Ik kom van ver Verhalen uit de internationale Transvaalbuurt. oktober 2014



Vergelijkbare documenten
Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Iris marrink Klas 3A.

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1

3 Bijna ruzie. Maar die Marokkanen en Turken horen hier niet. Ze moeten het land uit, vindt Jacco.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

Eerwraak. Naam: Paul Rustenhoven Klas: 4GTL1 Inlever datum : Titel: Eerwraak Schrijver: Karin Hitlerman. Blz 1.

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

De tijd die ik nooit meer

Uitzicht op de heuvels 10 km van Kabaya Uitzicht op de heuvels ten noorden van Kabaya. Ongeveer 7 km van het dorp.

Noot 12 Voorbeeldselectie van thema s en vragen voor zeven groepsgesprekken

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT

Een Berbers dorp. Mijn zussen en ik mochten van mijn vader naar school. Meestal mochten alleen jongens naar school.

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

DE KLEINE ONDERNEMER 50% KORTING HEEFT OOK KLEINGELD, ZEG MAAR.

Thema In en om het huis.

MIJN LAND. Oh mijn land. Ik mis het echt. Elke dag heb ik heimwee. Elke nacht droom ik erover. Ik mis mijn land. Ik mis elke straat. Ik mis alles.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Presentatie Tranzo Zorgsalon 29 november 2012 Christine Kliphuis

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden

Weekje weg: shoppen, interview/fotoshoot en veel praten

Verhaal: Jozef en Maria

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.

= een rij struiken of planten die dichtbij elkaar staan. = een hoge lamp die langs de weg staat.


100 jaar geleden. t Is Oorlog! Een lesmap voor het vierde, vijfde en zesde leerjaar, door juffrouw Anita en de papa van Anna.

Naam: Waar woon jij? Vraag 1b. Waarom wonen veel mensen in Kenia in een hut? Vraag 1a. In wat voor soort huis woon jij?

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Bert staat op een ladder. En trekt aan de planten die groeien in de dakgoot. Hij verstopt de luidspreker en het stopcontact achter de planten.

Ten slotte wens ik je veel plezier bij het lezen. Hopelijk geeft het de kennis en de inspiratie om ook zelf met je kinderen aan de slag te gaan!

IK OVERLEEFDE AUSCHWITZ

Lesbrief. De familieblues Yvonne Kroonenberg

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Eerste nummer. Op kamers Eerst durfde ik de woonkamer niet naar binnen. Eetfobie. Het was moeilijk om te zien dat mijn nichtje van 5 meer at dan ik.

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

werkt voor en met bewoners in wijken en buurten

Antwoorden Thema 5 woonomgeving. Oefening mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10.

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

Wat was voor jou de belangrijkste reden om aan dit project mee te werken?

MARIAN HOEFNAGEL. De nieuwe buurt. Uitgeverij Eenvoudig Communiceren

Dubbelspel. Alan Durant

Zal ik jullie vertellen over een oma die ik ken? Het is een heel vreemd oud. Bloemen op het dak. Door Ingibjörg Sigurdardóttir

Inhoud. Het leven van Escher. Weiland wordt vogel. Kringloop metamorfose. De wereld op z n kop.

Enkele reis Europa Enkele reis Europa.indd 3 Enkele reis Europa.indd : :19

We hebben verleden week nog gewinkeld. Toen wisten we het nog niet. De kinderbijslag was binnen en ik mocht voor honderd euro kleren uitkiezen.

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

tje was saai. Haar ouders hadden een caravan, waarmee ze ieder jaar in de zomer naar Frankrijk gingen. Ook voor deze zomer was de camping al

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1


Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Ik ben de Klomp. Europees landbouwbeleid groep 5-6. De Klomp is een boer. Wel een hele aardige boer. Maar wel met een boer n accent.

Batavia werf. We gingen naar Batavia werf.

De brug van Adri. Rollen: Verteller Martje Adri Wim

De Samenleving: samen of ieder voor zich? Oefening b. Alle mensen zijn anders en dat moeten we respecteren. 2 Han van Eijk - Leef

Wat een vreemde bromfiets!

Maart Geerte, Annewil en Corrie zijn druk bezig geweest met de grote schoonmaak buiten. Na de schoonmaak was het even tijd voor andere energie.

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:

Ik ben Steenkool. Nooit meer oorlog groep 7-8. De Steenkool, een beetje Limburg is hem niet vreemd. En hij is niet zo goed in Engels.

BIJLAGEN LESPAKKET 1.2

Hey Russel! EEN BIJZONDERE VRIENDSCHAP. marian hoefnagel

VERLOST UIT HET DONKER


E.H.B.O. Werkstuk Vera Kleuskens, groep 7

De Bloem (van plastic) is een meid van nu! Tikkeltje brutaal!

ALLES DUBBEL. Survivalgids. voor startende tweelingmama s. Denise Hilhorst

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Wie heeft die rare knopen erin gelegd? vraagt hij. Ik, geeft Bibi eerlijk toe. Vorige week waaide het nogal hard. Dus toen heb ik de rubberboot en

Alleen een plastic tasje

ROSANNE. Oh, oh, oh. Van Aemstel Produkties - De leukste uitjes van Amsterdam -

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

2

Zorgboerderij Sterrenland

Stufe 1. Kreuzen Sie die richtige(n) Lösung(en) an. 1. Waar kom je a) van. b) vandaan. c) vandaag. 2. u Duitse? a) Bent b) Ben c) Zijn

Kinderen zonder papieren

In de huizen aan de overkant wonen Marokkanen. Het zijn precies negen huizen. Van nummer 29 op de ene hoek tot nummer 45 op de andere hoek.

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

KIEZEN VOOR WERK: HANDLEIDING

A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of.

De kerker met de vijf sloten. Crista Hendriks

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Bijzondere vakantie op Cyprus Ans van den Helm

Luisteren: muziek (A2 nr. 7)

Transcriptie:

Ik kom van ver Verhalen uit de internationale Transvaalbuurt oktober 2014

Inhoudsopgave Het project Ik Kom Van Ver blz. 5 De Transvaalbuurt in cijfers blz. 7 Buitenlanders blz. 9 Elizabeth Wales blz. 11 Zulfinar Turkije blz. 17 Brandy Indonesië blz. 20 Ciska België blz. 26 Omar Marokko blz. 32 André Suriname blz. 34 Ingeborg Duitsland blz. 38 Eva USA blz. 44 Youssuf, Rubina en Ahssen Pakistan blz. 50 Ina Brazilië blz. 54 Mona Egypte blz. 59 Eric Zweden blz. 62 Sara Zuid-Afrika blz. 66 Kasia Polen blz. 71 Jabbar Iran blz. 75 Linda Portugal / Frankrijk blz. 79 Ays e Turkije blz. 83 Karina Oostenrijk blz. 86 Zohra en Ahmed Marokko blz. 90 Transvaalbuurt steeds beter? blz. 97 colofon blz. 100 Hoofdstuktitel 3

Het project Ik Kom Van Ver Idee voor de buurt Het begon met Een idee voor de buurt. Ook ik had een oproep in de bus gehad, of ik een idee had voor de buurt. Nu was ik betrokken geweest bij de opzet van de Buurttuinen Transvaal en het was me daarbij opgevallen van hoeveel verschillende nationaliteiten er mensen meededen met de tuingroep. Voor Amsterdam geldt dat het de stad is met de meeste verschillende nationaliteiten ter wereld. En dat geldt misschien ook wel voor deze buurt. Zoveel buitenlanders van een heel verschillende achtergrond. Het zou interessant zijn meer over elkaar te weten te komen; een weder zijdse kennismaking voor en door buurtbewoners. Je zou buurt bewoners uit allerlei landen kunnen interviewen en praten over hun woonsituatie vroeger in hun moederland en nu in de Transvaalbuurt. Dat idee diende ik in onder de naam: Ik kom van ver. Het was een verrassing dat ik enige tijd later het volgende bericht kreeg: Gisteren is de jury voor Het Beste Idee voor Transvaal bij elkaar gekomen. Het totaal aan ingediende plannen overschrijd het beschikbare budget ruimschoots. De jury heeft daarom kritisch naar alle plannen gekeken. En één van de projecten waarvoor subsidie beschikbaar werd gesteld was Ik kom van ver met als onderbouwing: De juryleden vinden dat het project bijdraagt aan de kennis en begrip voor elkaars cultuur. Het kan daarnaast een mooie bijdrage leveren aan de positieve beeldvorming van de buurt. Toen konden we dus aan het werk! Opzet van het project Ik heb de volgende opzet in telegramstijl aan potentiële deelnemers gestuurd: Een serie interviews afnemen aan buurtbewoners. Verhalen van mensen van zoveel mogelijk verschillende nationaliteiten (zowel uit westerse als niet-westerse thuislanden) verzamelen over hun woonervaringen in het land van herkomst en die in de Transvaalbuurt. Dit kan betrekking hebben op de woning zelf, buren, sociale contacten, voorzieningen, groen, familie, leef- en speelruimte, inspraak, landschap, winkels, etc. Er wordt een foto gemaakt van de deelnemer in diens / haar woning De verhalen worden geredigeerd, en samen met de foto s gebundeld, vergezeld van een introductie. Hiervan wordt een boekje gemaakt Dit boekje wordt aan de buurt gepresenteerd, en aangeboden aan de medewerkenden en andere buurtbewoners. Het project wordt gefinancierd door Stadsdeel Oost uit de pot Buurtinitiatieven Werving van deelnemers Ik had bij mijn bezigheden voor de Buurttuinen Transvaal op het Afrikanerplein al kennis gemaakt met mensen van zes of zeven verschillende nationaliteiten. Het was dan ook een logische stap om deze mensen te vragen mee te werken. Hierbij had ik oorspronkelijk het idee om een soort interview-estafette te houden, waarbij de geïnterviewde telkens zelf weer iemand anders interviewt. Maar we hebben deze opzet al snel losgelaten. Wel hebben we steeds geprobeerd om via de geïnterviewden aan 4 titel boek Hoofdstuktitel 5

nieuwe deelnemers te komen, een soort zwaan-kleef-aan opzet dus. Speciaal wil ik hierbij Karina Meister noemen, die erg haar best heeft gedaan in het contacteren van andere deelnemers. Ik zag dit project ook als een onderzoek naar de buurt. Daarbij is het de vraag hoe representatief de steekproef is. Vertegenwoordigen de hier geïnterviewden de hele Transvaalbuurt? De zwaan-kleefaan opzet zorgt wel voor een door toeval gestuurde selectie van deelnemers, dat is in ieder geval een stap in de goede richting. Ik heb er daarnaast op gelet zowel westerse als niet-westerse buurtbewoners als deelnemers te benaderen. Het interview en de foto Als leidraad voor de gesprekken had ik: weergeven van de waardering van de woonomgevingen, luisteren naar culturele verschillen, en overdragen van wijsheid van elders via spreuken. Ongeveer 20 buurtbewoners van diverse nationaliteiten waren zo sympathiek om tijd te maken en hun verhaal te vertellen. Dat leverde plezierige en interessante gesprekken op, die zijn uitgewerkt tot wat in het navolgende te lezen is. Gelukkig was ik al snel verzekerd van de medewerking van Hans van den Bosch, professioneel fotograaf en buurtbewoner. We kenden elkaar van het project, dat hij mede had opgezet, om een kattenliefhebbers-community te starten in de Transvaalbuurt. Hans heeft alle geïnterviewden bezocht en telkens geprobeerd een optimale foto te maken, waarbij de wensen van de deelnemer en de omgevingssituatie uitgangspunt waren. Iedere bewoner heeft zijn / haar eigen taal en iedere taal heeft zijn eigen spreuken. Deze spreuken, spreekwoorden en zegs- wijzen weerspiegelen de wijsheid van die cultuur. Daarom heb ik iedere deelnemer gevraagd om een spreuk in de eigen taal. Het maken van het boekje Om van een interview een leesbaar verhaal te maken, is nog best veel werk nodig. Gelukkig kregen we hierbij nog steun van Marja David en Jizzo Bosdriesz, die bereid waren de geredigeerde teksten kritisch door te lezen. Naast de portretfoto s bij de deelnemers thuis, heeft Hans nog een serie foto s gemaakt van de actuele situatie van de Tranvaalbuurt om een beeld te geven van de buurt. En Suzanne Blanchard was zo vriendelijk foto s uit haar archief ter beschikking te stellen. Ook waren we erg blij met de bereidheid van Marjorie Brinkhuis, professioneel grafisch ontwerpster, om de vormgeving en het omslagontwerp te verzorgen. In de verhalen was duidelijk een thema te herkennen; namelijk de ontwikkeling die de Transvaalbuurt de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. Om dit proces toe te kunnen lichten als achtergrond voor de verhalen, heb ik me laten voorlichten door planologen van de UVA. Uiteindelijk is dit uitgemond in een stukje over de Gentrificatie van de Transvaalbuurt. Tenslotte is het de bedoeling dat de 100 exemplaren van Ik kom Van ver bij zoveel mogelijk buurtbewoners terecht zullen komen, zodat we elkaar allemaal wat beter kunnen leren kennen. Daarom zullen we niet alleen alle deelnemers een exemplaar overhandigen, maar ook inkijkexemplaren verspreiden op openbare plekken in de buurt. Ton Hendrix De Transvaalbuurt in cijfers De Transvaalbuurt ligt tussen de Transvaalkade, de Wibautstraat, het spoor tussen Amstelstation en Muiderpoortstation en de Linnaeusstraat. De buurt is met een oppervlakte van 38 hectare relatief klein, maar is zeer dicht bevolkt: 24.923 bewoners per km². De buurt is qua inwonertal de derde buurt in Oost. Er is weinig openbaar groen aanwezig, waardoor de bewoners voor recreatie aangewezen zijn op parken in omringende buurten. Er zijn echter diverse initiatieven gestart om buurttuinen te ontwikkelen. De oorspronkelijke bebouwing van de buurt is een kleine honderd jaar oud. Veel huizen zijn in de stijl van de Amsterdamse School gebouwd. Dit maakt dat een deel van de buurt een eigen waarde heeft, met bijzondere hoekjes en mooie afwerkingen. Nadeel van deze bouwstijl is dat een groot deel van de woningen een klein woonoppervlak heeft (kleiner dan 60m²). In de loop der jaren zijn veel woningen gerenoveerd en inmiddels is een op de zes woningen door nieuwbouw vervangen. De buurt was een van de aandachtswijken (ook wel bekend als Vogelaarwijken) in de stad. De extra inzet die dat met zich brengt heeft belangrijke verbeteringen in de leefbaarheid gebracht. Vooral over onderhoud van de straten en trottoirs is men in toenemende mate tevreden. Begin 2013 telt de Transvaalbuurt 8.918 inwoners. Het aantal inwoners is sinds 2000 met 10% gedaald. Het aantal huishoudens is 4.935. Het aandeel éénpersoonshuishoudens hiervan is 52,8%, het aandeel stellen met kinderen is 15,8% en het aandeel éénoudergezinnen is 10,7%. Met 78% zijn de meeste personen ongehuwd. Het aandeel autochtonen in de bevolking van de Transvaalbuurt is sinds 2000 met 3,4 procentpunt gestegen, tot 38,6%. Het aandeel nieuwe stedelingen* hieronder is opgelopen van 24,1% in 2005 tot 28% in 2013. Ook het aandeel westerse allochtonen is sinds 2000 met ruim 3 procentpunten toegenomen: 13,6%. Het aandeel bewoners van niet-westerse afkomst is gedaald van 54,3% in 2000 tot 47,8% in 2013. Hiervan uit Marokko: 19%, uit Suriname: 10% en uit Turkije: 8%. In 2013 telt de Transvaalbuurt 4.370 woningen, 170 minder dan in voorgaande jaren. Het aandeel koopwoningen nam de laatste jaren toe van 7,6% in 2000 tot 18% in 2013. Het aandeel sociale huurwoningen nam af van 72,2% in 2005 tot 66,6% in 2013. De goedkope huurvoorraad is tussen 2005 en 2011 gedaald van 59% naar 47%. Bijna de helft van de woningen is kleiner dan 60m²; 18% van de woningen is groter dan 80m². In de Transvaalbuurt ligt het bijstandsgebruik op ongeveer 9%. Het aandeel minimahuishoudens ligt op ongeveer 25%. Het aantal inwoners van de buurt dat vindt dat in de buurt sprake is van jongerenoverlast is sinds 2009 licht afgenomen van 32% in 2009 tot 27% in 2012. Het rapportcijfer dat inwoners geven voor sociale cohesie in de buurt schommelt rond de 5,2. Bron: de Staat van de Transvaalbuurt 2013. Uitgave: Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Oost (*Nieuwe stedelingen zijn 18 tot 55-jarigen van autochtone en westerse herkomst, die zich na hun 17e in Amsterdam hebben gevestigd.) 6 titel boek Hoofdstuktitel 7

Buitenlanders Welke mensen hebben we wel of juist niet gevraagd om mee te doen met de interviews? Het ging ons om mensen van verschillende nationaliteiten. Maar hoe definieer je dat? Er zijn zoveel verschillende termen in gebruik: allochtonen, migranten, buitenlanders, expats*, nieuwe Nederlanders, asielzoekers, vluchtelingen, vreemdelingen, illegalen, gastarbeiders, etcetera. De overheid hanteerde tot voor kort altijd het begrip allochtoon. Nu wordt hier en daar de voorkeur gegeven aan de term migrant. Er is sprake van een eufemismetredmolen. Steeds worden termen vervangen wanneer die een negatieve lading zouden hebben gekregen. Zo is in 2009 -tevergeefs- voorgesteld om het begrip allochtoon te vervangen door nieuwe Nederlander. Het begrip allochtoon wordt gebruik om degenen die uit het buitenland afkomstig zijn aan te duiden en te onderscheiden van de oorspronkelijke bewoners van Nederland (autochtonen). De definitie van het begrip allochtoon is volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS): een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Degenen die zelf in het buitenland zijn geboren, worden aangeduid als de eerste generatie allochtonen en personen die in Nederland zijn geboren als de tweede generatie. Verder maakt het CBS in de statistieken nog onderscheid tussen westerse en niet-westerse allochtonen. De categorie nietwesterse allochtonen omvat mensen afkomstig uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië, met uitzondering van Indonesië en Japan; deze laatsten plus mensen uit Australië en N-Amerika vallen onder de noemer westerse allochtonen. De twee groepen allochtonen samen vormen ongeveer twintig procent van de bevolking (tien procent westers en tien procent nietwesters). Echter, in Amsterdam is een derde van de bevolking van niet-westerse afkomst. Binnen de groep autochtonen zou je dan weer onderscheid kunnen maken tussen de echte Mokummers, die hier geboren en getogen zijn en de zogenaamde nieuwe stedelingen**, de import-amsterdammers. Wij hebben als criterium genomen dat mensen in het buitenland -waar ook ter wereld- zijn geboren en daar ook nog lang genoeg hebben gewoond om erover te kunnen vertellen. Daarbij hebben we geprobeerd deelnemers te krijgen uit alle continenten. En wat Europa betreft zowel uit Noord-, West-, Zuid- als ook Oost-Europa. Bepaalde groepen buitenlanders hebben we niet te spreken gekregen: mensen met een vluchtelingenstatus, mensen zonder papieren en mensen die politiek asiel gevraagd hebben. Amsterdam telt op 1 januari 2009 ruim 170 nationaliteiten en is daarmee de stad met de meeste nationaliteiten ter wereld. Jammer genoeg is het niet gelukt cijfers te krijgen voor het totale aantal verschillende nationaliteiten in de Transvaalbuurt. Het zou zo maar kunnen dat dit de wijk is met de meeste nationaliteiten ter wereld! * expat (een afkorting van expatriate ) is iemand die tijdelijk of permanent, meestal voor werk, in een andere land woont. ** nieuwe stedeling: westerling die na zijn 18e in Amsterdam is komen wonen en niet ouder dan 55 jaar is. 8 titel boek Hoofdstuktitel 9

Elizabeth Wales Cwmrhydyceirw Heol-yr-Eithen Ik ben opgegroeid in Wales, in Cwmrhydyceirw, een dorp dicht bij Morriston. De skyline wordt daar gedomineerd door heuvels. En ook in het taalgebruik kom je dat tegen: je gaat down the park: naar beneden naar het park; je moet up the shop: naar boven naar de winkel. Het landschap bepaalt het gevoel van de plek. We hadden een klein huis, met een tuintje vóór en een grote tuin achter. De straat heet Heol-yr-Eithen. Het was twee onder één kap. Naast ons woonde een oude buurvrouw. Wij woonden met mijn ouders, vier kinderen en mijn opa. Het is daar nog steeds niet ongewoon als meer generaties samenwonen. We stookten met kolen, op een Rayburn fornuis met daar bovenop de pannen en een ketel die altijd zachtjes floot. In de keuken was het steeds heel warm. In de woonkamer hadden we een open haard, die ook met kolen werd gestookt. Je had toen veel kolenmijnen in Wales. Beneden hadden we twee kamers en een uitbouw in de tuin, een soort bijkeuken. Vroeger was de wc op het plaatsje buiten; via de keuken kwam je daar. Als je dan s nachts naar de wc moest, moest de deur van de keuken op een kier open blijven, zodat er ook licht naar buiten viel. Mijn vader heeft er later een bijkeuken van gemaakt. Er was een voortuin met een gazon en bloemen en achter was de moestuin. We hadden ook kippen en er stond een kas. Het was een heel goede tuin; we hebben er veel uit gegeten. Het huis was van vóór de oorlog. Mijn ouders hadden het gekocht. Het waren arbeiderswoningen. Het was altijd heel vol: er was vaak familie die kwam logeren. Als kind speelde ik veel buiten; dan ging ik hutten bouwen. Het was een mooie groene omgeving. Je had er drie boerderijen en van daaruit kon je de heuvels in. Er stond ook een groot wit verlaten huis. Ze zeiden dat het er spookte. Was je met een groepje kinderen in de buurt en je hoorde een geluid, dan rende iedereen gillend weg! Er waren daar ook loslopende honden. Dat was wel eng, zo n groepje honden bij elkaar! Er was geen toezicht van volwassenen; dat was toen geen gewoonte. Als je naar buiten ging, moest je het zeggen, dat wel. Je kon daar ook zwemmen in de Tawe rivier. En als je ging zwemmen, ging er 10 titel boek Hoofdstuktitel 11

altijd een volwassenen mee. Het is vlakbij een beroemd natuurgebied, de Gower Coast. Het voelde vrij en ik heb nu nog steeds die behoefte om buiten te zijn. Maar het is nu allemaal heel anders. Toen ik een jaar of 12 was, is de M4 snelweg aangelegd, op twee kilometer van onze woning. Alles moest wijken; het was heel ingrijpend. Een deel van de rust was weg: je hoorde de auto s de hele dag. Dramatisch! De werkzaamheden duurden jaren lang. Het betekende verwoesting van de natuur. Als je daar eenmaal mee begint, kent het geen grenzen meer. Ik ben nog steeds fel tegen het uitbreiden van snelwegen door natuurgebieden. Het dorp was klein; tegen de heuvels aan gebouwd. Iedereen wist alles wat er gebeurde. Er werd ook veel geroddeld. Als er iemand was overleden, gingen ze de huizen langs om geld op te halen. Als diegene dan opgebaard lag, mocht iedereen langskomen. Mijn moeder kwam oorspronkelijk uit een andere streek, maar het contact met de buren was goed. Ze werkte in een ziekenhuis. Als kind speelde je nooit binnen. Er werd aangeklopt: mag die en die buiten komen spelen? Als tiener heb ik wel vechtpartijen meegemaakt, tussen de jongens of tussen de meiden. Dat was heftig; niet dat er met messen werd gevochten, maar er waren af en toe grote knokpartijen. Het ging altijd om territorium, om voetbal of om de liefde. Ik was goed op school. Toen ik 11 jaar was ging ik naar een middelbare meisjesschool, Llwy-y-Bryn. Dat was per dag meer dan twee uur reizen naar de grote stad. Het was wel snobistisch, de standaards werden bepaald door wat je vader voor werk deed. Toen ze dat aan mij vroegen, wist ik het helemaal niet. Dat was afschuwelijk; het waren allemaal kinderen van advocaten en artsen en dergelijke. Later heb ik het hem gevraagd: hij was shotsman, hij werkte in de sloop. Oude industriegebouwen, bruggen en zo, opblazen met dynamiet. Mijn vader had een vergunning om explosieven thuis te bewaren en af en toe kwam de politie poolshoogte nemen, gewoon om te kijken of het dynamiet goed bewaard was. Zoiets is ondenkbaar nu. you should never judge a man (woman) until you walk a mile in his (her) shoes je moet nooit over iemand oordelen voor je in zijn (haar) schoenen hebt gestaan 12 titel boek Hoofdstuktitel 13

In 1980 kwam ik naar Nederland. Er was daar geen werk meer. Mijn toenmalige man zat in de bouw. Een vriend van hem had werk gevonden in het Sonesta hotel hier. Daar hadden ze nog meer mensen nodig. We zijn samen met onze dochter toen hierheen gekomen. Het was de bedoeling weer terug te gaan naar Wales. We hadden toen een huis in Swansea; dat hadden we onderverhuurd. Dat werd toen moeilijk: we moesten kiezen. Terug of blijven. We hebben in het centrum van Amsterdam op verschillende addressen gewoond. Na mijn scheiding kreeg ik via Herhuisvesting een sociale huurwoning, omdat ik een kind had. Eerst woonde ik in de Vrolikstraat en daarna ben ik hier komen wonen, in de Kraaipanstraat. Ik heb nog nooit zo lang op één plek gewoond als hier! In het begin had ik hele leuke buren. Maar de onderburen verhuisden al snel uit de buurt. De wijk verloederde. Het was afschuwelijk! Ik dacht: waar ben ik terechtgekomen? Ik heb ook een tijdje een dealer als onderbuurman gehad. Gelukkig is het tij wat dat betreft definitief gekeerd. Wat me aantrekt hier is het groene; dat weerspiegelt mijn thuisgevoel: groen en wild. De Amstel is hier vlakbij. Ik had eerst ook een tuintje op Amstelglorie. Ik ga altijd in Frankendael met mijn hond wandelen. Het Flevopark, Frankendael; je bent omringd door de natuur; daar krijg je dan een band mee. Ook die groene initiatieven in de buurt; dat doet me goed. Het trok me aan dat dit een woning is met een trap erin. Zoals vroeger thuis: up to bed, naar boven naar bed. Een woning met twee verdiepingen; je reist door je woning, naar boven, naar beneden; dat spreekt me erg aan. Ik heb twee kamers boven en twee beneden. Toen ik een kind was, hadden we in Wales een berging onder de trap, dat noemen we een cwtch, een plek waar je alles gooit wat je kwijt moet. Ik heb hier een kleine kamer naast mijn wc; dat is voor mij ook een soort cwtch. Ik hou wel van een beetje chaos. In deze buurt is men eind jaren 90 begonnen met de afbraak van de sociale huurwoningen. Ik denk dat in deze straat driekwart daarvan is verdwenen. Woningen worden ook gesplitst; daar krijgen ze dan een vergunning voor. Een deel is dan te koop. Hiernaast op begane grond was een huurwoning en die staat nu te koop. De woning bij mij onder straks ook. Naast mij waren het vroeger twee woningen; die zijn samengevoegd. Zo n groot koophuis trekt een ander publiek, mensen met jonge kinderen. Ik heb een zoon uit mijn tweede huwelijk, die bij me woont. Maar die is net wat ouder dan de meeste kinderen 14 titel boek Hoofdstuktitel 15

hier. Ik heb hier een aantal goede buren, waar ik leuk contact mee heb. De straat is niet dicht bevolkt. Ieder kent elkaar. Bij sommige buren kun je gewoon aanbellen als er iets is. En als je iets raars ziet, dan meld je het. Het is een soort buurtbewustzijn, een soort cohesie. Ik heb elke poging afgeweerd om te verhuizen. Mijn huis en de buurt bevallen mij te goed. Ik woon nu 34 jaar in Nederland en toch heb ik af en toe last van mijn Britse opvoeding, vooral van dat denken in standen: je moet je plek kennen. Hier lijken de meeste mensen heel vrij in hoe ze omgaan met anderen. We hebben een Engelse groep waarmee we elke maand bij elkaar komen. Maar ieder werkt, heeft kinderen, is druk. Mijn enige vriendin uit Wales gaat volgende maand terug. Zij heeft last van hiraeth, ons woord voor heimwee. Zulfinar Turkije Nev sehir Karlik Ik woonde vroeger in de provincie Nevsehir in een klein dorpje genaamd Karlik. Ik ben daar geboren en heb daar gewoond tot mijn man naar Nederland ging om te werken. Door middel van gezinshereniging ben ik met mijn zoon en dochter naar Nederland gekomen. Mijn andere dochter was al getrouwd, dus die is toen achtergebleven in Turkije. Ik woonde vroeger bij de ouders van mijn man. Het huis was gebouwd tegen een heuvel. De ingang was bovenaan de heuvel. Zo kwam je op een binnenplaats met een groot gat in het midden. Als je naar beneden keek, was er een klein pleintje waar onze dieren van de buitenlucht konden genieten. We hadden schapen, geiten, koeien en een ezel. Beneden was ook de stal. De ingang daarvan was aan de onderkant van de heuvel. Boven in het huis hadden we vier kamers, waarvan drie naast elkaar en één aan de andere kant van de binnenplaats. Daar sliepen wij met de kinderen. Mijn schoonouders sliepen aan de andere kant. Daar was ook de keuken. Je had ook een trap naar het dak; daar lieten we meestal fruit drogen. Op de binnenplaats hadden we bakken met planten, vooral pepers en tomaten. Vroeger konden we eigenlijk niet aan fruit komen, zoals aardbeien, of aan andere luxe goederen. Maar we waren zelfvoorzienend en konden wat we over hadden, verkopen in de stad. Er was toen net elektriciteit aangelegd, maar niemand had nog elektrische apparaten. Er was één tv in het dorp en er was maar één kanaal; de mensen keken met zijn allen samen. De grootte van het huis weet ik niet meer. Het was heel groot. Het was ongeveer vier keer zo groot als het huis wat we hier hebben. Ik was blij dat we zo n groot huis hadden, want de kinderen konden dan op de binnenplaats spelen. Maar ze konden ook naar buiten gaan. We kenden natuurlijk iedereen in het dorp, dus iedereen lette op elkaars kinderen. Ook woonde er veel familie in de buurt. Soms had ik wel eens problemen met mijn schoonmoeder; dan ging ik naar mijn ouders toe. Dat was maar twee minuten lopen van ons huis. Daar was ik erg blij om. Het dorp was gebouwd bij een bron. Daardoor had je altijd 16 titel boek Hoofdstuktitel 17

water, uit de berg. Verwarmen deden we met steenkool; nu gebeurt dat daar nog steeds zo. En we hadden butagasflessen om op te koken. Vroeger had je een tandir oven; dat is koken in een put in de grond, waar je kolen in deed. Om brood te maken plakte je het deeg tegen de zijkant, dan kreeg je gerookt brood. Heerlijk! Het weer is ook lekker in Turkije; dat mis ik soms wel. Maar gelukkig gaan we aanstaande maandag weer terug. We wonen in de streek Cappadocië, dat is een gedeelte van Turkije waar een oude beschaving is geweest. Je hebt overal grotten en mooie gebouwen die uit bergen zijn gehouwen. Dat is erg mooi! ekinler baş vermeden kör buzağı topallamaz zolang de bloemen niet uitgekomen zijn, zal het blinde kalf niet kunnen lopen Toen ik naar Nederland kwam, woonden we eerst in de Boerhavestraat. Dat was toen een arbeiderswijk; het was op drie hoog. Die woning werd op een gegeven moment gerenoveerd; toen zijn we hier gekomen, in de Hofmeyrstraat. Ik woon hier met mijn man. Dit is een driekamerwoning; het is een sociale huurwoning. We hebben een kleine hal, rechts de wc en rechtdoor een keuken. Bij de keuken hebben we een opbergkast. Dan hebben we een slaapkamer aan de linkerkant van de hal, en nog een slaapkamer daarnaast. Naast die andere slaapkamer ligt de woonkamer. Ik kan de bus pakken naar de markt. Daar ben ik dan in vijf minuten. Binnen twee minuten ben ik bij het ziekenhuis. De buren zijn erg aardig en je hebt parkjes in de buurt waar ik soms wandel. Dus ik ben wel blij met deze buurt. Maar ik voel me ook wel eens eenzaam. De taal is een barrière. Ik begrijp wel Nederlands, maar het spreken lukt me niet zo goed. Daarom ga ik ook niet naar het buurthuis, maar liever naar naailessen in de moskee bijvoorbeeld. De laatste jaren zijn we telkens een half jaar hier; en een half jaar in Turkije. Daar ga ik binnenkort weer naartoe. 18 titel boek Hoofdstuktitel 19

Brandy Indonesië Jakarta Jalan Saidi Ik ben geboren en getogen in Jakarta. Tot mijn 34e jaar heb ik daar gewoond; op verschillende adressen. Het laatste was aan de Jalan Saidi, in het Zuidelijk deel van Jakarta. Daar is het nog groen: het is nog niet volgebouwd. Veel mensen die eerst in het centrum van de stad wonen, verhuizen later naar de rand van de stad. Mijn ouders hadden dat ook gedaan, het werd te druk in het centrum. Toen mijn vader overleden was, woonde ik daar met mijn moeder en mijn zus. Dat was in 1975. Ik was toen gezinshoofd: ik nam de verantwoordelijkheid voor hen over. Mijn zus had trouwens wel zelf een baan. Het was een vrijstaand huis met een grote tuin; er was veel ruimte. Het huis was gelijkvloers; er waren 3 slaapkamers. Het was een koophuis; het had een oppervlakte van 100 m². Er hoorde een grote lap grond bij: zo n 400 m². In de tuin had je allerlei fruitbomen, zoals mango, papaya, en rambutan (een soort lychee). Ik had toen een hond. Dat mis ik nu wel erg. Daar kon hij in de tuin spelen. Hier zeggen ze dat je hem dan drie maal per dag moet uitlaten, daarom durf ik dat nu niet aan. De straat zelf was een beetje zoals hier. Met auto s voor de deur geparkeerd. De sfeer daar was prettig en groen. De temperatuur is natuurlijk anders dan hier. Er is geen dag dat je niet naar buiten kan. Wel is er een regenseizoen. Maar het is altijd zo rond de 30 graden. Eigenlijk is dat te warm, mensen lopen daar met een paraplu tegen de zon. Toen mijn moeder was overleden, is mijn zus verhuisd naar Medan; ze was toen getrouwd. Ik woonde er toen alleen nog met mijn vriendin. Het hoort bij de cultuur daar dat als je nog niet getrouwd bent, je bij je ouders woont. En als één van je ouders overlijdt, komt de ander bij je wonen. Sommige ouders willen echter niet bij hun kinderen intrekken omdat ze de privacy van hun kinderen en van zichzelf niet willen storen. Maar het is niet gepast om je ouders in een verzorgingshuis te stoppen. Het is een kwestie van dankbaarheid; het hoort erbij iets terug te doen. Dit was de mentaliteit toen ik daar woonde; vandaag de dag 20 titel boek Hoofdstuktitel 21

zijn zulke dingen in de grote steden verwesterd. Dat wil zeggen dat er genoeg (rijke) ouderen zelfstandig wonen, dat wil zeggen met personeel (een verpleegster, bediende, chauffeur). In de kleine steden heerst nog wel de Oosterse cultuur. Onze wijk was een middenklasse-buurt. Het was een nieuwe wijk. Er woonden nog wel wat je inlanders kan noemen: de betawi. Dat zijn de mensen die daar altijd gewoond hebben. Wij waren nieuwkomers. Er zijn niet meer zoveel betawi. Ze waren meestal arm, maar ze hadden wel veel grond. Dat verkochten ze dan, soms alleen voor een deel. Voor het geld gingen ze dan op pelgrimstocht naar Mekka. Dan word je een hadji. Dat geeft status. De meeste mensen in Indonesië zijn moslim. In mijn buurt hoor je vijf keer per dag de oproep van de moskee. Daar zijn meer moskees dan in het centrum. s Ochtends om vier uur of half vijf word je wakker door de luidsprekers. Wie een huis of grond koopt, betaalt contant, alsof je patat koopt. Daardoor heb je ook veel zwart geld. Je betaalt geen belasting; dat komt pas als je alles moet registreren. Ik heb veel meegemaakt, ook dat je smeergeld moest betalen. Dan zeggen ze: dat is de derde wereld, een term waar ik een hekel aan heb; dan voel ik me op mijn teentjes getrapt. Ja, daar is corruptie, maar hier hebben ze alles al en willen ze nog meer hebben. Dat is hebzucht. Het is toch een andere situatie als je echt iets tekort komt. Inkopen deed je bij de verkopers die door de wijk liepen met hun manden aan een stok over hun schouders. Groente en fruit kocht je bij hen. Het was handig, maar ze kunnen zo geen vlees of vis verkopen. Daarvoor moest je naar de markt. Toen was er nog geen supermarkt. Nu zie je daar allemaal wolkenkrabbers, en wat ze een mall noemen, zoals de Bijenkorf, maar dan nog groter, vreselijk! Daar hebben de meeste straten een soort buurthoofd. Dat is iemand die allerlei problemen voor je kan regelen. Zo iemand is in dienst van de overheid. Je kunt met van alles bij hem terecht. Dan hoef je niet helemaal naar de kantoren in het centrum. Het was prachtig om daar te wonen. We hielpen elkaar. Je kon zo bij elkaar binnen lopen. Al kost je dat natuurlijk wel je privacy. Het is de cultuur daar. Mensen zijn heel behulpzaam. Als je alleen bent en ziek, brengen de buren je naar de dokter. Dat is te danken aan onze eerste president: Soekarno. Die heeft ons geleerd elkaar te helpen; en om samen te werken. Daar zijn we mee gehersenspoeld, dat we alles makkelijker kunnen doen als we samenwerken. Dat heeft gewerkt. Je hoorde dan Soekarno s toespraken door de luidsprekers; dat was heel indringend. Iedereen luisterde. En dat 22 titel boek Hoofdstuktitel 23

werkt door tot de dag van vandaag. En nu leef ik in Nederland, een land dat zo individualistisch is! Maar heden is het in Indonesië in de grote steden ook ieder voor zich. holopis kuntul baris - gotong royong alles samen doen samen zijn we sterk In 1982 kwam ik naar Nederland. Ik woonde toen eerst in Zoetermeer. Dat kwam door een jeugdvriendinnetje uit de tijd dat ik op school zat. Zij was Indisch, dus half Nederlands, en haar vader werkte bij een Nederlands bedrijf. Soekarno wilde al die koloniale buitenlandse bedrijven eruit hebben. Ze verhuisden toen naar Nederland. Maar jaren en jaren later ontmoette ik haar weer en werden we opnieuw verliefd. Ze heeft me toen gevraagd om naar Nederland te komen. Ik had eigenlijk een goede baan, maar gaf die op en ging hier werken als schoonmaker. Want daarvoor hoef je de taal niet te kunnen spreken. Het was een kwestie van overleven. Zeker toen die relatie weer door haar werd verbroken. Ik woonde op dat moment bij haar en raakte zo ook mijn woning kwijt. Mijn geluk was dat ik toen de echte Sinterklaas heb ontmoet, een werknemer van het bedrijf waar ik werkte als schoonmaker. Ik mocht van hem toen in zijn woning wonen. Later ben ik naar Amsterdam gekomen voor mijn baan als bedrijfsleider bij een cateringbedrijf. Ik kon toen tijdelijk in de woning van de broer van mijn beste vriend. Dat was hier een paar huizen verderop. Eind 1995 kreeg ik deze woning. De bedoeling was dat het alleen voorlopig was. Maar ik woon nu dus bijna 20 jaar hier in de Kraaipanstraat. Het is een huurhuis, met twee kamers, een keukentje, een badkamer en een tuin. Die doorkijk naar de tuin geeft ruimte. Het is wat ze vroeger een arbeiderswoning noemden. In de eerste tijd waren er veel verslaafden. Er werd overal ingebroken, ook bij mij. Toen heb ik een extra slot op het raam gekregen. Het was echt niet prettig in het begin. Het plafond is nog steeds wel gehorig. Boven hebben ze een planken vloer met enkel vinyl erop. Ze hadden daar 8 kinderen; die zijn nu het huis uit. Maar nu komen de kleinkinderen weer op bezoek, die spelen met ballen en fietsjes. Er kwam laatst een bal in mijn tuin; die heb ik bewaard. De buurt is nu wel opgeknapt. Veel huizen worden doorgetrokken; er worden veel huurwoningen verkocht. Er komen meer yuppen in de buurt. Er komen jonge stellen. De sfeer is erg veranderd. Niet alle buren kunnen goed opschieten met de Nederlanders. Voor mij is het wel prettiger geworden de laatste zes, zeven jaar, nadat het is opgeknapt hier. Die jonge stellen werken overdag; dan is het lekker rustig. En dit is een klein straatje: er is niet zoveel verkeer. En ik heb een tuin, die ik in het begin goed heb verzorgd, toen ik daar nog geld voor had. Ik schilder nu en maak mozaïeken en ook ben ik aan het schrijven. Ik werk nu als vrijwilliger: ik bezoek ouderen in verzorgingshuizen en thuis. Ik deed eerst ook boodschappen voor ze, maar dat is me te zwaar geworden. Ik zit in de ziektewet na een burn out, en wilde ik dit gaan doen als een bedrijfje. Daarover ben ik ook al eens geïnterviewd. Over het luisterend oor, dat ik nu ben voor hen. 24 titel boek Hoofdstuktitel 25

Ciska België Brussel-Schaarbeek Vandeweyerstraat Ik ben geboren in Brussel en heb daar later weer gewoond vanaf mijn 9e jaar. In mijn vroege jeugd heb ik met mijn ouders in verschillende landen gewoond. Van mijn 9e tot mijn 18e woonden we in de Vandeweyerstraat, in een herenhuis met vier verdiepingen, plus kelder en zolder. Het is begin 1800 gebouwd, klassiek van stijl, met drie kamers achter elkaar. Beneden waren drie kamers, op de eerste verdieping twee en daarboven ook twee en de zolder was eigenlijk ook een kamer. En dan natuurlijk een keuken en badkamer. We woonden er met zijn vieren: mijn ouders, mijn zus en ik. Ik had een eigen kamer van vijf bij vijf. Nu pas besef ik dat dat groot is; want er wonen ook hele gezinnen op 25 m²! Er was ook een tuin, maar met weinig gras en veel schaduw. Daar kwam ik weinig want het was niet gezellig daar. Ik speelde nooit buiten, ook niet op straat. Het was allemaal beton daar en er reden veel auto s met hoge snelheid. Het was een kwartier lopen naar een park. Daarom speelde ik meest binnen. Ik fietste daar als kind ook nooit voor de deur, zoals ik dat kindjes hier wel zie doen. Maar dat was ook niet praktisch daar, want de weg ging bergop en bergaf. Wij woonden helemaal boven. Naast ons woonde een Marokkaanse familie met kindjes die veel jonger waren dan mijn zus en ik. Mijn ouders hadden wel contact met hen. Aan de andere kant woonden Turkse mensen. Die twee families wonen er nu nog. Mijn ouders hebben het huis verkocht intussen. Mijn moeder gaf de kinderen van de buren bijles Nederlands. De vader van het Turkse gezin was weduwnaar. Ook de kinderen van de andere buren gaf ze bijles, als sociale ondersteuning. Mijn moeder was ook contactpersoon naar de school toe, omdat dat een Nederlandse school was en de Marokkaanse vader alleen Frans sprak. Zij wilde eigenlijk alle kinderen samen bijles geven, maar de families wilden dat gescheiden hebben. Ze was een soort buffer tussen twee culturen. Mijn beide ouders zijn heel sociaalvoelend. 26 titel boek Hoofdstuktitel 27

Brussel is een heel complexe stad. Er zijn veel spanningen en dat je krijg je mee als kind. Toen we op mijn negende terugkwamen uit het buitenland, hebben mijn ouders dat huis gekocht, wat toen nog betaalbaar was. We waren de enige blanken in de hele straat. In later jaren is het meer een gemengde buurt geworden. Opgroeien als tienermeisje in mijn buurt was niet zo leuk. Het was daar een heel andere sfeer dan het nu is hier. In Amsterdam heb ik me nooit onveilig gevoeld. Wel in Brussel, daar moest je altijd op je qui-vive zijn. Ik moest altijd opletten; in onze eigen buurt en in het centrum. Als je daar iemand in de ogen keek, riep dat vaak agressie op. Nu is dat trouwens nog zo. Het is heel anders dan in Amsterdam. Als meisje wordt je vaak lastiggevallen op straat. Als ik om één uur s nachts vanaf een plek in het centrum naar huis ging, moest ik me even daarop voorbereiden. Je wordt lastiggevallen met woorden, je wordt achterna gelopen; ze zijn handtastelijk. Het is intimiderend. Omdat wij Nederlands en geen Frans spraken was het nog erger. Je voelt je in zo n situatie dan nog minder op je gemak. Mijn ouders tilden er niet zo zwaar aan; mijn moeder is nooit lastig gevallen. Maar in je puberteit met al die pubers in de wijk, dat is frustrerend, dat je je niet veilig voelt in je eigen buurt. Wel veranderde dat naarmate ik ouder werd. Als je ergens vijf jaar woont, word je intussen wel geaccepteerd. En ook het contact dat we hadden met de buren, dat hielp wel. Maar zulke ervaringen van je 9e tot je 18e zijn wel vormend. Toen ik 21 jaar was deed ik voor mijn studie een Erasmusjaar in Amsterdam. Hier kon je wel mensen aankijken zonder agressie op te wekken. Ik vind Amsterdam heel sociaal en open. Dan zeggen ze: en die brutale Amsterdammers dan? Voor mij lag dat anders. Het had een goed effect op me, ik werd zelf ook veel opener. In Brussel kon ik op straat geen contact maken; maar hier wel. Na dat jaar dacht ik: ik moet hier terugkomen. Maar eerst ben ik toen weer terug naar Brussel gegaan. Ik heb daar de Filmacademie afgemaakt. Als er een vervelend klusje is, dat niemand anders wil doen: Awel, Bibi mag t weer doen, hè? 28 titel boek Hoofdstuktitel 29

Daarna ben ik in 2004 in Amsterdam mijn master gaan doen, filmconservering. Ik woonde in die tijd in de kazerne, aan de Sarphatistraat. Ik had toen al mijn huidige man leren kennen. In 2006 ben ik bij hem ingetrokken, toen ik was afgestudeerd. Dat was in de Paardekraalstraat, een huurhuis, hier om de hoek. De buurvrouw vroeg: durf je hier s avonds laat wel op straat? Tot ik zwanger was van mijn tweede kind hebben we daar gewoond. In 2010 hebben we deze woning, aan het Steve Bikoplein, gekocht. We wilden in Oost blijven en dit was letterlijk om de hoek. De buurt beviel me, de Transvaalbuurt. Ik vind het heel leuk hier. Het zijn mooie huizen, op dit stuk van het plein. Er is veel groen. En de levensmiddelenwinkels zijn heel goed. Het is een gemengde buurt. Na mijn nare ervaringen in Brussel vind ik dat erg leuk. Het is een typische woning: een hoekhuis. De muren staan niet haaks op elkaar; er zitten gekke hoekjes in. Deze woonkamer is prachtig: heel groot en heel licht. Je maakt hier altijd mooie foto s, want het licht is hier zo mooi. We hebben naast de grote woonkamer twee slaapkamers, een badkamer en keuken. We hebben de badkamer er zelf ingezet. Het was een onmogelijk klein driehoekje. We wilden een iets ruimere badkamer. De plafonds zijn mooi. En er is een klein balkonnetje. We wonen hier nu met zijn vieren. Met de buren aan die kant heb ik niet erg veel contact. Vanuit de keuken kijk je uit op hun balkon. Hun kinderen zitten op dezelfde school als de onze. Maar ze zijn een beetje gereserveerd. En aan de andere kant woont een familie met kinderen die vaak samen spelen met onze kinderen. Met de bovenburen heb ik ook wel goed contact. De kinderen spelen niet in hun eentje buiten op het plein; ze zijn drie en vijf jaar. Mijn man zegt dat het wel kan. Misschien komt het door mijn achtergrond maar ik voel me niet goed bij het idee. We zitten er wel vaak samen: ik op een bankje en de kids aan het spelen. Het is ook echt een ontmoetingsplaats. Ze zien er vriendjes van school en buurtgenootjes en maken er al spelenderwijs nieuwe vriendjes. Heel leuk vind ik dat. Het is een beetje als een tuin voor ons. Ik ben blij met die Turkse levensmiddelenwinkel, die verkoopt ook specialere groenten, zoals citroengras, pepertjes en zo. Ook de buurttuin op het Afrikanerplein is leuk. En de Tugelatuin, met een paar speeltoestellen; dat is leuk voor de kinderen. En bij de slager verderop krijgen ze een plakje worst als ik daar wat koop. Het is een aangename buurt. Hieronder was vroeger Silver Scissors van Dynamo, waar naailes werd gegeven. En hiertegenover is Buurt-online. Die initiatieven vind ik heel leuk; dat maakt de buurt levendig. En de theatervoorstellingen op het plein hier, daar heb ik ook aan meegeholpen. Verderop is de Weggeefwinkel van de krakers; daar kom ik om mijn spullen te doneren. Het is er nog niet van gekomen om een keer naar hun Volkskeuken te gaan. Zulke dingen maken de buurt gevarieerder. Je merkt wel dat de buurt aan het veranderen is. Dat er meer mensen zijn met geld. Dan krijg je van die koffiebarretjes, waar een bepaalde categorie mensen komt. En Silver Scissors wordt een yoga-studio, dat trekt ook een ander publiek. Ik weet niet wat ik daarvan vind. Ik ben zelf ook wel jong en middenklasse, maar ik vind het jammer dat de buurt minder gevarieerd wordt. 30 titel boek Hoofdstuktitel 31

Omar Marokko Boumalne Dades Ait Abdoune Boumalne Dades is een dorp ongeveer halverwege Ouarzazate en de grens met Algerije. Het is een heel groene omgeving. We woonden aan de rivier, in een heel groot huis. Ik heb geen idee van de oppervlakte, maar het had wel zestien kamers! Het huis was helemaal gelijkvloers en er was een grote lap grond omheen. Ik woonde daar met mijn ouders, broers en zussen; in totaal met tien mensen. Ik had een eigen kamer. Het was een arme buurt, maar er waren wel winkels. Er was veel plek om elkaar te ontmoeten, ik kende alle mensen daar. Het contact met de buren was heel erg goed, we gingen vaak bij elkaar op bezoek. Ik heb er gewoond tot het jaar 2000. Toen ben ik naar Nederland gekomen, vanwege mijn vrouw, want zij woonde al hier. Zij is Marokkaanse, maar is in Nederland geboren. Eerst woonden we in de Transvaalstraat. In 2004 zijn we verhuisd naar deze woning in de President Steynstraat. Het is een huurhuis met vier kamers. Ik woon er nu met mijn vrouw en twee kinderen. Het contact hier met de buren is goed, we doen wel dingen samen. De buurt bevalt me goed. Vooral de buurttuin op het Afrikanerplein, waar ik ook een tuintje heb. Ik zeg thuis: ik ga weer naar de tuin, ik heb afgesproken om mee te helpen. 32 titel boek Hoofdstuktitel 33

André Suriname Lelydorp Angalampoelaan Ik heb in Suriname op twee plaatsen gewoond. In Lelydorp stond mijn ouderlijke woning; daar ben ik opgegroeid. Het was een huis van 13 m lang en 14 m breed, met vier slaapkamers, een grote woonkamer en een grote keuken. Het was een woning op de eerste etage; mijn ouders hadden de benedenverdieping verhuurd aan een arts. We hadden een gezin met acht kinderen, zes jongens en twee meisjes. Twee waren al vroeg uit huis gegaan, één naar Nederland en de ander was als onderwijzer elders gedetacheerd. Lelydorp ligt 18 km van Paramaribo en zo n 30 km van het vliegveld. Het was daar een hele mooie rustieke omgeving, vol groen. Het was de plaats waar mensen stopten om te eten. De Javanen waren daar in de meerderheid, zij verkochten het voedsel. Het was een echte Indonesische stad, maar wel multicultureel. Een hele leuke omgeving. Of de buren nu Javaans of Creools waren, je werd ermee opgevoed dat het je oom en je tante waren. Je werd grootgebracht met respect voor elkaar. We hadden een grote tuin, 40 m bij 20 m. Genoeg ruimte om kippen en eenden te hebben. We hadden ook vruchtbomen en een eigen moestuin. Als kind stoeide je samen met de buurkinderen. Je klimt als jongen in de hoogste boom en dan donder je naar beneden. De ouders besluiten dan maar dat de boom gekapt moet worden, uit veiligheid. Ja, met acht kinderen heb je daar als ouders geen ogen genoeg voor. Mijn moeder was huisvrouw en mijn vader werkte voor de Billiton Maatschappij. Het huis kan je niet vergelijken met huizen hier. Er was ruimte zat. Maar je moest wel uitkijken voor het verkeer. De bakker bezorgde brood aan huis. Als vader zijn geld kreeg, ging mijn broer de bakkersrekening betalen. Een keer klom ik over het hek en liep achter hem aan. Werd ik geschept door een auto! Toen heb ik twee weken met een hersenschudding in het ziekenhuis gelegen. Het was druk verkeer daar, het was de enige verbindingsweg. Je kon kattenkwaad uithalen, maar niet meer dan dat. Er was sociale controle: ik ken je vader en je moeder!. Het 34 titel boek Hoofdstuktitel 35

contact tussen de buren, ook van verschillende bevolkingsgroepen, was altijd goed. Ouderen sprak je als kind altijd met u aan. Als je op school een oorvijg kreeg, dan had je het verdiend. Leraren hebben altijd gelijk. Zo durfde je geen kattenkwaad uit te halen. Uit school ging je spelen, siësta houden, dan huiswerk maken. Maar soms had ik wel scheuren in mijn hemd van het spelen. Je had alle ruimte, dus er was geen sprake van frustraties. Hier leef je binnen. Je gaat als je moe bent niet nog een eind met je kinderen lopen naar de speelplek. Daar kon je altijd buiten spelen, ook in de regentijd. Dan kon je lekker in de regen gaan baden. Heerlijk! Buurthuizen, dat had je daar niet. Wel had je eens in de zoveel tijd kermis, en er was het voetbalveld. Je ging knikkeren of je moest het erf schoonmaken. Je had als kind ook huishoudelijke taken. Ja, je had je handen vol werk! Ervaring is de beste leerschool Tot mijn 21e heb ik in Suriname gewoond. In 1980 ben ik naar Nederland gekomen. Eigenlijk was het doel om als apothekersassistent verder te leren. Ik kwam voor studie; ik wilde een vervolgopleiding doen. Maar vanuit Suriname hebben ze negatief geadviseerd, om te voorkomen dat opgeleide mensen zouden wegtrekken. Ik wilde niet dezelfde opleiding nog eens over doen en heb toen iets anders gekozen. In Suriname werkte ik als apothekersassistent voor de overheid, in Nederland werk je dan bij een apotheker, een particulier. Als je zover bent dat je meer moet gaan verdienen, word je gewoon weggepest. Toen ben ik gestopt en ben ik de administratieve kant opgegaan. Eerst woonde ik in Zoetermeer, bij mijn broer. Toen ik ging werken bij de apotheek in Amsterdam, zat ik op kamers in West. Als je daar moest douchen, moest je naar het badhuis of bij vrienden gaan douchen. In 1999 ben ik in de Transvaalstraat komen wonen. Ik kwam toen van een woning in de Dapperbuurt, dat huis werd toen gesloopt. Ik wilde niet elke keer weer opnieuw verhuizen en deze woning was toen net nieuw opgeleverd. Ik ben de eerste bewoner. Ik woon op twee hoog. Toen ik hier kwam woonde ik alleen, nu woon ik hier met mijn vrouw. Het is een driekamerwoning; prettig vergeleken met de woning waar ik daarvoor woonde. Daar was geen badkamer, het was een zogenaamde halve woning. Zelf heb ik daar toen een bad in gemaakt. Hier heb ik dubbel glas, cv, en een goede badkamer. Met de buren heb ik niet dat je bij elkaar op de koffie gaat, maar wel dat je mekaar groet op de trap. Ik heb genoeg contacten in de buurt. Mensen die je groet als je elkaar tegenkomt op de markt of bij de Hema. Het is een multiculturele buurt. Je ziet hier van alles rondlopen. Het wordt ook steeds drukker nu met een paar hotels in de buurt; het wordt toeristischer. Je krijgt ook meer bewoners door Oostpoort. Dat is positief, met al die voorzieningen en winkels. Vroeger ging ik op de fiets, nu hoef ik de straat maar over te steken en ik heb een supermarkt hier achter en twee aan de overkant. Dat groen hier, dat is eigenlijk niks. Dat kan je niet vergelijken met Suriname. Ik ben wel dankbaar dat ik naar het Oosterpark en Frankendael heen kan. Maar mangobomen en kokosbomen, nee, die heb je hier niet. Ik ben blij met de educatiemogelijkheden die Nederland biedt, met name de specialistische opleidingen. In Suriname heb je veel meer algemene opleidingen, je krijgt te veel vakken op school. Het is goed voor de algemene ontwikkeling maar Suriname heeft specialisten nodig. Nederland is ook een goede springplank om op vakantie te gaan. Vanuit Nederland kan je heel makkelijk binnen en buiten Europa reizen. In Suriname heb je in het Noorden de Atlantische Oceaan, maar die kust is niet geschikt om te zwemmen. Op een deel van het strand daar komen zeeschildpadden, die beschermd zijn, hun eieren leggen. In Suriname gingen we op vakantie naar het binnenland, richting de stuwdam. Nu heb je daar van die goudmijnen, met gepantserde beveiliging. Vroeger had mijn vader vrienden die goud dolven. Ze gingen dan trapsgewijs per niveau naar beneden. Ik weet nog hoe dat ging, met kwik en water het goud scheiden en de rest eruit spoelen. Met de draisinetrein erheen of met een locomotief die met hout werd gestookt. Dan kreeg je allemaal brandgaten in je kleren! Ik doe vrijwilligerswerk bij de Kraaipan voor Dynamo. Daar ken je elkaar, help je elkaar. Als je een baan hebt heb je daar geen tijd voor. Maar ik ben mijn baan kwijtgeraakt en ben vrijwilligerswerk gaan doen. Mijn tijd besteed ik nu aan mensen die hulp nodig hebben. Bijvoorbeeld iets vertalen voor oudere mensen of voor mensen die het Nederlands niet machtig zijn. Dat is dankbaar werk. Dan leer je meer mensen kennen uit de buurt. Dan kan je iets betekenen voor de mensen. 36 titel boek Hoofdstuktitel 37

Ingeborg Duitsland Stuttgart Urbanstrasse Ik ben geboren in Zuid-Duitsland, maar heb mijn hele jeugd, tot mijn 23e, in Krefeld (bij Nijmegen) gewoond,. Daarna heb ik in Stuttgart aan de kunstacademie gestudeerd; daar heb ik in totaal ongeveer 10 jaar gewoond. Tijdens mijn studie heb ik in het etnologisch instituut gewerkt, als suppoost, zoals ik hier ook doe in het Tropen Museum. Maar eigenlijk kom ik dus uit de Niederrhein, het Duitse platteland. In Stuttgart wonen was eigenlijk niet goed voor mij. Op een gegeven moment heb ik daarom een studiebeurs aangevraagd voor Nederland. Dat leek toen voor mij back to the roots. Eigenlijk had ik een idealistische voorstelling van Nederland. In Stuttgart heb ik eerst op kamers gewoond, wel met een eigen opgang. Ik had toen een vriend uit Krefeld. We zijn toen na twee jaar in een eigen woning getrokken, een tweekamerwoning. Dat was wat! Dat ik de deur open maakte en dat er dan iemand stond die voor mij kwam! Ik heb toen zelden gekookt, we hebben veel brood gegeten. Duitse jongens moeten dat nog leren, zelf koken, Nederlandse mannen kunnen dat wel. In de Urbanstrasse heb ik zeven jaar gewoond. Het was een huis van eind 1800, in de buurt van het centraal station. Ik woonde op de bovenste verdieping, op de vierde etage. Het was een oud gebouw, maar wel mooi. Met een gigantisch trappenhuis, bijna driehoekig. De straten lopen daar schuin, want Stuttgart is heuvelachtig. Daarom zijn er ook veel trappen, je moet steeds omhoog of omlaag. Niemand reed op de fiets daar, alleen een Nederlander die ik kende. Het was een geïmproviseerde woning. Het huis zat ingewikkeld in elkaar. Er was een doorloopkamer. Een deel van die kamer gebruikte ik als atelier. De keuken was half schuin. Er was maar één kachel. De wc moesten we delen met de buurvrouw. Het bad zat half onder het schuine dak en de afvoer ging in de regenpijp. Een keer had het hard gevroren, de regenpijp zat dicht, toen lag er een hele laag ijs in mijn badkuip. Er was daar geen verwarming en ik had weinig geld om te stoken. Maar de huur was niet hoog 38 titel boek Hoofdstuktitel 39