NI02_07 Nizozemská literatura 20. století II Sofie Royeaerd Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Arna Nováka 1 602 00 Brno CZ sofie.royeaerd@gmail.com Doel & inhoud In deel één van deze cursus werd een overzicht gegeven van de Nederlandse literatuur van ca. 1880 tot en met de jaren vijftig. We stonden stil bij het werk van de Grote Drie: W.F. Hermans, Gerard Reve en Harry Mulisch. In het tweede deel van deze cursus gaan we verder met twee belangrijke Vlaamse auteurs: L.P. Boon en Hugo Claus. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste stromingen en tendensen van de jaren vijftig van de vorige eeuw tot nu (zie Overzicht colleges). Veel aandacht wordt besteed aan de cultuurhistorische context waarin een werk, stroming of bepaalde tendens tot stand is gekomen. Daarnaast wordt gekeken naar de actuele betekenis van auteurs en werken hun belang in de hedendaagse literaire wereld en de rol die zij spelen in de huidige samenleving. In de colleges werken we met concreet materiaal, gedichten en passages uit romans en kortverhalen. Het doel van deze cursus is niet alleen dat je kennis verwerft over auteurs, titels en literaire stromingen, maar ook dat je in staat bent om teksten te analyseren én erover te praten en schrijven. Collegemateriaal Syllabus opdrachten (bij tekstfragmenten) Hand-outs, PowerPointpresentaties en notities Eén dichtbundel en twee romans (zie Lectuur) Aanbevolen literatuur Hugo Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005, Amsterdam, 2006. Erica van Boven en Mary Kemperink (bewerking), Literatuur van de moderne tijd. Nederlandse en Vlaamse letterkunde in de 19e en 20e eeuw, Bussum, 2006. Annette Portegies en Ron Rijghard, Nederlandse literatuur in een notendop, Amsterdam, 1999. M.A. Schenkeveld-van der Dussen (hoofdred.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis, Groningen, 1993. http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/20ste/literatuurgeschiedenis/index.html Evaluatie Aanwezigheid (maximaal twee afwezigheden) & actieve deelname Tussentijdse opdrachten (vragen over tekstfragmenten) Eindopdracht: presentatie + essay Mondeling examen over leerstof colleges, syllabus opdrachten en lectuur (dichtbundel en twee romans)
Lectuur Herman De Coninck, De lenige liefde (1969) Eén van de volgende romans (presentatie + essay!): Kader Abdollah, De reis van de lege flessen (1997) Robert Vuijsje, Alleen maar nette mensen (2008) Tom Naegels, Beleg (2009) Naima El Bezaz, Vinexvrouwen (2010) Arnon Grunberg, De man zonder ziekte (2012) Eén van de volgende romans: Joost Zwagerman, Gimmick! (1989) Ronald Giphart, Giph (1993) Adriaan van Dis, Indische duinen (1994) Dimitri Verhulst, Problemski hotel (2003) Arnon Grunberg, De asielzoeker (2003) Annelies Verbeke, Slaap! (2003) Robert Anker, Hajar en Daan (2004) Arnon Grunberg, Tirza (2006) Hassan Bahara, Een verhaal uit de stad Damsko (2006) Connie Palmen, Lucifer (2007) Herman Koch, Het diner (2009) Bernard Dewulf, Kleine dagen (2009) Anna Enquist, De verdovers (2011) Lot Vekemans, Een bruidsjurk uit Warschau (2012) Peter Terrin, Post mortem (2012) Overzicht colleges do 21/02 do 28/02 do 07/03 do 14/03 do 21/03 do 28/03 do 04/04 do 11/04 do 18/04 do 25/04 do 02/05 do 09/05 do 16/9 L.P. Boon Huiswerk tegen 28/02: opdrachten i.v.m. Boon Hugo Claus Huiswerk tegen 07/03: opdrachten i.v.m. Claus (Verdriet van België + Envoi) (Post)koloniale literatuur Huiswerk tegen 14/03: opdrachten i.v.m. Brouwers en Haasse Poëzie in de jaren zestig Huiswerk tegen 21/03: opdrachten i.v.m. Carré, De Coninck én Wolkers Proza in de jaren zestig Huiswerk tegen 28/03: opdrachten i.v.m. Van Bastelaere en Duinker Postmoderne poëzie Huiswerk tegen 04/04: opdrachten i.v.m. Verhelst en Mutsaers Postmodern proza Huiswerk tegen 11/04: opdrachten i.v.m. Bahara, Bouazza en Stitou "Migrantenliteratuur" Huiswerk tegen 18/04: opdrachten i.v.m. Verhulst, Palmen en Grunberg Hedendaags proza Huiswerk tegen 25/04: opdrachten i.v.m. gedichten Stitou, Nasr, Wigman, Peeters en Droog Hedendaagse poëzie Huiswerk tegen 02/05: presentatie voorbereiden Presentaties Geen college Inhaalcollege / herhalingscollege
Eindopdracht (A) PRESENTATIE Je geeft alleen of per twee een presentatie van ca. 15 minuten over één van de vijf romans (zie Lectuur). Zorg voor een hand-out en/of PowerPointpresentatie. Het is niet de bedoeling dat je een uitgeschreven tekst voorleest. Je vertelt over de roman in je eigen woorden! Voorbereiding Lees de roman in het Nederlands! Zoek op dbnl.org en/of de officiële website van de auteur in kwestie een aantal feitelijke gegevens op. Waar komt de auteur vandaan? Wanneer debuteerde hij/zij? Schrijft de auteur alleen proza of ook bijv. poëzie? Wanneer verscheen de eerste druk van de roman? Zoek op de website van het Nederlands productie- en vertalingenfonds via de zoekmachine "Vertalingen & vertalers" op of jouw auteur/boek naar andere talen werd vertaald? Welke boeken werden naar het Tsjechisch vertaald? Raadpleeg een aantal literatuurgeschiedenissen en overzichten. Kijk zeker in Altijd weer vogels die nesten beginnen van Hugo Brems en op literatuurgeschiedenis.nl. Is jouw auteur/boek opgenomen? Tot welke groep of stroming wordt de auteur/ het boek gerekend? In welk verband wordt jouw boek/auteur genoemd? Zoek een aantal recensies op van jouw boek (minstens drie). Kijk op websites van kwaliteitskranten of in literaire tijdschriften als Ons erfdeel. Wat vinden de recensenten positief aan het boek, wat negatief? Wat zijn hun argumenten? Kan je een soort van consensus vaststellen, of zijn de meningen van de recensenten uiteenlopend? Ben je het met de recensenten / één bepaalde recensent eens? Lees op literatuurgeschiedenis.nl het stukje over hedendaags proza, nl. "Terug naar de wereld: proza 1990 2009". Wat zijn, volgens dit stukje, opvallende kenmerken van het Nederlandstalige proza na 1990? Vind je die kenmerken ook terug in jouw boek, of helemaal niet? Presentatie Vat de korte inhoud van de roman samen. Introduceer de belangrijkste personages. Vertel iets over de stroming of literaire tendens waartoe de roman gerekend wordt. Ga kort in op de receptie van de roman in de literaire kritiek. Ben je het met de recensenten eens? Zijn de kenmerken van het hedendaags proza (cf. "Terug naar de wereld: proza 1990 2009") van toepassing op jouw roman of niet? Geef concrete voorbeelden. Op welke manier wordt de multiculturele samenleving behandeld/geproblematiseerd in jouw roman?... (B) ESSAY Je schrijft een essay van minimaal twee bladzijden volgens onderstaande richtlijnen. In je essay probeer je een specifieke vraagstelling te beantwoorden. De vraagstelling kies je zelf. Je kan bijv. intertekstualiteit als postmodern verschijnsel onderzoeken, of de representatie van de islam, of je kan de journalistieke receptie van je roman bestuderen. Bespreek op voorhand je vraagstelling met je docent! Zoek (eventueel) ook extra secundaire literatuur op!
Richtlijnen essays Wat is een essay? Er bestaan verschillende opvattingen over wat een essay precies is. Die verschillen zijn onder meer cultureel bepaald. Volgens Van Dale is een essay een persoonlijk gekleurde verhandeling over een wetenschappelijk of letterkundig onderwerp. Een essay is minder wetenschappelijk dan een scriptie: meestal wordt in een essay niet uitvoerig geëxpliciteerd welke methode wordt gehanteerd. Ook het taalgebruik (de stijl) kan verschillen. Wij spreken af dat het essay persoonlijk mag zijn, maar dat het ook wetenschappelijk moet zijn. In een essay mag jouw mening naar voren komen de interpretatie van een tekst kan je zien als een persoonlijke mening, de betekenis die jij aan een tekst toekent. In dat opzicht is een essay persoonlijk. Maar die mening verkondig je niet zomaar: je moet die ook ondersteunen, beargumenteren. Daarvoor kan je bijvoorbeeld verwijzen naar passages in een besproken gedicht of roman, of je kan secundaire literatuur aanhalen. Het essay moet dus ook wetenschappelijk zijn. Vraagstelling Vooraleer je gaat schrijven, moet je een vraagstelling formuleren. Wat wil je precies in je essay aan de orde stellen? Welk probleem wil je oplossen? Je vermeldt alleen wat relevant is om je probleemstelling op te lossen. Waar een auteur geboren is en aan welke universiteit hij heeft gestudeerd, is bijvoorbeeld meestal niet relevant tenzij jouw vraagstelling biografisch van aard is. Probeer altijd een vraag to the point te beantwoorden! Structuur Maak voor je gaat schrijven een bouwplan, waarin je puntsgewijs je argumenten op een rijtje zet. Dat kan helpen om een goed gestructureerd essay te schrijven. Deel je essay op in alinea s en zorg voor een inleiding, een middenstuk en een slot. Formele en talige conventies Tijdschriften en universiteiten hanteren meestal verschillende vormelijke conventies. Toch kunnen we in de neerlandistiek wel een aantal vormelijke gewoontes onderscheiden, die misschien anders zijn in jouw land. Het is het handigste om deze conventies na te volgen als je een essay schrijft. Zet titels van boeken cursief; gedichten en namen van hoofdstukken worden meestal tussen aanhalingstekens gezet. Bijv.: Het gedicht Speed komt uit De voorbode van iets groots (2006) van Dirk van Bastelaere. Als je een nieuwe titel noemt, vermeld dan het jaartal waarin het voor het eerst werd gepubliceerd tussen haakjes. Bijv.: De voorbode van iets groots (2006). Als je een nieuwe naam noemt, moet je die persoon introduceren d.w.z. je moet kort aangeven wie deze persoon is. Je schrijft dus niet: We kunnen het werk van deze dichter vergelijken met dat van Fernando Pessoa. Beter is bijvoorbeeld: We kunnen het werk van deze dichter vergelijken met dat van de Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935). De titel van je essay of van een paragraafje en de hoofdtekst zijn twee aparte dingen. Als de titel luidt De voorbode van iets groots van Dirk van Bastelaere, schrijf dan niet als eerste zin: Ik zal het over de dichtbundel van deze auteur hebben. Maar: Ik bespreek
in dit essay de dichtbundel De voorbode van iets groots (2006) van de Vlaamse dichter Dirk van Bastelaere ( 1960). Je mag ik gebruiken; jezelf als auteur met we aanduiden wordt wel gedaan, maar klinkt erg formeel en wordt als ouderwets beschouwd. In de neerlandistiek zijn wetenschappelijke essays doorgaans vrij zakelijk, formeel. Relatief korte, duidelijke zinnen verdienen de voorkeur boven lange zinnen met veel komma s, gedachtestreepjes en adjectieven. Wees zuinig met citaten. Als je een interessant idee of argument van een andere auteur wil vermelden, kan je hem/haar ook parafraseren. Als je iets citeert, bijvoorbeeld een passage uit een roman, kleed dit citaat dan altijd in. Plak het citaat met andere woorden niet zomaar in je tekst, maar leid het in en voorzie het van commentaar. Let verder ook op taal en spelling. Gebruik een spellingscorrector en een verklarend woordenboek, lees je tekst een paar keer na en laat er eventueel iemand anders naar kijken. Bronnen Bij het schrijven van een essay maak je doorgaans gebruik van secundaire literatuur (bronnen). Je moet immers een werk literair-historisch kunnen situeren. Bovendien kan je gebruik maken van de inzichten van andere auteurs, of je kan je er tegen afzetten. Als je iets overneemt uit een artikel, een boek of een andere bron, moet je naar deze bron verwijzen. Als je iets letterlijk overneemt (= citeert), dan zet je de uitspraak tussen aanhalingstekens. Een langer citaat (meer dan twee zinnen) kan je laten inspringen. Je gebruikt dan meestal een kleinere regelafstand en eventueel ook een kleiner lettertype. Als je iemand parafraseert of als je steunt op een inzicht of opvatting van iemand, dan geef je óók de bron aan! Doe je dat niet, dan pleeg je plagiaat. Je kan de bibliografische referentie in een voetnoot opnemen, of je kan in de tekst zelf op een korte manier naar de bron verwijzen (de zogeheten bronvermelding in Harvardstijl). Bijvoorbeeld: Kalff wijst erop dat de rederijkers in hun samenleving een belangrijke didactische en sociale functie hadden.² 2. Kalff, G., Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Tweede deel. Groningen, 1907, p. 80. OF: Kalff (1907:80) wijst erop dat de rederijkers in hun samenleving een belangrijke didactische en sociale functie hadden. In verband met bronvermelding bestaan verschillende conventies. Belangrijk is vooral dat je consequent bent en één systeem hanteert. Let op: als je een internetartikel aanhaalt, vermeld je niet alleen de webpagina! Dezelfde regels gelden als voor tijdschriftartikelen (je vermeldt dus ook auteur, titel, etc.). Omdat internet een vluchtig medium is, wordt bovendien vaak vermeld wanneer de site geraadpleegd werd. (geraadpleegd: 17.04.2009) Een essay wordt afgesloten met een literatuurlijst, waarin de publicaties waarnaar je in de tekst verwijst, alfabetisch op een rijtje staan.
Hoe/waar vind je secundaire bronnen? Hoe kan je secundaire bronnen opsporen? Publicaties binnen de neerlandsitiek kan je traceren via BNTL (Bibliografie van de Nederlandse Taal- en Literatuurwetenschap): www.bntl.nl. Je kan vervolgens kijken of je de publicatie in de faculteitsbibliotheek kan terugvinden. Voor sommige gespecialiseerde tijdschriften en boeken kan je alleen in Nederland en/of België terecht. Een optie is soms de auteur van het artikel te contacteren. In de bibliotheek en op kantoor vind je ook literatuurgeschiedenissen en dergelijke meer. Onder andere: Hugo Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005, Amsterdam, 2006. (bibliotheek) Erica van Boven en Mary Kemperink (bewerking), Literatuur van de moderne tijd. Nederlandse en Vlaamse letterkunde in de 19e en 20e eeuw, Bussum, 2006. (kantoor) Annette Portegies en Ron Rijghard, Nederlandse literatuur in een notendop, Amsterdam, 1999. (bibliotheek) M.A. Schenkeveld-van der Dussen (hoofdred.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis, Groningen, 1993. (bibliotheek) Op internet is natuurlijk ook veel voorhanden. Let op met sites als Wikipedia, scholieren- en fansites en dergelijke meer! De informatie die je op dergelijke sites vindt is niet altijd betrouwbaar. De belangrijkste site waar materiaal in verband met Nederlandse literatuur en taalkunde verzameld is, heet DBNL (Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren): www.dbnl.org. Op dbnl kan je heel wat materiaal vinden: gedigitaliseerde artikelen maar ook boeken en literatuurgeschiedenissen. Op de site vind je bijvoorbeeld ook een "Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek" (Van Bork e.a.), waarin literaire termen worden uitgelegd: http://www.dbnl.org/tekst/bork001lett01/ Andere interessante sites zijn bijvoorbeeld www.literatuurgeschiedenis.nl en de site van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag: www.kb.nl