RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK BIJ BASISSCHOOL DE KLEINE PRINS Plaats : Rotterdam BRIN-nummer : 24NZ Onderzoek uitgevoerd op : 17 en 18 mei 2010 Conceptrapport verzonden op : 15 juni 2010 Rapport vastgesteld te Zoetermeer op: 7 juli 2010 HB 2811938/10 documentnummer:
Pagina 2 van 13
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 5 2. BEVINDINGEN... 7 3. TOEZICHTARRANGEMENT... 13 Pagina 3 van 13
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 17 en 18 mei 2010 een onderzoek uitgevoerd op basisschool De Kleine Prins naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. Aanleiding De inspectie heeft voor basisschool De Kleine Prins een risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse kwam naar voren dat de opbrengsten van basisschool De Kleine Prins bij de inspectie niet bekend zijn. Op 15 maart 2010 heeft de inspectie de uitkomsten van deze risicoanalyse met het bevoegd gezag besproken. Naar aanleiding van dit gesprek is besloten een onderzoek uit te voeren om eventuele tekortkomingen vast te stellen. Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: Een controle van de aanwezigheid van de schoolgids, het schoolplan en het zorgplan bij de inspectie. Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de onder-, midden- en bovenbouwgroepen op 2 locaties. Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de indicatoren gesprekken gevoerd met de directie en de intern begeleider(s). Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie en een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag. Tijdens het onderzoek zijn meerdere indicatoren beoordeeld van de volgende aspecten: Opbrengsten, aanbod, leertijd, didactisch handelen, afstemming, zorg en begeleiding en kwaliteitszorg. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader po/vo 2009 en de notitie Analyse en waarderingen van opbrengsten primair onderwijs. Beide documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek over de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten weergegeven. Deze worden gevolgd door een beschouwing waarin tekortkomingen worden toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer. Pagina 5 van 13
2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: slecht onvoldoende voldoende goed niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Bij wet- en regelgeving is in de waardering tot uitdrukking gebracht of de school wel (ja) of niet (nee) voldoet aan de genoemde wettelijke vereisten. Opbrengsten 1.1* De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.1.1 De taalresultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.1.2 De rekenresultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.2*. De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.3 De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar. 1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 1.5 De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht. 1.6 De adviezen van de leerlingen voor het vervolgonderwijs zijn in overeenstemming met de verwachtingen op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie. 1.7 De leerlingen functioneren in het vervolgonderwijs naar verwachting. 5 Pagina 7 van 13
Leerstofaanbod 2.1* Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen. 2.1.1 Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen. 2.1.2 Bij de aangeboden leerinhouden voor rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen. 2.2* De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 2.2.1 De leerinhouden voor Nederlandse taal worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 2.2.2 De leerinhouden voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 2.3 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 2.4* De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand. 2.5 De school heeft een specifiek aanbod om sociale competenties te ontwikkelen. 2.6 De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving. Tijd 3.1 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. Didactisch handelen 5.1* De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 5.2* De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 5.3* De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. Afstemming 6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Begeleiding 7.1* De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Pagina 8 van 13
Zorg 8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 8.3* De school voert de zorg planmatig uit. 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg. 8.5 De school zoekt structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingniveau haar eigen kerntaak overstijgen. Kwaliteitszorg 9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. 9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. 9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. 9.7 De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving. Wet- en regelgeving N1 Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 16 en 13). N2 Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 16 en 12). N3 Door of namens het bestuur is het vastgestelde zorgplan van het samenwerkingsverband naar de inspectie gestuurd en dit zorgplan bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 19). N4 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten (WPO, art. 8). Ja Nee De normindicatoren zijn aangegeven met een asterisk*. Pagina 9 van 13
2.2 Beschouwing Algemeen beeld De bijlage van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover. Uit dit overzicht valt op te maken dat op basisschool De Kleine Prins de kwaliteit van het onderwijs op de meeste van de onderzochte indicatoren ruimschoots op orde is. Het betreft hier met name de aspecten leerinhouden, de leertijd, het didactisch handelen waaronder de afstemming, zorg en begeleiding en de kwaliteitszorg. De opbrengsten van de school liggen, gerekend over de afgelopen drie jaar, op het te verwachten niveau. De school verantwoordt zich over de eindopbrengsten van haar leerlingen aan de hand van het leerlingvolgsysteem. Net als in voorgaande jaren behalen de leerlingen in leerjaar 2009 2010, zowel voor rekenen en wiskunde als voor begrijpend lezen (M-8), een voldoende score. De resultaten gedurende de schoolperiode liggen op het te verwachten niveau. In leerjaar 3 blijven de resultaten bij technisch lezen wat achter. Dit wordt in leerjaar 4 echter ruimschoots goedgemaakt. Toelichting Het bezoek aan basisschool De Kleine Prins is uitgevoerd op de beide locaties van de school. Hoewel er op deze locaties met verschillende onderwijsconcepten wordt gewerkt, heeft de inspectie de school nu nog als één geheel beoordeeld, mede omdat de school de opbrengstgegevens nog niet heeft uitgesplitst. De schoolleiding acht het wenselijk in de toekomst beide locaties afzonderlijk te beoordelen. Eén beoordeling over beide locaties is op dit moment nog goed mogelijk, maar zal op termijn geen recht kunnen doen aan de eigen invulling van de gekozen onderwijsconcepten. Basisschool De Kleine Prins, locatie Prinsenland, is een Montessorischool, waar ervaren Montessorileraren het onderwijs vormgeven. Tot 2004 was er sprake van explosieve toename van het leerlingenaantal en werd een tweede locatie in gebruik genomen. Op deze locatie, in een andere wijk en met een andere leerlingenpopulatie, werd aanvankelijk eveneens Montessori-onderwijs aangeboden maar na heroverweging is gekozen voor een ander onderwijsconcept. Vanaf schooljaar 2009 2010 is het team van de locatie Lage Land gestart met de inrichting van een Daltonschool. De leraren doen dit nu nog sterk vanuit hun ervaringen in het Montessorionderwijs en er wordt nog veel Montessorimateriaal gebruikt. Het is de bedoeling dat het onderwijs op deze locatie langzaam maar zeker wordt omgevormd tot Daltononderwijs. Op beide locaties wordt veel nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid van de leerling. Leerlingen wordt al op jonge leeftijd geleerd te werken met dag- en weekplanningen. Dit stelt hen in staat het werk zelf in te delen en te bepalen met welke activiteit zij starten. Een neveneffect is dat leerlingen direct bij binnenkomst aan de slag kunnen gaan. Wanneer er vragen zijn en de leraar niet beschikbaar is wordt moeiteloos overgeschakeld naar een ander onderdeel van de planning. Dit leidt tot zeer efficiënt gebruik van de onderwijstijd. De rol van de leraar is bekend. Leerlingen weten wanneer zij hulp mogen verwachten. Tussentijds wordt regelmatig een beroep gedaan op de medeleerling. Hulp bieden en hulp vragen is dan ook vanzelfsprekend en leidt tot een respectvolle en constructieve manier van omgang van leerlingen en van samenwerken. Samenwerken wordt ook benadrukt doordat leerlingen bij het werken met het Montessorimateriaal vaak in tweetallen bezig zijn. Dit zijn tevens de momenten waarop aandacht is voor strategieën voor denken en leren. De betrokkenheid van de leerlingen is opvallend. In geen enkele groep wordt tijd verspild en er is vrijwel geen correctie of aanmoediging nodig. De leraren slagen er in, mede door gerichte keuzes, een zeer taakgerichte werksfeer te creëren. Dit gebeurt in alle groepen op gelijke wijze en zonder stemverheffing. Dit wordt mooi zichtbaar in groep 8. De leerlingen werken er aan afstudeerprojecten en daarbij hebben ze in een contract vastgelegd aan Pagina 11 van 13
welke onderdelen zij in de laatste periode van het jaar nog willen werken. Niet vaak wordt aan het einde van het schooljaar nog zo een enorme betrokkenheid aangetroffen als bij deze groep 8-leerlingen. De leraren sluiten met hun uitleg direct aan bij de activiteiten van de leerling. Afstemming van instructie, verwerking en onderwijstijd zijn in deze Montessorischool daarmee inherent aan de werkwijze. In het gesprek met de leraren is ingegaan op deze verworvenheden vanuit het Montessorionderwijs en op de vraag hoe deze binnen het Daltononderwijs behouden kunnen blijven. Leraren geven daar vaker groepsgewijze instructies, waardoor de ruimte voor individuele instructie wordt beperkt. Met behulp van het MKVS, het Montessori Kind Volg Systeem, wordt de voortgang in ontwikkeling van de leerlingen gevolgd en kan de leraar bepalen of interventies noodzakelijk zijn. Een bijzonder sterk punt daarbij is dat de leerlingen hier nauw bij worden betrokken. Hen wordt geleerd ook de extra instructietijd in hun weekplanning op te nemen die de leraar nodig acht vanuit groepsplannen of individuele hulpplannen. Basisschool De Kleine Prins gaat al enige jaren na hoe haar leerlingen in het vervolgonderwijs hun schoolloopbaan voortzetten. De school slaagt er in dit voor de meesten van haar leerlingen in kaart te brengen. Een belangrijk deel van de leerlingen (70 procent) gaat jaarlijks naar havo vwo. Evenals vorige jaren blijkt het overgrote deel van de leerlingen, na 3 jaar onderwijs te volgen, overeenkomstig het advies van de basisschool. Slechts een enkele leerling zet de schoolloopbaan voort op een lager niveau dan geadviseerd; een wat grotere groep leerlingen jaarlijks tussen 10 en 12 leerlingen vervolgt de schoolloopbaan op een hoger niveau. Op basisschool De Kleine Prins wordt gebruik gemaakt van een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. De school kiest er echter nadrukkelijk voor om in de onderbouw geen gebruik te maken van dergelijke instrumenten. Men is van mening dat het MKVS voldoende informatie biedt en tevens het handelen van de leraar ondersteunt. De zorgstructuur is helder en de uitvoering van de zorg wordt op natuurlijke wijze ingepast in de dagelijkse activiteiten. Op basisschool De Kleine Prins streeft men ernaar voor zoveel mogelijk leerlingen de leerstof tot en met het niveau van leerjaar 8 aan te bieden. Er zijn dan ook in de afgelopen jaren geen leerlingen uitgestroomd met een advies voor leerwegondersteuning (lwoo). Op dit moment zijn er enkele LGF-leerlingen waarvan men verwacht dat het niveau van leerjaar 8 niet gerealiseerd zal worden. De school heeft tot op heden geen ervaring opgedaan in het werken met ontwikkelingsperspectieven. De inspectie heeft gevraagd dat voor deze leerlingen met ingang van het nieuwe schooljaar te gaan doen. Pagina 12 van 13
3. TOEZICHTARRANGEMENT De Inspectie van het Onderwijs kent aan basisschool De Kleine Prins het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en, eventueel, een onderzoek in het kader van het Onderwijsverslag of themaonderzoeken of een vierjaarlijks bezoek. Pagina 13 van 13