Vlinderatlas West-Friesland KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland Vlinderatlas West-Friesland 5 jaar dagvlinderonderzoek 2002-2006 Vlinder-/Libellenwerkgroep afdeling Hoorn/West-Friesland Vlinderatlas West-Friesland 2002-2006 5
Colofon Eindredactie : Henny van der Groep & Egbert Baars Samenstelling : Vlinderwerkgroep KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland Omslag Illustraties Foto s Vormgeving Druk : Resi Zabel : Yvonne van der Hulst & Vlinderstichting : Egbert Baars, Henny van der Groep, Cees Schaper, Jan-Pieter de Krijger, Jan Marbus & Kars Veling : Egbert Baars : Stadsdrukkerij Amsterdam N.V. Uitgave van : KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland Datum : november 2010 ISBN/EAN : 978 90 815475 1 2 Website e-mail : www.knnv.nl/hoorn : secretaris@hoorn.knnv.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door financiële bijdrage van het VSBfonds. 6 Vlinderatlas West-Friesland 2002-2006
Inhoud Voorwoord 8 1 Inleiding 9 2 Voorgeschiedenis en verloop 10 3 Grondleggers 11 4 Het West-Friese landschap 20 5 De vlinder 23 6 Resultaten 25 6.1 Argusvlinder (Lasiommata megera) 26 6.2 Atalanta (Vanessa atalanta) 30 6.3 Boomblauwtje (Celastrina argiolus) 34 6.4 Citroenvlinder (Gonepteryx rhamni) 38 6.5 Dagpauwoog (Inachis io) 42 6.6 Distelvlinder (Vanessa cardui) 46 6.7 Gehakkelde aurelia (Polygonia c-album) 50 6.8 Groot koolwitje (Pieris brassicae) 54 6.9 Hooibeestje (Coenonympha pamphilus) 58 6.10 Icarusblauwtje (Polyommatus icarus) 62 6.11 Klein geaderd witje (Pieris napi) 66 6.12 Klein koolwitje (Pieris rapae) 70 6.13 Kleine vos (Aglais urticae) 86 6.14 Kleine vuurvlinder (Lycaena phlaeas) 90 6.15 Landkaartje (Araschnia levana) 94 6.16 Oranjetipje (Anthocharis cardamines) 98 6.17 Zwartsprietdikkopje (Thymelicus lineola) 102 7 Overige soorten 107 7.1 Bruin blauwtje (Aricia agestis) 108 7.2 Oranje luzernevlinder (Colias croceus) 112 7.3 Kolibrievlinder (Macroglossum stellatarum) 116 8 Waard- en voedselplanten 120 9 Weeroverzicht 2002-2006 123 10 Tot besluit 126 11 Handreiking voor vlindervriendelijk beheer 127 12 Verklarende woordenlijst 129 13 Literatuur & nuttige adressen 133 14 Register 135 14.1 Namenlijst van dagvlinder 135 14.2 Namenlijst van nachtvlinders 136 15 Bijlage 137 15.1 Waarnemingsgebied 137 15.2 Vlinderkaart 138 15.3 Formulier 142 Vlinderatlas West-Friesland 2002-2006 7
Voorwoord Dag vogels, bloemen, vissen, mensen. In het Europese natuurbeschermingsjaar 1970 (N70) was er een serie affiches met bovenstaande tekst. Met een kleine woordspeling is daar simpel Dag vlinders aan toe te voegen. De grondgedachte achter deze serie is dat verontreinigde milieus - lucht, bodem en water - niet alleen fataal zijn voor de bijbehorende organismen, maar uiteindelijk ook voor ons zelf. Geen bloemen, geen vlinders natuurlijk. Heeft de waarschuwing van N70 gewerkt? Hoe staat het nu eigenlijk met de vlinders? De teruglopende vlinderfauna is zeker voor velen een motivatie om de Vlinderstichting te steunen. Is het werkelijk zo slecht gesteld met onze vlinders? Wie in West-Friesland en De Zeevang op dagvlinders let, komt al gauw tot de ontdekking dat de soortenrijkdom beperkt is en het aantal heel wisselend; dan kun je de vraag stellen wat weinig of veel is. Hier geldt: meten is weten. Om echt op basis van gegevens te kunnen spreken over de kwaliteit van de vlinderfauna is een inventarisatie onontbeerlijk. Het was dus een goede zet van de KNNV vlinderwerkgroep om in 2002 een project te starten om de Westfriese dagvlinderfauna vast te stellen. Niet dat daarvóór door niemand naar vlinders gekeken werd. Bijna legendarisch was immers de schat aan gegevens die KNNV er en autodidact Siem de Boer uit Oosthuizen verzamelde middels veldwerk, kweek en preparaten. Voortbouwend op zijn pionierswerk en dat van anderen zoals Wim van Rooyen, Bé Bank en professor B.J. Lempke is deze vlinderatlas een mooie weergave van wat er op dit moment van de dagvlinders in deze streek bekend is. Een stand van zaken die indicatief is voor de kwaliteit van ons milieu. Hopelijk vormt het voor velen een startpunt om meer aandacht en zorg voor deze diergroep en zijn leefgebied op te brengen. Jan Marbus 8 Vlinderatlas West-Friesland 2002-2006
1 Inleiding Het project Vlinders in West-Friesland is georganiseerd door de KNNV, vereniging voor veldbiologie, afdeling Hoorn/West-Friesland. Het doel van onze vereniging is het bevorderen van natuurstudie, natuurbescherming en natuurbeleving. Het initiatief voor dit project werd door de vlinderwerkgroep van de KNNV genomen en is gestart in maart 2002 en liep tot oktober 2006. Doel van het vlinderproject Het doel van dit vlinderproject is de verspreiding en biologie van 17 dagvlindersoorten die in ons waarnemingsgebied voorkomen beter te leren kennen. Dit leidt hopelijk tot een beter begrip van de eisen die deze vlinders stellen aan hun leefomgeving. Het voorkomen van vlinders zegt iets over de kwaliteit van ons leefmilieu. Door dit project kunnen we beter beoordelen waar die leefomgeving wordt bedreigd of kan worden verbeterd. Waarnemingsgebied Financiering De duizenden voor dit project vervaardigde vlinderkaarten en formulieren zijn uit eigen middelen betaald. Voor het drukken van deze vlinderatlas hebben we een bijdrage van het VSBfonds ontvangen. Dankwoord Voordat we het resultaat weergeven willen we eerst alle mensen die de vlinders hebben waargenomen en deze waarnemingen hebben ingeleverd bedanken voor hun inzet. Zonder hen had het project niet dit resultaat opgeleverd en was dit boek nooit tot stand gekomen. Daarnaast willen we de Vlinderstichting danken voor het beschikbaar stellen voor de fraaie afbeeldingen; hiervan hebben wij gretig gebruik gemaakt. Ook hebben bibliotheken en tuincentra enthousiast hun medewerking verleend. De aandacht die de plaatselijke en regionale pers aan dit project heeft geschonken, heeft zeker bijgedragen tot het succes van het project. De vlinderwerkgroep verzette gedurende jaren grote hoeveelheden werk om dit project te doen slagen. Denk aan het vervaardigen van de vlinderkaart en waarnemingsformulier, het in elkaar steken en het uiteindelijke verspreiden van de formulieren. Maar ook het invullen van de witte plekken op de kaart. Als laatste willen we Jan Nanne bedanken voor het beschikbaar stellen van de weergegevens van Hensbroek. Leeswijzer In hoofdstuk 2 is de voorgeschiedenis en het verloop van het project weergegeven. In hoofdstuk 3 staan de grondleggers van het vlinderonderzoek in Nederland beschreven. In hoofdstuk 4 wordt het West-Friese landschap besproken. In hoofdstuk 5 staat de bouw van de vlinder beschreven. In hoofdstuk 6 worden 17 dagvlinders van West-Friesland besproken. In hoofdstuk 7 worden 3 vlindersoorten beschreven die zijn opgevallen, maar niet bij het project horen. In hoofdstuk 8 is een overzicht van de voedsel- en waardplanten opgenomen. In hoofdstuk 9 is een overzicht van de weersomstandigheden opgenomen. In hoofdstuk 10 een korte terugblik. In hoofdstuk 11 is aangegeven hoe het beheer ten gunste van vlinders kan worden uitgevoerd. Hoofdstuk 12 bevat een verklarende woordenlijst. In hoofdstuk 13 staat een overzicht van de gebruikte literatuur en nuttige adressen. In hoofdstuk 14 het register. In hoofdstuk 15 de bijlagen. Vlinderatlas West-Friesland 2002-2006 9
6 Resultaten In dit hoofstuk worden achtereenvolgens de ARGUS- VLINDER, ATALANTA, BOOMBLAUWTJE, CITROENVLINDER, DAGPAUWOOG, DISTELVLINDER, GEHAKKELDE AURELIA, GROOT KOOLWITJE, HOOIBEESTJE, ICARUSBLAUWTJE, KLEIN GEADERD WITJE, KLEIN KOOLWITJE, KLEINE VOS, KLEINE VUUR- VLINDER, LANDKAARTJE, ORANJETIPJE en ZWARTSPRIETDIKKOPJE behandeld. In het kort staat van iedere soort een beschrijving, de verspreiding en vliegtijd en het leefgebied, waardplant en voedsel vermeld. Per soort is een tabel opgenomen met de getelde aantallen per maand en per jaar. Dit is tevens met een vijftal grafieken weergegeven. Met behulp van een tabel is per jaar aangegeven wanneer de eerste en laatste waarneming en de hoogste dagscore was. Door middel van stippen is de verspreiding van de vlinders weergegeven op verschillende kaarten namelijk een kaart over de vijf projectjaren en een kaart per jaar. Uitzondering hierop vormt de beschrijving van het KLEIN KOOLWITJE. Naast de standaard beschrijving wordt het voorkomen van die vlinder, over de gehele projectperiode, per maand middels een kaart weergegeven. In de onderstaande grafiek staat per soort het aantal vlinders dat tijdens het project is geteld weergegeven. 100.000 10.000 1.000 100 10 1 Vlinderatlas West-Friesland 2002-2006 25
6.1 Argusvlinder (Lasiommata megera) De vlinder is herkenbaar aan een oranjebruine kleur met donkere tekening. Op de voorvleugel zitten 2 opvallende ogen en op de achtervleugel van de vlinder komen vier kleinere ogen voor. Het mannetje heeft een geurstreep over de voorvleugel. Het vrouwtje vliegt onrustig en laag, op zoek naar bloemrijke graslanden en bermen om haar eitjes af te zetten. Zij zet deze afzonderlijk af op stengels of toppen van bladeren van diverse grassen. De eifase duurt 5-11 dagen. Het mannetje bewaakt zijn territorium vanaf de kale plekken op de grond. In tegenstelling tot de GEHAKKELDE AURELIA rust de vlinder met gesloten vleugels waardoor ze nauwelijks opvalt. De spanwijdte van de vleugels is 35-45 mm. De ARGUSVLINDER overwintert als halfvolgroeide rups, als vlinder leeft hij slechts 13-26 dagen. Volgens landelijke onderzoeken zijn er twee, soms drie generaties. Dat geldt tevens voor onze regio. De ARGUSVLINDER behoort tot de niet bedreigde vlinders. Een landelijk onderzoek in 2006 heeft aangetoond dat deze vlinder in Nederland snel achteruit gaat. Dat is moeilijk te zien in ons kortdurende project. Verspreiding en vliegtijd De ARGUSVLINDER komt algemeen voor in onze regio en is aangetroffen in 55% van alle kilometerhokken. De vroegste waarneming is op 26 maart 2003, gewoonlijk wordt de soort vanaf mei gezien. In mei lopen de aantallen op en in de maand augustus komen de meeste vlinders voor. September volgt kort daarop als tweede maand. De hoogste dagtotalen in de vijf onderzoeksjaren corresponderen daarmee, want 4, 6, 14 en 21 augustus en 20 september waren de beste dagen. Op 29 oktober 2004 werd er nog een late ARGUSVLINDER gezien. In de jaren van ons onderzoek zien we de hoogste aantallen in 2003 met 1.819 exemplaren en de laagste aantallen in 2002 met 512 exemplaren. Bij vergelijking van de 3 kaartjes (<1981, 1981-1994 en 1995-2003) in de Vlinderatlas van Nederland kunnen wij zien dat de ARGUSVLINDER voor 1981 nauwelijks is vastgelegd in onze regio en daarna verandert dit beeld en neemt de soort toe. Vanaf 1995-2003 neemt de vlinder om onbekende redenen af, alhoewel de spreiding wat groter lijkt te worden. Leefgebied, waardplant en voedsel De ARGUSVLINDER houdt van een kruidenrijk schraal grasland. Deze vlinder treffen we meer aan in het buitengebied dan in de bebouwde kom. Vaak zwerft hij langs dijken, slootkanten en randen met een opgaande vegetatie van struiken of bomen. In fruittuinen wordt hij ook gesignaleerd. STRAATGRAS (Poa annua) 26 Vlinderatlas West-Friesland 2002-2006
20 60 100 140 180 220 260 Argusvlinder januari februari maart april mei juni 2002 2 65 22 113 272 36 1 1 512 2003 2 3 52 52 310 603 683 114 1.819 2004 4 185 26 88 479 53 20 855 2005 1 4 135 21 39 746 23 4 973 2006 1 17 68 52 421 559 juli augustus september oktober november december totaal 525 500 140 Verspreiding van de ARGUSVLINDER (hoe donkerder de stip hoe meer waarnemingen) vroegste laatste hoogste aantal 08-04-2002 04-11-2002 04-08-2002 50 26-03-2003 21-10-2003 20-09-2003 198 02-04-2004 29-10-2004 14-08-2004 63 30-03-2005 30-10-2005 21-08-2005 167 26-04-2006 30-08-2006 06-08-2006 130 Eitje van de ARGUSVLINDER Vlinderatlas West-Friesland 2002-2006 27
Het vrouwtje plakt de eitjes aan de sprieten van verschillende grassoorten, onder andere ZWENKGRAS, KORTSTEEL, KROPAAR en KAMGRAS. De voedselbehoefte is niet groot en ze drinkt eveneens van kleine nectarleveranciers. Hierbij gaat het om een breed scala aan soorten, zoals AKKERDISTEL, LUZERNE, KNOOPKRUID en JAKOBS- KRUISKRUID en soorten als PAARDENBLOEM, RODE KLAVER, DUIZENDBLAD, VERTAKTE LEEUWENTAND, WATERMUNT, KLEIN KRUISKRUID en REUKELOZE- en ECHTE KAMILLE. KROPAAR (Dactylis glomerata) ARGUSVLINDER (Lasiommata megera) 2002 2003 2004 1.000 1.000 1.000 800 800 800 600 600 600 400 400 400 200 200 200 0 J F M A M J J A S O N D 0 J F M A M J J A S O N D 0 J F M A M J J A S O N D 2005 2006 1.000 1.000 800 800 600 600 400 400 200 200 0 0 J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N D Aantal ARGUSVLINDERS per jaar/maand 28 Vlinderatlas West-Friesland 2002-2006
525 525 500 140 Verspreiding van de ARGUSVLINDER in 2002 525 500 140 Verspreiding van de ARGUSVLINDER in 2005 525 500 140 Verspreiding van de ARGUSVLINDER in 2003 525 500 140 Verspreiding van de ARGUSVLINDER in 2006 500 140 Verspreiding van de ARGUSVLINDER in 2004 Vlinderatlas West-Friesland 2002-2006 29