TITEL I. Deel III. HOOFDSTUK I. AANWERVING. Toegangsvoorwaarden. WERKLIEDENPERSONEEL. 363 TRACEERDER M: NATIONALE MAATSCHAPPIJ Brussel, 4 april 1969. DER BELGISCHE SPOORWEGEN Directie van het Personeel en de Sociale Dien8ten Bureau PS- - Sectie 26 BERICHT NR27 P. Uitreiking Typelijst nr 1 van Directie 2/01-41 Code 0. TOEWIJZING VAN DE BETREKKINGEN VAN TRACEERDER M, A. EN TRACEERDER B De bij bericht 27 P van 1966 ingevoerde betiteling van traceerder, wordt vervangen door die van traceerder M.A, en van traceerder B., bezoldigd tegen schaal 122. Bijlagen I en III tot voornoemd bericht 27 p moeten dienovereenkomstig worden aangepast. De voorwaarden van toegang tot de betitelingen van traceerder M.A. en van traceerder B, worden opgenomen in bundel 501, titel 1, deel III. hoofdstuk 1, rubrieken nrs 363 en 364 en zijn bijgevoegd. x x De betrekkingen van traceerder M.A, en van traceerder B. zijn. wat betreft de criteria vereist voor het gezichtsvermogen,in de categoric E ingedeeld. De Directeur van het Personeel en de Sociale Diensten, E. ARYS Indienstnemingvoorwaarden : zie traceerder B 1
UITVOERIG PROGRAMMA VAN DE PROEF VOOR INDIENSRNEMING ALS TRACEERDER M Traditionele wiskunde - Rekenkunde. Oefeningen op de vier hoofdbewerkingen. Vraagstukken over gehele getallen, gewone en tiendelige breuken. Kleinste gemeen veelvoud. Grootste gemene deler. Kenmerken van deelbaarheid. Oppervlakte en volume van eenvoudige meetkundige figuren : vierkant, rechthoek, driehoek, cirkel, parallelogram, trapezium, ruit, rechthoekig parallelepipedum, regelmatig prisma, recht cylinder. Wettelijk stelsel van maten en gewichten. Verhouding en evenredigheden. Vraagstukken betreffende enkelvoudige interest, winst of verlies inkoopprijs of verkoopprijs, evenredige verdeling, mengsels en legeringen. - Meetkunde De hoek en zijn eigenschappen. Eigenschappen van loodlijnen en schuine lijnen. Theorie der evenwijdige lijnen. Eigenschappen en stellingen betreffende eenvoudige meetkundige figuren : vierkant; rechthoek; parallelogram; ruit; trapezium; driehoek; cirkel. Toepassingen. - Algebra. Eerste begrippen. Gelijksoortige termen. Optelling, aftrekking, vermenigvuldiging, deling. Coëffiënt, exponent. Breuken. Kleinste gemeen veelvoud. Vergelijkingen van de 1e graad met één of twee onbekenden, met numerieke coëffiënten. Vraagstukken. Of Moderne Wiskunde De verzameling van de natuurlijke getallen (N) De commutatie ring Z, +, X met eenheidselement. Merkwaardige producten De relatie. Is deler van. In Z Het geordend veld Q, +, X,. Het veld van de rëele getallen Vergelijking van de eerste graad met één onbekende. Stelsel linaire vergelijkingen met n onbekenden (n2 of 3). Veeltermfuncties (som en product). De comutatieve groep van de verschuivingen, (translaties). De comutatieve groep van vectoren van het vlak. Stelling van Thales. De groep van de niet-constante homothetiën met hetzelfde centrum. Inproduct (of scalair product). Stelling van Pythagoras. Driehoeksongelijkheid De groep van de isometriën van het vlak. Orthogonale spiegelingen, verschuivingen, (transacties), rotaties, (draaiingen). 2
Tekenen. Oplossing van een vraagstuk van beschrijvende meetkunde met grondlijn: 1. Snijdiing van een cilinder- of kegelvlak door een rechte. 2. Ontwikkelen van gebogen oppervlakken (rechte cilinder, scheve cilinder, rechte kegel, scheve kegel, scheve cilinder met niet evenwijdig grond- en bovenvlak, afgeknotte scheve kegel). 3. Ontwikkelen, zonder gebruik te maken van de top, van een afgeknotte rechte kegel met evenwijdig grond- en bovenviak of van een afgeknotte seheve kegel met evenwijdig grond- en bovenvlak of met niet evenwijdig cirkelvormig grond- en bovenvlak. 4. Indringing van een prisma in een ander prisma, in een piramide of in een cilinder. 5. Indringing van een cilinder in een andere cilinder ( assen die elkaar loodrecht of schuin snijden). 6. Indringing van een piramide in een andere piramide (assen die elkaar loodrecit of schuin snijden) of in een cilinder. N.B, Voor de oplossing van die vraagstukken wordt de volgende kennis verondersteld: Elementalre begrippen van toegepaste meetkunde (tekenen van loodlijnen, van evenwijdige lijnen, tekenen van in een cirkel ingeschreven veelhoeken, verdeling van de cirkel en van de hoeken, raakverbindingen, tekenen van een ellips, van een parabool en van een hyperbool). Projectie van een punt en van een rechte in een vlak. 3
Bundel 501 Titel I Deel III Hoofdstuk I nr 368 BIJLAGE Bladz. 2. Voorstelling van vlakken door hun sporen. Snijding van twee vlakken. Snijdende, evenwijdige en kruisende rechten, Rechten in een vlak. Rechte met de grootste helling in een vlak. Doorgangspunt van een rechte in een viak. Rechte die loodrecht op een vlak staat. Wentelen en neerslaan. Zoeken van de ware grootte van rechten, van oppervlakken en van hoeken. Zoeken van de kortste af stand van een punt tot een rechte. Veelvlakken. Vlakke doorsneden in veelvlakken. Snijding van een prisma of een piramide door een rechte. Ontwikkelen van veelvlakken (recht prisma, scheef prisma, rechte piramide, scheve piramide, afgeknot scheef prisma, afgeknotte scheve piramide). Gebogen oppervlakken. Regeloppervlakken. Omwentelingsoppervlakken: cilindervlak, kegelvlak. Vlakke doorsneden in een gebogen oppervlak. Snijding van een cilinder of een kegel door een rechte. 2. TECHNOLOGIE. Materialenkenuis. Techniek van het vak. Samenstelling, eigenschappen en gebruik van gietijzer, koolstofstaal, speciale staalsoorten en roestvrij staal, koper, brons, geelkoper, aluminium en aluminiumlegeringen. Afschrijven, pasmaken, boren, draadsnijden, uitboren, slijpen. knippen, buigen, rondzetten, klinken, bewerken met de beitel: nut, toepassingen, gereedschap en uitrusting, werkwijzen; zuurstofsnijden met de brander : princiep en montering van de post, keuze van het mondstuk en regelingsvoorwaarden (staalsoorten), werkwijze (staalsoorten); handlassen met de vlamboog en halfautomatisch lassen onder beschermende gasomhulling van platen en profielen van geringe dikte : keuze van de regelingsfactoren, beklede elektroden, lasdraad, werkwijzen. Krimp, spanningen, vervormingen. Lasprogramma. Verbeteren van vervormingen; metrologie : meettoestellen, methoden, aflezen en interpreteren van de resultaten. 4
Bundel 501 Titel I Deel III. Traceerder M. BIJLAGE II. Traceren van voorwerpen door middel van het meest aangepaste traceergereedschap te kiezen door de kandidaat uit het gereedschap dat hem ter beschikking wordt gesteld: traceren in één vlak: opzoeken van symmetrielijnen, aanduiden door middel van puntslagen van de juiste plaats van de aslijnen van boringen uitgaande van de aanduidingen op plans en fabricatiefiches, inschrijven van een regelmatige meetkundige vorm in een bestaand stuk. traceren van lichamen: traceren door puntslagen voor de naderhandse controle van evenwijdigheid en juiste plaatsing van de aslijnen van boringen op gedeelten van stukken met zijkanten zonder gebogen elementen en op gedeelten van cilinders, traceren van de uitwendige begrenzing van een stuk bestaande uit rechten en cirkelelementen. De mondelinge proef omvat een ondervraging over de beroepskennis van de traceerder, zijn gebruikte werktuigen en meetgereedschappen, het lezen van plans alsook een commentaar over de te volgen werkwijze bij het traceren van stukken. 5