Van beleid naar impact wat leren we van Techniekpact en Zorgpact? Waarom moeilijk doen als je het ook samen kunt doen? Deze Loesje -kreet geeft precies aan wat de kracht is van het Techniekpact en het Zorgpact, vindt Doekle Terpstra, aanjager van deze bewegingen. In vervolg op het symposium Van beleid naar impact enkele sleutelfactoren die de aanpak tot een succes maken, plus aanbevelingen voor de nabije toekomst. Zelfs in een klein land als Nederland is de schaal van het rijk dikwijls te groot voor een effectieve aanpak van vraagstukken die sterke regionale dimensies hebben. De arbeidsmarkt voor technische beroepen in Eindhoven zit nu eenmaal heel anders in elkaar dan die in Rotterdam-Rijnmond, om maar iets te noemen. En zorgverleners in Limburg zien zich voor wezenlijk andere vragen gesteld dan hun collega s in Groot-Amsterdam. In dergelijke gevallen is er behoefte aan een aanpak die de energie in de regio aanboort, zodat partijen ter plekke de handen ineen kunnen slaan om aan gezamenlijke doelen te werken. Dat is in een notendop de gedachte achter het Techniekpact en het Zorgpact. Het eerste initiatief heeft als doel de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt in de techniek te verbeteren en het tekort aan technisch personeel terug te brengen; het tweede draait om betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt in zorg en welzijn met het oog op betere zorg voor iedereen, door goed opgeleide en kundige zorgprofessionals. Sleutelfactoren Wat maakt het werken met dergelijke pacten effectief? Het is een van de vragen op het symposium Van beleid naar impact, op 21 juni 2016 in Den Haag. Tijdens toespraken, pitches en discussies wijzen vertegenwoordigers van bedrijfsleven, onderwijs en overheid diverse sleutelfactoren aan.
De meest in het oog lopende is dat het werken met pacten de intrinsieke motivatie van mensen aanboort. Bij de start van het Zorgpact hoorde ik vorig jaar nog vaak: moet dat nu? Maar je ziet dat veranderen zodra je op lokaal van Ziekenhuizen (NVZ). niveau de energie mobiliseert, zegt Yvonne van Rooy, voorzitter van de Nederlandse Vereniging Het komt daarbij aan op de combinatie dichtbij en gezamenlijk, is de ervaring van Fenna Eefting, regionaal zorgbestuurder in Overijssel: Zorgverleners willen allemaal dat de cliënt meer aandacht krijgt. Maar niemand wil verstrikt raken in landelijke regelgeving of als enige zorgverlener in de krant staan met een afwijkend verhaal. In een Zorgpact kun je samen werken aan een concreet, gedeeld belang in de regio. Volgens aanjager Doekle Terpstra wordt op deze manier enorm veel onverzilverd potentieel in de regio s benut. Een tweede kenmerk is het werken in de triple helix van bedrijfsleven/werkgevers, onderwijs en overheid in de regio, waarbij elke partij haar eigen sterke punten inbrengt. Ondernemers zijn bijvoorbeeld vaak creatieve doorzetters, terwijl het onderwijs sterk is in het denken over competentieontwikkeling op lange termijn, zegt Antoine Wintels, voorzitter van het College van Bestuur van het Summa College. Een interessante ontwikkeling is dat vanuit de overheid steeds meer gedeputeerden een rol in het proces pakken. Verder tekenen diverse deelnemers in dit verband aan dat de schaal van de regio moet passen bij het onderwerp en de situatie: bij het Techniekpact is naast het werken in regio s ook het werken in landsdelen beproefd, bij het Zorgpact gaat het om regio s van wisselende grootte. Een derde succesfactor is dat de werkwijze consequent uitgaat van eigenaarschap. Terpstra: Het idee is: wij faciliteren het als jij erin gelooft. Het is goed als mensen hierbij hun bestaande regionale netwerken benutten, zegt Jeroen van der Veer, voorzitter van de Raad van Toezicht van het Platform Bèta Techniek. Veel draait om persoonlijk contact: het is belangrijk
dat partijen elkaar en elkaars cultuur kennen. Baptiest Coopmans, CEO van Ziggo: Een succesvol initiatief als Brainport Eindhoven is in essentie een groep leiders uit het bedrijfsleven en het onderwijs die elkaar gevonden heeft. Op de handen zitten Twee andere kenmerken van de werkwijze hebben betrekking op de overheid. Zo is er voor het afsluiten en werken met pacten vaak interdepartementale samenwerking nodig. Dit zijn geen beleidsconstructen, maar doe-pacten, en het is mooi dat daarvoor soms wat schotjes worden weggehaald, vindt Terpstra. Aan de andere kant is het van groot belang dat de overheid op tijd op haar handen gaat zitten een visie die tijdens het symposium veelvuldig wordt herhaald. Hoe lastig ook, werken met pacten dwingt de overheid de reflex te onderdrukken om altijd zelf iets te doen. Grote kans dat dit meer oplevert, zegt NVZ-voorzitter Van Rooy: Kijk maar hoeveel proeftuinen voor de actualisatie van mbo en hbo er de afgelopen tijd zijn ontstaan; dat zou je op landelijk niveau nooit in die mate en binnen die tijd tot stand hebben kunnen brengen. Toch denkt Ziggo-topman Coopmans dat niet alles uit de regio kan komen. Bij sommige vraagstukken moeten de landelijke overheid en grote bedrijven samen verantwoordelijkheid nemen. Bovendien betwijfelt Alida Oppers, Directeur-Generaal Primair en Voortgezet Onderwijs bij het ministerie van OCW, of de regionale netwerken al zo vitaal zijn dat de ontwikkeling door zou gaan als alle helpers van het toneel zouden verdwijnen. We zien in de regio s veel concrete resultaten, maar het is verstandig als de overheid een beleid van liefdevol loslaten voert. We moeten geduld oefenen. Het aanwijzen van een aanjager zoals Doekle Terpstra en een organisatie zoals het Platform Bèta Techniek helpt om beweging te creëren, vindt senator Jan Anthonie Bruijn: Ik zie in mijn eigen sector, het onderwijs, hoe lastig het is om te bepalen wat je aan het veld moet overlaten en wat de overheid moet doen. Ik zou dan ook willen pleiten voor een Onderwijspact, waarin vragen van onderwijs en arbeidsmarkt bij elkaar komen en concreet worden aangepakt. Onze sector kan wel wat Doekle gebruiken. Next steps Met een Zorgpact dat een jaar geleden is begonnen en een Techniekpact dat doorloopt tot en met 2020 is de eindstreep nog lang niet in zicht. Wat moet er de komende tijd gebeuren om deze bewegingen optimale impact te laten hebben? In de woorden van RvT-voorzitter Van der Veer: als we van A naar B willen, wat zijn dan de next steps?
Ook daarvoor komen tijdens het symposium veel suggesties op tafel. In het algemeen benadrukt SER-voorzitter Mariëtte Hamer dat aandacht voor technische innovatie op zich niet voldoende is: dit moet samengaan met sociale innovatie. Voor een succesvolle toekomst is het belangrijk dat iedereen in onze samenleving de stap naar wendbaarheid en weerbaarheid kan meemaken. En door zoveel mogelijk mensen aan te sluiten bij bewegingen zoals Techniekpact en Zorgpact, hoeft het wiel niet steeds opnieuw te worden uitgevonden. De effectiviteit van regionale samenwerking neemt toe door ook op regionaal niveau aanjagers te benoemen. Maak iemand ambassadeur die overal in het bedrijfsleven ingangen heeft, die bedrijven meetrekt en resultaten boekt, adviseert gedeputeerde Tjeerd Talsma met verwijzing naar het succes dat een voormalige topman van Tata Steel in deze rol boekt voor het Regionaal Techniekpact Noord- Holland. Specifiek bij het Zorgpact is veel winst te behalen door meer van elkaar te leren. Kennisdiffusie, daar zijn we in de zorg nog niet zo goed in, erkent NVZ-voorzitter Van Rooy, waardoor het wiel steeds opnieuw wordt uitgevonden. Omdat het Zorgpact in tegenstelling tot het Techniekpact geen landelijk kader heeft, is een andere aanpak vereist. Van Rooy: Laten we meer leren van de goede voorbeelden van anderen niet zozeer over de vorm, die zal vaak net wat anders zijn, maar wel over het verloop van processen. Als we nader onderzoek doen naar verschillen tussen bijvoorbeeld kleine en grotere regio s, kunnen we met elkaar de kennis delen over wat werkt en in welke situatie. Techniekpact bestaat al wat langer en is (in de woorden van aanjager Terpstra) de verlegenheid voorbij. Ook daar is echter nog ruimte voor verbetering: Ik hoor mensen wel zeggen dat ze last hebben van wet- en regelgeving, maar soms is het ook een legitimatie om niets te doen. Als je er gewoon in stapt en gaat bewegen, blijkt er heel vaak geen probleem te zijn. Krijtlijnen Wel kan de landelijke overheid het samenwerkingspartners in de regio gemakkelijker maken door meer los te laten en beter te faciliteren. Regionale en lokale overheden zijn op het punt van loslaten vaak verder dan de rijksoverheid, stelt Kees Breed, secretaris van de Raad voor het openbaar bestuur en Raad voor de financiële verhoudingen, die hierover nog niet zo lang geleden een advies aan het kabinet uitbracht.
Dat wil niet zeggen dat de overheid moet ophouden met kaders stellen: loslaten staat niet gelijk aan laissez-faire. Het betekent wel: regionale samenwerkingspartners in de gelegenheid stellen binnen de krijtlijnen alle ruimte te benutten die er is. Naarmate het vaker voorkomt dat partijen in de samenleving grensoverschrijdend gaan samenwerken, of dat nou in de vorm van een pact is of anderszins, wordt het bovendien steeds belangrijker dat de overheid goed kan faciliteren. Ook op dat punt is winst te behalen, zeggen aanwezigen. Experimenteren Bij al deze next steps is het belangrijk om de feitelijke impact in het oog te houden, zegt Directeur-Generaal Bedrijfsleven en Innovatie Bertholt Leeftink van het ministerie van Economische Zaken. Wij geloven heel erg in een energieke samenleving waar de overheid niet langer met grote oplossingen komt, maar waar het initiatief komt van netwerkpartners, een coalition of the willing. We zien ook dat het niet meevalt om echt impact te hebben. Daarom is het belangrijk beter zicht te krijgen op wat werkt. Volgens zorgbestuurder Eefting komt de echte impact van bevlogen idealisten: die paar idioten die hun visie gewoon móeten volgen. Iets soortgelijks zegt Van der Veer in zijn slotadvies aan alle samenwerkende partijen in de regio: De mensen die dingen voor elkaar krijgen, zijn mensen die willen, die eigenaarschap tonen. Blijf niet te lang steken in praten. Ga gewoon experimenteren en kijk maar eens of iemand je tegenhoudt. Want om met Henry Ford te spreken: Samenkomen is een begin, samenblijven is vooruitgang, samenwerken is succes.