VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Van: F. Kers Tel.nr. : Datum: 12 december 2013 Tekenstukken: Bijlagen: 2 Afschrift aan: N.a.v. (evt. briefnrs.): 8429 Geraadpleegd consulent Team: Ruimtelijk beleid en projecten R. Smits, B. van Hell, J. Zwaneveld, M. Goossens Onderwerp: Overdracht provinciale bevoegdheden per 1 januari 2014 Financieel: Juridisch Personeel Communicatie ICT Inkoop: Datum: 12 december 2013 Nummer: 13A.01198 Advies: 1.Bekrachtigen van het besluit van het Algemeen Bestuur ODRU d.d. 12 december 2013 om de per 1 januari 2014 aan de gemeenten over te dragen provinciale taken vooralsnog door de Provincie Utrecht te laten uitvoeren, conform bijgaand AB-voorstel (bijlage 2; document 13i.05325). 2.Hierbij gelden de volgende uitgangspunten: a. Taakuitvoering vindt met gesloten beurs plaats. De gemeente betaalt nooit meer aan de Provincie voor deze taakuitvoering dan dat er financiële middelen vanuit het Rijk beschikbaar worden gesteld aan de gemeente. b. Dit een voorlopig en praktisch besluit is, en dat er definitieve besluitvorming plaatsvindt zodra financiën, formatie en werkprocessen zijn uitgewerkt. c. De ODRU namens de ODRU-gemeenten in overleg treedt met de Provincie over de totstandkoming van definitieve besluitvorming en voor wat betreft de tussenliggende periode waar afstemming nodig mocht zijn. De ODRU informeert het Dagelijks en Algemeen Bestuur hierover. Paraaf team-manager: Begrotingsconsequenties NEE B. en W. d.d.: 17 december 2013 Portefeuillehouder: - wethouder Duindam
Inleiding: Op 1 januari 2014 vervalt voor een groot aantal inrichtingen de deelbevoegdheid van de provincie voor het milieudeel van de omgevingsvergunning. Deze deelbevoegdheid wordt uitgevoerd door het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen (vvgb). Per 1 januari 2014 worden de gemeenten dus volledig bevoegd gezag voor deze provinciale inrichtingen. Het Algemeen Bestuur ODRU heeft op 10 juli 2013 besloten om de uitvoering van deze vergunningverlenings-, toezicht- en handhavingstaken van de betreffende bedrijven over te dragen aan de ODRU. Voor de gemeente Woerden gaat het om in totaal 8 bedrijven. Het Ministerie van Infrastructuur & Milieu heeft lang gewacht met het nemen van een besluit over de exacte datum van overdracht van de provinciale bevoegdheden naar de gemeenten. De provincie Utrecht heeft namens alle Utrechtse gemeenten aangedrongen op uitstel en ook het IPO heeft herhaaldelijk pogingen gedaan, maar dit heeft niet mogen baten. Pas op 26 november jl. is duidelijk geworden dat de staatssecretaris toch vasthoudt aan de oorspronkelijke invoeringsdatum van 1 januari 2014 (zie bijlage 1: document 13.030693). Omdat de ODRU niet in staat is genoemde taken op korte termijn op te pakken heeft het Algemeen Bestuur ODRU op 12 december 2013 besloten om de per 1 januari 2014 aan de gemeenten over te dragen provinciale taken vooralsnog door de Provincie Utrecht te laten uitvoeren, conform bijgaand AB-voorstel (bijlage 2; document 13i.05325). Dit AB-besluit moet door het college van de gemeente Woerden worden bekrachtigd. Bevoegdheid: Het is de bevoegdheid van het college om dit AB-besluit te bekrachtigen. Beoogd effect: Beoogd effect is dat de kwaliteit en continuïteit van de werkzaamheden gegarandeerd wordt. Argumenten: 1.De kwaliteit en continuïteit van de werkzaamheden is gegarandeerd Door de betreffende taken vooralsnog door de Provincie uit te laten voeren is de kwaliteit en continuïteit van de werkzaamheden gegarandeerd. Kanttekening: 1.ODRU is niet in staat om genoemde taken op korte termijn op te pakken De betreffende taken worden in ieder geval tot 1 juli 2014 door provincie uitgevoerd. Over de periode daarna zal nog besloten moeten worden. Financiën: Uitgangspunt is dat taakuitvoering met gesloten beurs plaats vindt. De gemeente betaalt nooit meer aan de Provincie voor deze taakuitvoering dan dat er financiële middelen vanuit het Rijk beschikbaar worden gesteld aan de gemeente. Financiën worden nog nader uitgewerkt. Uitvoering: Het collegebesluit wordt gecommuniceerd richting ODRU. Communicatie / Website:
n.v.t. Ondernemingsraad: n.v.t. Samenhang met eerdere besluitvorming: n.v.t. Bijlagen: Bijlage 1: Brief d.d. 26 november 2013 van Ministerie van Infrastructuur en Milieu (13.030693) Bijlage 2: Notitie d.d. 4 december 2013 voor AB-vergadering d.d. 12 december 2013 (13i.05325)
Q NOTITIE ALGEMEEN BESTUUR 4f regio Utr Aan Van Opsteller Telefoon De leden van het Algemeen Bestuur Dagelijks Bestuur Jaap Bos 06 1830 06 14 Datum 4 december 2013 Kenmerk onderwerp t.b.v. aantal pag. Overdracht provinciale bevoegdheden per 1/1/14 Vergadering 12 december 2013 3 Bijlagen 1 Aanleiding Op 1 januari 2014 vervalt voor een groot aantal inrichtingen de deelbevoegdheid van de provincie voor het milieudeel van de omgevingsvergunning. Deze deelbevoegdheid wordt uitgevoerd door het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen (vvgb). Per 1 januari 2014 worden de gemeenten dus volledig bevoegd gezag voor deze voormalige provinciale inrichtingen. Binnen de provincie Utrecht gaat het om 187 van de 237 bedrijven, waarvan er 97 in "ODRU" gebied liggen. U heeft al eerder het besluit genomen dat de ODRU-gemeenten de uitvoering van deze vergunningsverlenings-, toezicht- en handhavingstaken van betreffende 97 bedrijven gaan overdragen aan de ODRU (AB vergadering d.d. 10 juli 2013). Het Ministerie van Infrastructuur & Milieu heeft lang gewacht met het nemen van een besluit over de exacte datum van overdracht van de provinciale bevoegdheden naar de gemeenten. Pas op 26 nov. jl. is duidelijk geworden dat de staatssecretaris toch vasthoudt aan de oorspronkelijke invoeringsdatum van 1 januari 2014 (zie bijlage 1). De provincie Utrecht heeft mede namens alle Utrechtse gemeenten aangedrongen om uitstel (u bent daarover geinformeerd op uw vergadering van 11 oktober 2013) en ook het IPO heeft herhaaldelijk pogingen gedaan, maar dat heeft niet mogen baten. Uitvoering tussen 1-1-2014 en 1-7-2014 Het is echter van het grootste belang dat de uitvoering van genoemde VTH taken niet stagneert vanaf 1-1-2014. Daarom zijn we in overleg getreden met de provincie over voorzetting van de taken totdat meer duidelijk is over de (financiële) consequenties (zie paragraaf financiën). De kwaliteit en continuïteit van de werkzaamheden worden door de provincie Utrecht gegarandeerd door voor de werkprocessen het zaakgerichte registratiesysteem en document management systeem van de provincie te gebruiken. Het mandaat blijft bij de ODRU, waar dus ook de ondertekening en verzending van brieven en beschikkingen plaatsvindt. Nadere werkafspraken zullen z.s.m. in een aparte dienstverleningsovereenkomst worden vastgelegd. Toezichthouders van de provincie Utrecht zullen door de Directeur van de ODRU aangewezen worden als toezichthouders op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet milieubeheer (Wm). Tevens zal de huidige consignatiedienst van de provincie worden voortgezet tot tenminste 1 juli 2014. De ODRU is niet in staat om genoemde taken op een dergelijke korte termijn op te pakken zonder fundamentele aanpassingen aan informatiesystemen (de provincie werkt volledig digitaal en wij hybride) en zonder overdracht of inhuur van specialistische kennis.voorgesteld wordt dan ook dat de provincie, in 1
opdracht van de ODRU, genoemde taken blijft uitvoeren tot in ieder geval 1 juli 2014 (zijnde de datum van het operationeel worden van de RUD2.0). Over de periode daarna zal nog besloten moeten worden. De provincie is bereid deze taken uitte voeren (behoudens GS goedkeuring op 17 december 2013). Financiën In bijgaande brief kunt u lezen dat de financiële consequenties van het besluit van de Staatssecretaris pas bekend worden via de decembercirculaire. Dit betekent dat op dit moment nog geen inzicht kan worden gegeven in de financiële consequenties voor de gemeenten en de provincie. De gelden die via herverdeling in het gemeentefonds worden gestort worden gereserveerd voor uitvoering van de overgedragen taken. Uitgangspunt van de provincie hierbij is dat de taakuitvoering budgetneutraal verloopt. Dat betekent dat gemeenten niet meer kosten kwijt zijn aan de provinciale inzet dan dat ze extra voor deze taken in het gemeentefonds gestort hebben gekregen. UVP's 2014 en DVO's voor de extra VTH taken Diverse gemeenten hebben in de besprekingen over de invulling van de uitvoeringsprogramma's 2014 aangegeven deze overdracht van provinciale taken binnen de huidige handhavings- en vergunningverleningsuren te willen verwerken / reserveren. Dit zou dan een vermindering van de beschikbare uren en dus capaciteit voor regulier handhavingswerk bij ODRU betekenen en dus een extra reorganisatie. Er zijn ongeveer 7 provinciale fte, die dit werk voor het ODRU werkgebied uitvoeren. Invoegen in het huidige ODRU programma betekent een extra inkrimping van de zittende ODRU medewerkers. Dit is niet het uitgangspunt. Vooralsnog wordt er overigens vanuit gegaan dat de extra middelen in gemeentefonds voldoende zijn voor de extra taken. De uitvoeringsprogramma's 2014 worden op- en vastgesteld in lijn met de huidige gemeentelijke taken. Separaat wordt dan gewerkt aan een voorstel over hoe de overdracht van provinciale taken (o.a. financieel) wordt geregeld. Vervolg Begin 2014 wordt aan het AB een voorstel voorgelegd met inzicht in de mogelijke (financiële) consequenties van bepaalde keuzen, zodat er ook een eenduidige lijn gekozen kan worden voor alle ODRU gemeenten voor de uitvoering tussen 1 januari en 1 juli 2014. Dit inzicht zai pas kunnen worden gegeven zodra de inhoud van de decembercirculaire bekend is en de verdeelsleutel per gemeente is bepaald (en besloten). Tot aan dat besluit zal nooit meer betaald worden aan de provincie dan de stortingen gedaan in het gemeentefonds. Vervolgens zullen door de ODRU per gemeente DVO's worden afgesloten voor de extra VTH taken. in het uit te werken voorstel wordt tevens de intentie uitgewerkt dat na 1 juli 2014 (zijnde de datum van het operationeel worden van RUD2.0) voornoemde VTH werkzaamheden zuilen worden uitgevoerd door de RUD2.0. Dit omdat dan de volledige provinciale VTH-afdeling integraal overgaat naar RUD 2.0. Het AB besluit: 1. om kennis te nemen van bijgaande brief van de Staatsecretaris van infrastructuur en Milieu d.d. 26 november 2013 betreffende overdracht van provinciale bevoegdheden per 1-1-2014: 2. aan de directeur van ODRU de opdracht te geven om begin 2014 een voorstel voor te leggen aan het AB waarin inzicht wordt gegeven in de mogelijke (financiële) consequenties van bepaalde keuzen, zodat er een eenduidige lijn gekozen kan worden voor alle ODRU gemeenten voor de uitvoering van voorheen provinciale VTH taken tussen 1 januari en 1 juli 2014 en na 1 juli 2014. pagina 2
3. dat de per 1/1/14 overgedragen VTH taken in principe in opdracht van de ODRU door de provincie Utrecht worden uitgevoerd, tenminste in de periode van 1 januari 2014 toten met 30 juni 2014. Dit wordt opgenomen als nieuwe taak in de uitvoeringsprogramma's 2014; Verder wordt e.e.a. door de ODRU in een DVO met de provincie worden vastgelegd. 4. ODRU-gemeenten te verzoeken om de geiden die via herverdeling van het provinciefonds in het gemeentefonds gestort worden, door de gemeenten volledig ter beschikking te houden voor uitvoering van de overgedragen VTH-taken, zodat er geen financieel risico ontstaat voor ODRU. 5. Vanwege de nog niet volledige beschikbaarheid van (financiële) informatie tot de uitwerking van het (financiële) voorstel (begin 2014) en de DVO met provincie en de uitvoeringsprogramma's 2014 voor de praktische lijn te kiezen dat de VTH-taken uitgevoerd blijven worden door de Provincie en hiervoor niet meer te bijdragen dan de toevoeging aan het gemeentefonds bedraagt, zodat op deze wijze de continuïteit van VTH-taken wordt gegarandeerd. pagina 3
Gemeente Woerden 13.030693 Regisfratiedatum: Behandelend afdeling Afgehandeld door/op: 28/11/2013 Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag Aan het college van Gedeputeerde Staten van alle provincies Aan het college van Burgemeester en Wethouders van g ^ g y alle gemeenten Datum Betreft irjoii. Ambt.: ; Streef Jat.: [B.V.O.: 2 6 NOV, 2013 Effectuering bestuurlijke afspraak over overdracht van provincies naar gemeenten m.b.t. taakuitvoering door RUD's w v/ y 20^3 3 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Plesmanweg 1-6 Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag Contactpersoon T 070-456 0000 F 070-456 1111 Kenmerk IENM/BSK-2013/265651 Bijlage 1 Geacht College, Met deze brief informeer ik u -onder verwijzing naar de Code Interbestuurlijke Verhoudingen- over de afschaffing van onder andere de verklaring van geen bedenkingen (wgb) per 1 januari 2014 en de gevolgen hiervan. Dit gebeurt bij een Koninklijk Besluit dat in december in het Staatsblad wordt gepubliceerd. Aanleiding In de package deal uit 2009 is tussen Rijk, IPO en VNG 'onder andere afgesproken dat de Wabo-bevoegdheid voor bedrijven naar de gemeenten wordt gedecentraliseerd met uitzondering van de IPPC- en de BRZO-bedrijven. Tevens is in de package deal voorzien in een overgangsregeling: zolang er geen robuuste landsdekkende uitvoeringsstructuur van RUD's/Omgevingsdiensten is, behoudt het college van Gedeputeerde Staten onder andere een deelbevoegdheid voor het milieudeel van de omgevingsvergunning voor deze bedrijven. Deze deelbevoegdheid wordt uitgevoerd door het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen (wgb). Het proces van de vorming van de RUD's/Omgevingsdiensten zal per 1 januari 2014 zijn afgerond als vrijwel alle 29 Omgevingsdiensten operationeel zijn. Met het operationeel zijn van deze robuuste landsdekkende uitvoeringstructuur is de voorwaarde vervuld voor het afschaffen van onder andere de wgb. Gevolgen per 1 januari 2014 Het gevolg van het afschaffen van de wgb is dat de gemeenten per 1 januari 2014 volledig bevoegd gezag worden voor alle voormalige provinciale bedrijven met uitzondering van de (provinciale) IPPC- en de BRZO-bedrijven. De gemeenten zullen dan ook het milieudeel van de omgevingsvergunning zelf gaan toetsen en vergunnen. Deze taak beleggen zij bij de RUD's/Omgevingsdiensten conform de afspraken over het Basistakenpakket. Pagina 1 van 2
De wijzigingen (waaronder de afschaffing van de wgb) worden met ingang van 1- Ministerie van 1-2014 van kracht. In de bij deze brief gevoegde bijlage wordt gedetailleerd infrastructuur ingegaan op de gevolgen van die wijzigingen. Financiën Met het afschaffen van de wgb en het overhevelen van de bevoegdheden van provincies naar gemeenten worden ook de bijbehorende middelen vanuit het provinciefonds overgeheveld naar het gemeentefonds. Gemeenten en provincies worden hierover in de komende decembercirculaire van het gemeentefonds respectievelijk provinciefonds geïnformeerd. Ik begrijp heel goed dat de overheveling van gelden in sommige gevallen overgangsproblemen tot gevolg kan hebben. Het is een gezamenlijk belang van provincies, gemeenten en het rijk om deze taakuitvoering zo goed en zorgvuldig mogelijk te regelen. Om echter snel duidelijkheid te geven aan gemeenten en provincies over de definitieve datum en omdat het overhevelen van gelden per heel (boekhoud)jaar voor alle partijen het makkelijkst is, heb ik ervoor gekozen om per 1-1-2014 de wgb af te schaffen. Ik adviseer om met het oog op de continuïteit van de activiteiten van de RUD's/Omgevingsdiensten - en daarmee ook voor de voortgang van het vergunningenproces - voor 2014 de gelden die gemeenten via het gemeentefonds ontvangen één op één door te zetten naar de RUD's/Omgevingsdiensten. Ik wens u allen tenslotte veel succes toe met de overdracht. Kenmerk IENM/BSK-2013/265651 ƒ \ Pagina 2 van 2
Bijlage bij brief inzake Effectuering bestuurlijke afspraak over overdracht van provincies naar gemeenten m.b.t. taakuitvoering door RUD's, kenmerk IENM/BSK- 2013/265651 Vervallen van artikel 6.7 Besluit omgevingsrecht: wgb/omgevingsvergunningen niet zijnde een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) 1. Aanvragen voor een omgevingsvergunning die hebben geleid tot een vergunning en die vóór 1 januari 2014 onherroepelijk is geworden De provincies hebben reeds een wgb afgegeven voor het milieudeel van deze omgevingsvergunningen. De termijnen voor bezwaar en beroep zijn voorbij en de omgevingsvergunning is onherroepelijk. 2. Aanvragen voor een omgevingsvergunning m.i.v. 1 januari 2014 Met ingang van 1 januari 2014 is geen wgb meer vereist. Deze aanvragen vielen en vallen onder het bevoegd gezag van de gemeenten. De uitvoering van deze taken voor het milieudeel gebeurt door de Omgevingsdienst. Dit wordt gefinancierd door de gemeente. 3. Aanvragen voor een omgevingsvergunning die vóór 1 januari 2014 zijn gedaan waarbij het college van burgemeester en wethouders aan het college van gedeputeerde staten heeft gevraagd een wgb te verstrekken De wgb is niet langer vereist. De gemeenten zijn bevoegd gezag voor deze aanvragen. De uitvoering van deze taken voor het milieudeel gebeurt door de Omgevingsdienst. Dit wordt gefinancierd door de gemeente. 4. Aanvragen voor een omgevingsvergunning waarop vóór 1 januari 2014 is besloten, maar die nog niet onherroepelijk zijn geworden (de mogelijkheid van bezwaar en beroep staat nog open) en waarvoor bezwaar en beroep wordt ingesteld dat betrekking heeft een activiteit waarvoor de wgb is afgegeven Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt de omgevingsvergunning met ingang van 1 januari 2014 ook voor het gedeelte waarvoor de wgb is afgegeven, beschouwd als een vergunning afgegeven door het college van burgemeester en wethouders. Bezwaar en beroep worden door de Omgevingsdienst behandeld. Vervallen artikel 3.3a Besluit omgevingsrecht: OBM 5. Aanvragen voor een OBM die hebben geleid tot een vergunning en die vóór 1 januari 2014 onherroepelijk zijn geworden De provincies hebben reeds een OBM afgegeven. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, Wabo wordt deze met ingang van 1 januari 2014 beschouwd als een vergunning afgegeven door het college van burgemeester en wethouders. Pagina 1 van 2
6. Aanvragen vooreen OBMm.i.v. 1 januari2014 Met ingang van 1 januari wordt de OBM afgegeven door het college van burgemeester en wethouders. De uitvoering van deze taken gebeurt door de Omgevingsdienst. Dit wordt gefinancierd door de gemeente. Aanvragen die conform het oude recht bij het college van gedeputeerde staten zijn ingediend, moeten ingevolge de doorzendplicht van artikel 2:3 Awb worden doorgezonden. 7. Aanvragen voor een omgevingsvergunning die vóór 1 januari 2014 zijn gedaan, maar waarover door de provincie nog niet is besloten. Op deze aanvragen wordt besloten door het college van burgemeester en wethouders. De uitvoering van deze taken gebeurt door de Omgevingsdienst. Dit wordt gefinancierd door de gemeente. In verband met het in bepaalde gevallen mogelijk gelden van de lex silencio positivo, spreekt het voor zich dat de overdracht in goed overleg en met voortvarendheid moet gebeuren. 8. Aanvragen voor een OBM waarop vóór 1 januari 2014 is besloten, maar waarvoor de mogelijkheid van bezwaar en beroep nog openstaat en die dus nog niet onherroepelijk zijn geworden Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wabo, wordt deze vergunning beschouwd als een vergunning afgegeven door de gemeente. Bezwaar en beroep worden behandeld door de Omgevingsdienst. Dit wordt gefinancierd door de gemeente. Mocht er bezwaar of beroep bij het verkeerde bevoegd gezag worden ingediend, dan geldt ook hier de doorzendplicht. Vervallen artikel 1.2a Actïviteitenbesluït 9. Meldingen, aanvragen om maatwerkvoorschriften en gelijkwaardige voorzieningen Meldingen worden met ingang van 1 januari 2014 afgehandeld door de Omgevingsdienst. Dit word gefinancierd door de gemeente. Mocht een melding bij het verkeerde bevoegd gezag worden ingediend, dan geldt de doorzendplicht. Aanvragen om maatwerkvoorschriften en gelijkwaardige voorzieningen moeten worden afgehandeld naar analogie van de situatie beschreven onder punt 5 t/m 8, met dien verstande dat voor punt 8 uit de definitie van bevoegd gezag uit artikel 1.2 van de Wet milieubeheer (het bestuursorgaan dat bevoegd zou zijn een omgevingsvergunning voor de betrokken inrichting te verlenen) wordt afgeleid dat bij een wisseling van bevoegd gezag, het bezwaar tegen bijvoorbeeld een maatwerkvoorschrift moet worden ingediend bij het nieuwe bestuursorgaan, in dit geval het college van burgemeester en wethouders. Handhavingsbesluiten algemeen 10. Door het college van gedeputeerde staten afgegeven handhavingsbesluiten die nog niet geëffectueerd zijn op 1 januari 2014 Als gedeputeerde staten in hun hoedanigheid van wgb orgaan niet meer mede handhavingsbevoegd zijn, zal de Omgevingsdienst de beschikking opnieuw moeten voorbereiden namens het nieuwe bevoegde gezag. De in de oorspronkelijke beschikking vastgestelde termijnen kunnen daarbij wel hetzelfde blijven. Hetzelfde geldt voor handhavingsbesluiten ingevolge het Actïviteitenbesluit.