Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

Vergelijkbare documenten
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2009

Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2014

Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2013

Monitor woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2015

MONITOR WOONRUIMTEVERDELING STADSREGIO ROTTERDAM 2007 KWARTAAL

MONITOR WOONRUIMTEVERDELING STADSREGIO ROTTERDAM 2007 KWARTAAL

Woonruimteverdeling in Vlaardingen in 2011

UW BRIEF VAN DOORKIESNUMMER

Monitor woonruimteverdeling Capelle aan den IJssel 2011

Monitor aanbodmodel Rotterdam 2010

Woonruimteverdeling in Vlaardingen in 2009

Monitor woonruimteverdeling Capelle aan den IJssel 2012

Woonruimteverdeling in Vlaardingen in 2008

Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008

Monitor woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2017

Monitor aanbodmodel Rotterdam 2013

Aan: Regiotafel Wonen, 20 juni 2018 Onderwerp: Monitor woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2017

Monitor aanbodmodel Rotterdam 2012

Monitor aanbodmodel Rotterdam 2007

KANSEN OP DE SOCIALE HUURMARKT IN SCHIEDAM

MONITOR AANBODMODEL ROTTERDAM 2006

Agenda. Hebben de portefeuillehouders interesse in een presentatie door bureau Kassander?

Woonruimteverdeling Voorne-Putten en Rozenburg juli 2008 juli 2009

Monitor sociale woningvoorraad stadsregio Rotterdam

Notitie > Verhuringen > via Woonnet Rijnmond

Schaarste in de regio Rotterdam

Overeenkomst Woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2006

Monitor woningmarktpositie middeninkomens stadsregio Rotterdam

Bijlage 5. bij agendapost portefeuillehoudersoverleg Wonen d.d. 25 juni 2015

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005

Memo. aan. de leden van de gemeenteraad rapportage woonruimteverdeling. van

MONITOR WONINGBOUWAFSPRAKEN STADSREGIO ROTTERDAM G.H. van der Wilt en W.H.M. van der Zanden

Sociale huursector Haaglanden > Tabellenboek 2017 > Leidschendam-Voorburg

Deze notitie is bedoeld om de schaarste en de verdringing in Gouda aan te tonen, als bijlage bij de Huisvestingsverordening 2019.

Rapportage Woonruimteverdeling Noord-Kennemerland

Jaarrapportage Woonruimtebemiddeling Dinteloord, 2016 April 2017

Rapportage Woonruimteverdeling Noord-Kennemerland

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2006

Afsprakenmonitor regio Haaglanden > Jaarmonitor 2017 > kerngegevens

MONITOR WONINGBOUWAFSPRAKEN STADSREGIO ROTTERDAM 2005

MONITOR WONINGBOUWAFSPRAKEN STADSREGIO ROTTERDAM G.H. van der Wilt en W.H.M. van der Zanden

Onderzoeksrapport DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek AANBOD DEN HAAG 2013 SOCIALE HUURSECTOR

Rapportage Woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam

Rapportage Woonruimteverdeling Noord-Kennemerland

Sociale huursector Haaglanden > Aanbodrapportage

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron

Feitenkaart Woningmarkt Rotterdam

Rapportage Woonruimteverdeling Noord-Kennemerland

Jaarmonitor en aanbodrapportage Ontwikkelingen sociale huurmarkt Haaglanden. 19 februari 2019 Roelf-Jan van Til

Afsprakenmonitor regio Haaglanden > Halfjaarmonitor > kerngegevens

Sociale huursector Haaglanden > Aanbodrapportage

Sociale huursector Haaglanden > Aanbodrapportage

woon ruimte bemiddeling jaarrapportage Ridderkerk en Albrandswaard 2017

Meer kansen, keuze en dynamiek?

Rapportage woonruimteverdeling Wachttijd voor een huurwoning loopt verder op. Eerste helft 2016

Woonruimteverdeling Woningstichting Putten. Opening Schauwplein

Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht

Maaskoepel Ineke Mulder

Sociale huursector Haaglanden > Aanbodrapportage

Het aanvragen van een urgentieverklaring Wat is een urgentieverklaring en aan welke voorwaarden moet u voldoen?

Afsprakenmonitor regio Haaglanden > Halfjaarmonitor > kerngegevens - concept

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2013

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Jaarrapportage Woonruimtebemiddeling in de gemeente Halderberge 2016 April 2017

M EMO 1. HET NIEUWE REGIONALE VERDEELSYSTEEM

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2015

Het aanvragen van een urgentieverklaring. Wat is een urgentieverklaring en aan welke voorwaarden moet u voldoen?

Ontwerp-voorbereidingsbesluit van Provinciale Staten. Provinciale Staten van Zuid-Holland,

De urgentieverklaring. Hoe nu verder?

HUREN IN HEERHUGOWAARD

Sociale huursector Haaglanden > Aanbodrapportage 2017

INVENTARISATIE BEDRIJVENTERREINEN REGIO ROTTERDAM

Sociale huurmarkt Haaglanden > Aanbodrapportage 2013; > tabellenboek >

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2006 (april 2009, 2e, verbeterde druk)

Woningmarktmonitor provincie Gelderland: ontwikkelingen koop- en huurmarkt

Feitenkaart. Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2012 (februari 2015, 2e druk)

Sociale huursector Haaglanden > Tabellenboek 2018 > Delft

Sociale huursector Haaglanden > Tabellenboek 2018 > Rijswijk

Prestatieafspraken Stadsgewest Haaglanden - SVH > Halfjaarmonitor

Woonruimteverdeling 2017 SallandWonen

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2011 (juni 2014, 3e druk)

Rapportage Woonruimteverdeling 2013 Stadsregio Amsterdam

Sociale huursector Haaglanden > Tabellenboek > Den Haag

Zicht op de wachtlijst; woonruimteverdeling in Zaanstreek- Waterland (RIGO, 2017) - De belangrijkste resultaten

MK2015. Rapportage Woonruimteverdeling 2015 Stadsregio Amsterdam. Stadsregio Amsterdam

Sociale huursector Haaglanden > Tabellenboek 2018 > Den Haag

Sociale huursector Haaglanden > Tabellenboek 2018 > Leidschendam-Voorburg

Prestatieafspraken Stadsgewest Haaglanden - SVH > Jaarmonitor 2012

jaarrapportage woonruimteverdeling Ridderkerk/Albrandswaard 2014

Monitor wonen Zoetermeer 4e kwartaal 2015

Sociale huursector Haaglanden > Aanbodrapportage concept

AANBODRAPPORTAGE

Aanbodrapportage Haaglanden over het jaar Sociale Huursector

Bestuursovereenkomst voor het Samenwerkingsverband Wonen Regio Rotterdam

15 Jaarbericht 2015 // Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

MK2015. Rapportage Woonruimteverdeling 2015 Stadsregio Amsterdam. Stadsregio Amsterdam

Transcriptie:

Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 G.H. van der Wilt Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) 5 juli 2011 In opdracht van Maaskoepel en stadsregio Rotterdam

Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: G.H. van der Wilt Project: 10-3291 Adres: Blaak 34, 3011 TA Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 267 15 00 Telefax:(010) 267 15 01 E-mail: infocos@sdr.rotterdam.nl Website:www.cos.rotterdam.nl 2 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

INHOUD Samenvatting en conclusies 5 Inleiding 9 1 Woningvraag 11 1.1 Definitie en berekeningswijze 11 1.2 Gemeenten met een aanbodmodel 11 2 Woningaanbod 17 2.1 Definitie en berekeningswijze 17 2.2 Aanbiedingen per gebied 17 2.3 Aanbodcategorieën 17 2.4 Huurprijs, type en kamertal 22 3 Marktdruk 25 3.1 Definitie en berekeningswijze 25 3.2 Marktdruk per gebied 25 3.3 Huurprijs, type en kamertal 26 4 Slaagkans 29 4.1 Definitie en berekeningswijze 29 4.2 Slaagkans per gemeente 29 4.3 Starters en doorstromers 30 4.4 Aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep 31 4.5 Lokale woningzoekenden en woningzoekenden van buiten 32 4.6 Woningzoekenden met een inkomen tot / vanaf 33.000 34 5 Doelgroepen 37 5.1 Definitie en berekeningswijze 37 5.2 Jongeren 37 5.3 Senioren 38 5.4 Grote huishoudens 39 5.5 Aandachtsgroep 40 5.6 Woningzoekenden met een inkomen tot / vanaf 33.000 42 6 Intraregionale verhuisbewegingen 45 BIJLAGEN 6.1 Definitie en berekeningswijze 45 6.2 Herkomst van geslaagden 45 6.3 Herkomst van geslaagde voorrangskandidaten 46 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 3

4 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

Samenvatting en conclusies Sinds 1 januari 2005 is in de stadsregio Rotterdam de Overeenkomst Woonruimteverdeling van kracht. Onderdeel hiervan is de introductie van een aanbodmodel, waarin minder regels en sturing op slaagkansen van doelgroepen centraal staan. Sinds 1 januari 2007 wordt de woonruimte in alle gemeenten in de stadsregio via een aanbodmodel verdeeld. Het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) heeft in opdracht van Maaskoepel en de stadsregio Rotterdam voor het zesde achtereenvolgende jaar het stelsel van de regionale woonruimteverdeling geanalyseerd. Woningzoekenden In de stadsregio Rotterdam waren in 2010 ongeveer 174.000 woningzoekenden actief: 101.000 in de grootstedelijke gemeenten, 32.000 in de groeistedelijke gemeenten en 41.000 in de kleinstedelijke gemeenten. Vergeleken met 2009 waren er in 2010 ongeveer 15.000 woningzoekenden meer actief. Deze toename is vooral toe te schrijven aan de Woonnetgemeenten, waartoe sinds het tweede kwartaal van 2010 ook Krimpen aan den IJssel behoort. Qua samenstelling zag de groep actief woningzoekenden er in 2010 als volgt uit: In de grootstedelijke gemeenten Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen, de groeistedelijke gemeenten Hellevoetsluis, Spijkenisse en Rozenburg en de kleinstedelijke gemeenten Brielle, Bernisse en Westvoorne waren meer starters dan doorstromers actief. In Maassluis en Capelle aan den IJssel waren net zoveel starters als doorstromers actief en in Ridderkerk, Krimpen aan den IJssel, Albrandswaard, Barendrecht, Lansingerland en Hoek van Holland waren juist meer doorstromers dan starters actief op zoek naar een woning. In alle gemeenten behoorde ten minste 50% van de actief woningzoekenden tot de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid. Maximaal 41% behoorde tot de nietaandachtsgroep. Huishoudens van één of twee personen vormden in alle gemeenten veruit het grootste deel van de woningzoekenden. Huishoudens van drie tot vier personen vormden maximaal 32% van het aantal woningzoekenden en grotere huishoudens (5 of meer personen) maximaal 8%. In elke gemeente was minstens tweederde van de woningzoekenden tussen de 23 en 54 jaar oud. Jongeren (t/m 22 jaar) vormden maximaal 19% van het aantal woningzoekenden, ouderen (vanaf 55 jaar) maximaal 27%. Maximaal 5% van de woningzoekenden was urgent of sv-kandidaat Woningaanbod In 2010 zijn in de stadsregio Rotterdam 18.028 woningen aangeboden aan woningzoekenden. Dat zijn er ongeveer 1.600 meer dan in 2009. Net als in 2009 stond 55% van alle aangeboden woningen in Rotterdam. Het beschikbare woningaanbod kan in het aanbodmodel op verschillende manieren worden aangeboden: via advertenties in de krant en op internet, met of zonder passendheidseisen en via directe bemiddeling. Hiervoor zijn de volgende ijkpunten geformuleerd: Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 5

Het eerste ijkpunt is dat op jaarbasis minimaal 40 procent van de woningen zonder passendheidscriteria, dus voorwaardenvrij, moet worden aangeboden. Slechts vier gemeenten hebben in 2010 aan dit ijkpunt voldaan. Het gaat om Schiedam (54%), Rozenburg (53%), Ridderkerk (74%) en Hoek van Holland (53%). Het regiototaal kwam in 2010 uit op 27%. Het tweede ijkpunt is dat maximaal 25 procent van het aanbod via directe bemiddeling mag worden aangeboden. In 2010 was alleen in de gemeente Vlaardingen een (lichte) overschrijding van dit ijkpunt te zien (29%). In Rotterdam, Brielle en Bernisse werd precies 25% van het aanbod via directe bemiddeling aangeboden. Het regiototaal kwam in 2010 uit op 21%. Het derde ijkpunt is dat maximaal 15 procent van het aanbod via lokaal maatwerk mag worden aangeboden. Woningen worden hierbij aangeboden met specifieke passendheidscriteria om redenen van leefbaarheid of volkshuisvestelijke aard. Krimpen aan den IJssel kwam met 41% ruim boven dit ijkpunt uit, Capelle aan den IJssel zat er met 16% net boven en Spijkenisse kwam precies op 15% uit. De overige gemeenten zaten onder de 15%. Het regiototaal kwam in 2010 uit op 10%. Naast het lokaal maatwerk is er in enkele kleinstedelijke gemeenten gebruik gemaakt van zogenaamde kleinstedelijke afspraken. Het aanbod binnen deze categorie varieerde van 12% in Albrandswaard tot 79% in Lansingerland. In Rotterdam zijn woningen aangeboden in het kader van de Rotterdamwet. Het aanbod bedroeg hier 4% van het totale aanbod in 2010. Tezamen vormde het aanbod via kleinstedelijke afspraken en de Rotterdamwet 5% van alle aanbiedingen in 2010. Het laatste ijkpunt is dat maximaal 20 procent van het aanbod in het kader van volkshuisvestelijk labelen mag worden aangeboden. Hierbij worden woningen voorzien van een label voor een specifieke leeftijdsgroep (jongeren of ouderen), voor een minimale of maximale huishoudensomvang en/of voor een minimum of maximum inkomen. In 2010 hebben maar liefst 13 gemeenten het ijkpunt overschreden, waardoor het regiototaal in 2010 uitkwam op 38%. Maassluis en Hellevoetsluis springen in het meest in het oog: hier is respectievelijk 81% en 90% van het aanbod aangeboden via volkshuisvestelijk labelen. In deze twee gemeenten is duidelijk vooruitgelopen op de nieuwe Europese regelgeving dat woningcorporaties ten minste 90% van het vrijkomende woningbezit moeten verhuren aan huishoudens met een inkomen tot 33.000. Dat blijkt ook uit het gegeven dat in beide gemeenten bijna 90% van het aanbod in de categorie volkshuisvestelijk labelen een label maximum inkomen heeft meegekregen. Marktdruk De marktdruk is een indicator voor de populariteit van woningen. Hoe hoger de marktdruk, des te meer woningzoekenden staan er gemiddeld in de rij voor een woning. In 2010 was de marktdruk het hoogst in Barendrecht, waar voor elke verhuurde woning gemiddeld 75 woningzoekenden in de rij stonden. Spijkenisse had de laagste marktdruk; hier stonden gemiddeld 8 woningzoekenden in de rij per verhuurde woning. 6 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

Slaagkansen In 2010 is voor elke gemeente per kwartaal de slaagkans van verschillende groepen woningzoekenden berekend. Het gemiddelde van deze kwartaalslaagkansen is gebruikt om de slaagkans voor heel 2010 te berekenen. De slaagkans varieerde in 2010 van 1,2% in de kleinstedelijke gemeente Barendrecht tot 10,6% in de groeistedelijke gemeente Ridderkerk. Van de grootstedelijke gemeenten had Rotterdam met 7,0% de hoogste slaagkans en Schiedam met 2,8% de laagste. Van de groeistedelijke gemeenten had Ridderkerk (10,6%) de hoogste slaagkans en Capelle aan den IJssel (3,5%) de laagste. Van de kleinstedelijke gemeenten tenslotte had Bernisse (5,4%) de hoogste slaagkans en Barendrecht (1,2%) de laagste. Starters hadden in slechts twee gemeenten een hogere slaagkans dan doorstromers: in Capelle aan den IJssel en in Ridderkerk. In 2009 was dit nog het geval in vier gemeenten en in 2008 in acht gemeenten. De slaagkans van starters varieerde van 0,7% tot 11,8%, de slaagkans van doorstromers varieerde van 1,4% tot 9,6%. De slaagkans van de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid was in zeven gemeenten hoger dan die van de niet-aandachtsgroep. In de overige gemeenten was de slaagkans van de niet-aandachtsgroep hoger dan die van de aandachtsgroep. De slaagkans van de aandachtsgroep varieerde van 1,2% tot 10,8%, de slaagkans van de niet-aandachtsgroep varieerde van 1,2% tot 10,3%. De slaagkans van lokale woningzoekenden was beduidend hoger dan die voor niet-lokale woningzoekenden. Alleen in Ridderkerk hadden woningzoekenden van buiten een (iets) hogere slaagkans dan lokale woningzoekenden. De slaagkans van lokale woningzoekenden varieerde van 3,1% tot 26,9%, de slaagkans van woningzoekenden van buiten varieerde van 0,7% tot 10,8%. Woningzoekenden met een huishoudeninkomen tot 33.000 hadden in zes gemeenten een hogere slaagkans dan woningzoekenden met een huishoudeninkomen vanaf 33.000. De slaagkans van woningzoekenden met een huishoudeninkomen tot 33.000 varieerde van 1,1% tot 8,5%, de slaagkans van woningzoekenden met een huishoudeninkomen vanaf 33.000 varieerde van 1,6% tot 9,9%. Doelgroepen In vrijwel alle gemeenten had ten minste de helft van de woningen die zijn verhuurd aan jongeren (t/m 22 jaar) een huurprijs tot de jongeren/kwaliteitskortingsgrens. Alleen in Spijkenisse, Albrandswaard en Brielle was dit niet het geval. In elf gemeenten slaagden de meeste ouderen (vanaf 55 jaar) in woningen die door middel van labeling speciaal voor hen gereserveerd konden worden. In zes gemeenten slaagden de meeste ouderen in aanbod dat niet speciaal voor hen gereserveerd kon worden. Grote huishoudens kwamen in negen van de zeventien gemeenten vooral terecht in woningen die niet speciaal voor hen gereserveerd konden worden door middel volkshuisvestelijk labelen. In acht gemeenten was dit wel het geval. Van alle geslaagde woningzoekenden uit de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid is ten minste 80% terecht gekomen in voor hen bestemd aanbod, dat wil zeggen woningen met een huurprijs onder de aftoppingsgrens. Het percentage varieerde van 82% tot 93%. Van alle woningen met een huurprijs tot de aftoppingsgrens is regionaal gezien 74% verhuurd aan de aandachtsgroep. Daarnaast is, ook regionaal Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 7

gezien, 47% van alle woningen met een huurprijs vanaf de aftoppingsgrens verhuurd aan woningzoekenden uit de aandachtsgroep. In elke gemeente zijn vrijwel alle woningzoekenden met een huishoudeninkomen tot 33.000 euro geslaagd in voor hen bestemd aanbod (huurprijs tot de huurliberalisatiegrens ( 647,53)). Dit percentage lag tussen de 97- en 100%. Van alle woningen met een huurprijs tot de huurliberalisatiegrens is regionaal gezien 87% verhuurd aan woningzoekenden met een huishoudeninkomen tot 33.000. Daarnaast is, ook regionaal gezien, 27% van alle woningen met een huurprijs vanaf de huurliberalisatiegrens verhuurd aan woningzoekenden met een huishoudeninkomen tot 33.000. Intraregionale verhuizingen De verhuringen in 2010 hebben in tien van de zeventien regiogemeenten voor minstens de helft geleid tot verhuisbewegingen binnen de eigen gemeentegrenzen. Bernisse had in 2010 de meest lokaal georiënteerde woningmarkt: 89% van de in Bernisse geslaagde woningzoekenden woonde al in deze gemeente. In een zevental gemeenten hebben de verhuringen in 2010 meer verhuisbewegingen over dan binnen de eigen gemeentegrenzen veroorzaakt. Het gaat om Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Albrandswaard, Barendrecht, Lansingerland, Brielle en Westvoorne. In Capelle aan den IJssel, Albrandswaard en Barendrecht kwamen de meeste geslaagde woningzoekenden uit Rotterdam. 8 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

Inleiding In de sociale huursector in de stadsregio Rotterdam wordt gewerkt met één woonruimteverdelingssysteem: het aanbodmodel. Bij het aanbodmodel wordt eigen initiatief van de woningzoekenden verwacht: corporaties adverteren hun beschikbare woning in een krant en op internet, en woningzoekenden dienen hier bij belangstelling zelf op te reageren (door een woonbon op te sturen of via internet). De belangstellenden worden gerangschikt op hun inschrijfduur en degene met de langste inschrijfduur krijgt de woning als eerste aangeboden. Sinds 1 januari 2005 is in de stadsregio Rotterdam de regionale Overeenkomst Woonruimteverdeling van kracht. Onderdeel van de overeenkomst is de introductie van een nieuw stelsel van woonruimteverdeling: een vernieuwd aanbodmodel, waarin minder regels en sturing van slaagkansen van doelgroepen centraal staan. Dit is de zesde jaarrapportage sinds de Overeenkomst Woonruimteverdeling in werking is getreden. Ook verschenen eerder al 23 kwartaalrapporten waarin de nadruk op de slaagkansen van de woningzoekenden lag 1. Dit rapport is breder van opzet dan de kwartaalrapporten en behandelt het hele jaar 2010. In het rapport staat een analyse van de volgende onderwerpen: woningvraag (H1), woningaanbod (H2), marktdruk (H3), slaagkansen (H4), doelgroepen (H5) en intraregionale verhuizingen (H6). De analyse vindt plaats op het niveau van de gemeenten. In de bijlage is een tabellenset opgenomen met de uitkomsten per regiogemeente en per Rotterdamse deelgemeente. Naast deze gebruikelijke tabellenset is per gemeente een feitenkaart opgenomen waarin de belangrijkste gegevens van de woonruimteverdeling sinds 2007 overzichtelijk staan weergegeven. De brongegevens zijn afkomstig van de uitvoeringsorganisaties van de woonruimteverdeling in de regiogemeenten. Over heel 2010 werken alle regiogemeenten met een aanbodmodel. De gemeenten kennen nog wel meerdere uitvoeringsorganisaties: De corporaties in Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Maassluis, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Hoek van Holland en Lansingerland hebben een gezamenlijk aanbodmodel, ondergebracht in de Vereniging WoonNet Rijnmond. Vanaf het tweede kwartaal van 2010 hebben ook de corporaties in Krimpen aan den IJssel (Qua Wonen en Com.Wonen) zich hierbij aangesloten De corporaties in Hellevoetsluis, Spijkenisse, Rozenburg, Brielle, Bernisse en Westvoorne hebben een gezamenlijk aanbodmodel, ondergebracht in de Stichting Woonruimteverdeling Zuid-Hollandse Eilanden (SWZE) De corporatie in Ridderkerk (Woonvisie) heeft een eigen aanbodmodel In figuur 1 is de situatie aan het eind van 2010 in kaartvorm weergegeven. 1 Voor 2005, 2007, 2008, 2009 en 2010 heeft het COS vier kwartaalrapportages opgesteld in de serie Kans van slagen. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam. In 2006 zijn er maar drie kwartaalrapportages opgesteld. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 9

Figuur 1 Woonruimteverdelingssystemen in de stadsregio Rotterdam, eind 2010 Bij de presentatie van de gemeentelijke gegevens in dit rapport is gekozen voor een indeling in grootstedelijke, groeistedelijke en kleinstedelijke gemeenten. Deze indeling wordt ook in andere documenten in de stadsregio Rotterdam gebruikt. Tot de grootstedelijke gemeenten behoren Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Maassluis. In totaal staan hier circa 185.000 corporatiewoningen. Tot de groeistedelijke gemeenten behoren Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Spijkenisse, Rozenburg en Ridderkerk. In totaal staan hier zo n 40.000 corporatiewoningen. Tot de kleinstedelijke gemeenten behoren Krimpen aan den IJssel, Albrandswaard, Barendrecht, Lansingerland, Brielle, Hoek van Holland, Bernisse en Westvoorne. In totaal staan hier bijna 20.000 corporatiewoningen. Let op: in verband met de overgang van de corporaties in Krimpen aan den IJssel naar WoonNet Rijnmond is het niet gelukt gegevens over het eerste kwartaal van 2010 te leveren. De gegevens van Krimpen aan den IJssel hebben in deze rapportage daarom betrekking op het tweede tot en met het vierde kwartaal van 2010. Door administratieve correcties kan het voorkomen dat aantallen uit de jaarrapportage niet overeenkomen met de cumulatieve aantallen uit de kwartaalrapportages. Afwijkende aantallen woningaanbod hebben te maken met het feit dat verzameladvertenties op ieder moment aan een advertentie geplaatst kunnen worden, dus ook nog na het einde van een rapportageperiode. 10 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

1 Woningvraag 1.1 Definitie en berekeningswijze In de gemeenten met een aanbodmodel adverteren corporaties hun beschikbare woningen op internet en in een krant en dienen belangstellende woningzoekenden hier zelf op te reageren. In dit hoofdstuk gaat de aandacht uit naar de omvang en de kenmerken van de groep woningzoekenden in de stadsregiogemeenten. Hiermee wordt de woningvraag in beeld gebracht. Het uitgangspunt voor de berekening van het aantal woningzoekenden is het aantal verhuringen in 2010. Alle woningzoekenden die op een in 2010 verhuurde woning hebben gereageerd of via directe bemiddeling zijn geslaagd vormen de totale groep woningzoekenden. Deze wordt beschreven in paragraaf 1.2. 1.2 Gemeenten met een aanbodmodel Het aantal woningzoekenden in de sociale huursector per gemeente is weergegeven in tabel 1.1. Rotterdam had in 2010 veruit de grootste groep actief woningzoekenden: 60.055. Ten opzichte van 2009 is dat aantal met bijna 4.000 gestegen. In nog drie gemeenten waren meer dan 10.000 woningzoekenden actief. Het gaat om Schiedam (18.147), Vlaardingen (14.691) en Capelle aan den IJssel (16.257). In de meeste overige gemeenten kwam het aantal actieven niet boven de 5.000. Ten opzichte van 2009 is het aantal actief woningzoekenden in de stadsregio Rotterdam met ongeveer 17.500 toegenomen. Dit verschil wordt grotendeels veroorzaakt door de toename van het aantal actief woningzoekenden in de Woonnet-gemeenten (Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Albrandswaard, Barendrecht, Lansingerland en Hoek van Holland). Voor alle duidelijkheid: in de tabel gaat het om woningzoekenden die in een gemeente op zoek zijn geweest naar sociale huurwoning en niet om woningzoekenden uit die gemeente. De aantallen kunnen daarom niet worden opgeteld tot een totaal voor alle aanbodmodelgemeenten. Woningzoekenden kunnen immers in meer gemeenten op zoek zijn geweest en tellen dan in meer gemeenten mee als woningzoekende. Rekening houdend met het feit dat er dus dubbeltellingen voorkomen, bewegen zich op de grootstedelijke woningmarkt circa 100.000 woningzoekenden, op de groeistedelijke woningmarkt circa 32.000 en op de kleinstedelijke woningmarkt circa 40.000. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 11

Tabel 1.1 Aantal actief woningzoekenden per gemeente in 2010 Grootstedelijke gemeenten Groeistedelijke gemeenten Kleinstedelijke gemeenten Rotterdam 60.055 Capelle aan den IJssel 16.257 Krimpen aan den IJssel 5.331 Schiedam 18.147 Hellevoetsluis 3.412 Albrandswaard 8.846 Vlaardingen 14.691 Spijkenisse 7.817 Barendrecht 9.408 Maassluis 8.741 Rozenburg 1.985 Lansingerland 7.588 Ridderkerk 2.209 Brielle 2.261 Hoek van Holland 4.557 Bernisse 1.286 Westvoorne 1.391 In de rest van deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de samenstelling van de groep woningzoekenden. De achterliggende getallen zijn in de bijlage opgenomen. Starters en doorstromers (figuur 1.2) In negen van de zeventien gemeenten waren in 2010 meer starters op de woningmarkt actief dan doorstromers. Het gaat om Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Hellevoetsluis, Spijkenisse, Rozenburg, Brielle, Bernisse en Westvoorne. In Maassluis en Capelle aan den IJssel waren evenveel starters als doorstromers actief, in de overige gemeenten waren meer doorstromers dan starters actief. Het aandeel actieve starters varieerde in 2010 van 41% in Barendrecht en Hoek van Holland tot 59% in Rozenburg. Het aandeel actieve doorstromers varieerde van 41% tot 59%. Figuur 1.2 Actief woningzoekenden naar woningmarktpositie per gemeente in 2010 70% 60% Doorstromers Starters 50% 40% 30% 20% 10% 0% Rotterdam Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkeniisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandswaard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland Bernisse Westvoorne Grootstedelijk Groeistedelijk Kleinstedelijk 12 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

Aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep (figuur 1.3) Net als in voorgaande jaren behoorde in alle gemeenten ten minste 50% van de actief woningzoekenden tot de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid. Dit aandeel was het laagst in Bernisse en Westvoorne (55%) en het hoogst in Schiedam en Krimpen aan den IJssel (70%). Het aandeel actief woningzoekenden uit de niet-aandachtsgroep varieerde in 2010 van 24% in Krimpen aan den IJssel tot 43% in Ridderkerk. Van een klein deel van de woningzoekenden (maximaal 6%) is het inkomen onbekend. Deze woningzoekenden kunnen hierdoor niet worden ingedeeld bij de aandachtsgroep of de niet-aandachtsgroep en kunnen het beeld enigszins vertekenen. Figuur 1.3 Actief woningzoekenden naar bbsh-groep per gemeente in 2010 80% Aandachtsgroep Niet-aandachtsgroep Onbekend 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Rotterdam Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkeniisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandswaard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland Bernisse Westvoorne Grootstedelijk Groeistedelijk Kleinstedelijk Huishoudensgrootte (figuur 1.4) In alle gemeenten waren in 2010 vooral huishoudens van één of twee personen op zoek naar een sociale huurwoning. Het hoogst was dit percentage in Rotterdam (78%), het laagst in Brielle, Bernisse en Westvoorne (61%). Het aandeel drie- en vierpersoonshuishoudens varieerde van 17% in Rotterdam tot 32% in Brielle, Bernisse en Westvoorne. Het aandeel vijfen meerpersoonshuishoudens tenslotte kwam in geen enkele gemeente boven de 10% uit. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 13

Figuur 1.4 Actief woningzoekenden naar huishoudensgrootte per gemeente in 2010 90% 1/2 personen 3/4 personen 5+ personen 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Rotterdam Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandswaard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland Bernisse Westvoorne Grootstedelijk Groeistedelijk Kleinstedelijk Leeftijd (figuur 1.5) Minstens 65% van de woningzoekenden was in 2010 tussen de 23 en 54 jaar oud. Het hoogst was dit percentage in Krimpen aan den IJssel (82%), het laagst in Ridderkerk (65%). In Hellevoetsluis waren de meeste jongeren (t/m 22 jaar) op zoek (19%); Ridderkerk had met 27% het hoogste aandeel ouderen (vanaf 55 jaar). Voorrangskandidaten (figuur 1.6) Verreweg de meeste woningzoekenden hadden in 2010 geen voorrangspositie op de woningmarkt. Het aandeel reguliere woningzoekenden varieerde van 95% in Rotterdam tot 98% in Spijkenisse, Ridderkerk en Bernisse. Het aandeel urgenten lag in alle gemeenten op 2- of 3%, het aandeel sv-kandidaten op 1- of 2%. In alle SWZE-gemeenten (Hellevoetsluis, Spijkenisse, Rozenburg, Brielle, Bernisse en Westvoorne) waren in 2010 wel sv-kandidaten actief, maar hun aandeel was zo klein dat ze niet in de figuur terugkomen. 14 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

Figuur 1.5 Actief woningzoekenden naar leeftijdsgroep per gemeente in 2010 90% t/m 22 jaar 23-54 jaar 55+ jaar 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Rotterdam Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandswaard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland Bernisse Westvoorne Grootstedelijk Groeistedelijk Kleinstedelijk Figuur 1.6 8% 7% urgent Aandeel urgenten en sv-kandidaten onder actief woningzoekenden per gemeente in 2010 sv-kandidaat 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% Rotterdam Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandswaard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland Bernisse Westvoorne Grootstedelijk Groeistedelijk Kleinstedelijk Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 15

16 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

2 Woningaanbod 2.1 Definitie en berekeningswijze Het beschikbare woningaanbod kan in het aanbodmodel op verschillende manieren worden aangeboden: via de media (krant en internet) en door directe bemiddeling. We duiden dit geheel in het vervolg aan met de term aanbiedingen. Voor alle duidelijkheid: het aantal aanbiedingen in 2010 komt niet overeen met het aantal verhuringen in dat jaar, omdat sommige in 2010 aangeboden woningen pas in 2011 zijn verhuurd en sommige verhuringen in 2010 nog betrekking hadden op een in 2009 geadverteerde woning. 2.2 Aanbiedingen per gebied Allereerst presenteren we een overzicht van het totaal aantal aanbiedingen per gemeente in 2010. Dit is van belang omdat dit aantal in sommige gevallen klein is, maar er wel over gepercenteerd wordt in het vervolg van dit hoofdstuk. Tabel 2.1 Aantal aanbiedingen per gemeente in 2010 Grootstedelijke gemeenten Groeistedelijke gemeenten Kleinstedelijke gemeenten Rotterdam 9.955 Capelle aan den IJssel 1.114 Krimpen aan den IJssel 310 Schiedam 972 Hellevoetsluis 403 Albrandswaard 181 Vlaardingen 1.233 Spijkenisse 1.492 Barendrecht 184 Maassluis 677 Rozenburg 212 Lansingerland 251 Ridderkerk 494 Brielle 221 Hoek van Holland 119 Bernisse 126 Westvoorne 84 Uit bovenstaande tabel blijkt dat het woningaanbod in 2010 veruit het grootst was in Rotterdam, met bijna 10.000 woningen. Ten opzichte van 2009 is dat een stijging van bijna 1.000 aangeboden woningen. Vlaardingen, Capelle aan den IJssel en Spijkenisse hadden een aanbod van meer dan 1.000 woningen. In Schiedam en Maassluis lag het aanbod tussen de 500 en 1.000 woningen, in alle andere gemeenten lag het aanbod onder de 500 woningen. 2.3 Aanbodcategorieën In deze paragraaf gaan we in op welke manier de aanbiedingen in 2010 zijn gedaan. In de Overeenkomst Woonruimteverdeling staat op welke wijze woningen aangeboden kunnen worden: voorwaardenvrij, via directe bemiddeling, als lokaal maatwerk of specifiek voor ouderen en grote huishoudens (sinds 1 juli 2006 is dit volkshuisvestelijk labelen : naar leeftijd, inkomen of huishoudensgrootte). In kleinstedelijke gemeenten en in Rotterdam kunnen corporaties ook gebruik maken van de mogelijkheid om woningen via de zogenaamde kleinstedelijke afspraken aan te bieden. In de Overeenkomst Woonruimteverdeling zijn over de manier van aanbieden een aantal ijkpunten vastgesteld. Deze worden hieronder puntsgewijs behandeld. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 17

Voorwaardenvrij: minimaal 40% (figuur 2.2) In de categorie voorwaardenvrij worden woningen via de media van het regionale aanbodmodel aangeboden zonder passendheidscriteria. Aan het ijkpunt dat minimaal 40% van de aangeboden woningen op deze wijze moet worden geadverteerd, is in lang niet alle gemeenten voldaan. Alleen Schiedam (54%), Rozenburg (53%), Ridderkerk (74%) en Hoek van Holland (53%) voldeden hier in 2010 aan. Hellevoetsluis en Maassluis hebben zeer weinig tot geen woningen voorwaardenvrij aangeboden, maar hebben, vooruitlopend op de nieuwe Europese regelgeving dat woningcorporaties ten minste 90% van het vrijkomende woningbezit moeten verhuren aan huishoudens met een inkomen tot 33.000 euro, zwaar ingezet op volkshuisvestelijk labelen (figuur 2.5). Ook Krimpen aan den IJssel en Lansingerland hebben zeer weinig tot geen woningen voorwaardenvrij aageboden, maar in deze gemeenten gelden kleinstedelijke afspraken (figuur 2.4). Het regiototaal kwam in 2010 uit op 27%. Figuur 2.2 Aandeel aanbiedingen in de categorie voorwaardenvrij in 2010 ijkpunt 40% regiototaal 27% Rotterdam 26% Kleinstedelijk Groeistedelijk Grootstedelijk Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandsw aard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland 0% 3% 14 % 1% 22% 18 % 0% 15% 29% 37% 54% 53% 53% 74% Bernisse 17% Westvoorne 33% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 18 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

Directe bemiddeling: maximaal 25% (figuur 2.3) Woningen in de categorie directe bemiddeling worden buiten de media van het aanbodmodel om aangeboden. In het algemeen gaat het hier om verhuringen aan de zogenaamde 2 e en 3 e fase urgenten, 2 e fase herhuisvestingskandidaten (of sv-kandidaten) en aan bijzondere groepen, zoals statushouders. Aan het ijkpunt dat maximaal 25% van de aangeboden woningen op deze wijze mag worden geadverteerd, is in 2010 in één gemeente niet voldaan: Vlaardingen kwam uit op 29%. Drie gemeenten kwamen precies op 25% uit. Het gaat om Rotterdam, Brielle en Bernisse. Het regiototaal kwam in 2010 uit op 21%. Figuur 2.3 Aandeel aanbiedingen in de categorie directe bemiddelingen in 2010 ijkpunt 25% regiototaal 21% Rotterdam 25% Kleinstedelijk Groeistedelijk Grootstedelijk Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandsw aard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland 3% 5% 6% 10 % 10 % 10 % 13 % 15% 15% 20% 24% 25% 29% Bernisse 25% Westvoorne 2% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% Lokaal maatwerk en kleinstedelijke afspraken (figuur 2.4) De woningen in de categorie lokaal maatwerk worden met specifieke passendheidscriteria aangeboden via de media van het regionaal aanbodmodel om reden van volkshuisvestelijke aard of leefbaarheidsargumenten (zoals schaarste, stagnerende doorstroming, beheeroverwegingen, herstructurering, sociaaleconomisch draagvlak, overlast). Aan het ijkpunt Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 19

dat maximaal 15% van de aangeboden woningen op deze wijze mag worden geadverteerd is in de meeste gemeenten voldaan. Alleen in Capelle aan den IJssel (18%), Spijkenisse (16%) en Krimpen aan den IJssel (41%) is dit maximum overschreden. Het regiototaal kwam in 2010 uit op 10%. Daarnaast is in een aantal kleinstedelijke gemeenten gebruik gemaakt van kleinstedelijke afspraken en zijn er in Rotterdam woningen aangeboden in het kader van de Rotterdamwet. In Rotterdam gaat het om 4% van al het aanbod in 2010, in de kleinstedelijke gemeenten varieert het percentage van 12% in Albrandswaard tot 79% in Lansingerland. Het regiototaal voor kleinstedelijke afspraken en aanbod in het kader van de Rotterdamwet kwam in 2010 uit op 5%. Figuur 2.4 Aandeel aanbiedingen in de categorie lokaal maatwerk (donkere tint) en kleinstedelijke afspraken/rotterdamwet (lichte tint) in 2010 ijkpunt regiototaal 10 % 15% 5% Kleinstedelijk Groeistedelijk Grootstedelijk Rotterdam Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandsw aard Barendrecht Lansingerland Brielle 9% 4% 4% 13 % 9% 16 % 0% 15% 0% 1% 13 % 13 % 3% 0% 12 % 25% 41% 43% 79% Hoek van Holland 14 % Bernisse 10 % Westvoorne 5% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Volkshuisvestelijk labelen: maximaal 20% (figuur 2.5) De woningen in de categorie volkshuisvestelijk labelen worden via de media van het regionale aanbodmodel aangeboden, maar zijn voorzien van een label voor een specifieke leeftijdsgroep 20 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

(jongeren of ouderen), voor een minimale of maximale huishoudensomvang en/of voor een minimum of maximum inkomen. Bij de wijziging van de Overeenkomst per 1 juli 2006 is deze mogelijkheid in de plaats gekomen van het labelen voor ouderen of grote gezinnen. Aan het ijkpunt dat maximaal 20% van de aangeboden woningen op deze wijze mag worden geadverteerd, is in 2010 in maar liefst 13 gemeenten niet voldaan. Het gaat om Rotterdam, Vlaardingen, Maassluis, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Spijkenisse, Rozenburg, Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Hoek van Holland, Bernisse en Westvoorne. Het regiototaal kwam in 2010 uit op 38%, bijna het dubbele van het ijkpunt. Figuur 2.5 Aandeel aanbiedingen in de categorie volkshuisvestelijk labelen in 2010 ijkpunt 20% regiototaal 38% Rotterdam 36% Kleinstedelijk Groeistedelijk Grootstedelijk Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandsw aard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland Bernisse 6% 1% 17% 21% 40% 55% 43% 16 % 33% 30% 59 % 28% 48% 81% 90% Westvoorne 60% 0% 20% 40% 60% 80% 100% In tabel 2.6 is te zien welke labels er zijn gebruikt voor de woningen die in 2010 zijn aangeboden in de categorie volkshuisvestelijk labelen. In de tabel heeft per gemeente het label met het hoogste percentage een donkere achtergrond gekregen. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 21

In negen gemeenten is het label minimum leeftijd het vaakst gebruikt voor woningen die in de categorie volkshuisvestelijk labelen zijn aangeboden, al dan niet in combinatie met één of meer andere labels (Lansingerland). In Vlaardingen, Albrandswaard en Bernisse (maximum aantal personen) en in Maassluis, Hellevoetsluis, Spijkenisse, Brielle en Hoek van Holland (maximum inkomen) zijn andere labels vaker gebruikt. Overigens tellen in alle gemeenten de rij-percentages op tot meer dan 100%. Dat houdt in dat verschillende labels in combinatie met elkaar van toepassing waren op een aangeboden woning. Tabel 2.6 Gebruikte labels in de categorie volkshuisvestelijk labelen in 2010 minimum aantal personen maximum aantal personen minimum inkomen maximum inkomen minimum leeftijd maximum leeftijd totaal aantal woningen Rotterdam 19% 50% 18% 15% 65% 5% 3.467 Schiedam 12% 13% 1% 14% 89% 16% 161 Vlaardingen 40% 71% 0% 22% 55% 29% 254 Maassluis 4% 13% 8% 89% 25% 4% 535 Capelle a/d IJssel 23% 33% 20% 23% 58% 3% 431 Hellevoetsluis 0% 37% 2% 87% 33% 7% 361 Spijkenisse 10% 31% 11% 67% 54% 2% 816 Rozenburg 17% 63% 3% 48% 69% 20% 90 Ridderkerk 45% 0% 0% 0% 55% 0% 77 Krimpen a/d IJssel 0% 31% 38% 50% 100% 0% 16 Albrandswaard 42% 90% 28% 13% 57% 0% 60 Barendrecht 23% 41% 27% 14% 71% 9% 56 Lansingerland 100% 100% 0% 0% 100% 0% 3 Brielle 0% 5% 5% 77% 44% 11% 131 Hoek van Holland 6% 0% 30% 39% 30% 0% 33 Bernisse 23% 51% 28% 15% 49% 13% 47 Westvoorne 37% 33% 16% 61% 82% 4% 49 2.4 Huurprijs, type en kamertal De samenstelling van het woningaanbod qua huurprijs, type en kamertal is weergegeven in tabel 2.7. Per gemeente heeft in de tabel het hoogste percentage per categorie steeds een donkere achtergrond gekregen. Huurprijs 1 Met uitzondering van twee gemeenten had het hoogste aandeel van het woningaanbod in alle gemeenten een huurprijs tot de aftoppingsgrens voor 1- tot 2-persoonshuishoudens. Dit percentage varieerde van 37% in Lansingerland tot 64% in Vlaardingen en Maassluis. In Brielle 1 Voor 2010 golden de volgende grenzen: jongeren/kwaliteitskortingsgrens = 357,37; aftoppingsgrens 1-2phh = 511,50; aftoppingsgrens 3+phh = 548,18; huurprijsgrens = 647,53. 22 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

had het hoogste aandeel van het woningaanbod een huurprijs tot de aftoppingsgrens voor 3+persoonshuishoudens en in Krimpen aan den IJssel gold dat voor het aanbod tot de huurprijsgrens. Type In de samenstelling van het woningaanbod naar woningtype zit wat meer verschil per gemeente. In vrijwel alle kleinstedelijke gemeenten kwamen eengezinswoningen verhoudingsgewijs het meeste voor in het aanbod, terwijl in de groot- en groeistedelijke gemeenten verhoudingsgewijs vooral flatwoningen met en zonder lift in het aanbod voorkwamen. In Hellevoetsluis kwamen verhoudingsgewijs vooral veel ouderenwoningen in het aanbod voor. Kamertal In de meeste gemeenten maakten 3- of 4-kamerwoningen het grootste deel uit van het woningaanbod in 2010. In Hellevoetsluis bestond het grootste deel van het aanbod uit kleine woningen (maximaal 2 kamers) en in Ridderkerk uit woningen met maximaal 3 kamers. Tabel 2.7 Aanbiedingen naar huurprijs, type en kamertal in 2010 (kolom-%) Grootstedelijke gemeenten Groeistedelijke gemeenten Kleinstedelijke gemeenten Rotterdam Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Huurprijs tot jongeren/kwal.kort.grens 13% 23% 16% 11% 8% 11% 6% 17% 16% 4% 7% 6% 20% 8% 16% 13% 8% tot aftoppingsgrens 1-2phh 57% 63% 64% 64% 53% 58% 57% 61% 60% 27% 51% 46% 37% 30% 44% 48% 61% tot aftoppingsgrens 3+phh 11% 7% 9% 16% 21% 22% 19% 5% 7% 13% 15% 23% 19% 37% 24% 29% 14% tot huurprijsgrens 12% 5% 8% 1% 14% 7% 10% 13% 12% 31% 19% 17% 18% 21% 8% 8% 14% vanaf huurprijsgrens 5% 2% 3% 6% 4% 1% 4% 4% 5% 10% 6% 7% 3% 4% 8% 1% 2% onbekend 2% 0% 0% 2% 0% 0% 5% 0% 0% 15% 2% 2% 4% 0% 0% 0% 0% Type Eengezins 9% 4% 11% 21% 9% 21% 17% 26% 18% 32% 38% 36% 35% 34% 39% 61% 48% Flat met lift 17% 13% 24% 24% 32% 19% 31% 17% 28% 39% 16% 14% 23% 10% 11% 0% 0% Flat zonder lift 28% 46% 33% 24% 22% 15% 15% 26% 32% 5% 2% 14% 8% 8% 1% 2% 4% Benedenwoning 5% 9% 7% 4% 8% 9% 10% 3% 9% 5% 4% 9% 12% 5% 8% 3% 5% Bovenwoning/maisonnette 16% 10% 7% 7% 5% 5% 6% 4% 1% 0% 8% 13% 12% 1% 29% 0% 10% 55+/service/miva 24% 18% 17% 20% 24% 29% 18% 18% 13% 19% 31% 14% 8% 33% 13% 25% 27% jongerenwoning 0% 0% 0% 0% 0% 1% 3% 5% 0% 0% 0% 0% 0% 10% 0% 9% 2% hat 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% onbekend 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 1% 0% 5% Kamertal 1-2 kamers 33% 17% 27% 30% 26% 36% 14% 28% 50% 17% 19% 23% 27% 10% 16% 30% 33% 3 kamers 46% 45% 36% 21% 30% 29% 50% 19% 38% 52% 46% 38% 56% 28% 18% 15% 4 kamers 17% 34% 32% 40% 35% 32% 27% 42% 39% 38% 28% 24% 33% 19% 41% 46% 38% 5+ kamers 3% 3% 3% 9% 9% 2% 4% 10% 11% 6% 1% 6% 2% 16% 15% 6% 13% onbekend 0% 0% 2% 0% 0% 0% 5% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% Totaal 9.955 972 1.233 677 1.114 403 1.492 212 494 310 181 184 251 221 119 126 84 Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandswaard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland Bernisse Westvoorne Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 23

24 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

3 Marktdruk 3.1 Definitie en berekeningswijze De marktdruk is een indicator die corporaties kunnen gebruiken bij hun verhuurbeleid en strategisch voorraadbeleid. De marktdruk geeft namelijk inzicht in de populariteit van de verschillende marktsegmenten die worden aangeboden. Overigens wordt de marktdruk wel beïnvloed door de toepassing van passendheidseisen bij het aanbieden van woningen, zoals dat gebeurt bij lokaal maatwerk, kleinstedelijke afspraken en volkshuisvestelijk labelen. De definitie van marktdruk luidt als volgt: Het aantal woningzoekenden dat gereageerd heeft op verhuurde woningen (per marktsegment) gedeeld door het aantal verhuurde woningen (per marktsegment), uitgedrukt als het gemiddelde aantal woningzoekenden per verhuurde woning Bij de berekening van de marktdruk worden alleen verhuringen van woningen die in de krant en op internet zijn aangeboden meegenomen. Woningen die via directe bemiddeling zijn verhuurd tellen dus niet mee bij deze berekening. De totale marktdruk per gemeente kan lager uitvallen dan de marktdruk per marktsegment, aangezien woningzoekenden op verschillende woningtypen in een gemeente kunnen reageren, maar in die gemeente maar één keer als woningzoekende meetellen. 3.2 Marktdruk per gebied De marktdruk geeft aan hoeveel belangstellenden er voor een bepaalde woning zijn. In 2010 was de marktdruk het hoogst in de kleinstedelijke gemeente Barendrecht: voor elke verhuurde woning in deze gemeente waren er gemiddeld 75 belangstellenden. Dat zijn er per verhuurde woning 18 meer dan in 2009. Ten opzichte van 2008 is de marktdruk in Barendrecht nu zelfs verdriedubbeld. De meest spectaculaire stijging van de marktdruk vond echter plaats in Krimpen aan den IJssel. Door de toetreding tot Woonnet Rijnmond in het tweede kwartaal van 2010 stonden er in 2010 gemiddeld 68 belangstellenden voor elke verhuurde woning; een jaar eerder waren dat er nog 4. Behalve Barendrecht en Krimpen aan den IJssel zijn er nog vier gemeenten die, ten opzichte van de overige gemeenten, een behoorlijk hoge marktdruk hadden in 2010. Het gaat om Schiedam (37), Albrandswaard (48) en Lansingerland en Hoek van Holland (beide 47). In de overige gemeenten varieerde de marktdruk tussen de 8 (Spijkenisse) en 24 (Capelle aan den IJssel). Zie figuur 3.1 voor een compleet overzicht. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 25

Figuur 3.1 Marktdruk per gemeente in 2010 Rotterdam 11 Kleinstedelijk Groeistedelijk Grootstedelijk Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandsw aard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland 11 8 11 9 18 17 24 23 37 48 47 47 68 75 Bernisse 17 Westvoorne 19 Marktdruk 0 10 20 30 40 50 60 70 80 3.3 Huurprijs, type en kamertal In tabel 3.2 is voor elke gemeente de marktdruk naar huurprijs, woningtype en kamertal weergegeven. Het segment met de hoogste marktdruk is in de tabel steeds vet gemarkeerd tegen een donkere achtergrond. Ook bij het interpreteren van deze tabel moet in gedachten worden gehouden dat de marktdruk in een segment beïnvloed kan worden door de toepassing van passendheidscriteria in het kader van lokaal maatwerk, kleinstedelijke afspraken en volkshuisvestelijk labelen in het aanbiedingstraject. Huurprijs De marktdruk naar huurprijs laat een zeer gedifferentieerd beeld zien: met uitzondering van de huurprijs tot de aftoppingsgrens voor 1- tot 2-persoonshuishoudens had elke huurprijsklasse in één of meer gemeenten wel de hoogste marktdruk. Het vaakst gold dat voor de huurprijs tot de huurprijsgrens. Deze had in zeven gemeenten de hoogste marktdruk. De huurprijs vanaf de huurprijsgrens had in twee gemeenten de hoogste marktdruk. 26 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

Type Ook de marktdruk naar woningtype laat een gedifferentieerd beeld zien. Bovenwoningen/maisonnettes hadden in de meeste gemeenten (8) de hoogste marktdruk, gevolgd door benedenwoningen (in 6 gemeenten). In de overige drie gemeenten was de marktdruk het hoogst voor eengezinswoningen, jongerenwoningen of flatwoningen zonder lift. Kamertal De marktdruk naar kamertal komt, zoals elk jaar, het meest overeen per gemeente: in alle groot- en groeistedelijke gemeenten en in een vijftal kleinstedelijke gemeenten is deze het hoogst voor woningen met 5 of meer kamers. In de drie resterende kleinstedelijke gemeenten is de marktdruk het hoogst voor 4-kamerwoningen. Overigens moet bij de tabellen worden opgemerkt dat de hoogste marktdruk per categorie in een aantal gemeenten (vooral kleinstedelijk) betrekking heeft op een klein aantal woningen. Tabel 3.2 Marktdruk per huurprijsklasse, type en kamertal in 2010 Rotterdam Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Huurprijs tot jongeren/kwal.kort.grens 46 100 38 43 57 25 44 19 10 10 115 64 53 35 73 24 34 tot aftoppingsgrens 1-2phh 14 36 21 18 27 16 10 15 6 81 76 86 67 34 59 27 26 tot aftoppingsgrens 3+phh 33 74 46 32 45 25 28 41 25 57 47 142 85 55 87 17 43 tot huurprijsgrens 30 94 46 14 64 50 32 28 16 208 91 204 62 70 77 61 52 vanaf huurprijsgrens 60 46 211 23 85 34 13 7 88 60 65 30 29 Type Eengezins 44 204 53 33 86 31 23 31 17 137 79 121 55 33 67 22 29 Flat met lift 24 37 22 18 28 21 19 24 9 38 60 48 65 72 38 Flat zonder lift 21 56 27 24 38 28 20 16 7 174 116 68 89 36 116 19 47 Benedenwoning 74 90 57 48 62 47 31 69 16 307 102 63 91 58 192 27 41 Bovenwoning/maisonnette 37 128 61 56 87 50 39 43 37 184 173 89 144 60 40 55+/service/miva 8 12 8 6 14 6 5 7 5 10 7 68 28 9 35 3 7 jongerenwoning 48 49 22 26 24 40 hat Kamertal 1-2 kamers 18 44 24 22 35 13 21 11 53 62 50 57 25 55 14 16 7 3 kamers 15 42 26 23 31 20 11 19 68 45 104 58 35 51 36 33 4 kamers 34 83 30 25 35 22 18 21 9 96 104 148 61 48 70 22 34 5+ kamers 65 195 56 38 94 129 40 27 17 457 141 50 49 80 47 43 Totaal 2010 11 37 18 17 24 11 8 11 9 68 48 75 47 23 47 17 19 Totaal 2009 12 36 18 17 22 8 9 12 5 4 37 57 36 31 35 25 18 Totaal 2008 6 18 12 15 14 9 7 10 4 4 56 24 9 24 29 19 18 Totaal 2007 7 18 11 11 15 10 6 7 4 3 19 20 24 30 21 18 Totaal 2006 9 25 16 15 20 11 7 14 3 5 57 55 19 39 Totaal 2005 10 21 18 18 22 11 8 17 4 5 35 75 39 Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandswaard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland Bernisse Westvoorne Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 27

28 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

4 Slaagkans 4.1 Definitie en berekeningswijze De slaagkans geeft weer welk aandeel van de woningzoekenden met succes heeft deelgenomen aan het aanbodmodel en een corporatiewoning heeft gevonden. De slaagkans wordt dus beïnvloed door de omvang van het beschikbare aanbod én de omvang van de groep woningzoekenden. De hier gepresenteerde slaagkansen zijn gebaseerd op de kwartaalslaagkansen uit de rapportagereeks Kans van slagen. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam (COS, 2005 2011). De slaagkans in 2010 is het gemiddelde van de kwartaalslaagkansen in dat jaar. De slaagkansen worden gepresenteerd per gemeente en voor starters, doorstromers, de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid, de niet-aandachtsgroep, lokale woningzoekenden en woningzoekenden van buiten de gemeente. Daarnaast is, in verband met de nieuwe Europese regelgeving over verhuringen aan huishoudens met een inkomen tot 33.000 een extra figuur opgenomen met de slaagkans voor woningzoekenden met een inkomen tot 33.000 en de slaagkans voor huishoudens met een inkomen vanaf 33.000. Voor informatie over de slaagkans per leeftijdsgroep en huishoudensgrootte verwijzen we door naar de bijlage. 4.2 Slaagkans per gemeente Figuur 4.1 laat de slaagkans per gemeente zien. Woningzoekenden hadden in 2010 de meeste kans op het vinden van een woningen op de woningmarkt in Ridderkerk; de slaagkans bedroeg hier 10,6%. In alle andere gemeenten bleef de slaagkans (ver) onder de 10%. In het grootstedelijk gebied had Rotterdam met 7,0% de hoogste en Schiedam met 2,8% de laagste slaagkans. Vlaardingen en Maassluis zaten daar met een slaagkans van respectievelijk 5,6% en 4,9% tussenin. In vergelijking met 2009 is de slaagkans in Rotterdam vrijwel gelijk gebleven. In Schiedam is de slaagkans iets toegenomen en in Vlaardingen en Maassluis is de slaagkans juist wat afgenomen. In het groeistedelijke gebied had Ridderkerk de hoogste slaagkans. Deze was met 10,6% vrijwel gelijk aan die van 2009. Ook in Rozenburg is de slaagkans vrijwel gelijk gebleven. In Capelle aan den IJssel en Hellevoetsluis is de slaagkans ten opzichte van 2009 met respectievelijk 0,4% en 2,3% gedaald, in Spijkenisse is de slaagkans juist gestegen (+2,0%). In het kleinstedelijke Krimpen aan den IJssel is de invloed van de toetreding tot WoonNet Rijnmond duidelijk zichtbaar. Waar Krimpen aan den IJssel tot voor de toetreding nog een slaagkans had die ruim boven de 10% lag, is deze in 2010 gedaald tot maar liefst 2,0%. Ook in de meeste andere kleinstedelijke gemeenten was de slaagkans in 2010 lager dan in 2009, variërend van -0,5% in Barendrecht tot -3,1% in Bernisse. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 29

Figuur 4.1 Slaagkans per gemeente in 2010 Rotterdam 7,0% Schiedam 2,8% Kleinstedelijk Groeistedelijk Grootstedelijk Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandsw aard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland 5,6% 4,9% 3,5% 5,2% 5,6% 2,0% 2,0% 1,2 % 2,3% 3,1% 1,8 % 8,6% 10, 6 % Bernisse 5,4% Westvoorne 3,4% 0% 5% 10% 15% 20% 4.3 Starters en doorstromers Figuur 4.2 laat per gemeente de slaagkans van starters en doorstromers zien. Starters hadden in 2010 in slechts twee gemeenten een hogere slaagkans dan doorstromers: in Capelle aan den IJssel en Ridderkerk. In 2009 was dit nog het geval in vier gemeenten en in 2008 nog in acht gemeenten. De slaagkans van starters varieerde in 2010 van 0,7% in Barendrecht tot 11,8% in Ridderkerk. De slaagkans van doorstromers varieerde in 2010 van 1,4% in Barendrecht tot 9,6% in Ridderkerk. 30 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

Figuur 4.2 Slaagkans van starters en doorstromers per gemeente in 2010 Kleinstedelijk Groeistedelijk Grootstedelijk Rotterdam Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandsw aard Barendrecht Lansingerland Brielle 6,4% 7,4% 2,4% 3,3% 4,4% 6,7% 4,2% 5,5% 3,7% 3,3% 5,1% 5,3% 8,0% 9,3% 4,5% 7,1% 9,6% 1,4 % 2,1% 1,8 % 2,2% 0,7% 1,4 % 2,2% 2,3% 3,1% 3,1% 11,8 % Hoek van Holland 1,4 % 1,9 % Bernisse 4,9% 5,9% Starters Westvoorne 3,0% 3,9% Doorstromers 0% 5% 10% 15% 20% 4.4 Aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep In 2010 was de slaagkans van de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid in zeven gemeenten hoger dan die van de niet-aandachtsgroep. Het gaat om de groeistedelijke gemeenten Hellevoetsluis, Rozenburg en Ridderkerk en om de kleinstedelijke gemeenten Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Brielle en Westvoorne. In Barendrecht was de slaagkans van de aandachtsgroep net zo hoog als die van de niet-aandachtsgroep; in de overige gemeenten was de slaagkans van de niet-aandachtsgroep hoger dan die van de aandachtsgroep. De slaagkans van de aandachtsgroep varieerde in 2010 van 1,2% in Barendrecht tot 10,8% in Ridderkerk. De slaagkans van de niet-aandachtsgroep varieerde in 2010 van eveneens 1,2% in Barendrecht tot 10,3% in Ridderkerk. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010 31

Figuur 4.3 Slaagkans van de aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep in 2010 Kleinstedelijk Groeistedelijk Grootstedelijk Rotterdam Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandsw aard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek v Holland 6,8% 7,1% 2,6% 3,3% 5,2% 6,2% 4,7% 5,5% 3,3% 3,7% 5,8% 3,9% 7,5% 5,5% 5,2% 1,7% 1,6 % 1,7% 2,1% 1,2 % 1,2 % 2,1% 2,0% 3,5% 2,6% 1,6 % 2,1% 9,9% 10,8 % 10,3 % Bernisse 4,2% 6,7% Aandachtsgroep Westvoorne 3,7% 3,2% Niet-aandachtsgroep 0% 5% 10% 15% 20% 4.5 Lokale woningzoekenden en woningzoekenden van buiten Lokale woningzoekenden hadden, net als in voorgaande jaren, een beduidend hogere slaagkans van woningzoekenden van buiten de gemeente (zie figuur 4.4). Dat geldt, met uitzondering van Ridderkerk, voor alle gemeenten in de stadsregio Rotterdam (figuur 4.4). De slaagkans van lokale woningzoekenden varieerde in 2010 van 3,1% (Barendrecht) tot 26,9% (Bernisse). De slaagkans van niet-lokale woningzoekenden varieerde van 0,7% (Barendrecht) tot 10,8% (Ridderkerk). 32 Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010