Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen het Nederlandse Rode Kruis

Vergelijkbare documenten
BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Richtlijn optische- en geluidssignalen DV&O, vers!e

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Spoedeisende medische hulpverlening

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Spoedeisende medische hulpverlening

Brancherichtlijn Optische & Geluidssignalen

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Reddingsbrigade. Versie 1.0, november 2007

Landelijke Brancherichtlijn Verkeer Rijkswaterstaat

BRANCHERICHTLIJN OPTISCHE EN GELUIDSSIGNALEN MINISTERIE VAN DEFENSIE

Brancherichtlijn. Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s

Brancherichtlijn Optische en geluidssignalen spoedeisende medische hulpverlening

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen brandweer 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Brancherichtlijn Optische & Geluidssignalen. Dienst Bedrijfsbeveiliging Tata Steel. Februari 2014 Versie 1.0

Datum 22 mei 2015 Onderwerp Antwoorden kamervragen over de uitzending Ongelukkige Spoed

Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen

Brancherichtlijn OPTISCHE EN GELUIDSSIGNALEN BRANDWEER

Certificeringssysteem voor rijinstructeurs bestuurder voorrangsvoertuig

Oefenen met optische en geluidssignalen op de openbare weg

FAQ Vrijstelling oefenen op de openbare weg met optische en geluidssignalen

Brancherichtlijn Politie

Nieuws van het. Kenniscentrum. Voorrangsvoertuigen. Wijziging in het projectteam. In dit nummer:

FAQ Vrijstelling oefenen op de openbare weg met optische en geluidssignalen

Emiel Sanders Staf IR Henny Kennedy TL IR Peter Damen TL IR John Monsieurs TL IR

Theorieboek. rijbewijs A

Brondocument theorie-examen HAP-chauffeur

Provinciaal blad van Zuid-Holland

Brancherichtlijn optische en geluidssignalen Brandweer

Brancherichtlijn optische en geluidssignalen brandweer. Herziene druk

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Oefenen met optische en geluidssignalen op de openbare weg. Versie: 1.0, 15 december 2015

Wijzigingen in het projectteam

Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor

Rapportage m.b.t. de inhoud van de standaard rijopleiding voor bestuurders van een hulpverleningsvoertuig.

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 wordt als volgt gewijzigd:

Datum 30 april 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over ongevallen met voorrangsvoertuigen van de politie, brandweer en ambulance

Weggebruikers met voorrang benaderd

Ontwikkeling brancherichtlijn optische en geluidssignalen NVBR

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Overzicht van verkeersbevoegdheden. van vrijstellingen. Brandweer en spoedeisende medische hulpverleningsdiensten

Het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer wordt gewijzigd als volgt:

Een kruispunt. is geen jungle

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Deze brochure frist je kennis op van deze op het eerste gezicht vanzelfsprekende, maar o zo noodzakelijke regels. Een kruispunt is immers geen jungle!

Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor

DOCENDI Algemene Voorwaarden

Aanvulling. Categorie AM

1e druk, 4e oplage, februari Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) ISBN:

Schriftelijke instructie verkeersregelaars bij Evenementen

Volledige technische uitvoering van de optische en akoestische signaleringsinstallatie voor brandweervoertuigen + checklist.

Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer?

Verkeersveiligheidsanalyse Bommenweg Dreef (Wadenoijen, Gemeente Tiel) 28 juli 2017

Files. We kunnen er samen wat aan doen.

Welkom 23/10/2014. Open WiFi netwerk: t Godshuis

Prioritaire voertuigen met een dringende opdracht Enkele aspecten van verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid

Nota van toelichting aan LMC gekoppelde basisprioriteiten in GMS Versie 27 september 2018

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid

27 JANUARI Koninklijk besluit betreffende <praalwagens>

Geachte heer Huizing,

Aanvulling. categorie AM

Vragen en antwoorden theorie verkeersregels en verkeerstekens - Deel 1

Module 4 Handelingsanalyses (Auto)snelweg

Nieuws van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen

Een STREEPJE voor... De betekenis van verkeerstekens op het wegdek

VERKEERSBOETES 2019: ALLE BEDRAGEN OP EEN RIJ

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

CURRICULUM PRAKTIJKOPLEIDING CATEGORIE B

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

Ontwerp-Verkeersbesluit A28 Zwolle-Zuid - aansluiting Ommen

Van hulpverlener naar verdachte. Een onderzoek naar de juridische aspecten van ongevallen met voorrangsvoertuigen

dat de Buitenrustlaan, Rustenburgerlaan, Schalkwijkerstraat en Schipholweg gelegen zijn binnen de bebouwde kom van Haarlem;

Beleidsregels toewijzen individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Wijk bij Duurstede 2013

7 Manoeuvres en bewegingen

Tip: oefen het examen op beschikbaar vanaf 7 maart

Definitief verkeersbesluit uitbreiding 30 km zone Veldwijk en Hooge Riet en instellen gesloten verklaring vrachtwagens Veldwijk

1.1 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (uittreksel)

Het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 wordt als volgt gewijzigd:

401A. Risico s signaleren bij het rijden met brandweervoertuigen. Oefening

besluit van de gemeenteraad

Overzicht Verkeersinbreuken Arrondissement LUXEMBOURG

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid

Overzicht Verkeersinbreuken 2016: 1e semester. Arrondissement Luxembourg

Aanvulling. categorie AM

Functieprofiel Ambulanceverpleegkundige (uitgebreid)

dat de gecombineerde oversteek van fietsers en voetgangers op de Clemensstraat als onveilig wordt ervaren;

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Brandweer Ambulance Politie in aantocht. Wat gaat de weggebruiker doen?

vast te stellen de beleidsregels met betrekking tot het toekennen van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen nabij woning en/of werk.

Definitief verkeersbesluit rotonde Hamburgerstraat-Oude Telgterweg gemeente Ermelo

GEMEENTE SCHERPENZEEL

Implementatieplan gedragsadviezen

Artikel 06c gedrag bij in- en uitrijden werkvakken en tijdelijke uitritten en het laden en lossen

Toetsmatrijs LZV. Opgesteld door:

Wielersportbond NTFU. Verkeersregels. Nederland, België en Duitsland

EEN STREEPJE VOOR... De betekenis van verkeerstekens op het wegdek. Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland. Platform en Kenniscentrum

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontwerp verkeersbesluit uitbreiding 30 km zone Veldwijk en Hooge Riet en instellen gesloten verklaring vrachtwagens Veldwijk gemeente Ermelo

Overzicht Verkeersinbreuken 2016: 1e semester. Arrondissement West- Vlaanderen

Verkeersregelaar. ex:pla n. smart educational tools

Politiereglement betreffende stilstaan en parkeren. Gemeente De Panne

Transcriptie:

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen het Nederlandse Rode Kruis Nationale Noodhulp - Inzake Noodhulpvoertuigen (GGB) Vastgesteld door Stuurgroep Implementatie Noodhulpteams MT van het Nederlandse Rode Kruis Versie: 2 september 2015 Bronnen: Instituut Fysieke Veiligheid (2015), Multidisciplinair afgestemd tekstdeel brancherichtlijnen; Ambulancezorg Nederland en V&VN Ambulancezorg (2009), Brancherichtlijn optische en geluidssignalen spoedeisende medische hulpverlening; Brandweer (2004) Brancherichtlijn optische en geluidssignalen; Reddingsbrigade Nederland (2013), Brancherichtlijn Optische & Geluidssignalen.

Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wet- en regelgeving 4 3. Toepassingsbereik 5 4.Prioritering meldingen 6 5. Toestemming en voeren van optische en geluidssignalen 6 6. Gedragscode bestuurder van voorrangsvoertuigen 7 6.1 Algemeen 8 6.2 Bijzondere situaties 8 7. Opleiding en bevoegdheid 10 8. Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid 11 9. Inwerkingtreding en evaluatie 11 Meest gestelde vragen over de brancherichtlijn 12 2

1. Inleiding Deze brancherichtlijn is opgesteld ten behoeve van de bestuurders van Rode Kruis motorvoertuigen die in het kader van een inzet van een Noodhulpteam, enkel voor het vervullen van een dringende taak, mogen rijden met inwerking zijnde optische en geluidssignalen. De directeur van het Nederlandse Rode Kruis heeft de bestuurders aangewezen die deze voertuigen mogen besturen, onder de voorwaarden als gesteld in deze brancherichtlijn. De richtlijn biedt de bestuurders een handreiking bij het op verantwoorde wijze toepassen van de regelgeving inzake het gebruik van de optische en geluidssignalen. De richtlijn geeft helderheid over de prioritering van meldingen, de rol die de meldkamer speelt bij het verlenen van toestemming om met optische en geluidssignalen te mogen rijden, het branchespecifieke gedrag, vaardigheden en opleiding van de bestuurders en de manier waarop de vaardigheden van bestuurder actueel en op peil worden gehouden. Bestuurders van genoemde motorvoertuigen dienen in overeenstemming met deze richtlijn te handelen. De Noodhulpteams van het Nederlandse Rode Kruis bestaan uit een landelijk netwerk van georganiseerde vrijwilligers. De Noodhulpteams bestaan bij een daadwerkelijke inzet uit 4 tot 8 hulpverleners, onder wie 1 O&G chauffeur, onder leiding van een Teamleider. Het Nederlandse Rode Kruis zet Noodhulpteams in om: Lichtgewonde slachtoffers (T3) te clusteren en te voorzien van de nodige aandacht en zorg; Zorg te dragen voor een veilige en adequate opvang van slachtoffers; Basis Life Support zorg te verlenen aan lichtgewonden; Te voorkomen dat T3 slachtoffers onnodig beroep doen op zorgprofessionals die hun eerste aandacht moeten richten op de zwaar(st) gewonden; Eventueel een adequate overdracht te organiseren aan Bevolkingszorg van de gemeente. Deze brancherichtlijn is gebaseerd op het Multidisciplinair afgestemd tekstdeel brancherichtlijnen van het Instituut Fysieke Veiligheid (2015) en op de brancherichtlijnen van de politie, brandweer, ambulancezorg en reddingsbrigade. 3

2. Wet- en regelgeving In artikel 29 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV 1990) is bepaald dat bestuurders van motorvoertuigen in gebruik bij politie, brandweer, diensten voor spoedeisende medische hulpverlening en andere door de minister aangewezen hulpverleningsdiensten een blauw zwaai-, flits- of knipperlicht en een tweetonige hoorn mogen voeren om kenbaar te maken dat zij een dringende taak vervullen. Deze optische en geluidssignalen moeten nadrukkelijk worden onderscheiden van andere signalen. In de Regeling optische en geluidssignalen 2009 (hierna ook te noemen de Regeling ) zijn de voorwaarden neergelegd waaronder het gebruik van optische en geluidssignalen is toegestaan. Artikel 1 bepaalt dat het door de directie van het Rode Kruis aangewezen onderdeel van Noodhulp Nationaal is aangewezen als (hulpverlenings-)dienst die gebruik mag maken van de optische en geluidssignalen in geval van een inzet ten behoeve van het vervullen van een dringende taak. Tevens wordt in deze regeling het begrip dringende taak uit het eerste lid van artikel 29 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV 1990) uitgelegd. In artikel 3 van deze regeling is bepaald dat er een brancherichtlijn door de branches moet zijn opgesteld Volgens artikel 50 RVV 1990 moeten weggebruikers bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan. Dit houdt tevens in dat indien slechts één van beide signalen gebruikt wordt, geen sprake is van een voorrangsvoertuig en de bestuurder van een dergelijk voertuig zich aan de normale voorrangsregels moet houden. 4

3. Toepassingsbereik De brancherichtlijn is van toepassing op bestuurders van noodhulpvoertuigen, de O&G chauffeurs Noodhulpteams, die bij de uitoefening van hun functie, in opdracht van of met toestemming van de meldkamer 1, gebruik maken van optische en geluidssignalen. Daarnaast is de brancherichtlijn ook van toepassing op bestuurders van Noodhulpvoertuigen die in het kader van opleidingen of bij- en nascholing gebruik maken van optische en geluidssignalen. De directeur van het Nederlandse Rode Kruis bepaalt of bestuurders van de noodhulpvoertuigen, deel van de functiegroep O&G Chauffeur, ten dienste van de Noodhulpteams bevoegd zijn om optische en geluidssignalen te gebruiken. Alleen Noodhulpvoertuigen die aangewezen zijn om met optische en geluidssignalen te rijden, mogen zich als voorrangsvoertuig van het Nederlandse Rode Kruis door het verkeer begeven. Vanzelfsprekend dient de veiligheid van het verkeer daarbij zoveel mogelijk te worden gewaarborgd. Op het moment dat er sprake is van een dringende taak mogen optische en geluidssignalen gevoerd worden en is er sprake van een voorrangsvoertuig. Een voorrangsvoertuig is een motorvoertuig dat aan de volgende cumulatieve wettelijke eisen dient te voldoen: Ter zake van het gebruik moet een vergunning en/of voorschrift zijn afgegeven aan de houder daarvan voor het verlenen van hulpverlening krachtens de Noodhulpteams; Het motorvoertuig dient te zijn voorzien van de binnen het Nederlandse Rode Kruis voorgeschreven striping en de naam of het logo van het Rode Kruis; In het motorvoertuig dient een vaste communicatie verbinding met de in de vergunning aangewezen meldkamer aanwezig te zijn; Het motorvoertuig dient voorzien te zijn van optische en geluidssignalen en tot het voeren daarvan op grond van de Regeling bevoegd te zijn. Dringende taak In artikel 2 van de Regeling is de volgende multidisciplinaire omschrijving van het begrip dringende taak opgenomen: a. Een voor de mens levensbedreigende situatie die directe hulp van hulpverleningsdiensten vergt; b. Het voorkomen van een voor de mens levensbedreigende situatie of een situatie waarin ernstige schade aan gebouwen of goederen ontstaat; c. Een ernstige verstoring van de openbare orde of de rechtsorde, waarvoor een directe en snelle inzet noodzakelijk is. Deze algemene omschrijving van het begrip dringende taak wordt hierbij voor de nationale noodhulp van het Nederlandse Rode Kruis als volgt bepaald: De Noodhulpteams worden ingezet in een voor de mens levensbedreigende situatie die direct hulp van de betrokken hulpdiensten vergt, namelijk in het geval van grootschalige incidenten waarbij het Grootschalige Geneeskundige Bijstandsmodel (GGB-model) in werking treedt; Binnen het Grootschalige Geneeskundige Bijstandsmodel ontlasten de Noodhulpteams de hoofdketen van ambulancezorg aan zwaargewonde slachtoffers door hulp te verlenen aan lichtgewonde slachtoffers. Door deze ontlasting worden levensbedreigende situaties voor zwaargewonde slachtoffers voorkomen. 1 Naar de meldkamer wordt ook verwezen met de benaming Operationeel Centrum, AC o.i.d.. 5

4.Prioritering meldingen De centralist van de meldkamer bepaalt of en zo ja met welke urgentie spoedeisende hulpverlening nodig is. Hierbij geldt voor de Noodhulpteams een driedelige urgentie-indeling. De Prioriteit 1 wordt gerekend tot dringende taak. Bij elk van de indicaties wordt aangegeven wat de urgentie voor de Noodhulpteams inhoudt. Prioriteit 1 (dringende taak) Een spoedeisende rit in opdracht van de centralist, bijvoorbeeld wanneer het Grootschalige Geneeskundige Bijstandsmodel in werking treedt. De rit wordt zo snel mogelijk uitgegeven en de hulpdiensten dienen zo snel mogelijk ter plaatse te zijn. De uitrukkende Noodhulpvoertuigen krijgen toestemming om zich als voorrangsvoertuig door het verkeer te begeven. De chauffeur van het Noodhulpteam is bevoegd om te beslissen geen gebruik te maken van deze toestemming. Wanneer de chauffeur daartoe besluit en er dus geen sprake is van een voorrangsvoertuig zal deze dit melden bij de meldkamer. De prioriteit wordt aangepast naar Prioriteit 2. Prioriteit 2 (noodzaak om snel ter plaatse te komen) Een rit in opdracht van de centralist naar aanleiding van een zorgvraag waaruit blijkt dat er geen sprake is van direct levensgevaar, maar waarbij er wel sprake kan zijn van (ernstige) gezondheidsschade en de hulpdiensten wel zo snel mogelijk ter plaatse dient te zijn. Er is sprake van een uitruk zonder dringende taak en de uitrukkende Noodhulpvoertuigen hebben dan ook geen toestemming om zich als voorrangsvoertuig door het verkeer te begeven en morgen dus geen optische en geluidssignalen gebruiken. De chauffeur kan op grond van omstandigheden, ervaring en/of plaatselijke bekendheid de meldkamer verzoeken alsnog gebruik te mogen maken van optische en geluidssignalen. Op basis van dit verzoek kan de centralist bepalen dat de prioriteit aangepast wordt naar Prioriteit 1. Prioriteit 3 (overige ritten) In alle overige uitrukken mogen de Noodhulpvoertuigen geen gebruikmaken van optische- en geluidssignalen. De bestuurders van de Noodhulpvoertuigen dienen zich aan de verkeersregels te houden die ook voor het overige verkeer gelden. 5. Toestemming en voeren van optische en geluidssignalen Het gebruik van de signalen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de centralist van de meldkamer. Bij de binnenkomst van een melding, bepaalt de centralist van de meldkamer of de inzet van een Noodhulpteam noodzakelijk is en met welke urgentie de inzet van een Noodhulpvoertuig gewenst is. De centralist van de meldkamer wijst, indien hij dit nodig acht, bij het verlenen van toestemming tot gebruik van optische en geluidssignalen, de bestuurder van het voorrangsvoertuig op het belang van eigen en andermans veiligheid. De verleende toestemming wordt geregistreerd. 6

Indien de bestuurder gebruikmaakt van de optische en geluidssignalen, dan voert hij deze in principe gedurende de hele rit. De bestuurder kan besluiten dat het gebruik van optische en geluidssignalen niet meer op zijn plaats is en zijn signalen uitzetten. Vanaf dat moment vervolgt de bestuurder de rest van de rit zonder de status van voorrangsvoertuig. Het voortdurend aan- en uitzetten van de signalen wordt onwenselijk geacht. Hulpdiensten zijn gerechtigd om naast het blauwe zwaai-, flits of knipperlicht ook om geel en groen zwaai-, flits-, of knipperlichten te voeren. De Noodhulpvoertuigen van het Nederlandse Rode Kruis voeren het gele en het groene licht niet. Geel wordt door andere hulpdiensten gebruikt als de kans bestaat dat het motorvoertuig, tijdens werkzaamheden ten behoeve van de hulpverlening op of langs de weg, niet op tijd door andere weggebruikers wordt opgemerkt. Het groene licht geeft het voertuig van de hoogst betrokken leidinggevende van andere hulpdiensten aan. Wanneer onder zeer bijzondere omstandigheden de toestemming van de meldkamer niet kan worden afgewacht en/of er geen contact gemaakt kan worden met de meldkamer, dan wordt onder Prioriteit 2 gereden. Pas na toestemming van de meldkamer, rijden de noodhulpvoertuigen met Prioriteit 1. 6. Gedragscode bestuurder van voorrangsvoertuigen Motorvoertuigen met optische en geluidssignalen verstoren het normale verkeersbeeld; niet alleen door geluid en licht, maar ook door een ander rijgedrag. Het rijgedrag van zowel bestuurders van voorrangsvoertuigen als hierop reagerende overige weggebruikers verandert. Dit levert per definitieve potentieel gevaarlijke situaties op. De bestuurder van een voorrangsvoertuig dient zich bewust te zijn van het feit dat de reactie van overige weggebruikers een onvoorspelbare factor is. De bestuurder van een voorrangsvoertuig dient zich bewust te zijn van zijn bijzondere positie en verantwoordelijkheden. Het algehele rijgedrag van de bestuurder van het voorrangsvoertuig dient beheerst te zijn en respect af te dwingen. De bestuurder moet zich rekenschap geven van de mogelijkheid dat andere weggebruikers hem niet horen en/of zien, dan wel zijn richting en/of snelheid niet goed kunnen inschatten. Dit betekent dat er rekening gehouden dient te worden met onvoorziene en/of onberekenbare reacties van andere weggebruikers. Het in- en uit schakelen van de optische en geluidssignalen dient op zodanige wijze te geschieden dat schrikreacties zoveel mogelijk worden tegengegaan bij de overige weggebruikers. Zeker moet worden voorkomen dat dit in- of uitschakelen gebeurt vlak voor of op een kruisingsvlak. Indien een Noodhulpvoertuig tijdens deelname aan het verkeer wil stoppen met het voeren van de bovengenoemde signalen, dient dit op een zodanige wijze te gebeuren dat hierdoor geen onduidelijkheid voor het overige verkeer wordt geschapen (bijvoorbeeld niet vlak voor of na een kruising). Voorspelbaar gedrag van bestuurders van voorrangsvoertuigen komt de verkeersveiligheid ten goede. Een dergelijke situatie kan gecreëerd worden door een gezamenlijke - en ook voor de buitenwacht herkenbare - gedragscode af te spreken over veelvoorkomende en tevens gevaarlijke situaties. Aan deze gedragscode wordt gewerkt in het project richtinggevend kader rijden met optische en geluidssignalen vanuit het Instituut Fysieke Veiligheid. Het Nederlandse Rode Kruis sluit aan bij dit kader, wat als uitgangspunt fungeert voor gewenst gedrag. 7

6.1 Algemeen Het afwijken van algemeen geldende verkeersregels en gedragsnormen gebeurt terughoudend en alleen indien daartoe voldoende noodzaak bestaat. In de wijze van verkeersdeelname dient de bestuurder van het voorrangsvoertuig het belang waarvoor de optische en geluidssignalen worden gebruikt af te wegen tegen de risico s die daarmee gemoeid zijn voor eigen en andermans veiligheid en gezondheid. In artikel 5 van de Regeling is nader uitgewerkt waaraan de signaalverlichting en de hoorn dienen te voldoen. De hoofdlijnen die gelden deze brancherichtlijn zijn: Een voertuig dat zich als voorrangsvoertuig door het verkeer mag begeven dient te zijn voorzien van gecertificeerde blauwe signaalverlichting; Er wordt een hoorn gebruikt die achtereenvolgens twee tonen aangeeft. De geluidssterkte is maximaal 125 db(a) en minimaal 100 db(a) bij nacht en 110 db(a) overdag. Maximumsnelheden Ten aanzien van de maximum snelheid van voorrangsvoertuigen is het volgende bepaald: De rijbaan van provinciale en auto(snel)wegen (met maximale snelheid van 80km/uur of hoger) wordt bereden met een snelheid van maximaal 40 km per uur boven de ter plaatse geldende maximumsnelheid; De rijbaan van lokale en provinciale wegen (met maximale snelheid van 70km/uur of lager) wordt bereden met een snelheid van maximaal 20 km per uur boven de ter plaatse geldende maximumsnelheid; Op woonerven wordt stapvoets gereden. Met stapvoets wordt conform de jurisprudentie maximaal 15 km per uur bedoeld; Een vluchtstrook wordt bereden met een snelheid van maximaal 50 km/uur. 6.2 Bijzondere situaties Het rijden over kruispunten Het naderen en oversteken van kruispunten gebeurt met aangepaste snelheid; Bij het passeren van een kruising van wegen wordt extra alertheid betracht. De bestuurder dient er van uit te gaan dat andere weggebruikers hem niet hebben opgemerkt en hem mogelijk niet voor laten gaan. Daarom wordt zo nodig gestopt. Het rijden door roodlicht Bij het negeren van rood licht wordt extra alertheid betracht en gebeurt dit met een snelheid van maximaal 20 km/uur en zodanig, dat het voertuig tot stilstand kan worden gebracht binnen de afstand die vrij is en te overzien. Bestuurders van voorrangsvoertuigen moeten voorrang vragen, niet nemen; Bij spoorwegovergangen en bruggen mag niet door rood licht gereden worden. Tegen het verkeer inrijden Tegen het verkeer inrijden bij niet-gescheiden rijbanen is toegestaan, indien er sprake is van een significante tijdwinst, een kortstondige afwijking van de algemene verkeersregels en er met een snelheid wordt gereden waarbij gestopt kan worden binnen de afstand die te overzien is. Dit geldt voor gebodsborden, geslotenverklaringen en het rijden op weghelften bestemd voor tegemoetkomend verkeer. In overige gevallen is tegen het verkeer inrijden alleen onder politiebegeleiding toegestaan; Bij gescheiden rijbanen is tegen het verkeer inrijden slechts onder bovengenoemde voorwaarden toegestaan na toestemming van de meldkamer, waarbij zeker is gesteld dat het tegemoetkomende verkeer is stilgelegd. In alle overige gevallen is tegen het verkeer in rijden op gescheiden rijbanen alleen toegestaan onder politiebegeleiding; 8

Bij eenrichtingverkeer straten is tegen het verkeer inrijden toegestaan wanneer de aangegeven rijrichting is geblokkeerd of wanneer sprake is van een significante tijdswinst. en er met een snelheid wordt gereden waarbij gestopt kan worden binnen de afstand die te overzien is; Tegen het verkeer inrijden op rotondes is niet toegestaan. Rijden tijdens files Indien een vrije vluchtstrook beschikbaar is voor het voorrangsvoertuig, wordt er gebruik gemaakt van deze vluchtstrook. Deze wordt bereden met een snelheid van maximaal 50 km/uur; Indien de vluchtstrook niet beschikbaar is, wordt bekeken of er een mogelijkheid bestaat middels afkruisen door de wegbeheerder tijdig een rijstrook vrij te laten maken; Indien er geen vluchtstrook vrij of beschikbaar gemaakt kan worden, dan wordt gebruik gemaakt van de methode midden doorrijden. Hierbij wordt tussen de 1 e en 2 e rijstrook 2 middendoor gereden. Rijden in het buitenland De Noodhulpvoertuigen rijden niet in het buitenland met optische en geluidssignalen met uitzondering van België en Duitsland. Wanneer dit het geval is, dienen zij zich volgens de wetgeving in het betreffende land te gedragen. Deze wetgeving kan op essentiële punten afwijken van de Nederlandse wetgeving. Kennis van deze wetgeving is dan ook noodzakelijk. Voor het rijden met optische en geluidssignalen in de buurlanden België en Duitsland zijn, op basis van geldende wet- en regelgeving, landelijk de volgende afspraken gemaakt: Duitsland: Nederlandse voorrangsvoertuigen die optische en geluidssignalen voeren dienen zich in Duitsland te houden aan deze brancherichtlijn met als uitzondering: Bij file wordt middendoor gereden en niet over de vluchtstrook. België: Nederlandse voertuigen die optische en geluidssignalen voeren dienen zich in België te houden aan deze brancherichtlijn, met als uitzonderingen: Bij Prioriteit 2-ritten dient blauw licht gehanteerd worden; Voordat men door rood licht rijdt, wat alleen bij een Prioriteit 1 mag, moet eerst gestopt worden. De regelgeving met betrekking tot het voeren van optische en geluidssignalen in Duitsland en België zijn op initiatief van grenspartners in resp. de regio Twente en Zuid-Limburg uitgezocht door Ambulancezorg Nederland en vastgelegd in de volgende documenten: Optische en geluidssignalen in Duitsland. Versie: spoedeisende medische hulpverlening. Versie 1.0. Hulpverleningsregio Twente/ Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland, Kreis Borken en Landkreis Grafschaft Bentheim, oktober 2006; Optische en akoestische signalen in België. Versie: spoedeisende medische hulpverlening. Versie 1.0. EMRIC/GGD Zuid-Limburg, november 2006. Ambulancezorg Nederland en V&VN Ambulancezorg hebben in juni 2007 vastgesteld de beide documenten als uitgangspunt te nemen voor landelijke afspraken met betrekking tot het voeren van optische en geluidssignalen door Nederlandse voorrangsvoertuigen in Duitsland en België. Het Nederlandse Rode Kruis sluit hierbij aan. 2 Rijkswaterstaat heeft een methode ontwikkeld om elke plek op of langs een rijksweg te beschrijven: Beschrijvende Plaatsaanduiding Systematiek (BPS). Rijstrook 1 is de rijstrook die het dichts tegen de middenberm aan ligt. 9

7. Opleiding en bevoegdheid De bestuurders van motorvoertuigen, die zijn belast met een uitvoerende rijtaak en daarbij mogelijk gebruik maken van optische en geluidssignalen, dienen opgeleid en vervolgens getraind te zijn in de uitvoering van deze taken. De directeur van het Nederlandse Rode Kruis wijst personen of groepen van personen aan, die daartoe ingerichte motorvoertuigen met de inwerking zijnde optische en geluidsignalen mogen besturen. De bestuurders van de Noodhulpteams worden aangewezen, nadat zij een speciale instructie hebben gekregen waardoor zij in staat zijn uiteen te zetten: wat de strafrechtelijke en civielrechtelijke gevolgen van het direct of indirect veroorzaken van schade of letsel tijdens de rit zijn; wat het gedrag en de reactie van weggebruikers kunnen zijn wanneer zij geconfronteerd worden met optische en geluidsignalen; wat het gewenste rijgedrag is; en wat de effecten van een hoge rijsnelheid zijn op de remweg, het reactievermogen, de letselernst en de responstijd. Het Nederlandse Rode Kruis hanteert de volgende uitgangspunten: De door de directeur aangewezen bestuurders van Noodhulpvoertuigen beschikken ongeacht de urgentie van de inzet over de noodzakelijke vaardigheden, kennis en opleiding om de rijtaak uit te kunnen voeren; Bestuurders van Noodhulpvoertuigen volgen een door het Nederlandse Rode Kruis erkende initiële opleiding en bij- en nascholing in een samenhangend pakket; Het is van groot belang een nieuwe chauffeur eerst de kennis van de wet- en regelgeving en de brancherichtlijnen bij te brengen alvorens in de praktijk geoefend wordt. Het oefenen op de openbare weg dient onderdeel te zijn van het opleidingsprogramma. Pas na het moment van certificering, is een daartoe aangewezen bestuurder bevoegd en bekwaam om in voorkomend geval met optische- en geluidssignalen te rijden. Eisen aan de chauffeur die is aangewezen om O&G te mogen rijden: Chauffeurs zijn individueel schriftelijk aangewezen door het Hoofd Noodhulp Nationaal om als O&G chauffeur een Noodhulpvoertuig te mogen besturen; Chauffeurs dienen minimaal te beschikken over het rijbewijs B; Chauffeurs dienen minimaal twee jaar (recente) rijervaring te hebben; Chauffeurs dienen in het bezit te zijn van het certificaat O&G chauffeur; Chauffeurs dienen periodieke bijscholing te volgen en oefeningen bij te wonen; Vrijwilliger zijn bij het Nederlands Rode Kruis met een getekende vrijwilligersovereenkomst en een actieve functie als lid van het noodhulpteam. 10

8. Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid De bestuurder van een voorrangsvoertuig blijft te allen tijde strafrechtelijk verantwoordelijk voor zijn eigen beslissingen en rijgedrag. Het gebruik van de optische en geluidssignalen rechtvaardigt niet dat het overige verkeer in gevaar wordt of kan worden gebracht of onnodig wordt gehinderd (artikel 5 Wegenverkeerswet 1994). Dit houdt in dat wanneer een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waarbij een motorvoertuig is betrokken dat optische geluidssignalen voerde, een (strafrechtelijk) onderzoek kan plaatsvinden naar de toedracht van het onderzoek. De in de brancherichtlijn neergelegde uitgangspunten kunnen na een ongeval in de afweging van het Openbaar Ministerie worden meegewogen. Het Openbaar Ministerie kan in dergelijke gevallen eveneens rekening houden met het feit dat de betrokken chauffeur de maatschappij onder druk van grote spoed als hulpverlener ten dienste was. Het Openbaar Ministerie kan tot strafrechtelijke vervolging overgegaan wanneer de chauffeur gezien de gegeven situatie een ontoelaatbare mate van gevaar heeft doen ontstaan en er sprake is van een overtreding van de verkeerswetgeving. 9. Inwerkingtreding en evaluatie De Brancherichtlijn optische en geluidssignalen het Nederlandse Rode Kruis is op 31 oktober 2015 vastgesteld door het Verenigingsbestuur en is per XXX 2015 in werking getreden. Deze brancherichtlijn kan worden aangehaald als Brancherichtlijn optische en geluidssignalen het Nederlandse Rode Kruis. Landelijke borging van de uitvoering van de richtlijn vindt plaats binnen de initiële opleidingen en in geval van bij- en nascholing voor chauffeurs. Daarnaast kan het Nederlandse Rode Kruis bij een audit/evaluatie nagaan hoe de brancherichtlijn is geborgd binnen de organisatie van het Nederlandse Rode Kruis. De brancherichtlijn wordt twee jaar na het inwerkingtreden geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Bijstelling van de richtlijn zal eerder plaatsvinden indien wet- en regelgeving die van toepassing is op de richtlijn binnen een termijn van twee jaar wijzigt, of indien gewijzigde of nieuwe sectorale afspraken hiertoe noodzaken. 11

Meest gestelde vragen over de brancherichtlijn 1. Is de richtlijn verplicht? Ja, de richtlijn is verplicht en bindend voor iedere bestuurder van een Noodhulpvoertuig van het Nederlandse Rode Kruis. In strafrechtelijk onderzoek de richtlijn worden meegewogen in de beoordeling van het verkeersgedrag van de O&G chauffeur. Het zeer dringende advies is om te handelen volgens de richtlijn omdat een chauffeur moet kunnen uitleggen dat er volgens de brancherichtlijn is gewerkt. 2. Heeft men met voertuigen die optische en geluidssignalen voeren recht op voorrang? Nee, voorrangsvoertuigen hebben geen recht om voorrang te nemen. Het overige verkeer moet hen voor laten gaan. 3. Geldt de richtlijn ook voor ambulance, brandweer en politie? Nee, deze organisaties zijn wel gevraagd aan de ontwikkeling van een multidisciplinair tekstdeel te werken. Dit is vormgegeven in een project onder leiding van het Instituut Fysieke Veiligheid (IF) en daar sluit deze brancherichtlijn bij aan. Ambulance, brandweer en politie hebben net als het Rode Kruis een eigen richtlijn. Door specifieke activiteiten kunnen verschillen voorkomen tussen de richtlijnen van de verschillende diensten. 4. Geldt de richtlijn ook in het buitenland? Nee, de chauffeur dient te handelen naar de wet- en regelgeving zoals van toepassing in het betreffende land. 5. Heeft het Nederlandse Rode Kruis vrijstelling gekregen om af te wijken van verkeersregels zonder gebruik te maken van optische en geluidssignalen? Nee. De Minister van Verkeer en Waterstaat kan op basis van artikel 147 van de Wegenverkeerswet 1994 vrijstelling verlenen voor artikelen uit de verkeerswetgeving. De bestuurders van Noodhulpvoertuigen van het Rode Kruis mogen niet van de verkeerswetgeving afwijken zonder dat zij daartoe toestemming krijgen van de meldkamer en zij gebruik maken van optische en geluidssignalen. 6. Is de richtlijn van toepassing op iedereen die in een herkenbaar voertuig van het Nederlandse Rode Kruis rijdt? Nee. Deze richtlijn is van toepassing op chauffeurs van de Noodhulpteams in de noodhulpvoertuigen. In andere voertuigen van het Nederlandse Rode Kruis is het niet toegestaan om gebruik te maken van optische en geluidssignalen. 7. Mogen chauffeurs van het Noodhulpteam altijd met O&G rijden? Nee, de Noodhulpteams van het Nederlandse Rode Kruis kunnen niet uitrukken zonder opdracht van de meldkamer. Bij niet-spoedeisende ritten, moet de bestuurder zich als een normale verkeersdeelnemer gedragen. Het gedrag is gelijk aan dat van Prioriteit 3. Pas na toestemming van de meldkamer mogen optischeen geluidssignalen gevoerd worden en is er sprake van een voorrangsvoertuig. 8. Hoe vindt de alarmering en uitruk plaats? De alarmering en uitruk vindt plaats volgens het onderstaande proces: 12

9. Is een noodhulpvoertuig dat geel knipperlicht voert een voorrangsvoertuig? Nee, er is alleen sprake van een voorrangsvoertuig als zowel blauw zwaai/ knipperlicht in combinatie met een tweetonige hoorn wordt gevoerd. De voertuigen van het Rode Kruis voeren geen geel licht. 10. Is een op de stoep geparkeerd Noodhulpvoertuig verplicht zwaai/knipperlichten te voeren? Nee, het voertuig vormt wel een obstakel maar niet voor het gemotoriseerde wegverkeer. Zodra het Noodhulpvoertuig een obstakel vormt voor het gemotoriseerde wegverkeer, dan dient het oranje alarmlicht gebruikt te worden. 11. Op welke gronden is de richtlijn vastgesteld voor voorrangsvoertuigen om bij rood licht een kruising met een snelheid van maximaal 20 km/uur te passeren? Volgens artikel 3, lid 4a van de Regeling optische en geluidssignalen 2009 moet de brancherichtlijn van de hulpdiensten een dergelijke norm bevatten. Andere weggebruikers zijn namelijk niet bedacht op voorrangsvoertuigen die door rood rijden en kunnen onvoorspelbaar reageren op een voorrangsvoertuig. De bestuurder van een voorrangsvoertuig moet hier rekening mee houden wanneer hij een kruispunt oversteekt. 12. Met welke snelheid dient een kruispunt over te worden gestoken indien verkeerslicht rood uitstraalt maar duidelijk is dat geen verkeer aanwezig is, bijv. s nachts? Alleen bij prioriteit 1 mag het rode licht genegeerd worden. Daarbij geldt een maximale snelheid van 20 km/uur en zodanig dat het overig verkeer geen gevaar loopt. 13. Met welke maximumsnelheid mag worden gereden indien er geen verkeer aanwezig is, bijv. s nachts? Alleen bij Prioriteit 1 mag de maximale toegestane snelheid worden overschreden. De rijbaan van provinciale en auto(snel)wegen (met maximale snelheid van 80km/uur of hoger) wordt bereden met een snelheid van maximaal 40 km per uur boven de ter plaatse geldende maximumsnelheid. De rijbaan van lokale en provinciale wegen (met maximale snelheid van 70km/uur of lager) wordt bereden met een snelheid van maximaal 20 km per uur boven de ter plaatse geldende maximumsnelheid. De plaatselijk toegestane snelheid wordt enkel zodanig overschreden dat het overige verkeer geen gevaar loopt. Op woonerven stapvoets (max. ca. 15 km/h). Zie pagina 8 van dit document. 14. Hoe is de snelheid van het passeren van kruisingen te controleren? Vooraf door rustig aan te rijden en de kilometerteller te bezien. Achteraf bijvoorbeeld door (bijna)ongevallen registratie, door sporenonderzoek door de technische recherche en met behulp van getuigenverslagen. 15. Wat wordt gedaan om ongevallen met hulpdiensten te verminderen? Door de hulpdiensten wordt de laatste jaren volop samengewerkt aan verschillende mogelijkheden om het aantal ongevallen te verminderen, waaronder de oplossingen die in de uitzending Ongelukkige Spoed worden gegeven. Zo worden de brancherichtlijnen beter op elkaar aangesloten, wordt meer aandacht aan het onderwerp rijden met voorrangsvoertuigen besteed in de rijopleidingen en is onlangs door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een vrijstelling verleend voor het geven van rijonderricht in het besturen van een voorrangsvoertuig met optische- en geluidssignalen op de openbare weg (nr. IenM/BSK-2015/51943). 16. Maken andere organisaties gebruik van een ritten- en/of ongevallenregistratie? De politie maakt geen gebruik van ritregistratiesystemen, maar van ongevallenregistratiesystemen. Indien een voertuig is voorzien van een dergelijk systeem, wordt dit na een ongeluk standaard uitgelezen. De systemen zijn nu al beschikbaar in de eenheid Rotterdam; uitbreiding is onderdeel van het plan van aanpak van de Werkgroep Preventie van de politie. Voor de ambulancezorg geldt dat gegevens vanuit het ritregistratiesysteem primair gebruikt worden als input voor intervisiegesprekken met de ambulancechauffeur. Door zelfreflectie wordt beoogd de kwaliteit van de rijtaken te verbeteren en te waarborgen, in aanvulling op de reguliere her- en bijscholing. Bij ongevallen is het standaardprocedure dat op basis van de gegevens uit het ritregistratiesysteem een ongevallenanalyse wordt gemaakt. Op dit moment is de beslissing om ritregistratiesystemen in te bouwen aan de ambulancediensten zelf. Ook voor de brandweer geldt dat met ritregistratie en uitlezing daarvan in de veiligheidsregio s verschillend omgegaan wordt. 13

17. Krijgt men een bekeuring als men met een snelheid van 70 km/uur wordt geregistreerd door snelheidscamera s, terwijl optische en geluidssignalen worden gevoerd, op een weg waar 50 km/uur mag worden gereden? Nee, men rijdt met de optische en geluidssignalen en er is dus sprake van een voorrangsvoertuig. Voorrangsvoertuigen hebben een vrijstelling van de geldende maximum snelheid. De bekeuring komt wel binnen en kan vervolgens aangevochten worden. Aan de hand van de meldkamergegevens zal dit administratieve handeling zijn. 18. Wat te doen indien de rijbaan alleen is afgekruist en men toch tegen het verkeer in wil rijden? Het wel of niet tegen het verkeer in mogen rijden is niet afhankelijk van het afgekruist zijn van rijbanen. Wanneer rijbanen afgekruist zijn in de richting van het Noodhulpvoertuig, kan er niet automatisch van uit gegaan worden dat het tegemoetkomende verkeer is stilgelegd (denk bijvoorbeeld aan spitsstroken voor het openbaar vervoer). Tegen het verkeer in rijden mag in de volgende situaties: Op niet-gescheiden rijbanen is dit toegestaan bij prioriteit 1 en 2 indien kortstondig en overzichtelijk. Anders is het niet toegestaan; dan is altijd politiebegeleiding nodig; Bij gescheiden rijbanen is het alleen toegestaan bij prioriteit 1 indien zeker is dat tegemoetkomend verkeer is stilgelegd (dus bij afgekruiste rijbanen). Anders is het niet toegestaan en is altijd politiebegeleiding nodig; Bij eenrichtingsverkeer bij prioriteit 1 en 2 ingeval van blokkade aan de andere kant van de weg. 19. Is het s nachts toegestaan in een bebouwde omgeving alleen met zwaailicht aan (optische signaal) als voorrangsvoertuig te handelen? Nee, alleen voertuigen die zowel sirene als zwaailicht gebruiken zijn voorrangsvoertuig. Het is dus niet toegestaan om enkel een van beide signalen te voeren. 20. Mogen de signalen alleen worden ingeschakeld bij kruisingen om vrije doorgang te verkrijgen? Het in- en uitschakelen tijdens de rit is onwenselijk maar wel toegestaan (bij prioriteit 1). In principe worden de signalen vanaf het moment van inschakelen gevoerd. Het tijdig lokaliseren van het voorrangsvoertuig door medeweggebruikers vraagt om vroegtijdige en langdurige (enkele seconden) waarneming. In- en uitschakelen is dus onwenselijk, maar is toegestaan mits schrikreacties bij overige verkeersdeelnemers worden voorkomen en het overige verkeer voldoende tijd heeft om het voorrangsvoertuig waar te nemen. 21. Wat is de eerste, tweede en derde rijstrook? De eerste rijstrook is de rijstrook die zich het dichts bij de middenberm bevindt. De nummering loopt van binnen naar buiten. Het is van belang de nummering/telling door te geven bij het afkruisen van stroken. Denk hierbij aan duidelijke communicatie met de wegbeheerder, dus niet alleen rijstrooknummers noemen, maar ook kort omschrijven. 22. Is het overeenkomstig de brancherichtlijn indien borden langs de weg staan met hierop aangegeven dat voorrangsvoertuigen tussen de 2 rijstroken door rijden? Dergelijke trajecten kenmerken zich door werkzaamheden aan de weg waardoor dan weer wel en dan weer niet een vluchtstrook beschikbaar is. Omwille van de consistentie heeft men voor de oplossing gekozen over het gehele traject tussen de rijstroken door te rijden omdat deze oplossing over het gehele traject mogelijk is. 23. Is een chauffeur op dit moment bevoegd te rijden in een voorrangsvoertuig zonder de opleiding O&G chauffeur te hebben gevolgd? Nee. De chauffeurs van de Noodhulpteams dienen ofwel gecertificeerd te zijn vanuit hun werkgever (bijvoorbeeld de politie) ofwel de opleiding tot O&G chauffeur behaald te hebben die het Nederlandse Rode Kruis biedt. 24. Is een O&G chauffeur bevoegd om in een voorrangsvoertuig te rijden zonder schriftelijke individuele aanwijzing? Nee. Ingevolge de brancherichtlijn dient een chauffeur schriftelijk aangewezen te zijn. 14

25. Wat is de status als je alleen meedoet met een oefening? Bij oefeningen worden per definitie geen optische en geluidssignalen gevoerd. Dit betreft dus altijd een Prioriteit 3. De brancherichtlijn, en dus ook de opleidingseis, is van toepassing op uitrukken in opdracht van de meldkamer. 26. Mogen vrijwilligers tijdens de opleiding met optische geluidssignalen oefenen op de openbare weg? Ja, dit is toegestaan onder de volgende voorwaarden: De instructeur moet WRM-bevoegd zijn (dit geldt voor ieder rijonderricht, ook zonder optische en geluidssignalen); De instructeur is gecertificeerd voor het oefenen met optische en geluidssignalen. De instructeur moet kunnen aantonen dat hij/zij voldoet aan de competenties van het opgestelde competentieprofiel. Er wordt momenteel gewerkt aan een certificeringssysteem; Het rijonderricht wordt gegeven in opdracht van een aangewezen hulpverleningsdienst; De brancherichtlijn is van toepassing, en moet dus tijdens het oefenen worden gevolgd; Er moet voor de specifieke rit toestemming verkregen zijn van de meldkamer; Het motorvoertuig moet voldoen aan alle geldende wet- en regelgeving voor voorrangsvoertuigen (waaronder striping, de toegestane optische en geluidssignalen etc.). Hiervoor kan het voertuig van de opdrachtgever (het Nederlandse Rode Kruis) gebruikt worden; De vrijwilliger beschikt over een geldig rijbewijs voor de juiste categorie; Het voertuig dient voorzien te zijn van dubbele bediening en dubbele spiegels. 27. Wie is de juridische bestuurder van het voertuig en wie is aansprakelijk bij een eventueel ongeval tijdens de opleiding? Omdat er sprake is van rijonderricht en er sprake is van dubbele bediening, zijn er twee mogelijke bestuurders (WVW 94 art. 1 lid n): degene die feitelijk het voertuig bestuurt en/of degene die geacht wordt het motorrijtuig onder zijn onmiddellijk toezicht te doen besturen. Kortom: de instructeur en de vrijwilliger zijn beide bestuurder. Per geval zal de rechter kijken hoe de verantwoordelijkheidsverdeling ligt. 28. Betekent Eventuele adequate overdracht organiseren aan Bevolkingszorg van de gemeente dat het noodhulpteam ook slachtoffers gaat vervoeren in het noodhulpvoertuig? Nee. 29. Onder welke omstandigheden kan een chauffeur afwijken van het voeren van O&G zoals genoemd op pagina 6 van de brancherichtlijn onder het kopje van Prioriteit 1? De chauffeur kan op basis van onvoorziene omstandigheden besluiten om geen gebruik te maken van O&G. Twee voorbeelden: 1. Als de wegcondities dit volgens zijn inschatting dit niet mogelijk maakt. 2. Als het overige verkeer zo onvoorspelbaar gedrag vertoont dat dit voor onveilige situaties zorgt. 15