Dit artikel is gepubliceerd op de website van Slim! Digitaal 15 februari 2008



Vergelijkbare documenten
Slimme kleuters. Ontwikkelingsvoorsprong

Plusklas PWA Beusichem

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid

Visie en beleid ten aanzien van beter presterende leerlingen

Beleid (hoog)begaafdheid. Hoe gaan we om met begaafde en hoogbegaafde kinderen op De Krommen Hoek

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus

Dit artikel is gepubliceerd op de website van Slim! Digitaal 1 november 2008

DE PLUSBUS. Informatiebrochure voor ouders

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid.

Beleid VPCO-Plusklas

Beleid VPCO - Plusklas

Protocol Meer - en Hoogbegaafdheid Nutsschool Hertogin Johanna-Poolster

Basisarrangement begaafdheid deelregio Rheden Rozendaal

Voorwoord en doel van dit document

(Hoog)begaafdenwijzer Lorentzschool.

Algemene inleiding. Twee voorbeelden van definities:

- school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs

Meer- of Hoogbegaafdheidsprotocol

Passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

KINDEREN DIE MEER KUNNEN

Onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen in Rotterdam Een rapportage van Stichting Ouders010

Overgangsprotocol OPO Ameland Groep 1 tot en met 4

:

Passend Onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen in Noord- Nederland

Beleidsplan Meer- en Hoogbegaafdheid

Meerbegaafden protocol

Toezeggingen. en Pork) en de gemeente Vlagtwedde/O2SV (De Clockeslach, De Klimop, De Vlinder, Op d Esch, Plaggenborg en Willem Lodewijck).

versie okt 2017 protocol aanpak plusleerlingen

Doelgroep en toelatingscriteria Plusklassen Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland

Adviesrapport plusgroeponderwijs De Drieslag

KMO-protocol De Wegwijzer

Samenvatting Protocol Excellente leerlingen

het fundament christelijke basisschool genderen Protocol Leerlingenzorg Speciale Leergroep ~ huidige situatie ~

OBS De Hobbitstee Leerdam

Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen

Dit artikel is gepubliceerd op de website van Slim! Digitaal 1 oktober 2006

Kwadraatonderwijs. Kwadraat, passend onderwijs voor begaafde leerlingen

Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs

Protocol: Hoogbegaafdheid: Samenvatting protocol en ouderbrief

COMPACTEN & VERRIJKEN GROEP 9

Hoogbegaafdheid en onderpresteren

JAARPLAN Samen werken aan de toekomst! Bekkampstraat AH Hengevelde

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Efficiënt werken met het DHH

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Protocol Hoogbegaafdheid

De Ploeterklas* OG ZWeM

Talmaschool afdeling Athena

2. Waar staat de school voor?

Beleidsplan plusklas OBS de Botter Ridderkerk

Verantwoord plus. Stichtingbeleidsnotitie Hoogbegaafden

Adviesrapport peergroeponderwijs VPCO De Viermaster

Beleidsplan Bovenschoolse plusklas

Vragenlijst Excellentieregeling Basisonderwijs

2. Definitie. Inhoud. 1. Visie op het kind 2. Definitie 3. Doelgroep 4. Selectie&voortgang 5. Verantwoordelijkheid&communicatie

Beide manieren van signaleren kunnen aanleiding zijn om een aanbod te genereren dat beter aansluit bij de onderwijsbehoeften van het kind.

Hoogbegaafdheid in de klas definities en herkenning

Leerplein Meerbegaafdheid

Behandeld met HB specialist in de periode september november Besproken in pedagogisch team d.d Kwaliteitszorg Notitie Nobel

3. De zorg voor de leerlingen Passend Onderwijs

BELEIDSPLAN PLUSKLAS

(Hoog)begaafden protocol. Koningin Julianaschool Barneveld

Beleid. (hoog)begaafde leerlingen

Achtergrondinformatie meer begaafdheid, hoog intelligent en hoogbegaafdheid

Wat doet een kind op school? Leren! Verleggen van je grenzen en fouten maken.ook voor leerlingen die makkelijk leren!

(bijgewerkt ) Beleidsplan (hoog)begaafde leerlingen Megelsheim

Protocol Begaafdheid

Jaarplan. S a m e n l e r e n, d e n k e n e n b e g r i j p e n NASSAULAAN 5, 9717 CE GRONINGEN

plusbeleid CBS de Vrijenburg inhoud

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Protocol Hoogbegaafdheid

Werken in het Lab Beleid verrijkingsklassen Stichting KBO Haarlem-Schoten (concept 2 oktober 2015)

Schoolondersteuningsprofiel

Beleid en werkwijze Klusklas School met de Bijbel in Nieuw-Beijerland

Talentbeleid vastgesteld

Maart Protocol (Hoog)begaafdheid. Doel van het protocol.

3 Hoogbegaafdheid op school

Voorwoord. Hoogbegaafdheid in kaart

Plan van aanpak Pilot Verrijkingsonderwijs Van Maasdijkschool, Heerenveen

Subsidiekader: Haagse aanpak (hoog)begaafdheid 2012 en 2013

SWV Duin en Bollenstreek Infobijeenkomsten leerkrachten. Katwijk Noordwijk

Beleid (meer )begaafdheid. Beleid meerbegaafdheid augustus 2013

NOORDERBASIS PLUSKLASGIDS

De Maatwerkplek van basisschool Schinveld.

Aanbevolen artikel week 6

Versnellen zonder drempels. Jo Verlinden, BCO onderwijsadvies Marloes Ottink, IJsselgroep

de kangoeroeklas met sprongen vooruit Plusklas PCPO Doel:

Protocol Plusklas. Aanleiding

De Begaafden Wijzer. Opzet cursus Excellent en begaafd (in het) onderwijs :

Beleid hoog- en meerbegaafde leerlingen

Zorgbeleid (hoog)begaafde leerlingen OBS Waterwolf OBS Waterwolf Zijdewinde VB Vijfhuizen. Begaafden beleid 1

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

De kracht in jezelf. Hulpprogramma voor leren leren en onderpresteren. Jan Kuipers

Locatie Sprang-Capelle Rembrandtlaan ES Sprang-Capelle T Locatie Landgoed Driessen Burgemeester van Casterenstraat GA

RT+ ZORGPLAN. obs De Pijlstaart Pijlstaartlaan GR Vinkeveen

Elk kind recht heeft op een doorgaande lijn van ontwikkeling in het onderwijs.

De dolfijngroep: zorg voor (hoog)begaafde kinderen

Met zorg naar kwaliteit

Transcriptie:

De kers op de appelmoes Passend onderwijs en de Plusklas voor hoogbegaafde leerlingen Eleonoor van Gerven In Nederland zijn er bijna 220.000 kinderen tussen 4 12 jaar zijn die begaafd tot hoogbegaafd genoemd mogen worden. Een aantal van hen volgt een of meerdere dagdelen per week een activiteitenprogramma van een commerciële Plusklas. De commerciële Plusklas biedt onder schooltijd vervangende activiteiten waar de school volgens betrokkenen in gebreke blijft. Ouders betalen voor de deelname van hun kind aan de activiteiten. Daarmee treedt een spanningsveld op tussen de wet en de werkelijkheid: alle kinderen hebben recht op gratis onderwijs, behalve als je heel erg slim bent want dan moet er gewoon betaald worden! Dit artikel verkent de mogelijkheden voor structureel passend onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen en plaatst kritische kanttekeningen bij het verschijnsel van de commerciële Plusklas. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat hoogbegaafde kinderen een andere onderwijsbehoefte hebben dan gemiddeld begaafde kinderen. Het vergt een extra inspanning van de school om te zorgen dat onderwijs aansluit bij de behoefte en de capaciteiten van een hoogbegaafde leerling. Hierin schuilt het ontstaansrecht (maar niet het bestaansrecht) van de commerciële Plusklassen. Deze spelen in op het gevoel (en de ervaring) van ouders dat hun kind op school onvoldoende uitgedaagd wordt en het onderwijs onvoldoende aansluit op de leerbehoefte van hun kind. Zolang de commerciële Plusklas buiten de schooltijden activiteiten aanbiedt, is er geen haan die ernaar kraait. De Plusklas is dan vergelijkbaar met een intellectuele judovereniging. Op dat moment gelden er geen onderwijskundige eisen en geldt evenmin de wet en regelgeving ten aanzien van het onderwijs zoals die is vastgelegd in de Wet op het Basisonderwijs. Het wordt echter een probleem als de deelnemertjes onder schooltijd naar de commerciële Plusklas gaan en deze ter vervanging van reguliere onderwijs activiteiten aanbiedt. Daarbij zijn er aantal aspecten die als een probleem gezien kunnen worden: Het feit dat ouders van slimme kinderen moeten betalen voor het onderwijs aan hun kind; Het feit dat een IQ van 130 of hoger als entreekaartje geschouwd wordt, maar het onderzoek naar de intelligentie door de ouders betaald moet worden; Het feit dat de klassen veelal geen activiteitenaanbod bieden waarin de continuïteit van het aanbod gegarandeerd wordt; Het ontbreken van een werkelijk leerproces waarin de continuïteit van de ontwikkeling van het kind gegarandeerd wordt (beginsituatie, leerdoelen, leergang); Onvoldoende bevoegdheden (en daarmee formele ondeskundigheid) van de personen die de plusklassen runnen. Maar toch voldoet die commerciële Plusklas kennelijk aan een behoefte en daarmee wordt de vinger op een zere plek gelegd. Om dit probleem op te lossen moeten we kijken wat passend onderwijs 1

vraagt van de leerkracht, hoe passend onderwijs geboden kan worden en vervolgens vaststellen wie dit zou moeten bieden. De eigen school van het kind of een instelling die formeel niet als school benoemd mag worden? Wat vraagt passend onderwijs van de leerkracht? Passend onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen vergt van de leerkracht drie zaken. In de eerste plaats moet de leerkracht in staat zijn te herkennen welke leerlingen in de groep (hoog)begaafd zijn. In de tweede plaats vereist het dat de leerkracht in staat is om de leerling cognitief uit te dagen. In de derde plaats vraagt het kennis over effectieve begeleidingstrategieën. In de praktijk blijkt het moeilijk te zijn om als leerkracht aan alle drie de eisen te voldoen. Op de PABO s wordt nauwelijks aandacht aan hoogbegaafdheid besteed. Lang niet iedere leerkracht in spé maakt gedegen kennis met dit onderwerp. Omdat veel leerkrachten als zij eenmaal aan het werk zijn dit als een gemis ervaren, neemt de professionaliseringsbehoefte op dit terrein evenredig toe aan de toenemende aandacht voor hoogbegaafdheid. De belangstelling voor deelname aan studiedagen en cursussen is daar het bewijs van. Het gevolg van het gebrek aan kennis is dat het beeld dat leerkrachten hebben van hoogbegaafdheid lang niet altijd spoort met de werkelijkheid. Hoogbegaafde leerlingen worden vooral herkend als het goede presteerders zijn. De werkelijkheid is echter dat lang niet alle hoogbegaafde kinderen zich op school voldoende uitgedaagd voelen om zich te ontpoppen als een goede presteerder. Als de prestaties achterblijven, zal de leerling niet snel als hoogbegaafd herkend worden. Bovendien zien we dat lang niet iedere goede presteerder die leerstof aangeboden krijgt op een complexer niveau zich spontaan toont als een goede leerder : dus iemand die zich met vallen en opstaan nieuwe vaardigheden en kennis eigen maakt en zich aldus verder ontwikkelt. Niet zelden worden daarom ingezette begeleidingsstrategieën gestaakt of volgt een weinig succesvolle opeen stapeling van diverse verrijkingstaken waarin elke lijn ver te zoeken is. Het resultaat is dan een gedemotiveerde leerling en een in hoogbegaafde teleurgestelde leerkracht. Passend onderwijs blijft vervolgens achterwege. Maar er zijn hulpmiddelen beschikbaar om leerkrachten daarmee te helpen. Het herkennen van hoogbegaafde leerlingen Voor het herkennen en in kaart brengen van de sterke en zwakke kanten van hoogbegaafde leerlingen, kunnen leerkrachten gebruiken maken van een protocol voor signalering en diagnostiek. In Nederland zijn er op dit moment drie protocollen in omloop, het Digitaal handelingsprotocol is er daar één van. In dit protocol zijn een aantal instrumenten opgenomen waarmee de leerkracht en intern begeleider kunnen vaststellen of het waarschijnlijk lijkt dat de leerling tot prestaties op hoogbegaafd niveau zou kunnen komen en in hoeverre de leerling dien ten gevolge behoefte heeft aan een aangepaste begeleiding. Kerndoel is niet om vast te stellen hoe slim de leerling is, maar hoe de leerling slim is. Natuurlijk vereist het werken met een dergelijk protocol deskundigheid van de gebruiker. Deze moet zich verdiept hebben en verder willen verdiepen in het onderwijs aan en werken met hoogbegaafde leerlingen. Daarbij vergt goede diagnostiek tijd en al zal deze investering zich uiteindelijk gaan terugbetalen als de werkelijke leerlingbegeleiding opgestart wordt, er moet wel 2

een drempel voor genomen worden. Scholen die menen dat zij ongehinderd door enige kennis een protocol als het Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid kunnen aanschaffen en vervolgens wel even kunnen bepalen of een leerling hoogbegaafd is, komen bedrogen uit. In de praktijk zien we overigens dat dit wèl veel voorkomt. Het gevolg is dan dat de resultaten die het protocol oplevert verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden en kinderen alsnog gemist worden. Vervolgens klagen school en ouders dat het protocol niet werkt. Dat bevreemdt en irriteert soms omdat ten slotte niemand in Nederland het zijn hoofd zal halen om onderzoek naar dyslexie te doen zonder daarover eerst op cursus te zijn geweest. Scholen klagen ook over de kosten van een protocol en nascholing. Kennelijk willen we dus wel onderwijs aan hoogbegaafde kinderen verzorgen, maar mag het feitelijk nauwelijks iets kosten. Ook dat is vreemd want er zijn verhoudingsgewijs meer begaafde en hoogbegaafde kinderen in Nederland dan dyslectische kinderen (en om de daarvoor vereiste deskundigheid te ontwikkelen komen wel fondsen vrij). Het is dan ook de vraag in hoeverre deze scholen hoogbegaafdheid als een serieus probleem zien en niet als iets wat vergelijkbaar is met teveel geld op je bankrekening hebben of als een speerpunt waarmee zij in een zich snel ontwikkelende hype snel kunnen scoren. Het resultaat van het werken met een protocol voor signalering en diagnostiek is dat het leerlingprofiel voldoende handvatten geeft om ervoor te kunnen zorgen dat ook deze leerlingen binnen hun eigen school passend onderwijs geboden kunnen krijgen. Zoals gezegd gaat het erom om met elkaar te bepalen hoe de leerling slim is. Omdat te doen geeft het protocol inzicht in de mate waarin een leerling gemotiveerd is, hoe zijn werk en leerstrategieën zijn, hoe de leerling onder de huidige omstandigheden in sociaal opzicht functioneert, hoe op dit moment zijn zelfbeeld is en in hoeverre de leerling belemmerd zou kunnen worden door faalangst of onderpresteren. Vervolgens kan voor het bieden van passend onderwijs daarop aangesloten worden. Wat is dan passend onderwijs? Passend onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen betekent dat expliciet rekening wordt gehouden met de voor hen kenmerkende leereigenschappen. Deze leerlingen beschikken over een hoog leertempo waardoor de leerstappen voor hen groter moeten zijn dan voor gemiddelde leerlingen. Daarbij beschikken deze leerlingen over een groot creërend vermogen. Ze komen met ongebruikelijke oplossingen voor complexe problemen waarbij ze laten zien dat ze in staat zijn om mentaal buiten de lijntjes te kleuren. Meer nog dan alle andere leerlingen hebben hoogbegaafde leerling behoefte om zich betrokken te voelen op de leertaak en daarbij relatief autonoom te kunnen handelen. Als we naar deze drie leereigenschappen en vervolgens naar een gewone basisschoolmethode van een willekeurig vak kijken, dan zien we dat de hoogbegaafde leerling aan ongeveer de helft van de gebruikelijke lesstof genoeg heeft om tot een hoog beheersingsniveau te kunnen komen. De andere helft van de tijd kan besteed worden aan vervangende leertaken. Deze zogenoemde verrijkingstaken moeten aansturen op de ontwikkeling van extra kennis en kunnis van de hoogbegaafde leerling. Uitgangspunt is dat het kind zich niet alleen moet ontwikkelen tot een goede presteerder, maar zich bovenal zal moeten ontwikkelen tot een goede leerder. Het gaat dus niet alleen maar om leuke activiteiten waarbij de leerling alleen hoeft te doen waar hij zelf zin in heeft. Leren is nu eenmaal niet altijd leuk. Na een redelijke inspanning tot beheersing komen is dat wel. 3

Passend onderwijs betekent ook dat we oog hebben voor zowel de sterke kanten van de leerling, als zijn zwakke kanten. Vanuit dat perspectief gaat het dus niet alleen om het kunnen bieden van een stevig leerstofpakket, maar gaat het ook om een evenwichtig sociaal emotioneel functioneren waarin het kind leert om te gaan met gevoelens van succes en onmacht; grenzen van zichzelf en de opvoeder; en zicht krijgt op zijn eigen (on)mogelijkheden én die van de ander. Dit is onder normale omstandigheden bij gemiddeld begaafde kinderen al voor geen enkele leerkracht en voor geen enkel kind een eenvoudige taak, maar zeker niet als daarbij het leerstofpakket gaat afwijken van datgene wat doorsnee is. Een goed leerstofpakket voor hoogbegaafde kinderen werkt volgens principe van compacten en verrijken. Compacten is het indikken van de reguliere leerstof zonder dat er kennishiaten ontstaan. Verrijken is het vervangende leerstofpakket. Verrijkingsstof is dus nooit extra stof, het is andere stof. Daarbij blijft de leerkracht eindverantwoordelijk voor het leerstofaanbod. Het kan niet zo zijn dat de leerling volkomen wordt losgelaten in zijn ontwikkeling en alleen maar gevolgd wordt. Sleutelbegrippen van het actieve leren zijn gedeelde zeggenschap en aansluiten op de belevingswereld van het kind in een veilige omgeving. De leerling leert werken in omgeving van vrijheid in gebondenheid. Deze manier van werken vereist een systematische ontwikkeling van leerlijnen die gekoppeld zijn aan meetbare leerdoelen en waarbij eindtermen vastgelegd zijn in concreet waarneembaar leerling gedrag. Daarbij kan flexibel worden omgegaan met de leerlijnen die zijn vastgesteld: de ontwikkeling van het kind en niet de leerstof is richtinggevend. Kenmerk van kinderen die aldus gaan reiken naar de naastgelegen zone van ontwikkeling, is dat zij begeleid moeten worden. De leerling zal immers leergedrag gaan vertonen en elk kind dat leert heeft daarbij ondersteuning nodig. Als de leerling door de grotere leerstappen in de basisstof en het vervangend verrijkingsaanbod meer vragen gaat stellen, fouten gaat maken en ook momenten van onzekerheid gaat vertonen, ontpopt hij zich als een gewone leerder. Dit zijn namelijk allemaal zaken die andere kinderen doen op basis van de reguliere leerstof en kan daarom gekwalificeerd worden als normaal leergedrag en behoeft dus een gelijkwaardige ondersteuning. Bedenk daarbij goed dat foutloos gemaakte stof per definitie een verkeerd aanbod is geweest: het maken van de opgave is feitelijk niet meer geweest dan bewijzen dat het kind iets al kon. Van leren was dus geen sprake. Compacten en verrijken moet plaatsvinden voor de vijf hoofdvakken waarmee we wekelijks bijna 20 uren mee vullen in de schoolweek: rekenen, taal, spelling, begrijpend lezen, en wereldoriëntatie. In de praktijk zien we echter dat het principe van compacten en verrijken veelal tot de rekenlessen beperkt blijft. Begrijpelijk, want rekenstof is relatief eenvoudig in te dikken. Voor taal of zaakvakonderwijs is het moeilijker om de leer en persoonlijkheidseigenschappen van hoogbegaafde leerlingen om te zetten naar een richtlijn van schrappen en handhaven. Met het Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid bieden we daar scholen echter zoveel ondersteuning bij dat dit met een beperkte inspanning toch heel goed haalbaar is. Voor kinderen waarvoor compacten en verrijken op de vijf belangrijkste vakgebieden nog niet voldoende blijkt te zijn, zou de mogelijkheid moeten zijn om (eventueel bovenschools maar wel onder volledige verantwoordelijkheid van het schoolbestuur en dus ook onder inspectietoezicht) naar een Plusklas te gaan zonder dat dit voor ouders additionele kosten met zich meebrengt. Er bestaat echter een verschil tussen hoe het in een ideaalsituatie zou moeten en hoe het in werkelijkheid gaat. De slag naar een eigen onderwijsaanbod voor hoogbegaafde leerlingen vraagt tijd en geld en met name goede wil. Alle teamleden zullen geschoold moeten worden in de werkwijze. Er zal goed materiaal aangeschaft moeten worden en leerkrachten moeten leren hoe zij kunnen signaleren en diagnosticeren. En lest best zullen alle goede intenties en plannen vertaald moeten 4

worden naar een zorgplan voor de hoogbegaafde leerlingen dat méér is dan alleen een papieren tijger. Alles bij elkaar kan dit proces naar gestructureerd onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen vanaf het geconfronteerd worden met een eerste hoogbegaafde leerling tot een volledig doordacht beleidsplan dat in de praktijk goed uitvoerbaar is, drie tot vijf jaar op een school in beslag nemen. Het probleem van ouders Als je ouder bent van een hoogbegaafd kind waar het niet goed mee gaat, heb je de tijd die voor het boven beschreven proces nodig is, niet altijd. Je wilt immers het liefst dat op korte termijn alle problemen zijn opgelost. Wordt er wel volgens bovenbeschreven strategie gewerkt, dan kan je als ouder geconfronteerd worden met aanvankelijke weerstand bij je kind. Compacten en verrijken confronteert kinderen met hun grenzen, zowel qua kennis, als qua kunnis. Leren is voor het eerst niet meer hetzelfde als iets al kunnen maar het toevallig niet eerder gedaan hebben. Deze kinderen zijn vaak niet alleen slechter presteerders, maar bovenal slechte leerders. Zij geven in een (leer)situatie waarbij zij voor het eerst gefrustreerd raken, thuis veelal een signaal af van verveling of van onbehagen. Ze hebben in de voorgaande periode immers wel geleerd om aan te geven dat ze zich vervelen, maar nog nooit hoeven aangeven dat ze iets nog niet konden. Daarbij kan er een hoop licht zitten tussen het beeld dat ouders en kind hebben van wat werkelijke uitdaging is en het beeld dat de school daarvan heeft. Het moge duidelijk zijn dat werkelijke uitdaging niet alleen te maken heeft met het mogen maken van heel moeilijke sommen of het in twee of drie jaar doorwerken van de stof van de basisschool. Onderzoek uit 2007 onder ouders van hoogbegaafde kinderen heeft aangetoond dat een gebrek aan uitdaging tot heel diverse klachten kan leiden. Van bedplassen en buikpijn tot stoorzendergedrag en slapeloosheid. Ik geef het je te doen als ouder om dan lijdzaam te blijven toekijken terwijl je ziet dat je kind steeds een beetje ongelukkiger wordt. Niets is meer logisch dan streven naar een verandering waardoor het kind zich op korte termijn weer gelukkig toont. Plus is min Ouders raken gefrustreerd door een situatie waarin zij het gevoel hebben klem te zitten tussen wat hun kind volgens hen nodig heeft en de school kan bieden. Zeker als beiden een ander idee hebben over wat dan passend onderwijs is. Daarom zoeken sommige ouders naar alternatieven, bijvoorbeeld in de vorm van een commerciële Plusklas waarvoor zij financieel stevig moet bloeden (gevraagde bijdragen variëren van 35, tot 75, per dagdeel dat een kind deelneemt aan activiteiten). Die noodsprong is begrijpelijk. Maar het is mijns inziens geen wenselijke ontwikkeling en gezien het voorgaande ook geen noodzakelijke ontwikkeling. We zien in de praktijk dat kinderen die deelnemen aan een buitenschoolse Plusklas deze gebruiken als oplaadpunt om de rest van de week door te komen. Ze leven er twee dagen naar toe en vervolgens kunnen ze er twee dagen op teren. Op zich een fraai rendement zou je op het eerste gezicht zeggen, maar zo wordt de Plusklas de kers op de appelmoes in plaats van structureel passend onderwijs. Daardoor tonen de problemen van de leerling zich op school minder nadrukkelijk. Het uiteindelijke gevolg is dat de school minder de noodzaak zal ervaren om echt passend onderwijs te bieden. Zo wordt een negatieve spiraal in stand 5

gehouden. Kinderen zijn niet slechts één dag in de week hoogbegaafd. Ze hebben élke dag behoefte aan een eigen leerstofaanbod met passende begeleiding. In de tweede plaats mogen we niet vergeten dat de activiteiten in de Plusklas wezenlijk vervangend onderwijs zijn als het kind hiervoor een dagdeel op de eigen school verzuimt. Dat betekent dat net als in de Wet op het Basisonderwijs is vastgelegd, de ononderbroken ontwikkeling van de leerling gestimuleerd moet worden. Dit impliceert dat er leerdoelen gesteld moeten worden en er dus ook leerlijnen ontwikkeld moeten worden waaruit die ontwikkeling kan blijken. Daarbij moet de continuïteit kunnen worden gegarandeerd. Per saldo is de plusklas een gespecialiseerde school en er mag verwacht worden dat er net als op andere scholen een schoolplan is dat toetsbaar is voor de toezichthoudende instantie om te zien of de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd is. In de praktijk zien we echter dat de commerciële Plusklas door de inspectie niet onder toezicht gesteld wordt en dat het met de continuïteit van het leerstofaanbod dramatisch gesteld is. Leerlijnen zijn niet of nauwelijks aanwezig en ook een vorm van toetsing waardoor de ontwikkeling van de leerling zichtbaar wordt vindt zelden plaats. In de derde plaats zitten de kosten van de commerciële Plusklas mij dwars. Als ouders die kosten moeten dragen hoe zit het dan met de leerlingvergoeding die de eigen basisschool van het kind ontvangt? Wie heel rechtlijnig denkt, zou kunnen stellen dat de school waarvan een leerling per jaar 40 dagdelen naar een door de ouders betaalde Plusklas gaat, een evenredig deel van de leerlingvergoeding ten onrechte ontvangt. Nu zou gezegd kunnen worden dat structurele zorg voor hoogbegaafde leerlingen volgens een model van compacten en verrijken niet haalbaar en de commerciële Plusklas daarom een noodzakelijk kwaad is. Gewoon bij gebrek aan beter. Maar in een land waar we druk bezig zijn het klassikale onderwijs vaarwel te zeggen en te verruilen voor een aanpak waarin differentiatie het kernwoord is, zie ik op steeds meer scholen dat het wèl kan. Daar zie ik leerkrachten een enorme inspanning leveren met voor alle partijen een bevredigend resultaat: passend onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen. Deze scholen zien hoogbegaafdheid niet als een probleem dat vergelijkbaar is aan te veel geld op je bankrekening hebben. Deze scholen nemen ouders, kind en zichzelf serieus, en zo hoort het! 6