Inhoudsopgave MUG AAN ZET!...1

Vergelijkbare documenten
De missie voor de toekomstige MUG samenleving luidt dan ook als volgt: Iedereen ertoe en doet mee in onze vitale en betrokken gemeenschappen


Presentatie vergadering dorpsraad Gerwen 28 oktober 2014 Wethouder Paul Weijmans, portefeuillehouder coördinatie Transities

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Eén. contract. Eén. opdracht. Eén. missie. Meer dan 100 partners Meer dan 1000 professionals

Beleid Jeugdhulp. De aanpak in Stein, de Westelijke Mijnstreek en Zuid-Limburg

Noorden veldwerker. Zorg. De Noordenveldwerker Wegwijzer in welzijn, wonen en zorg. Brochure Noorderveldwerker.indd :26

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Presentatie Nuenense buurt- en wijkverenigingen 17 november 2014 Wethouder Paul Weijmans, portefeuillehouder coördinatie Transities

Medisch specialist ziekenhuis

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

De bibliotheek actief in het sociale domein. Veranderende wetten en de rol van de bibliotheek daarbij

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers ,

Wethouder Johan Coes Gemeente Hellendoorn. Wethouder Jan Binnenmars Gemeente Twenterand. Wethouder Dianne Span Gemeente Wierden

Betreft: Veranderingen in de jeugdhulp en het overgangsrecht - informatie voor ouders en verzorgers van kinderen in jeugdhulp

Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo):

De bibliotheek actief in het sociale domein. Veranderende wetten en de rol van de bibliotheek daarbij

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017

Programmabegroting

Stadskanaal: Samen met de burger Integraal beleidskader Sociaal Domein

Geachte lezer, Anne-Corine Schaaps directeur

SAMEN AAN ZET Bouwen op eigen kracht in Leudal

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het beleidsplan Wmo 2015 en Jeugdwet 2015 en 2016 Samen kan er meer vast te stellen.

Visie op de vernieuwing van het sociaal domein in de gemeente Nijkerk. Iedereen telt en doet mee

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

ZORG VOOR JEUGD FRYSLÂN OP KOMPAS INVOEGEN EN AANSLUITEN. Samenvatting

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord

Kadernota Wmo Dit is eigen kracht in Hattem!

Nieuwsflits 16 Aandacht voor iedereen. Hervorming Langdurige Zorg en Zorgakkoord. 8 mei 2013

Samen voor een sociale stad

CL IËNT. Regelt de aanspraak op zorg voor mensen die een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid.

De Wmo en de decentralisaties

Jeugdhulp in Nissewaard

De Wmo en de decentralisaties

Sociaal domein. Decentralisatie AWBZ-Wmo. Hoofdlijnen nieuwe Wmo KIDL H. Leunessen, gem. Landgraaf 1. Wmo / Jeugzorg / Participatiewet

WMO Rotterdam. Van verzorgingstaat naar - stad en - straat

OPEN. 21 punten voor Nijkerk in

ALGEMEEN WMO VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP

Toegang tot de zorg: hoe is het geregeld en hoe loopt het in de praktijk?

De transities in vogelvlucht en hoe de toegang tot zorg georganiseerd is. ZorgImpuls maart 2015

Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017

Gemeente Lansingerland: aanpak 3 decentralisaties

Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting. Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting DOEN. wat nodig is. Managementsamenvatting -

De visie in de Wmo beleidsnota sluit aan bij landelijk en regionaal ontwikkelingen. ( SHEET 1)

Transitie sociaal domein Haarlem Basisinfrastructuur, subsidies en inkoop

Hoofdstuk 2. Gemeente

Transities in vogelvlucht de hervorming van de langdurige zorg. ZorgImpuls maart 2015 versie gemeente Rotterdam

Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving. Breed Welzijn s-hertogenbosch. Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd

Visie/Uitgangspunten sociaal domein regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning;

Met elkaar voor elkaar

Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota

Visie Jongerenwerk Leidschendam-Voorburg

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen

Verbeteren door vernieuwen en verbinden

Informatiebijeenkomst

Preventie in Gooise Meren. Preventie in het Sociaal domein

DECENTRALISATIE STAND VAN ZAKEN BREDE COMMISSIE 26 AUGUSTUS 2013

Reimerswaal VERKIEZINGSPROGRAMMA RAADSPERIODE HET KAN ANDERS! STEM GEWOON CDA!

Informatieavond Beleidsstukken Wmo 2015 en Jeugdwet

Transformatie in de gemeente Dalfsen. Dichter bij de kern

Stelselwijziging jeugd. Informatie 20 februari 2013

Landelijke Contactdag Tourette Ed Carper

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Veranderingen op het gebied van de Wmo/AWBZ. Bijeenkomst KBO Alverna 13 maart 2014

Over zorg voor de jeugd en de Jeugdwet. hoorn.nl

Wijkteams in de startblokken. Aswin van der Linde

Voorbereiden door krachten te bundelen Visie op nieuwe taken Vernieuwingen in welzijn, (jeugd)zorg en werk... 2

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Decentralisatie Jeugdzorg. Van transitie naar transformatie. Samen maken we het mogelijk!

PAOG nascholing JGZ Integrale Aanpak Jeugdzorg Eerder, sneller, beter en goedkoper

de veiligheid in de dorpen te behouden en waar mogelijk te versterken en overlast tegen te gaan.

Wmo 2015 door Tweede Kamer

SWH laat zich leiden door een heldere visie en een duidelijke strategie. Beiden worden in het visiedocument gepresenteerd.

Zorg en Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. Wat verandert er in de zorg in 2015

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 25 september 2014 Agendanummer : 12 Datum : 26 augustus 2014

Subsidieplafonds Subsidieplafonds 2016

Het verhaal van Careyn Het Dorp

Samenwerken aan welzijn

Toelichting stand van zaken decentralisaties sociaal domein. Commissie sociaal domein 9 september 2014

Transitie Jeugdzorg en Jeugdgezondheidszorg. Contactpersonenavond AJN Zuid-Holland 19 september 2013

Het sociaal domein. Renate Richters Els van Enckevort

Afdeling Beleid Wierden, januari Beleidskader jeugd en onderwijs 2018 e.v.

Recente ontwikkelingen Platform Wooninitiatieven in Zuid-Nederland

KOERSDOCUMENT SOCIAAL DOMEIN VIJFHEERENLANDEN Werkgroep Sociaal Domein Versie 1.0

Wet maatschappelijke ondersteuning januari 2015

Inhoud voorstel aan Raad

Wat verandert er voor jeugdigen en gezinnen met jeugdhulp?

Informatiebijeenkomst Veranderingen in de zorg

AVI-activiteiten Transformatieagenda

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

KANSRIJK OPGROEIEN IN LELYSTAD

Checklist beoordeling beleidskader Wmo. 20 beoordelingsvragen vanuit cliëntenperspectief

presentatie aan de raadscommissie Samenleving van de gemeente Brielle door Pascalevan der Wekken, interim beleidsmedewerker Jeugd op 22 mei 2013

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Natuurlijk... NUTH. NUTH... Natuurlijk DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO)

Startnotitie. 1. Inleiding. 2. Doelgroep. 3. Doelstelling. 4. Opbouw nota

Transcriptie:

Inhoudsopgave MUG AAN ZET!...1 Hoofdstuk 1 Achtergrond...4 Maatschappelijke ontwikkelingen en nieuwe wettelijke kaders...4 Een brede focus: sociaal +...4 Voortbouwen op ervaring...5 MUG aan zet!...5 Hoofdstuk 2 Hoofdlijnen Sociale Visie...6 Iedereen doet mee...6 Kernwaarden: kennen, ontmoeten, zien en samen doen...6 Kernagenda s...8 Nieuwe allianties...8 Hoofdstuk 3 Zorg en ondersteuning (inclusief WMO)...11 Visie: wat moet er gebeuren?...11 Visie: hoe doen we dat?...12 Initiatieven, ideeën en opmerkingen uit de co-creatiesessies...14 Hoofdstuk 4 Jeugd en onderwijs...17 Visie: wat moet er gebeuren?...17 Visie: hoe doen we dat?...19 Initiatieven, ideeën en opmerkingen uit de co-creatiesessies...20 Hoofdstuk 5 Participatie...22 Visie: wat moet er gebeuren?...23 Visie: hoe doen we dat?...23 Initiatieven, ideeën en opmerkingen uit de co-creatiesessies...24 Hoofdstuk 6 Wonen...26 Visie: wat moet er gebeuren?...26 Visie: hoe doen we dat?...29 Initiatieven, ideeën en opmerkingen uit de co-creatiesessies...30 Hoofdstuk 7 Sport en bewegen...32 Visie: wat moet er gebeuren?...32 Visie: hoe doen we dat?...33 Initiatieven, ideeën en opmerkingen uit de co-creatiesessies...35 Hoofdstuk 8 Sturing en organisatie...37 2

Leeswijzer In Hoofdstuk 1 is de aanleiding voor deze visie beschreven, hoofdstuk2 geeft de hoofdlijn van de visie weer. In hoofdstuk 3 t/m 7 zijn per domein (Zorg, Wonen etc.) de belangrijkste speerpunten voor de komende periode opgenomen. Deze hoofdstukken sluiten ieder af met een aantal voorbeelden die zijn aangereikt door de deelnemers aan de co-creatiesessies. Deze voorbeelden dienen voor inwoners, partners en gemeente als inspiratie bij de latere uitwerking per kern. Het afsluitende hoofdstuk 8 beschrijft de sturing vanuit de gemeente. Verder zijn er drie bijlagen opgenomen bij deze visie. In bijlage 1 is een uitgebreide analyse van de verschillende kernen opgenomen, bijlage 2 beschrijft de wettelijke verplichtingen in het kader van de Jeugdwet in bijlage 3 zijn de wettelijke verplichtingen uit de WMO beschreven. Afkortingenlijst AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten CIZ: Centrum Indicatiestelling Zorg CJG: Centrum voor Jeugd en Gezin GGD : Gemeenschappelijke gezondheidsdienst HH: Hulp bij het huishouden (Wmo) LVG: Licht verstandelijk gehandicapten MaS: Maatschappelijke Stage OGGZ: Openbare Geestelijke Gezondheid Zorg PGB: Persoonsgebonden budget VNG: Vereniging van Nederlandse Gemeenten VWS: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning WWB: Wet Werk en Bijstand WSW: Wet Sociale Werkvoorziening NIM: Maatschappelijk werk regio Nijmegen DVO: dienstverleningsovereenkomst ZZP: zorg zwaarte pakket 3

Hoofdstuk 1 Achtergrond Voor u ligt de Sociaal Maatschappelijke Visie MUG aan zet! kortweg SMV Deze visie zet de koers uit voor de sociaal maatschappelijke ontwikkeling van de samenwerkende gemeenten Millingen aan de Rijn, Ubbergen en Groesbeek en de aanstaande nieuwe gemeente voor de toekomst. Wij presenteren hiermee ons perspectief op het Wmo-beleid en aanpalende beleidsterreinen. Deze visie bevat alle elementen om de hoe vraag de komende periode samen met u verder uit te werken. De gemeente neemt daarin niet langer de rol in van zorgende overheid, maar gaat uit van de zelfredzaamheid van onze inwoners. In deze visie werken we deze veranderde rol verder uit waardoor duidelijk wordt wat deze veranderde rolopvatting in de praktijk betekent. Maatschappelijke ontwikkelingen en nieuwe wettelijke kaders De samenleving is aan het veranderen. Er is een groeiende individualisering (al is de afgelopen jaren waarneembaar dat er meer ruimte is voor samenleven), inwoners zijn mondig en er is meer dan ooit te kiezen. In velerlei opzicht zijn er meer mogelijkheden om het eigen leven naar eigen keus in te richten. Ook veranderd de bevolkingssamenstelling, zo zal het percentage ouderen toenemen wat invloed heeft op de toekomstige opgave voor de MUG-gemeenten en de nieuwe gemeente. Volgend op deze maatschappelijke ontwikkeling zijn de nieuwe wettelijke kaders in het sociaal domein. Op 1 januari 2015 zijn de nieuwe Jeugdwet, de nieuwe Wmo en de Participatiewet een feit. De Wet op het Passend Onderwijs is op 1 augustus 2014 in werking getreden. Deze forse stelselwijziging gaat gepaard met nieuwe taken voor de gemeente en kortingen op de budgetten. Dit vraagt om slimme oplossingen voor de opgaven die er liggen. Het Rijk vraagt gemeenten om vast te leggen hoe zij omgaan met de nieuwe taken en verplichtingen uit de Wmo en de Jeugdwet. MUG in beeld In de MUG-gemeenten wonen ruim 34.000 inwoners in verschillende kleine en grotere kernen. Kenmerkend voor de inwoners is de grote betrokkenheid bij elkaar. De MUG-gemeenten kennen een rijk verenigingsleven en elke kern heeft zijn eigen voorzieningen. Er is een groot cultureel aanbod in verenigingen en evenementen. De inwoners van de MUG-gemeenten zijn geworteld in de gemeenschap. Wellicht een gevolg van de voormalige geïsoleerde ligging van een groot deel van de MUG-gemeenten. Nu is vanuit elke kern een stad als Nijmegen goed te bereiken. Inwoners van de MUG zijn over het algemeen ondernemend en er wordt veel opgezet en georganiseerd. De oriëntatie van de inwoners verschilt. Inwoners van Leuth en Kekerdom zijn meer georiënteerd op Millingen aan de Rijn. Inwoners van Berg en Dal en Beek richten zich daarentegen meer op Nijmegen. In de bijlage 1 is een uitgebreide analyse per kern opgenomen. Per kern zijn de belangrijkste kerncijfers bijvoorbeeld over de bevolkingsopbouw en zorgvragen te vinden. Deze kerncijfers kunnen als basis dienen voor bijvoorbeeld een kernagenda of een ander project. Een brede focus: sociaal + De intergemeentelijke samenwerking, de aanstaande herindeling, de demografische ontwikkelingen, de veranderende rol van de overheid en de transities in het sociale domein zijn aanleiding om te kiezen voor een integrale insteek. Deze sociaal maatschappelijk visie bevat alle ingrediënten van een Wmo-beleidsplan en neemt daarnaast alle aanpalende beleidsterreinen mee. De extra wettelijke verplichtingen uit de nieuwe Wmo zijn uitgewerkt in de deelnotitie, in de bijlage bij deze visie. In deze deelnotitie zijn ook de beleidsonderdelen die in de regio nader zijn uitgewerkt meegenomen. Hetzelfde geldt voor het onderdeel jeugd. Ook hiervoor is in een bijlage beschreven hoe wij omgaan met de nieuwe wettelijke taken op het terrein van de jeugd. 4

De focus van deze visie is gericht op: Kerngericht werken. Dit is de rode draad in de visie, omdat de kernen en hun inwoners ieder voor andere opgaven staan en deze ook anders kunnen en moeten worden opgelost, passend bij de eigen identiteit. Dichtbij de burger. Aanpak en uitvoering verschuiven van vóór burgers naar dóór burgers. Inzetten op preventie. Voorkomen is beter dan genezen. Bij alles wat gebeurt inzetten op preventie. Nieuwe rollen. Er ontstaan andere rolopvattingen van zowel gemeente, burgers als andere partners. Dit resulteert in nieuwe samenwerkingsrelaties en een prominente rol van de inwoners. De vorming van nieuwe coalities. De gemeente krijgt meer verantwoordelijkheden en taken zonder extra financiële middelen. Dit noopt tot nieuwe samenwerkingsverbanden en keuzes. Jeugd en onderwijs Integratie van sectoren. De wettelijke veranderingen geven aanleiding voor een sterk geïntegreerde aanpak. Daarom zoeken wij naar verbinding met de thema s onderwijs, participatie, jeugd, sport en wonen. Zorg en ondersteuning vormen hierbij de verbindende kernthema's (zie schema). Een blijvend sociaal vangnet voor die doelgroepen die de overheidssteun het meest nodig hebben. Sport Zorg en ondersteuning Wonen Voortbouwen op ervaring We starten niet bij nul. De afgelopen jaren is er al veel werk verzet. Zo hebben de drie gemeenten de afgelopen zeven jaar veel ervaring opgedaan met de Wmo. Verder sluit deze visie aan op de regionale visie Transformeren en integreren voor de transities AWBZ-begeleiding en jeugdzorg in de regio Nijmegen. De nieuwe gedachten hierin zijn: zelfregie en samenredzaamheid stimuleren, integraal werken via één huishouden-één plan en de hulp en begeleiding zo licht en zo dichtbij mogelijk organiseren. Ook wordt het gedachtegoed van de diverse toekomstvisies van de afzonderlijke gemeenten voortgezet in deze visie zoals bijvoorbeeld het visiedocument van de klankbordgroep van de gezamenlijke MUG gemeenteraden. MUG aan zet! Er zijn meer dan 300 inwoners en lokale partijen betrokken geweest, zoals zorginstellingen, scholen, sportverenigingen, woningcorporaties, ondernemers, jongeren, ouderen, jongerenwerkers, raadsleden, vrijwilligers et cetera. De betrokkenen hebben hun bijdrage geleverd in: Participatie twee bijeenkomsten over de stand van zaken en de kaders voor deze visie; zeven co-creatiesessies over zorg, Wmo, jeugd en onderwijs, werk en inkomen, sport, wonen en kerngericht werken. Voor jongeren is er een pizzasessie georganiseerd; alle deelnemers zijn uitgenodigd om deel te nemen aan de slotbijeenkomst: de keuzemarkt. En dit was nog maar de start. Deze visie vormt het vertrekpunt om de ingezette samenwerking met alle betrokkenen verder uit te bouwen en de woorden om te zetten in daden. Oftewel, MUG aan zet. 5

Hoofdstuk 2 Hoofdlijnen sociaal maatschappelijke visie Dit hoofdstuk schetst de hoofdlijnen van de sociaal maatschappelijk visie. We presenteren de missie en kernwaarden voor de toekomst, geven de werkwijze waarlangs deze bereikt gaat worden en sluiten af met enkele sleutels tot succes. Dit alles op hoofdlijnen. In de navolgende hoofstukken zal de visie per thema uiteen gezet worden. Iedereen doet mee Kern van de sociaal maatschappelijke visie is dat in de nabije toekomst iedereen in de MUGgemeenten tot zijn recht komt door op een passende manier te participeren, niet langer door een overheid die zorgt voor zijn inwoners, maar door de individuele en collectieve zelfredzaamheid, inzet van allen en gebruikmaking van ieders talent. Er wordt optimaal ingespeeld op de zelfredzaamheid van de inwoners. De gemeenschapszin wordt ten volle geactiveerd. We vinden het belangrijk dat iedereen meedoet, daarom zetten we niet alleen stevig in op werk, maar we willen ook dat zoveel mogelijk mensen maatschappelijk participeren. Mensen kunnen zich op deze manier ontplooien en ontwikkelen. Daar komt nog bij dat iedereen hard nodig is en gebaat is bij het op peil houden van het sociale en maatschappelijke leven in de kernen. De missie voor de toekomstige MUG samenleving luidt dan ook als volgt: Iedereen doet ertoe en doet mee in onze vitale en betrokken gemeenschappen Deze missie sluit aan bij de zelfvoorzienende en ondernemende aard van onze inwoners. Kerngericht werken is het uitgangspunt. De MUG-gemeenten faciliteren mensen om voor zichzelf te zorgen en voor degenen die daar niet in slagen is er een sociaal vangnet. De gemeenten ondersteunen, stimuleren, regisseren, scheppen voorwaarden, brengen mensen en instellingen bij elkaar en kweken betrokkenheid, onder het motto iedereen doet (naar vermogen) mee en mensen steunen elkaar waar nodig en mogelijk. Dit is mogelijk door voort te borduren op de bestaande krachtige netwerken in de kernen. Kernwaarden: kennen, ontmoeten, zien en samen doen Om de missie vorm te geven staan vier kernwaarden centraal: Kennen. De verschillende kernen van de nieuwe MUG gemeente bieden een overzichtelijke leefomgeving, waar mensen elkaar goed (willen leren) kennen. Het gaat om actieve inwoners, georganiseerde en niet georganiseerde groepen en verbanden. Deze netwerken kennen elkaar en zijn het bindmiddel van de gemeenschappen. Zij hebben ook een verbindende rol als het gaat om kern- en gemeente-overstijgende initiatieven. Ontmoeten. Inwoners ontmoeten elkaar op uiteenlopende plekken, dichtbij huis, in de buurt, het dorp en daarbuiten. De verschillende kernen beschikken over allerlei ontmoetingsmogelijkheden. Maatschappelijke en private partners stellen samen met de gemeente ruimte en faciliteiten ter beschikking om onderlinge ontmoetingen te stimuleren. Ook worden er op vernieuwende en innoverende manieren ontmoetingen georganiseerd, waarbij ook de inzet van social media een belangrijke rol zal spelen. Zien. Inwoners hebben zicht op elkaar. Er ontstaat een natuurlijk vertrouwen om bij elkaar aan te kloppen met vragen, maar ook om elkaar aan te spreken op bepaald gedrag. Hiermee kunnen 6

ziekte, isolement, afwijkend gedrag vroegtijdig besproken en gesignaleerd worden. De gemeenschap heeft oog voor inwoners die niet alles zelf kunnen. Mensen kijken naar elkaar om en zijn alert op de sociale en fysieke omstandigheden van hun omgeving (buren, de sportvereniging, school, het dorpshuis, de kerk etc.). Samen doen. Kennen, ontmoeten, zien, en vervolgens daar naar handelen: samen doen. Essentieel is samenwerking tussen de verschillende partners en belanghebbenden, vooral op kernniveau. De kracht, ervaring en kennis van de verschillende groepen en organisaties wordt maximaal ingezet voor een betere buurt en kern. Inwoners zijn initiatiefrijk en realiseren hun wensen in samenwerking met anderen. De samenleving waardeert initiatieven en zet in op de individuele talenten, waardoor iedereen gestimuleerd wordt om een bijdrage te leveren. De gemeente zal waar nodig faciliteren en regisseren. De gemeente investeert in het beperken van ingewikkelde (lokale) regelgeving en bureaucratie, zodat de samenwerking en de initiatieven van de gemeenschap daadwerkelijk kunnen floreren. Onderstaand schema is een model voor de sociaal maatschappelijke visie. Afhankelijk van de situatie (individu of collectief) en het doel (in stand houden of initiërend) kunnen de verschillende waarden worden bereikt via participatie. Waarbij waarderen en accepteren (linksboven) de meest eenvoudig na te streven waarden zijn en verbinden en initiëren (rechtsonder) het meest ingewikkeld. Vitaal Kekerdom Kernagenda s Kerngericht te werk gaan staat centraal. Inwoners stellen samen met de gemeente en andere partners per kern een kernagenda op. Deze kernagenda wordt gedragen en uitgevoerd door de inwoners zelf, in samenwerking met betrokken partners. Ieder initiatief heeft een initiator die zorgt voor actie, financiering en uitvoering. Wat? Vitaal Kekerdom is een initiatief van betrokken inwoners die zich in willen zetten voor het vitaliseren van het dorp. Doelen? Saamhorigheid vergroten door elkaar gemakkelijker te ontmoeten, samen redzaamheid vergroten, krachtiger staan in een fuserende gemeente met als resultaat dat (potentiële) inwoners er graag willen wonen. 'Samen betrokken bij een krachtig Kekerdom' Hoe? Met drie sporen denken wij dat te bereiken: meer gelegenheden creëren om elkaar te ontmoeten door allerlei activiteiten, al dan niet in het Kulturhus -verbeteren van de communicatie over wat er allemaal al aan activiteiten te doen is in het dorp. -organiseren in een soort van platform van verbindende en vertegenwoordigende inwoners om de continuïteit en een brede betrokkenheid te waarborgen en als gesprekspartner naar derden op te treden. 7

Deze kerngerichte aanpak vereist dat de gemeente en andere organisaties niet eenmalig maar frequent in gesprek blijven met bovengenoemde partijen. Betrokken partijen zijn co-makers die streven naar een gezamenlijke aanpak, bijvoorbeeld via een open platform. Een platform is niet alleen een denkplatform, maar vooral een doe-platform. De uitdaging is om meedenken om te zetten naar het nemen van eigen of gezamenlijk initiatief door de burger. Nieuwe allianties De uitvoerbaarheid van de ambities staat of valt met de inzet van (nieuwe) partners. Gemeenten zijn voor de implementatie van voornemens sterk afhankelijk van particulieren, instellingen en bedrijven. De tijd dat de gemeente plannen maakte en ze (alleen) kon uitvoeren is voorgoed verleden tijd. Voor elk initiatief zal bekeken moeten worden wie de trekker is, welke partners nodig zijn en wie zorg draagt voor uitvoering en beheer. Elke bijdrage is goud waard. Inwoners zullen zelf in belangrijke mate initiatief moeten nemen om met eigen oplossingen aan de slag te gaan, of een bijdrage te leveren aan het oplossingen uit de eigen naaste omgeving. Dit kan bijvoorbeeld door actief te zijn in de buurt/kern of door buurt/kernambassadeur te worden. Ook zijn er volop mogelijkheden via de sociale media om ontmoeting te organiseren en mee te participeren. Het maatschappelijk middenveld wordt gevormd door stichtingen, verenigingen, instellingen, vrijwilligers- en maatschappelijke organisaties en georganiseerde burgers. Zij spelen een cruciale rol in de kernwaarden kennen, ontmoeten, zien en samen doen. Het aangaan van niet vanzelfsprekende coalities biedt nieuwe kansen, bijvoorbeeld de samenwerking tussen een bibliotheek en een supermarkt, of een zorginstelling met een sportvereniging. Ondernemers zijn de motor voor werkgelegenheid en economische groei. Economische groei leidt tot meer participatie en zelfvertrouwen van inwoners. Bedrijven staan op om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Ook worden sociale ondernemingen gestimuleerd om doelgroepen die kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt een plek te bieden. De gemeente is primair ondersteunend en faciliterend (zie hoofdstuk 8), maar kan als dat nodig is ook initiërend zijn. De gemeente vervult een verbindende rol tussen de verschillende partners en sleutelfiguren in de kernen. Hier kan en mag de gemeente op aangesproken worden. Voor meer informatie over de rol van de gemeente en andere partners verwijzen wij naar hoofdstuk 8, sturing en organisatie. 8

Co-creatiesessie MUG aan zet met gemeenteraden. 9

10

Hoofdstuk 3 Zorg en ondersteuning (inclusief Wmo) Dit hoofdstuk gaat in op het thema zorg en ondersteuning. Om dit thema op een natuurlijke manier te verbinden met andere thema s spreken wij in deze visie over zorg en ondersteuning. De wettelijke verplichtingen uit de nieuwe WMO hebben we opgenomen in bijlage 3 (deelnotitie WMO) dit om de samenhang met de andere thema s en het thema zorg en ondersteuning te waarborgen. Wetgeving Met ingang van 1 januari 2015 wijzigt de huidige Wmo in de Wmo 2015. Het karakter van de wet veranderd en er worden taken vanuit de AWBZ naar de Wmo 2015 overgeheveld. Vanaf 2015 richt de rijksoverheid zich alleen nog op mensen die 24 uurs toezicht nodig hebben en in een (zorg) instelling wonen of thuis intensieve verzorging en verpleging krijgen. De gemeente wordt samen met de zorgverzekeraars verantwoordelijk voor de zorg en ondersteuning van mensen die thuis wonen, zodat zij zelfstandig kunnen leven en een dagbesteding hebben. De gemeente gaat, naast de huidige taken, de begeleiding regelen. Het gaat hierbij o.a om individuele begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf. Ook wordt de gemeente verantwoordelijk voor cliëntondersteuning van de huidige MEE doelgroep en wordt de taak tot ondersteuning van mantelzorgers verder uitgebreid. De Wmo krijgt een andere opzet en dit leidt ook tot een wijziging rondom de hulp bij het huishouden. Deze voorziening wordt beperkt tot mensen die deze het meest nodig hebben en die er zelf (financieel) niet in kunnen voorzien. Beschermd wonen voor mensen in de GGZ wordt vanaf 1 januari 2015 eveneens een taak voor gemeenten. Hierbij wordt Nijmegen als centrumgemeente verantwoordelijk voor het beschermd wonen in de gemeenten in het Rijk van Nijmegen en Rivierenland. Het gaat bij de AWBZ-taken die overkomen om een zeer diverse groep gebruikers: mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, chronisch zieken, ouderen die fysiek achteruitgaan en/of te maken hebben met dementie, mensen met een psychiatrische achtergrond en kinderen en volwassenen met een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking. Het gaat om mensen in alle leeftijdscategorieën. Op dit moment krijgen deze mensen toegang tot de voorzieningen via het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Ook Bureau Jeugdzorg (Bjz) stelt indicaties voor kinderen (hoofdzakelijk met een psychiatrische achtergrond) die begeleiding uit de AWBZ nodig hebben. Per 2015 krijgt de gemeente deze verantwoordelijkheid. Deze ondersteuning wordt straks vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 en de Jeugdwet gefaciliteerd. Het huidige systeem van indiceren voor het ontvangen van zorg is nu een ingewikkeld en complex geheel wat straks in de nieuwe situatie op een eenvoudigere manier een andere vorm moet krijgen. De gedachte achter deze nieuwe verantwoordelijkheden is dat er lokaal beter passende zorg en ondersteuning kan worden geboden dan met de huidige landelijke werkwijze. Daarnaast is er ook minder budget beschikbaar. Het moet dus anders. Visie: wat moet er gebeuren? Speerpunt 1: zorgzaam, insteken op vroeg-signalering en preventie Zorg en ondersteuning is duurzaam en toekomstbestendig als ingestoken wordt op vroeg-signalering & preventie. Voorkomen is immers beter dan genezen. Deze preventie organiseren we lokaal dicht bij de inwoners zoveel mogelijk op kernniveau, Sociale teams krijgen hier een prominente rol in. Onze kernen zijn een belangrijke broedplaats voor deze aanpak. Zorg- en welzijnsinstellingen sluiten hier in hun werkwijze bij aan. Speerpunt 2: betrokken, zelfredzaam langer thuis wonen Het uitgangspunt is dat inwoners zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en functioneren. Inwoners worden gestimuleerd om hiervoor zelf de verantwoordelijkheid te nemen en te kijken wat zij zelf kunnen doen, al dan niet met de mensen om hen heen. Inwoners betrekken elkaar bij het dagelijks leven in goede en in minder goede tijden. Mantelzorgers en vrijwilligers leveren hier een cruciale bijdrage aan. Het is dus van groot belang dat zij dit kunnen blijven doen. 11

Ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers is een gedeelde verantwoordelijkheid van inwoners, overheid en zorgpartners. De uitvoering ligt bij de organisaties en de inwoners zelf. De gemeente speelt vooral een faciliterende en informerende rol, ze brengt partijen bij elkaar en stimuleert verbetering in de onderlinge samenwerking en gegevensuitwisseling. Daarbij zijn de maatregelen erop gericht burgers aan te spreken op hun zelf-en samenredzaamheid, passend bij de cultuur van de MUG-gemeenten. Speerpunt 3: ondersteuning en zorg normaliseren en ontmedicaliseren (door sociale teams en keukentafelgesprekken) Er komt een goede infrastructuur te zijn voor ondersteuning en zorg aan inwoners die thuis wonen, die bijdraagt aan zelfstandig leven en het hebben van een dag invullingen. Het uitgangspunt is dat inwoners allereerst zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden van oplossingen. Voor inwoners waarbij dat niet of onvoldoende lukt en waarbij ondersteuning nodig is op het gebied van welzijn, zorg en werk, kan deze op maat en in aanvulling van de eigen mogelijkheden, geboden worden. De gemeente wil werken met een duidelijke toegangspoort voor de ondersteuning op het gebied van welzijn, zorg en werk. Zo dicht mogelijk bij mensen in de buurt. Hiervoor worden sociale teams opgezet die als informatiepunt en ondersteuningspunt gaan werken en onderdeel zijn van de toegangspoort tot zorg in de nieuwe gemeente. In deze teams werken professionals van verschillende achtergronden samen. De teams werken integraal en op alle levensgebieden. Het zogenaamde keukentafelgesprek staat centraal in de werkwijze van de teams. Het keukentafelgesprek wordt in eerste instantie ingezet om in kaart te brengen wat er speelt en om oplossingen inzichtelijk te maken. Dit gebeurd samen met de inwoner/cliënt en met mensen uit de directe (informele) omgeving. Inwoners gaan hierbij dus zelf met hun sociale netwerk om tafel. Een effect hiervan is dat iedereen zich bewust is van zijn of haar netwerk, maar dit ook versterkt. Uiteraard wordt ook rekening gehouden met inwoners die dit niet zelf kunnen. Waar nodig kan een inwoner zich tijdens een gesprek laten bijstaan door iemand uit de omgeving of, wanneer dit niet mogelijk is, door een onafhankelijke cliëntondersteuner. Het directe netwerk en/of vrijwilligers krijgen waar mogelijk steeds meer een actieve rol bij deze keukentafelgesprekken. Op deze manier krijgen zij meer waardering voor hun bijdrage en de mogelijkheid om hun kwaliteiten en talenten in te zetten. Hiermee wordt tevens de ondersteuning van naasten vanzelfsprekender en vindt professionele ondersteuning pas plaats als de ondersteuning van het informele netwerk niet volstaat. Visie: hoe doen we dat? Een netwerk van actieve bewoners en vrijwilligers die initiatieven nemen om hun eigen omgeving te verbeteren. Het uitgangspunt daarbij is dat ontmoeten de onderlinge bereidheid om elkaar te helpen versterkt. Hier gaat ook een preventieve werking vanuit. Als het eigen sociale netwerk van de betrokkene niet voldoende kan voorzien in de zorg en ondersteuning, wordt er samenwerking gezocht met het sociale team. Belangrijk is dat er voor de inwoners een duidelijk aanspreekpunt is binnen het sociale team. De regie blijft bij de inwoner en diens netwerk. Er worden duidelijke afspraken gemaakt met professionele ondersteuners. Deze afspraken worden met regelmaat en in overleg met de inwoner c.q. hulpvrager geëvalueerd. Sleutelfiguren in de buurt, buurt/kern of kern treden op als straatcontactpersoon. Deze sleutelfiguren weten wat er speelt, hebben bijvoorbeeld zicht op verborgen eenzaamheid. Daarnaast weten zij wat de routes zijn om zorg en ondersteuning te organiseren, maar ook wat de mogelijkheden zijn buiten de formele oplossingen. Er worden sociale teams met professionals geformeerd, die zoveel mogelijk worden samengesteld uit reeds bestaande netwerken (zoals CJG en Lokaal zorgnetwerk, Wmo-loket en opbouwwerk). De sociale teams maken gebruik van de verschillende dorpsnetwerken en helpen zo de zelfredzaamheid te versterken. De sociale teams werken vanuit de vindplaatsen (school, dorpshuis, jongerencentrum e.d.) en hebben een preventieve, signalerende, toeleidende en 12

informerende en ondersteunende taak. Sociale teams kunnen kortstondige begeleiding of zorg zelfstandig inzetten. We willen bijdragen aan de zelf- en samenredzaamheid door algemene voorzieningen te realiseren daar waar deze onvoldoende zelf gerealiseerd kunnen worden. Wanneer de inzet van een maatwerkvoorziening nodig is, zorgen we voor voldoende variatie in het aanbod. Ook behouden we, onder bepaalde voorwaarden, de keuze voor een persoonsgebonden budget. Het Keukentafelgesprek is het startpunt. Tijdens een keukentafelgesprek bij de mensen thuis kunnen vraagstukken besproken worden. Samen met de hulpvrager kan inzichtelijk gemaakt worden wat de hulpvraag is, wat de inwoner zelf hierin kan betekenen en wie nog meer gemobiliseerd kan worden in de directe omgeving. De gemeente faciliteert en ondersteunt bij initiatieven van inwoners en professionals. Als het nodig is coördineert en ondersteunt de gemeente of organiseert zorg als dat noodzakelijk is (het zogenoemde vangnet). Daarnaast stimuleert zij inwoners om het zelf organiserend vermogen van en in (dorps)kernen maximaal te benutten. De gemeente informeert haar inwoners, brengt een positieve boodschap en geeft vertrouwen voor de toekomst. Daarnaast creëert de gemeente draagvlak voor de noodzakelijke en soms pijnlijke maatregelen die nodig zijn om de kosten van zorg en ondersteuning te beteugelen. Dit betekent ook dat de gemeente inzet op een open en transparante communicatie met de inwoners. De gemeente draagt vrijwilligers, die andere inwoners ondersteunen die extra zorg nodig hebben, een warm hart toe. De gemeente zal hen optimaal ondersteunen zodat zij hun taak naar tevredenheid kunnen uitvoeren. We zetten in op het ontlasten van mantelzorgers en het voorkomen van overbelasting. Het mantelzorgcompliment vanuit het rijk vervalt. De gemeente geeft een jaarlijkse blijk van waardering, de exacte invulling hiervan wordt nog nader bepaald. Het beleid hiervoor is in ontwikkeling. Daarnaast zal de gemeente beleid ontwikkelen ter ondersteuning van mantelzorgers en het langer thuis blijven wonen: respijtbeleid. We sluiten daarbij aan bij de ervaringen en behoeften van de mantelzorgers (zie hierover ook de publicatie uit 2013 van Frans Jongeneel Mantelzorgers een tijdsbeeld.) De gemeente is zich bewust dat het vervallen van ZZP s (ZorgZwaartepaketten), het langer thuis blijven wonen ook als de zorgvraag en zorgzwaarte toeneemt, gevolgen heeft. Ook het scheiden van wonen en zorg heeft gevolgen voor wat de gemeente dient te regelen. Hiermee gaat de gemeente de komende jaren concreet mee aan de slag. Conform de nota kracht door verbinding is het doel om zorg en ondersteuning dichtbij te organiseren. De inwoner houdt zo veel mogelijk zelf de regie. De gemeente wordt verplicht om cliëntondersteuning te bieden. Dit is algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie van inwoners. Momenteel wordt er al cliëntondersteuning geboden door ouderenadviseurs, GGD, GGZ etc. Daarnaast wordt de cliëntondersteuning met name uitgevoerd door MEE. In 2015 wordt ook de financiering van deze cliëntondersteuning overgeheveld naar de gemeenten. De nieuwe gemeente bereidt zich regionaal voor op deze transitie. Over de concrete vormgeving van de cliëntondersteuning moeten nog keuzes gemaakt worden. De insteek is om een (groot) deel hiervan in de sociale teams te beleggen. Na de stelselwijziging zijn de gemeenten en zorgverzekeraars straks samen verantwoordelijk voor de zorg bij mensen thuis. Gemeenten en zorgverzekeraars zullen met het oog op de gewenste samenhang van ondersteuning en zorg samen moeten werken rondom de toegang en organisatie van de zorg thuis. We zetten in op samenwerken met zorgverzekeraars om tot concrete afspraken te komen over het verbinden van het sociale domein met het medisch domein. Waar nodig vinden deze afspraken in regionaal verband plaats. Voorzieningen en accommodaties: 13

De inzet van voorzieningen (ontmoetingsruimte, activiteit, klussenhulp, vervoersdienst, revalidatiemiddelen, etc.) wordt bij voorkeur per kern bezien. Zo houden we rekening met wat er per kern beschikbaar is aan voorzieningen, menskracht, etc. Daarnaast kunnen voorzieningen hergebruikt en/of gedeeld worden. Bijvoorbeeld als iemand zijn scootmobiel door verslechterde gezondheid niet meer gebruikt of slechts beperkt. Er wordt ruimte en een platform geboden aan inwoners om elkaar te vinden. Zoals inwoners die graag koken of het prettig vinden af en toe een boodschap te doen voor hun buurman of -vrouw. Waar nodig kan bijvoorbeeld een vrijwilligersorganisatie een coördinerende rol vervullen bij het stimuleren van dit soort contacten. In een kern kiezen inwoners een ontmoetingsplek, waar iedereen terecht kan. Dit ontstaat bij voorkeur natuurlijk vanuit de samenleving zelf. Focus ligt op het organiseren van ontmoeting. Om de initiatieven van vrijwilligers en inwoners te stimuleren worden gebouwen in de kernen flexibel ingezet. Het gebouw vormt het kloppend hart van de kern en heeft een brede sociale functie, waarbij alle doelgroepen in de buurt/kern een plek, rol, taak en/of activiteit hebben. Dit kan een schoolgebouw of dorpshuis zijn waar overdag onderwijs wordt geboden en/of s avonds sport & bewegen wordt georganiseerd. Maar ook voor ontmoeten, ontspanning, kennis delen en informatie halen, zorg en wonen, maaltijden en klussen is er ruimte. Waarbij jongeren, vrijwilligers én ouderen een actieve rol spelen in het samenstellen van een divers activiteitenaanbod. Inwoners kunnen eenvoudig activiteiten voor elkaar organiseren en gebruik maken van een divers aanbod. Initiatieven, ideeën en opmerkingen uit de co-creatiesessies ter inspiratie van de uitwerking per kern Dorpsraden oprichten om behoeftes en belangen kenbaar te maken - 'wat leeft er?' Elkaar kennen is een waarborg voor het tijdig kunnen signaleren. MUG-maatjes: Jongeren en ouderen samen brengen op een favoriete (hang)plek van jongeren. Speeddatesessies: wat willen we, waar liggen onze gezamenlijke interesses, wat kunnen we van elkaar leren? Zodat er meer begrip en waardering komt voor elkaar. Jongeren willen graag een eigen hangplek en willen hierover graag afspraken maken met de buurt. Dit kan alleen door met elkaar in gesprek te gaan. Wij, de jongeren, nemen het kulturhus over: om ouderen en jongeren bij elkaar te brengen. Activiteiten zijn dagjes uit met ouderen, activiteiten organiseren voor ouderen en gehandicapten: sport en spel. Hier krijgen wij, jongeren, een goed gevoel van om dit te organiseren ; Duurzaam gemeenschappelijk gebruik en ruilen. Burencentrale of burenhulp Mijnbuurtje.nl als marktplaats voor vraag en aanbod in iedere kern. Als voorbeeld kan de website uit Ubbergen dienen. Multifunctionele gebouwen voor iedereen toegankelijk: dorpsboerderij, kinderboerderij, activiteitencentrum voor iedereen, kinderopvang, terras, lunchroom met lekkere taarten, ruimte voor maatschappelijke stages en werkervaringsplekken: jongeren koken bijvoorbeeld voor ouderen (project Varkentje lief). Een oudere die klein behuisd is kan daar een familiefeest geven, maar ook een jongere die een dans- of muziekoptreden wil geven voor de buurt. Bij de uitvoering zullen hier concrete afspraken over gemaakt moeten worden. Repaircafé of kookcafé. 'We schaffen tafeltje-dekje af'. Restaurants bieden een lunch aan (a la Frankrijk) voor 7,50 pp, wat mensen kan verleiden uit huis te komen en anderen te ontmoeten. Activiteiten & cursussen van en voor jongeren: voor iedereen een creatief aanbod van terugkerende cursussen en lessen op flexplekken om te werken en/of elkaar te ontmoeten (De 14

BOAN, De Körf, De Mallemolen, t Kulturhus, De Bijenkorf). Vrijwilligers en jongerenwerkers geven de cursussen met behulp van (kleine) bijdrage door deelnemers en gemeente. Voorbeelden: Muziek (drummen, gitaar), Dans (hiphop, streetdance, stijldansen), Vechtsport & zelfverdediging, Tekenen (manga), Koken (Japans, chinees, Mexicaans), Knutselen (pottenbakken) en Paaldansen. Digitaal buurtplatform/dorpsplein: waarbij inwoners zelf voor input zorgen. Enkele malen per jaar sociaal overleg, waaraan onder meer huisarts, thuiszorg en andere zorgverleners meedoen. Organiseer een gezondheidsrace, elke kern heeft een gezondheidsteam bestaande uit 12 inwoners. De teams verdienen punten door het verbeteren van hun individuele gezondheid. Punten kunnen vooral worden verdiend door de dorpsgemeenschap aan te zetten tot een gezonde leefstijl door middel van verschillende activiteiten. De teams kunnen gebruik maken van professionele ondersteuning zoals op gebied van gezonde voeding en beweging. Lokale winkeliers en bedrijven worden betrokken. Co-creatiesessie MUG aan zet 6 november 2013 in Berg en Dal. Thema s Wmo, Wonen en Zorg. 15

16

Hoofdstuk 4 Jeugd en onderwijs Focus in dit hoofdstuk ligt op de ontwikkeling en realisatie van een goede en samenhangende infrastructuur van de zorg voor jeugd en onderwijs in de MUG-gemeenten. Wij bieden in dit hoofdstuk zowel een kader voor de lichte (preventieve) elementen van het jeugdbeleid als de zwaardere complexe jeugdzorg. Voor een uitgebreide uitwerking van dit hoofdstuk verwijzen wij naar het beleidsplan Jeugd (zie hiervoor bijlage 2 Beleidsplan jeugd). In dit hoofdstuk is op hoofdlijnen het jeugd en onderwijsbeleid opgenomen zodat de samenhang met de andere thema s behouden blijft. Wetgeving Op 1-1-15 treedt de nieuwe Jeugdwet in werking en wordt de gemeente verantwoordelijk voor jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Hiermee gaat het hele jeugdstelsel veranderen. Vanaf dan is de gemeente verantwoordelijk voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsvragen, psychische beperkingen en stoornissen. Het huidige jeugdstelsel is bureaucratisch en verkokerd. Dat maakt dat kinderen niet altijd op tijd (de juiste) hulp krijgen die ze moeten krijgen. Ook is er vaak weinig samenhang in de diverse vormen van hulp die geboden wordt in gezinnen met meervoudige problematiek. Als een gezin eenmaal zorg ontvangt is er weinig controle meer op veranderingen in de zorgvraag. Dat zorgt ervoor dat de vraag vaak niet meer aansluit bij het aanbod. Oplossingen voor problemen worden nog weinig gezocht in de directe sociale omgeving waarin de kinderen opgroeien. Deze knelpunten zorgen er samen voor dat de kosten blijven stijgen, waardoor het huidige stelsel financieel niet meer houdbaar is. Er is een omslag (transformatie) nodig die leidt tot: Preventie en uitgaan van zelfredzaamheid van jeugdigen, ouders en het sociale netwerk; Minder snel medicaliseren, meer ontzorgen en normaliseren; Eerder hulp op maat voor kwetsbare kinderen; Integrale hulp met betere samenwerking rond gezinnen: één gezin, één plan, één regisseur; Meer ruimte voor jeugdprofessionals en vermindering van de regeldruk. Meer ontzorgen en uitgaan van de zelfredzaamheid van leerlingen en ouders zien we ook terug in de Wet Passend Onderwijs, die ingaat per 1 augustus 2014 voor het onderwijs. Passend onderwijs staat voor het zo goed mogelijk organiseren van de ondersteuning van de leerlingen in de klas, bij voorkeur op de reguliere basisschool in de eigen buurt. Hiermee wil het rijk de zorg voor de leerling eenvoudiger maken en de doorverwijzingen naar het duurdere speciaal onderwijs verminderen. Gemeenten en onderwijs maken conform de wet afspraken met elkaar over de afstemming van de door de gemeente georganiseerde ondersteuning en die van het onderwijs. Visie: wat moet er gebeuren? In de nieuwe gemeente groeien kinderen op in een gezonde, evenwichtige en veilige omgeving tot zelfstandige volwassenen en inwoners van de gemeente. Meerdere partijen hebben hier een rol in: de jongeren, de ouders, de omgeving, de school, verenigingen en de gemeente. Speerpunt 1: gelijke kansen en talentenontwikkeling We willen het beste voor onze kinderen. Elk kind dat opgroeit in onze gemeente krijgt gelijke kansen om zich te ontwikkelen. We gaan uit van de talenten en competenties van de kinderen, niet van hun onmogelijkheden. We gaan uit van positieve bedoelingen van eenieder en willen kansen vergroten voor jongeren en hen de ruimte geven om talenten en ambities optimaal te benutten. Zowel voor hun eigen ontwikkeling als die van de gehele gemeenschap is het belangrijk dat ze gehoord worden en een stem hebben in de afspraken die we met elkaar maken. In het geven van ruimte hoort voor de gemeente, net als de ouder, ook het begrenzen van de ruimte. Op die wijze kunnen we als gemeenschap op basis van respect en gelijkwaardigheid ook met jongeren in gesprek en de vraagstukken die op het terrein van jeugd liggen oplossen. 17

Speerpunt 2: ouders en omgeving zijn verantwoordelijk Ouders zijn de spil bij het opgroeien en opvoeden van het kind en worden ondersteund door hun netwerk als het nodig is. Het kind staat centraal, dat is cruciaal. Ouders hebben een belangrijke rol, maar zijn niet alleen op zich zelf aangewezen. Ouders kunnen een beroep doen op hun netwerk, dat niet alleen bestaat uit familie, vrienden en de buurt, ook-de school en andere georganiseerde en ongeorganiseerde verbanden spelen een belangrijke rol (zie kader). Mensen uit het netwerk kunnen ouders ook aanspreken op hun taak als dat nodig is en ondersteunen als dat gewenst is. Ouders voor Ouders Wat Ouders voor Ouders is een groep ouders uit alle buurt/kernen van Groesbeek. Maandelijks komen ze bij elkaar om ervaringen uit te wisselen over problemen rondom het alcoholen drugsmisbruik van hun kinderen. Ook deskundigen van lriszorg (verslavingszorg), NIM maatschappelijk werk schuiven aan. Daar, waar wenselijk, zijn de lijnen met politie kort. Speerpunt 3: samenhangende infrastructuur voor zorg en onderwijs Er komt een goede infrastructuur te zijn voor onderwijs en organisaties voor jeugd, die bijdraagt aan het gezond, veilig en evenwichtig opgroeien en opvoeden van de jeugd. We hebben allemaal belang bij kwalitatief goed onderwijs en effectieve hulp en zorg. De transformatie in de gemeentelijke hulp en het passend onderwijs is niet eenvoudig en daarom is een goede infrastructuur met een heldere rolverdeling van groot belang. De gemeente heeft de taak voor een goede organisatie van de ondersteuning en zorg. Vanuit de Jeugdwet wordt de gemeente Hoe Ouders voor Ouders biedt ouders de kans met andere ouders ervaringen uit te wisselen. Vertegenwoordigers van hulpverleningsinstanties staan u zo nodig bij met praktische tips. De rode draad tijdens de bijeenkomsten is het stellen van grenzen en die grenzen handhaven, communiceren met je kind en hoe ben ik duidelijk, maar blijf ik toch een leuke ouder? Met andere ouders staat u sterker en kunt u standvastiger zijn, omdat u zich meer gesteund voelt in uw taak als opvoeder. verantwoordelijk voor de jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. De gemeente gaat daarom werken met sociale teams voor de doelgroep van 0 tot 100 jaar. Zij hebben een signalerende rol, maar kunnen ook daadwerkelijk ondersteuning, begeleiding en hulp bieden. Er komt een lokaal vangnet voor complexe problematiek. Scholen hebben eveneens een belangrijke rol in het signaleren van aandachtspunten en ondersteunen leerlingen bij onderwijs gerelateerde vraagstukken. De gemeente maakt met het onderwijs heldere afspraken over de afstemming van de ondersteuning in het onderwijs. Als het gaat om het voorkomen en signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling, werkt de gemeente in regionaal verband aan een Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. In deze organisatie wordt kennis en expertise gebundeld om deze problematiek beter te kunnen aanpakken. Samenwerken en verbinden tussen ouders, jongeren, buurtbewoners, professionals en gemeente is een noodzakelijke voorwaarde in het goed laten functioneren van deze infrastructuur. Kwaliteit en prestatie-indicatoren Een belangrijke reden van de transitie van de jeugdzorg is het verbeteren van de kwaliteit van de jeugdzorg. Het sturen op kwaliteit is daarmee een van de belangrijkste opgaven voor de gemeente in het nieuwe jeugdstelsel. In het kwaliteitsbeleid wordt onderscheid gemaakt in de kwaliteitseisen en de prestatie-indicatoren. Kwaliteitseisen Rijk De regering heeft een aantal kwaliteitseisen zo fundamenteel geacht dat deze in de Jeugdwet uniform worden geregeld. Hiermee worden in de wet de veiligheid, gezondheid en rechtspositie van de jeugdige beschermd en wordt recht gedaan aan het uitgangspunt van het Kinderrechtenverdrag "de Staat heeft de verplichting een kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn". De kwaliteitseisen worden in de Jeugdwet opgelegd aan alle instellingen die jeugdhulp bieden. Aan de instellingen die jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering uitvoeren worden nog extra eisen gesteld. Kwaliteitseisen gemeenten Gemeenten kunnen naast deze wettelijke kwaliteitseisen zelf nog kwaliteitseisen formuleren. Om zorgaanbieders die in de regio Nijmegen werken niet bovenmatig te belasten formuleren de gemeenten in programmaverband nadere 18

kwaliteitseisen voor het regionale aanbod. Voor wat betreft de huidige door de AWBZ gefinancierde instellingen trekken de gemeenten op met het programma transitie AWBZ. Voor de onderdelen van de basisvoorzieningen (voornamelijk niveau 1) worden ook al wettelijke kwaliteitseisen gehanteerd, zoals voor de Voor- en Vroegschoolse Educatie, de kinderopvang, het onderwijs en de JGZ. Met betrekking tot het preventieve aanbod van bijvoorbeeld de welzijnsinstellingen stellen wij onze eigen kwaliteitseisen op. Toelatingscriteria zorgaanbieders Niet iedere zorgaanbieder mag door de gemeenten bekostigde zorg leveren. Contractering vindt pas plaats als een zorgaanbieder voldoet aan alle toelatingscriteria. Deze toelatingscriteria omvatten vanzelfsprekend de landelijk vastgestelde kwaliteitseisen en de nog door de gemeenten in de regio Nijmegen op te stellen kwaliteitseisen. Visie: hoe doen we dat? Vergroot kansen en benut talenten van kinderen en jongeren in de school en vrije tijd. Meer ontmoeting tussen jong en oud (ondersteuning bieden door jongeren en ervaringen delen door ouderen). Initiatieven van jongeren kunnen worden ondersteund door jongerenwerk. Hierbij kiezen we niet meer voor de oude werkwijze waarbij de jongeren alleen maar consumeerden. Jongeren zijn zelf verantwoordelijk voor het organiseren van activiteiten of ontmoeting waar nodig kunnen zij ondersteuning krijgen van welzijnswerkers. Jongeren krijgen een stem in de vorm van medezeggenschap in de gemeentelijke besluitvorming (bv. in een WMO-raad of anderszins). Maatschappelijke stages in het verenigingsleven organiseren, waarbij bijvoorbeeld een verenigingsconciërge contact houdt met diverse instanties en mensen verbindt (jonge voetballers met ambitie ontmoeten andere jongeren, stimuleren elkaar). Vermindering van het aantal laaggeletterden in de MUG-gemeente. In geval van overlast werken gemeente, politie, jongerenwerk samen met de buurt en de jongeren om de overlast van jongeren terug te dringen. Ouders kunnen gebruik maken van informatie en advies in de opvoeding van hun kinderen en kunnen bij elkaar terecht. Er wordt onderzocht waar precies behoefte aan is en op welke wijze dat kan worden georganiseerd. School en ouders bespreken samen welke mogelijkheden het kind heeft, welke talenten van het kind verder ontwikkeld kunnen worden. Jongeren en ouderen worden samengebracht op de plek van jongeren. Speeddatesessies houden: wat willen we, waar liggen onze gezamenlijke belangen en interesses? Jongerenbestuur Millingen aan de Rijn Wat? Het jongerenbestuur TOF is in 2013 ontstaan door een initiatief van jongeren, jongerenwerk en gemeente. Het bestuur bestaat uit jongeren uit Millingen aan de Rijn. Het bestuur organiseert evenementen en activiteiten in het jongerencentrum en elders in Millingen aan de Rijn. Doelen? In Millingen werden de activiteiten in o.a. het jongerencentrum vooral door jongerenwerkers georganiseerd. Om dit te doorbreken is aan jongeren gevraagd om zelf actief met de activiteiten aan de slag te gaan. Een groep enthousiaste jongeren heeft de handschoen opgepakt en zijn verenigd in een bestuur hiermee aan de slag gegaan. Dit heeft al verschillende leuke activiteiten opgeleverd. Naast deze activiteiten begeleiden jongeren nu zelf de inloopmiddagen en avonden in jongerencentrum de Tof. Een buurt/kernambassadeur of straatcontactpersoon die weet wat er speelt, zodat afwijkend (groeps)gedrag zichtbaar wordt. Een sleutelstraatfiguur die mensen en ouders (op basis van een vertrouwensrelatie) persoonlijk aanspreekt. Bij overlast van de jeugd worden ouders dan ook nadrukkelijk betrokken. School en onderwijs centraal stellen in de infrastructuur voor jeugd. School is een fysieke plek, waar onderwijs wordt aangeboden, maar die ook gebruikt kan worden voor andere activiteiten zoals sport, cultuur, talentenpodium, ontmoetingsplek voor jong en oud. Van belang hierbij is om de huidige ervaringen met brede scholen en multifunctionele accommodaties erbij te 19

betrekken. Uitgangspunt is in ieder geval een centrale en laagdrempelige plek waar inwoners elkaar relatief gemakkelijk kunnen ontmoeten. Elke kern krijgt de ruimte voor lokale invulling op basis van wat reeds aanwezig is en al werkt. Concrete doelstellingen zijn: o Verbinden van partijen en werken in samenwerkingsverbanden. o Een doorgaande ontwikkelings-& leerlijn voor de kinderen, waarbij de peuterspeelzaal en kinderopvang een belangrijke rol spelen. Dit begint voor een belangrijk deel ook bij het consultatiebureau. o Onderwijs en ondersteuning voor de kinderen in eigen kern als het kan. Initiatieven, ideeën en opmerkingen uit de co-creatiesessies ter inspiratie van de uitwerking per kern Het initiatief ligt bij de inwoner en maatschappelijk middenveld; School s cool: een project waarin vrijwilligers kwetsbare leerlingen een jaar ondersteunen bij de overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs. Het onderwijs vervult een belangrijke signalerende en ondersteunende rol samen met de ouders. Is tevens een belangrijke centrale plek in de buurt en buurt/kern; De gemeente faciliteert en biedt ondersteuning waar nodig. Scholen werken samen bij het organiseren van evenementen. Ook middelbare scholen zijn hier nadrukkelijk onderdeel van; Er worden sportevenementen georganiseerd. Tienerdisco voor 12 tot 17-jarigen. Er is ruimte voor jongeren, zodat jongeren niet verveeld op straat hangen (en worden weggestuurd door de buurt); Belangrijk is ook dat verenigingen zelf, aansluitend op het hoofdstuk sport, een (pro)-actieve rol vervullen bij het organiseren van activiteiten en het bieden van faciliteiten voor jongeren. Uitgangspunt voor het onderwijs: zo normaal mogelijk als het kan en speciaal als het nodig is. Een school is onderdeel van een dorpshuis en moet een belangrijkere functie krijgen en dient vor zover mogelijk ook buiten de schooltijden gebruikt te kunnen worden. Brede Scholen en Kulturhusen werken intensief samen, ook met andere organisaties. Het is belangrijk om preventief te werken: instellingen in de buurt werken samen met ouders en school en bieden hen ondersteuning om zaken vroeg te kunnen signaleren en daardoor preventief te kunnen werken. Preventie versterken (inclusief preventie, informatie- en advies, (lichte) pedagogische hulp, jeugdhulp), verminderen instroom gespecialiseerde zorg; Van beleid naar uitvoering: met pilots en experimenten (zoals regionale pilot 'Jeugdzorg Dichtbij') realiseren van speerpunten; Gemeentelijke capaciteit en expertise ontwikkelen op domein Jeugd, regionale samenwerking (blijven) zoeken in organisatie van met name gespecialiseerde zorg, jeugdreclassering en jeugdbescherming (Regionaal Transitie Arrangement). Coördinatie van zorg is integraal vormgegeven. Naast kind-problematiek wordt ook de gezinssituatie in beeld gebracht. Goede en vroegtijdige signalering is belangrijk. Pedagogische vragen kunnen voorgelegd worden bij de aanwezige professionals in de gemeente. Denk hierbij aan het consultatiebureau, het onderwijs en de verenigingen. De veiligheid van het kind staat voorop. 20

Co-creatiesessie MUG aan zet 13 november 2013 in Groesbeek. Thema s Wmo, Sport, Jeugd & onderwijs. 21

Hoofdstuk 5 Participatie (wet) In dit hoofdstuk staat de Participatiewet centraal. Daarbij gaat het vooral om de participatie van bijstandsgerechtigden en het minimabeleid. Actief zijn naar vermogen, betaald of onbetaald is, naast het economisch doel, een sociale activiteit. Hiermee voorkomen we eenzaamheid, doet iedereen mee, ontwikkelen we sociale contacten, stimuleren we het welbevinden en veiligheid en kunnen we zorgkosten verlagen. Wetgeving De wet- en regelgeving op het terrein van Participatie is op dit moment sterk in beweging. De al eerder genoemde Participatiewet wordt per 1 januari 2015 van kracht, Hierin is de verplichte tegenprestatie opgenomen. Hiermee kan de gemeente de participatie van uitkeringsgerechtigden stimuleren. Ook is de Fraudewet per 1 januari 2013 aangepast om misbruik van uitkeringen te voorkomen. De gemeente en het regionale werkbedrijf stimuleren de participatie van haar inwoners door initiatieven te bevorderen en te ontwikkelen. Dit kan door subsidiëring en door samen met ondernemers, verenigingen, buurt/kernverenigingen op zoek te gaan naar kansen in de buurt/kern. Zo komen inwoners, met een afstand tot de arbeidsmarkt, in contact met de gemeenschap. De uitvoering van de Participatiewet wordt regionaal georganiseerd in het Werkbedrijf. Het werkbedrijf gaat voor de gemeente alle werkzaamheden rond de re-integratie naar werk uitvoeren. De gemeente sluit met het werkbedrijf een dienstverleningsovereenkomst (DVO). Met deze DVO spreekt de gemeente af wat het werkbedrijf voor de gemeente gaat doen. Uitgangspunt in de werkwijze is de focus op de werkgevers. Het is de werkgever die kandidaten werk kan bieden. Het werkbedrijf faciliteert. Samen met werkgevers zal het werkbedrijf mogelijkheden creëren voor mensen om weer aan het werk te komen. Het werkbedrijf ontwikkelt hiervoor een werkgeversdienstverlening waarbij samenwerking centraal staat. Het werkbedrijf gaat relaties aan met werkgevers om werkplekken te creëren. Dit kan gaan om onbetaalde werkervaringsplekken voor kandidaten die hiermee een stap richting betaald werk zetten. Voor mensen met een arbeidsbeperking zet het werkbedrijf loonkostensubsidie in. Uiteindelijk is het doel om voor zoveel mogelijk kandidaten werk naar vermogen te vinden. De uitvoering van de inkomensdeel van de Wwb en het minimabeleid blijven vooralsnog een taak die door de gemeenten wordt uitgevoerd. Het is voor effectief beleid van belang om thema s als minimabeleid en tegenprestatie te koppelen met de andere sociaal maatschappelijke thema s. Op deze manier kan bijvoorbeeld een verbinding worden gemaakt tussen sport/vrijwilligerswerk en mensen met een uitkering. Door hen te activeren via vrijwilligerswerk of sport kunnen zij actief deelnemen aan het lokale maatschappelijke leven. Het is nog niet duidelijk of de ondersteuning voor deze vorm van participatie in de toekomst door het werkbedrijf of door de gemeente zal worden uitgevoerd. Visie: wat moet er gebeuren? Speerpunt 1: meedoen staat voorop 22

Iedereen kan meedoen naar vermogen. Als betaald werk mogelijk is staat dit voorop anders is maatschappelijke participatie mogelijk in de vorm van vrijwilligerswerk. De Participatiewet maakt het mogelijk dit van alle bijstandsgerechtigden te verwachten. De gemeente wil de tegenprestatie nadrukkelijk op basis van motivatie, talenten, kennis en competenties Buurtmarkt Breedeweg inzetten. Met andere woorden, de gemeente wil de talenten van haar inwoners niet onbenut laten. Werkgevers en organisaties kunnen werk bieden, zowel om mensen weer aan het werk te helpen als om ze te laten participeren. De bijstandsgerechtigden (kandidaten) kunnen het werk uitvoeren. De gemeente (of het werkbedrijf namens de gemeente) faciliteert het contact tussen degenen die werk bieden en de kandidaten. Zo komt een match tot stand. Of het nu gaat om een betaalde baan of vrijwilligerswerk in het kader van participatie. De gemeente biedt de ondersteuning die nodig is om de match tot een succes te maken. Speerpunt 2: elkaar helpen Inwoners helpen elkaar bij het uitvoeren van klussen in en rondom huis en in de kern. De kern speelt een centrale rol in het alledaagse leven van inwoners. De gemeente stimuleert verenigingen, vrijwilligerswerk, welzijnswerk, scholen, ondernemers, de gemeenschap in zijn totaliteit om zelf aan de slag te gaan met initiatieven voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het gemeentelijk minimabeleid kan hierin voor uitkeringsgerechtigden extra ondersteuning bieden. Vrijwilligerswerk en welzijnsorganisaties organiseren (zo nodig ondersteund door de gemeente) kortdurende opdrachten, die de leefbaarheid in de buurt/kern bevorderen. Mensen kunnen bijvoorbeeld een bijdrage leveren door kleine klussen te verrichten voor anderen in de buurt/kern. Dit kan nadrukkelijk ook in de openbare ruimte en rondom het openbaar beheer. De Buurtmarkt Breedeweg is geen gewone supermarkt. Natuurlijk kunnen klanten er terecht voor alledaagse levensmiddelen. Naast een supermarkt is de Buurtmarkt namelijk ook een ontmoetingspunt voor inwoners van Breedeweg en een rustpunt voor passerende wandelaars en fietsers. Medewerkers van de buurtmarkt zijn voornamelijk mensen die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Ze hebben er hun werkplek of willen via de buurtmarkt re-integreren. Zo is de buurtmarkt naast winkel juist een ontmoetingsplek en een plek waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkervaring kunnen opdoen. Speerpunt 3: voorkom sociaal en financieel isolement Het is belangrijk dat inwoners met beperkte financiële middelen toch mee kunnen doen in de samenleving. Het gemeentelijk minimabeleid is een instrument om actieve deelname aan maatschappelijke activiteiten te stimuleren. Dit kan bijvoorbeeld door het financieel bijdragen in de kosten voor actieve deelname aan verenigingen en cursussen. Dit draagt ertoe bij dat financieel, maar ook zeker sociaal gezien een (sociaal) isolement voorkomen wordt. Visie: hoe doen we dat? Het is van belang dat er zo min mogelijk bureaucratie is (weinig en eenvoudige regels). Het moet voor alle partners in de buurt/kern aantrekkelijk zijn om participatie van uitkeringsgerechtigden mogelijk te maken. De gemeente voert regie op het bij elkaar brengen van vraag en aanbod. De tegenprestatie is geen dwangmiddel maar een door gemeente en inwoners waardevolle en gewaardeerde inzet van talenten. De lokale toegangspoort speelt een rol in het tijdig signaleren en onderkennen van financiële probleemsituaties en geeft goede voorlichting over rechten en plichten, over schuldpreventie, over toegang tot minimaregelingen en bijzondere bijstand. De sociale teams vervullen hierin een belangrijke rol. 23

Initiatieven, ideeën en opmerkingen uit de co-creatiesessies ter inspiratie van de uitwerking per kern Sociaal repaircafé: Een laagdrempelige ruimte, bijvoorbeeld in een (deels)leegstaande school of buurtwinkel (uitgaan van bestaande). Ontmoetingsruimte in meest brede zin voor jong en oud, met of zonder beperking. Klussenmakelaar: Een plek waar mensen terecht kunnen voor klussen, waar jongeren ervaring op kunnen doen, mensen met afstand tot de arbeidsmarkt contact hebben en houden. Klussen als zinvolle tegenprestatie. De Klussenmakelarij is goed voor socialiteit. Tegenprestatie aantrekkelijk en uitdagend maken door keuze te bieden en in te zetten op talenten, kennis en ervaring; Mug-marktplaats: zodat mensen elkaar vinden: bijvoorbeeld als vereniging deskundigheid nodig heeft. Uitwisseling van materialen tussen carnavalsverenigingen. Met als doel elkaar leren kennen, ook professionals. Geven en nemen is gelijk, MUG-coins is het sociale ruilmiddel; Belgische postbode: komt overal aan de deur en vervult signaalfunctie; Dienstenbonnensysteem: of een MUG-knipkaart. Berg en Dal deel Wat Enkele inwoners uit Berg en Dal hebben het initiatief Berg en Deel gelanceerd. Via een website kunnen inwoners zaken met elkaar delen. Steeds meer Berg en Dallers maken sinds enkele maanden gebruik van dit deelplatform. Doel Het doel van de website www.bergendeel.nl is zoveel mogelijk bewoners kennis te laten maken met de lol van delen, zodat er ook samen meer te delen is. Het gaat dan om het delen van eten, boeken, gereedschap, speelgoed, hulp, inspiratie, tuinbankjes, pizzaovens, tuindeelhuisjes etc. Naast het aanbieden van spullen en diensten op de website houden de tientallen leden ook bijeenkomsten en organiseren zij gezamenlijk activiteiten. 24

Co-creatiesessie MUG aan zet 20 november 2013 in Leuth. Thema s Jeugd & Onderwijs, Participatie en Zorg. 25

Hoofdstuk 6 Wonen Wat wonen betreft is een duidelijke sturing wenselijk. Autonome ontwikkelingen, zoals de veranderende woonvraag van de inwoners, het verdwijnen van plekken in verzorgings- en verpleeghuizen, een veranderende vraag naar maatschappelijke voorzieningen en detailhandel, maken dit nodig. De SMV gaat in op de kwaliteit van wonen (woning en woonomgeving) en de opgaven hierin voor de komende jaren. In 2025 is het prettig wonen in de gemeente en sluit de woonkwaliteit aan op de vraag van haar inwoners. De visie gaat niet in op de programmatische opgave, dat wil zeggen woningbouwaantallen, typen en locaties. Hiervoor wordt verwezen naar de gemeentelijke structuurvisies en (regionale) woningbouwafspraken. De uitgangspunten van de structuurvisies en sociaal maatschappelijke visie zullen onder andere worden geconcretiseerd in prestatieafspraken met betrokken partijen, zoals de corporaties. Structuurvisie Woningbouwlocaties Kwantitatief woningbouwprogramma Wonen Sociaal maatschappelijke visie Doelgroepen Kwalitatief woningbouwprogramma Prestatieafspraken Wetgeving De basis van het landelijke volks- huisvestingsbeleid ligt in de Woningwet van 1901. Het doel van de Woningwet was om bewoning van slechte en ongezonde woningen onmogelijk te maken en de bouw van goede woningen te bevorderen. Het wordt algemeen beschouwd als het begin van de overheidsbemoeienis met de volkshuisvesting in Nederland. De Woningwet is door de jaren heen herzien. De laatste herziening betrof de Wet van 29 augustus 1991 tot herziening van de Woningwet. Een nieuwe herziening is in voorbereiding. Daarnaast zijn er vanuit de rijksoverheid diverse beleidslijnen ingezet. Zo signaleerde het Ministerie van VROM in de beleidsnota Mensen, wensen, wonen (2000) de discrepanties tussen woningaanbod en woonbehoefte. Het begrip woonmilieu deed zijn intrede. Visie: wat moet er gebeuren? De SMV beschouwt de woonkwaliteit vooral als een transformatieopgave: het passend maken van de bestaande woningvoorraad op de toekomstige wensen, ambities en opgaven. Immers in de komende jaren vermindert de uitbreidingsopgave, omdat 95% van de toekomstige woningvoorraad al in de afgelopen decennia is gebouwd. De gemeente zet in op de kwaliteit van de leefomgeving in brede zin. De speerpunten van deze opgave liggen op drie schaalniveaus: die van de woning, de straat en de buurt. Speerpunt 1: passende woningen Dit speerpunt is gericht op verbetering van de (bestaande) woningvoorraad, zodat deze aansluit bij de veranderende wensen en behoeften van de woonconsument en toekomstbestendig is. Daarbij geldt het volgende: De kwaliteit van bepaalde delen van de bestaande woningvoorraad vergt extra aandacht, met name kernen/buurten met overwegend koopwoningen, gebouwd in de jaren 60 en 70. Hier 26

lopen de woonvragen van de bewoners en het aanbod van woningen steeds verder uiteen. De bewoners in deze kernen/buurten zijn voor een belangrijk deel nog de eerste bewoners van destijds. De eengezinswoningen in deze kernen/buurten worden steeds minder geschikt voor de ouder wordende bewoners. Omdat senioren weinig verhuis geneigd zijn zal de bevolkingssamenstelling in de komende decennia veranderen. De bewoners van nu worden immers ouder, waardoor verdere vergrijzing optreedt. Maar er zullen ook bewoners zijn die vertrekken of overlijden, waarna de woningen door jongere en één- en tweepersoonshuishoudens zullen worden betrokken. Veel van deze jaren 60 en 70 woningen zijn verouderd, onder andere gelet op energieverbruik, geschiktheid voor senioren en mindervaliden en de algehele toestand van het casco. Gezien de eigendomssituatie (koop, geen corporaties betrokken) vergt transformatie hier een andere aanpak, namelijk via de eigenaren. Waar nodig wordt ingezet op specifieke doelgroepen: o Voor starters is in principe voldoende aanbod aanwezig, ook in de toekomst. Aandachtspunt hier is de betaalbaarheid. o Voor senioren is het levensloopbestendig maken van woningen, of het specifiek ontwikkelen van woonmilieus een aandachtspunt, zodat men langer thuis kan blijven wonen. o Daarnaast is extra aandacht voor zorgbehoevenden (cliënten die intramuraal op een instelling wonen). In de regio Nijmegen een specifieke doelgroep, gezien het grote aantal instellingen dat hier is gevestigd. Voor bijzondere doeleinden of doelgroepen voegt nieuwbouw op inbreidingslocaties kwaliteit en diversiteit toe. Inbreiding gaat voor uitbreiding. Dit betekent dat de gemeente alleen de beschikbare locaties binnen de bebouwde kom ontwikkelt en niet meer kiest voor uitbreidingslocaties, uitgezonderd de al in de woningbouwprogramma s en structuurvisies opgenomen woningbouwlocaties. Nieuwe gebouwen zijn flexibel en toekomstbestendig gebouwd, zodat slim kan worden ingespeeld op demografische ontwikkelingen met diverse ICT en domotica faciliteiten. Betaalbaarheid kan het beste worden benaderd via de woonlasten. Niet enkel de hypotheek- of huurlasten bepalen de betaalbaarheid van wonen, maar ook steeds meer de energielasten. Hier kan de koppeling gelegd worden met duurzaamheid: maak werk-met-werk en zorg voor duurzamere woningen (isolatie, energiezuinig, zonnepanelen et cetera). Voor bestaande woningen gelden bovenstaande twee opgaven ook, zowel voor huur als koop. De gemeente zal huiseigenaren hierin stimuleren en hierover informeren. Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) speelt in op nieuwe vormen van bouwen. Inwoners bouwen samen met andere inwoners de woning die zij wensen. Waar nodig gaat uitbreiding / nieuwbouw gepaard met sloop. Sloop (geheel of gedeeltelijk) biedt kansen voor een hogere ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld door woningverdunning in oudere buurt/kernen waarin destijds onvoldoende rekening is gehouden met parkeren of openbaar groen. Ten slotte, zoals gezegd gaat de SMV niet primair over de programmatische kant (aantallen, locaties). Wel wordt het belang van regionale samenwerking en afstemming in deze onderstreept. Het gezamenlijk woningbouwprogramma van de nieuwe gemeente is dermate groot dat een vestigingsoverschot (een toestroom van inwoners van buiten) nodig is om alle woningen bewoond te krijgen. Een te groot en te snel gerealiseerd woningbouwprogramma met woningbouw in verkeerde segmenten kan leiden tot leegstand en dalende woningbouwprijzen in de bestaande voorraad en half afgebouwde buurt/kernen en tegenvallende grondexploitaties bij nieuwbouwplannen. Noodzaak dus om de woningbouwplannen en de fasering van oplevering gezamenlijk af te stemmen zodat een 27

evenwichtig en kwalitatief woonprogramma voor de nieuwe gemeente wordt verkregen. Hierbij moet worden afgestapt van het idee dat woningbouw de oplossing is voor alle ruimtelijke uitdagingen. Speerpunt 2: groene en veilige woonomgeving (straat/buurt/kern) De MUG-gemeente heeft een hoge woonkwaliteit, er zijn vele landelijke en dorpse woonmilieus in een voor Nederland uniek landschap. Behoud van deze kwaliteiten en dit imago staat voorop. Waar mogelijk vindt verdere versterking plaats. Daarbij geldt het volgende: De inwoners bepalen voor een belangrijk deel zelf de leefbaarheid in een buurt/kern, wonen is veel meer dan alleen de stenen. De sociale cohesie en gemeenschapszin in de gemeente is nog hoog maar verandert. De komende jaren wordt verder gebouwd aan het verder ontwikkelen van de eigen identiteit en sociale samenhang binnen kernen/buurten daar inspelende op de maatschappelijke veranderingen. Dit gebeurt voor en door inwoners. De inrichting van de openbare ruimte, kan de leefbaarheid versterken. Zo komen de hooggewaardeerde kwaliteiten van het buitengebied nog niet in elke kern/buurt duidelijk naar voren (groene vingers, groene buurten, ommetjes e.d.). Zie voor een goed voorbeeld hiervan het kader. Ook moet de openbare ruimte zo ingericht worden dat deze gebruikt wordt en verbindt: speelattributen (gezondheid), groentetuinen, hofjes, ontmoetingsplaatsen e.d. (zorgzaam, actief). Ook hier spelen inwoners zelf een belangrijke rol. Niet alleen in het aandragen van ideeën (co-creatie in ontwerpprocessen), wellicht kan het beheer van de openbare ruimte door hen zelf worden gedaan. In den lande en in de MUG gemeenten zijn hier steeds meer voorbeelden van. In nieuwbouwplannen en herinrichtingsplannen moet voldoende structurele ruimte worden gecreëerd voor groen. Struintuin Beek Wat De Struintuin is een natuurlijke speel- en ontmoetingsplek in Beek. Hier kunnen kinderen spelen en kunnen buurtbewoners recreëren en elkaar ontmoeten. Hoe Buurtbewoners hebben meegeholpen met het ontwerp en de aanleg van de Struintuin. Het beheer en onderhoud van de Struintuin wordt ook door de buurtbewoners gedaan in overleg met de gemeente. De gemeentelijke begrotingen laten geen ruimte voor hoge investeringen in de openbare ruimte. Het is hier zaak om werk-met-werk te maken. Daar waar transformatieopgaven opgestart worden, moet de openbare ruimte meegenomen worden. Ook corporaties en zorginstellingen worden gevraagd te participeren in de inrichting van de openbare ruimte. Woonbuurten zijn divers van opzet, waardoor er een gemêleerde samenstelling van buurtbewoners ontstaat. Dit biedt kansen voor vernieuwende bewonersinitiatieven en andere verbindingen. Speerpunt 3: optimalisatie van voorzieningen (buurt) Net als in andere delen van het land staan de voorzieningen in de kernen onder druk, als gevolg van allerlei ontwikkelingen. De kleinschaligheid van de kernen maakt dat behoud van alle voorzieningen voor de toekomst niet vanzelfsprekend is. Bij optimalisatie van voorzieningen geldt het volgende: Insteek van de visie is zoveel mogelijk gericht op behoud van de aanwezige functies in de kernen: er moet onderwijsaanbod zijn, mensen moeten elkaar kunnen ontmoeten en er zijn mogelijkheden voor sport en bewegen. Daar waar dat niet kan binnen de eigen kern moet binnen redelijke afstand een alternatief zijn. Een aantal bestaande accommodaties staan 28

onder druk (groot aanbod, financieel onhoudbaar). Samenwerken, multifunctionaliteit in combinatie met afstoten van een deel van de gebouwen kan uitkomst bieden. Aldus ontstaat er een duurzaam en efficiënter gebruik van accommodaties (onderwijs, sport en welzijn): multifunctionaliteit, toegankelijkheid en spreiding door gemeente. Selectieve ontwikkeling van een fysiek winkelaanbod, gericht op enkele kernen met een bruisend centrum. Stedelijke voorzieningen worden aangeboden in de regio (musea, theater, zorg, voortgezet en hoger onderwijs, werk et cetera). Hier maken we optimaal gebruik van, en een goede bereikbaarheid is dan van belang (inclusief openbaar vervoer). Kleine ontmoetingscentra in de buurt/kern zijn belangrijk voor interactie tussen mensen, eerste hulp bij ongelukken en de kleinschalige infrastructuur die hoort bij informatievoorziening en signalering. Uitbreiding van woonzorgzones. Inmiddels zijn hier een aantal mooie voorbeelden van in Ooij en Beek. Hierbij is veelal sprake van een Langer zelfstandig wonen Ooij Wat In de kern Ooij (gemeente Ubbergen) heeft de afgelopen jaren een bijzonder proces plaatsgevonden in het kader van het proces Langer zelfstandig wonen. De partijen in Ooij waren zich bewust van het feit dat zij niet in hun eentje zouden slagen: alleen door samenwerking kon er naar oplossingen en mogelijkheden worden gezocht die duurzaam zijn. Doel Het doel, dat de samenwerkende partners zichzelf hebben gesteld, is samen te vatten als: Inwoners stimuleren en activeren om samen te ontwikkelen wat naar hun mening nodig is om vanuit zelfregie in de eigen woonomgeving te blijven wonen. Hierbij gaat het om het versterken en verbinden van mensen en initiatieven waardoor mensen (langer) in staat zijn om; 1. zelf de regie te voeren over hun leven; 2. mee te doen in de lokale gemeenschap en zelf een bijdrage te leveren aan die gemeenschap; 3. een lokaal sociaal netwerk te vormen samen met andere inwoners en organisaties; 4. op tijd preventieve actie te ondernemen gericht op het gezond en zelfstandig kunnen blijven wonen. Inwoners van Ooij hebben diverse succesvolle initiatieven ontplooit. Op basis van hun successen wordt bekeken hoe het proces verbreedt kan worden naar andere dorpskeren. programmatische invulling, ofwel zo n zone wordt concreet ingevuld door het stapsgewijs invoeren van elkaar aanvullende maatregelen, afgestemd op de behoefte in een kern. Visie: hoe doen we dat? De speerpunten worden als volgt gerealiseerd: Binnen de wettelijke kaders wordt actief beleid gevoerd om waar mogelijk regelgeving te versoepelen voor het vergroten van de flexibiliteit en levensloopbestendigheid van bestaande koop- en huurwoningen zoals splitsing, aanbouw, tijdelijke woonunit/zorgkamers. Dit geldt ook voor ondernemers om een bedrijf te starten, vernieuwen en innoveren (broedplaatsen). Ruimte voor pilots. We willen meer inzet van inwoners, dan moet hen die ruimte worden geboden. Pilots zijn hier een goed middel voor. Bijvoorbeeld een pilot woonexperimenten., Bestaand ruimtelijk beleid op gebied van zorg en herbestemming van (monumentale en andere) panden t.b.v. een woonbestemming wordt onverkort voortgezet. Beschermd wonen wordt regionaal opgepakt en georganiseerd. Beleid hiervoor is in de maak. 29

Het versneld uitvoeren (waar mogelijk) van ingang gezette overheidsprojecten zoals centrumplannen e.d.: dan is de basis op orde en dit fungeert als aanjager van particuliere investeringen. In de bouwverordening blijft vastgelegd dat een gebouw met gemeentelijke voorzieningen of andere gemeenschappelijke functies via de openbare weg voor mensen met een beperking (via een begaanbare weg) bereikbaar moet zijn. Een nieuwe blik op het eigen gemeentelijk vastgoed. Een duurzaam en efficiënter gebruik van accommodaties (onderwijs, sport en welzijn): multifunctionaliteit, toegankelijkheid en spreiding door gemeente. Realiseren van ontmoetingscentra in de buurt/kern en uitbreiding woonzorgzones. Uitbreiding van de mogelijkheden van een grotere verantwoordelijkheid voor de eigen buurt/kern (zoals het door inwoners onderhouden van buurtgroen, buurtspeelvoorzieningen of beheren van dorpshuizen). Stimuleren van bezorgdiensten aan huis met name voor senioren, mensen met een beperking en werkende ouders. Het benutten van de krachten van de regio en vice versa: de stadsregio als bron van werkgelegenheid en stedelijke voorzieningen, de MUG als woon- en recreatiegebied voor de stadsregio. Dit vereist goede verbindingen (fysiek en digitaal). Initiatieven, ideeën en opmerkingen uit de co-creatiesessies ter inspiratie van de uitwerking per kern Hergebruik mooie oude panden, zoals boerderijen en kerken Bewustwording creëren: bewoners moeten bij verbouwingen denken aan hun toekomst (zelf levensloopbestendig bouwen) Gemeente moet meer sturen op opplussen, samen met corporaties, zowel voor huur- als koopwoningen (maak woning en buurt beter) We willen een samenleving die voor elkaar zorgt, een centrale ontmoetingsplek is dan cruciaal, kan op allerlei manieren (buurt/kerngebouw, private gebouwen, bedrijfspanden, leegstaande panden e.d. bijvoorbeeld een bibliotheek in een supermarktgebouw) Bij jongeren staat betaalbaarheid van woningen centraal Bij ouderen staat aanpasbaarheid centraal (langer zelfstandig wonen, opplusbeleid ) Woonvormen die uitnodigen om voor elkaar te zorgen, bijvoorbeeld mantelzorgwoningen, hofjes met een gezamenlijke binnentuin e.d. Dit moet makkelijk(er) gerealiseerd kunnen worden, zonder teveel regels. We willen langer thuis blijven wonen, woningen moeten daarop aangepast (levensloopbestendig). In buurt/kernen zou een mix aan mensen moeten samen leven (gedifferentieerde buurt/kernen). 30

Co-creatiesessie MUG aan zet 11 december 2013 in Groesbeek. Thema s Participatie, Wonen en Sport 31

Hoofdstuk 7 Sport en bewegen Gemeentelijk sportbeleid kent sportstimuleringsbeleid en accommodatiebeleid als basis (sport en bewegen als doel). Op dit fundament kan sport en bewegen bijdragen aan diverse maatschappelijke en economische doeleinden (sport als middel), als: gezondheid, maatschappelijke verbondenheid, marketing, innovatie en werkgelegenheid. Binnen deze sociaal-maatschappelijke visie is bezien hoe sport en bewegen kan bijdragen aan doelen en vraagstukken rondom gezondheid, jeugd, participatie en sociale cohesie (de twee bouwstenen linksboven in het model van gemeentelijk sportbeleid) en wat dit betekent voor het fundament van het sportbeleid voor de MUG-gemeenten; sportstimulering en accommodatiebeleid. Andere bouwstenen en beleid rondom sport als doel worden in deze visie niet meegenomen. Wetgeving Sport kent geen wettelijke grondslag. Gemeenten zijn vrij om wel of geen (actief) sportbeleid te voeren. Landelijk is er echter wel de opvatting dat sporten en bewegen bijdragen aan het welzijn van de mens, zowel in fysieke en geestelijke gezondheid, als in persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke verbondenheid. Vanuit het Rijk is er een sterke samenhang tussen het gezondheidsbeleid en het sport- en beweegbeleid Sport en Bewegen in de buurt. Het landelijk sport- en beweegbeleid is er op gericht om lokaal (buurt, buurt/kern, dorp) verbindingen te leggen tussen sport- en beweegaanbieders en maatschappelijke organisaties (welzijn, onderwijs, jeugd, zorg) door middel van buurtsportcoaches om zo middels sport en bewegen gezondheid en sociale samenhang te versterken. Daarnaast kunnen sportaanbieders middels de sportimpuls subsidie aanvragen om hun aanbod voor diverse doelgroepen te versterken en/of te verruimen. Provinciaal beleid Gelderland Sportland is er op gericht om door regionale samenwerking de sportinfrastructuur voor diverse sporten te versterken. Visie: wat moet er gebeuren? Speerpunt 1: in beweging, een preventieve en gezonde basis voor iedereen Onder het motto jong geleerd, is oud gedaan wordt ingestoken op een gezonde sportieve basis bij de jeugd,jongeren en senioren in onze gemeente. Belangrijke plaatsen waar aan deze gezonde en sportieve basis gewerkt kan worden zijn hierbij de school, de leefomgeving en ouderenorganisaties. Door een goed sport en beweegaanbod (tijdens school, naschools) te bieden aan jeugd en jongeren wordt een fundament gelegd voor een gezonde leefstijl. Dit geldt eveneens voor de samenwerking met ouderenorganisaties. Verbinding en samenwerking tussen onderwijs en sport- en beweegaanbieders, ouderenorganisaties (waaronder sportverenigingen) zorgt voor een 32

constructieve en bestendige sportinvulling voor de toekomst. Ook de beweegmogelijkheden in de directe woon- en leefomgeving zijn voor jeugd/jongeren en ouderen van groot belang. Steeds meer mensen sporten buiten georganiseerde verbanden. Vaak gebeurt dit in de openbare ruimte. In de MUG-gemeenten is dit extra uitnodigend gezien het groene en heuvelachtige karakter. Bij de herinrichting van de openbare ruimte en andere ruimtelijke ontwikkelingen dient hier rekening mee gehouden te worden. Speerpunt 2: sportieve talent inzetten, ongeacht beperkingen Iedereen blijft meedoen binnen de MUG gemeenten, ook als er belemmeringen liggen door GO4ALL! Wat GO4ALL! Is een initiatief van de stichting de trots van de Stekkenberg. GO4ALL! is een gratis voetbalschool voor alle kinderen uit Groesbeek en omgeving. GO4ALL! vindt het belangrijk dat ieder kind kan sporten en bewegen. Bij deze voetbalschool leer je (nog beter) voetballen maar vooral om echte teamspeler te worden. Doel Jongeren op een laagdrempelige manier laten bewegen. Verder is sport een mooie manier om ontmoeting mogelijk te maken en deze jongeren mee te laten doen in de samenleving. lichamelijke of verstandelijke beperkingen. Sporten en bewegen wordt ook ingezet voor specifieke doelgroepen die binnen het reguliere sport- en beweegaanbod buiten de boot vallen. De kracht van sportverenigingen en andere aanbieders wordt benut en stimuleert ook ouderen en mensen met een beperking om mee te kunnen blijven doen. Samenwerking en afstemming wordt gezocht met zorg- en welzijnsaanbieders. Speerpunt 3: sport verbindt en versterkt onderlinge verbondenheid Sport zorgt voor verbinding, contact en respect met en voor elkaar. Sporten en bewegen wordt ingezet om sociaal isolement van mensen tegen te gaan en maatschappelijke verbondenheid te bevorderen. De dorpskern is hiervoor de belangrijkste setting. In samenwerking met sport- en welzijnsaanbieders worden met name ouderen en mensen die door omstandigheden in een sociaal isolement geraakt zijn, betrokken bij activiteiten. Zij worden zowel actief betrokken bij het sporten en bewegen, als passief in bijvoorbeeld vrijwilligerswerk binnen de sportvereniging of activiteiten in de eigen buurt zoals het gebruik maken van ommetjes. Visie: hoe doen we dat? De gemeente heeft een stimulerende en faciliterende rol om de speerpunten vorm te geven. De kracht van burgers en maatschappelijk middenveld moet worden benut en versterkt. Initiatieven moeten uit de buurten/kernen zelf komen. De gemeente zet (Gelderse) subsidiemogelijkheden slim in om sportverenigingen te stimuleren om meer maatschappelijke activiteiten te organiseren, vooral ook voor niet-leden. Tijdens de keuzemarktbijeenkomst op 12 februari jl. bleek dat het merendeel van de aanwezigen het eens was om sportverenigingen op deze manier maatschappelijk actief te laten zijn. De gemeente zal gebruik blijven maken van de mogelijkheden die subsidies bieden voor sportverenigingen. Zo wordt op dit moment een sportaccommodatie mede mogelijk gemaakt door Gelderse subsidies. Een sportvereniging is, net als een school, een voorziening die middenin de samenleving staat en kan om die reden als een belangrijk ankerpunt worden ingezet voor de sociale binding. 33