Tik me dan als je kan! Tikspelen lijken ingebakken in het spelgedrag van kinderen. Jonge kinderen vinden het plezierig om weg te lopen van mama of papa die achter hen aankomt en dat zet zich verder als de kinderen later met andere kinderen leren samenspelen. Tikspelen zijn ideaal om te gebruiken tijdens de opwarming. Stimuleer de kinderen om in beweging te blijven zodat ze geen kans krijgen om in een hoekje van het terrein stil te staan, want na de opwarming moeten de kinderen het letterlijk warm hebben. Na enkele rustigere activiteiten kunnen tikspelen de activiteitsgraad van de les weer omhoog brengen en de kinderen voldoende actief houden. Maak een eenvoudig tikspel complexer of intensiever door onderstaande kenmerken te combineren/variëren. De grootte van het spelterrein De looprichting (mogen de kinderen vrij kiezen hoe ze lopen of moeten ze in een bepaalde richting lopen) Met of zonder vrijplaatsen waar een kind niet aangetikt kan worden (bv. matje, hoepel, bank, wandrek.) Met of zonder hindernissen 1 tikker of meerdere tikkers die samenwerken Bijkomende bewegingsvaardigheden toevoegen (gooien en vangen van een bal; dribbelen met bal, bal aan stick drijven.) Aandachtspunten bij het uitvoeren van tikspelen Bij kleuters ben je als lesgever zelf tikker. Tot de leeftijd van 6 jaar begrijpen kinderen het concept tikken en aangetikt zijn niet Bij jonge kinderen werk je met 1 tikker als je zelf geen tikker bent Maak de tikker duidelijk zichtbaar met behulp van een petje, lintje, partijvestje, een voorwerp in de hand Zorg voor voldoende uitloopruimte als kinderen een terrein moeten oversteken zodat ze niet tegen een muur of hindernis botsen Kleuters kunnen zich moeilijk oriënteren. Zij zien vaak niet waar de tikker is of naar waar ze moeten lopen. Pas vanaf de leeftijd van 6 à 7 jaar hebben kinderen overzicht over een ruimte. Zorg dat de ruimte waarbinnen ze mogen lopen duidelijk afgebakend is Geef korte tikbeurten zodat voldoende kinderen als tikker aan bod komen Gebruik eens een thema om de fantasie van de kinderen te stimuleren. Gedurende een les werk je best rond één thema Zorg dat er geen kinderen aan de kant zitten. Zoek uitdagende manieren om terug in het spel te komen. Bv.: 5x springen aan de rand van het terrein, vrijgetikt worden door een ander kind Kies voor een zachte bal voor tikspelen waarbij met een bal gegooid wordt 1/5
Hieronder vind je een aantal voorbeelden van tikspelen. Hoewel ze gerangschikt zijn van eenvoudig naar complex is het door bovenstaande tips mogelijk om de spelen moeilijker te maken. Inktvistikkertje Overloopspel De kinderen lopen naar de overkant van de zaal. In het midden van de zaal staat een inktvis als tikker. De tikker houdt een fietsband in de hand. Wie aangetikt is, neemt de fietsband mee vast en wordt ook tikker. Vanaf 4 tikkers wordt er opgesplitst en komt er een nieuwe inktvis bij. De kinderen brengen de pittenzakken een voor een naar de overkant zonder aangetikt te worden. Als het lukt, lopen ze buitenom terug naar de start, nemen een nieuwe pittenzak en herhalen tot alle pittenzakken op zijn. Wie aangetikt wordt, moet zijn pittenzak aan de tikker geven. Er wordt in het tikgebied een mat gelegd, de tikker moet vanop deze mat de lopers tikken 4-hoekenspel De kinderen staan opgesteld in de 4 hoeken van de zaal. Op teken van de lesgever lopen ze naar een andere hoek van de zaal. Op deze manier verzamelen ze punten. Lopen over een korte zijde is 1 punt, een lange zijde 2 punten en over een diagonaal levert 3 punten op. De kinderen proberen zo snel mogelijk 20 punten te verzamelen. Als ze onderweg aangetikt worden, verliezen ze hun punten. De kinderen moeten elke zijde op een andere manier oversteken. Bv. zijde 1 op handen en voeten, zijde 2 al huppelend en zijde 3 al lopend 2/5
Handje klap De kinderen worden in duo s geplaatst en staan in 2 rijen tegenover elkaar aan de ene kant van de zaal. Het achterste kind strekt de armen uit, het voorste kind tikt de handen van het achterste kind en loopt zo snel mogelijk naar de overkant zonder aangetikt te worden door het kind dat de armen uitstrekte. Opmerking: aan de overkant van de zaal moeten de kinderen wachten tot alle koppels aan de overkant zijn om botsingen te vermijden. Voorzie een uitloopstrook. Kinderen vertrekken vanuit buiklig of ruglig Kwade fee Goede fee Geheime verlosser Sint-Joris en de draak Een kind is kwade fee (tikker) terwijl er een goede fee (bevrijder) is. Wie door de kwade fee aangetikt wordt, blijft staan als een standbeeld. De goede fee mag de kindjes bevrijden. De tikker jaagt op de kinderen. Wie aangetikt is, blijft stil staan. De verlosser - die op voorhand werd aangeduid door de lesgever maar onbekend is voor de tikker kan de stilstaande kinderen bevrijden. De tikker probeert te raden wie de geheime verlosser is. De groep wordt verdeeld in groepjes van 4 of 5 kinderen. Een kind per groepje wordt aangeduid als tikker. De anderen gaan achter elkaar staan en pakken elkaar bij de middel vast. De tikker probeert het achterste kind op de rug te tikken. De draak probeert dit al kronkelend te verhinderen. 3/5
Staartspel Alle kinderen krijgen een staart in hun broek. Op signaal mogen alle kinderen beginnen lopen en pakken ze de staart van iemand anders af. Wie zijn staart verliest, krijgt bij de lesgever een nieuwe staart. Wie zijn staart verliest, loopt samen met degene die zijn staart heeft afgenomen en wordt helper Een aantal kinderen heeft een staart in de broek. De andere kinderen proberen de staart af te pakken zonder aangetikt te worden. Wie aangetikt is, gaat op de grond zitten en probeert van daar een staart te pakken. Jagerbal met bevrijden De jager heeft een zachte bal en probeert alle lopers aan te gooien. De lopers proberen ongeraakt in het veld te blijven en de bal te pakken. Als de bal gepakt wordt, zijn alle aangegooiden weer vrij. De lopers proberen in één richting ongeraakt door het gebied te lopen. De jagers halen telkens de bal terug. 4/5
Chinese muur met poortjes Er is 1 tikker. Op signaal loopt iedereen naar de overkant. Wie aangetikt is, gaat aan de zijkant van het terrein staan om een poortje te vormen. De aangetikte kinderen vormen een rij van poortjes. Het buitenste kind mag helpen tikken. Wie iemand kan aantikken op die manier mag opnieuw als loper meedoen. 5/5