Blok H1 ENGELS MANAGEMENT

Vergelijkbare documenten
Vakken in de H3. Bedrijfseconomie 2 HRM 3. Kwaliteit 4. Logistiek 7. Recht 9. Engels 12

Kennisportfolio Hoofdfase blok 1. Vakken gedurende dit blok: - Management - Marketingcommunicatie - Marketing - Bedrijfseconomie - Engels - Recht

Vakken in de H3. Recht Kwaliteit Engels Bedrijfseconomie HRM Logistiek

Vakken in de H1. Engels. Bedrijfseconomie. Management. Recht. Marketingcommunicatie. Marketing

Bedrijfseconomie. DC methode Omzet:... Variabele kosten...+ Dekkingsbijdrage... Constante kosten...-- Resultaat

Toerekening van kosten op basis van bepaalde verhouding. Bijv. olijfolie in flessen van 0,5 van 1,0 en van 1,5 liter.

Kennisportfolio H4. Engels. Fiscaal recht. Europeesrecht. Berdrijseconomie. Landenanalyse. Internationale marketing. Interculturele communicatie

Vakken in de H2. Recht Logistiek Algemene Economie Administratieve organisatie Inkoop

Aspecten van integrale kwaliteitszorg. Bij de verklaring van integrale kwaliteitszorg worden vijf aspecten onderscheiden:

Vakken in de H2. Recht 2. Logistiek 5. Inkoop 10. Algemene Economie 11. Administratieve organisatie 12

28 OKTOBER 2015 KENNISPORTFOLIO LEERJAAR 2. PIEN VAN VLIET BEDRIJFSKUNDE MER Avans s-hertogenbosch

Logistiek modellen H3 Logistiek raamwerk bij productielogistiek:

Inkoop. Aspecten van inkoop 1. Technisch aspect 2. Logistiek aspect 3. Commercieel aspect

Administratieve organisatie (AO)

winstverschil verschil constante kosten

Werkstuk Economie marketing

KENNISPORTFOLIO H1. Ricardo Buster Bedrijfskunde MER

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5, Marketingbeleid

Blok H1. Recht. Reclame

Inleiding Logistiek, Inleiding 13 april 2007

PERIODE 1 (H1) MANAGEMENT

Hoofdstuk 8 Besturing. m.u.v , 8.2.7, 8.5

Samenvatting Management

Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3

les 1 inleiding marketing HMC 1. Wat is marketing?

Landenanalyse H4. Week 1 Landenrisico

M&O VWO 2011/

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel INLEIDING RECHT MAANDAG 19 DECEMBER UUR

Auteur: Manders, F. & Biemans, P. (2014). HRM voor Managers. Vakgebied: HRM Beschrijving:

Kennisportfolio H3. Bedrijfseconomie

Inleiding Logistiek, Hoofdstuk 2 13 april 2007

Samenvatting Economie Consument & Producent

Referentie kader. S301 1 Algemene beroepsvaardigheden Kern a en b Digitaal 50 min. Gemiddelde van toetsen/praktische opdrachten.

ALGEMENE VOORWAARDEN. De Bedrijfsmakelaar.nl

Boxenoverzicht LINK2 Handel & Administratie Versie juni 2008

voorbeeldexamen I-Tracks IT and Management Foundation voorbeeldexamen ITMF uitgave september 2006

Middle Management NEMAS

Hoofdstuk 9 Marktsegmentatie en positionering

Samenvatting Europees Recht

Algemene voorwaarden Pintip Versie geldig vanaf: 4 december Artikel 1 Definities

Kennismaken met logistiek en magazijn. deel 2

Samenvatting Economie Consument en Producent

Algemene voorwaarden Rootsmann Versie geldig vanaf: 24 juni Artikel 1 Definities

Middle Management. Inhoudsopgave. Les 1. Les 3. Les 2. Les 4. Organisaties, een inleiding. Organisaties en hun omgeving (meso - macro)

Inhoud. Deel 1 Wat is een bedrijf? 17. Inleiding 14

6,9. Samenvatting door een scholier 2059 woorden 14 januari keer beoordeeld. 2. Wat is Marketing:

Jubileumcongres Beursbengel

Hoofdstuk 19 Distributiebeleid

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Hoofdstuk 19 Distributiebeleid

Algemene Leveringsvoorwaarden groothandel Passe- Partout

3 Wat wil de klant: marketing en logistiek

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 07

Internationale Marketing H4. Week 1 1. Executive summary 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding en achtergrond 4. Externe analyse

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 7 t/m 12

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19

College 3. Video Kotler (15min) Bespreken video (15 min) Hoeveel merken zijn genoeg (10 min) bespreken WINmodel (20 min)

Management/ Mintzberg H1 Kennen voor tentamen H1, H2, H3 en de aantekeningen en de sheets.

- Bij de juiste combinatie van de 4P s (marketingmix) kunnen marketingdoelen gerealiseerd worden. 1. Prijs 2. Product 3. Plaats 4.

Marketing: Het maken en uitvoeren van plannen voor het vergroten of het behouden van de afzet.

Hoofdstuk 20 Internationale. marketing

Let op!! Niet iedere handeling die rechtsgevolgen heeft, is ook een rechtshandeling. Indeling rechtshandelingen: Meerzijdig.

Consumentengedrag CG1VPBCE01/COGVPBCS01

Consumentengedrag CG1VPBCE01/COGVPBCS01

ALGEMENE VERKOOP- EN LEVERINGSVOORWAARDEN

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 06

Examenprogramma economie en ondernemen

Marketingplan 2010 Triad

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Geef aan in hoeverre u het eens bent met onderstaande stellingen (1 = volstrekt mee oneens, 5 = helemaal mee eens)

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur.

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 07

PERSONAL SHOPPER EN IMAGE CONSULTANT EEN EIGEN ONDERNEMING STARTEN. Deel 1

EEN EIGEN ONDERNEMING STARTEN ALS WEDDING PLANNER. Deel 2

Cursus Bedrijfseconomie 2

Test naam Marktgerichtheidsscan Datum Ingevuld door Guest Ingevuld voor Het team Team Guest-Team Context Overige

Kantoorartikelen & Computersupplies. Meerwaarde inkoopbeleid voor low-interest producten, zoals Kantoorartikelen en Computersupplies??

Logistiek in de bouw. Startbijeenkomst Aannemersfederatie. Marjolein Jordans, Sandra Krupe

Checklist bij hoofdstuk 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting. Beginselen van Productie. en Logistiek Management

SCM stroomopwaarts (H4 pg , en H6) K. Melaerts - KHLeuven, dpt G&T

Week 1 Reclame. Twee belangrijke reclames op nationaal niveau 1. Misleidende reclame,(art. 6:194 BW)

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ORGANISATIE & MANAGEMENT DINSDAG 8 MAART UUR. SPD Bedrijfsadministratie B / 6

Hoofdstuk 19. Prijs en distributiebeleid. Veel verkopen is niet moeilijk als je een hele lage prijs vraagt.

Risicomanagement in de industrie Ben Dankbaar

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ORGANISATIE & MANAGEMENT DINSDAG 6 OKTOBER UUR UUR

1. In deze algemene verkoopvoorwaarden wordt verstaan onder:

Brittenburg 15, 2352 XL Leiderdorp Nederland

Inkoopbeleid en -planning 3 INKOOPBELEID EN -PLANNING 3 (CLO03.3/CREBO:50155)

Relevantie/Te gebruiken voor de winst verdeling bij aandelen in een organisatie.

Marketing is een onderdeel van het organisatiebeleid. Veel verkopen (afzet) voor een goede prijs (omzet)

Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.

Algemene voorwaarden Spanplafond Zelf Plaatsen Versie geldig vanaf: 01 juli 2015

Ontdek de toegevoegde waarde bij medische artikelen

Online samenwerken: discussie 1

Transcriptie:

Kennisportfolio van theorieën/modellen van leerjaar 2 van Bedrijfskunde MER. Blok H1 ENGELS Grammar Present simple (regular): he walks Present continuous (ing vorm) "he is walking" Past simple "he walked" Past tense: ww+ed or irregular past tense!! Present Perfect (have + ww+ ed or irregular) "He have walked" Past Perfect (had + voltooid deelwoord): "we had walked" Irregular verbs Telephoning Write email MANAGEMENT Theorie van Mintzberg 5 basisdiagrammen: De eenvoudige structuur De machinebureaucratie De professionele bureaucratie De divisiestructuur De adhocratie 5 Coördinatiemechanismen: Onderlinge aanpassing Direct toezicht Standaardisatie van werkprocessen Standaardisatie van output Standaardisatie van vaardigheden 5 Organisatieonderdelen: Uitvoerende kern Strategische top Middenkader Technostructuur Ondersteunende diensten 5 Vormen van (de)centralisatie Verticale en horizontale centralisatie Beperkte horizontale decentralisatie (selectief) Beperkte verticale decentralisatie (parallel) Selectieve verticale en horizontale decentralisatie Verticale en horizontale decentralisatie (5) Ontwerpparameters: Ontwerpen van individuele functies Taakspecialisatie Formalisatie van gedrag Training Indoctrinatie

Afdelingsvorming & Afdelingsgrootte Planning en controlesystemen Controle van output/resultaat Actieplanning Verbindingsmiddelen Liaisonpositie Taakgroepen/vaste commissies Intergratiemanagers Matrixstructuren (5) Situationele (= contingentie) factoren: Leeftijd en omvang van een organisatie Het technische systeem (van een organisatie) De omgeving (van een organisatie) Macht (in de interne organisatie) Trends / mode (in organisatiestructuren) BEDRIJFSECONOMIE Break even: TO = TK Uitgangspunten : Productie is gelijk aan afzet Variabele kosten zijn proportioneel variabel Verkoopprijs is constant. (AC) Absorption costing => integrale methode, zowel variabele-als vaste kosten worden meegenomen. C + V -------- = AC methode N W (DC) Variabele kostprijsmethode => direct costing, alleen variabele kosten worden in de kostprijs opgenomen, de vaste kosten komen in èèn keer ten laste van het resultaat. RECHT Vereisten misleidende reclame (art. 6:194 BW) Moet voldoen aan een goed of dienst Namens het bedrijf handelen, ook als er een derden meespeelt. Of vanuit een beroep Een product of dienst aanbieden Een mededeling openbaar maken Onrechtmatig handelt jegens een ander (tegen de wet ingaan), handelt in de uitoefening van zijn bedrijf Mededeling moet misleidend zijn, op een of meer opzichten. Vereisten vergelijkende reclame (art. 6:194A BW) Lid 1; elke vorm (alle vormen van reclame uitingen bv. Tv/radio/krant etc. Concurrent of goederen/diensten van de concurrent Uitdrukkelijk(zegt wel letterlijk)/impliciet(=zegt niet letterlijk, maar je bedoelt het wel) Lid 2: (lid 2 is op een positieve manier beredeneerd, dus let hierbij op!) Geoorloofd indien voldaan wordt aan a t/m h, dus moet aan ze allemaal voldaan worden.

Wan neer is een sprake van een koopovereenkomst/criteria; (art. 7.1 BW) 1. Iemand die een zaak geeft 2. iemand die er voor betaald. Consumentenkoop criteria; 1. roerende zaak 2. verkoper die handelt in uitoefening van een handel of een bedrijf 3. een koper die dat niet doet Overeenkomsten via het internet. Je hebt 3 verschillende vormen van 'E commerce': B2B B2C C2C (bijv. Ebay, marktplaats) Het melden van gegevensverwerking: Melden bij het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) Melden voordat wordt begonnen met gegevensverwerking Melding niet vereist indien vrijstellingsbesluit van toepassing is. Bijv. verwerkingen door verenigingen en verwerkingen in verband met salarisadministratie. MARKETINGCOMMUNICATIE Corporate communicatie bestaat uit 3 onderdelen, namelijk: - Interne communicatie - Marketingcommunicatie - Concerncommunicatie Waarom marketingcommunicatie? Concurrerende omgeving: onderscheiden door sterk imago / sterk merk! Consumententrends veranderen, communicatie dus ook Nodig: goede (= planmatige) interne & externe communicatie, die één geheel vormt Doelen marketingcommunicatie: Kennis: bekendheid van en kennis over organisatie of merk (positionering), onderwerp of probleem Houding: t.o.v. organisatie of merk, interesse, tevredenheid (na aankoop) Gedrag: gedragsintentie t.a.v. organisatie, merk of probleem Voorwaartse segmentatie: --> groepen beschrijven a.d.h.v. koop- en gebruiksgedrag --> dan groepen verder beschrijven m.b.v. algemeen niveau Achterwaartse segmentatie --> consumenten indelen op algemene kenmerken --> dan kijken naar koop- en gebruiksgedrag Strategische keuzes zijn afhankelijk van; Positionering Massamedia of persoonlijk? Korte of lange termijn campagne? Propositie/boodschap (PLC?) Dan: inzet instrumenten/middelen

4 Positioneringsstrategieën: Informationele positionering Voordelen gebruik merk verbonden aan functionele eigenschappen Transformationele positionering Voordelen merk verbonden met waarden of levensstijl consument Tweezijdige positionering Productvoordelen verbonden met zowel functionele producteigenschappen als met waarden van de consument. Uitvoeringspositionering Vanuit de uitvoering van de campagne MARKETING Koopgedrag consumenten Model consumenten gedrag stimulus respons model Kenmerken consumentengedrag Psychologische factoren Besluitvormingsproces consument Kopers nieuwe producten Koopgedrag organisaties Model Invloeden Stadia / proces 1. Marktsegmentatie Marktsegmentatie = het opdelen van de markt in segmenten, die intern zo homogeen mogelijk zijn en onderling zo veel mogelijk verschillen. Stappen: Criteria bepalen om de markt te segmenteren Het profiel van segmenten opstellen Redenen voor marktsegmentatie Heterogene markten, dit zijn verschillende markten. Toegenomen concurrentie, verwende consument Marketingconcept, uitgaan van de behoeften en wensen van de afnemer, de markt. 2. Doelgroep bepaling Nadat er door marktsegmentatie segmenten in beeld zijn gekomen, zal het bedrijf moeten kiezen op welke doelgroepen (=segmenten) ze zich wel gaan richten, en op welke niet. 3. Marktpositionering Op de gekozen marktsegmenten (doelgroepen) zijn ook andere aanbieders actief. Voor elke doelgroep zal het bedrijf zich een plaats moeten verwerven ten opzichte van de andere aanbieders. Dit kan door een op de doelgroep afgestemde, specifieke marketing mix. Segmentatiestrategieën Ongedifferentieerd Gedifferentieerd Geconcentreerd Micro (lokaal, individueel)

Blok H2 LOGISTIEK Logistiek management het zo beheersen van de goederen- en daarmee verbonden informatiestromen dat tegen optimale kosten aan de wensen van de afnemers kan worden voldaan. Reverse logistics = hergebruiken van producten in het primaire proces. Logistiek concept Het ontwerp van de gewenste inrichting van de logistieke functie in een organisatie. Hierin wordt beschreven hoe de goederen-, geld- en gegevensstromen op elkaar worden afgestemd. Het ontwikkelen van het logistiek concept heeft drie functies: 1. De ontwikkeling van een daadwerkelijk integrale visie op de besturing van de goederenstroom 2. Het bieden van een raamwerk voor een gecoördineerd actieplan 3. Het creëren van een sterk logistiek bewustzijn binnen het gehele bedrijf Logistieke grondvorm het KOOP = het Klant Order Ontkoppel Punt Dit is het punt dat aangeeft hoever (stroomopwaarts in een bedrijfskolom) een klantenorder doordringt in het productie- of distributieproces van de aanbieder van een product of dienst. Er zijn vijf klantorderontkoppelpunten: Soorten voorraden 1. Voorraad naar traject - gaat over de plaats in de goederenstroom gerekend vanaf de bron tot de gebruiker; wordt gebruikt bij voorraadanalyses om te traceren waar de te hoge voorraadvorming zich voordoet. Het betreft de keten met vier schakels: leverancier, producent, groothandel en detailhandel 2. Voorraad naar soort is van belang voor commerciële activiteiten 3. Theoretische voorraad biedt houvast om de gegevens in administratieve zin vast te leggen in de computer. 4. Normvoorraad Formule van CAMP Gaat over het vinden van de optimale bestelgrootte bij de leverancier, ofwel het berekenen van één punt waarop economisch de meest verantwoorde seriegroottes aangeschaft kunnen worden = EOQ Economic Order Quantity. Camp gaat daarbij wel van een paar zaken uit: Afnemer per tijdeenheid is constant en bekend;

Levertijd is vast en prompt; Geen neen-verkopen; Bestelkosten per bestelling zijn constant en bekend; Kosten van het op voorraadhouden van één product zijn constant en bekend INKOOP Specificeren: het bepalen van de behoefte (de eisen waaraan het in te kopen product moet voldoen). Vijf groepen eisen: functionele eisen, technische eisen, logistieke eisen, kwaliteitseisen en commerciële eisen. Er bestaat een directe relatie tussen het moment waarop inkoop betrokken wordt bij een project en mogelijke kostenbesparingen. Daarnaast komt het verschijnsel back-door-selling nogal eens ooit voor: situatie waarbij verkopers contact opnemen met andere afdelingen dan de inkoopafdeling met de bedoeling de leveranciersevaluatie en specificatie in hun voordeel te beïnvloeden. Routineproducten: weinig inkooptechnische problemen. inkooprisico is laag en de invloed op de winst is gering. Voorbeelden: standaardcomponenten, onderhoudsmaterialen en kantoorbenodigdheden. Inkopers zullen met de leveranciers van deze producten tot eenvoudige en efficiënte bestelroutines dienen te komen ( raamcontracten ). Hefboomproducten: Inkooprisico is laag en de producten worden dan ook vaak van verschillende leveranciers betrokken. Producten hebben een relatief groot aandeel in de kostprijs en zijn daarom van invloed op de strategische kwetsbaarheid van de onderneming. Voorbeelden: bulkchemicaliën en halffabrikaten. Het realiseren van de laagste prijs kan de boventoon voeren. Anderzijds kan het ook gaan om het ongestoord laten verlopen van het productieproces. Dit kan inhouden dat er gebruik wordt gemaakt van het JIT. Knelpuntproducten minder grote invloed op de winst, maar wel kwetsbaar in de toelevering, waardoor vooral logistieke knelpunten kunnen ontstaan. Voorbeelden: bepaalde natuurlijke smaakstoffen of elektriciteit. Het inkoopbeleid moet gericht zijn op het verzekeren van de toelevering van de betrokken producten op zowel de korte als de lange termijn, zo nodig tegen meerkosten. Strategische producten producten met een hoog inkooprisico en een grote invloed op de winst. Voorbeelden: grondstoffen en kerncomponenten, maar ook automatisering van bedrijfsprocessen door een computerfirma. Samenwerken door middel van een comakership of partnerships.

ALGEMENE ECONOMIE Structuurkenmerken: Aantal aanbieders gericht op marktmacht. Belangrijk hierbij is de concurrentiegraad, kleinschaligheid of grootschaligheid en de doorzichtigheid van de markt. Aard van het product homogene of heterogene producten. Belangrijk hierbij is innovatieve activiteiten, exclusieve kenmerken en reclame-intensiteit. Kostenstructuur van productie belangrijkste element is de verhouding tussen vaste en variabele kosten. Toetredingsbarrières belemmeren ondernemingen activiteiten in een bestaande bedrijfstak te ontplooien. Gaat over of je de markt makkelijk kunt toetreden. Belangrijke elementen hierbij zijn merknaambekendheid, binnenlands of buitenlands marktaandeel en productheterogeniteit. Kenmerken van de vraag bestaan uit verschillende vraagfactoren: groei van de vraag, concentratie van afnemers, buitenlandse vraag en aandeel consumptiegoederen in afzet. Gedrag: Winstmaximalisatie streven naar maximale winst, maar wel handhaven van continuïteit en rendementseisen. Het prijszettingsgedrag is hierbij van groot belang. Toe- en uittreding toetreden betekent potentiële concurrentie, aftreden betekent maatstaf interne concurrentie. Innovatief gedrag invoeren van vernieuwingen op allerlei terreinen. Ontwikkeling van de investeringen versterken van concurrentiepositie d.m.v. arbeidsproductiviteit te verhogen. Resultaat: Winstgevendheid belangrijkste voor succes. De rentabiliteit kan met allerlei variabelen benaderd worden. Groei van toegevoegde waarde geeft de bijdrage van een branche aan het nationaal inkomen weer. Afzetontwikkeling bedrijven kunnen zelf veel aan de ontwikkeling van de vraag doen. Werkgelegenheid belangrijke maatstaf voor bijdrage van branche aan totale economie. Innovatief resultaat belangrijke maatstaf voor vernieuwingen die aanbieders aan hun producten kunnen aanbrengen RECHT Totstandkoming van rechtshandeling 1. Handel bekwaam art. 3:32 BW 2. Wil art. 3:33 BW 3. Openbaar Onrechtmatige daad art. 6:162 BW Rechtmatige daden art. 6:198, 6:203, 6:212 BW

Aanbod en aanvaarding art. 6:217 BW Ontstaat door wil en verklaring Stadia Plas/Valburg 1. Vrij om onderhandelingen af te breken 2. Vrij om onderhandelingen af te breken, maar R&B vereist betaling van gemaakte kosten 3. Partijen zijn niet vrij om onderhandelingen af te breken, SV waaronder eventueel gederfde winst. Koopovereenkomst art. 7:1 BW Wanneer geen geld betaald art. 7.47 BW (ruil) Rechten van de koper 1. Eigendomsoverdracht art. 7:9 lid 1 2. Aflevering art. 7:9 lid 2 3. Conformiteit art. 7:17 lid 1 Contracten Contract vrijheid art. 3:40 BW - Dwingende wetsbepaling - Strijd met de goede zeden - Strijd met openbare orde Inhoud van een overeenkomst art. 6:248 BBW - De partijafspraak - De wet - Gewoonterecht - Redelijkheid en billijkheid De partijafspraak Schriftelijk of mondeling Wat de partijen meestal regelen: Omschrijving product Prijs product Betalingsvoorwaarden Leveringsvoorwaarden Garantiebepalingen Gevolgen wanprestatie Wat valt onder overmacht Conflictoplossing Algemene voorwaarden - Een of meer schriftelijke bedingen - Opgenomen in een aantal overeenkomsten -Geen kernbeding (voldoende bepaalbaarheid) Gebruiker Artikel 6:231 sub b Wederpartij Artikel 6:231 sub c

ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE Handelsorganisatie: - Contant: supermarkt - Op rekening: groothandel Productieorganisatie: - Massa: legoblokjes, paperclips - Serie: auto s - Stuk: jacht, exclusieve villa (bouw) Dienstverlening: -Goederen die eigendom zijn: restaurant - Goederen van derden: kleding/auto waserette - Via vaste leidingen: elektriciteit, gas, telefoonverbindingen - Informatiediensten: marktonderzoeksbureau s - Ruimte met reservering: hotel - Ruimte zonder reservering: zwembad - Overige: makelaar, advocatenkantoor Financiële instelling: bank, verzekeringsbedrijf Overheid: belastingdienst Oogtoe zicht Steekpr oefcontrol es Verban d- control es Functiescheidin g AO/IC Privaatrechtelijke ondernemingen: vereniging Richtlijn en/proc edures Automatiseri ng Kaders en normen Functiescheiding: bestaat uit meerdere essentiële functies: r zich

Automatisering: tegenwoordig is bijna alles geautomatiseerd. Echter, daarbij zijn de volgende punten van groot belang: voor de veiligheid van een organisatie wel toegang tot systeem, maar met maar een beperkt aantal bevoegdheden. Dit wordt natuurlijk goed in de gaten gehouden, bijv door middel van geautomatiseerde controles. als er wordt gecheckt wat je op het net van een organisatie hebt gedaan. Blok H3 BEDRIJFSECONOMIE Opslagmethode Enkelvoudig (primitief) alle indirecte kosten worden m.b.v. 1 opslagpercentage opgenomen in de kostprijs = (indirecte kosten / directe kosten) x 100% Meervoudig (verfijnd) alle indirecte kosten worden m.b.v. meerdere opslagpercentages opgenomen in de kostprijs Equivalentiemethode Toerekening van kosten op basis van bepaalde verhouding. Kostenverdeelstaat - Kostendragers (= uiteindelijke producten) - Kostenplaats = verzameling van alle kosten die gemaakt worden voor de uitoefening van een bepaalde functie Hulpkostenplaatsen afdeling is er wel, maar niet fysiek aanwezig Zelfstandige kostenplaatsen afdelingen zijn wel aanwezig, maar hebben geen direct verband met het product Hoofdkostenplaatsen in principe rechtstreeks verband, maar wel indirecte kosten ABC-methode Kostprijs bepalen op basis van activiteiten die binnen een onderneming worden uitgevoerd. HRM Performance management cyclus 1. Plannen aan het begin van het kalenderjaar wordt een planningsgesprek gehouden, waarin leidinggevende en medewerker doelstellingen formuleren met betrekking tot te bereiken resultaten en competenties. ik weet wat ik moet doen en hoe ik het moet doen 2. Functioneren doel: belangen van organisatie en medewerker zo goed mogelijk op elkaar af stemmen. ik krijg en vraag ondersteuning in het functioneren 3. Beoordelen gesprek van leidinggevende met medewerker over functioneren van medewerker in afgelopen jaar. Doel: evalueren en beoordeling in verband brengen met activiteiten die zijn gericht op ontwikkeling en beloning. ik weet of ik goed gefunctioneerd heb. 4. Belonen Competentiemanagement Medewerkers worden gezien als een belangrijke en in dienstverlening en kennisintensieve organisaties als de belangrijkste hulpbron. Medewerkers moeten beïnvloedbaar en ontwikkelbaar zijn. Een organisatie is competent als zij de

bekwaamheid of het vermogen heeft voortdurend, structureel en op een systematische wijze middelen aan te wenden en in te zetten voor respectievelijk de realisering van haar doelen en de creatie en distributie van klantwaarde, om concurrentievoordeel op te bouwen à competentiemanagement. Competentie De combinatie van kennis, vaardigheden, persoonskenmerken en motivatie die iemand nodig heeft om succesvol te kunnen zijn. KWALITEIT Fasen in het kwaliteitsstreven van organisaties 1. Bewustwordingsfase organisatiegerichtheid: er wordt goedkoop en in grote hoeveelheden geproduceerd; er is sprake van een lijnorganisatie met stafdiensten, standaardcondities en kwaliteitsnormen. 2. Interne fase kenmerkt zich door een sterke aandacht voor de organisatie van processen, met tegelijkertijd een sterke marktbenadering door marktonderzoek. Deelprocessen moeten op elkaar worden afgestemd door middel van procesbeheersing. 3. Integratie fase de afnemers worden steeds kritischer; er is sprake van een sterke klantgerichtheid en organisatiegerichtheid (zie afbeelding); het gaat om de hele organisatie en alle medewerkers doen mee. Deming cirkel Deming was een statisticus en dus iemand van het vastleggen van meetresultaten. Hij ging uit van het simpele principe: kwaliteitszorg is niets meer dan gewoon je werk goed doen. Deming ontwikkelde hiervoor de Demingcirkel: Plan, Do, Check, Act. Daarbij hoort de regelkring: de processen moeten worden bestuurd en beheerst (zie veertien verbeterpunten). Daarnaast moet het HRM goed geregeld worden, want zonder bezieling en kennis van de medewerkers blijven successen uit! Servqual- model of Gap-model (5 gaps) Op vier plaatsen kan, tussen het door de consument verwachte en het door de onderneming geleverde product, een verschil verstaan. - Gap 1: hoe denkt het management over de verwachtingen van de klant - Gap 2: hoe vertaalt het management deze denkbeelden naar kwaliteit(specificaties) van de te leveren dienst - Gap 3: verschil

tussen kwaliteits(specificaties) en de werkelijk geleverde dienst - Gap 4: verschil tussen geleverde dienst en de beloofde dienst - Gap 5: verschil tussen de verwachte kwaliteit en de werkelijk ervaren kwaliteit = de resultante van 1 t/m 4 LOGISTIEK 1. Fysieke integratie: richten op vergroting van efficiency bij verwerking van fysieke goederenstroom; verlagen van totale handlingskosten. Standaardisering van omverpakkingen zal mechanisering en automatisering in distributiecentra mogelijk maken (vb. iedereen binnen de keten maakt gebruik van rolcontainers). 2. Informatie-integratie: activiteiten die zich richten op afstemming van informatiestromen. Belangrijk hulpmiddel bij deze vorm van ketenintegratie is Electronic Data Interchange (EDI) = de elektronische uitwisseling zonder menselijke interacties van gestructureerde en genormeerde gegevens tussen computers van de bij een handelstransactie betrokken partijen. 3. Besturingsintegratie op systematische wijze gebruik maken van stuurinformatie uit andere schakels binnen de keten; doel: verbeteren van het customer-serviceniveau, dit door middel van voorraadbeheer. 4. Grondvormintegratie een gedeelte van de aansturende activiteiten wordt neergelegd bij een andere partij in de schakel. Dit betreft meer dan het uitbesteden van uitvoerende activiteiten; het gaat om het overdragen van logistieke-planning taken. Supply Chain Management kan nu als volgt worden gedefinieerd: de activiteiten die er op gericht zijn om alle partijen in de keten zodanig te laten samenwerken dat de consument optimaal wordt bediend en waarbij de gezamenlijke ketenkosten zo laag mogelijk zijn (ketenintegratie / ketenlogistiek). RECHT Art. 6:162 BW Bij een onrechtmatige daad gaat het er dus om dat het niet de bedoeling was om een verbintenis in het leven te roepen. Deze ontstaat alleen maar door menselijk handelen met een bepaald rechtsgevolg. Echter, er is pas sprake van een onrechtmatige daad als er aan de volgende vijf vereisten is voldaan:

1. Onrechtmatige daad (lid 2) een OD ontstaat wanneer een van de volgende zaken voorkomt: a. Inbreuk op een recht van een ander b. Doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht c. Doen of nalaten in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid gaat over gevaarzetting; jurisprudentie Kelderluikcriteria: Mate van waarschijnlijkheid dat het slachtoffer het gevaar niet tijdig onderkent Kans op een ongeval Ernst van de mogelijke gevolgen Bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen De onrechtmatige daad wordt echter gerechtvaardigd wanneer er sprake is van: a. Overmacht in de zin van noodtoestand, art. 40 Sr b. Noodweer, art. 41 lid 1 Sr c. Wettelijk voorschrift, art. 42 Sr d. Bevoegd gegeven ambtelijk bevel, art. 43 lid 1 Sr 2. Toerekening (lid 3) een OD kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Kort gezegd is er bij toerekening dus sprake van of schade(aansprakelijkheid) of risico(aansprakelijkheid). Risicoaansprakelijk kan voorkomen in twee gevallen: als er sprake is van een geestelijke of lichamelijke tekortkoming; als iemand deel uitmaakt van een bepaalde groep. Kwalitatieve risicoaansprakelijkheid = als personen 11 risicoaansprakelijk zijn in een bepaalde kwaliteit, namelijk als: ouder of voogd, werkgever of opdrachtgever, vertegenwoordiger, etc. 3. Schade (lid 1) als er sprake van schade is, moet dat bewezen worden. Schade wordt in een ander artikel behandeld, namelijk art. 6:95 e.v. BW. Er zijn twee soorten schade: vermogensschade en ander nadeel (o.a. immateriële schade, rechterlijk verbod of bevel en rectificatie). 4. Causaal verband ( lid 1) slechts die schade hoeft vergoed te worden die het gevolg is van de onrechtmatige daad; wordt in het artikel aangegeven als dientengevolge. Het causaal verband wordt verder uitgewerkt in art. 6:98 BW). 5. Relativiteitseis (art. 6:163 BW) het verband tussen de overtreden norm en het belang dat door deze norm wordt beschermd; had de overtreden wet mede de bedoeling de belangen van het slachtoffer te behartigen? Wanneer is voldaan aan de voorgaande vijf eisen, kan er geconcludeerd worden dat er op grond daarvan aansprakelijkheid voor de dader ontstaat. Aansprakelijk voor onrechtmatige daden zijn: Natuurlijke personen Rechtspersonen Meerdere daders (alle daders hoofdelijk aansprakelijk) Art. 6:170 BW Werkgevers zijn risico-aansprakelijk voor hun ondergeschikten mits: In dienst & werkzaam in beroep of bedrijf (lid 1) Fout van een ondergeschikte Kans op fout vergroot door opgedragen taak Opdrachtgever moet zeggenschap over gedraging hebben gehad In dienst van natuurlijk persoon & niet werkzaam in beroep/bedrijf (lid 2) Fout van een ondergeschikte Ter vervulling van de aan hem opgedragen taak = schade GEMAAKT door werknemer Blok H4 EUROPEES RECHT Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) Europees parlement Europese raad

De raad De commissie Hof van Justitie Rekenkamer Europese Centrale Bank (ECB) Vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal EU art. 28 O Financiële belemmeringen art. 30 en art110 VWEU O Niet financiële belemmeringen art. 34 Kwantitatief invoer/uitvoer MGW; maatregelen die gelijk werkt aan een kwantitatieve invoerbeperking. De eisen hebben betrekking ophet product zelf, bv verpakking + KECK: eisen m.b.t. marketing. Dus marketing gerelateerde eisen mogen wel. Zoals dingen die je op een poster moet vermelden en openingstijden Art. 36 De wettelijke uitzondering/rechtvaardigingsgronden en rule of reason - Arresten: Cassis de Dijon, Dassonville, Keck - Agentuurovereenkomst BEDRIJFSECONOMIE BTW verwerken op alle financiële overzichten. Balans incl. BTW Resultatenrekening incl. BTW Liquiditeitsrekening incl. BTW LANDENANALYSE Belangrijke begrippen Deviezen Landenrisico Debt ratio Debt service ratio Invoerdekking Macroanalyse: Politiek, Demografisch, Cultureel, Economisch, Maatschappelijke consensus Export risico's Lopende rekening, kapitaalrekening, salderingsrekening. West Europese thuismarkt Valutarisico's Valuta instrumenten Economische groei Internationaliseringsvormen Comparatieve kostenverschillen Regionale economische integratie

ENGELS Summary writing Idiom English-Dutch Paraphrase INTERNATIONALE MARKETING Exportvormen 1. traditioneel: je hebt nog exportafdeling, je kent nog geen export. 2. Exportmarketing: je bedrijf is bijvoorbeeld in Nederland gevestigd en je exporteert naar Duitsland. Je gedachte gaan vanuit Nederland maar een klein deel ga je exporteren naar Duitsland, is allemaal nog kleinschalig. 3. Internationale marketing: Bij internationale marketing ga je kijken naar de behoefte van andere landen en ook aan die landen ga je verkopen, je gaat dus naar verschillende landen exporteren. 4. Multi-marketing: Bij Multi-marketing ga je meer middelen toepassen in het land, je gaat de p s gebruiken zoals bijvoorbeeld promotie, je gaat kijken wat in het land relevant is, bijv. een bepaalde smaak in een land, je richt je op een divisie. 5. Global marketing: bij global marketing is de hele wereld je markt. Internationale ondernemingen 1. Ethnocentrism: je onderneming is gevestigd in je eigen gebied, je denkt vanuit de traditionele markt. 2. Polycentrism: je bent actief in verschillende gebieden, je gaat kijken naar de gemeenschappelijke kenmerken in een cultuur. 3. Regiocentric: je bent actief in grote gebieden, Azië, Amerika enzovoort, je gaat echt per regio kijken. 4. Geocentric: is je afzetmarkt. ABCD analyse: 1. Afnemersanalyse, bij de afnemersanalyse pas je het SDP model toe, je gaat eerst segmenteren, dan doelgroep bepalen en uiteindelijk de positionering neerzetten. Je kunt segmenteren op geografisch, demografisch, sociaaleconomisch, psychografisch en productgebruik. Vervolgens ga je de doelgroep bepalen, dit kan door bepaalde strategieën toe te passen, ongedifferentieerd, gedifferentieerd, geconcentreerd en individueel. Na de doelgroep bepaling komt de positionering, dit laat zien hoe je staat ten opzichte van de concurrent. 2. Bedrijfstakanalyse: bij de bedrijfstakanalyse gebruik je het DESTEP model om te kijken hoe aantrekkelijk de markt is. 3. Concurrentieanalyse, de concurrentie bepaal je aan de hand van de P s. Het is belangrijk dat je je concurrenten in de gaten houdt en ze volgt. 4. Distributieanalyse, bij distributie gaat het niet alleen om het fysieke vervoer, maar ook hoe je het voor elkaar krijgt om de product bij de klant te brengen. Daarvoor kun je een entreestrategie kiezen (om de markt binnen te komen) die kan bestaan uit directe export, indirecte export en productie in het buitenland, de keuze is afhankelijk van interne en externe factoren. INTERCULTURELE COMMUNICATIE Handelen met andere landen Cultuurverschillen herkennen en beschrijven Waarden en normen van landen Intercultureel dilemma analyseren 4 dimensies van Hofstede Ui

Diagram van Hofstede