Oudermap SNO. J. Riezebosch, S.J. Versteeg, R. Drost SNO LEUSDEN PEDAGOGISCHE VISIE EN BELEID. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R.



Vergelijkbare documenten
Pedagogische Visie SNO

SNO LEUSDEN. J. Riezebosch, S.J. Versteeg, R. Drost PEDAGOGISCHE VISIE EN BELEID

SNO LEUSDEN PEDAGOGISCHE VISIE EN BELEID. J. Riezebosch, S.J. Versteeg, R. Drost

PEDAGOGISCHE VISIE SNO

Pedagogische Visie SNO

Oudermap SNO. D Oudermap OUDERMAP 2015/2016 SNO BARNEVELD. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, 1

Beleidsplan SNO Inleiding

Pedagogisch beleidsplan buitenschoolse opvang het Zwammeke

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang De Zevensprong, Weezenhof 30

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang De Kroon, Stevenkerkhof

Pedagogisch beleidsplan Buitenschoolse Opvang Mathil Rouveen

Pedagogische Visie en Beleid

Pedagogisch Werkplan BSO In de Manne

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang Kompas

Pedagogisch beleid. buitenschoolse opvang. Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd en/-of verspreid zonder. maatwerk kinderopvang voor elk gezin

Pedagogisch Werkplan gastouder

Pedagogisch beleid. kinderdagverblijf

Hoe kijken wij naar kinderen? Pedagogisch beleid

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien

Pedagogisch beleid Kinderdagverblijf de Harlekijn

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang Kloek

5 pedagogisch medewerkers

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang De Aldenhove

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios

Pedagogisch beleid gastouderbureau via Laura

STICHTING DE BROODTROMMEL. Pedagogisch Beleid Tussenschoolse Opvang

Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf t Grut

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN SNO BARNEVELD

SchoolPleinwachtPlan De Triangel in Lunteren. Kerkhoflaan CH Lunteren

Samenvatting pedagogisch beleid Kinderopvang Natuurlijk. Doel Doelstelling Doelgroep

Samen groeien. Maak kennis met onze pedagogische visie

Samen groeien. Maak kennis met onze pedagogische visie

Pedagogisch beleidsplan. Inleiding. BSO Vrij Spel

Visie (Pedagogisch werkplan)

Pedagogisch beleidsplan.

Pedagogisch Werkplan Gastouder

Pedagogisch werkplan BSO De Toermalijin het Rooster

Pedagogisch beleidsplan

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang Montessori Nijmegen Oost

Wenbeleid Voor de kinderopvang van KieKeBoe

1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving

Pedagogisch werkplan BSO Bussloo

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang Grootstal

Pedagogisch beleid Flexkidz

Inspectierapport Dikkertje Dap (KDV) Gerlachusstraat AK Loon op Zand Registratienummer

Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzaal De Torteltuin Mariaschool Paterswolde

Pedagogisch beleids- en werkplan overblijf Maerten van den Velde Versiedatum:

Beknopt pedagogisch beleidsplan bso s van Kinderopvang Oldambt. De volledige versie kunt u krijgen bij de pedagogisch medewerksters

Pedagogisch werkplan Gastouderopvang Leuk enzo!

2 Algemene doelstelling en visie

Ik ben pedagogisch medewerker bij TintelTuin

Appendix bij Pedagogisch Beleidsplan voor Buiten Schoolse Opvang

Pedagogisch beleid Tussenschoolse opvang

Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf Kameleon & peutergroep t Snuffeltje

Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd en/-of verspreid zonder schriftelijke toestemming van de Peuterspeelzaal Ukkie BV

Anti-pestprotocol. Signalen van pesterijen kunnen o.a. zijn:

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch plan van aanpak 2016 Sport en Spel

PEDAGOGISCH KADER MISSIE-VISIE-KERNWAARDEN

Pedagogisch beleid Gastouderbureau Nederland

Nieuwsbrief De Vreedzame School

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Pedagogisch Beleidsplan. Fris! Kinderdagverblijven

Ik ben pedagogisch medewerker op een VVE locatie van TintelTuin

Pedagogisch beleidsplan Integraal Kindcentrum de Weide

Ons pedagogisch handelen peutergroep Drakesteyn

Begeleid(st)er buitenschoolse opvang

Observeerbare Termen. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 2

Pedagogisch plan Bengels kinderopvang

Mei 2019 Irina Baars-Verhagen

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam

SKS Alles Kids. Onze visie

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN KOBA

PEDAGOGISCHE WERKWIJZE BOFKONTJES pagina 1 van 5

Kwaliteit & pedagogiek

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan. Goed toegerust op ontdekkingsreis

Pedagogisch beleidsplan kort

BELEIDSPLAN SNO J. RIEZEBOSCH, S.J. VERSTEEG

PEDAGOGISCH BELEID HET KIEVITSNEST pagina 1 van 5

Kinderhuis de Fuut HUISREGELS. Regels en afspraken ten aanzien van de zorg voor kinderen in de binnenlocatie

Pedagogisch beleidsplan

Ons pedagogisch handelen peutergroep Kleuterland

Pedagogisch beleidsplan Fris! Kinderdagverblijven

Dubbeldamseweg-Zuid 97, 3314 JC Dordrecht,

ZORGBUREAU JOKIJO PEDAGOGISCHE BELEIDSDOCUMENTEN

Pedagogisch werkplan Sport BSO Weidevenne Savannestraat WB Purmerend Operationeel manager Monique van den Oever

KINDERDAGVERBLIJVEN BLUB, ZEGT DE VIS

Pedagogisch beleidsplan. Concept

Welschap Kinderopvang Lauraplein GP Heemskerk T Pedagogisch Beleid Tussenschoolse opvang

Pedagogisch werkplan kinderparticipatie

Pedagogische werkwijze

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN

Pedagogische werkwijze BSO Johanna Margaretha, februari 2016 Ellen Hemmelder, locatiemanager

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang Jump

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang Pico Energieweg

Positief pedagogisch klimaat Kindercampus Pendula

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem

Transcriptie:

SNO LEUSDEN J. Riezebosch, S.J. Versteeg, R. Drost PEDAGOGISCHE VISIE EN BELEID Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 1

Inhoudsopgave: Pedagogische Visie SNO... 3 Beleidsplan SNO... 13 Groepen >30... 30 SNO Mini Stars, Young Stars en All Stars.... 32 Inschrijfformulier SNO... 33 Algemene voorwaarden voor Kinderopvang Dagopvang en Buitenschoolse opvang... 35 Allergiepas... 48 Toestemmingsformulier (zelfstandige) activiteiten buitenhuis (BSO)... 49 Aanvraagformulier mutatie... 50 Toestemming tot het verstrekken van medicijnen op verzoek... 51 Tarieven overzicht... 53 Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 2

Pedagogische Visie SNO Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 3

1. Inleiding Goede naschoolse opvang biedt een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het kind en de samenleving in zijn geheel. Samen spelen, ontdekken, sporten, grenzen leren kennen en zich gewaardeerd voelen in een omgeving die er specifiek op gericht is om kinderen deze mogelijkheden te bieden, heeft een meerwaarde voor kinderen. SNO deelt deze mening zeer zeker. Daarnaast vinden we naschoolse opvang zo belangrijk dat we zowel naar de ouders als naar de kinderen toe zeggen wat we doen en doen wat we zeggen. Als eerste hebben we de taak als naschoolse opvang om de kinderen een plek te bieden waar ze zich veilig en op hun gemak voelen. Ze structuur te bieden en wat normen en waarden bij te brengen tegenover elkaar en naar de volwassenen om hen heen. Daarnaast zorgen wij dat er aandacht is voor persoonlijke en sociale competenties van de kinderen. Dit betekent dat ze in een uitdagende omgeving, individuele ontwikkelingskansen geboden krijgen en hierin begeleid worden, maar dat ze ook begeleid en ondersteund worden in contacten en omgang met elkaar. Niet alleen voor de kinderen maar ook voor de medewerkers en ouders geldt, dat we respectvol met elkaar omgaan. We respecteren een aantal waarden en regels. We hebben ook een voorbeeldfunctie voor de kinderen. Wij van SNO vinden het belangrijk dat de kinderen zichzelf op sportgebied kunnen ontdekken en ontwikkelen. Centraal blijft staan, de omgang naar elkaar en naar de begeleiding toe. Het is van belang openheid te bieden naar de ouders toe over de ontwikkeling van hun kind tijdens de naschoolse opvang, het programma, algemene zaken en ontwikkelingen en ons pedagogisch beleid. Het pedagogisch beleid moet inzicht geven in de manier waarop de basisdoelen van de naschoolse opvang (veiligheid bieden, aandacht voor persoonlijke competenties, overbrengen van waarden, normen en regels) in de praktijk uitgevoerd worden. Ook de structuur van de dagindeling, maandindeling en jaarindeling wordt duidelijk overgebracht naar zowel de ouders als de kinderen. Met het lezen van de Pedagogische visie van SNO hopen wij dat er een goed beeld ontstaat van de pedagogische kwaliteit binnen SNO. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 4

2. Pedagogische visie Wat willen we als SNO aanbieden aan kinderen, ouders en medewerkers? De Kinderen We willen bij SNO de kinderen een plek bieden waar ze gewaardeerd worden en waar ze met plezier naar toe gaan. Kinderen zijn zich vanaf 4 tot 12 jaar constant verder aan het ontwikkelen en elk kind is uniek met zijn eigen bepaalde karaktereigenschappen, interesses en talenten. Bij SNO willen we de kinderen de kans bieden om op hun speciale persoonlijke competenties en op sociale competenties te focussen zodat we die optimaal kunnen ontwikkelen. Er moet echter voldoende vrijheid zijn tot zelfontdekking en ontplooiing. Er is wel een bepaalde dagstructuur maar binnen deze indeling blijft er voldoende vrijheid over om zelf een actieve rol te vervullen in de ontdekking naar interesses en de mensen om hen heen. Kinderen moeten de kans krijgen zelf te bepalen aan welke activiteiten ze deelnemen, een open communicatie met de kinderen is van groot belang. Meer dan alleen vanuit een statische dagindeling is het belangrijk dat er ook oog is voor de individuele interesses en mogelijkheden die kinderen hebben en de verantwoordelijkheid die ze kunnen dragen. De basishouding is meer begeleidend dan corrigerend. Echter gelden er wel een aantal omgangsregels die de grenzen aangeven en die de kinderen veiligheid bieden. Er is ruimte voor 20 kinderen bij SNO SNO Mini Stars. Er is een bepaalde dagindeling en een weekthema. Van 15.00 tot 15.30 is inloop en vrije keuze. Om 15.45 tot 16.00 pauze met fruit, eten en drinken. 16.00 16.15 uitleg activiteit en groepsindeling. 16.30 17.00 is de sportactiviteit gerelateerd aan het weekthema. 17.00-17.30 pauze met iets drinken en een rijstewafel/cracker.17.30 18.30 vrije keuze en uitloop. We raden dus aan om de kinderen niet voor 16.45 op te halen aangezien we dan midden in de activiteit zitten. Uiteraard is de keuze van de tijd om uw kind op te halen geheel vrij. Tijdens de lange dagen vanaf 12.00 uur hanteren we dezelfde dag indeling. Echter is op de woensdag de vrije tijd groter. Wij van SNO beseffen ook dat de woensdag in principe de traditionele speel middag is voor de kinderen. De mogelijkheid is er dan ook om vriendjes of vriendinnetje van school mee te vragen naar SNO De sportieve naschoolse opvang We zijn ervan overtuigd dat kinderen sterk en krachtig zijn met veel mogelijkheden, verlangens en wensen. Kinderen willen de wereld verkennen en leren van hun ervaringen. We willen hier zoveel mogelijk aan tegemoet komen door een breed scala van sport en spel aan bod te laten komen. En goed te kijken en te luisteren naar de kinderen. De visie voor de naschoolse opvang ziet er als volgt uit. Kinderen hebben de hele dag op school gezeten en in groepsverband doorgebracht. Zich de hele dag moeten concentreren op wat de leerkracht aanreikte. De opvang is een plek waar de kinderen een uitlaatklep vinden. Ze hebben er behoefte aan om te bewegen en te ontdekken. Ze willen allerlei vaardigheden aanleren en verbeteren. Maar het gaat hier wel om een vrijetijdssituatie. Ze moeten toch voornamelijk kunnen doen wat ze leuk vinden. Hun ei kwijt of juist niet. Zich uitleven of juist even stoom afblazen. In onze visie zeggen we dat we zoveel mogelijk tegemoet willen komen aan het verlangen van kinderen om nieuwe ervaring op te doen. Kinderen willen de wereld en hun eigen mogelijkheden daarin verkennen en uitbreiden. SNO richt zich op het aanbieden van een uitgebreid scala aan sport & spelactiviteiten. Waar nodig zal zoveel mogelijk samenwerking worden gezocht met de verschillende sportbonden Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 5

en verenigingen om het aanbod zo breed mogelijk te kunnen maken. De thema s Fair Play en talentontwikkeling krijgen in het benaderen van de kinderen veel aandacht. We willen hiermee bereiken dat ons aanbod: - Beter aansluit bij de ontwikkeling van het kind. - Beter aansluit bij de interesses en talenten van het kind. - Aantrekkelijk is voor diverse leeftijdsgroepen. - Sportkeuze op maat biedt. - Sociaalaffectieve ontwikkeling. Het bovenstaande vraagt van de medewerkers van SNO dat de volgende sleutelwoorden een rol spelen: organiseren, samenwerken, initiatief nemen, coördineren, specialiteit ontwikkelen, begeleiden en het hebben van een kindgerichte houding. Ouders De opvang moet ook een plek zijn waar de ouders zich prettig en betrokken bij voelen. Aandacht voor hun vragen en wensen verwachten. Goede informatie over hun eigen kind(eren) krijgen en de mogelijkheid, betrokken te worden zodat ze invloed kunnen uitoefenen op de pedagogische werkwijze. We zien de ouders en begeleiders als partners in de opvoeding. Dit betekent o.a. dat met individuele wensen van ouders m.b.t. voeding en begeleiding van hun kind zoveel mogelijk rekening gehouden wordt. De basis hiervoor wordt gelegd via een open en directe communicatie tussen management van begeleiders en ouders met wederzijds respect en vertrouwen in elkaar. Ouders kunnen vooral dan vertrouwen in SNO krijgen als zij de betrokkenheid, deskundigheid en professionaliteit bij de medewerkers ervaren. Om kwalitatief goede opvang te bieden en dit zichtbaar te maken voor de ouders is het noodzakelijk planmatig, methodisch te werken. Dit betekent vooraf nadenken over het activiteitenaanbod voor de kinderen. Hierbij is oog voor de interesses van de kinderen. De ontwikkelingsmogelijkheden die we hen willen bieden en over de wijze waarop we het doen, overleggen we met elkaar. Dit betekent afspraken maken over wie wat gaat doen en het maandthema en de dagindeling duidelijk zichtbaar maken voor de ouders en welke activiteiten worden aangeboden. Zodat de kinderen en de ouders goed geïnformeerd zijn. Oudergericht werken Communicatie met de ouders is een belangrijk onderwerp bij SNO. De naschoolse opvang betekent immers dat we samen met de ouders voor hun kind(eren) zorgen en opvoeden. Daarom willen we de opvoedingssituatie zoveel mogelijk laten aansluiten op de ontwikkeling van het kind en de wensen van de ouders. Een optimaal contact met de ouders is hiervoor erg belangrijk. Tevreden ouders staan bij ons boven aan de prioriteiten lijst. We zullen nadrukkelijk moeten laten zien dat de kinderen het naar hun zin hebben. De ouders moeten ervaren dat ze kunnen vertrouwen op de kwaliteit van SNO. Een goede communicatie en goede informatie voor -en achteraf zijn hierin essentieel. Bij vragen en wensen van de ouders is het belangrijk om uit te gaan van de kansen en mogelijkheden in plaats van nadruk te leggen op de beperkingen. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 6

3. Pedagogische uitgangspunten De uitgangspunten die we hanteren bij SNO zijn rust, veiligheid, regelmaat en ontwikkeling. Emotionele veiligheid Hoe kunnen kinderen zich veilig voelen binnen SNO en wat doen wij daar als organisatie voor? Als je aan ouders en kinderen vraagt wat voor hen veiligheid betekent zul je al snel 2 verschillende antwoorden krijgen. Als ouder denk je al snel aan de letterlijke betekenis. Kan mijn kind vallen? Is de speelruimte veilig? Zijn de aangeboden sporten of activiteiten wel veilig? Kunnen er schaafwonden/builen ontstaan? Hoe zit het met stopcontacten etc.? Voor de kinderen is de figuurlijke zin van het woord vaak belangrijk. Je fijn en prettig voelen binnen de groep, vriendjes of vriendinnetjes die er ook zijn. Zonder dit basisgevoel van veiligheid zal het kind niet tot spel of contact maken met andere kinderen komen. Is dit gevoel er wel dan komen de kinderen vanzelf met de letterlijke betekenis van het woord in aanraking. Ze willen immers klimmen, rennen, stoeien, gooien en springen en de wereld op alle mogelijke manieren verder ontdekken. Daarbij wordt als snel duidelijk dat er grenzen zijn aan veiligheid. Het is echt van belang deze vaardigheden te ontwikkelen. Motoriek en zelfvertrouwen zullen toenemen door succesbeleving en ervaringen. Bij de letterlijke invulling van het begrip veiligheid, vormen een goede hygiëne en zorgvuldige verzorging van de kinderen een belangrijke basis. We willen graag een bijdrage leveren aan een lichamelijk welzijn en het in stand houden en bevorderen van een goede gezondheid van alle kinderen. Het gaan hierbij om: gezond voedsel, voldoende beweging en uitdagende, verantwoorde activiteiten. Voldoende begeleiding en toezicht op de kinderen. De figuurlijke betekenis van veiligheid verdient minstens evenveel aandacht. Een bepaalde dagindeling en bekende rituelen vormen de basis voor een gevoel van veiligheid. Hierdoor wordt herkenbaarheid bereikt die voor jonge kinderen zeer belangrijk is. Daarnaast is het wezenlijk dat de begeleiding een open communicatie onderhoudt naar zowel de ouders als de kinderen. Door de activiteiten en gebeurtenissen tijdens een dag te benoemen krijgen de kinderen grip op en begrip voor de wereld om hen heen. Voor de kinderen is bezig zijn met verschillende uitingen van taal dus een belangrijke voorwaarde. Dit kan door middel van het benoemen van activiteiten, voorwerpen en emoties. Daarnaast vormt het kijken naar het kind door de begeleider een belangrijke voorwaarde om als groepsleider een beeld te krijgen van de behoeften en mogelijkheden van elk kind op zich. Goed observeren waar kinderen mee bezig zijn, waar ze goed in zijn, waar ze steun bij nodig hebben en welke verantwoordelijkheden ze al aan kunnen. De begeleiding zal er dan op gericht zijn ontwikkelingskansen te zien, te creëren en verder uit te breiden, zodat de kinderen de kans krijgen veel verschillende vaardigheden, sporten en activiteiten te beoefenen. Hierbij wordt de kinderen geleerd met aanvaardbare risico s om te gaan (als je rent kun je vallen en bij voetbal kun je een bal tegen je aan krijgen). Ook voor de ouders is het van belang dat ze zich veilig en prettig voelen bij SNO. Hierbij vormt de informatie die de ouders krijgen over hun kind(eren) een belangrijke bron. Als de begeleiding hun kind goed blijkt te kennen en op een deskundige manier ondersteunt en begeleidt, zal dat erin resulteren dat de ouders hun kind(eren) met een veilig gevoel aan SNO toevertrouwen. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 7

4. Normen en Waarden Respect vormt de basis voor een aantal normen en waarden die we bij SNO belangrijk vinden. Dit geldt niet alleen voor de interactie tussen de kinderen en begeleiders. Maar ook tussen de begeleiders onderling. En in de manier waarop we met elkaar omgaan. We vinden respect belangrijk omdat het de basis is voor de manier waarop we met elkaar omgaan. Niemand is gelijk maar iedereen is gelijkwaardig. Dit uit zich in de manier waarop we met onze omgeving omgaan. Respect voor elkaar en onze omgeving is dus de basis. Voorbeelden hiervan zijn: - Kinderen die elkaar helpen opstaan na het vallen. - Begeleiders die ingrijpen na een overtreding. - Kinderen leren zorgvuldig met het materiaal om te gaan, en dit zelf ook doen. - Hoe met elkaar om te gaan als je het niet eens bent met elkaar. - Kinderen zelf mee te laten denken en beslissen over een activiteit of spelmateriaal. Respect voor elkaar merk je in het dagelijks leven door de manier waarop we communiceren. We zijn er bij SNO op gebrand een open communicatie te hanteren. Niet alleen van kind naar kind, maar ook van kind naar begeleider, van begeleider naar ouder en begeleiders onderling. De mening van de ander doet er toe(of dat nou een kind of volwassene is) en is van invloed op hoe je met elkaar omgaat. Bij verschillen van mening is het niet van belang om gelijk te krijgen maar om tot een oplossing te komen. Ook als er iets gebeurt wat niet als prettig wordt ervaren moet hier open over gecommuniceerd kunnen worden. Omdat bij SNO sportiviteit de rode draad is, zijn ook onze normen en waarden hierop gericht. Fair Play, sportiviteit, teamverband en samenwerken zijn dan ook dagelijks aan de orde en moeten bijdragen aan de prettige en veilig te ervaren sfeer binnen onze opvang. Wat betekent dit voor de pedagogische werkwijze? Om bovengenoemde sfeer te creëren betekent dit dat er als groepsleider rekening gehouden wordt met de autonomie en verschillen die er zijn tussen kinderen, ouders en medewerkers. De verschillen moeten niet worden beoordeeld maar er moet juist aandacht gaan naar een respectvolle omgang naar elkaar. Elkaar op de positieve kwaliteiten steunen en benutten. En de kinderen ruimte geven om een actieve rol te geven in het ontdekken van de wereld om hen heen. Elk kind heeft zijn eigen interesses en kwaliteiten. Maar door de kwaliteiten te benutten en te stimuleren, kan er succes beleving ontstaan. Waardoor er weer interesses aangewakkerd kunnen worden. Bij SNO vinden we het belangrijk dat kinderen zelf ontdekken waar ze goed in zijn. En zullen dit dan ook snel als leuk ervaren. Positief coachen en begeleiden is dan ook essentieel. We vinden het van belang dat de medewerkers oog hebben voor de individuele eigenschappen van de kinderen. En deze eigenschap niet alleen te accepteren maar ook te waarderen. De begeleiding is bedoeld om de positieve eigenschappen en kwaliteiten te stimuleren en te ontwikkelen en ondersteuning te bieden bij die vaardigheden die moeilijker zijn. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 8

5. Motorische, Cognitieve en Sociale Competentie Ruimte is een belangrijk uitgangspunt bij de ontwikkeling van het kind. Het gaat hier dan om het zelf keuzes kunnen maken. Na een hele dag op school aan de slag te zijn geweest, moet SNO vrije tijd zijn voor kinderen, waarbij ze een aanbod krijgen in verschillende activiteiten met sport en spel als kern. In de letterlijke zin gaat het om de ruimte waar de kinderen verblijven. Ook dit draagt bij aan een veilig en prettig gevoel bij het kind. De ruimte die we bij SNO aanbieden draagt zowel binnen als buiten bij aan de ontwikkeling. Binnen is er een ruim aanbod om creatieve en ook motorische competenties te ontwikkelen en buiten is er zowel de ruimte om mee te doen aan de sport en spel activiteit, als vrij te spelen op de speeltoestellen. Motorische competentie: De motorische competenties worden op het veld ontwikkeld door een sport en spel activiteit die gerelateerd is aan het thema. Lopen, rennen, rollen maar ook sportmotorische competenties worden door middel van leuke spelletjes en echte oefeningen gestimuleerd. Cognitieve competentie: Door het spelen van wedstrijdjes en positiespelletjes, als wel technische oefeningen worden de kinderen ook cognitief gestimuleerd. Het mee laten denken van de kinderen is hierbij van groot belang. Wat ging er mis en hoe zou je dat beter kunnen doen zijn vragen die centraal staan in het coachen en begeleiden. Een fout analyserende aanpak wordt geprefereerd. Dit houd in dat het kind zelf nadenkt over hoe het nog beter kan gaan. Ook tactische aspecten worden getraind, zoals het vrijlopen bij een partijspel of wedstrijdje. Sociale Competentie: Omdat kinderen in een groep met elkaar samen zijn en omgaan is er volop kans om hun sociale vaardigheden te ontwikkelen. In de groep zijn er omgangsregels en grenzen waar je rekening mee dient te houden. Je mag niet slaan, je moet op je beurt wachten, netjes vragen etc. maar ook opkomen voor jezelf en ervaren hoe conflicten opgelost horen te worden. Omdat SNO sportiviteit als kern heeft zal dit vaak terug komen in de sociale omgang naar de kinderen en medewerkers onderling. Een positieve benadering is dan ook het uitgangspunt in zowel de begeleiding als in het conflict oplossen. Er zijn echter binnen SNO een vast aantal gedrag en huisregels die helpen bij het ontwikkelen van sociale competenties. Dit betekent voor de medewerkers dat ze vindingrijk zijn en zelf het goede voorbeeld geven. Kinderen zien je al snel als voorbeeld en zullen gedrag en taal kopiëren. De medewerker dient zorg te dragen voor een gevarieerd spelaanbod en oog te hebben voor de ontwikkelingskansen van de kinderen. Een goede aansluiting bij de interesses van de kinderen is van wezenlijk belang. Bewegen is voor de meeste van hen een goede manier om de energie waar ze vol mee zitten, te uiten. Die mogelijkheid moeten ze bij SNO volop kunnen benutten. De sportactiviteit moet geen verplichting zijn maar iets waar ze graag aan mee doen. Ze moet dus altijd uitdagend en nieuw zijn. Er is geen sprake van verplichting maar van stimuleren van de kinderen om deel te nemen. De kinderen moeten eigen verantwoordelijkheden krijgen en we proberen ze hier bij SNO zoveel mogelijk in te sturen en te helpen. Goed observeren is hierbij van belang. De mogelijkheid moet geboden worden om met een groepje samen te spelen waar ze graag mee samen spelen. Ook moet er ruimte zijn om lang durende projecten gezamenlijk te doen. Goed observeren is dus belangrijk om interesses, grenzen en behoeften te zien. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 9

6. Communicatie Binnen SNO vinden we een open communicatie van wezenlijk belang. Dit geldt niet alleen voor de kinderen. Maar ook voor de medewerkers en de ouders. Een open communicatie draagt niet alleen bij aan de persoonlijke ontwikkeling van het kind. Maar ook aan de verbetering van de kwaliteit van SNO. Omdat we dagelijks bezig zijn met het opvoeden en begeleiden van kinderen, is het van belang dat de opvattingen van de ouders ten opzicht van de opvoeding van hun kind, overeen komt met ons handelen in de praktijk. De medewerkers en ouders hebben dus regelmatig overleg over de manier waarop in de praktijk gehandeld dient te worden. De communicatie met en de ervaringen van ouders en kinderen vormen een belangrijke bron. Het is de eigen verantwoordelijkheid van zowel de ouders als de medewerker om belangrijke zaken te bespreken. Aan het eind van de dag bij het ophalen volgt altijd een overdracht waar de dag wordt doorgenomen en bijzonderheden gemeld dienen te worden. Er wordt gezorgd dat ouders goed inhoudelijke informatie hebben over SNO en over hun kind. Ook dient SNO goede informatie te hebben over het kind en de ouder(s). Deze informatie overdracht vindt op de verschillende manieren plaats. - Introductie gesprek. - Plaatsing gesprek. - Evaluatie gesprekken. - Website SNO - Overdrachten. - Ouderavond. - Informele gesprekken. - Nieuwsbrief - Ouder Commissie vergadering - Facebook (informeel) De communicatie is altijd twee- of zelfs driezijdig. Als SNO staan we open voor zelfreflectie, kritiek en verbetering. Van de ouders hoor je hoe zij bepaalde dingen zien en hoe ze hier mee omgaan. Kritiek dient ook altijd positief gezien te worden en als een kans op verbetering. Onderling overleg tussen de medewerkers zal structureel plaatsvinden om bevindingen en ervaringen door te nemen. Hierin worden inhoudelijk thema s besproken die voor iedereen van belang zijn. Zo wordt de mogelijkheid gecreëerd om te reflecteren op eigen en elkaars werk en handelen. En voortdurend bezig te zijn met het verbeteren van de pedagogische kwaliteit van SNO. Om goed aan te blijven sluiten bij de interesses en kwaliteiten van de kinderen is het van belang methodisch en planmatig te werk gaan. Er wordt gewerkt aan de hand van verschillende thema s met daarbinnen weer een methodische opbouw. Er wordt gewerkt aan de hand van een week planning. Dit biedt houvast voor zowel de kinderen als voor de begeleiding. Dit voorkomt dat de kinderen niet genoeg gedifferentieerde activiteiten ondernemen en eenzijdig gericht bezig zijn. En geeft de ouders tevens een goed inzicht in de activiteiten waaraan hun kind heeft deelgenomen. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 10

7. Achterwacht Om de leider kind ratio te waarborgen (10/1) bij ongevallen, ziekte of andere omstandigheden waardoor een van de begeleiders weg valt, maakt SNO gebruik van een achterwacht regeling. Deze regeling houdt in dat zodra een medewerker wegvalt er inval krachten op geroepen worden om de leider-kind ratio in stand te houden. Alle medewerkers in de achterwacht poule beschikken over de vereiste diploma s en een VOG en hebben ook affiniteit met kinderen en sport. Ook in de vakanties kunnen deze achterwacht medewerkers ingezet worden als invalkracht. Op dit moment bestaat de achterwacht poule uit Sjaak Termaaten, Nadine Brouwer (O.A.), Raymond Drost (SPW) Kim de Witte (CIOS) Lieze Dortland (PW) Liselotte van Kooten (PW) Paul van den Hoven (PW) Marianne Nijhof (O.A.) Marieke Illiohan (PW) Chris Ter Mate (PW3) 8. Resultaat Resultaat vinden we bij SNO belangrijk. Echter zijn we ons er wel van bewust dat het resultaat niet altijd meetbaar en zichtbaar is. Het resultaat dat wel meetbaar en zichtbaar is, is op verschillende momenten en manieren meetbaar. Ons pedagogisch beleid is het resultaat van onze visie. Evenals de pedagogische werkwijze bij SNO. Hoe ouders en kinderen de werkwijze ervaren is hier vervolgens weer een resultaat van. De resultaten die we bij de kinderen willen behalen zijn. - Motorische vaardigheden ontwikkelen en verbeteren. - Cognitieve vaardigheden ontwikkelen en verbeteren. - Sociale vaardigheden ontwikkelen en verbeteren. - Sportiviteit normen en waarden bij brengen. - Leren omgaan met winnen en verliezen. - Sportkeuze op maat. - Brug zijn tussen sportvereniging, bond, en ouders/kinderen. - Vergroten van de kring van sociale contacten voor de kinderen. - Creativiteit stimuleren. - Een leuke en uitdagende vorm zijn voor de invulling van de vrije tijd van de kinderen. - Het ervaren van succesbeleving door in te springen op de kwaliteiten en interesses van de kinderen. - Een gevarieerd en uitdagend sport en spel aanbod. - Een pedagogisch verantwoorde bijdrage leveren bij de opvoeding van het kind. Om resultaat te onderkennen die bijdraagt aan onze pedagogische kwaliteit werken we via een continue proces. Doelen worden gesteld, concrete activiteiten worden uitgevoerd, resultaten worden onderzocht en geëvalueerd waarna weer nieuwe doelstellingen worden geformuleerd. We onderzoeken structureel of we de gewenste pedagogische kwaliteit behalen. Dit meten we door tevredenheids onderzoeken bij de ouders, bij de kinderen en kwaliteitsonderzoeken onder de medewerkers zelf. Voor de kinderen zelf en de ouders is de dagelijkse praktijk het meest meetbare resultaat van onze pedagogische visie en uitgangspunten. Welke spelmogelijkheden zijn er, hoe is de interactie tussen de medewerkers en de kinderen, hoe is het wennen geregeld, hoe is de sfeer Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 11

bij SNO, hoe en welke informatie krijg je als ouder. Dit alles wordt beschreven in het beleidsplan van SNO. 9. Gerelateerde documenten 1. Beleidsplan SNO. 2. Algemene Voorwaarden Kinderopvang. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 12

Beleidsplan SNO Inleiding Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 13

Goede naschoolse opvang biedt een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het kind en de samenleving in zijn geheel. Samen spelen, ontdekken, sporten, grenzen leren kennen en zich gewaardeerd voelen, in een omgeving die er specifiek op gericht is om kinderen deze mogelijkheden te bieden heeft een meerwaarde. SNO deelt deze mening zeer zeker. Daarnaast vinden wij het bij de naschoolse opvang zo belangrijk dat we zowel naar de ouders als naar de kinderen toe zeggen wat we doen en doen wat we zeggen. Als eerste hebben we als naschoolse opvang de taak om de kinderen een plek te bieden waar ze zich veilig en op hun gemak voelen. Ze structuur te bieden en normen en waarden bij te brengen tegen over elkaar en naar de volwassenen om hen heen. Daarnaast zorgen wij dat er aandacht is voor persoonlijke en sociale competenties van de kinderen Dit betekent dat ze in een uitdagende omgeving, individuele ontwikkelingskansen geboden krijgen en hierin begeleid worden, maar dat ze ook begeleid en ondersteund worden in contacten en omgang met elkaar. Niet alleen voor de kinderen maar ook voor de medewerkers en ouders geldt dat we respectvol met elkaar omgaan. We respecteren een aantal waarden en regels. Als leiding en ouder heb je tenslotte een voorbeeldfunctie. Wij van SNO vinden het belangrijk dat de kinderen zichzelf op sportgebied kunnen ontdekken en ontwikkelen. Centraal blijft staan de omgang met elkaar en de leiding. Het is van belang openheid te bieden naar de ouders toe over de ontwikkeling van hun kind tijdens de naschoolse opvang, het programma, algemene zaken, ontwikkelingen en ons pedagogisch beleid. Het pedagogisch beleid moet inzicht geven in de manier waarop de basisdoelen van de naschoolse opvang (veiligheid bieden, aandacht voor persoonlijke competenties, overbrengen van waarden, normen en regels) in de praktijk worden uitgevoerd. Ook de structuur van de dagindeling, maandindeling en jaarindeling wordt duidelijk overgebracht naar zowel de ouders als de kinderen. Met het lezen van het beleidsplan hopen wij dat er een goed beeld ontstaat van de pedagogische kwaliteit binnen SNO. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 14

Pedagogische visie 2. Kindvisie: Bij SNO zijn we er van overtuigd dat elk kind uniek, sterk en actief is. Met veel mogelijkheden, verlangens en wensen moeten kinderen de kans krijgen om de wereld en zichzelf te leren kennen. Zelf leren van nieuwe ervaringen en ontdekkingen. Het is hierbij belangrijk om goed te kijken en te luisteren naar de kinderen. Visie op ruimte en aanbod: In onze pedagogische visie geven we aan dat de ruimte, het materiaal en de aangeboden activiteiten van grote invloed zijn op de keuzes die de kinderen maken in hun spel. Ook de houding van de medewerkers en de manier van coachen en begeleiding bepaalt de ruimte die de kinderen hebben en voelen om te kiezen. Dit betekent zorg dragen voor een breed en gevarieerd aanbod, afgestemd op de interesse en ontwikkelingsbehoeften van de kinderen. Het is erg belangrijk dat SNO een plek is waar de kinderen zich veilig, prettig en gewaardeerd voelen en dus graag naar toe gaan na schooltijd. Er moet genoeg ruimte zijn voor een eigen, zinvolle invulling van de vrije tijd. Het inspelen op toenemende zelfstandigheid en behoefte aan bewegingsruimte vormt een belangrijk aandachtspunt voor de medewerkers van SNO. Visie op interactie: Kinderen leren veel van elkaar, samenspelen, conflicten en verzoenen komen steeds terug in een groep kinderen. Kinderen leren ook van conflicten en negatieve ervaringen. Hierbij is hulp van volwassenen soms nodig. Vaak komen ze er onderling wel uit en bij SNO wordt dit dan ook gestimuleerd. Praten in plaats van schreeuwen of huilen is dan de oplossing. In de pedagogische visie wordt verwezen naar een open communicatie en informatie uitwisseling tussen ouders, kinderen en medewerkers. Dit is belangrijk om de sfeer te ontwikkelen waarin interactie en betrokkenheid vanzelfsprekend is. Visie op Basisgroepen: Er is bij SNO dagelijks plek voor maximaal 20 kinderen bij SNO Mini Stars. Dit betekent dat we werken met kindcoaches. Elke medewerker heeft op de dag zelf een team van 10 kinderen waar hij of zij verantwoordelijk voor is. De medewerk(st)er is de Coach van deze kinderen. Het wil niet zeggen dat deze groep de sportactiviteit samen doet of samen aan tafel zit met fruit eten en drinken. Op de dag zelf is de coach wel het aanspreek punt voor de kinderen. Willen ze nog wat drinken of hebben ze bijvoorbeeld een pleister nodig dan kunnen ze dit vragen aan hun coach. Over het jaar heen zal de coach ook van zijn kinderen de ontwikkeling in de gaten houden en dienen als aanspreekpunt voor de ouders. Hij of zij zal het welbevinden gesprek houden met de ouders van zijn of haar coachkinderen. Dit om de kinderen toch enige vorm van structuur en houvast te geven. Er is duidelijk wie het aanspreekpunt is voor die dag. Om een zo goed mogelijk op de leeftijd aangepaste activiteit aan te kunnen bieden worden de activiteiten verdeeld in de leeftijdsgroep 4-5 jaar (SNO Mini Stars) 6-7 jaar (Young Stars) en 8-12 jaar.(sno All Stars) Kinderen blijven echter de keuze houden om bij een andere groep mee te doen of een binnen activiteit uit te voeren. Het is een vrije keuze waarbij de sport/spel activiteit gestimuleerd dient te worden. Dit doen we door ze uitdagende, gevarieerde keuzes te bieden. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 15

Kinderen In dit hoofdstuk benoemen we op welke manier SNO invulling geeft aan de vier basisdoelen die beschreven staan in de Wet Kinderopvang; veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en het overbrengen van waarden en normen. Tevens staat er beschreven hoe de wenperiode in zijn werk gaat en hoe SNO zorg draagt voor een veilige, uitdagende omgeving/ruimte. En op welke manier we ruimte geven voor de individuele ontwikkeling en behoeften van de kinderen. Nieuwe kinderen bij SNO: Kinderen kunnen in een rustig tempo wennen bij SNO. De eerste kennismaking is tijdens het intake gesprek. Bij voorkeur is dit met één of beide ouders/verzorger(s) met het kind er bij zodat zij of hij de locatie en speelmogelijkheden alvast een keer gezien heeft. Vervolgens zal het kind in de daarop volgende week een keer met ouder(s) een middag van SNO bij kunnen wonen. In de 2 e week is het streven om kinderen zelfstandig een middag bij SNO te laten wennen. De 3 e week is de laatste week van de wenperiode en het kind dient nu een volledige middag bij SNO te spelen, inclusief het ophalen bij school. Tijdens de wenperiode krijgen nieuwe kinderen extra aandacht en worden ze door een van de groepsgenootjes (bij voorkeur een klasgenootje of vriendje) wegwijs gemaakt bij SNO. Drie maanden na de officiële ingangsdatum ontvangen de ouders het tevredenheidonderzoek wenperiode. Hierin kunnen de ouders aangeven of ze tevreden zijn met de opvang die SNO biedt. Belangrijk is of hun zoon of dochter het naar zijn of haar zin heeft op de naschoolse opvang. Dit onderzoek is de basis voor een gesprek met de ouders waarin aangegeven kan worden hoe zowel het kind als de ouder zich voelt bij SNO. Eventueel worden afspraken gemaakt met betrekking tot verbetering. Tevredenheidonderzoek: Dit onderzoek is bedoeld om jaarlijks in kaart te brengen of ouders en kinderen nog steeds tevreden zijn met de aangeboden opvang. Voorafgaand aan het gesprek dient een observatieverslag te zijn gemaakt van het kind. (door de Coach) Dit is om een beeld te vormen voor zowel de ouders als voor de medewerkers over hoe het kind zich voelt, gedraagt en ontwikkelt bij SNO. Vanaf dat de kinderen acht (8) jaar zijn wordt er met de kinderen zelf gesproken of ze het prettig vinden op de BSO en wat er eventueel beter kan. De ouders krijgen de mogelijkheid om de resultaten van de gesprekken met de kinderen in te zien en te bespreken. Het streven is om met alle ouders, ook van de oudere kinderen, 1 keer per jaar een welbevinden gesprek in te plannen. Indien een medewerker van SNO het nodig acht zal hij hierop aandringen bij de ouder(s) van zijn/haar coachkind. Hierin wordt gekeken naar de tevredenheid van de ouders en kinderen, naar de ontwikkeling van de kinderen en naar verbeterpunten binnen de SNO. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 16

Veiligheid: Natuurlijk willen we het bij SNO zo veilig mogelijk maken voor de kinderen. Echter, een ongeluk zit in een klein hoekje. De kinderen willen graag zelfstandig en spelenderwijs dingen ontdekken. Het kan dus gebeuren dat een medewerker een ongeluk niet heeft zien gebeuren. Kinderen leren ook van vallen en opstaan. Bij SNO willen we dat dit wel hand in hand gaat met veiligheid en geborgenheid. De medewerkers zullen dus de kinderen genoeg zelfstandigheid geven als toelaatbaar is, maar op elk ogenblik in een onveilig situatie ingrijpen. Omdat we veel met sport en spel bezig zijn is een blessure of valpartij niet altijd te voorkomen. Dit betekent voor de medewerkers dat ze in elk geval over een geldig EHBO diploma en/of BHV diploma beschikken. Zich verdiepen in blessure preventie en behandeling hoort daarbij. Aandachtig in de gaten houden en rapporteren over onveilige situaties en ongevallen is van belang. Aandachtspunten zijn: - Zorg dragen voor een goede hygiëne en verzorging. - Zorgen voor een veilige, schone ruimte. - Kinderen laten werken met groepsgenoten. - Als voorbeeld gedragen en opstellen naar de kinderen toe. - Warmte en genegenheid bieden aan de kinderen. - Zorgen dat de kinderen en begeleiders een eigen plekje hebben voor persoonlijke spullen. - Vertrouwd zijn voor de kinderen. - Een dagritme, structuur bieden. - Kinderen met respect behandelen en individuele aandacht schenken. - Aansluiten bij de persoonlijke emoties van de kinderen. - De ouders de gelegenheid bieden om vragen te stellen. - Aandachtig observeren van de kinderen. - Signalen herkennen bij de kinderen. - Welbevinden blijven controleren en indien nodig een verbeterplan maken. - Ouderraad of betrokkenheid stimuleren. - Verdiepen van de medewerker in blessurepreventie en behandeling. - Ingrijpen in onveilige situaties. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 17

Huisregels Huisregels voor binnen: - Niet rennen. - Niet slaan. - Niet schoppen. - Geen andere kinderen pesten. - Niet schreeuwen. - Zeggen als je naar de WC moet. - Niet met buitensport artikelen, binnen spelen. - Niet op de tafels zitten. - Handen wassen na het plassen. - Hand voor je mond bij hoesten. - Vragen als je iets wilt hebben of doen. - Zeggen als je iets niet wilt/fijn vind. - Alleen gebruik maken van de spullen en de ruimtes van SNO. - Niet op de stoelen staan. - Speelgoed gebruiken waarvoor dit bedoeld is. - Niet met spullen gooien. - Van andermans spullen afblijven. - Niet met de lichtknoppen spelen. - Opruimen waarmee je gespeeld hebt. - Jassen en tassen op de daarvoor bestemde plek. - Fietsen in het fietsenhok. - Geen losse touwtjes aan de kleding. - Schoonmaken na sluitingstijd. - Schoonmaakartikelen buiten bereik van de kinderen houden. - Er mag in het hele gebouw niet gerookt worden. - Roken in het bijzijn van kinderen is niet toegestaan. - Lijm alleen bijvullen indien er geen kinderen in de buurt zijn. - Nooddeuren vrij houden. - Als de ouder aanwezig is, is deze vanaf dit moment verantwoordelijk voor het kind. - Bij ophalen altijd kind afmelden bij een van de groepsleiders. - Tassen van de medewerkers buiten bereik van de kinderen houden. - Kapot speelgoed dient apart gezet te worden voor reparatie of weggegooid te worden. - Alle speelgoed dat binnen bereik van de kinderen is, mogen ze gebruiken. - Natte vloer direct drogen. - Speelgoed met touwtjes mogen geen langere touwtjes hebben dan 22cm. - Losse snoeren zo kort mogelijk houden of opbergen. - Meubilair regelmatig controleren op splinters en/of gebreken. - Elektrische apparaten buiten bereik van kinderen houden. - Geen thee of koffie drinken in het bijzijn van kinderen. - Kapotte lampen zo snel mogelijk vervangen. - Geen speelgoed mee naar de WC. - Geen toilet blokjes in de WC. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 18

Eten: - Kinderen mogen zelf hun brood smeren. - Alles opeten is niet noodzakelijk. - Messen niet aflikken. - Niet met eten spelen. - Niet met bekers en borden spelen onder het eten. - Handen wassen voor het eten/na het buiten spelen. - Aan tafel blijven tijdens eten/drinken. Huisregels voor buiten: - Bij elkaar blijven tijdens naar het veld gaan. - Geen onsportief gedrag vertonen. - Niet schelden. - Geen grof taalgebruik. - Niet met zand gooien. - Geen andere kinderen pesten. - Van andermans spullen afblijven. - Spelmateriaal gebruiken waarvoor het bedoeld is. - Zeggen als je naar de WC moet. - Zeggen als je iets wilt hebben/doen. - Zeggen als je iets niet wilt/fijn vindt. - Niet ongevraagd terug naar de binnenruimte gaan. - Samenwerken. - Schoenen aanhouden. - Insmeren met zonnebrand bij zonnig weer. - Speeltoestellen regelmatig controleren (min. elk half jaar). - Helpen met opruimen. - Niet in de hekken/goals klimmen. - Sieraden af tijdens het sporten. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 19

Veiligheidsregels sport activiteiten: Algemeen: - Niet zonder begeleiding naar buiten - Geen gebruik maken van de betonnen trap bij de ingang - Niet voor de begeleiding uit rennen naar het speelveld toe - Alleen gebruik maken van het tegelpad naar het veld - Niet over het hek langs het speelveld klimmen (ingang gebruiken) - Spelmateriaal pas gebruiken na de uitleg van het spel - Losse veters altijd eerst strikken voor er begonnen kan worden aan de activiteit - Geen losse koorden van capuchon of regenjas tijdens de activiteit - Geen kauwgom of snoep tijdens de activiteit - Geen stoeispelletjes voor of tussen de activiteiten door - Geen sieraden dragen tijden de activiteiten Voetbal: - Alle regels die conform de KNVB reglementen van toepassing zijn gelden ook bij SNO. Overtredingen zijn dus niet toegestaan - Niet schieten op de goal als hier een groepje mensen voor staat - Niet schieten/gooien met de bal op tegenstanders dan wel teamgenoten - Geen onnodige slidings/tackles maken - Niet vals spelen - Bij het horen van de fluit, direct stoppen en blijven staan op de plaats waar je staat - Materiaal gebruiken waarvoor het bedoeld is (op aanwijzing van de begeleiding) Hockey: - Alle regels die conform de KNHB reglementen van toepassing zijn gelden ook bij SNO. Overtredingen zijn dus niet toegestaan - De onderkant van de hockeystick mag niet boven de eigen knie uitkomen tijdens het spelen van de bal - Sticks alleen gebruiken om de bal te verplaatsen of te stoppen - Niet met de bal op medespelers en of tegenstanders schieten/gooien - Bij het horen van de fluit, direct stoppen en stilstaan op de plaats waar je staat - Materiaal uitsluitend gebruiken waarvoor het bedoeld is (op aanwijzing van de begeleiding) Basketbal: - Alle regels die conform de KNBB reglementen van toepassing zijn gelden ook bij SNO. Overtredingen zijn dus niet toegestaan - Geen lichamelijk contact - Niet zonder toestemming schieten op de basket - Niet voetballen met de basketballen - Niet de bal richting een groep kinderen gooien die niet deelneemt aan het spel/de activiteit - Niet de bal uit de handen slaan - Geen ballen afpakken Slag/Honkbal: - Alle regels die conform de KNBSB reglementen van toepassing zijn gelden ook bij SNO. Overtredingen zijn dus niet toegestaan. - Niet binnen een afstand van 2 meter bij de slagman gaan staan(geldt ook voor de catcher) - Niet met ballen op teamgenoten/tegenstanders gooien Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 20

- Slaghout alleen gebruiken voor het slaan van de bal - Hinderen van lopers is niet toegestaan - Alleen aftikken of uit gooien (dus niet afgooien) - Alleen de bal gooien naar een speler die ook daadwerkelijk de bal verwacht (en dus kijkt) - Slag hout, na het slaan, in de brand emmer leggen (dus niet van je afgooien) - Nieuwe slagman mag pas op de plaat gaan staan als alle punten zijn bijgeschreven (op aanwijzing van de begeleiding) Korfbal: - Alle regels die conform de KNKV reglementen van toepassing zijn gelden ook bij SNO. Overtredingen zijn dus niet toegestaan - Geen lichamelijk contact - Niet zonder toestemming schieten op de korf - Niet voetballen met de kofballen - Niet de bal richting een groep kinderen gooien die niet deelneemt aan het spel/de activiteit - Niet de bal uit de handen slaan - Geen ballen afpakken Tennis - Alle regels die conform de KNLTB reglementen van toepassing zijn gelden ook bij SNO. Overtredingen zijn dus niet toegestaan - Niet gooien met de rackets - niet binnen een straal van 2 meter achter of naast een spelende tennisser gaan staan. - niet de ballen schieten op een medespeler/tegenstander - Alleen ballen spelen naar een speler die ook daadwerkelijk mee doet aan de activiteit - Materiaal alleen gebruiken waarvoor het bedoeld is (op aanwijzing van de begeleiding) Rugby - Er wordt alleen tikrugby gespeeld. Het is dus niet toegestaan daadwerkelijke tackles uit te voeren op de speler met de bal - Niet de bal gooien naar een kind dat niet in de richting van de werper kijkt. - Niet bewust ballen OP elkaar gooien. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 21

Achterwacht Om de leider kind ratio te waarborgen (10/1) bij ongevallen, ziekte of andere omstandigheden waardoor een van de begeleiders weg valt, maakt SNO gebruik van een achterwacht regeling. Deze regeling houdt in dat zodra een medewerker wegvalt er invalkrachten opgeroepen worden om de leider-kind ratio in stand te houden. Alle medewerkers in de achterwacht poule beschikken over de vereiste diploma s en een VOG en hebben ook affiniteit met kinderen en sport. Ook in de vakanties kunnen deze achterwacht medewerkers ingezet worden als invalkracht. Op dit moment bestaat de achterwacht poule uit Sjaak Termaaten,(CIOS) Nadine Brouwer, Marianne Nijhof (O.A.)Kim de Witte (CIOS) Naomi Kok, Inge Sant (sport en bewegen) Marieke Illiohan en Paul van den Hoven (PW) Chris Ter Mate (PW) Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 22

Persoonlijke competentie: Kinderen krijgen bij SNO volop de gelegenheid om zich persoonlijk te ontwikkelen. Niet alleen op motorisch gebied maar ook de sociaal emotionele en cognitieve aspecten worden gestimuleerd. Zo is er naast de activiteiten gelegenheid om huiswerk of werkstukken te maken. Ook hierin kunnen begeleiders van SNO een helpende hand bieden. Door middel van positief coachen en begeleiden streven we naar een positief zelfbeeld en een gevoel van eigenwaarde bij de kinderen. Ze krijgen de kans om zelfstandig vaardigheden te ontwikkelen en aan de hand van begeleiding grenzen te verleggen. Door ze zelfstandigheid en verantwoording mee te geven binnen SNO helpen we de kinderen om hun eigenschappen tot ontplooiing te brengen. Dit betekent voor de medewerkers binnen SNO dat ze: - Aansluiting zoeken bij de interesses en talenten van het kind. - Kinderen de ruimte geven om zichzelf te ontwikkelen. - Kinderen stimuleren om grenzen te proberen te verleggen. - Geduld hebben. - Activiteiten aanbieden gericht op alle ontwikkelingsgebieden. - Zorgen voor uitdagende activiteiten en spelmateriaal. - Inspelen op de fantasie en huidige trend bij de kinderen (knikkertijd, Sinterklaas etc.). - Mogelijkheid om sportspecifiek keuzeprogramma te volgen. - Nieuwe en minder bekende sporten introduceren. - Talent ontwikkeling erkennen. - Kinderparticipatie vormgeven. Sociale Competentie: Meer nog dan het alleen spelen zal het spelen in een groep en het werken in teamverband worden vormgegeven bij SNO. Dit biedt de kinderen de unieke kans om zich op sociaalaffectief gebied optimaal te ontwikkelen. Bij SNO zijn we van mening dat sport niet alleen (door middel van endorfine aan te maken in je lichaam) een goed gevoel geeft achteraf, maar meer nog dat sport verbroedert. Sportiviteit helpt je niet alleen verder op het sportveld maar ook in het dagelijks leven op school en thuis. Samenwerken is van groot belang voor kinderen op jonge leeftijd. Rekening houden met andermans wensen en behoeften wordt hen zo spelenderwijs bijgebracht al zal dit niet altijd even makkelijk gaan. In een groep heb je te maken met groepsregels, omgangsregels en grenzen waar je rekening mee dient te houden. Je moet delen, wachten op je beurt en mag binnen niet rennen. Het kind moet leren opkomen voor zichzelf en zelf problemen op leren lossen. Kinderen lachen met elkaar, spelen met elkaar, doen elkaar na, maken soms ruzie met elkaar en leren vooral ook veel van elkaar. Door verschillende activiteiten te bieden wil SNO de kinderen de gelegenheid geven om in een groepje geconcentreerd met een activiteit bezig te zijn. Een goede aansluiting bij de leeftijd en interesses van het kind is van cruciaal belang. Als het gaat om de interactie tussen de kinderen hebben de medewerkers een begeleidende rol. Alleen bij onhoudbare situaties grijpen we in. We bekrachtigen de interacties wel en gaan in op de gesprekken. We stimuleren de kinderen elkaar te laten helpen zowel in sport en spel als in persoonlijke situaties. Er zijn echter onhoudbare situaties waarin de medewerker genoodzaakt is om in te grijpen, zoals bij verveling of pesten. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 23

Pesten: Kinderen in een groep plagen elkaar nog wel eens. Bij plagen is er geen probleem. Het is tweezijdig en gebeurt sporadisch. Dit hoort bij het leven. Een stoeipartijtje of een grapje uithalen bij de ander. Pesten is echter een ander verhaal. Bij pesten wordt de ene partij structureel gekleineerd, het is eenzijdig en wordt niet als leuk ervaren door de gepeste partij. Dit wordt bij SNO dan ook niet getolereerd. Er zijn duidelijke gedragsregels met betrekking tot pesten om dit te voorkomen. Mocht het toch voorkomen dan gaan de medewerkers van SNO hiermee aan de slag. In eerste instantie zal de oplossing gezocht worden in een onderling gesprek tussen de pester, de gepeste en eventuele helpers of meelopers. Gehandeld wordt aan de hand van het pestprotocol*. Indien nodig wordt er contact opgenomen met de ouders en de scholen van de kinderen. Verveling: Ieder kind verveelt zich wel eens. Dit zal bij SNO niet anders zijn. Dit hoeft echter niet als een probleem gezien te worden. Even niks doen kan voor kinderen bevrijdend werken. Na een hele dag op school geweest te zijn, een dag die van minuut tot minuut vol gepland is door volwassenen, is het wel even lekker om even niks te hoeven doen. Ze kunnen dan de dag nog even rustig doornemen of bijkomen van de drukke dag. Bij SNO hoeven de kinderen niet continue bezig gehouden te worden. Het is tenslotte een vrijetijdssituatie voor de kinderen. Elk kind zal ook anders omgaan met verveling. Er zijn kinderen die er absoluut niet tegen kunnen. Ze worden hangerig, vervelend en gaan zeuren. Voor deze kinderen is het van belang dat ze dan een activiteit kunnen gaan doen waar ze zelf zin in hebben. Andere kinderen zullen het als prettig ervaren om even lekker te hangen. Het is wel van belang om als medewerker altijd stil te staan bij de vraag waarom een kind zich verveelt en of bepaald gedrag voortkomt uit verveling, klieren, pesten of ruziemaken. Verschillende oorzaken voor verveling kunnen zijn: - Kind vindt de aangeboden activiteiten niet leuk. - Kind heeft ruzie gehad en dus nergens zin in. - Er zijn geen vriendjes of vriendinnetjes om mee te spelen. - Het kind is moe en wacht op de ouders. - Kind mag niet doen wat hij wilde doen. - Kind heeft gewoon zin om even te dagdromen, niks te doen. Hierbij is weer van groot belang om een open communicatie met de kinderen na te streven, zodat ze aangeven wanneer en waarom ze zich vervelen en wat ze dan zouden willen doen. Dit betekent voor de medewerkers van SNO dat ze: - Een actieve houding hebben naar de kinderen toe. - Interactie stimuleren. - Kinderen stimuleren om elkaar te helpen. - Plezier hebben en maken met de kinderen. - Helpen een kind een plek te verwerven in de groep. - Kinderen leren samenwerken in teamverband. - Kinderen helpen bij het oplossen van conflicten. - Omgangsregels afspreken met de kinderen. - Kinderen helpen en stimuleren zelf oplossingen te zoeken voor problemen die zich voordoen in de groep. *Zie bijlage; Pest protocol. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 24

Normen en Waarden Geen mens is gelijk maar ieder mens is gelijkwaardig. Dat is de insteek vanwaar uit we bij SNO werken. Respect als basis voor de omgang met elkaar zien we terug in de manier waarop we rekening houden met eigenheid, cultuur, geloofsovertuiging en achtergrond van de kinderen en de ouders. De mening van de ander doet er toe en is van invloed op hoe we met elkaar en onze omgeving omgaan. Respect naar elkaar is de basis en een dagelijks thema voor de kinderen. Dit betekent voor de begeleiders: - Een voorbeeld zijn voor de kinderen. - Alternatieven met de kinderen zoeken, bij ontoelaatbaar gedrag van de kinderen. - Kinderen laten merken dat ze zichzelf mogen en kunnen zijn. - Kinderen leren hoe er op een goede manier met elkaar omgegaan wordt in de maatschappij. - Beleefdheidsvormen in de gaten houden. De rode draad bij SNO in de omgangsvorm is om open naar elkaar te communiceren en in gesprek te zijn. Dit bereik je al wanneer er sprake is van gezamenlijke interesses en wederzijdse betrokkenheid. Dit geldt niet alleen voor de kinderen onderling, maar ook voor de begeleiders van SNO naar elkaar en de kinderen toe. Nogmaals bij een meningsverschil gaat het niet om gelijk krijgen maar om samen tot een oplossing te komen. Een win/win situatie is altijd het streven. Kinderparticipatie: Het internationaal verdrag inzake de rechten van het kind noemt kinderparticipatie als een recht op alle niveaus, zowel op beleidsniveau als op niveau van de school en de opvang als in het gezin. Kinderen worden bij SNO niet gezien als nog niet af, maar als actieve deelnemers in de samenleving, mensen met eigen verantwoordelijkheden, competenties en wensen. Door in gesprek met kinderen vanaf 7 jaar zelf hun welbevinden te laten aangeven, kunnen ze participeren in de buitenschoolse opvang en eventueel meeslissen over regelgeving en het aan te schaffen materiaal. Door middel van het keuzeformulier sport kunnen kinderen meebeslissen over een thema in de vakantie of in de loop van het jaar. Voor de begeleiders betekent dit: - Een luisterend oor hebben voor de wensen en behoeften van de kinderen. - Tafelgesprekken houden met de kinderen over wensen, klachten en ideeën. - Kinderparticipatie niet zien als activiteit maar mentaliteit. - Waarde hechten aan wat er omgaat in de kinderen. Auteurs: S. Versteeg, J. Riezebosch, R. Drost 25