VOORTGANGSRAPPORTAGE Onderwijsassistent (93500) BOL 2015-2017 Verdiepingsfase OAS volgens het Kwalificatiedossier 2013. 1= startniveau 2=aardig eindje op weg 3= beginnend beroepsbeoefenaar NB: Als er lln. staat kan er leerlingen en/of deelnemers gelezen worden. Kerntaak 1 Assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primaire proces Werkprocessen Competenties Aan te tonen gedrag 1 2 3 Handtekening stage 1.1. Observeert de werkwijze van leerlingen/deelnemers en rapporteert de bevindingen F: Ethisch en integer handelen 1.1.a. De onderwijsassistent handelt consequent volgens de geldende ethische maatstaven van de school, respecteert vertrouwelijkheid en gaat discreet met llngegevens om. J: Formuleren en rapporteren 1.1.b. De onderwijsassistent gebruikt in de rapportage de juiste taal en hanteert een correcte spelling en grammatica, zorgt voor een nauwkeurige en volledige 1.2.Bereidt de uitvoering van programmaonderdelen voor rapportage die voldoet aan de gestelde kwaliteitscriteria. 1.1.c. De onderwijsassistent observeert volgens de door de leraar/leraren/het team gegeven instructies en werkt hierbij volgens de binnen de school geldende protocollen en procedures. K: Vakdeskundigheid toepassen 1.1.d. De onderwijsassistent neemt veel, snel en bruikbare informatie op, gericht op de observatieopdracht, observeert onbevooroordeeld en rapporteert vervolgens zo objectief mogelijk om zodoende informatie te kunnen overleggen die bijdraagt aan de beeldvorming ten aanzien van de individuele lln. en groepen lln. L: Materialen en middelen inzetten 1.2.a. De onderwijsassistent kiest materialen en middelen ten behoeve van de voorbereiding kostenbewust en efficiënt, zodat er geen materialen en middelen onnodig worden verbruikt. 1.2.b. De onderwijsassistent voert de voorbereidingen volgens de instructies van de leraar/leraren/het team uit en doet dit op basis van de gemaakte afspraken en de geldende procedures.
1.3. Assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen B: Aansturen 1.3.a. De onderwijsassistent geeft de l. heldere en duidelijke instructies en aanwijzingen en hanteert daarbij het juiste tempo en een logische volgorde en controleert of de uitleg begrepen is zodat de lln. aan het werk kunnen. A: Beslissen en activiteiten initiëren 1.3.b. De onderwijsassistent neemt tijdens het assisteren, binnen de gestelde kaders, op tijd de nodige eenvoudige didactische beslissingen bij de uitvoering van programmaonderdelen. 1.3.c. De onderwijsassistent voert de assisterende taken volgens de instructies en aanwijzingen van de leraar/leraren/het team uit, hanteert veiligheidsregels en ziet er op toe dat ook de lln. de veiligheidsregels toepassen. L: Materialen en middelen inzetten 1.3.d. De onderwijsassistent gaat zorgvuldig en netjes om met de te gebruiken materialen en middelen, gericht op kostenbewust, milieubewust en efficiënt gebruik en als voorbeeld naar leerlingen/deelnemer. K: Vakdeskundigheid toepassen 1.3.e. De onderwijsassistent overziet de groep/het groepje lln. en heeft tevens oog voor de individuele lln., onthoudt gemakkelijk en associeert vlot tijdens het geven van uitleg en instructie. 1.4. Begeleidt de leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen D: Aandacht en begrip tonen 1.4.a. De onderwijsassistent kan de luister- en gesprekstechnieken volgens de richtlijnen toepassen (zoals spiegelen en doorvragen) en biedt een bijdrage aan de gewenste en mogelijke ondersteuning van lln bij de uitvoering van programmaonderdelen. C: Begeleiden 1.4.b. De onderwijsassistent stimuleert de lln. om kritisch naar zichzelf te kijken, motiveert de lln. om zelf oplossingen te zoeken en hun best te doen uitdagingen aan te gaan en biedt hierdoor ondersteuning bij het leren en ontwikkelen.
F: Ethisch en integer handelen 1.4.c. De onderwijsassistent handelt consequent binnen de afgesproken lijn in de school/in de klas/m.b.t. de leerling/deelnemer, houdt zich aan de geldende waarden en normen en aan de gemaakte afspraken over de begeleiding van de lln. en toont zich tevens aan de leerlingen/deelnemers als betrouwbaar persoon, waarbij de onderwijsassistent ook nog handelt vanuit het principe van gelijkheid in het onderwijs. V: Met druk en tegenslag omgaan 1.4.d. De onderwijsassistent kan eigen gevoelens functioneel hanteren en geeft gecontroleerd uiting aan gevoelens en emoties, gericht op de begeleiding van leerlingen/deelnemers tijdens leeractiviteiten. U: Omgaan met verandering en aanpassen 1.4.e. De onderwijsassistent reageert flexibel op veranderingen en communiceert ook in onduidelijke en onzekere situaties helder en eenduidig naar de leerlingen/deelnemers met het oog op een optimaal verloop van de leeractiviteiten. Daarnaast richt jij je op de verschillen in leerstijl en leerbehoefte van de lln en heb je oog voor de eigenheid van de lln en pas jij je begeleiding daarop aan. K: Vakdeskundigheid toepassen 1.4.f. De onderwijsassistent schakelt snel tussen de verschillende lln. en van de individuele leerling/deelnemer naar de groep gericht op de voortgang van de leeractiviteit. Kerntaak 2 Uitvoeren van taken rondom het primaire proces Werkprocessen Competenties Aan te tonen gedrag 1 2 3 Handtekening stage 2.1. Voert werkzaamheden uit ten behoeve van het primaire proces L: Materialen en middelen inzetten 2.1.a. De onderwijsassistent gebruikt en checkt materialen en middelen en gaat er zorgvuldig en netjes mee om, zodat er geen sprake is van verspilling en de materialen en middelen goed verzorgd zijn. S: Kwaliteit leveren 2.1.b. De onderwijsassistent pakt de voorbereidende en afrondende werkzaamheden ordelijk en efficiënt aan gericht op een optimale voorbereiding of afronding.
2.2. Assisteert bij het organiseren van activiteiten 2.3. Voert administratieve taken uit. 2.4:Houdt toezicht en begeleidt buiten het primaire proces. N: Onderzoeken 2.2.a. De onderwijsassistent verzamelt met behulp van diverse bronnen, relevante informatie over de doelgroep, beschikbare middelen en mogelijke activiteiten, zodat de activiteit aansluit bij de doelgroep, de beschikbare middelen en mogelijkheden. Q: Plannen en organiseren 2.2.b. De onderwijsassistent plant en regelt de werkzaamheden in een logische volgorde waarbij de tijd effectief en efficiënt ingedeeld is en houdt daarbij rekening met de mogelijkheden, omstandigheden, beschikbare tijd en afspraken. 2.3.a. De onderwijsassistent volgt instructies en aanwijzingen m.b.t. administratieve werkzaamheden op en houdt zich aan voorgeschreven (werk)procedures, zodat gegevens nauwkeurig, inzichtelijk en vertrouwelijk zijn verwerkt W: Gedrevenheid en ambitie tonen 2.3.b. De onderwijsassistent laat actief weten beschikbaar te zijn en vraagt uit zichzelf of er nog iets gedaan kan worden wat bijdraagt aan een optimale inzet bij en bijdrage aan administratieve werkzaamheden A: Beslissen en activiteiten initiëren 2.4.a De onderwijsassistent handelt, binnen de verantwoordelijkheid van haar functie, op eigen initiatief en neemt bij veranderingen en conflicten zodanig praktische en pedagogische beslissingen, dat die gericht zijn op een goed verloop van de dagelijkse gang van zaken in en om de school B: Aansturen 2.4.b De onderwijsassistent toont tijdens het toezicht houden overwicht op de lln., zodat zij luisteren en de aanwijzingen. C: Begeleiden 2.4.c De onderwijsassistent spreekt de lln. op positieve wijze op hun gedrag aan en laat zelf voorbeeldgedrag zien, waarmee de lln. gemotiveerd worden om een bijdrage te leveren aan een goed verloop van de dagelijkse gang van zaken in en om de school.
2.5. Voert in PO en SO pedagogisch- verzorgende taken uit D: Aandacht en begrip tonen De onderwijsassistent luistert naar de lln. toont belangstelling voor hun ideeën en standpunten en toont betrokkenheid bij en reflecteert op hun problemen en vragen, zodat de lln. zich gehoord en betrokken voelen. De onderwijsassistent levert op deze manier een bijdrage aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van lln. F: Ethisch en integer handelen De onderwijsassistent hanteert tijdens het toezicht houden consequent de voor de school geldende waarden en normen, respecteert vertrouwelijkheid van lln., behandelt alle lln. rechtvaardig en is gericht op het kenbaar maken van grenzen en het serieus nemen van de lln. als individu. U: Omgaan met verandering en aanpassen De onderwijsassistent ziet toe op de veiligheid van lln. in ongestructureerde situaties, gericht op het voorkomen van onveilige situaties De onderwijsassistent toont ook in onzekere en onduidelijke situaties zelfvertrouwen en is gericht op een goed verloop van de dagelijkse gang van zaken in en om de school, daarnaast kan de onderwijsassistent in de begeleiding goed omgaan met lln. die verschillen qua achtergrond en cultuur en behandelt ieder met respect. C: Begeleiden De onderwijsassistent stimuleert de lln. de persoonlijke verzorging zo zelfstandig mogelijk uit te voeren, waarmee zij de leerling(en) versterkt D: Aandacht en begrip tonen De onderwijsassistent richt zich op de zorgbehoefte van lln., herkent wanneer lln. hulp nodig hebben en biedt dan de nodige ondersteuning, let daarbij op het welzijn van de lln. en stimuleert de zelfredzaamheid, zodat leerlingen op het gebied van de zorg zich (verder) ontwikkelen en zo zelfstandig mogelijk functioneren. F: Ethisch en integer handelen De onderwijsassistent respecteert de vertrouwelijkheid van lln., gaat discreet om met gevoelige zaken rondom de pedagogisch-verzorgende taken, waarbij zij de verschillen tussen individuele leerlingen respecteert
K: Vakdeskundigheid toepassen De onderwijsassistent voert de pedagogischverzorgende taken zorgvuldig, precies, bedreven en ergonomisch verantwoord uit, zodat er geen onnodige last voor de leerling(en) optreedt. De onderwijsassistent verricht de pedagogischverzorgende taken volgens instructies en aanwijzingen en let tijdens de uitvoering van pedagogischverzorgende taken expliciet op de veiligheid van de leerling(en). Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Werkprocessen Competenties Aan te tonen gedrag 1 2 3 Handtekening stage 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep K: Vakdeskundigheid toepassen 3.1.a. De onderwijsassistent houdt vakkennis en vaardigheden bij, en draagt de eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over aan collega s en andere deskundigen, gebruikt daarbij feedback om van te leren en neemt deel aan inhoudelijke, beroepsmatige discussies, zodat de onderwijsassistent werkt aan persoonlijke ontwikkeling en een bijdrage 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg 3.3 Stemt de werkzaamheden af levert aan de professionalisering van het beroep. 3.2.a De onderwijsassistent houdt zich aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering en aan wettelijke richtlijnen en stimuleert ook anderen om zich hieraan te houden. E: Samenwerken en overleggen 3.3a. De onderwijsassistent stemt de werkzaamheden af met collega s; bespreekt met de leraar/leraren/team welke taken uitgevoerd worden door de onderwijsassistent en stelt zich daarbij actief op en geeft ook zelf aan welke taken jij zou kunnen vervullen. Doel is dat de taken helder zijn voor de betrokkenen. Q: Plannen en organiseren 3.2.b. De onderwijsassistent houdt rekening met de haalbaarheid van de werkzaamheden in tijd en kwaliteit, gericht op een uitvoerbaar takenpakket.
3.4 Evalueert en rapporteert ervaringen en bevindingen V: Met druk en tegenslag omgaan De onderwijsassistent geeft in de communicatie met de leraar/leraren/het team aan wanneer zij ervaart dat anderen, zowel leerlingen/deelnemers als de leraar/leraren/het team haar grenzen overschrijden of overvragen en draagt hier oplossingen voor aan, wat bijdraagt aan het zo goed mogelijk kunnen uitvoeren van haar taken binnen de school. D: Aandacht en begrip tonen 3.4.a. De onderwijsassistent vraagt betrokkenen naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden ondersteuning, luistert aandachtig naar wat anderen naar voren brengen en reflecteert door te verwoorden wat de effecten van haar eigen gedrag kunnen zijn op het gedrag van de lln., zodat zij hier bewuster mee om kan (leren) gaan. J: Formuleren en rapporteren 3.4.b. De onderwijsassistent formuleert haar ervaringen en bevindingen scherp en kernachtig en schetst zodoende een beeld van haar ervaringen en bevindingen.
LEERDOELEN (school en praktijk): In ieder geval aan het einde van de stageperiode in te vullen (eind periode 4 van jaar 2 en eind periode 3 van jaar 3). 1. 2. 3. UITBLINKERS (school en praktijk): - - Project* 1. Boekenbal 2. Het Jaar Rond 3. Gedragsmodificatie 4. Kamp 5 Lesje leren 6 Zorgeloos Zorgen Aanwezigheid > 80% 7 De Verdrietkoffer Prestatie is geleverd *volgorde van schoolprojecten kan wijzigen Praktijk Aanwezigheid > 80% Handtekening praktijkbegeleider: Handtekening student: