Thema Kinderen en school

Vergelijkbare documenten
Thema Kinderen en school

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

Thema Op het werk. Lesbrief 12. In de pauze.

Thema Informatie vragen bij een instelling

Les 35. Een nieuw paspoort

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Les 2. Naar het ziekenhuis.

Thema Kinderen en school

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

Thema Op zoek naar werk

Les 1. Bij de huisarts

Les 4. Naar de apotheek.

Thema Op zoek naar werk

Thema In en om het huis.

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Lesbrief 35. AOW aanvragen.

Les 34. Meedoen in het verpleeghuis

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen

Thema Op zoek naar werk. Les 7. Naar het uitzendbureau.

Thema Kinderen en school

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Op zoek naar werk

Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel

Les 4. De fysiotherapeut.

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Op zoek naar werk

Thema Kinderen en school

Thema Op zoek naar werk. Les 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Pluslessen. Les 42. Contact met elkaar. Wat leert u in deze les? Succes! 0 Een praatje beginnen met onbekenden.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Kinderen en school.

Les 33. Zwangerschap

Thema In en om het huis

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Lesbrief 1. Bij de huisarts

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Op zoek naar werk

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Thema Op zoek naar werk. Les 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op het werk. Les 13. Hoe werkt de machine?

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Thema In en om het huis

Lesbrief 8. Een taxi bellen

Thema In en om het huis

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Gezondheid. Les 2. De wachtkamer

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Thema Op het werk. Les14. Opdrachten

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Thema In en om het huis.

Les 5. In het ziekenhuis.

dat ouders vaak afspraken maken om hun kinderen bij elkaar thuis te laten spelen.

Thema Op zoek naar werk

Herhalingsles van het thema Gezondheid

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Thema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De huisarts

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Les 6. Herhaling thema.

Thema Gezondheid. Les 34. Een afspraak bij de GGD.

Thema In en om het huis

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Kinderen en school. Les 21. Herhaling thema

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Lesbrief 5. In het ziekenhuis.

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De huisarts

Thema Kinderen en school. Les 18. Voor het eerst naar school

Thema In en om het huis

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Lesbrief 40. Een nieuwe woning zoeken

Actielessen. Lesbrief 1. Nederlands leren. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Thema In en om het huis

Transcriptie:

http://www.edusom.nl Thema Kinderen en school Lesbrief 19. Lid worden van een club. Wat leert u in deze les? Hoe u lid kunt worden van een club. Vragen beantwoorden. Zeggen hoe vaak iets gebeurt. De toekomende tijd gebruiken. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 1 Silva, de dochter van Ayaan Osman, wil lid worden van een zwemvereniging. Ayaan belt naar een vereniging. Mevr. Osman: Mevr. Osman: Mevr. Osman: Mevr. Osman: Mevr. Osman: Mevr. Osman: Mevr. Osman: Mevr. Osman: Mevr. Osman: Mevr. Osman: De Watervrienden, met Tim Groot. Dag, u spreekt met mevrouw Osman. Ik wil graag informatie over de zwemvereniging De Watervrienden. Dat kan, wat wilt u weten? Mijn dochter Silva wil graag op zwemmen. En hoe oud is uw dochter? 10 jaar. En uw dochter wil op zwemmen.., maar wat wil zij doen? Nou, zwemmen natuurlijk. Ja, dat begrijp ik. Maar bij ons kun je verschillende dingen doen. Wij geven natuurlijk zwemles, maar je kunt bij ons ook wedstrijdzwemmen, er is waterpolo en je kunt ook aquajoggen. Nou, mijn dochter heeft haar zwemdiploma al. Ze heeft met schoolzwemmen haar A- én B-diploma gehaald. Maar dat schoolzwemmen is nu afgelopen en ze vindt zwemmen zó leuk dat ze iedere week wil zwemmen. Nou kinderen vanaf 8 jaar kunnen bij ons mee doen met wedstrijdzwemmen. O, moet ze dan meteen wedstrijden zwemmen? Nee hoor, in het begin nog niet. We trainen met kinderen de verschillende zwemslagen en ze werken aan hun conditie. Als ze willen kunnen ze daarna meedoen aan de wedstrijden, maar dat hoeft niet. En hoe vaak moet ze dan trainen? Kinderen tot 16 jaar trainen maximaal twee keer per week, hoe oud is uw dochter ook al weer, zei u? Tien. Nou, dan kan ze op dinsdag en donderdagavond trainen, van half 6 tot kwart voor 7. En wat moet je doen om lid te worden? Ik kan u een inschrijfformulier opsturen. Dat kunt u invullen en terugsturen. Maar uw dochter kan ook eerst een keertje komen kijken. Ze kan dan een keer mee trainen om te kijken of ze het wel leuk vindt. O, dat vind ik wel een goed idee. Ja, dat doen we altijd, dan kunnen de kinderen kijken of ze het echt leuk vinden bij ons. 2

DE WOORDEN Opdracht 2. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via de website. De vereniging Een vereniging is een groepje mensen die samen hetzelfde doen, bijvoorbeeld sporten of kaarten. Voorbeeld: Ik ben lid van de zwemvereniging. Ik ga er iedere week heen. Meteen Meteen betekent: direct. Als je iets meteen doet, dan doe je het direct. Je wacht niet. Voorbeeld: Ik ga nu meteen opbellen, want straks heb ik geen tijd. De wedstrijd Voorbeeld: Als er een voetbalwedstrijd op TV is zoals Nederland-Turkije, kijkt bijna iedereen. Trainen Als je traint dan doe je oefeningen met je lichaam. Voorbeeld: Als je goed wilt worden in een sport, dan moet je veel trainen. Je moet veel oefenen. Lid worden Als je lid wordt van een club, dan schrijf je je in bij de club. Je hoort dan bij de club. Voorbeeld: Silva wil lid worden van een zwemvereniging. Dan kan ze iedere week zwemmen bij de vereniging. De leeftijd De leeftijd is het aantal jaren dat je leeft. Voorbeeld: - Wat is uw leeftijd? - Ik ben 25 jaar. Tip woorden leren Leer elke dag drie woorden. 3

VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. 1. Mevrouw Osman wil informatie over zwemles. Goed Fout 2. Silva wil op aquajoggen. 3. Voor het wedstrijdzwemmen moet je 16 jaar zijn. 4. Silva gaat eerst trainen voordat ze wedstrijden gaat zwemmen. 5. Mevrouw Osman moet een inschrijfformulier gaan halen bij het zwembad. Bekijk nu de antwoorden op p. 25. 4

HET GESPREK Opdracht 4. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 2 Het gesprek gaat door. Mevrouw Osman vraagt nog meer informatie. Mevr. Osman: Mevr. Osman: Mevr. Osman: U had het ook over aquajoggen, wat is dat precies? Dat is voor jongeren vanaf 16 jaar. Het is een soort gymnastiek in het water. Is dat ook voor mensen van mijn leeftijd? Ja zeker. Nou, dat lijkt mij eigenlijk wel wat. Ik wil een sport gaan doen. Wanneer is dat aquajoggen? Ik zal het even voor u opzoeken, een ogenblik alstublieft. Op maandagavond van half 9 tot half 10 is er aquajoggen voor dames. Mevr. Osman: Kan ik dan ook een keertje mee komen doen? Om te kijken of ik het leuk vind? Natuurlijk, de eerste keer is gratis. Daarna kunt u een maandkaart kopen. Mevr. Osman: Dus ik hoef geen lid te worden van de vereniging? Nee, u betaalt per keer, maar u kunt ook een maandkaart nemen. Dat is goedkoper. Mevr. Osman: En wat kost een maandkaart? 12 en een halve euro. Mevr. Osman: 12 euro 50 en wat kost het wedstrijdzwemmen voor mijn dochter? Dat weet ik niet uit mijn hoofd. Ik geloof dat de contributie iets van 30 euro per half jaar is. Mevr. Osman: En waar zijn de trainingen? Ik bedoel, in welk zwembad zitten jullie? In de Golfbreker. Mevr. Osman: Dat is dat grote zwembad aan de Noorderweg? Dat klopt, aan de Noorderweg 10. Mevr. Osman: Nou, ik heb het allemaal opgeschreven. Ik ga het met mijn dochter bespreken. Dank u wel voor de informatie. Graag gedaan en misschien tot ziens. Mevr. Osman: Tot ziens. 5

DE WOORDEN Opdracht 5. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via de website. Het zwembad Een zwembad is een grote bak water om in te zwemmen. Voorbeeld: Ik ga één keer per week zwemmen in het nieuwe zwembad. De training Als je naar de voetbaltraining gaat, dan ga je oefenen met voetballen. Voorbeeld: De training is iedere week en duurt een uur. In de training moeten we heel veel hardlopen. De contributie Contributie is geld dat je moet betalen bij een club. Voorbeeld: - Hoe duur is het om lid te zijn van d zwemclub? - De contributie is 30 euro per half jaar. De maandkaart Voorbeeld: Je moet een maandkaart kopen, dan hoef je maar één keer per maand te betalen. De sport Voorbeeld: Ik vind voetbal een leuke sport, maar ik vind zwemmen ook leuk. De club Een club is hetzelfde als een vereniging. Voorbeeld: Ik ben lid van een voetbalclub. Dat is hartstikke leuk want daar voetballen allemaal leuke mensen. Wat kost dat? Als je zegt: Wat kost dat?, dan wil je weten hoe duur iets is. Voorbeeld: Op mijn werk kost de koffie 10 eurocent. Wat kost de koffie bij jou? 6

VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 6. Klopt dat? Schrijf op Ja, dat klopt of Nee, dat klopt niet. 1. Je kunt bij de zwemclub zwemles krijgen, wedstrijdzwemmen en aquajoggen. Klopt dat? 2. Als je op lid bent van een zwemclub, moet je meteen wedstrijden zwemmen. Klopt dat? 3. Silva kan twee keer per week trainen. Klopt dat? 4. Je kunt een keertje gratis mee trainen. Klopt dat? 5. Als je lid wilt worden van de club, dan moet je een formulier invullen. Klopt dat? 6. Aquajoggen is alleen voor kinderen. Klopt dat? 7. Als je lid van de zwemvereniging wordt, moet je contributie betalen. Klopt dat? Bekijk nu de antwoorden op p. 25. 7

Samenvatting Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat. Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op! 1 2 3 4 5 Bekijk de antwoorden op p. 25. 8

SPREKEN Opdracht 7. Wat kunt u zeggen? De oefening gaat over HOE VAAK u iets doet. Bijvoorbeeld: elke dag, soms, nooit, af en toe. Kijk naar het voorbeeld. Voorbeeld: Hoe vaak leest u de krant? Elke dag. Ik lees elke dag de krant. 1. Hoe vaak gaat u sporten? Antwoorden: Ik ga 2 keer in de week sporten / Ik ga nooit sporten / 2. Hoe vaak luistert u naar de radio? Antwoorden: Ik luister altijd naar de radio / Ik luister af en toe naar de radio / 3. Hoe vaak gaat u naar de bibliotheek? Antwoorden: Ik ga iedere week naar de bibliotheek / Ik ga soms naar de bibliotheek/. 4. Hoe vaak werkt u over? Antwoorden: Ik werk nooit over / Ik werk soms over, als het druk is / 5. Hoe vaak praat u Nederlands? Antwoorden: Ik praat elke dag Nederlands / Ik praat altijd Nederlands /.. 6. Hoe vaak gaat u naar de dokter? Antwoorden: Ik ga soms naar de dokter / Ik ga nooit naar de dokter /.. Altijd Nooit Soms / af en toe Vaak Meestal 9

SPREKEN Opdracht 8. Geef antwoord op de vragen. Spreek hardop voor uzelf. De oefening gaat over HOE VAAK u iets doet. Bijvoorbeeld: elke dag, soms, nooit, af en toe. Kijk naar het voorbeeld: Voorbeeld: Hoe vaak leest u de krant? Elke dag. Ik lees elke dag de krant. 1. Hoe vaak gaat u sporten? 2. Hoe vaak luistert u naar de radio? 3. Hoe vaak gaat u naar de bibliotheek? 4. Hoe vaak werkt u over? 5. Hoe vaak praat u Nederlands? 6. Hoe vaak gaat u naar de dokter? 10

GRAMMATICA Opdracht 9. Gaan. Als u wilt zeggen dat u iets wilt gaan doen, dan gebruikt u GAAN. Kijk maar. Voorbeeld: U wilt morgen een vereniging opbellen. U zegt: Ik ga morgen een vereniging opbellen. U wilt volgende week werk zoeken. U zegt: Ik ga volgende week werk zoeken. Nu u. Gebruik GAAN. 1 U wilt volgende week met de leraar praten. U zegt: 2 U wilt morgen lid worden van een club. U zegt: 3 U wilt er een weekje over nadenken. U zegt: 4 U wilt morgen een afspraak bij de dokter maken. U zegt: 5 U wilt morgen vakantie aanvragen. U zegt: 11

6 U wilt vanavond zwemmen. U zegt: 7 U wilt vanavond overwerken. U zegt: 8 U wilt volgende maand uw contributie betalen. U zegt: Bekijk nu de antwoorden op p. 26. 12

SPREKEN Opdracht 10. Vragen beantwoorden. Wat kunt u zeggen? U belt op naar een gymvereniging. U vraagt informatie over de vereniging. 1. U belt op naar een gymclub. U draait het nummer. U hoort: Met Versteeg. Wat zegt u? Antwoord: - Dag, u spreekt met [noem uw naam] - Hallo, met [noem uw naam] 2. Dan man aan de telefoon zegt: Wat kan ik voor u doen? Wat zegt u? Antwoord: - Ik wil informatie over de club. - Ik wil wat vragen over de club. 3. De man aan de telefoon zegt: Is het voor een kind of een volwassene? Wat zegt u? Antwoord: - Voor mijn zoon - Voor mijn dochter 4. De man aan de telefoon zegt: Hoe oud is zij? Wat zegt u? Antwoord: - 10 jaar - 4 jaar - 7 jaar - 3 jaar 5. De man zegt: De lessen zijn op woensdagmiddag van 4 tot 5. Wilt u nog meer weten? Wat zegt u? Antwoord: - Ja, hoeveel kost het? - Hoe duur is het? 6. De man zegt: de contributie is 15 euro per 3 maanden. En de eerste twee keer zijn gratis. Wat zegt u? Antwoord: - Waar worden de lessen gegeven? - Wat is het adres? 7. De man zegt: het is in de gymzaal van de Beukenlaan. Wat zegt u? Antwoord: - Dank u wel voor de informatie. - Bedankt! - Hartelijk dank. 13

SPREKEN Opdracht 11. Geef antwoord op de vragen. Spreek hardop voor uzelf. U belt op naar een gymvereniging. U vraagt informatie over de vereniging. 1. U belt op naar een gymclub. U draait het nummer. U hoort: Met Versteeg. Wat zegt u? 2. Dan man aan de telefoon zegt: Wat kan ik voor u doen? Wat zegt u? 3. De man aan de telefoon zegt: Is het voor een kind of een volwassene? Wat zegt u? 4. De man aan de telefoon zegt: Hoe oud is hij? Wat zegt u? 5. De man zegt: De lessen zijn op woensdagmiddag van 4 tot 5. Wilt u nog meer weten? Wat zegt u? 6. De man zegt: De contributie is 15 euro per 3 maanden. En de eerste twee keer zijn gratis. Wat zegt u? 7. De man zegt: Het is in de gymzaal van de Beukenlaan. Wat zegt u? 14

SCHRIJVEN Opdracht 12. Lees de informatiefolder van de zwemvereniging. WORD NU LID VAN ZWEMVERENIGING DE WATERRAT! Openingstijden: Ma Vr.: 9.00 18.00 Za.: 10.00 22.00 Zo.: 12.00 18.00 Meteen lid worden? Kijk hieronder voor meer informatie of bel! Trainingen per week Wedstrijden per week Contributie Kinderen tot 12 jaar 1 Geen 100,- per jaar Kinderen van 12 18 jaar 2 1 220,- per jaar Volwassenen 2 1 260,- per jaar Volwassenen Vrij zwemmen 150,- per jaar Volwassenen Vrij zwemmen 15,- maandkaart Alle wedstrijden voor de jeugd zijn op zaterdag. De wedstrijden voor de volwassenen zijn op zondagen. Alle trainingen vinden plaats tussen 15.00 en 18.00 op werkdagen. Meer informatie? Bel: 020-1234567 15

Beantwoord de vragen 1. Is het zwembad zondag om 11.00 open? 2. Wat kost het als u als volwassenen een maandkaart koopt? 3. Wanneer zijn de trainingen? 4. Op welke dag zwemmen de kinderen de wedstrijden? 5. Op welke dag is het zwembad het langst open? 6. Uw kind is 14. Wat kost het als uw kind een jaar lid wil worden van de zwemvereniging? 7. Hoe heet de zwemvereniging? 8. Welk telefoonnummer kunt u bellen voor meer informatie? Bekijk nu de antwoorden op p. 26. 16

DE WOORDEN Opdracht 13. Lid worden van de Waterrat. U heeft de informatiefolder gelezen en uw zoon van 14 jaar wil lid worden van de zwemvereniging. Vul het formulier in om lid te worden. INSCHRIJFFORMULIER ZWEMVERENIGING DE WATERRAT Naam:. Leeftijd:. Jongen / Meisje Jaarkaart / maandkaart Op welke dag wilt u training? Maandag / Dinsdag / Woensdag / Donderdag / Vrijdag Let op! Ouder dan 12? Vul dan twee dagen in! Heeft u / uw kind eerder zwemwedstrijden gezwommen? Ja / Nee Telefoonnummer:.. Bekijk nu de antwoorden op p. 26. 17

DE WOORDEN Opdracht 14. Wat is goed? Streep het foute antwoord door. 1. Ik wil graag lid worden van de vereniging /het zwembad. 2. Er zijn niet veel kosten. Het is goedkoop / duur. 3. De wedstrijden zijn voor kinderen / trainingen. 4. De contributie is voor een jaar / altijd. 5. Een maandkaart is geldig voor één seizoen / maand. 6. Zwemmen is een hele leuke wedstrijd / sport. 7. Ik wil gelijk beginnen, ik wil nu meteen / straks beginnen. 8. Lid zijn van een club is erg leuk / vies. Bekijk nu de antwoorden op p. 27. 18

DUUR OF GOEDKOOP? Opdracht 15. Wat kost dat? Trek lijntjes tussen de goede plaatjes en de prijzen. 8.970,- 1.89 0.20 399,- 120,- 400.000,- Bekijk nu de antwoorden op p. 27. 19

SPREKEN Spreek samen! Doe samen met uw Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B. Opdracht 16. Lees samen met uw taalvriend: A Ik wil gaan sporten. Ik wil gaan sporten. B Ga ook lekker zwemmen! Ga ook lekker zwemmen! A Doe jij dat dan? Doe jij dat dan? B Ja zeker, iedere week. Ja zeker, iedere week. A En mag ik vragen wat je doet? En mag ik vragen wat je doet? B Ik zit op aquajog-gen. Ik zit op aquajog-gen. A Wat is dát nou weer? Wat is dát nou weer? B Lekker gymmen in het water. Lekker gymmen in het water. A En op welke dag is dat? En op welke dag is dat? B Elke dinsdag en donderdag. Elke dinsdag en donderdag. SPREKEN 20

Opdracht 17. Lees samen met uw taalvriend: A En mag ik vragen hoeveel dat kost? En mag ik vragen hoeveel dat kost? B 2-en-een halve euro per keer 2-en-een-halve euro per keer A En hoe láát is dat aquajoggen? En hoe láát is dat aquajoggen? B Van half 9 tot kwart voor 10. Van half 9 tot kwart voor 10. A Is dat iets voor mij? Is dat iets voor mij? B Natuurlijk, waarom niet? Natuurlijk, waarom niet? A Ik zal erover nadenken. Ik zal erover nadenken. B Ga gewoon een keertje mee. Ga gewoon een keertje mee. De eerste keer is gratis! De eerste keer is gratis! A O, dán ga ik zeker mee! O, dán ga ik zeker mee! VRAAG VAN DE LES Wat is contributie? 21

LEZEN Opdracht 18. Lees. DE INFORMATIE. Clubs en verenigingen. Als u in uw vrije tijd iets leuks wilt doen, dan kunt u lid worden van een vereniging of een club. Er zijn veel verschillende verenigingen. Als u wilt gaan sporten dan kunt u lid worden van een sportclub. U kunt bijvoorbeeld gaan zwemmen, voetballen of hardlopen. U kunt ook gaan dansen, muziek gaan maken of lid worden van een computervereniging. Of een kaartclub of een schaakclub. U kunt op verschillende manieren informatie zoeken over een vereniging. U kunt bijvoorbeeld op internet kijken. U kunt ook in de krant kijken. Of u vraagt informatie aan iemand die u kent. Als u een vereniging heeft gevonden, dan kunt u opbellen. U kunt informatie over de vereniging vragen. U kunt bijvoorbeeld vragen op welke dag er wordt getraind. Of op welke dagen de activiteit is. Of hoeveel de contributie is. En wat u moet doen om lid te worden. Meestal betaalt u per jaar contributie. Als u geen meer lid wilt zijn van een vereniging dan moet u uw lidmaatschap opzeggen. U moet zeggen dat u niet langer lid wilt zijn. U moet dan een kort briefje schrijven. U moet het briefje dan opsturen naar de secretaris van de club of vereniging. TIP VAN DE WEEK 1 Als u informatie vraagt bij een sportvereniging, vraag dan Wanneer is het trainen? Op welke dag is het trainen? Hoe laat is het trainen? Hoe vaak is er trainen? Waar is het trainen? Hoeveel is de contributie? Wat moet ik doen om lid te worden? Mag ik een keer gratis meetrainen? 22

TIP VAN DE WEEK 2 Beweging is goed! Kinderen hebben beweging nodig. Dat is goed voor ze! Kinderen moeten tenminste één uur per dag bewegen. Als kinderen te weinig bewegen dan kunnen ze dik worden. Laat uw kind lekker buitenspelen of breng uw kind naar een sportclubje. Laat uw kind niet te lang tv kijken of computeren en niet te veel snoepen. Geef zelf het goede voorbeeld: neem de fiets of loop en ga niet met de bus of tram, neem de trap en niet de lift! TIP VAN DE WEEK 3 Op ETV en de website ETV.nl. zijn veel programma s over sport te vinden Bijvoorbeeld: Den Haag in Beweging en Gespierde taal. PRAKTIJK Opdracht 19. Kijk in de praktijk. PRAKTIJKOPDRACHT INFORMATIE ZOEKEN U wilt iets leuks gaan doen in uw vrije tijd. U wilt lid worden van een vereniging. Of u zoekt een club voor uw kind. - Wat voor verengingen zijn er? Zoek informatie in de Gele gids of in het telefoonboek. - Kies twee verenigingen die u leuk vindt. Wat voor verengingen zijn het? - Schrijf de naam van de verenigingen en het telefoonnummer op. 23

HOE GAAT HET? Opdracht 20. Kent u de woorden? Kruis aan. De vereniging Meteen De wedstrijd Trainen Lid worden De leeftijd Het zwembad De training De contributie De maandkaart De sport Een club Wat kost dat? Goedkoop Opdracht 21. Kunt u het in het Nederlands? Deze les ging over lid worden van een club. U heeft geleerd hoe u lid kunt worden van een club. U heeft ook geleerd hoe u vragen kunt beantwoorden en kunt zeggen hoe vaak iets gebeurt. Ook heeft u geleerd om de toekomende tijd te gebruiken. En u? Kunt u zeggen hoe vaak iets gebeurt en de toekomende tijd gebruiken? En weet u hoe u lid kunt worden van een club? En hoe goed kunt u vragen beantwoorden? Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje. Goed Gaat wel Niet zo goed... Ik weet hoe ik lid kan worden van een club. Ik kan vragen beantwoorden. Ik kan zeggen hoe vaak iets gebeurt. Ik kan de toekomende tijd gebruiken. 24

ANTWOORDBLAD Opdracht 3. 1. Goed. Mevrouw Osman wil informatie over aquajoggen. 2. Fout. Silva wil graag zwemmen. 3. Fout. Voor het wedstrijdzwemmen moet je minimaal 8 jaar zijn. 4. Goed. Silva gaat eerst trainen en daarna pas wedstrijden zwemmen. 5. Fout. Mevrouw Osman krijgt een inschrijfformulier thuisgestuurd. Opdracht 6. 1. Ja, dat klopt. (De jongen zegt: Je kunt bij ons verschillende dingen doen. Wij geven zwemles, maar je kunt bij ons ook wedstrijdzwemmen, er is waterpolo en je kunt aquajoggen.) 2. Nee, dat klopt niet. (De jongen zegt dat ze in het begin geen wedstrijden hoeft te zwemmen. Ze moet eerst alleen trainen.) 3. Ja, dat klopt. (De jongen zegt dat kinderen tot 16 jaar maximaal twee keer per week trainen.) 4. Ja, dat klopt. (De jongen zegt: Uw dochter kan eerst een keertje komen kijken. Ze kan dan mee trainen om te kijken of ze het leuk vindt.) 5. Ja, dat klopt. (De jongen zegt: U moet een inschrijfformulier invullen en opsturen.) 6. Nee, dat klopt niet. (De jongen zegt: aquajoggen is voor jongeren vanaf 16 jaar.) 7. Ja, dat klopt. Samenvatting Let op. Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn! Mevrouw Osman belt op naar een zwemverenging. Haar dochter Silva wil graag op zwemmen. Ze vraagt informatie over de zwemvereniging. De jongen aan de telefoon geeft informatie over de het wedstrijdzwemmen en hij vertelt op welke dagen de trainingen zijn. Daarna vraagt mevrouw Osman informatie over aquajoggen. Ze wil zelf ook iets aan sport gaan doen. Tot slot vraagt mevrouw Osman hoeveel de contributie is. De jongen zegt dat hij niet precies weet hoeveel de contributie voor het wedstrijdzwemmen is. Maar hij gelooft dat het ongeveer 30 euro per half jaar is. Als je gaat aquajoggen dan kun je per keer betalen of een maandkaart kopen. Je hoeft dan geen lid van de vereniging te worden. 25

Opdracht 9. 1. Ik ga volgende week met de leraar praten. 2. Ik ga morgen lid worden van een club. 3. Ik ga er een weekje over nadenken. 4. Ik ga morgen een afspraak maken bij de dokter. 5. Ik ga morgen vakantie aanvragen. 6. Ik ga vanavond zwemmen. 7. Ik ga vanavond overwerken. 8. Ik ga volgende maand mijn contributie betalen. Opdracht 12. 1. Nee. 2. 15 euro. 3. Elke werkdag van 15.00 18.00. 4. Zaterdag. 5. Zaterdag. 6. 220 euro. 7. De waterrat. 8. 020-1234567. Opdracht 13. Let op. Dit is een voorbeeld. Andere namen, dagen en telefoonnummers kunnen ook goed zijn. INSCHRIJFFORMULIER ZWEMVERENIGING DE WATERRAT Naam:Ibrahaim Aden Leeftijd: 14 Jongen / Meisje Jaarkaart / maandkaart Op welke dag wilt u training? Maandag / Dinsdag / Woensdag / Donderdag / Vrijdag Let op! Ouder dan 12? Vul dan twee dagen in! Heeft u / uw kind eerder zwemwedstrijden gezwommen? Ja / Nee Telefoonnummer: 06-12345678 26

Opdracht 14. 1. Ik wil graag lid worden van de vereniging. 2. Er zijn niet veel kosten. Het is goedkoop. 3. De wedstrijden zijn voor kinderen. 4. De contributie is voor een jaar. 5. Een maandkaart is geldig voor één maand. 6. Zwemmen is een hele leuke sport. 7. Ik wil gelijk beginnen, ik wil nu meteen beginnen. 8. Lid zijn van een club is erg leuk. Opdracht 15. 8.970,- 1.89 0.20 399,- 120,- 400.000,- Vraag van de les: Dat is geld dat je moet betalen als je lid bent van een vereniging. 27

Hoe leer je Nederlands? Door veel te oefenen in de praktijk. Door de lessen van Edusom te volgen op radio, tv en internet. Door met deze lesbrieven te werken. En met Station Nederlands. Kijk ook eens op Oefenen.nl. Daar vindt u programma s over taal, maar ook over rekenen, gezondheid en nog veel meer. Kijk naar AT5 en Leef & Leer. Zoek een taalvriend om spreken en schrijven te oefenen. En zoek een taalcursus om nog meer te leren. U kunt ook naar het Taalspreekuur van de OBA gaan. Veel leerplezier! Kijken naar ETV In deze les gaat het over twee situaties: - Een (telefoon)gesprek voeren met een (sport)club. - Inschrijven bij een (sport)club. Kijk ook naar films op ETV en oefen bij Oefenen.nl. 28

Opdracht 1. Bekijk de film van het programma Inzet, werken als vrijwilliger op: http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=13&aid=295 Opdracht 2. Beantwoord de vragen. 1. Over welke sport gaat het?. 2. Waarom is de wedstrijd zo belangrijk?. 3. Vertel wat de man allemaal doet bij zijn vereniging.... Opdracht 3. Beantwoord de vragen. 1. Welke sport wilt u doen?. 2. Hoe kunt u lid worden van die vereniging of club?... 29

ANTWOORDEN EXTRA OEFENEN Opdracht 2. 1. Over welke sport gaat het? Voetbal. 2. Waarom is de wedstrijd zo belangrijk? Het is de kampioenswedstrijd. 3. Vertel wat de man allemaal doet bij zijn vereniging. - De man is grensrechter bij de voetbalvereniging. - De man heeft vroeger gevoetbald bij Spartaan Opdracht 3. 1. Welke sport wilt u doen? Eigen mening 2. Hoe kunt u lid worden van die vereniging of club? U kunt de vereniging bellen of langsgaan. U kunt zich dan inschrijven. Vaak moet u daarvoor een inschrijfformulier invullen. 30