VU 13

Tabel 3 Standaard waarden basaal metabolisme Leeftijd (jr) Mannen (kj.m -2.H -1 ) Vrouwen (kj.m -2.H -1 ) 10 184 178 15 175 159 20 162 148 25 157 147 30 154 147 35 153 146 40 152 146 45 152 144 50 150 142 55 148 139 60 146 137 65 144 135 70 141 133 75+ 139 131 (Bron: Fleish A., Helv Med Acta 1951;18:23) Formule voor berekening lichaamsoppervlak: Oppervlak (cm 2 ) = 71.84 * Gewicht (kg) 0.425 * lengte(cm) 0.725 Inleiding Inspanningsfysiologie, FBW-VU 14