Registratie Moeders informeren moeders (MIM)

Vergelijkbare documenten
Registratie Moeders informeren moeders (MIM)

Registratie Moeders informeren moeders (MIM)

Registratie Moeders Informeren Moeders (MIM)

Registratie Moeders informeren moeders (MIM)

Registratie Moeders Informeren Moeders (MIM)

Registratie Moeders Informeren Moeders (MIM)

Registratie Moeders Informeren Moeders (MIM)

Moeders informeren moeders Gezondheidsvoorlichting en opvoedingsondersteuning aan moeders die voor het eerst een baby hebben gekregen

Jaarrapportage Home-Start en Home-Start+ Schagen en Hollands Kroon 2018

Kenniswerkplaats Tienplus

Een prenataal traject bestaande uit één tot vier huisbezoeken voor een selectieve groep zwangere vrouwen. Aantal uitgevoerde huisbezoeken.

Zwanger, Bevallen, een Kind! Cursus voor alle aanstaande ouders

Opvoedingsondersteuning aan gezinnen met jonge kinderen door vrijwilligsters Succesvolle werkwijzen binnen Moeders Informeren Moeders (MIM)

Workshop: Coach je kind zet allochtone ouders in hun kracht.

Aantal deelnemers. Pedagoog. Jeugdverpleegkundige.

Digitale opvoedondersteuning voor aanstaande ouders

Contouren van een nieuw jeugdstelsel

Management samenvatting Ongekend Talent. De woorden Ongekend Talent zijn begonnen om een verhaal te vertellen

Shantala babymassage (individuele begeleiding)

Schriftelijke vragen ex artikel 37 Reglement van orde voor de raadsvergaderingen (RvO)

Moeders Informeren Moeders (MIM)

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Notitie Opvoeding en participatie

Inleiding. Doelen en uitgangspunten van het gemeentebestuur

De lessen kunnen op elk gewenst tijdstip bekeken worden. Aantal deelnemers. Pedagoog. Jeugdverpleegkundige.

4.3. Aanbod voor (ouders van) basisschoolkinderen

Voor u ligt het jaarverslag van Home-Start Den Haag over het jaar 2014.

RAADSVOORSTEL. De raad der gemeente Sliedrecht. Onderwerp: Agendapunt 7. Sliedrecht, 20 mei Voortgang Home Start

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Opvoedingsondersteuning, wat werkt?

Richtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling

Thema s voor diversiteitsbeleid. In de maatschappelijke opvang voor dak- en thuislozen

Home-Start Nederland. Groei & kwaliteit

10. Veel ouderen in de bijstand

VoorZorg: ondersteuning bij zwangerschap, opvoeden en opgroeien. Klaas Kooijman, Nederlands Jeugdinstituut Congres Jeugdzo!

=PLNk_H44EXxX-IVhVcFdC5pPMgaIex4FZQ

Dr Danielle (DEMC) Jansen. Universitair Medisch Centrum Groningen Afdeling Gezondheidswetenschappen

Laagdrempelige Opvoedingsondersteuning Kampen. Jaarverslag LOK 2012 H. Jansen - van der Weerd Blz. 1/10

Informatiefolder voor ouders 2012 Activiteiten voor kinderen van 0 tot 12 jaar en hun ouders

Effectieve opgroei- en opvoedhulp

Investeren in opvoeden en opgroeien loont!

Triple P Divers: nog beter aansluiten bij migrantenouders

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG

Opvoeden en opgroeien in Slotervaart. Ouder-en-kindcentra, brede scholen en community centers in stadsdeel Slotervaart, Amsterdam

Slimme verbindingen voor gezond opvoeden en opgroeien

> Een veel belovend model voor opvoedondersteuning

Gewoon opvoeden in Groningen

De stand van zaken. Door de bomen het bos weer zien Meer inzicht in kwaliteit en effectiviteit interventies

LEFF Fitter, gezonder en blijer

Lessons Learned bij de Pilot Verbinden Erkenningstraject Interventies en Serious Games.

De kracht van pedagogisch adviseren

Workshop 3 e nationaal congres Opvoedingsondersteuning. Opvoedingsondersteuning. Kenniswerkplaats Tienplus

Samenwerking formele en informele opvoedondersteuning. Een vruchtbare bodem voor samenwerking

Stichting CJG Rijnmond Organisatie voor jeugdgezondheidszorg en opvoedingsondersteuning. 23 maart 2011 Joy Ek en Els van t Klooster

Offerte gemeente Scherpenzeel MEE Veluwe

De keuze van Amersfoort: integraal opererende wijkteams. Interview met Monique Peltenburg, tot voor kort programmadirecteur Sociaal Domein

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Van enkelvoudig opvoedingsprobleem tot multiprobleemsituaties

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Jeugdzorg naar gemeente: agenda voor inhoudelijke vernieuwing

Manifest. voor de intensieve vrijwilligerszorg

Methodiekbeschrijving Januari Laat Zien Wat Je Kunt

Prestatieplan 2017 STG

Stadjers over het CJG Groningen

Ouder- en Kindcentrum

Visie op transitie. De jeugdzorg komt naar de gemeente. De jeugdzorg komt naar de gemeente. Naar een samenhangend regionaal aanbod

Factsheet pedagogische hulp in de stadsregio Rotterdam : welke plaats in het nieuwe jeugdbeleid?

Met vriendelijke groet, Aan Stichting De Vijfde Macht t.a.v. de heer L. Koenen. Per

Presentatie verdiepingssessie inkoop Jeugd-AWBZ. Vrijdag 13 juni 2014

Verantwoording allochtone zorgconsulent 2016 en 2017

COACH JE KIND. ouders worden zelfredzame opvoeders

Onderwerp Inhoudelijke Verantwoording Brede Doeluitkering Centrum voor Jeugd en Gezin 2011

Gemeente Echt-Susteren

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Project Vadercentra: 1. Probleemstelling.

Jeugdgezondheidszorg interventies. Pre- en postnataal

Graduate School of Child Development and Education Preventieve Jeugdhulp en Opvoeding

Samen voor een sociale stad

Centra voor Jeugd en Gezin in Nederland

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Arbeidsdeelname van paren

Subsidieregels Hof van Twente 2016

Stichting Overijsselse Pleegouders

Raadsvragen van de raadsleden Topdag (DENK) en Rennenberg (OAE) over discriminatie rondom stageplaatsen allochtone MBO-studenten.

Inhoudelijke zorgvernieuwing: eerder en beter

Langdurige werkloosheid in Nederland

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Eigen Kracht van barrière naar carrière

De effectiviteit van preventieve. voorlichting aan migrantenouders in. Rotterdam over ggz problematiek en. licht verstandelijke beperking

Theorie en praktijk in de Nederlandse pedagogische civil society. Marian van der Klein, 15 januari 2015, Brussel

POSITIEF PEDAGOGISCH PROGRAMMA

2010D Lijst van vragen totaal

Stichting Steunpunt Opvoeding 's-hertogenbosch Opvoedingswinkel

Bewezen effectief werken. Korte introductie

Het geheel moet meer worden dan de som der delen

CJG Delft in transitie

THUIS IN ANDERE CULTUREN WORKSHOP KRAAMCAFE 18 MEI THUIS IN ANDERE CULTUREN

Graduate School of Child Development and Education Preventieve Jeugdhulp en Opvoeding

Transcriptie:

Registratie 2010 Moeders informeren moeders (MIM)

Registratie 2010 Moeders informeren moeders (MIM) Samenwerkingsverband MIM Nederlands Jeugdinstituut Juni 2011

2011 Nederlands Jeugdinstituut Niets van deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Auteurs: Mariska de Baat Klaas Kooijman Bert Prinsen De publicatie is te downloaden van www.nji.nl/publicaties

Inhoudsopgave Inleiding... 5 Samenvatting... 6 Algemeen... 8 Aantal MIM locaties in Nederland 2006-2010... 9 MIM doelgroep... 9 Financiering MIM... 9 Uitvoeringsvariant... 10 Samenwerkingsverband Moeders Informeren Moeders... 10 MIM-coördinatoren... 12 Aantal en formatie in uren... 12 Ervaring en opleiding MIM-coördinatoren... 12 Programmamoeders... 13 Percentages programmamoeders en hun etnische achtergrond... 13 Leeftijd programmamoeders... 13 Opleidingsniveau programmamoeders... 14 Gezinssamenstelling... 14 Inkomen... 15 Specifieke omstandigheden... 15 Voltooiing en beëindiging programma... 16 Bezoekmoeders... 18 Etnische achtergrond...18 Leeftijden bezoekmoeders...18 Doorstroming bezoekmoeders... 19 Vergoeding voor vrijwilligers... 20 Ervaring en opleiding... 20 Landelijke ondersteuning MIM... 21 Toekomst MIM... 221 MIM over vijf registratiejaren bekeken... 23

Inleiding In de elfde landelijke registratie van het programma Moeders informeren moeders (MIM) vindt u de gegevens van de locaties waar en hoe MIM gedurende het afgelopen jaar werd uitgevoerd. Het betreft eind 2010 19 locaties. In vergelijking met 2009 is het aantal locaties gelijk gebleven. Deze registratie geeft inzicht in het bereik, de omvang en de deelname van MIM. Door de vergelijking van de huidige gegevens met de voorgaande jaren krijgt de lezer een beeld van de ontwikkeling van MIM. Steeds duidelijker wordt dat MIM een programma is waarmee organisaties zeer goed in staat zijn allochtone en autochtone moeders te bereiken en ook zowel autochtone als allochtone vrijwilligers aan zich te binden. Deze registratie biedt de mogelijkheid om cijfers van de eigen locatie af te zetten tegen de landelijke gegevens. Ook voor overleg met gemeenten en andere instanties kunnen de gegevens uit de registratie gebruikt worden om waar nodig de uitvoering van MIM zo transparant mogelijk te maken. De inspanningen van de MIM-coördinatoren, die tot een betrouwbare lokale registratie hebben geleid, hebben het mogelijk gemaakt deze registratie op landelijke schaal samen te stellen. Samenwerkingsverband Moeders informeren moeders Mariska de Baat Klaas Kooijman Bert Prinsen R

Samenvatting In 2010 wordt op 19 locaties in Nederland het programma Moeders informeren moeders aangeboden. Op 15 locaties door zes zorgorganisaties als enige aanbieder, op drie locaties door een zorgorganisatie in samenwerking met Humanitas en op één locatie door Humanitas als enige aanbieder. In Nederland werken in 2010 18 MIM-coördinatoren die 406 bezoekmoeders begeleiden. Eén coördinator begeleidt hiermee gemiddeld 23 bezoekmoeders. Uit de beschikbare gegevens wordt duidelijk dat de coördinatoren minimaal 5 uur en maximaal 20 uur per week hebben voor de coördinatie van MIM N. De 406 bezoekmoeders bezoeken in 2010 844 programmamoeders, wat betekent dat één bezoekmoeder gemiddeld ruim 2 programmamoeders begeleidt. Het bereik van programmamoeders met een andere etnische achtergrond dan de Nederlandse ligt op 64%. Dit is praktisch gelijk aan 2009, toen was het 65%. Van de bezoekmoeders heeft 39% een andere etnische achtergrond. Dit is een stijging ten opzichte van 2009, toen was het nog 35%. MIM is op vrijwel alle locaties bedoeld voor moeders van een eerste kind, waarbij ofwel het kind speciale zorg behoeft (bijvoorbeeld als gevolg van veel huilen, handicap, couveusebaby), ofwel de moeder met specifieke omstandigheden te kampen heeft, zoals een gebrekkig sociaal netwerk, een slechte beheersing van de Nederlandse taal, onzekerheid in de Nederlands cultuur of alleenstaand ouderschap. Uit de registratie van 2010 blijkt dat deze groepen moeders goed bereikt worden met het MIM-programma. Daarnaast zien we een tendens dat moeders van een tweede kind in toenemende mate ook deelnemen aan MIM O. MIM heeft de in de Databank Effectieve Jeugdinterventies de kwaliteitsstatus van een theoretisch goed onderbouwd programma gekregen. De overheid en diverse recente adviesrapporten en ontwikkelingen rond vrijwillige inzet en het nieuwe jeugdzorgstel benadrukken het belang van informele opvoedingsondersteuning en mogelijkheden voor sociale steun voor ouders binnen het CJG. Dit wordt ook wel de pedagogische civil society genoemd: de gedeelde verantwoordelijkheid voor een sterke pedagogische omgeving voor kind en gezin. Dit biedt kansen voor MIM om als partner in het CJG een functionele bijdrage te leveren aan effectieve opvoed- en opgroeisteun, in beeld te blijven, te groeien en aan haar imago te werken als kwaliteitsprogramma voor opvoedingsondersteuning. Daarnaast slaagt MIM als laagdrempelige interventie er jaar na jaar goed in de allochtone doelgroep te bereiken. Dit kan voor gemeenten doorslaggevend zijn om te kiezen voor MIM, omdat allochtone doelgroepen nog steeds lastig bereikt worden. MIM draagt een wezenlijk steentje bij aan de bevordering van de maatschappelijke participatie van deze doelgroep. Kortom: genoeg redenen voor de leden van het Samenwerkingsverband MIM om krachtig te blijven pleiten voor deze laagdrempelige vorm van opvoedingsvoorlichting. Landelijke ondersteuning van MIM Het Nederlands Jeugdinstituut heeft in 2010 - naast de gebruikelijke activiteiten zoals drie jaarlijkse bijeenkomsten voor MIM-coördinatoren, een bijeenkomst met het Samenwerkingsverband MIM voor betrokken managers en een jaarlijks registratierapport enkele aanvullende activiteiten ontwikkeld ter ondersteuning van MIM. - In gezamenlijkheid met andere programma s zoals Triple P en Opstap is gewerkt aan het ontwikkelen en uittesten van nieuw beeldmateriaal over opvoeden en opgroeien. Dit materiaal zal in 2011 de inmiddels verouderde beeldverhalen van MIM kunnen gaan vervangen. N Naast begeleiding zitten in deze tijd ook overheadtaken, werving, landelijk overleg, scholing, themabijeenkomsten en reistijd. O In gevallen dat bijvoorbeeld sprake is van isolement en/of slechte beheersing van de Nederlandse taal. S

- Een studente pedagogiek van de Universiteit van Amsterdam is in 2010 begonnen met een onderzoek naar de uitvoeringspraktijk van MIM. Hierbij staat de vraag centraal in hoeverre diverse vormen van voorbereiding en begeleiding door de coördinatoren bijdragen aan vaardigheden van de vrijwilligsters om empowerment bij de MIM-moeders te bevorderen. Ook is geïnventariseerd in hoeverre de huidige uitvoering van MIM overeenkomt met hetgeen hierover in de methodiekhandleiding beschreven staat. Dit onderzoek zal medio 2011 zijn afgerond. - Een aanvraag is ingediend bij ZonMw, programma Vrijwillige Inzet, om twee producten te kunnen ontwikkelen: a) een aanvullende handleiding voor coördinatoren met een beschrijving van succesvolle werkwijzen die binnen MIM worden gehanteerd en b) een aanvullende training voor MIM-coördinatoren. Deze aanvraag is gehonoreerd en de uitvoering is gestart in 2011.In het hoofdstuk Landelijke ondersteuning MIM, p. 20 van dit rapport, is hierover meer informatie te vinden. - Onder de website van het Nederlands Jeugdinstituut is voor het project MIM de site www.moedersinformerenmoeders.nl gecreëerd, zodat nu digitaal de meest actuele informatie over MIM makkelijk te vinden is. T

Algemeen In 2010 kunnen op 19 locaties in Nederland moeders die hun eerste kind hebben gekregen meedoen met MIM. In 2009 waren dit ook 19 locaties. Zes zorgorganisaties bieden in 2010 als enige aanbieder MIM aan op 15 locaties (Careyn, Icare, Jong Florence, Stromen Opmaat Groep, Hulpverleningsdienst GGD Groningen, Zorggroep Oude en Nieuwe Land). Op drie locaties (Hengelo, Borne, Hof van Twente) is de GGD Regio Twente, in samenwerking met Humanitas, verantwoordelijk voor de uitvoering. Op één locatie ( s-hertogenbosch) is Humanitas de spil in de organisatie. In alfabetische volgorde gaat het om de volgende locaties (met tussen haakjes de aanbieders): 1. Barneveld: Icare 2. Borne: GGD Regio Twente in samenwerking met Humanitas 3. Breda: Careyn Thuiszorg Breda 4. Den Haag (Escamp): Jong Florence 5. Den Haag (Laak): Jong Florence 6. Den Haag (Transvaal/Segbroek): Jong Florence 7. Dordrecht: De Stromen Opmaat Groep 8. Ede: Icare 9. Emmeloord: Zorggroep Oude en Nieuwe Land 10. Groningen: Hulpverleningsdienst GGD Groningen 11. Hengelo: GGD Regio Twente in samenwerking met Humanitas 12. s-hertogenbosch: Humanitas 13. Hof van Twente: GGD Regio Twente in samenwerking met Humanitas 14. Maassluis Careyn 15. Nijkerk: Icare 16. Schiedam Careyn 17. Spijkenisse: Careyn 18. Steenwijk: Zorggroep Oude en Nieuwe Land 19. Vlaardingen: Careyn De registratie beslaat de periode van het kalenderjaar 2010 en betreft gegevens van alle bovengenoemde 19 locaties. U

Aantal MIM locaties in Nederland 2006 2010 Het aantal gemeenten waar MIM wordt aangeboden heeft vanaf de start van de registratie in 1999 tot 2006 een flinke groei laten zien. Vanaf 2006 zien we een afname. Per 2008 gaan we niet meer uit van het aantal gemeenten, maar van het aantal feitelijke locaties (bijvoorbeeld Den Haag kent drie aparte locaties met elk een eigen coördinator). Het aantal feitelijke locaties in 2010 bedraagt net als in 2009 19. MIM doelgroep Meestal wordt MIM aan moeders van eerste kinderen aangeboden. MIM richt zich met name op moeders met specifieke sociaaleconomische kenmerken, moeders van baby s met complicaties die voor, tijdens of na de bevalling zijn opgetreden, en moeders van baby s met een handicap. Er zijn locaties waar MIM aan een specifieke doelgroep wordt aangeboden, bijvoorbeeld aan moeders in een achterstandssituatie, moeders met een andere etnische achtergrond dan de Nederlandse, moeders met een huilbaby of moeders van een tweeling. In Breda is MIM opgenomen als één van de interventies die ingezet worden in risicogezinnen. In Emmeloord wordt MIM aangeboden wanneer de wijkverpleegkundige oordeelt dat de moeder door een bepaalde situatie onzeker in haar moederschap staat en/of een beperkt sociaal netwerk heeft. In Den Haag biedt Jong Florence MIM aan in diverse achterstandswijken. Hier wordt MIM in toenemende mate ook aangeboden aan moeders met een tweede kind, waar bijvoorbeeld sprake is van isolement en/of slechte beheersing van de Nederlandse taal. Financiering MIM MIM werd op de meeste locaties gefinancierd uit maatwerkgelden. Thuiszorgorganisaties onderhandelen met de gemeente over de inhoud van het maatwerkdeel van het basistakenpakket voor de jeugdgezondheidszorg en de plaats van MIM daarin. Daarnaast vindt financiering van MIM in een enkel geval uit specifieke subsidies. Als voorbeelden daarvan dienen de Zorggroep Oude en Nieuwe Land, waar MIM uit JGZ-gelden wordt gefinancierd en de gemeente Den Haag, waar gelden uit het Grotestedenbeleid worden ingezet. In een tijdperk dat landelijke en ook lokale overheden steeds meer belang hechten aan bewezen effectiviteit van interventies moeten organisaties zich extra inspannen om MIM in het aanbod op te nemen. V

Uitvoeringsvariant De meeste locaties voeren een regulier MIM-programma uit met behulp van bezoekmoeders als vrijwilligers. Borne, Hengelo, Hof van Twente, s-hertogenbosch en Breda bieden MIM in combinatie met Home Start aan. In Dordrecht en Steenwijk is MIM gekoppeld aan het programma Boekenpret, in gezinnen waar weinig of geen leescultuur bestaat. In Steenwijk is MIM bovendien ook gekoppeld aan Stevig Ouderschap. De kwaliteit van MIM In de Databank Effectieve Jeugdinterventies (DEJ, zie www.jeugdinterventies.nl) is MIM opgenomen met als kwalificatie van de Erkenningscommissie : theoretisch goed onderbouwd. Zie in het kader op bladzijde 10 de beknopt weergegeven tekst zoals die in de databank is opgenomen. Aanvullend onderzoek naar de effectiviteit is gewenst. Samenwerkingsverband Moeders Informeren Moeders De organisaties die MIM uitvoeren vormen samen met het Nederlands Jeugdinstituut het Samenwerkingsverband MIM. Doel van deze samenwerking is de belangen te behartigen en de voortgang te bewaken van de implementatie van het programma MIM als deel van de jeugdgezondheidszorg. Daarnaast heeft het samenwerkingsverband tot doel om de inhoud van MIM te beheren en verder te ontwikkelen. Organisaties die deel uitmaken van het samenwerkingsverband krijgen ondersteuning bij de uitvoering van MIM. NM

Moeders informeren moeders (MIM) MIM is een programma voor voorlichting en opvoedingsondersteuning van moeders met een eerste kind tussen 0 en 18 maanden. De bedoeling is het zelfvertrouwen, de zelfredzaamheid en het zelfzorgvermogen van de moeders te vergroten en hun sociale netwerk versterken. Classificatie uitkomsten Nederlandse effectstudies Hanrahan-Cahuzak (2002): Effectiviteit niet aangetoond. Doel De bedoeling van MIM is het zelfvertrouwen, de zelfredzaamheid en het zelfzorgvermogen van moeders met een eerste kind vergroten en hun sociale netwerk te versterken. Doelgroep Het programma is gericht op moeders met een eerste kind tussen 0 en 18 maanden en dan vooral moeders met specifieke sociaaleconomische kenmerken, moeders van baby's met complicaties die voor, tijdens of na de bevalling zijn opgetreden, en moeders van baby's met een handicap. Aanpak Moeders met een ruime ervaring in het opvoeden en verzorgen van kinderen, de bezoekmoeders, gaan eens per maand op bezoek bij moeders van een eerste kind en praten met hen over de opvoeding en verzorging van de baby. De bezoekmoeders worden begeleid en ondersteund door een coördinator. Materiaal Bij hun bezoeken maken de bezoekmoeders gebruik van twee hulpmiddelen: het praatpapier en beeldverhalen. Verder zijn er een handleiding en videomaterialen beschikbaar voor de coördinatoren. Onderzoek effectiviteit Er is in Nederland een quasi-experimenteel onderzoek uitgevoerd. Daarin stonden echter niet de doelen van MIM centraal, maar die van de oorspronkelijke versie van het programma (Community Mothers Program), die niet precies dezelfde zijn. Het uitgevoerde onderzoek liet bij de programmamoeders geen duidelijke positieve effecten zien. De effectiviteit van MIM is niet aangetoond. De makers of uitvoerders voeren een buitenlandse effectstudie naar het Community Mothers Program aan, die wel positieve effecten laat zien. Erkend door Panel Jeugdgezondheidszorg en Preventie d.d. 06/06/2006 Oordeel: Theoretisch goed onderbouwd NN

MIM-coördinatoren Aantal en formatie in uren In totaal zijn er in 2010 18 MIM-coördinatoren. Uit de beschikbare gegevens wordt duidelijk dat de coördinatoren minimaal 5 uur en maximaal 20 uur per week hebben voor de coördinatie. In Breda, Dordrecht, Groningen, Maassluis, Schiedam, Spijkenisse en Vlaardingen werken de coördinatoren als solofunctionaris in deze functie. De overige coördinatoren werken met z n tweeën op één locatie of met collega-coördinatoren in het werkgebied. Sommige coördinatoren combineren MIM met het werk in de reguliere jeugdgezondheidszorg op het consultatiebureau. Ervaring en opleiding MIM-coördinatoren Veel MIM-coördinatoren hebben ervaring in de jeugdgezondheidszorg. Andere ervaringsgebieden zijn de jeugdhulpverlening en jeugdzorg, verstandelijk gehandicaptenzorg, kraamzorg, docent MBO, begeleid wonen voor jongeren, PR- en communicatiemedewerker huisartsenvereniging, opvoedbureau/opvoedingsvoorlichting. Steeds meer coördinatoren hebben een andere dan verpleegkundige opleiding, HBO-V of verpleegkunde aangevuld met MGZ. Die andere (aanvullende) opleidingen zijn: HBO-J, HBO Pedagogiek, HBO sociaal cultureel werk, HBO-marketing, kraamzorg, praktijkopleider, PPG, omgangskunde, SPH, docent psychologie, post-hbo pedagogisch adviseren, coachingopleiding. NO

Programmamoeders In totaal bereikte het MIM-programma in 2010 844 programmamoeders. Dit aantal is nagenoeg gelijk aan 2009, toen het aantal programmamoeders 846 bedroeg. Het aantal programmamoeders varieert per locatie tussen de 191 (Den Haag Escamp) en 4 (Borne en Hof van Twente). Het percentage westerse en niet-westerse allochtone programmamoeders is ten opzichte van 2009 licht gedaald, namelijk van 65% naar 64%. De diversiteit in nationaliteiten is groot; bijvoorbeeld de locatie Den Haag Escamp heeft te maken met 60 verschillende nationaliteiten. Programmamoeders komen uit alle delen van de wereld, van China, Tsjetsjenië en Niger tot Argentinië, Vietnam, Benin, Bangladesh, Litouwen en Burundi. Percentages programmamoeders en hun etnische achtergrond 36% van de programmamoeders is van Nederlandse afkomst. De verdeling van andere nationaliteiten is verhoudingsgewijs gelijk gebleven aan die in 2009. In totaal was 7% van de programmamoeders Turks, 7% Marokkaans en het aantal Surinaamse en Antilliaanse moeders is beiden 3%. De overige programmamoeders hebben hun wortels in landen in Europa (16%), Afrika (5%), Azië (3%), Midden-Oosten (4%), en Noord-, Zuid- en Midden- Amerika (1%). Leeftijd programmamoeders Evenals vorige jaren is de groep programmamoeders in de leeftijd van 25 tot 30 jaar het grootst, namelijk 36%. Daarna volgen kort op elkaar respectievelijk de leeftijdsgroepen 30-35 jaar (25%), 20-25 jaar (20%) en 35-40% (13%). De groep moeders jonger dan 20 jaar beslaat 3%, en de groep ouder dan 40 jaar beslaat ook 3%. Deze percentages zijn ongeveer gelijk aan 2009. NP

Opleidingsniveau programmamoeders De meeste programmamoeders (42%) hebben qua opleidingsniveau middelbaar beroepsonderwijs. 30% van de programmamoeders heeft lager beroepsonderwijs of lager gevolgd. Het percentage moeders met een opleiding op HBO is 28%. Gezinssamenstelling Het overgrote deel van de programmamoeders woont (al dan niet gehuwd) samen, namelijk 81% (84% in 2009). 16% van de moeders is alleenstaand (14% in 2009). De overige programmamoeders wonen in bij ouders (2%) of bij iemand anders (1%). Dit is in beide gevallen gelijk aan 2009. NQ

Inkomen 13% van de programmamoeders heeft een eigen inkomen (in 2009 12%) en 22% van de programmamoeders heeft een uitkering (in 2009 18%). Bij deze inkomensbronnen zien we dus een kleine percentuele toename. Een afname van 3% zien we bij het inkomen van de partner als inkomensbron: in 2009 was dit 40%, in 2010 zakte dit naar 37%.Een gezamenlijk inkomen zakte van 30% in 2009 naar 28% in 2010. Specifieke omstandigheden MIM wordt vaak aan moeders aangeboden waarvan de baby in specifieke omstandigheden verkeert. Maar ook biedt MIM ondersteuning aan moeders die zelf in specifieke omstandigheden verkeren. NR

De specifieke omstandigheden van de baby die onder andere genoemd zijn: - Couveusebaby (3%) - Meerling (2%) - Huilbaby (6%) - Chronisch zieke of gehandicapte baby (4%) De specifieke omstandigheden van de moeder betreffen vooral een gebrekkig sociaal netwerk. Dit gaat op voor 54% van de programmamoeders. Daarnaast is een belangrijke categorie het alleenstaand ouderschap (13%). Veruit de grootste categorie is anders (77%). Hieronder valt een groot scala aan specifieke omstandigheden voor de deelnemende moeders, zoals: - onzekerheid over het moederschap - postnatale depressie - fysieke of psychische problematiek van de moeder - relatieproblemen - illegaliteit - gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal - onbekendheid met en onzekerheid over de Nederlandse cultuur Per programmamoeder zijn meerdere specifieke omstandigheden geregistreerd als dit van toepassing was. Voltooiing en beëindiging programma Van de 527 moeders die in 2010 het programma beëindigden (393 in 2009), was dat voor 328 (60%) van hen om de reden dat ze het gehele MIM-traject van anderhalf jaar hadden doorlopen (51% in 2009). Dat impliceert dat 40% van de gestopte moeders het programma niet geheel kon volgen. Redenen om het programma eerder te beëindigen zijn: geen behoefte meer aan het programma (12%), verhuizing (6%), geen tijd meer (8%) of een baan gevonden (2%). Andere redenen die genoemd worden zijn: het klikte niet tussen de programmamoeder en de bezoekmoeder, problemen waren te groot voor MIM c.q. er vond een verwijzing plaats naar andere hulpverlening, er was geen contact meer te krijgen met de moeder. NS

NT

Bezoekmoeders In totaal zijn er in Nederland in 2010 406 bezoekmoeders als vrijwilliger actief in het MIMprogramma. Dit is nagenoeg gelijk aan 2009, toen er 413 bezoekmoeders waren. Er zijn 18 MIM-coördinatoren, dus gemiddeld begeleidt één coördinator ongeveer 23 bezoekmoeders. Een bezoekmoeder begeleidt gemiddeld ruim twee programmamoeders. 8% van de bezoekmoeders heeft voordien zelf als programmamoeder aan MIM deelgenomen (14% in 2009). Deze vrijwilligers bezitten dus extra aanvullende ervaringskennis. Etnische achtergrond De meeste bezoekmoeders hebben een Nederlandse achtergrond, namelijk 61%. Dit percentage was in 2009 65%. Het percentage allochtone bezoekmoeders bedraagt dus 39%, een toename van 4% ten opzichte van 2009, toen dit nog 35% bedroeg. De percentages Turkse en Marokkaanse bezoekmoeders zijn respectievelijk 7% en 5%. In 2010 is er een percentage van 5% Europese bezoekmoeders (4% in 2009), 1% bezoekmoeders uit het Midden-Oosten (gelijk aan 2009), 2% Afrikaanse bezoekmoeders (gelijk aan 2009) en 3% Surinaamse bezoekmoeders (gelijk aan 2009). In 2009 waren er bijna geen bezoekmoeders uit Azië en Noord-, Zuid- en Midden-Amerika (afgerond 0%). Dit was in 2009 ook het geval. Leeftijden bezoekmoeders Het grootste deel van de bezoekmoeders is ouder dan 30 jaar. De groep 40-plussers is het grootst (en licht toegenomen). Het percentage bezoekmoeders tussen de 25 en 30 jaar is ook gestegen. Het percentage bezoekmoeders dat jonger is dan 25 jaar of tussen de 30 en 40 jaar is juist gedaald. Leeftijd bezoekmoeders 2009 2010 < 25 jaar 5% 4% 25 30 jaar 10% 14% 30 35 jaar 26% 21% 35 40 jaar 26% 24% > 40 jaar 33% 36% NU

Doorstroming bezoekmoeders Het werven van vrijwilligers als bezoekmoeder is een voortdurend proces. Het verloop was in 2010 kleiner dan in 2009. Toen stopten 112 bezoekmoeders, in 2010 waren dat er 83. De reden voor beëindiging die het meest genoemd wordt, is baan gevonden (34%). De daaropvolgende grote categorie was geen tijd meer (30%). Daarnaast waren redenen om te stoppen anders (22%), verhuizing (10%) en gestart met opleiding (8%). Bij anders waren redenen bijvoorbeeld ziekte, zwangerschap, voldeed niet aan de verwachtingen, eigen problemen en zoekt andere uitdaging/werk. Naast dat er in 2010 83 bezoekmoeders zijn gestopt, zijn er 76 nieuwe bezoekmoeders geworven. Dit is dus ruim vier per coördinator. NV

Vergoeding voor vrijwilligers Alle instellingen die met vrijwilligers werken geven een tegemoetkoming in de onkosten die zij maken, zoals telefoon- kopieer- en reiskosten. Soms worden oppaskosten vergoed. Een enkele locatie heeft er voor gekozen om de vrijwilligers een vast bedrag per programmamoeder per maand te geven. Een ander biedt per bezoek een vaste onkostenvergoeding. De aanleiding hiervoor is dat bezoekmoeders meestal meer kosten maakten dan ze declareerden en de organisatie wil de inzet van de vrijwilligers op deze manier waarderen. Daarnaast is er extra aandacht voor de vrijwilligers in de vorm van attenties bij speciale gelegenheden, zoals Kerst en geboorte, of een jaarlijks etentje of andere gezamenlijke activiteit met de bezoekmoeders. Ook worden op enkele locaties lunches georganiseerd, met bezoekmoeders en programmamoeders samen, waarbij ook andere mensen uit de buurt kunnen aanschuiven. Hier wordt ook diverse (opvoedings)voorlichting en informatie gegeven. Alle organisaties hebben een reglement of vrijwilligersstatuut, waarin faciliteiten, verzekering en verwachtingen en verplichtingen vastliggen. Ervaring en opleiding Bezoekmoeders hebben zeer vaak werkervaring in de zorg of het onderwijs, en in mindere mate ook in ander werk, zoals administratief werk, commercie, of ander vrijwilligerswerk. 42% van de bezoekmoeders heeft een opleiding op MBO niveau (48% in 2009), 36% heeft een opleiding op HBO niveau (34% in 2009) en 22% op LBO niveau (18% in 2009). In vergelijking met 2009 zijn er dus meer laag en hoog opgeleide bezoekmoeders. Bezoekmoeders leggen soms niet allen de huisbezoeken af. Zo zijn Poolse vrijwilligersbezoekmoeders in Den Haag een ontmoetingsgroep van Poolse moeders gestart in een van de wijkwelzijnscentra. Dit sluit heel goed aan op de empowerment filosofie van MIM en op het Nederlandse gedachtengoed van de pedagogische civil society. OM

Landelijke ondersteuning MIM In 2011 zal binnen Moeders informeren moeders een aantal activiteiten centraal staan, die mogelijk zijn gemaakt door een subsidie van ZonMw. Allereerst zal de huidige methodiekhandleiding voor MIM-coördinatoren worden aangevuld. In de aanvulling worden succesvolle werkwijzen in de huidige uitvoeringspraktijk van MIM beschreven. Hierbij gaat het onder andere om het goede bereik van allochtone moeders en vrijwilligers, het met aanbod op maat inspelen op de behoeften van de doelgroep en het (samen)werken met andere methodieken of programma s. Deze activiteit resulteert in een aparte aanvulling op de huidige handleiding voor de MIM-coördinatoren, die ook als losse publicatie beschikbaar zal worden gesteld naar aanverwante programma s voor vrijwillige inzet bij opvoed- en opgroeiondersteuning. De tweede activiteit die centraal zal staan, is de ontwikkeling, pilotuitvoering en beschrijving van een aanvullende training voor de MIM-coördinatoren om de vrijwilligers beter te werven, trainen en begeleiden. Deze zal betrekking hebben op drie specifieke thema s/doelgroepen: werken met allochtone doelgroepen, werken met tienermoeders, en werken met gezinnen met meervoudige psychosociale problemen. Zowel de handleiding succesvolle werkwijzen als de handleiding met trainingsmodules zijn niet alleen bedoeld voor een betere onderbouwing en uitvoering van MIM, maar zullen ook beschikbaar worden gesteld voor landelijke verspreiding naar andere organisaties die vrijwilligers ondersteunen, zoals het programma Home-Start, maar ook welzijns- en vrijwilligersorganisaties die onderlinge en informele ondersteuning rond opvoeden en opgroeien (bijv. in huiskamerbijeenkomsten) organiseren. Daarnaast zullen de handleidingen ook aangeboden worden aan de Stapprogramma s (Instapje, Opstapje en Opstap), waar paraprofessionals huisbezoeken afleggen bij gezinnen, gericht op ontwikkelingsstimulering en opvoedingsondersteuning. Hiermee kunnen de resultaten van dit project dus ook een meerwaarde krijgen voor de toerusting van coördinatoren/begeleiders, vrijwilligers en moeders/cliënten van andere programma s. Naast de benoemde activiteiten wordt de uitvoering van MIM landelijk ondersteund door het Nederlands Jeugdinstituut. Allereerst worden er per jaar drie bijeenkomsten voor MIMcoördinatoren georganiseerd. Deze bijeenkomsten hebben enerzijds tot doel om informatie, tips en ervaringen uit te wisselen ter verbetering van de lokale uitvoering van MIM. Anderzijds hebben zij tot doel om de verdere ontwikkeling en actualisering van MIM te stimuleren. Waar nodig worden nieuwe MIM-coördinatoren getraind en ingewerkt. Ten tweede wordt er één keer per jaar een managersoverleg van het Samenwerkingsverband MIM georganiseerd. Het doel van dit overleg is het volgen van de landelijke ontwikkeling van MIM en beleidsbepaling voor toekomstige ontwikkeling. Daarnaast worden er nog een aantal andere activiteiten uitgevoerd door het NJi. Zo is er in 2010 gestart met het vernieuwen van de beeldmaterialen. Dit loopt door in 2011. Ook is er in 2010 onderzoek gedaan naar de uitvoering van MIM door een studente van de UvA. Ten slotte behoort ook het onderhouden van de website www.moedersinformerenmoeders.nl en deze jaarregistratie 2010 tot de ondersteuning van het Nederlands Jeugdinstituut. ON

Toekomst MIM Als één van de interventieprogramma s in het gemeentelijke aanbod voor opvoedingsondersteuning en gezondheidsbevordering staat MIM anno 2011 op een kruispunt van ontwikkelingen. Om daarin de toekomst te schetsen, beantwoorden we drie vragen: 1. Wat is de kernfunctie van MIM in de opvoedingsondersteuning? MIM is allereerst een programma dat uitdrukking geeft aan de onderlinge en sociale steun bij de opvoeding. Daarnaast past het in de functie informatie en voorlichting van de vijf gemeentelijke Wmo-taken op het gebied van gezin - en opvoedondersteuning. Er liggen kansen voor gemeenten en instellingen om een brug te slaan tussen de professionele en de informele door vrijwilligers gedragen opvoedingsondersteuning. Die sociale steun is krachtig bepleit door de Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling en door de voormalig minister voor Jeugd en Gezin overgenomen. Het past bovendien goed in het huidige kabinetsbeleid en de gedachtevorming over het nieuwe jeugdzorgstelsel. Een goed sociaal netwerk en sociale steun die ouders elkaar onderling kunnen geven vormen het startpunt van alle opvoedingsondersteuning. Daar sluit MIM meteen op aan. 2. Bereikt MIM zowel autochtone als allochtone moeders? Er wordt vaak gezegd dat de opvoedingsondersteuning allochtone ouders niet bereikt. In de uitvoering van MIM wordt die stelling krachtig weersproken. Liefst 64% van het aantal bereikte programmamoeders in 2010 is van allochtone afkomst! MIM is daarmee een interventie die heel laagdrempelig, ook de met opvoedingsondersteuning soms onvoldoende bereikte, allochtone doelgroep informeert over de meest basale noties over verzorgen en opvoeden. MIM vormt als het ware de eerste en meest lichte variant van een sociale steun- en voorlichtingsinterventie over opvoeden. De eveneens vaak allochtone bezoekmoeders (39% van het totaal aantal bezoekmoeders in 2010) spelen als vrijwilliger in die voorlichting bij MIM een cruciale rol. MIM draagt een wezenlijk steentje bij aan de bevordering van de maatschappelijke participatie van deze doelgroep. Ervaringen uit de praktijk ondersteunen dat. MIM heeft een groot effect doordat het sociaal isolement van moeders wordt doorbroken. De kracht van de inzet van vrijwilligers is dat zij gelijkwaardig zijn in het opbouwen van contacten met moeders. Vrijwilligers die werken voor MIM participeren in het arbeidsproces en in de samenleving. 3. Past MIM in het Centrum voor Jeugd en Gezin? Met zijn status van theoretisch goed onderbouwd past MIM goed in het pakket opvoedingsondersteuning, dat in het Centrum voor Jeugd en Gezin wordt geboden. Het draagt vanwege zijn functies van voorlichting en onderlinge sociale steun bij aan de laagdrempeligheid van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Het vormt als het ware een zeer toegankelijke brug naar het CJG door de inzet van vrijwilligers, het bereik van de allochtone doelgroep en de versterking van de eigen krachten door de onderlinge steun die moeders elkaar bieden. Daardoor is het te beschouwen als een voorbeeld van een programma, dat de pedagogische civil society versterkt. In de recente gedachtevorming rond inrichting van het nieuwe jeugdzorgstelsel wordt MIM dan ook genoemd als een programma dat past binnen de basisinfrastructuur voor jeugd en opvoeding, waarin het gewone opvoeden en opgroeien versterkt wordt. MIM kan door informele zorg en creëren van onderlinge betrokkenheid helpen de eigen kracht van opvoeders te versterken. P Om zich daarin verder te profileren is kwaliteitsverbetering en verdere professionalisering, samen met aanvullend effectonderzoek, gewenst en noodzakelijk. P Van Yperen, T. & Woudenberg, A. (2011). Werk in uitvoering. Bouwen aan een nieuw jeugdstelsel. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Hermanns, J. & Van Yperen, T. (2011). Effectieve opgroei- en opvoedhulp. Op weg naar een nieuw stelsel. Lezing VNG-regioconferenties, mei 2011. OO

MIM over vijf registratiejaren bekeken MIM registratie 2006 2007 2008 2009 2010 Locaties 20 *) 19**) 19***) 19****) 19*****) Programmamoeders 849 692 703 846 844 Percentage allochtone programmamoeders 54% 60% 65% 65% 64% Bezoekmoeders 426 362 349 413 406 Percentage allochtone bezoekmoeders 22% 30% 39% 35% 39% *) van 20 locaties zijn gegevens geregistreerd. **) van 18 locaties zijn gegevens geregistreerd, 1 locatie heeft geen gegevens aangeleverd. ***) van 19 locaties zijn gegevens geregistreerd. ****) van 19 locaties zijn gegevens geregistreerd. *****) van 19 locaties zijn gegevens geregistreerd. OP