Het opbulken van kleine partijtjes grond, hoe moet dat en kan dat zo maar?

Vergelijkbare documenten
Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie

Inhoudsopgave. 4.1 Niet samenvoegen Samenwerken met certificaathouder, onder de vlag van erkend intermediair 3

Samenvoegen van grond op eigen terrein. Voorlichting Cumela 30 november 2010 Eindhoven. 1 december Michiel Gadella

Besluit Bodemkwaliteit Flevoland

HUM Bbk Handhaving Uitvoeringsmethode Besluit bodemkwaliteit

Belangrijkste wijzigingen BRL 9335 (versie 2.1 naar versie 3.2)

Samenvoegen partijen grond. Informatieblad voor toezichthouders

Wijzigingsblad BRL 9335

Geen grond samenvoegen zonder erkenning

Geen grond samenvoegen zonder erkenning

Rijkswaterstaat Leefomgeving Veelgestelde vragen over Grond en baggerspecie - Samenvoegen en partijdefinitie

Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland

Grondopslag & Actiemaand. Regiodag Den Bosch 18 oktober 2011

Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland

Inhoud presentatie. Immobilisaten. Taken BG s uit Bbk. Taken Bbk art 28

Discussies over het Besluit bodemkwaliteit in de dagelijkse praktijk

GEMEENTE OLDEBROEK. Gebruik bodemkwaliteitskaart bij grondverzet. 1 Generiek beleid Besluit bodemkwaliteit

Behorende bij schema toepasbare GROND

Handreiking Grondverzet

TOELICHTING BESLUIT BODEMKWALITEIT

Wilt u grond ontgraven of toepassen? Past u puingranulaat toe in (weg)funderingen? Verspreidt u baggerspecie op de kant?

BROCHURE REGELS TOEPASSEN GROND

MILIEUHYGIENISCHE VERKLARINGEN

BROCHURE. GRONDVERZET Gemeente HOUTEN. 1 september 2009 Gemeente Houten Afdeling VTH

BRL d.d xx-xx. NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het KOMO pproductcertificaat en het NL -BSB product-certificaat voor Grond

Het belang van (goed) vooronderzoek

Hieronder vind u onze bevindingen. Ter verduidelijking zijn de meest relevante onderdelen van wetsteksten in kaders toegevoegd.

Programma uur: Ontvangst

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het KOMO productcertificaat en het NL BSB productcertificaat voor Grond

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

Individuele partijen grond. Milieuhygiënische keuring van individuele partijen grond in het kader van het Besluit bodemkwaliteit

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL 9335 versie 4.0

Workshop bodem. Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal. Mlieudienst IJmond. Programma

Er gaat iets veranderen...wanneer u afval aanbiedt aan een stortplaats

Veldgids Bodembeheer Regio NO-Brabant

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

HANDREIKING GRONDVERZET

Tijdelijke opslag en tijdelijke uitname Besluit bodemkwaliteit

Sinds 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit van kracht en is het Bouwstoffenbesluit (Bsb) ingetrokken (zie Bbk, art. 75) 1.

Praktijkervaring gemeentelijk handhaver Bbk en het HUM-Bbk. Gerard Kruse Milieu-inspecteur / Bodem

Individuele partijen grond. Milieuhygiënische keuring van individuele partijen grond in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. SIKB-protocol

GRONDVERZET IN NOORD-FRYSLÂN

NL BSB productcertificaat Nummer K20560/08 Vervangt K20560/07 Uitgegeven D.d Geldig tot Onbepaald Pagina 1 van 3 Zand ui

SIKB - protocol

Zand uit dynamische wingebieden. Spaansen Grondstoffen en Logistiek B.V. Niveau I: zout zand uit maritieme wingebieden Niveau III: ontzilt zand

Eerste ervaringen met Kwalibo

Vragen en antwoorden (gesorteerd per groep)

Wijzigingsblad bij de nota bodembeheer gemeente Den Helder versie mei 2012

GRONDVERZET IN NOORD-FRYSLÂN

Meldingsformulier Besluit Bodemkwaliteit. 1. Algemene gegevens van de toepasser (eigenaar of opdrachtgever) Naam Straat Nummer Toevoeging

SIKB - protocol

Voorlichtingsbijeenkomst Regionaal bodembeleid Voorne-Putten

Spelregels grondverzet

IBC bouwstoffen en Immobilisaten. Inhoud van de presentatie. Chris Schuurbiers (ILT) Beverwijk, 27 juni 2013

SIKB protocol

Wet belastingen op milieugrondslag

Voor het bouwen en/of plaatsen van een bouwwerk op een voormalige stortplaats kan een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nodig zijn.

SIKB - protocol

Addendum 2017 bij de nota bodembeheer gemeenten IJsselstein, Houten, Nieuwegein en Lopik. versie 4 januari 2011

Schema 1: Overzicht toezichtvragen Kwalibo

sectorplan Ernstig verontreinigde grond

INLEIDING. Wat is het Besluit bodemkwaliteit?

Grond-op-hopen. Samenvoegen grond zonder erkenning. Datum 8 augustus 2011 Status Definitief

Handreiking Grondverzet

Enkele type certificaten: Procescertificaat NL-BSB en KOMO certificaat Productcertificaat Systeemcertificaat Certificaat van vakbekwaamheid

DBG bouw- en reststoffen

Individuele partijen grond

Boren zonder Zorgen Erkenningsregeling. RWS Leefomgeving / Bodem+ Jan Frank Mars

MARMOS Bodemmanagement

SIKB - protocol d.d

Goed en zo makkelijk mogelijk aan de slag met grond

Verbetering Besluit bodemkwaliteit

Cursus BKK Milieuadviesdienst 1

Omgevingsdienst Brabant Noord

analyse helpdeskvragen Bbk 1 e trimester 2010

Wijzigende kaders voor grondstromen - Kwaliteit in de keten. Michiel Gadella

Toepassing van zeefzand uit groenafval.

De regels over grondstromen in Bbk en BRL9335

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

FUIV[b. Grou, 5 maart 2015 VERZONDEN -6 MRT Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving

Ontwateren en rijpen van baggerspecie

advies- en ingenieursbureau RPS 11 april 2013, Den Bosch Peter Moerman Peter Broers rps.nl

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485

ILT Sectordag. Eigen Werken RWS. aandachtspunten NEN februari Joris van Kesteren Inspectie Leefomgeving en Transport

Civieltechnische keuring

Wijzigingsblad voor nationale beoordelingsrichtlijnen in de zin van het Besluit bodemkwaliteit 2007 ten opzichte van het Bouwstoffenbesluit 1998

Ontwateren en rijpen van baggerspecie

Aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente: Naam drijver van de inrichting Adres en telefoonnummer Postcode en plaats

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 7500 versie 5.0

BRL 9335 d. d

Algemeen acceptatiebeleid

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN voor de KOMO kwaliteitsverklaring en het NL BSB productcertificaat voor Grond

I I I. Gemeente Heerde.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

* *

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Meldingsformulier Besluit Bodemkwaliteit Meldingsnummer:

Samenwerking tussen toezichthouders in de bodemketen

Bodembeheer Regio Voorne-Putten

Milieuhygiënische keuring van partijen grond uit projecten in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. SIKB-protocol

Transcriptie:

Het opbulken van kleine partijtjes grond, hoe moet dat en kan dat zo maar? Kleine grondstromen Veel gemeenten hebben te maken met kleine grondstromen. Bij onder meer onderhoudswerkzaamheden komen kleine partijen met vaak licht verontreinigde grond vrij waarvoor niet direct een (eind)bestemming te vinden is. Indien de gemeente een bodembeheerplan en bodemkwaliteitskaart heeft kunnen deze partijtjes conform dit plan hergebruikt worden. Het probleem is echter vaak dat net op dat moment geen toepassing beschikbaar is. Of dat de betreffende hoeveelheid niet past. Ook als er geen kaart beschikbaar is levert dit problemen op. Wat dan te doen met deze grond? Je zou deze grond kunnen afvoeren naar een erkende verwerker. Vaak is dat gezien de kleinschaligheid versus de vervoers- en innamekosten niet direct een aantrekkelijke danwel gunstige oplossing. Een betere oplossing is dan om deze partijtjes op te bulken tot een grotere partij in een depot. Deze opgebulkte partij kan dan vervolgens AP04 uitgekeurd worden en weer in een nieuwe toepassing worden ingezet. Waaraan c.q. aan welke regels moet je nu voldoen als je zo n activiteit uitvoert? Het opbulken van kleine partijen grond is een activiteit die genoemd is in, en valt onder de regels van, het Besluit bodemkwaliteit (Bbk). In artikel 4.3.2 van de regeling bodemkwaliteit (Rbk) worden de regels gegeven voor het samenvoegen van partijen: Artikel 4.3.2. Samenvoegen van partijen 1. Het samenvoegen van verschillende partijen grond of baggerspecie tot een partij die groter is dan 25m 3, is uitsluitend toegestaan indien deze: a. in dezelfde bodemkwaliteitsklasse zijn ingedeeld, en b. zijn gekeurd en samengevoegd overeenkomstig BRL 9335 of BRL 7500, door een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning. 2. Bij het samenvoegen van partijen grond of baggerspecie vervallen de milieuhygiënische verklaringen voor de oorspronkelijke partijen en verstrekt de persoon of instelling die de partijen heeft samengevoegd daarvoor een milieuhygiënische verklaring. 3. Voor het samenvoegen van partijen grond of baggerspecie die kleiner zijn dan 100 ton, is het toegestaan om in afwijking van het eerste lid, onder a, partijen grond of baggerspecie van verschillende of onbekende bodemkwaliteitsklassen samen te voegen overeenkomstig BRL 9335 of BRL 7500. NB1: merk op dat bij het derde lid de eis van het eerste lid onder b nog steeds van toepassing is. De uitzondering is dus niet van toepassing op de erkenningsplicht! NB2: de onder lid 2 genoemde nieuwe milieuhygiënische verklaring wordt conform BRL9335 in de vorm van een grondbewijs geleverd. Opmerking bij lid 1 van artikel 4.3.2 van de Regeling bodemkwaliteit In de Regeling bodemkwaliteit is vastgelegd dat het bij elkaar brengen van partijen grond of baggerspecie met verschillende herkomst pas als samenvoegen wordt beschouwd indien de omvang van de opgebulkte partij groter is dan 25 m 3. Kleine partijen kunnen dus zonder erkenning worden samengevoegd tot maximaal 25 m 3. Deze partijen dienen daarna ofwel separaat conform protocol1001 AP04 uitgekeurd te worden ofwel afgevoerd te worden naar een erkend bedrijf. Dit erkende bedrijf bulkt de grond verder op. De hoeveelheid van 25 m 3 is gebaseerd op de omvang van een grote container of vrachtwagen. Zo kunnen bijvoorbeeld gemeentewerven kleine hoeveelheden grond van particulieren zonder erkenning innemen. Voor het bij elkaar brengen van verschillende partijen grond en/of baggerspecie tot een hoeveelheid van meer dan 25 m 3 is een erkenning vereist. Het separaat opslaan van partijen van verschillende herkomst is niet erkenningsplichtig. Een goede scheiding tussen verschillende partijen grond is uiteraard nodig om te voorkomen dat partijen grond bij opslag (bedoeld of onbedoeld) worden samengevoegd. Het opbulken van kleine partijtjes grond versie 21122011.doc 1

Het opbulken van kleine partijtjes grond, hoe moet dat en kan dat zo maar? Samenvoegen is een aangewezen werkzaamheid Het samenvoegen van partijen is nog op een andere plaats verankerd in het Besluit. In het Bbk, art. 15, wordt gesteld dat het verboden is om een werkzaamheid uit te voeren zonder daartoe verleende erkenning. In artikel 1 onder s van de Regeling wordt het volgende aangegeven: Als werkzaamheden als bedoeld in het besluit worden aangewezen: samenvoegen van verschillende partijen grond of baggerspecie in de zin van artikel 4.3.2. Artikel 4.3.2 van de regeling schrijft voor dat het samenvoegen alleen kan gebeuren door een BRL 9335 of BRL7500 erkende instelling. Het opbulken van kleine partijtjes tot een partij die AP04 geclassificeerd kan worden, moet plaats vinden conform de BRL9335(/7500) door een BRL9335(/7500) gecertificeerde en erkende instelling. De bij de aangewezen werkzaamheden behorende normdocumenten zijn opgenomen in Bijlage C van de regeling. De beoordelingsrichtlijn 9335 is genoemd onder categorie 2. Het betreft BRL 9335 Grond met bijbehorende SIKB-protocollen 9335-1 (-2, -4 en 9). De Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) heeft de regels voor de keuring van individuele partijen beschreven in protocol 9335-1. Hoe het samenvoegen van partijen voor dat de keuring kan plaats vinden is beschreven in paragraaf 6.4.1 en paragraaf 6.4.3 van dit protocol 1. Wie kan zich laten certificeren volgens deze BRL9335? Bedrijven kunnen zich laten certificeren, maar ook gemeenten en ook adviesbureaus (bodemintermediairs). NB gemeenten kunnen ook zonder inschrijving KvK gecertificeerd worden en een erkenning verkrijgen. Hoe verkrijg je de erkenning? Zodra een bedrijf is gecertificeerd dient dit bedrijf zelf bij de minister een erkenning aan te vragen, via AgentschapNL. (http://www.agentschapnl.nl/onderwerp/aanvragen-erkenningen-op-basis-van-het-besluit-bodemkwaliteit ). Wat zijn de randvoorwaarden bij protocol 9335-1 keuring van individuele partijen? In het protocol zijn alle relevante eisen uit het Besluit en de regeling opgenomen alsmede aanvullende eisen. Met name de administratie en registratie van grondstromen is op een rigoureuze manier geborgd in dit protocol. Van de werkzaamheden die een certificaathouder uit moet voeren is uitbesteding van monsterneming, analyse en transport 2 van de grond mogelijk. Niet mogelijk is uitbesteding van de acceptatie, de afgifte van het bij elke partij behorende Grondbewijs en het partijdossier beheer. Partijen hoeven overigens niet fysiek op het terrein van de certificaathouder te liggen. (In zo n geval is wel een 1 op 10 controle noodzakelijk (conform par. 6.9 van BRL9335)). Het eigenlijke keuren van de partij dient conform VKB protocol 1001 plaats te vinden. Het protocol 9335-1 is in principe bruikbaar voor partijen tot een maximale (deel)partijgrootte van 10.000 ton. Het gaat dan om niet-samengestelde partijen. De partijgrootte voor samengestelde partijen is gemaximaliseerd op 2000 ton per samengestelde partij. Overigens is een certificaathouder vanaf de inname tot en met het transport en de aflevering op de toepassingslocatie verantwoordelijk voor de partij grond in kwestie. Grondbewijs 1 NB: de vigerende versies van beoordelingsrichtlijn en protocol kunt u downloaden op de site van SIKB: http://www.sikb.nl/voorpagina.asp onder de knop Richtlijnen en protocollen vervolgens Richtlijnen en protocollen grond- en bouwstoffen, daarna onder BRL9335. 2 Bij het transport van grond zijn op grond van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen transportbegeleidingsformulieren (voorheen bekend als PMV-formulieren) voorgeschreven. De vervoerder dient in het bezit te zijn van een VIHB nummer. Het opbulken van kleine partijtjes grond versie 21122011.doc 2

Het opbulken van kleine partijtjes grond, hoe moet dat en kan dat zo maar? BRL9335 geeft aan dat indien de grond wordt getransporteerd het grondbewijs uiterlijk binnen 4 weken na de laatste levering door de certificaathouder aan de afnemer overhandigd moet worden. Een voorbeeld van een grondbewijs is opgenomen in de bijlage. In het wijzigingsblad BRL9335 van 22 augustus 2011 (zie www.sikb.nl) wordt het volgende gezegd over het grondbewijs: Grondbewijs De door de certificaathouder af te geven verklaring bij een partij grond wordt aangeduid als grondbewijs. in de praktijk leveren het product-certificaat overeenkomstig BRL 9335 tezamen met de afleverbon de gegevens voor het grondbewijs (=wettig bewijsmiddel) overeenkomstig bijlage 1 van BRL 9335. Wat is van belang bij het opbulken tot maximaal 2000 ton onder protocol 9335-1? Voor het opbulken van partijen geeft protocol 9335-1 twee mogelijkheden. Randvoorwaarde bij beide methoden is overigens dat de kwaliteit van de samengevoegde en vervolgens AP04 gekeurde partij nooit gunstiger kan worden gekwalificeerd dan de (indicatieve) kwaliteit van de individuele partijtjes! Mogelijkheid 1: Conform paragraaf 6.4.1 waarbij sprake is van beperkte voorinformatie: Indien de certificaathouder over toegeleverde partijen géén voorinformatie heeft mogen partijen kleiner dan 100 ton voor kwalificatie worden samengevoegd met één of meerdere partijen, tot een partij van maximaal 100 ton. Alvorens de partijen samen te voegen worden de separate partijen beoordeeld op herkomst en mogelijke verontreinigingen. De certificaathouder dient hierbij aan de aanbieder de volgende vragen te stellen en hiervan registratie te voeren: wat is de herkomst van de partij; wat is het huidige gebruik en voormalige gebruik geweest van de grond; zijn er verontreinigingen in de grond aanwezig en zo ja welke en in welke mate. Alleen indien de certificaathouder op basis van de verkregen informatie een indicatie heeft dat het om een partij gaat die voldoet aan de achtergrondwaarden, bodemkwaliteitsklasse wonen of bodemkwaliteitsklasse industrie, dan kan deze worden samengevoegd met andere partijen met dezelfde milieukwaliteit. Desgewenst kunnen op deze wijze samengevoegde partijen van elk maximaal 100 ton worden samengevoegd tot een partij van maximaal 2.000 ton. Voorwaarde is dan wel dat een indicatief onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van de individuele partijen van 100 ton is uitgevoerd (1*10 grepen, standaardpakket, geaccrediteerd lab). Samenvoegen tot een partij van 2.000 ton is vervolgens alleen toegestaan indien de individuele partijen van maximaal 100 ton dezelfde milieuhygiënische indicatie hebben. De kwaliteit van de tot stand gekomen partij (maximaal 100 ton, of via de tweede stap maximaal 2.000 ton) dient altijd volledig te worden onderzocht zoals beschreven in het protocol 9335-1. De kwaliteit van de samengevoegde partij na toetsing mag nooit gunstiger worden gekwalificeerd dan de kwaliteit van de individuele partijen voor samenvoeging. Mogelijkheid 2: Conform paragraaf 6.4.3 indien er voorinformatie conform par. 6.2 voorhanden is: Het is mogelijk ongekwalificeerde partijen samen te voegen tot 2000 ton indien alle voorinformatie conform par. 6.2 voorhanden is. De eis aan deze voorinformatie blijkt hetzelfde te zijn als de voorinformatie-eis uit par. 6.1.2 van protocol VKB 1001. Samenvoegen kan als de partijtjes op basis van deze voorinformatie in dezelfde kwaliteitklasse vallen. Het opbulken van kleine partijtjes grond versie 21122011.doc 3

Het opbulken van kleine partijtjes grond, hoe moet dat en kan dat zo maar? VKB 1001, par. 6.1.2 partijdefinitie In het vooronderzoek wordt vastgelegd: 1) De herkomst van de partij door middel van - Adres; - Ligging (x,y-coördinaten); - Laagdiepte. 2) Een controle dat partij niet afkomstig is van een verdachte of ernstig verontreinigde locatie. 3) De opgave van de vermoedelijke kwaliteit op basis van een vastgestelde bodemkwaliteitskaart of een bodemonderzoek (NEN5740). Bij de in gemeenten vrijkomende kleine stromen grond zal over het algemeen de vooronderzoeksgegevens zoals gesteld in paragraaf 6.1.2 van VKB1001 voorhanden zijn. Daarom ligt de keuze voor de mogelijkheid tot samenvoegen conform paragraaf 6.4.3 van protocol 9335-1 voor de hand. De situatie wijkt dus niet zoveel af van die voor invoering van het Besluit. Wel afwijkend is dat alleen partijtjes met dezelfde (indicatieve) kwaliteit samengevoegd mogen worden. Dus AW2000 bij AW2000, wonen bij wonen etc. Ook moet erop gelet worden dat, zoals reeds eerder aangegeven is, de borging (beheer en documentatie) van informatie in de BRL9335 zeer stringent doorgevoerd is. Wat is de relatie met een Omgevingsvergunning aspect milieu 3? Stel dat in het recente verleden gebruik is gemaakt van de locatie van een Omgevingsplichtige inrichting om de kleine grondstromen op te bulken. De voorwaarden hiervoor waren opgenomen in de vergunning van dat bedrijf. Mag dit bedrijf op dezelfde manier doorgaan onder het Bbk? Het antwoord is nee. De benodigde erkenning voor BRL9335 is een direct doorwerkende kwaliteitseis van het Besluit bodemkwaliteit die aanvullend op het gestelde in de betreffende Omgevingsvergunning geldt. Het bedrijf dat samenvoegt dient te beschikken over een BRL9335 erkenning of dient deze werkzaamheden te laten uitvoeren door een BRL9335 erkende intermediair. Hieruit volgt ook dat aanpassing van de bestaande Omgevingsvergunning wenselijk is c.q. geactualiseerd dient te worden (als dit al niet gebeurd is). Overigens dient opgemerkt dat opslag van grond bij niet-vergunningplichtige bedrijven deze opslag boven een bepaalde hoeveelheid de inrichting vergunningplichtig kan maken (dit verschilt van besluit tot besluit): Besluit: Vergunningplicht bij: Te vinden in: Activiteitenbesluit Besluit landbouw 4 Besluit mestbassins Opslag van meer dan 35 kubieke meter nietgevaarlijk afval Opslag van meer dan 2.000 kubieke meter zand, grond of grind Opslag van meer dan 35 kubieke meter nietgevaarlijk afval anders dan zand, grond of grind Niet uitsluitend bewaren van dunne mest NB: niet onderzochte grond wordt gekenmerkt als afval. BOR, bijlage1, onderdeel C, categorie 28-4, onder a, 3e Besluit landbouw, artikel 3 lid 1 onder n ten derde Besluit landbouw, artikel 3 lid 1 onder j ten eerste BOR, bijlage 1, onderdeel C, categorie 7.5, onder f In de meeste gevallen zal een bedrijf waarvoor erkenning BRL9335 noodzakelijk is ook vergunningplichtig blijken. 3 Voorheen was sprake van Wm-plichtige inrichtingen. Dit is thans Wabo plichtig geworden. 4 Naar verwachting zal het Besluit landbouw medio 2012 vervallen. De activiteiten vallen dan rechtstreeks onder het Barim. Het opbulken van kleine partijtjes grond versie 21122011.doc 4

Het opbulken van kleine partijtjes grond, hoe moet dat en kan dat zo maar? Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat voor bepaalde vormen van tijdelijke opslag is in het kader van het Besluit bodemkwaliteit geen Omgevingsvergunning meer nodig is. Wel moet dan worden voldaan aan bepaalde randvoorwaarden met betrekking tot maximale duur van opslag, meldingsplicht en kwaliteitseisen (zie navolgende tabel). Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan herleeft de verplichting tot een Omgevingsvergunning. De eisen bij het tijdelijk opslaan van grond Vorm van tijdelijke opslag Voorwaarden van het Bbk Maximale duur van de opslag kwaliteitseisen meldingsplicht Kortdurende opslag 6 maanden - Ja Tijdelijke opslag op landbodem Tijdelijke opslag in oppervlaktewater Weilanddepot: opslag van baggerspecie over aangrenzend perceel Opslag bij tijdelijke uitname 3 jaar 10 jaar 3 jaar Looptijd van de werkzaamheden Kwaliteit moet voldoen aan de kwaliteitsklasse van de ontvangende bodem Kwaliteit moet voldoen aan de kwaliteitsklasse van de ontvangende waterbodem Alleen baggerspecie die voldoet aan de normen voor verspreiding over aangrenzende percelen Ja, met voorziene duur van opslag en eindbestemming Ja, met voorziene duur van opslag en eindbestemming Ja, met voorziene duur van opslag en eindbestemming - Nee Bij de tijdelijke opslag wordt duidelijk onderscheid gemaakt in opslag binnen een inrichting en opslag buiten een inrichting. AgentschapNL heeft een handvat tijdelijke opslag beschikbaar gesteld m.b.t. de tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie. Hierin is duidelijk opgenomen wat er bij tijdelijke opslag van grond geldt. Dit handvat is te downloaden op http://www.agentschapnl.nl/content/handvat-opslag-grond-enbaggerspecie en is in de bijlage in zijn geheel overgenomen. Wat kost een certificering? Een certificering BRL9335 met protocol 9335-1 bestaat uit een toelatingsonderzoek en de jaarlijkse instandhouding van het certificaat. Voor het toelatingsonderzoek moet gedacht worden aan een bedrag van circa 2.500,00. Instandhouding kost ongeveer 3.500,00 per jaar. (NB dit zijn richtbedragen. De werkelijke bedragen kunnen afwijken). Deze bedragen zijn natuurlijk exclusief de te onderhouden database, de dagelijkse werkzaamheden conform het protocol van de certificaathouder en de daadwerkelijke uitkeuring van de partijen grond. Wat is de relatie met de partijdefinitie uit VKB protocol 1001 versie 2? Voor de partijdefinitie verwijzen we naar ons artikel Partijgrootte bij onderzoek conform Protocol 1001 Wie verzorgt de handhaving? De gemeente is bevoegd voor het toezicht op het verrichten van werkzaamheden met de vereiste erkenning maar is niet bevoegd om rechtstreeks op te treden tegen overtredingen. De gemeente is alleen bevoegd voor het toezicht op de toepassingslocatie. De Inspecties zijn verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op Kwalibo (Art. 18.2a lid 3 Wm) en kunnen bijvoorbeeld erkenningen (laten) intrekken. Bij overtredingen van Bbk art. 15-1 dient daarom het toezichtloket bodem van de VROM-inspectie geïnformeerd te worden. Verder kan opgemerkt worden dat indien er bij een gemeente een melding van toepassing van grond binnenkomt waarin een overtreding van artikel 15.1 van het Bkk wordt vastgesteld zoals het samenvoegen van partijen grond door een niet BRL9335/7500 erkende instelling- deze melding, conform Bbk art. 21.1, niet in behandeling genomen wordt. Het opbulken van kleine partijtjes grond versie 21122011.doc 5

Het opbulken van kleine partijtjes grond, hoe moet dat en kan dat zo maar? Voor de handhavers hebben is er een hulpmiddel beschikbaar dat bij controles gebruikt kan worden. Uitgaande van het protocol BRL9335-1 is een beknopte opsomming gemaakt van de voorschriften waaraan de certificaathouder moet voldoen wil hij partijen grond op de juiste manier opbulken. Het hulpmiddel is hier te vinden. Toezichtloket Bodem De Inspectie I&M (voorheen de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de VROM-inspectie) heeft een toezichtloket bodem ingericht. Bij dit toezichtloket is het mogelijk signalen af te geven over bedrijven die vermoedelijk bodem- en/of bouwstoffenregelgeving overtreden. Als je melding wil maken van het vermoedelijk overtreden van bodem- en of bouwstoffenregelgeving is het mogelijk om je aan te melden via het formulier Bodemsignaal. Het is niet mogelijk bodemsignalen anoniem 5 af te geven. Conclusie Het opbulken van kleine partijtjes kan uitsluitend plaats vinden conform BRL9335 d.m.v. VKB protocol 9335-1 (of conform BRL7500) door een als zodanig gecertificeerde én erkende instelling. Enigste uitzondering: opbulking tot 25 m 3 is mogelijk zonder certificering en erkenning. o Bijlagen: 1) voorbeeld van een grondbewijs BRL 2) handvat tijdelijke opslag 5 Wil je een situatie liever anoniem melden, dan kan dat bij stichting Meld Misdaad Anoniem: http://www.meldmisdaadanoniem.nl of bel 0800-7000. Het opbulken van kleine partijtjes grond versie 21122011.doc 6

Grondbewijs BRL Grond 9335 [1] Naam certificaathouder, beschikt over een NL-BSB-productcertificaat [2] /KOMO productcertificaat en verklaart hierbij de volgende partij grond gekwalificeerd te hebben: Kwaliteit (aanvinken indien van toepassing): Voor de toepassingen in op of op de bodem: voldoet aan de achtergrondwaarden; voldoet aan de maximale waarden bodemkwaliteitsklasse wonen; voldoet aan de maximale waarden bodemkwaliteitsklasse industrie. Voor de toepassingen onder oppervlaktewateren: kwaliteitsklasse A voldoet aan de maximale waarde voor toepassing in zoet oppervlaktewater; kwaliteitsklasse B voldoet aan de interventiewaarde bodem voor toepassing onder oppervlaktewater; voldoet aan de maximale waarden voor toepassing in zout oppervlaktewater. Ruimte voor NL-BSB of KOMO merk Nummer NL-BSB/ KOMOcertificaat Voor de toepassing in een grootschalige bodemtoepassing: grond die voldoet aan de maximale waarden voor grootschalige toepassing. Voor de toepassing in een gebied waarvoor gebiedsspecifiek beleid is vastgesteld: grond die voldoet aan de maximale waarden van gebiedsspecifiek toetsingskader: << naam gebiedsspecifieke toetsingskader>>. De partij is onderzocht op de volgende standaardpakketten: pakket A pakket C1 pakket C2 pakket C3 uitloging Aanvullende parameter: geen /.. Partijkenmerk : Partijomvang : ton.(oorspronkelijke partij: ton) Civiele kwaliteit indien onderzocht : Datum levering : Plaats van levering : Partijnummer : Gegevens certificaathouder Naam : Adres : PC + Woonplaats : Telefoon : Telefax : Gegevens afnemer Naam : Toepassingslocatie : Adres : Naam : PC + Woonplaats : Adres : Telefoon : PC + Woonplaats : Telefax : Wenken voor de afnemer (aanvinken indien van toepassing) Dit grondbewijs is geldig tot maximaal 3 jaar na de datum van uitgifte en dient gedurende een periode van 5 jaar periode bewaard te blijven. Deze partij grond is zowel milieuhygiënisch als civieltechnisch gekwalificeerd. Deze partij grond is bedoeld voor toepassing op of in de bodem niet zijnde de bodem onder oppervlaktewater; Deze partij grond is bedoeld voor toepassing op of in de bodem onder oppervlaktewater; Vraag indien gewenst nadere specificaties over de partij bij de certificaathouder op. Beslis tijdig of u een eigen onderzoek op de partij wilt uitvoeren en laat dit aan de certificaathouder weten. Grond: vast materiaal dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter, niet zijnde baggerspecie; Onder de definitie van grond in het Besluit bodemkwaliteit (zie paragraaf 1.4) kunnen ook zand uit de reiniging van RKGV (riool-, kolken- en gemalenslib, veegzand) en zand (van natuurlijke oorsprong) uit de reiniging van sorteer- en zeefzand vallen. Baggerspecie materiaal dat is vrijgekomen uit de bodem via het oppervlaktewater of de voordat water bestemde ruimte en dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter. [1] Dit grondbewijs is niet het productcertificaat-bsb-certificaat dat door de certificerende instelling aan de certificaathouder wordt verstrekt. Het grondbewijs is een eigen verklaring van de certificaathouder en wordt voorzien van het NL-BSB/KOMO-merk. Het grondbewijs wordt meegeleverd omdat de partij zelf fysiek niet te merken is met het NL-BSB/KOMO-merk en om de partij nader te specificeren wat betreft de kwaliteit van de grond en de eventuele randvoorwaarden voor toepassing [2] De certificaathouder vermeldt op dit grondbewijs, afhankelijk van de kwaliteitsverklaring op basis waarvan dit grondbewijs wordt afgegeven, het NL-BSB-certificaat of het KOMO- productcertificaat. Op basis hiervan wordt ook of het NL-BSB-merk of het KOMO-merk opgenomen op dit grondbewijs. Het opbulken van kleine partijtjes grond versie 21122011.doc 7

Het opbulken van kleine partijtjes grond versie 21122011.doc 8

Algemene toelichting Dit stroomschema geeft op basis van complexe wettelijke regels rondom opslag van grond en baggerspecie een handvat om hier praktisch mee om te gaan. Bodembescherming staat in dit afwegingsschema voorop. Het gaat uit van de tijdelijke opslag van 1 partij grond of bagger op een locatie. In veel gevallen zal dit een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer zijn [weblink volgt]. Of er wel of geen sprake is van een inrichting kan verschil uitmaken voor welke regelgeving van toepassing is (Bbk, Barim of beide), maar het beschermingsniveau voor de bodem is steeds hetzelfde. Als de opslag plaats vindt bij een inrichting die een omgevingsvergunning milieu nodig heeft (hierna: een vergunningplichtige inrichting) geeft de NRB [weblink volgt] aan hoe met bodembescherming omgesprongen wordt. De nieuwe NRB zal eenzelfde spoor volgen. Voor meervoudige opslag is een aparte toelichting [weblink volgt]. Ook is er een aparte toelichting die nog tot medio 2012 geldt als de inrichting plaats vindt bij een landbouwbedrijf [zie laatste deel toelichting]. Overigens zal het toepassen via aanbrengen van grond en baggerspecie in het kader van het Bbk over het algemeen geen inrichting zijn. In deze toelichting wordt de bevoegdheidsverdeling binnen de overheid vervolgens als nevenaspect uitgewerkt. Melden Voor de opslag van één partij grond of baggerspecie wordt geadviseerd om de melding van het Bbk als basis te gebruiken. Als ook een melding vereist is voor Barim zal de Bbk melding over het algemeen ook de informatie bevatten die daarvoor aangeleverd moet worden. In dat geval is een aparte melding Barim via de AIM-module niet noodzakelijk. Voor het melden van de eindbestemming op grond van Bbk heeft de melder 6 maanden na het moment van in opslag nemen om een eindbestemming te zoeken en aan te geven. De mogelijkheid van kortdurende opslag kan ook worden benut vooruitlopend op andere vormen van tijdelijke opslag. De totale duur van de tijdelijke opslag (inclusief de 6 maanden) van een partij mag echter de periode van 3 jaar op landbodems niet overschrijden, anders is het storten. Bewijsmiddelen Door de koppeling tussen Barim en Bbk vormen bewijsmiddelen genoemd in het Bbk, zoals bodemkwaliteitskaarten, tevens bewijsmiddelen voor opslag die in kader van het Barim plaatsvindt. Voor opslag < 6 maanden is voor de partij geen bewijsmiddel noodzakelijk, maar is wel van nut voor het goed invullen van de zorgplicht in die periode. Toetsing De toetsing van grond en baggerspecie en de kwaliteit van de bodem van de opslaglocatie vindt plaats op basis van de bodemkwaliteitsklassen uit Bbk. Voor schone grond en bagger wordt getoetst aan de toetsingsregels en normen voor de achtergrondwaarde. Bbk vraagt geen toetsing aan de bodemfunctieklasse. Indien er een nota bodembeheer is vastgesteld, gelden de eisen daarin als toetswaarden. Bodembeschermende voorziening Er gelden geen bodembeschermende voorzieningen indien ter plaatse van de opslag voldaan wordt aan generiek of gebiedsspecifiek toetsingskader Bbk. Wel gelden de algemene principes van zorgplicht. In alle andere gevallen geldt: Niet verpompbaar materiaal: Kwaliteit wonen of industrie: vloeistofkerende vloer met overkapping of vloeistofdichte vloer Kwaliteit onbekend of slechter dan industrie: vloeistofdichte vloer. Verpompbaar materiaal: Foliebassin of een gelijkwaardige voorziening waarmee een verwaarloosbaar bodemrisico wordt bereikt. Aanvullende eisen Bij opslag Activiteitenbesluit gelden aanvullende eisen hoofdstuk 2 Barim. Bij vergunningplicht de eisen zoals opgenomen in de vergunning. Indien er als onderdeel van de opslag handelingen plaatsvinden die primair gericht zijn op kwaliteitsverbetering (BRL 7500) of partijen worden samengevoegd (BRL 9335), dan kan het erkenningenstelsel van Bbk van toepassing zijn. (zie H2 Bbk (Kwalibo) en kennis- en communicatiemiddelen die hier specifiek om ingaan). Naast de milieuregelgeving gelden voor de locatie van opslag uiteraard regels vanuit onder andere de ruimtelijke ordening. Het opbulken van kleine partijtjes grond versie 21122011.doc 9

Bevoegd gezag Opslag van 1 partij: Bbk: gemeente bevoegd gezag voor melding en handhaving type B opslag kleiner dan 10.000 m 3 : gemeente bevoegd gezag voor melding Barim en handhaving type C opslag kleiner dan 10.000 m 3 : gemeente bevoegd gezag voor omgevingsvergunning en handhaving type C opslag groter dan 10.000 m 3 : gemeente bevoegd gezag omgevingsvergunning, provincie Verklaring van geen bedenkingen (Vvgb), gemeente én provincie bevoegd tot handhaving. Opslag meerdere partijen: Bbk: gemeente bevoegd gezag voor melding en handhaving type B opslag kleiner dan 10.000 m 3 : gemeente bevoegd gezag voor melding Barim, Omgevingsvergunning beperkte milieutoets provincie (bij opbulken) van toepassing) en handhaving type C opslag kleiner dan 10.000 m 3 : gemeente bevoegd gezag voor omgevingsvergunning en handhaving type C opslag groter dan 10.000 m 3, niet opbulken: gemeente bevoegd gezag omgevingsvergunning, provincie Vvgb, gemeente én provincie bevoegd tot handhaving type C opslag groter dan 10.000 m 3, wel opbulken: gemeente bevoegd gezag voor omgevingsvergunning en handhaving IPPC inrichting: provincie bevoegd gezag omgevingsvergunning en handhaving wanneer bijvoorbeeld ook grond wordt geïmmobiliseerd binnen de inrichting naast opslag er van. Deze situaties gelden als er verder geen andere activiteiten dan genoemd plaatsvinden. Specifieke toelichting per gecodeerd Item in schema 1. Overigens zijn er bijzondere regels voor een partij grond die door een particulier aan de gemeente wordt aangeboden of om het (hangende onderzoek) opslaan van een partij die illegaal in de gemeente is gedumpt en afgevoerd naar een gemeentelijk depot. Zie hiervoor de toelichting over meervoudige opslag [weblink volgt]. 2. Vergunningplicht volgt uit Bor bijlage I onderdeel C categorie 28.10 aanhef. 3. Melding Bbk schone grond en bagger > 50 m 3 en licht verontreinigde grond en bagger > 0 m 3. Geldt ook voor opslag binnen bestaande inrichting type B. Voor een losse partij bij een inrichting type C geldt daarnaast aanpassing vergunning indien opslag in strijd is met vergunning. 4. Vrijstelling van de vergunningplicht volgt uit Bor Bijlage I onderdeel C categorie 28.10 ten zevenentwintigste. 5. Vergunningplicht volgt uit Bor bijlage I onderdeel C categorie 28.10 aanhef. Voor een losse partij bij een al bestaande inrichting type C geldt melding Barim, dat volgt uit artikel 2.4 Bor in combinatie met artikel 3.36, eerste lid, Barim. 6. Het vervallen van de vergunningplicht volgt hier uit Bor bijlage I onderdeel C categorie 28.10 ten zevenentwintigste. De conclusie geldt voor een losse partij en een partij binnen een inrichting type B. Binnen een inrichting type C moet de opslag in de omgevingsvergunning milieu geregeld worden. Het opbulken van kleine partijtjes grond versie 21122011.doc 10

Opslag van grond en bagger bij een landbouwbedrijf Het Besluit landbouw milieubeheer heeft bijzondere grenzen welke handelingen met grond toegestaan zijn zonder omgevingsvergunning milieu. Een landbouwbedrijf mag het volgende opslaan/bewerken/verwerken: 1. Ten hoogste 2.000 m 3 grond a. Ontstaan binnen het eigen bedrijf EN b. Afkomstig van eigen werkzaamheden of aangewend voor eigen werkzaamheden; 2. Ten hoogste 2.000 m 3 grond a. Niet ontstaan binnen het eigen bedrijf, b. Bedoeld en geschikt voor nuttige toepassing, EN c. Afkomstig van eigen werkzaamheden of aangewend voor eigen werkzaamheden; 3. Ten hoogste 35 m 3 grond a. Niet ontstaan binnen het eigen bedrijf, b. Niet bedoeld of niet geschikt voor nuttige toepassing, EN c. Afkomstig van eigen werkzaamheden of aangewend voor eigen werkzaamheden; 4. Baggerspecie ontstaan binnen het eigen bedrijf (geen maximum); 5. Ten hoogste 35 m 3 baggerspecie niet ontstaan binnen het eigen bedrijf. Toelichting Er zit enige overlap tussen de criteria. Als we aannemen dat grond ontstaan binnen het eigen bedrijf ook afkomstig van eigen werkzaamheden is en dat grond aangewend voor eigen werkzaamheden ook bedoeld of geschikt voor nuttige toepassing is, wordt het overzicht iets eenvoudiger: 1. Ten hoogste 2.000 m 3 grond a. Ontstaan binnen het eigen bedrijf/afkomstig van eigen werkzaamheden; 2. Ten hoogste 2.000 m 3 grond a. Niet ontstaan binnen het eigen bedrijf, EN b. aangewend voor eigen werkzaamheden/bedoeld en geschikt voor nuttige toepassing; 3. Ten hoogste 35 m 3 grond c. Niet ontstaan binnen het eigen bedrijf, d. Niet bedoeld of niet geschikt voor nuttige toepassing, EN e. Afkomstig van eigen werkzaamheden; 4. Baggerspecie ontstaan binnen het eigen bedrijf (geen maximum); 5. Ten hoogste 35 m 3 baggerspecie niet ontstaan binnen het eigen bedrijf. Een landbouwbedrijf is een inrichting zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit landbouw milieubeheer, dat is een van de volgende soorten inrichtingen: een melkrundveehouderij; een akkerbouw- of tuinbouwbedrijf met open grondteelt; een gemechaniseerd loonbedrijf; een paardenhouderij; een kinderboerderij; een kleinschalige veehouderij, en een inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is voor: 1. witloftrek of teelt van eetbare paddenstoelen of andere gewassen in een gebouw; 2. opslag van vaste mest, bloembollenafval, afgedragen gewas of gebruikt substraatmateriaal; 3. een spoelbassin. Het besluit verstaat onder een gemechaniseerd loonbedrijf inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die deel uitmaakt van een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak agrarisch gemechaniseerd loonwerk, zoals cultuurtechnische werken, mestdistributie en grondverzet, en soortgelijke dienstverlening verricht; Wat wordt bedoeld met grond? Het besluit landbouw gebruikt de term zand, grind en grond. Deze begrippen vallen alle drie onder het begrip grond van het Bbk; in deze tekst wordt het begrip grond gebruikt in de zin van het Bbk. Waaruit volgen de gegeven hoeveelheden? Het opbulken van kleine partijtjes grond versie 21122011.doc 11

De volgen uit de grenzen genoemd in artikel 3 van het besluit. Die grenzen geven aan wanneer voor een landbouwbedrijf het besluit terugtreedt en een omgevingsvergunning milieu nodig is. Voor grond zijn de volgende grenzen relevant waarbij het besluit NIET geldt indien: 1. afvalstoffen worden op- of overgeslagen, die niet binnen het eigen bedrijf zijn ontstaan, voorzover de inrichting beschikt over een opslagcapaciteit van meer dan 35 m 3 voor de opslag van afvalstoffen, behoudens zand, grind en grond voor zover deze stoffen bedoeld en geschikt zijn voor nuttige toepassing (Besluit landbouw, art 3, eerste lid, onder j ten eerste); 2. in de inrichting of een onderdeel daarvan voorzieningen of installaties aanwezig zijn voor het opslaan of bewerken en verwerken van meer dan in totaal 2.000 m 3 zand, grind en grond (Besluit landbouw, art 3, eerste lid, onder n ten derde); of 3. in de inrichting of een onderdeel daarvan voorzieningen of installaties aanwezig zijn voor het opslaan of bewerken en verwerken van zand, grind en grond dat niet afkomstig is van eigen werkzaamheden of niet wordt aangewend voor eigen werkzaamheden (Besluit landbouw, art 3, eerste lid, onder n ten vierde). Het opbulken van kleine partijtjes grond versie 21122011.doc 12