Notitie Afbakening taken FUMO en bijstellen kentallen basistaken Notitie Afbakening taken FUMO en bijstellen kentallen basistaken 1
Inleiding Het bedrijfsplan voor de FUMO is medio 2012 vastgesteld. Geconstateerd is dat voor het verder vorm geven aan de FUMO een aantal aspecten in het bedrijfsplan nog onvoldoende gedetailleerd is uitgewerkt. Om hier meer helderheid over te verkrijgen zijn in het voorjaar alle partners bezocht. Het ging daarbij vooral om de uit te besteden taken en de wederzijdse verwachtingen. De vragen van de partners, die in deze gesprekken naar voren zijn gekomen worden in deze notitie behandeld. Daarbij zijn ook de aan u gerichte brieven van de gemeenten Tytjerksteradiel en Achtkarspelen betrokken. De vragen hebben veelal betrekking hebben op de afbakening van het basistakenpakket. Om in Fryslân een level playing field te verkrijgen is het noodzakelijk hierover nadere afspraken te maken. Vooral de in het bedrijfsplan genoemde rafelranden blijken door de partners verschillend te worden geïnterpreteerd. Tijdens de bezoeken is ons door gemeenten gewezen op wijzigingen in wet- en regelgeving, die gevolgen hebben voor de in het bedrijfsplan opgenomen kentallen ( de Fryske norm ). De werkgroep die de kentallen in het bedrijfsplan heeft opgesteld is recent opnieuw bij elkaar gekomen en heeft de kentallen inmiddels geactualiseerd. In deze notitie worden zowel voor de afbakening van het basistakenpakket als voor de kentallen voorstellen aan u voorgelegd. De door u genomen besluiten zullen vervolgens bij de verdere uitwerking van de FUMO worden meegenomen. I. Vragen partners Uit de vragen zijn de volgende hoofdonderwerpen te destilleren: 1. Vragen m.b.t. het basistakenpakket; 2. Vragen m.b.t. (mogelijke) plustaken; 3. Vragen m.b.t. de werkwijze. Bij de beantwoording is primair uitgegaan van het bedrijfsplan. Op de site van Omgevingsdienst.nl, dit is het platform voor kennis- en informatie-uitwisseling voor de omgevingsdiensten in Nederland, is de notitie Veel gestelde vragen geplaatst. Deze notitie is door ons, met name bij de vragen onder 1, betrokken. Opgemerkt wordt dat deze notitie opgesteld is door het ministerie. Zij geven daarbij aan, dat A - Bij de opstelling van deze veelgestelde vragen is uitgegaan van een redelijke uitleg van de package deal en de daarna gemaakte afspraken. Er kan vanuit gegaan worden dat de andere partijen die destijds de package deal hebben gesloten, hiermee geheel instemmen. B - Wel is het zo dat als resultaat van de onderhandelingen niet alle taken waarvoor dat van rijkszijde beter werd geacht, in het basistakenpakket zijn opgenomen. Bij de beantwoording van de vragen is in die gevallen aangegeven dat het niet overdragen van de taak aan de RUD weliswaar niet in strijd is met de package deal, maar dat het de voorkeur verdient dit wel te doen. In zoverre is in het document de opvatting van I&M verwoord, die mogelijk niet in alle gevallen ook gedeeld wordt door de andere partijen. Waar dit het geval is, is dit bij de Notitie Afbakening taken FUMO en bijstellen kentallen basistaken 2
beantwoording steeds vermeld. Voor het overige geeft noch de tekst, noch de intentie destijds van de betrokken partijen aanleiding tot een andere interpretatie dan uit de beantwoording van de vragen blijkt. De vragen van de partners, waar in deze notitie voorstellen voor worden gedaan, hebben allen betrekking op taken die vallen onder deel [A] van bovengenoemd citaat. Bekend is, dat er op dit moment een wetsvoorstel Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-taken) in voorbereiding is. Het gaat om een wijziging van de WABO waarbij de resultaten van de afspraken uit de Package Deal wettelijk worden geborgd. Het wetsvoorstel bevat onder meer een artikel dat bepaalt dat bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) aan te wijzen taken uitgevoerd moeten worden door de Omgevingsdienst. De aan te wijzen taken zullen, behoudens nieuwe inzichten, globaal overeenkomen met de lijst van het basistakenpakket zoals die is overeengekomen in werkdocument 2.0 (deze versie maakt ook onderdeel uit van het bedrijfsplan). Onduidelijkheden en interpretatieverschillen zullen bij de opstelling van de regeling bij AMvB zoveel mogelijk worden weggenomen. De regeling wordt vanzelfsprekend volgens de daarvoor geldende procedures, waaronder consultatie van IPO en VNG, voorbereid. Er wordt naar gestreefd nog dit jaar een conceptbesluit te publiceren. Hierop wachten is in verband met het eerder genoemde vereiste level playing field ongewenst. Voorgesteld wordt het concept-besluit te zijner tijd te bestuderen en eventuele opmerkingen in te brengen. Uiteraard geldt dit niet alleen voor de FUMO, maar ook voor iedere partner individueel. De vragen van de partners worden hieronder kort behandeld en daarbij wordt door ons een voorstel gedaan. Voor een uitgebreidere motivatie wordt steeds verwezen naar de bijlage. Rafelranden In het bedrijfsplan is getracht duidelijkheid te verkrijgen over (het aantal) inrichtingen die er qua milieubelasting beperkt toe doen (de zgn. rafelranden ). In paragraaf 10.2.1 van het bedrijfsplan zijn de uitgangspunten geformuleerd hoe in Fryslân met de betreffende inrichtingen wordt omgegaan. Belangrijk daarbij is de milieurelevantie. In het bedrijfsplan is de inschatting gemaakt dat het gaat om ten hoogste 50% van de potentiële rafelrandinrichtingen. Er is van uitgegaan dat de partners bij het opgeven van de inrichtingen die vallen onder het basistakenpakket het bedrijfsplan in acht hebben genomen. Bij de uitvraag is gebleken dat er interpretatieverschillen zijn. Het gaat daarbij vooral om agrarische bedrijven, windturbines en autospuiterijen (zie ook bijlage 1). Voorstel: Het gaat hier om bedrijven die vallen onder het begrip inrichting. Wanneer een bedrijf conform het gemeentelijk beleid niet wordt aangemerkt als inrichting (bijv. hobbyboeren), valt deze sowieso niet onder de basistaken. Voor windturbines, autospuiterijen en akkerbouwbedrijven aan te sluiten bij de oude VNGcategorie-indeling en daarbij de categorie 1-bedrijven te beschouwen als beperkt milieubelastend. Notitie Afbakening taken FUMO en bijstellen kentallen basistaken 3
Voor de overige agrarische bedrijven, m.u.v. melkrundveehouderijen, aan te sluiten bij de in het Activiteitenbesluit genoemde grens voor toepassing voor geur- en ammoniakregelgeving. Tevens wordt voorgesteld om op basis hiervan de definitieve lijst van inrichtingen die vallen onder het basistakenpakket te bepalen. Bij het vaststellen van de vereiste formatie wordt hier rekening mee gehouden door een flexibele schil te hanteren. Dit is conform het bedrijfsplan waarin is aangegeven dat Tijdens de implementatie van de FUMO en afsluiten van de uitvoeringsovereenkomst per deelnemer met de FUMO dient een nadere operationalisering van de rafelranden plaats te vinden. Het bedrijfsplan stelt als kader dat de directeur FUMO voldoende flexibiliteit in zijn personeelsbestand inbouwt om een eventuele fluctuatie als gevolg van deze operationalisering op te vangen. Beoordeling van meldingen In het land, ook binnen Fryslân, vindt discussie plaats over de vraag of meldingen gerekend moeten worden tot toezicht en daarmee binnen het basistakenpakket (BTP) vallen. Voor Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoetsen (OBM) is het uitgangspunt de situatie in 2009. De bedrijven die toen vergunningplichtig waren vallen onder het basistakenpakket (zie ook bijlage 2). Voorstel: Standpunt Omgevingsdienst.nl overnemen: meldingen behoren tot toezicht. Daarmee worden meldingen, maatwerkvoorschriften en gelijkwaardigheidsbesluiten Activiteitenbesluit gerekend tot het BTP. Dit komt overeen met hetgeen waar in het bedrijfsplan van is uitgegaan, met inbegrip van de hiervoor benodigde capaciteit. Voor een definitieve standpuntbepaling wachten we de AMvB af. BRIKS-taken Voor de (voormalige) provinciale bedrijven vallen de BRIKS-taken onder het basistakenpakket. In het bedrijfsplan is dit niet verder uitgewerkt. Ook de sloopwerkzaamheden bij inrichtingen (basistaak) zijn in het bedrijfsplan niet meegenomen. Daarnaast is in de uitvraag gebleken dat er ook gemeenten zijn die geïnteresseerd zijn om (specialistische)bouwtaken bij de FUMO onder te brengen (zie ook bijlage 3). Voorstel: Nader onderzoeken in hoeverre de FUMO met inachtneming van de kwaliteitscriteria deze taken aan kan bieden dan wel kan faciliteren. Nadrukkelijk wordt daarbij ook onderzocht in hoeverre taken kunnen worden uitbesteed bij de aangesloten partners. Werkwijze In het bedrijfsplan is onderscheid gemaakt tussen basis- en plustaken. Voor de basistaken is er een zgn. abonnementstarief vastgesteld per type inrichting. Binnen dit tarief zijn alle milieuwerkzaamheden m.b.t. vergunningverlening en toezicht inbegrepen. De plustaken, waaronder ook bijvoorbeeld handhaving en beroep bij vergunningverlening en procedureel / administratieve handelingen wordt gerekend, worden op per uur in rekening gebracht. Notitie Afbakening taken FUMO en bijstellen kentallen basistaken 4
Tevens zal de FUMO een vaste werkwijze hanteren. Deze is in overleg met de partners vastgelegd in de producten- en dienstencatalogus. Indien een partner hier van af wil wijken dan worden eventuele meerkosten in rekening gebracht. Ook met extra wensen in de uitvoering worden op deze manier omgegaan. Voorstel Instemmen met bovenstaande werkwijze. II. Kentallen De in het bedrijfsplan genoemde kentallen ( de Fryske norm ) zijn indertijd vastgesteld door een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van gemeenten, MAD, en de provincie. Inmiddels hebben zich ontwikkelingen voorgedaan in de wet- en regelgeving. Daardoor moeten de kentallen worden geactualiseerd. Dit is door dezelfde werkgroep uitgevoerd. Deze aanpassing heeft beperkt invloed op de capaciteit: deze neemt met 0,8 fte (circa 3,8%) toe, maar is daarmee nog steeds 1,3 fte lager dan op basis van landelijke kentallen is vereist. Voor de geactualiseerde kentallen wordt verwezen naar bijlage 4. Voorstel: Instemmen met deze kentallen. Notitie Afbakening taken FUMO en bijstellen kentallen basistaken 5
Bijlage 1 Onderwerp Standpunt Omgevingsdienst.nl Package-deal / Basistakenpakket Bedrijfsplan Toelichting werkgroep Consequenties FUMO Advies werkgroep Vallen kleinschalige agrarische activiteiten (bijvoorbeeld een schapenhouderij met 30 schapen) onder het basistakenpakket? Zo ja, waarom? De milieu-impact hiervan is toch veel kleiner dan van een melkrundveehouderij, die niet in het basistakenpakket is opgenomen? Uitgangspunt bij het opstellen van het basistakenpakket was aanvankelijk dat het milieutoezicht op alle agrarische activiteiten vanwege hun milieu-impact tot het basistakenpakket zou behoren. Daarbij is er voor gekozen omwille van de duidelijkheid geen ondergrenzen te hanteren. Het milieutoezicht op iedere agrarische inrichting valt dus onder het basistakenpakket. Bij de onderhandelingen die hebben geleid tot werkdocument 2.0 is echter een uitzondering gemaakt voor melkrundveehouderijen. Het is dus niet in strijd met het basistakenpakket als gemeenten toezicht- en handhavingstaken met betrekking tot melkrundveehouderijen zelf blijven uitvoeren. Zie Standpunt PUMA 10.2 Financiële risico s 10.2.1 Rafelranden van het basistakenpakket Tijdens de nulmeting is getracht duidelijkheid te krijgen over de inrichtingen van het basistakenpakket die er qua milieuaspecten beperkt toe doen. Het gaat dan met name om akkerbouwbedrijven (aardappeltelers), paardenhouderijen, schapenhouderijen en autospuiterijen. Deze zijn niet complex en bovenregionaal. De discussie hierover loopt al jaren. Na veel toelichting van alle kanten en verduidelijking van alle standpunten is het volgende geconstateerd: - de problematiek zal in elk geval cijfermatig moeten onderbouwd, waarbij de gevolgen voor de robuustheid inzichtelijk moeten zijn. Gelet op de aanwezige informatie zal dit voor de veehouderijen en akkerbouwbedrijven gelden. De rest van de inrichtingen sorteert naar verwachting ten opzichte van het totaal nauwelijks effect - een inschatting is gemaakt door de plattelandsgemeenten Kollumerland, Skarsterlân, de Middelsee gemeenten, Dantumadiel en Dongeradeel. Op basis van criteria voor bovenlokaal en complex is berekend welk percentage van de inrichtingen mogelijk voor een nadere operationalisering en verfijning van de basistakencriteria in aanmerking komen - het betreft Fryslân-breed in totaal circa 1.100 bedrijven die nu zijn opgenomen in het basistakenpakket van de FUMO. Met deze 1.100 type B-inrichtingen is (inclusief overhead) circa 4,7 fte gemoeid. Uitgaande van de inschatting die met de plattelandgemeenten is gemaakt zal hooguit 50% van dit aantal mogelijk niet in de FUMO worden ondergebracht. Tijdens de implementatie van de FUMO en afsluiten van de uitvoeringsovereenkomst per deelnemer met de FUMO dient een nadere operationalisering van de rafelranden plaats te vinden. Het bedrijfsplan stelt als kader dat de directeur FUMO voldoende flexibiliteit in zijn personeelsbestand inbouwt om een eventuele fluctuatie als gevolg van deze operationalisering op te vangen. Gezien het bedrijfsplan wordt geadviseerd om wel een ondergrens te hanteren. Notitie Afbakening taken FUMO en bijstellen kentallen basistaken 6
Voorstel is om aan te sluiten bij artikel 3.111, lid 2, van het Activiteitenbesluit waarin gesteld wordt dat onder een bepaalde grens van dieren/diersoorten het niet nodig is om rekening te houden met geur en ammoniakregelgeving. Boven de grens moet er wel rekening worden gehouden met deze regels en is er wel degelijk sprake van milieu-impact die een complexere beoordeling nodig maken. Het gaat dan om veehouderijen met minder dan 10 schapen, vijf paarden, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen of 10 overige landbouwhuisdieren. Indien er gemeentelijk beleid is vastgesteld dat onder een bepaald aantal dieren er geen sprake is van een bedrijfsmatige situatie dan zijn genoemde aantallen niet van toepassing maar geldt de gemeentelijk norm. Voor de akkerbouwbedrijven en autospuiterijen wordt voorgesteld om te kijken naar de vroegere VNG categorie-indeling. Akkerbouw en autospuiterijen die ingedeeld waren onder Cat I kunnen als niet complex worden beschouwd. De overige als basispakketbedrijven. Bijlage 2 Onderwerp Standpunt Omgevingsdienst.nl Package-deal / Basistakenpakket Bedrijfsplan Toelichting werkgroep Wordt de beoordeling van meldingen gerekend tot toezicht? In het land en ook binnen Fryslân vindt discussie plaats en worden vragen gesteld over of meldingen gerekend moeten worden tot toezicht en daarmee binnen het basistakenpakket (BTP) vallen. Het standpunt van Omgevingsdienst.nl is dat de beoordeling van meldingen wordt gerekend tot toezicht. Redenering hierbij is dat allereerst gecheckt zal moeten worden of de bij de melding verstrekte gegevens juist en volledig zijn. Bij alle onder 5. in het BTP 2.3 genoemde niet-vergunningplichtige activiteiten moet het toezicht, en dus ook het verrichten van handelingen m.b.t. de melding, plaatsvinden bij/door de RUD. Aanvullend merkt Omgevingsdienst.nl op dat als op basis van de melding en controle naar voren komt dat maatwerkvoorschriften moeten worden gesteld, is het aan de RUD om daarover te adviseren aan de gemeente. In de producten- en dienstencatalogus (bijlage 4) van het bedrijfsplan is aangegeven dat het beoordelen van milieumeldingen (bijv. het Activiteitenbesluit) integraal worden afgehandeld binnen de FUMO. Ook de afhandeling van het opstellen van maatwerkvoorschriften vindt integraal plaats binnen de FUMO. In de toelichting staat dat dit een taak is die vergelijkbaar is met vergunningverlening. Op basis van de Fryske norm en het aantal inrichtingen (vergunning- en meldingsplichtig) dat per deelnemer wordt ingebracht in de FUMO, is de benodigde capaciteit van het basistakenpakket berekend. Ook in het hoofdrapport wordt steeds gesproken over vergunningverlening in combinatie met het behandelen van meldingen. Landelijk bestaan verschillende opvattingen over hoe tegen meldingen wordt aangekeken. Principieel uitgangspunt wat daarbij gehanteerd wordt is het onderscheid tussen regulerend (vergunningverlening) en controlerend werk (toezicht). Het beoordelen van meldingen kan sec gezien worden als controlerend werk, aangezien de kader (direct werkende algemene regels) voor de beoordeling vastliggen. In de praktijk blijkt dat (delen) van de beoordeling van de melding functioneel ondergebracht is bij vergunningverlening. Notitie Afbakening taken FUMO en bijstellen kentallen basistaken 7
In aanvulling hierop kunnen de volgende vragen worden gesteld: - hoe zit met de andere producten die voortvloeien uit het Activiteitenbesluit; opstellen van maatwerkvoorschriften en het uitvoeren van een gelijkwaardigheidsbeschikking? - hoe zit met andere meldingsplichtige activiteiten; beoordeling meldingen op grond van Bouwbesluit 2012 (sloop), Vuurwerkbesluit en het Besluit bodemkwaliteit. In het bedrijfsplan wordt niets gezegd over het nemen van gelijkwaardigheidsbesluiten. Gelijkwaardigheidsbesluiten worden genomen op aanvraag. Het bevoegd gezag neemt een besluit op grond van de overgelegde gegevens. Bij deze werkzaamheden kan worden aangesloten bij de gehanteerde lijn in het bedrijfsplan over het stellen van maatwerkvoorschriften, namelijk dat deze vergelijkbaar zijn met vergunningverlening. Het milieutoezicht op het Vuurwerkbesluit, het besluit Bodemkwaliteit en op sloopwerkzaamheden (in opdracht van bedrijven en instellingen) is opgenomen in het BTP. Op basis van het standpunt van Omgevingsdienst.nl behoren de meldingen bij deze activiteiten tot het BTP. Consequenties FUMO Voorstel Het beoordelen van meldingen Activiteitenbesluit is meegenomen bij het berekening van de benodigde capaciteit. Aansluiten bij het standpunt van Omgevingsdienst.nl heeft geen consequenties voor de FUMO. Deze activiteiten niet rekenen tot het BTP heeft financiële en personele consequenties. In het bedrijfsplan is met overige meldingen (Vuurwerkbesluit, besluit Bodemkwaliteit, Bouwbesluit (slopen) geen rekening gehouden. 1. Standpunt Omgevingsdienst.nl hanteren: meldingen behoren tot toezicht. 2. Meldingen, maatwerkvoorschriften en gelijkwaardigheidsbesluiten Activiteitenbesluit rekenen tot BTP. Bijlage 3 Onderwerp Standpunt Omgevingsdienst.nl Welke BRIKS -taken moeten worden overgebracht naar de RUD s en welke mag de gemeente zelf blijven doen? BRIKS staat voor bouwen, reclame, inritvergunning, kappen en slopen. In de package deal is in een aantal gevallen vastgelegd dat de RUD s verantwoordelijk zijn voor de voorbereiding van de omgevingsvergunningen in hun geheel. De afkorting BRIKS dekt niet alle activiteiten die deel kunnen uitmaken van de (aanvraag) omgevingsvergunning. Waar in het kader van deze notitie wordt gesproken over BRIKS(-taken) wordt dan ook gedoeld op alle vergunningplichtige activiteiten die worden opgenoemd in artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Voor het antwoord op deze vraag is van belang of de BRIKS-taken betrekking hebben op een inrichting waarvoor de provincie op 30 oktober 2009 (ten tijde van het vaststellen van werkdocument 2.0) bevoegd gezag was: Als niet de provincie maar de gemeente bevoegd gezag was, kunnen de BRIKS-taken bij de gemeente blijven. Als echter de provincie bevoegd gezag was, dan moet deze taak Wabobreed, dus inclusief BRIKS, bij de RUD worden ondergebracht. Daarbij is niet relevant wanneer de inrichting is opgericht. Ook als dit na 30 oktober Notitie Afbakening taken FUMO en bijstellen kentallen basistaken 8
Package-deal / Basistakenpakket Bedrijfsplan Toelichting werkgroep 2009 was, gaat het erom of een dergelijke inrichting voor die datum onder de provincie viel. In werkdocument 2.0 l is niets geregeld over het toezicht op de BRIKScomponenten bij provinciale inrichtingen Omdat het milieutoezicht en de Wabo-brede omgevingsvergunningverlening in die gevallen wel bij de RUD ligt en milieuvoorschriften invloed kunnen hebben op de bouwkundige vormgeving van de inrichting, verdient het aanbeveling om ook in deze gevallen niet alleen de vergunningverlening maar ook het toezicht Wabobreed aan de RUD over te dragen. 1. De voorbereiding van de omgevingsvergunningverlening voor activiteiten waarvoor GS op 19 juni 2009 bevoegd waren [16 juni 2009 is de datum van de geconsolideerde versie van de package deal] om milieuvergunningen te verlenen op grond van de Wet milieubeheer en het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer (betreft omgevingsvergunningen in hun geheel). [blz. 14] Deze ontwikkelingen wijzen allen in de richting van meer samenwerken en professionaliseren. De FUMO zal zich in de toekomst moeten blijven bewijzen als leverancier van een kwalitatief hoogwaardig product. Als de FUMO zich manifesteert als effectief en efficiënte opdrachtnemer, zullen deelnemers genegen zijn meer taken af te nemen en zal het werkvolume toenemen. Een voorbeeld hiervan zijn de BRIKS-taken (bouw-, reclame-, inrit-, kap- en sloopactiviteiten) die gemeenten en MAD nu voor de provincie uitvoeren. Deze taken zijn vooralsnog niet meegenomen in het bedrijfsplan, de provincie beraadt zich nog over hetgeen zij met die taken wil. Door een toename in omvang zal de FUMO nog meer gebruik kunnen maken van schaaleffecten en haar doelen daarmee nog sneller bereiken. Het standpunt van de Omgevingdsdienst.nl is gebaseerd op onderdeel 1 van het basistakenpakket (overigens wordt hierbij de datum 19 juni 2009 aangehouden, maar dit terzijde). De provincie was op 30 oktober 2009 het bevoegd gezag (BG) voor 234 inrichtingen (hierbij is het getal gehanteerd dat in het bedrijfsplan is opgenomen). Inmiddels gaat het om 235 inrichtingen, dit aantal is bepalend, want het standpunt is ook van toepassing op inrichtingen die na 2009 zijn opgericht. Per waarschijnlijk 1 januari 2014 is de provincie alleen nog BG voor 49 IPPC/BRZO-inrichtingen. De door de FUMO uit te voeren BRIKS-werkzaamheden zijn niet uitgewerkt in het bedrijfsplan. Wel heeft de provincie aangegeven dat zij zich nog beraadt om de BRIKS-taken voor haar inrichtingen door de FUMO uit te laten voeren. Gelet op het basistakenpakket en de uitleg van de PUMA dienen alle BRIKStaken van de 234 (grotendeels voormalige) provinciale-inrichtingen door de FUMO te worden uitgevoerd. De kosten voor de 49 IPPC/BRZO-bedrijven zijn voor rekening van de provincie, de overige kosten zijn voor de betreffende gemeente. Consequenties FUMO De formatie voor het uitvoeren van (tenminste) deze BRIKS-taken zal in de Notitie Afbakening taken FUMO en bijstellen kentallen basistaken 9
FUMO moeten worden georganiseerd. Advies werkgroep BRIKS-taken (voormalige) provinciale inrichtingen worden uitgevoerd door de FUMO. Nadrukkelijk wordt daarbij ook onderzocht in hoeverre taken kunnen worden uitbesteed bij de aangesloten partners. Notitie Afbakening taken FUMO en bijstellen kentallen basistaken 10
Bijlage 4 - Bijgestelde kentallen en doorrekening capaciteitsbehoefte FUMO Bedrijfsplan Basistaken vergunningverlening gemeenten B C D Totaal Aantal inrichtingen 2296 1193 103 3592 FUMO-kental 6 38 62 Frequentie 0,1 0,2 0,2 Subtotaal 1377,6 9066,8 1277,2 Ruimtelijke opslag 68,9 453,3 95,8 Totaal uren / fte 1446,5 1,03 9520,1 6,80 1373,0 0,98 12339,6 8,81 Basistaken toezicht gemeenten B C D Totaal Aantal inrichtingen 2296 1193 103 3592 FUMO-kental 10 14 24 Frequentie 0,2 0,5 1,0 Subtotaal 4592,0 8351,0 2472,0 Hercontroles 734,7 954,4 164,8 Totaal uren / fte 5326,7 3,80 9305,4 6,65 2636,8 1,88 17269 12,33 Opmerking bij de tabel: 1. De kentallen zijn lager dan die in de landelijke norm zijn opgenomen (zie ook bijlage bij het bedrijfsplan blz. 17 e.v.). Notitie Afbakening taken FUMO en bijstellen kentallen basistaken 11
Uitvraag en bijgestelde kentallen Basistaken vergunningverlening gemeenten B B maatwerk OBM C D Totaal Aantal inrichtingen 1712 98 328 865 101 2678 FUMO-kental 6 25 35 50 62 Frequentie 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 Subtotaal 1027,2 246,0 1148,0 8650,0 1252,4 Ruimtelijke opslag 51,4 24,6 114,8 432,5 93,9 Totaal uren / fte 1078,6 0,77 270,6 0,19 1262,8 0,90 9082,5 6,49 1346,3 0,96 13040,8 9,31 Basistaken toezicht gemeenten B B maatwerk OBM C D Totaal Aantal inrichtingen 1712 328 865 101 2678 FUMO-kental 10 14 16 24 Frequentie 0,2 0,3 0,6 1,0 Subtotaal 3424,0 1377,6 8304,0 2424,0 Hercontroles 547,8 157,4 830,4 161,6 Totaal uren / fte 3971,8 2,84 1535,0 1,10 9134,4 6,52 2585,6 1,85 17226,9 12,30 Opmerking bij de tabel: 2. Het aantal inrichtingen is conform de opgave van de gemeenten (uitvraag voorjaar 2013); 3. Het aantal B-OBM-bedrijven is bepaald door het verschil tussen het aantal C-inrichtingen in het bedrijfsplan en bij de uitvraag; 4. Het aantal B-inrichtingen waar maatwerkvoorschriften voor vereist zijn is bepaald door 30% van het aantal B-OBM bedrijven te nemen; 5. T.o.v. het bedrijfsplan is er een lichte toename in benodigde fte (0,5 fte); 6. T.o.v de landelijke kentallen is er voor vergunningverlening door de FUMO 1,3 fte minder beschikbaar. Notitie Afbakening taken FUMO en bijstellen kentallen basistaken 12