Bloedcellen van de mens

Vergelijkbare documenten
Bloed, Afweer en Infectieziekten

Voor voortgangtoets 3.1

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA

Bloedmorfologie. Klassieke bloedmorfologie. Erythrocyten of rode bloedcellen (RBC)

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Zenuwcellen met Nissl-substantie

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen?

Anatomie / fysiologie. Circulatie. Verdeling lichaamsvloeistoffen. Cxx53 3 en 4 Bloed Afweer/immuniteit

Afweer: 3 Barrières / Wat / Waar

Basofiele granulocyt (baso)

HOEK 1: RODE BLOEDLICHAAMPJES

Werkstuk Biologie Bloed

1 Algemene inleiding. Casus

Het hematologisch bloedonderzoek. Het hematologisch bloedonderzoek. is het onderzoek naar de bloedcellen

Diagnostische toets Van HIV tot AIDS?

Begrippenlijst bloed, bloedsomloop en lymfe AB0-systeem Bloedgroepenstelsel, waarbij het menselijk bloed is ingedeeld in vier typen bloed: A, B, AB

Bloedcellen i.c.m de bloedsamenstelling

Practicum Laboratoriumgeneeskunde. Dr. Pieter Vermeersch Prof. Norbert Blanckaert

Immunologie. Afweer. Wij leven als levende organismen in evenwicht met onze omgeving

Nederlandse Samenvatting

Bloedplaatjes of trombocyten die belangrijk zijn voor de bloedstolling.

Samenvatting Biologie Thema 7, Bescherming

Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen.

DC-SIGN + cellen een rol spelen in de opruiming van dode thymocyten uit de cortex van de humane thymus (Hoofdstuk 2). De co-expressie van het

6,5 ER ZIJN DRIE SOORTEN BLOEDCELLEN: WAT ZIJN NU DE TAKEN VAN DE DIVERSE BLOEDCELLEN? Spreekbeurt door een scholier 1815 woorden 11 maart 2005

Samenvatting Biologie Thema 5 Transport

Praktische opdracht Biologie Cellen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7 Bescherming

Les 3 Bloed en Temperatuur. Scheikunde of chemie. Bloed en functies bloed 1. Bloed, stolling, temperatuurregulatie, koude rilling

Module 2. Wondgenezing

Bloedwaarden. Wat zeggen ze en wat kunnen we er mee? Landelijke contactdag Stichting Hematon 11 oktober door Joost Lips

Bloed - CCG AH2. Dianne Gijsbertsen. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Anatomie / fysiologie. Taken circulatiestelsel. Onderverdeling bloedvaten. Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe

Bloed. Presentatie: Peter Elgersma

Welkom. Bloedwaarden. Hematondag 3 oktober Jan de Jong, arts np

hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078)

herinneringen 2 tot 8 april 2016 Molenheide

Bloed vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

Eindexamen biologie vmbo gl/tl I

Bloed en Afweer. Naslagwerk

Module 1. De anatomie

Bloed vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Maligne hematologie. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014

Lesvoorbereiding. Student leraar secundair onderwijs groep 1

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7: Bescherming en evenwicht

1 De huid en bescherming Waar beschermt onze huid ons eigenlijk allemaal tegen?

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015. dr. Brenda Casteleyn

Praktische opdracht ANW Afweersysteem

HEMOPATHOLOGIE HFDST 1: NORMALE ARCHITECTUUR EN IMMUUNRESPONS IN HET LYMFOÏDE WEEFSEL 3

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed?

Nederlandse Samenvatting

Examen Voorbereiding Cellen

HOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM

Nederlandse samenvatting

Anatomie, fysiologie en pathologie. Het bloed stroomt...

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4

BIOLOGIE Havo / Vwo 4 Submicroscopische cel: celorganellen

Chronische lymfoproliferatieve aandoeningen

Sepsis en MOF. Powerpointpresentatie gemaakt door Rob Zeegers

Trainingseffecten aerobe training op cel nivo: meer mitochondria, meer enzymen voor aerobe glycolyse

Bloedtransfusie. Informatiebrochure

BOTTUMOREN. 1. Normaal botweefsel

Jehovah s getuigen en bloed

Stamcelaferese Radboud universitair medisch centrum

Vragen bij de oefen- en zelftoetsmodule bij het eerstejaarsvak Biologie van dieren, februari 2013

Verpleegkundige aspecten bij Hematologische aandoeningen en Stamceltransplantaties

Bloedsomloop. Hans heijkoop; Petra Buist. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen

Samenvatting Biologie H7 Bescherming

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:

Wat gebeurt er in mijn beenmerg? Dutch Edition

Bijlagenboekje examen VMBO-GL en TL 2003

De behandeling van leukemie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 afweer

[IMMUNOLOGIE PORTFOLIO]

Nederlandse Samenvatting

Samenvatting Biologie Bloedsomloop

Samenvatting. Samenvatting

De eukaryotische cel. Inleiding¹

naast natuurlijke immuniteit ook techniek van kunstmatige immuniteit

BLOEDSOMLOOP. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Afdeling Hematologie, locatie AZU. Stamcelaferese

WAT IS KANKER? KANKERCENTRUM. Onco_alg_008

Bescherming Evenwicht

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Een patiente met acute leukemie Bloed en beenmerg Acute leukemie Chronische leukemie

ONBEHEERDE AFDRUK. Kwaliteitshandboek CKHL Bijlage 4-4: Referentiewaarden en Meetonzekerheid. Pagina 1 van 10. Alleen geldig op: vrijdag 17 april 2015

Programma. Plasmafiltra/e. Indica/es Plasmaferese. Ziektebeelden. Samenstelling bloed. Func/e plasma- eiwizen Bloed

Nederlandse samenvatting

2. AFWIJKINGEN IN BLOED EN BEENMERG WORDEN BESPROKEN IN DE LESSEN HEMATOLOGIE

Infobrochure. Bloedtransfusie

Samenvatting Biologie Transport

NEDERLANDSE SAMENVATTING

De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel

7,7. Scriptie door een scholier 9774 woorden 18 december keer beoordeeld. Inhoudsopgave Woord vooraf Inhoudsopgave Inleiding

Leereenheid. Specifieke en Aspecifieke immuniteit

Cytokinen. door dr. A.J.M. van Oosterhout Farmacologie, Faculteit Farmacie Universiteit Utrecht

Transcriptie:

Bloedcellen van de mens Bronvermelding: *1 Theorie: Junqueira L.C. en Carneiro J. (2004, tiende druk), Functionele histologie, Maarssen. Uitgeverij Elsevier. Hoofdstuk 13, vanaf pag. 297, 'Bloed en bloedcellen'. *2 Afbeelding: Prof. Dr. med. Max Clara (1974), Atlas der normalen mikroskopischen Anatomie des Menschen, Uitgeverij Urban&Schwarzenberg. pag. 271, 'Die korpuskulären Bestandteile des peripheren Blutes'. Doel van preparaat: Uitstrijk maken van menselijk bloed, preparaat kleuren en de verschillende bloedcellen benoemen. Inleiding*¹ Bloed is een vloeistof waarin cellen zijn gesuspendeerd; het bevindt zich in een gesloten circulatiesysteem, waar het -door de ritmische contracties van het hart- in één richting doorheen stroomt. Bloed kan beschouwd worden als een bijzondere vorm van bindweefsel met vloeibare tussenstof. Bloed bestaat uit een vloeibare fase, het bloedplasma en de bloedcellen, te weten: de erytrocyten of rode bloedcellen; de leukocyten of witte bloedcellen; de trombocyten of bloedplaatjes. Wanneer bloed buiten het circulatiesysteem komt, stolt het, waarbij fibrinogeen uit het bloedplasma een netwerk van fibrinevezels vormt, waarin de bloedcellen gevangen worden. De heldere vloeistof die vrijkomt naarmate de stolling voortschrijdt, heet serum. Serum verschilt van bloedplasma doordat de stollingseiwitten eruit verwijderd zijn. Bloed dat door anticoagulantia (heparine, citraat, enzovoort) onstolbaar is gemaakt, wordt bij centrifugeren in drie lagen gescheiden. De verhoudingen van het volume van de cellen (hoofdzakelijk erytrocyten) tot het totale bloedvolume noemt men de hematocriet. Normaalwaarden zijn: 40 a 50% bij mannen, 35 a 45% bij vrouwen, ongeveer 35% bij kinderen tot tien jaar en 45 a 60% bij pasgeborenen. Boven in de hematocrietbuis verzamelt zich het bloedplasma. Het is een doorzichtige, soms iets gelige, licht viskeuze vloeistof. Onder in de hematocrietbuis bevinden zich de bloedcellen, die in twee lagen gescheiden zijn. De onderste laag is rood en bestaat uitsluitend uit erytrocyten. De dunne hierboven gelegen laag is grijswit en bestaat uit leukocyten. Deze wordt als buffy coat aangeduid. De scheiding komt tot stand doordat de leukocyten een geringere dichtheid hebben dan de erytrocyten. Boven de laag leukocyten bevindt zich een laagje trombocyten, dat onder normale omstandigheden niet met het blote oog zichtbaar is.

- Erytrocyten*¹ De erytrocyten (rode bloedcellen) zijn vooral betrokken bij het transport van O2 en CO2. Dit geschiedt in hoofdzaak door binding aan het hemoglobine in de erytrocyten. Daarnaast kan CO2 ook binden aan de andere eiwitten van de erytrocyten en bevindt het zich in opgeloste vorm in het plasma, als CO2 of HCO3-. Zoogdiererytrocyten hebben geen kern; bij de mens zijn het biconcave schijfjes met een doorsnede van gemiddeld 7,5um. Waarnemingen in vivo (in het levende wezen) hebben aangetoond dat een erytrocyt in een nauwe capillair (kleinste bloedvat in het lichaam) of bij het passeren van een vertakking in het capillaire stelsel een sterke vervorming ondergaat, waarbij hij vaak komvormig wordt. Aangezien erytrocyten gemakkelijk vervormbaar zijn, blijft de viscositeit van het bloed als geheel vrij laag, ondanks het feit dat het voor bijna de helft uit cellen bestaat. TEM opname van een erytrocyt. Links origineel, rechts ingekleurd met Fotoshop. Opname van Carsten Dittmayer, Universiteit van Berlijn. Klik op de afbeelding voor een vergroting. - Leukocyten*¹ De witte bloedcellen (leukocyten) kunnen als volgt worden ingedeeld. Granulocyten en agranulocyten (bepalend is de aanwezigheid van granulaat). Tot de granulocyten kunnen worden gerekend: Tot de agranulocyten worden gerekend: A. neutrofiele granulocyten D. monocyten B. eosinofiele granulocyten E. lymfocyten C. basofiele granulocyten A. Neutrofiele granulocyt*¹ Neutrofiele granulocyten ontwikkelen zich in het beenmerg en worden bij een zekere rijpingsgraad aan de circulatie afgegeven. De kernen van alle granulocyten hebben een wandstandig chromatinepatroon (chromatine ligt tegen de wand van de kern). Bij een neutrofiel bestaat de kern uit 2 tot 5 segmenten verbonden door chromatinebruggen. Het aantal segmenten loopt parallel met de leeftijd van de cel. Bij hypersegmentie heef het merendeel van de neutrofielen meer dan 5 segmenten. Bij bepaalde anomalieën (afwijkingen) kan dit ook bij jonge cellen optreden. Bij vrouwen kan het inactieve X-chromosoom zichtbaar zijn als een uitsteeksel van een van de kernlobben (drumstick-fenomeen, lichaampje van Barr). Een onrijpe neutrofiel heeft een staafkern (hoefijzer vorm). B. Eosinofiele granulocyten*¹ Het heeft een karakteristieke tweelobbige kern. ER, mitochondriën en Golgi-apparaat zijn in de rijpe cel weinig ontwikkeld. In het cytoplasma zitten

grote ovale specifieke granula (200 per cel) die sterk met eosine kleuren. Het internum bevat het major basic protein (MBP), dit vormt 50% van het totale eiwit van de granula. Het speelt een belangrijke rol bij het doden van wormen en parasieten. Eosinofielen zijn van belang bij het fagocyteren en opruimen van antigeen-antilichaamcomplexen die zijn gevormd als onderdeel van een allergische reactie. C. Basofiele granulocyten*¹ De kern is in onregelmatige lobben verdeeld en wordt meestal overschaduwd door de talrijke en relatief grote specifieke granula. De korrels zijn onregelmatig van vorm en grootte en tonen een metachromatische kleurreactie. De granula worden door een membraan omgeven en bevatten heparine (zuur) en histamine. Basofielen kunnen leukotriënen genereren, die een trage contractie van glad spierweefsel veroorzaken. D. Monocyten*¹ De grote kern is nier- tot hoefijzervormig en meestal excentrisch gelegen. Het chromatine is veel fijner verdeeld dan bij de lymfocyt en bevat 2 à 3 nucleoli. Het cytoplasma is licht basofiel en bevat kleine niet-specifieke azurofiele granula (lysosomen). Het heeft een matig ontwikkeld ruw ER, vrije polyribosomen, goed ontwikkeld Golgi-complex (aanmaak lysosomale granula), kleine, langwerpige mitochondriën en verspreide microvilli en pinocytose blaasjes aan het celoppervlak. Ze komen voor in het perifere bloed, bindweefsel en lichaamsholten en behoren tot het mononucleaire fagocytensysteem. Via diapedese dringen ze door de wand van capillairen en venulen, waarna zij in het bindweefsel tot actieve macrofagen differentiëren. Hierbij neemt het volume en het aantal lysosomen toe. De halfwaardetijd in het perifere bloed bedraagt enkele dagen, buiten de bloedbaan is het veel langer. Macrofagen spelen een rol bij niet-specifieke en specifieke immuniteit. Ze ruimen dode cellen op en kunnen gefagocyteerde antigenen aanbieden aan B- en T-lymfocyten, zodat deze immuniteit te weeg kunnen brengen. E. Lymfocyten*¹ Staat aan de basis van de specifieke immunologische afweer, tegen o.a. micro-organismen, vreemde macromoleculen en mogelijk ook kankercellen. In het perifere bloed komen vooral kleine lymfocyten (6-9 µm) voor. Middelgrote en grote lymofcyten zijn specifiek door antigeen geactiveerde cellen die verder zullen differentiëren tot effector T- of B-lymfocyten. Kleine lymfocyten hebben een ronde kern met som een geringe indeuking. Het chromatine is gecondenseerd in grove brokken heterochromatine en er is een nucleolus. Het cytoplasma vormt een smalle, licht basofiele zoom om de kern en bevat alleen wat ribosomen en kleine mitochondriën. B- en T-lymfocyten hebben een korte verblijfsduur in het bloed. Via speciale bloedvaten (hoog-endotheelvenulen) in de lymfoïde organen verlaten ze het bloed om enkele dagen deel uit te maken van de B- en T-celpopulaties van dat orgaan. Daarna keren ze via efferente lymfevaten of direct (milt) weer terug in het bloed. Deze recirculatie verhoogt de kans een passend antigeen te ontmoeten (surveillancefunctie) en het leidt tot adequate distributie van memory cellen. Producten en functies van bloedcellen*¹ Celtype Belangrijkste producten Belangrijkste functies Erytrocyt Hemoglobine CO2- en O2-transport Leukocyt Afweer tegen vreemde materie - Neutrofiel Specifieke granula en niet-specifieke (azurofiele) granula (gemodificeerde lysosomen) Fagocytose van bacteriën - Eosinofiel Specifieke granula, farmacologisch actieve stoffen Afweer tegen parasitaire wormen, modulatie van ontstekingsreactie - Basofiel Specifieke granula (histamine, heparine) Afgifte van histaminen en andere ontstekingsmodulatoren

- Monocyt Granula met lysosomale enzymen Basis voor mononucleaire-fagocytensysteem in periferie; fagocytose en vertering van protozoa, viruspartikels en verouderde cellen - B-lymfocyt Immunoglobulinen Vorming van antilichaamvormende plasmacellen - T-lymfocyt Stoffen die andere cellen doden; stoffen die de activiteit van andere leukocyten controleren (interleukinen) Doden van virusgeïnfecteerde cellen Natural killer cel (heeft geen B- of T-cel-merkers) Stoffen die andere cellen doden; actief zonder voorafgaande stimulering Doden van sommige virusgeïnfecteerde cellen en tumorcellen Bloedplaatje Stollingsfactoren Bloedstolling Een fraaie video van een bacterie fagocyterende granulocyt is her te downloaden. Het is helaas niet zelf gemaakt maar afkomstig van Youtube. Klik op de afbeelding om het filmpje te starten. Bloedcellen: Kleuring van bloedcellen In het midden van een bloeduitstrijkje zijn het cytoplasma en de kern goed zichtbaar, grotere leukocyten bevinden zich vooral aan de randen. Aan het einde van de 19e eeuw ontwikkelde Romanowsky een kleuring met methyleenblauw, azuren (oxidatieproducten van het methyleenblauw) en eosine. Varianten zijn de mengsels van Giemsa (vrijwel overal in West-Europa gebruikt), Wright of Leishman. De Giemsa kleuring zal in dit preparaat worden uitgevoerd. Verschillende kleuringskenmerken: 1. Affiniteit voor methyleenblauw (basisch): basofilie. 2. Affiniteit voor azuren: azurofilie. 3. Affiniteit voor eosine (zuur): acidofilie of eosinofilie. 4. Affiniteit voor meerdere kleurstoffen: neutrofilie (zalmkleurig tot lila). Onderstaande tekening geeft aan hoe een druppel bloed uitgestreken wordt op een objectglaasje. Belangrijk is dat het bloed door het tweede objectglaasje wordt meegetrokken en dus niet voortgeduwd, anders zouden alle bloedcellen kapot gedrukt worden. Het voortbewegen van het glas moet vrij snel gebeuren maar vooral met een éénparige snelheid. Zo kan een dunne laag worden verkregen. De beste plekken om te bekijken zijn de randen en de vlag (laatste deel van de uitstrijk).

De procedure nogmaals in beeld, Druppel bloed aanbrengen. Tweede objectglas aanbrengen en langzaam tegen de druppel aanschuiven.

Druppel tot aan rand laten uitvloeien. De druppel met een éénparige beweging uitstrijken. Tot aan de rand doorgaan met uitsmeren. Preparaat een uur aan buitenlucht laten drogen.

Klik op de afbeeldingen Top