Wat helpt tegen segregatie?



Vergelijkbare documenten
Vormgeving christelijke identiteit binnen PricoH

Primair Onderwijs po Voorgezet onderwijs vo

Bekwaamheidsdossier. februari 2006 O. OC0602_p8_12 Personeelsbeleid2.i :29:26

Leden over hun relatie met de gemeente. Korte rapportage naar aanleiding van de digitale enquête gehouden van 15 t/m 29 oktober 2009

De Brede School Academie Utrecht

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Çelik over de groeiende afstand tussen de schoolbesturen en de werkvloer in het onderwijs.

Nypels Speelt. 8 ingrediënten voor verbindend samenwerken

1 Aanbevolen artikel

Programma Tienerclub. Tienerclub Blok 1 & 5: Adventure 4 Kids Op avontuur met jezelf

[2015] Oplossingsgericht werken met Kinderen. "Kids Skills" Gerrit van de Vegte

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING

IMC WEEKENDSCHOOL - POLL

Rapportage online marktonderzoek Wat maakt succes?

259 mensen hebben de enquête volledig ingevuld. Dat is bijna een kwart van alle schoolbesturen (22%).

Zwarte Piet of niet? Enquête Onderwijsblad november 2015 Tabellen

Emoties, wat is het signaal?

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Steeds minder startersleningen beschikbaar

Uw wensen voor de verkiezingsprogramma's Ledenpeiling 26 april t/m 19 mei Korte rapportage

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Voor wie is de Week van passend onderwijs bedoeld?

OuderTevredenheidonderzoek (OTO) Accretio 2015

Ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs

Organiseren van samenwerking in het jeugddomein

Met de rugzak naar school

Informatiefolder Centrum Brein & Leren, Vrije Universiteit Amsterdam. Annemarie Trouw Schoolleider St Maartensschool, Limmen (NH)

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Bevorderen van integratie op de politieke agenda

Starters-enquête. 9 september Een initiatief van AOb-Groene Golf en het NCRV-programma Altijd Wat

Bijlage: Uitkomsten tevredenheidsonderzoek Besturenraad 2011, rechte tellingen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Resultaten enquête vakbekwaamheid

Transitietraject Dongemondgebied Enquête Doelgroepen ronde 1

Gemiddelde. BOp school komt mijn kind in aanraking met maatschappelijke en actuele thema's (onder andere het milieu en de politiek).

Onderzoek Passend Onderwijs

Basisschool 't Maxend, Nistelrode, Ouders

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Vrijheid van onderwijs

CVO Zuid-West Fryslan

Samenvatting Kinderrechtenmonitor 2012 voor kinderen en jongeren

1 Ben of word jij weleens gepest?

Vrijheidsbeperkende maatregelen. Vrijheidsbeperkende maatregelen terugdringen? in de langdurende zorg. Vilans helpt mee

Werkplaats Speciaal Basisonderwijs Samen werken aan de kwaliteitsverbetering van een nieuwe onderwijssoort

Irma Steenbeek VERSTAG

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Gemiddelde. Oneens. Gemiddelde. Oneens

Welkom! Presentatie 29 september 2010

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Drie domeinen van handelen: Waarnemen, oordelen en beleven

Gemiddelde. Gemiddelde

Business Lounge: uw klant aan de bestuurstafel!

podium _ februari 2014

Staking leraren 14 februari Wat vinden ouders?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Passend Onderwijs voor uw kind

Risicoanalyse. Risico s op scholen in beeld. Inspectie van het Onderwijs

INTRO LOES THIERRY MARK

RESULTATEN. Rapportage OBS t Reigerbos

ENQUÊTE: toetsing op maat

Scholen die fuseren, moeten wel bij elkaar passen

Schooluniformen. Ledenpeiling 22 september tot en met 3 oktober

Ondersteuningsplan

Zicht en Gehoor een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO en Specsavers

Onderwijs aan vluchtelingenkinderen: waar knelt het en wat gaat al goed?

Onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen in Rotterdam Een rapportage van Stichting Ouders010

Hans van Rooij VERSTAG

SKPO Profielschets Lid College van Bestuur

Onderwijsgemeenschap Titus Brandsma, Hengelo, Oudervragenlijst maart 2015 hoofdlocatie Titus Brandsma

Onderwijsgemeenschap Titus Brandsma, Hengelo, Oudervragenlijst maart 2015 locatie Alfrink

NAAR VERNIEUWD TOEZICHT EXCELLENTE SCHOLEN

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

RESULTATEN. Rapportage De Kinkerbuurt, Amsterdam. Externe Benchmark

Uitslagen. School. Oudervragenlijst Archipelschool "de Sprong"

Enquête stichting Parentes Zoetermeer

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Vormingsaanbod voor universiteiten en hogescholen 2014/2015

Nieuwsbrief Centrum voor Jeugd en Gezin Roosendaal

Primair Onderwijs Onze referentie

RTL Nieuws en de Cito-scores

Mei 2016 Wout Neutel. Rapportage van het onderzoek naar de ervaringen met en mening over huisbezoeken in het onderwijs

COLUMN VERBINDEND EN ONDERWIJSKUNDIG LEIDERSCHAP NATIONAAL ONDERWIJSDEBAT 9 OKTOBER 2008 HARRIE AARDEMA, CONCEPT

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

SPECIAAL ONDERWIJS TALENTEN CAMPUS VENLO GELUKT! ELK TALENT TELT! EEN INKIJK BIJ

Ouderenquête 2014 CBS De Bron

30234 Toekomstig sportbeleid Primair Onderwijs. Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

10 tips voor begrijpelijke AWBZ-formulieren

volledige kaart voor Wat zijn voor verschillende belanghebbenden voor en tegen het mengen van leerlingen in het basisonderwijs?

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE MULDERSHOF

Leiderschap is van iedereen

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website:

Onderwijsgemeenschap Titus Brandsma, Hengelo, Ouder vragenlijst oktober 2014 De Akker

WILLEM VAN ORANJE Ons Identiteitsbewijs, bestaande uit onze beginselen en ons paspoort Definitieve tekst d.d. 4 maart 2016

SAMEN SCHOLEN in Ter Aar

De identiteit van Catent

TEVREDENHEIDSONDERZOEK

Als je te weinig van een kind verwacht, komt er niet uit wat er in zit. Onderwijsminister Marja van Bijsterveldt INTERVIEW

Nieuwsbrief VO nr februari 2008

Transcriptie:

SBM Maandblad van de Besturenraad voor managers, bestuurders en toezichthouders april 2009 nummer 8 Bezuiniging AWBZ treft schoolgang gehandicapte kinderen Huisvesting: de directeur in het verwarmingshok Inspecteur moet weer kritische observator zijn Omslag in primair onderwijs Enschede en Losser De hogeschool als mini-multiculturele samenleving Wat helpt tegen segregatie?

agenda BIJEENKOMSTEN BESTURENRAAD APRIL T/M JUNI 2009 MEER INFORMATIE? BEL MET 070 348 12 70 datum a Activiteit DOELgroep plaats contactpersoon 16-04-2009 netwerk bovenschools managers Midden- en Zuid-Gelderland PO Amersfoort Carla Rhebergen 21-04-2009 netwerk bovenschools managers Utrecht po Baarn/Soest Carla Rhebergen 23-04-2009 netwerk bovenschools managers Noord Gelderland/Flevoland PO Ermelo Carla Rhebergen 11-05-2009 netwerk toezichthouders en bestuurders po en VO utrecht Helma van Schie 26-05-2009 netwerk bovenschools managers po Hoogeveen Wob van Beek 28-05-2009 netwerk bovenschools managers Zuid-Holland Zuid/Oost, Zeeland en West-Brabant po Bergen op Zoom Hans Bruggeman 02-06-2009 netwerk bovenschools managers po nijverdal Wob van Beek 08-06-2009 netwerk bovenschools managers po groningen Wob van Beek 17-04-2009 Ledencongres Besturenraad Leden BussuM corine de Reus service CONTACTPERSONEN NETWERKEN Secretariaten Regio Zuid-Holland Zuid/Oost, Zeeland, Noord-Brabant, Limburg Hans Bruggeman T 070 348 12 62 M 06 533 66 343 E hbruggeman@besturenraad.nl Regio Noord-Holland, Zuid-Holland West/Midden Ouko Beuving T 070 348 12 53 M 06 515 98 160 E obeuving@besturenraad.nl Regio Gelderland, Utrecht, Flevoland Carla Rhebergen T 070 348 12 53 M 06 531 44 847 E crhebergen@besturenraad.nl Regio Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel Wob van Beek T 0522 46 44 03 M 06 538 10 254 E wvanbeek@besturenraad.nl SECRETARIAAT CONSULTANCY T 070 348 12 53 E hbalk@besturenraad.nl SECRETARIAAT JURIDISCHE DIENSTVERLENING T 070 348 12 62 E jolsthoorn@besturenraad.nl SECRETARIAAT BELANGENBEhARTIGING & ZINGEVING T 070 348 12 70 E auyterlinde@besturenraad.nl SECRETARIAAT VLIET ACADEMIE T 070 348 11 81 E vlietacademie@besturenraad.nl Postadres Postbus 907, 2270 AX Voorburg Bezoekadres Oosteinde 114, 2271 EJ Voorburg T 070 348 11 48 F 070 382 12 01 www.besturenraad.nl Bestellingen T 070 348 11 48 F 070 382 12 01 E alg@besturenraad.nl www.besturenraad.nl > po/vo/mbo/ho > producten bestellen mutaties namen/adressen/abonnementen T 070 348 12 17 E tschilperoort@besturenraad.nl Helpdesk T 070 348 12 80 E helpdesk@besturenraad.nl ma t/m do: 9.00 17.00 uur vr: 9.00 15.00 uur SBM digitaal De artikelen van SBM kunt u als pdf-bestand downloaden van onze site. Maakt u gebruik van onze teksten, wilt u daarbij dan de bron vermelden? Digitale Nieuwsbrief Wekelijks verschijnt onze digitale Nieuwsbrief met het laatste nieuws uit het onderwijsveld en uit onze organisatie. Via de homepage kan iedereen zich gratis voor deze nieuwsbrief opgeven. Producten en diensten Op onze website treft u steeds de meest actuele gegevens over onze producten, cursussen en diensten. Bovendien vindt u bij producten downloaden handige modellen op alle beleidsterreinen.

Colofon SBM is het maandblad van de Besturenraad, het centrum voor bijzonder en christelijk onderwijs. De Besturenraad vertegenwoordigt scholen bij overheden en instellingen, en verleent diensten rondom de thema's onderwijs & identiteit, personeel & organisatie, financiën, huisvesting, communicatie & kwaliteit en maatschappelijk draagvlak. Bij de Besturenraad zijn 650 besturen aangesloten, met 2.250 scholen en ruim 800.000 leerlingen en studenten in het basis-, speciaal, voortgezet, hoger en wetenschappelijk onderwijs. SBM Maandblad voor managers, bestuurders en toezichthouders april 2009 nummer 8 Redactie Julie van Mol (bladmanager) Guido de Bruin (hoofdredacteur) Corine de Reus (beeldredacteur/productbegeleiding) Redactieadres Oosteinde 114 Postbus 907, 2270 AX Voorburg E-mail: jvanmol@besturenraad.nl Vormgeving Ontwerpwerk, Den Haag Foto omslag Nationale Beeldbank / Kees Rutten Druk Drukkerij Giethoorn ten Brink, Meppel Abonnementen (excl. 6% btw) SBM voor leden e 25,00 SBM voor niet-leden e 37,00 SBM met Thema voor leden e 35,50 SBM met Thema voor niet-leden e 51,00 Zonder schriftelijke opzegging voor 1 december van het lopende jaar worden abonnementen automatisch verlengd voor het daaropvolgende kalenderjaar. Voor informatie en losse nummers: 070 348 11 48. Copyright Voor overname van artikelen of gedeelten daarvan graag voorafgaand contact met de redactie. 6 De beste directeuren en docenten op zwarte scholen Wat helpt tegen segregatie? 10 We zullen kinderen moeten weigeren Bezuiniging AWBZ snijdt gehandicapte kinderen af van school 12 De directeur in het verwarmingshok Huisvesting nijpende kwestie voor veel scholen 14 Inspecteur zou weer kritische observator moeten zijn Onderzoeker Melanie Ehren zet vraagtekens bij nieuwe koers inspectie 18 We hebben de kinderen te lang ontzien Omslag in primair onderwijs Enschede en Losser 22 De hogeschool als mini-culturele samenleving Waar moet dat heen? De maatschappelijke bijdrage van het christelijk onderwijs 24 De maatschappelijke agenda van het christelijk onderwijs Onderzoek Besturenraad Disclaimer Aan de informatie in dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend. De redactie is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de advertenties. ISSN: 1570-2332 rubrieken 2 Agenda 4 Bureaubericht 5 Nieuws 9 Open Mind 16 Christelijk onderwijs een vitale stroom 20 De Praktijk 25 Column 26 Juridische kwestie 27 Besturenraad 30 Opleidingen

nieuws Bureaubericht Naar jou wil ik wel luisteren Legitimiteit Er wordt gezegd dat het bijzonder onderwijs een legitimatieprobleem heeft. Dat geldt nog sterker voor scholen die gebaseerd zijn op een christelijke identiteit. Zij zouden fossielen zijn uit de tijd van de verzuiling, ingehaald door de golf van secularisering sinds de jaren zestig. De school van de ouders is verworden tot een school van professionele bestuurders, managers die op grote afstand van de werkvloer staan en opereren in een maatschappelijk vacuüm. Deze retoriek hoor je veel, niet in de laatste plaats in politiek Den Haag. Dat is ook niet zo verwonderlijk, want zowel ter linker- als ter rechterzijde zijn er partijen die van oudsher tegenstander zijn van confessionele scholen. Zij hebben dus belang bij deze negatieve beelden over christelijke scholen en hun bestuurders. Deze retoriek wijst bovendien onvermijdelijk in de richting van hun machtsvergroting; de rijksoverheid is immers de enige instantie die een einde kan maken aan deze slechte verhoudingen in het onderwijs, aan de processen van schaalvergroting, aan de ongebreidelde machtspositie van bestuurders. Maar doen deze beelden recht aan de werkelijkheid? En als er een kern van waarheid in zit, vormt meer politiek ingrijpen dan de beste remedie? Ik spreek heel veel schoolbestuurders en zie vooral een sterk engagement om de eigen legitimiteit te vergroten. Om te beginnen als het gaat om verantwoording afleggen over geleverde onderwijskwaliteit. Hier is veel meer zorg en aandacht voor dan in het verleden. Maar ook het oppakken van maatschappelijke verantwoordelijkheid en het zoeken naar nieuwe vormen van verankering in de lokale samenleving krijgen veel aandacht, zeker ook bij grotere besturen. Daar worden veel goede initiatieven ontwikkeld. Ook leeft het besef dat er een nieuwe, eigentijdse invulling moet worden gegeven aan de identiteit van de school. Tenslotte wordt ook echt werk gemaakt van de school als gemeenschap met gelijkwaardige inbreng van ouders, professionals, leerlingen en leiding. Maar op al deze vlakken is zeker nog ruimte voor verbeteringen. De kritiek moet ons vooral inspireren tot het inslaan van creatieve, nieuwe wegen om de legitimiteit op een hoog peil te houden. Als dat niet gebeurt, zal de roep om politiek ingrijpen onvermijdelijk toenemen. Wim Kuiper Directeur Besturenraad Hoe komt het dat de communicatie met kinderen soms zo moeizaam verloopt? In haar boek Naar jou wil ik wel luisteren geeft Celia Jansen (1948) antwoord op deze vraag. Ze beschrijft vier basisstijlen in communicatie en laat zien hoe de communicatie kan verbeteren door daar als opvoeder rekening mee te houden. In het boek wordt de dagelijkse praktijk geïllustreerd met citaten uit interviews met ouders van kinderen in de basisschoolleeftijd en met de eigen ervaringen van de auteur. Dat maakt het boek prettig om te lezen en herkenbaar voor opvoeders. Het biedt ouders, verzorgers en leerkrachten handvatten om de dagelijkse gang van zaken in het gezin en op school meer ontspannen vorm te geven. Met als resultaat dat de kinderen zich gezien en gehoord weten en vaker willen luisteren en tot samenwerking bereid zijn. Celia Jansen, Naar jou wil ik wel luisteren. Respect voor beleving in communicatie en opvoeding, Levenskunst BV, ISBN 978-90-808104-2-6 4 en 5 mei in teken van vrijheid en identiteit Het thema van de herdenking en viering van 4 en 5 mei is dit jaar Vrijheid en identiteit. In de Tweede Wereldoorlog is gebleken hoe gedachten over identiteit de vrijheid kunnen aantasten, aldus het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Wanneer wordt identiteit een gevaar voor de vrijheid, is de vraag die centraal staat. Vrijheid en identiteit staan op gespannen voet met elkaar, stelt het Comité op zijn site www.4en5mei.nl. Beide hebben ruimte nodig om te ademen. Maar als de één zich sterk maakt ten koste van de ander, ontstaat verstikkingsgevaar. Hoe dit te voorkomen? Op zijn minst is het nodig om erachter te komen wie je bent wat je identiteit is. Hiervoor heb je de spiegel van een ander nodig. Om te ontdekken bij wie en bij wat we ons thuis voelen, maar ook bij wie we ons niet thuis voelen. Soms verandert die ander in een tegenstander of zelfs de vijand. In iemand die onze identiteit bedreigt en die we het liefst willen uitschakelen. Ledencongres 17 april 2009 Spant! Bussum Waar moet dat heen? Sprekers: Adjiedj Bakas en Awraham Soetendorp Wilt u er ook bij zijn? Ga naar www.besturenraad.nl 4

Samenwerking wetenschap en werkvloer moet onderwijskwaliteit verbeteren Christelijke scholen in de prijzen PCBO De Wyngert in Drachtstercompagnie en het interconfessionele Gerrit Rietveld College in Utrecht hebben de tweejaarlijkse Nationale Onderwijsprijs gewonnen. De Wyngert viel in de prijzen met het techniekproject Elke dag weer, het Gerrit Rietveld College met het project Beter bij de buurt. De winnaars hebben de Bronzen Olifant en een bedrag van 7000,- ontvangen. In het project Elke dag weer heeft De Wyngert een eigen professioneel weerstation geopend. De leerlingen doen al het werk en stellen zelf de weerberichten op. Het hele dorp kan via internet de berichten opvragen. In het project Beter bij de buurt hebben leerlingen van het Gerrit Rietveld College, meestal van allochtone afkomst, veel contacten met de ouderen uit een verzorgingstehuis in de buurt. Ze ondersteunen hen bij allerlei activiteiten. Anderen werken nauw samen met de winkeliers van het winkelcentrum. Zo maakt overlast plaats voor goed buurtgenootschap. Basisschool De Piramide in Deurne heeft de Boekenprikkel gewonnen. Deze prijs voor de meest effectieve en originele aanpak van leesbevordering werd samen met de Nationale Onderwijsprijs uitgereikt. De winnaar, een school van de Stichting PRODAS, ontvangt een bedrag van 5000,-. De Nationale Onderwijsprijs is een initiatief van het Instituut voor Nationale Onderwijs Promotie (INOP) in samenwerking met een groot aantal organisaties, waaronder de twaalf provinciebesturen en het Ministerie van OCW. Interessant onderzoek en excellente onderwijspraktijk bij elkaar brengen - dat is de missie van het Internationaal Forum Onderwijspraktijk (IFO). Met een groot congres in Zwolle met diverse toonaangevende internationale kopstukken op het gebied van onderwijsonderzoek kwam het IFO uit de startblokken. De Vliet Academie van de Besturenraad is een van de particpanten in het IFO. Een beweging op gang brengen van leren van elkaar en kennis delen, zo omschreef José Lazeroms, directeurgeneraal primair en voortgezet onderwijs van het ministerie van OCW, de taak van het IFO. Samenwerking tussen de wetenschap en de praktijk is de sleutel om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, zei ze. Mede-oprichter Berend Redder wees erop dat het IFO uiteindelijk relevant moet zijn voor elke individuele onderwijsprofessional. Onze gezamenlijke opdracht is die ene leraar helpen al het mogelijke uit de ene jongere te halen. Opvallend was de grote rol die de diverse sprekers, onder wie de Canadese onderwijsgoeroe Michael Fullan, toekenden aan schoolleiders bij het v erbeteren van de onderwijskwaliteit. Het is aan hen om scholen tot gemeenschappen te maken waar de professionals systematisch leren van elkaar, van wetenschappelijke inzichten en van praktijken op andere scholen. Daarbij hoort ook dat ze samen met hun leerkrachten leren. Dat is een van de factoren die het meest bijdraagt aan betere resultaten, aldus Fullan. Zulk leiderschap begint met morele vastberadenheid, een term die ook de Britse onderwijskundige David Hopkins in de mond nam. Die betekent voor hem de drive om goed te doen voor en door leerlingen en studenten en hen dienstbaar te zijn door professioneel gedrag dat de lat hoger legt en de kloof verkleint. Aan die laatste twee doelen betere leerresultaten en vermindering van de invloed van sociaaleconomische herkomst op schoolprestaties heeft hij zich onder meer als adviseur van de regering-blair gewijd. Hij benadrukte dat hij een brede opvatting van leerresultaten voorstaat. Het doel van onderwijs is uiteindelijk niet alleen goede prestaties van l eerlingen, maar hun welzijn. Door dat in het oog te houden, omzeilen scholen volgens Hopkins de misleidende keuze tussen gaan voor hoge toetsscores óf van de kinderen houden. Uit recent onderzoek onder zwakke scholen voor voortgezet onderwijs in Groot- Brittannië die een grote verbeterslag hadden gemaakt, concludeerde Hopkins dat in zulke processen leiderschap de cruciale factor is. Morele vastberadenheid, strategische scherpte en een grote dosis energie bleken doorslaggevend te zijn voor het welslagen van een gefaseerd verbeter traject. Inmiddels zijn tweehonderd van zulke scholen gekoppeld aan vergelijkbare zwakke scholen. Basisschool Assen wordt 2-stromenschool Op de christelijke basisschool De Lichtbaak in Assen kunnen ouders vanaf het komende schooljaar kiezen uit twee onderwijsvormen voor hun kind. Behalve het reguliere onderwijs biedt de school dan ook Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) aan. Dat is uniek in Nederland en we zien het als een grote uitdaging om uw kind de juiste onderwijsvorm aan te bieden, zodat uw kind zich maximaal kan ontwikkelen, aldus de schoolgids. Het huidige reguliere onderwijs brengt de school onder in de zogeheten leerlingsturende stroom. OGO krijgt vorm in de leerlingvolgende stroom. Ouders kiezen na een gesprek met de directie voor een van beide stromen. Zij hebben altijd het laatste woord, belooft de schoolgids. 5

Wat helpt tegen segregatie? De beste directeuren en docenten op zwarte scholen Begrijpelijke initiatieven van gemeentebesturen om segregatie tegen te gaan, laten vooral de bestuurlijke machteloosheid zien, zeggen onderwijssociologen. Juist de ouders van kansrijke kinderen vinden altijd wegen om aan dwingende spreidingsmaatregelen te ontsnappen. Wat helpt dan wel tegen de concentratie van kansarme kinderen op zwarte scholen? De beste docenten en meest capabele managers op de scholen waar de problemen het grootst zijn. Tekst: Loek Mulder Fotografie: Corine de Reus De gemeente Nijmegen was onlangs in het nieuws met een nieuw initiatief om te voorkomen dat populaire, witte basisscholen hard blijven groeien, terwijl zwarte scholen wegens een leerlingentekort wegkwijnen. De gemeente geeft ouders een min of meer bindend advies dat uitgaat van schoolkeuze in de eigen wijk. Het is een offensief dat vooral voortkomt uit bestuurlijke machteloosheid, stelt onderwijssocioloog Paul Jungbluth van de Universiteit van Maastricht. Op het eerste gezicht is het een sympathieke maatregel. Uiteraard wil je als gemeentebestuur iets doen wanneer je vreest dat er een situatie groeit waarin arm zich bij arm concentreert en rijk bij rijk. Maar dit beleid is niet effectief. De maatregel is verre van compleet en er zitten voor de kansrijke ouders te veel ontsnappingsmogelijkheden in. Krachteloze maatregel Segregatie is een vrijwel niet te stoppen proces, stelt Jungbluth vast. Daar waar segregatie mogelijk is, zal die ook ontstaan, zegt hij. Ouders zullen er alles aan doen om aan een opgelegde keuze te ontkomen. Een gemeentebestuur kan er nauwelijks iets aan veranderen. De ultieme ontsnappingsmogelijkheid is verhuizen. En dat gebeurt. De situatie in de VS is daar het bewijs voor. Maar er zijn tal van andere trucs, waar vooral de beter opgeleiden over beschikken. Ouders kunnen bijvoorbeeld een voorkeur voor een bepaald pedagogisch schoolconcept 6

uitspreken, of zeggen dat ze emigratie naar een ander land overwegen en dat ze daarom een Engelstalige component in het onderwijs willen, iets wat op de betere scholen wel wordt aangeboden. Kansarmere gezinnen, waar schoolkeuze toch al een minder bewust proces is, hebben van al die handigheden vaak geen weet. En dus blijven de kansarmen zitten waar ze zitten. Jungbluth: Het is een krachteloze maatregel richting de kansrijken. Poeha De leerlingen uit kansrijke gezinnen segregeren heel hard, stelt Jungbluth. Het zijn dus niet de leerlingen uit de kansarme, zwarte gezinnen, maar de leerlingen uit de kansrijke milieus die de eigenlijke motor van de segregatie zijn. Dat is volgens hem een belangrijk verschil in perspectief. Maar in de discussie over segregatie ligt de focus vooral op de kansarmere categorie, die in Nederland sterk samenvalt met de zwarte scholen. Juist daardoor wordt de nadruk op de negatieve aspecten van zwarte scholen gevestigd, betoogt Jungbluth. En daarmee dreigt een beleidsmaatregel als die in Nijmegen juist een tegengesteld effect te bereiken. Naarmate je meer poeha maakt, bevorder je de beweging van ouders, zegt de onderwijssocioloog. En zo worden onbedoeld kwaliteitsverschillen tussen scholen vergroot. Meer lef Segregatie is overigens een fenomeen van alle tijden, benadrukt Jungbluth. Schoolkeuze en schoolkwaliteit hangen altijd al nauw samen met de sociaaleconomische positie of beter: het opleidingsniveau van de ouders. Wel is het zo dat door het ontstaan van zwarte en witte scholen en de daarmee samenhangende problemen, segregatie veel duidelijker zichtbaar is geworden. Om segregatie tegen te gaan, is volgens Jungbluth vooral meer lef van schoolbesturen nodig. Plaatsing van de beste docenten en directeuren op kansarme scholen helpt beter tegen segregatie dan gedwongen schoolkeuze, aldus Jungbluth. Maar dankzij de marktwerking in het onderwijs neigen scholen ertoe zich sterk te profileren richting de groep kansrijke ouders. Er zijn maar weinig schoolbesturen die hun beste docenten en meest capabele managers plaatsen waar de problemen het grootst zijn. Scholen profileren zich richting de kansrijke groep, de kansarme groep is immers geen markt. Het verleidt schoolbesturen ertoe de leerkrachten met de beste babbel en de beste managers neer te zetten op de scholen met de meest mondige ouders. Dus op het moment dat het kansrijke publiek zich concentreert op de kansrijke scholen, ziet een bestuur zich gedwongen daar ook de beste mensen te plaatsen. Hier gaat dus een perverse prikkel van uit. Knutselwerk Ook Jungbluths collega Jaap Dronkers verwacht weinig van de Nijmeegse plannen. Dronkers is als hoogleraar sociale ongelijkheid werkzaam aan het European University Institute (EUI) in Florence en hij is als hoogleraar sociologie verbonden aan het Kohnstamm Instituut voor onderzoek van opvoeding en onderwijs van de Universiteit van Amsterdam. Hij heeft veel gepubliceerd over het thema segregatie. Ook hij zegt: Spreiding is geen tovermiddel. Met een strikt 'postcodebeleid' worden ouders opgesloten in hun wijk, meent Dronkers. En dat pikken zeker de beter gesitueerde, hoogopgeleide ouders niet. Net als Jungbluth wijst Dronkers op het palet aan ontsnappingsmogelijkheden. Aan het opleidingsniveau van ouders kunnen gemeenten niks doen en dus gaan ze maar aan de scholen knutselen. Want veel meer dan knutselwerk is het niet, vindt Dronkers. Het leidt in ieder geval niet tot gelijke onderwijskansen, zegt hij. Gestuurde spreiding zou een middel kunnen zijn om de ontwikkeling van kansarme kinderen te stimuleren, maar gedwongen schoolkeuze heeft zoveel neveneffecten dat het maar beter achterwege gelaten kan worden. Taal en rekenen Naarmate je meer poeha maakt, bevorder je de beweging van ouders Verplichte schoolkeuze bevordert bijvoorbeeld de buurtsegregatie, verklaart Dronkers. Door de onstnappingsmechanismen waarover welgestelde ouders beschikken, kunnen zwarte buurten juist verder verzwarten. Zo heeft gedwongen spreiding zelfs een negatief effect op de huizenprijzen in een buurt. Een spreidingsbeleid heeft tevens 7

verstrekkende gevolgen voor de kwaliteit van het onderwijs, onderstreept Dronkers, al hangt het effect op de onderwijsprestaties af van het kind waarnaar gekeken wordt. Zeker is, aldus Dronkers, dat witte kinderen slechter af zijn als ze verplicht een minder presterende zwarte school bezoeken. Witte kinderen zijn beter af met een hoger schoolmilieu, want een grote diversiteit aan leerlingen bemoeilijkt het onderwijsproces. Op zwarte scholen hebben leerlingen vaker een taalachterstand, culturen botsen er, en emotionele problemen komen er meer voor. Maar ook de schoolcultuur speelt mee, vult Dronkers aan: Het is allemaal heel leuk en aardig, die aandacht voor zaken als ramadan en het Suikerfeest, maar daar gaat het in het onderwijs niet om. Taal en rekenen leren, dat dient bovenaan te staan. Het enige echt positieve aspect is volgens Dronkers dat kansarmere kinderen wel profiteren van de aanwezigheid van hun kansrijkere, veelal witte klasgenoten met hun goed opgeleide ouders. De minder goede leerlingen trekken zich namelijk op aan de beter presterenden. En als zo'n kansrijk kind van beter gesitueerde ouders vertrekt van een zwarte naar een witte school, dan is die eerste school dus slechter af, omdat de achterblijvers minder voorbeelden hebben. Ideale verhouding Onderwijssocioloog Bowen Paulle van de Universiteit van Amsterdam is iets minder sceptisch dan zijn collega's Jungbluth en Dronkers. In De Groene Amsterdammer zegt hij dat spreiding wel kan werken, mits het geschiedt op grond van sociaaleconomische klassen en niet op basis van etniciteit. Volgens Paulle concentreert de discussie in Nederland zich onterecht rond het thema zwarte en witte scholen. Al signaleert hij wel een omslag, mede dankzij het rapport 'Vertrouwen in de school' van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, dat pleit voor spreiding op grond van klasse. Paulle werkte daar aan mee. Als achterstandskinderen met het juiste percentage kinderen uit de middenklasse in de klas zitten, stijgen de prestaties van de eerste groep terwijl de tweede groep er geen negatieve gevolgen van ondervindt, legt hij uit. Er zijn indicaties dat een ideale verhouding op een school rond de 35-65 procent is, maar dat lukt alleen met de juiste visies, instrumenten en collectieve afspraken om spreiding op scholen te stimuleren en handhaven. Integratie dankzij gemotiveerde ouders Een grote groep veelal welgestelde ouders in de Rotterdamse wijk Kralingen had ronduit de buik vol van het dagelijkse filerijden naar witte scholen elders in de stad. Hun ideaal: een eigen school in de eigen buurt. Maar die plannen liepen vast op een te gering leerlingenaantal. Samen met Kind en Onderwijs Rotterdam, een stichting voor christelijk primair onderwijs, vonden de ouders een oplossing: zelf mengen. Het is toch van de zotte dat ouders hun kinderen naar een school in een andere wijk brengen, alleen maar omdat ze de verwachting hebben dat hun kinderen er beter presteren, zegt directeur Kees Adriaansen van Kind en Onderwijs. Ze denken dat een zwarte school bevolkt is met achterstandsleerlingen, dat er slecht les wordt gegeven, dat de leerkrachten niet gekwalificeerd zijn en dat de hele school dus slecht presteert. Maar het zijn vooroordelen. Nadat de eigen plannen van de ouders waren gestrand, kwam het contact met Kind en Onderwijs tot stand. Wij meenden dat we de trek van kansrijke witte kinderen naar de buitenwijken zouden kunnen omdraaien, aldus Adriaansen. En dat is ook gelukt. Kind en Onderwijs was overigens een van de weinige onderwijsinstellingen die met deze ouders rond de tafel wilde. Veel schoolbesturen durfden de gesprekken met deze mondige groep niet aan, aldus Adriaansen. En al kwamen ze inderdaad met een pakket eisen en kostte het veel overredingskracht om de vastgeroeste vooroordelen weg te nemen, we zijn met de ouders en de gemeente tot een convenant gekomen. Op de Nieuwe Park Rozenburgschool startte in het schooljaar 2004/2005 de instroom van kansrijke leerlingen. De school is gegroeid van 180 naar 440 leerlingen en vormt volgens Adriaansen nu een goede afspiegeling van de wijk. De leerlingengroei zet door en jaarlijks moeten er zelfs zo'n veertig leerlingen worden uitgeloot. De verhouding kansrijk-kansarm op de Nieuwe Park Rozenburgschool is veranderd van 30-70 naar 70-30 procent. Een tweede school van Kind en Onderwijs, de Arentschool, is in 2007 met 'mengen' gestart en gegroeid van 180 naar 230 leerlingen. En de resultaten? Adriaansen: De kansrijke kinderen blijven presteren en de kinderen uit de kansarme gezinnen worden meegetrokken. Met de Cito-scores loopt zowel de Nieuwe Park Rozenburgschool als de Arentschool keurig in de pas, verklaart Adriaansen. De kern van de zaak is dat een school alleen of een gemeente niet zoveel tegen segregatie kan doen, aldus Adriaansen. Dwang bij schoolplaatsing is gedoemd te mislukken. Hier waren de ouders sterk gemotiveerd. Hun motivatie stopte ook niet bij het inschrijven van hun kind. Ze flyeren, folderen en benaderen hun vrienden. Het werkt als een olievlek. De ouders zijn echt betrokken bij het wel en wee van de school. De mensen willen niet alleen dat het goed gaat met hun kind, de hele school gaat hun aan het hart. 8

open mind Voorbij de hyperigheid Dit is mijn laatste Open Mind. Want binnenkort verlaat ik de Besturenraad. Na 25 jaar. Een periode waarin veel is gebeurd en veel ook hetzelfde bleef. Tekst: Harm Klifman Als je dan in gedachten teruggaat naar de onderwerpen die in 1984 speelden, dan levert dat woorden op die de huidige generatie bestuurders en schoolleiders niets meer zeggen. Ik volsta met het noemen van slechts één voorbeeld. Toen ik aantrad, was het debat over de middenschool net in de fase van de alternatieven. Minister Deetman deed zijn uiterste best om de ideologisch sterk gekleurde visies in het onderwijsveld met elkaar te verbinden. Kort en goed: de opvattingen van de dure leraren met die van de goedkopere leraren. Het klinkt gênant om het zo uit te drukken, maar zo lagen wel de verhoudingen. Het gaf een hoop gedoe. Uiteindelijk is het hele middenschooldebat geëindigd in de befaamde kerndoelen voor de basisvorming (met, als een duveltje uit een doosje, de kerndoelen voor het basisonderwijs), die nu ook al weer ter ziele zijn. Er zit, goed beschouwd, veel wispelturigs in het onderwijsbeleid. Het rapport van de commissie Dijsselbloem heeft dit feilloos blootgelegd, beschreven en geanalyseerd. Intussen staan we erbij en kijken ernaar. Veel lijkt er ook door dit rapport niet te veranderen. Je zou er cynisch over kunnen gaan doen, maar waarom zou je? En wie of wat wordt daar beter van? Niets en niemand toch? Want ondanks al die wispelturigheid is er ook veel continuïteit en doen velen tijdens het mopperen toch fantastisch hun best en leveren ze prima werk. het voor het zeggen en wie mag de knoop doorhakken? Is degene die betaalt ook degene die bepaalt? (Nee dus.) Vooral de broze en kwetsbare interactie tussen school als eigen pedagogisch domein aan de ene kant en dé samenleving (hoe diffuus ook gemarkeerd) aan de andere kant, is een grondnoemer in elk debat van betekenis en in elk beleid dat er het gevolg van is. Het is goed als er mensen zijn die het aandurven én het vermogen hebben om voorbij de hyperigheid te kijken naar grondnoemers als deze. Mensen die in staat zijn om daar eigen, originele gedachten over te hebben en die deze herkenbaar kunnen formuleren. Er zijn weinig mensen die zó fundamenteel kunnen kijken en daar zulke boeiende en oorspronkelijke dingen over kunnen zeggen, als collega Paul Boersma. Ik beschouw het dan ook als een eer om hem bij u te mogen introduceren als de nieuwe columnist op deze plaats. Ik weet, niet waar hij over gaat schrijven (dat weet je bij Paul nooit, maar het is altijd een aangename verrassing). Wat ik wel weet, is dat hij heel verhelderende ideeën heeft over de plaats en betekenis van het geloof (het geloven) in het publieke domein ( mag je er iets van merken of toch maar liever niet? ), over integratievraagstukken, over de rol van de leraar,... En over zo veel meer. Ik durf u te beloven: dat wordt smullen. Een vast punt in alle onderwijsbeleid is eigenlijk steeds de vraag naar de maatschappelijke betekenis van de school: voor wie is die er en van wie is die eigenlijk? Wie heeft Meer bijdragen in de debatserie Open Mind zijn te vinden op www.besturenraad.nl Wilt u reageren? Stuur dan een mail naar Harm Klifman, hklifman@besturenraad.nl 9

Bezuiniging AWBZ snijdt gehandicapte kinderen af van school We zullen kinderen moeten weigeren Zo n 2500 tot 3000 kinderen dreigen te worden afgesneden van het speciaal onderwijs door bezuinigingen op de AWBZ. Het gaat om kinderen met zeer complexe (en vaak meervoudige) handicaps of stoornissen. Zij kunnen nu nog naar school dankzij extra hulp en ondersteuning, betaald uit hun persoonsgebonden budget. Tekst: Marijke Nijboer Fotografie: Nationale Beeldbank/Ger Doornbos Het is zo wrang dat juist de meest kwetsbare leerlingen de dupe worden van deze bezuiniging, zegt Jos de Wit, algemeen directeur van de Amsterdamse stichting Kolom. Als voorbeeld noemt hij de relatief grote groep kinderen met een laag IQ en een vorm van autisme op zijn school voor zeer moeilijk lerende kinderen. Deze kinderen hebben een prikkelarme omgeving nodig. Ze vertonen soms onvoorspelbaar gedrag, kunnen zomaar uit de band vliegen. Regelmatig is één op één begeleiding nodig om hen tot emotionele rust te laten komen. Deze klassen kunnen nu nog beschikken over een leerkracht, een onderwijsassistent en een zorgverlener. Als de middelen voor de ondersteunende begeleiding wegvallen, is schoolgaan geen optie meer voor deze groep. Ook Educare in Harderwijk verwacht problemen. De stichting heeft onder andere een cluster 3 school (voor zeer moeilijk lerende en/of meervoudig gehandicapte leerlingen). Wally Marchand, lid van het college van bestuur: Wij hebben kinderen met zogenaamde internaliserende problematiek; die wegkruipen in een hoekje. En andere kinderen die woedeaanvallen krijgen en een time-out nodig hebben. Zulke leerlingen hebben persoonlijke begeleiding nodig. Dat zal moeilijk worden. Strenger In 2004 is wettelijk vastgelegd dat ook leerlingen met zeer ernstige beperkingen recht hebben op onderwijs. Als het speciaal onderwijs niet kan voldoen aan hun behoefte aan persoonlijke verzorging, verpleegkundige hulp en/of ondersteunende begeleiding, kunnen ouders aanspraak maken op ABWZ-middelen. Zij dragen het geld over aan de school voor speciaal onderwijs. 10

De WEC-Raad, belangenbehartiger van het speciaal onderwijs, heeft becijferd dat momenteel 2.500 à 3.000 leerlingen met complexe handicaps dankzij de inzet van AWBZ-middelen onderwijs kunnen volgen. De bezuinigingen betreffen de ondersteunende begeleiding. Er wordt nog wel geld verstrekt voor kinderen met een indicatie voor bovenmatig toezicht, maar de selectie wordt strenger. Kinderen met een problematiek die net niet ernstig genoeg is, hebben pech. En er zal geen bekostiging meer zijn voor begeleiding bij depressie, angst en eenzaamheid. In onze regio zitten weinig kinderen thuis, dat willen we graag zo houden Toegankelijk De Wit: In het verleden kregen veel van deze kinderen geen onderwijs; ze gingen naar de dagopvang of naar een psychiatrische inrichting. Maar op een gegeven moment vonden we met elkaar dat de school toegankelijk moet zijn voor iedereen. Daar krijgen deze kinderen een individueel handelingsplan en komen ze met schoolse vaardigheden in aanraking. Ouders ervaren dat als kansrijk. Ook voor het zelfbeeld van de kinderen is het heel prettig om te kunnen zeggen: ik ga naar school. En nu gaan we meemaken dat we deze kinderen moeten weigeren. Marchand: Ik vind die geplande bezuiniging belachelijk. In onze regio zitten weinig kinderen thuis, dat willen we graag zo houden. Maar nu zal het effect zijn dat scholen tegen de ouders van deze kinderen zeggen: kom maar liever niet. Men wil de groei van het clusteronderwijs afremmen, maar deze kinderen moeten toch ergens opgevangen worden? De WEC-Raad luidt de noodklok. Ook LVC3, een landelijke vereniging van scholen en regionale expertisecentra in cluster 3, voorziet desastreuze gevolgen. De zeggenschap over de inzet van de zorggelden uit de AWBZ ligt bij de ouders. Per kind is het aantal bekostigde uren per week beperkt. LVC3 verwacht dat ouders ervoor zullen kiezen om die beperkte uren thuis in te zetten. De vereniging zegt dat als gevolg van de bezuiniging scholen voor speciaal onderwijs al dit jaar het onderwijs aan kinderen die getroffen worden door de AWBZ-bezuiniging, zullen moeten staken. Zij zullen ook geen nieuwe leerlingen met complexe problematieken meer kunnen aannemen. Faalangst De Prinsenhof, een school voor speciaal basisonderwijs in Apeldoorn, heeft een divers leerlingenbestand. Er zitten kinderen met dyslexie, dyspraxie en dyscalculie, maar ook faalangst, ADHD, een stoornis in het autistisch spectrum of een laag IQ. De directie verwacht grote effecten van de bezuiniging op de eigen instroom. Leerlingen die niet (langer) in aanmerking komen voor een bijdrage uit de AWBZ, kunnen niet naar een clusterschool in het speciaal onderwijs, redeneert adjunctdirecteur Henk Bons. En het is maar de vraag of zij het zullen redden in het regulier onderwijs. Bovendien zal een reguliere school in zo n geval waarschijnlijk zeggen dat ze dat niet aankan. In zo n geval komen deze kinderen naar een school voor speciaal basisonderwijs, zoals die van ons. Bons, tevens voorzitter van de toelatingscommissie (PCL) voor het speciaal basisonderwijs in zijn regio: Wij zien nu al een toename van complexe problemen, door de toestroom van kinderen die net niet meer voldoen aan de toelatingseisen van de clusterscholen. Als voorbeeld geeft hij cluster 3. Met een IQ van 59 kon je daar tot een paar jaar geleden nog naar toe, maar de ondergrens is inmiddels verlaagd naar een IQ van 55. Zit een kind daar boven, dan moet het naar een school voor speciaal basisonderwijs. Hoewel de complexiteit van hulpvragen toeneemt, blijven de middelen op hetzelfde niveau, signaleert Bons. In het regulier basisonderwijs zijn de klassen verkleind, maar wij zitten al jaren op hetzelfde gemiddelde van vijftien leerlingen per groep, zonder klassenassistentie. Terwijl leerlingen met lichtere beperkingen in het kader van passend onderwijs naar de reguliere scholen gaan. Lobby Bons is bezorgd over de hele keten van zorg aan kinderen met beperkingen. Passend onderwijs wordt op de werkvloer helaas niet altijd vertaald in maatwerk voor het kind. Hij hoopt dat de Besturenraad deze ontwikkeling kritisch zal volgen. Overal in Nederland zijn dure mensen aan het vergaderen over het vormgeven van passend onderwijs. Het wordt allemaal ook erg grootschalig. De kwaliteit voor elk kind en z n ouders moet ertoe doen. Mijn angst is dat het blijft steken in structuren en loketten. Ik hoop dat de Besturenraad blijft focussen op de kwaliteit voor kinderen, de menselijke maat. We moeten terug naar ons kent ons en korte lijnen. Dan krijgt de zorg echt weer meerwaarde. Marchand is niet van plan kinderen zonder AWBZ-budget meteen de deur te wijzen. Onze school heeft altijd nog de eigen financiering. Maar er zal voor deze kinderen minder aandacht zijn. Hij verwacht dat zijn personeel een stap harder zal lopen. Mensen in het onderwijs zijn trouw; die laten kinderen niet gauw zitten. Hij hoopt dat de Besturenraad zich deze problematiek zal aantrekken. De Besturenraad pakt dit signaal van zijn leden in het speciaal onderwijs op. Het mag niet zo zijn dat juist de meest kwetsbare leerlingen de dupe worden van deze bezuiniging, zegt directeur Wim Kuiper. Hieraan zie je hoe verkokerd Den Haag kan zijn. Hier wordt in de gezondheidszorg bezuinigd zonder de gevolgen daarvan voor het onderwijs te overzien. Met rampzalige gevolgen voor de betrokkenen. We zullen er bij staatssecretaris Bussemaker en in onze contacten met politieke partijen op aandringen dat deze bezuiniging van tafel gaat. 11

Huisvesting nijpende kwestie voor veel scholen De directeur in het verwarmingshok Wout Neutel Gedateerde gebouwen die niet passen bij het onderwijs van vandaag, te weinig geld voor onderhoud en schoonmaak, gesteggel met de gemeente over nieuwbouw alle nijpende kwesties rond onderwijshuisvesting waarmee scholen worstelen, kwamen voorbij in de bliksemenquête die de Besturenraad onder zijn leden hield. De overweldigende respons zal hebben bijgedragen tot de investering van e 215 miljoen die het kabinet in zijn crisisakkoord doet. Tekst: Guido de Bruin Fotografie: Joost Grol De problemen zijn niet nieuw, maar het signaal dat de leden van de Besturenraad massaal hebben afgegeven, kon niet met goed fatsoen genegeerd worden, vindt Wout Neutel, senior adviseur bij de Besturenraad. Hij houdt zich al jaren bezig met onderwijshuisvesting en heeft net een succesvolle leergang van de Vliet Academie op dat terrein achter de rug. Noodkreten Hij herkent de noodkreten die opstijgen uit de resultaten van een recente bliksemenquête van de Besturenraad onder zijn leden. Maar liefst 600 bestuurders en schoolleiders in het primair en voortgezet onderwijs reageerden. Samen denken zij ruim 400 miljoen nodig te hebben om de problemen met hun schoolgebouwen op te lossen. Voor de hele po- en vo-sector zou dat neerkomen op zo n 1,6 miljard. Uit de gigantische respons blijkt dat dit onderwerp heel sterk leeft bij de scholen, constateert Neutel. De meeste respondenten hebben plannen voor verbouwingen of nieuwbouw klaar, maar krijgen (nog) niet het geld en/of de medewerking van de gemeente die ze nodig hebben om ze te realiseren. De plannen hebben vooral betrekking op verbetering van het klimaat, energiebe sparing, duurzaamheid en aanpassing van gebouwen aan het onderwijs van vandaag. Verantwoordelijkheden Een veelgenoemde bottleneck is de ingewikkelde verdeling van de verantwoordelijkheid voor onderwijshuisvesting. Schoolbesturen in het po zijn verantwoordelijk voor het onderhoud aan de binnenkant, en krijgen daarvoor een (tekortschietende) exploitatievergoeding van het Rijk. De gemeenten gaan over de buitenkant van schoolgebouwen en investeringen in nieuwbouw, en putten daarvoor uit het Gemeentefonds. Vaak blijkt dat gemeenten hun budget voor onderwijshuisvesting niet opmaken en besteden aan andere taken, aldus Neutel. In het vo zijn school besturen sinds 2005 verantwoordelijk voor alle onderhoud en aanpassingen. Ook daar schiet de exploitatievergoeding tekort. De manier waarop gemeenten met onderwijshuisvesting omgaan, leidt bij veel scholen tot frustratie, blijkt ook uit de enquête. Geld waar scholen recht op hebben, blijft om uiteenlopende redenen op de plank liggen en nieuwbouwplannen stuiten op een traag en niet altijd even deskundig ambtelijk apparaat. Neutel hoort ook van scholen dat gemeenten een deel van hun verantwoordelijkheid op het bordje van schoolbesturen proberen te schuiven. Gemeenten verwachten steeds vaker dat scholen meebetalen aan nieuwbouw. Dat vraagt van schoolbesturen dat ze goed beslagen ten ijs komen om duidelijk te maken wat gemeenten van hen mogen verwachten en wat niet. Dilemma Veel scholen worstelen volgens Neutel met een dilemma. Als ze in een gebrekkig gebouw zitten dat niet meer voldoet aan de huidige onderwijskundige inzichten terwijl nieuwbouw op zich laat wachten, moeten ze bepalen hoeveel ze nog in onderhoud investeren. Je zou kunnen zeggen dat naarmate een school meer geld in onderhoud steekt, de kans op nieuwbouw afneemt, omdat de gemeente vindt dat het gebouw nog in acceptabele staat verkeert. Of de problemen zijn opgelost als de schoolbesturen de volledige verantwoordelijkheid voor onderwijshuisvesting krijgen (doordecentralisatie), durft Neutel niet in zijn algemeenheid te zeggen. Veel hangt af van de deskundigheid en bestuurskracht van schoolbesturen. Het is de vraag of die allemaal in staat zijn om die verantwoordelijkheid te dragen. Doordecentralisatie vraagt heel wat van schoolbesturen. U vindt de rapportage van onze digitale enquête over de gewenste investeringen in schoolgebouwen op onze website, www.besturenraad.nl > po/ vo > dossiers > huisvesting. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wout Neutel, senior adviseur, e-mail wneutel@besturenraad.nl, telefoon 070 348 11 48. 12

eerst het geld besteden dat er al is. Theo Segers, algemeen directeur van PCPO Krimpenerwaard (acht scholen, 1700 leerlingen), zit er vooral mee dat hij zijn plannen voor aanpassing van schoolgebouwen aan onderwijskundige vernieuwingen niet meteen kan uitvoeren. Het geld is er, maar blijft om uiteenlopende redenen bij de gemeenten op de plank liggen. Laten we dat nou eerst eens besteden. Een van de oorzaken is de beperkte ambtelijke kracht bij de vier gemeenten waar zijn vereniging mee te maken heeft. Die gemeenten hebben samen één ambtenaar met onderwijshuisvesting in zijn portefeuille, en die heeft weer te maken met verschillende verordeningen. Hedendaags onderwijs geven in gebouwen die daar niet geschikt voor zijn, leidt tot noodgrepen. Kinderen zitten in de gangen of in de hal om in groepjes te werken, de directeur zit in een verbouwd verwarmingshok. Dat draagt niet bij tot goed onderwijs. Daar rekent de inspectie ons wel op af. Dat is goed, maar dan moeten we wel gebouwen hebben waarin dat kan. Als het om onderhoud gaat, moeten schoolbesturen volgens Segers ook de hand in eigen boezem steken. Aan stinkende toiletten moet je als school zelf iets doen. Dat neemt niet weg dat we structureel te weinig geld krijgen om onze gebouwen goed te onderhouden en schoon te houden. Per school geef ik ruim 20% meer uit aan schoonmaak dan ik van het Rijk krijg. Ook ouders springen in. Dat is natuurlijk heel fijn, maar eigenlijk maakt de overheid misbruik van de goedwillendheid van ouders. Het is toch niet van deze tijd dat we met een groepje ouders een lokaal staan te verven? Lessen in kantoorruimtes De locatie Broodberglaan van het Christiaan Huygens College in Eindhoven huist al jaren in een te klein gebouw. Achthonderd leerlingen zitten opgepropt in een school die gebouwd is voor de helft van dat aantal. Dat betekent gescheiden pauzes, lessen in kantoorruimtes en gymles in een sporthal zes kilometer verderop, vertelt locatiedirecteur Roelof Jan Lutken. We zitten in een gedateerd gebouw op een te klein stukje grond. Van de 60.000 die de drie vestigingen samen krijgen voor onderhoud, kunnen ze alleen wat lapwerk doen. Het meeste onderhoud komt voor eigen rekening. Ook aanpassingen aan de huidige onderwijskundige inzichten betalen we zelf. In augustus beginnen we bijvoorbeeld met de ombouw van het technieklokaal tot een sciencelokaal. Die investeringen doet Lutken nog wel, ook al is hij in afwachting van een besluit van de gemeenteraad om de verantwoor delijkheid voor nieuwbouw door te decentraliseren. Met een projectontwikkelaar en een aannemer maakt hij al plannen voor een nieuw gebouw en is hij al op zoek naar grond. De gemeente stelt het besluit echter keer op keer uit. Intussen gebeurt er niets. Lutken wil niet alleen maar klagen. De school draait uitstekend en we zijn gewend om te roeien met de riemen die we hebben. Maar het is wel eens tijd om aan te geven dat we met deze situatie geen genoegen zouden moeten nemen. 13

Onderzoeker Melanie Ehren zet vraagtekens bij nieuwe koers Onderwijsinspectie Inspecteur zou weer kritische obser vator moeten zijn Met het systeem van risicoanalyse heeft de Onderwijsinspectie zich op te grote afstand gezet van de scholen. Dat zou op termijn wel eens verkeerd uit kunnen pakken, vreest Melanie Ehren, die in 2006 promoveerde op het onderwerp Toezicht en schoolverbetering. Zij pleit voor het herstel van de inspecteur 'als een kritische observator van de scholen'. Tekst: Emmanuel Naaijkens Fotografie: Dirk-Jan Visser Of de inspectie eigenlijk nog wel een goed beeld heeft van de kwaliteit van het onderwijs, is de vraag aan dr. Melanie Ehren (33) aan het slot van een interview waarin ze er meermalen blijk van heeft gegeven bezorgd te zijn over de richting die de Onderwijsinspectie met het toezicht is ingeslagen. Ze aarzelt en zegt dan: Landelijk gezien op systeemniveau dus wel, want ze doen elk jaar steekproeven voor het Onderwijsverslag, dat zit heel degelijk in elkaar. Maar of ze nog een goed beeld hebben van de individuele school? Daar kun je vraagtekens bij plaatsen. Achter het bureau Drie jaar geleden trok Ehren de aandacht met haar proefschrift Toezicht en schoolverbetering, waarin ze onderzocht hoe de Onderwijsinspectie of preciezer: de inspecteurs hun taak vervulden in het licht van de in 2002 ingevoerde Wet op het Onderwijstoezicht (WOT). Het bijzondere aan haar proefschrift was dat ze haar waarnemingen niet alleen baseerde op literatuuronderzoek, maar ook daadwerkelijk in het voetspoor van de inspecteurs het onderwijsveld in trok. In die tijd bezochten de inspecteurs in het basisonderwijs eenmaal per jaar de scholen in hun werkgebied, en een keer in de vier jaar werden de scholen onderworpen aan een uitgebreid inspectiebezoek. De inspectie hield toen nog op schoolniveau de vinger aan de pols. Maar de WOT is recent aangepast, en met de invoering van het systeem van risicogestuurd toezicht is de inspectie op grotere afstand van de dagelijkse onderwijspraktijk gezet. Inspecteurs maken nu achter hun bureau, op basis van gegevens die scholen zelf aanleveren, jaarlijks een risicoanalyse. De opbrengsten (toetsresultaten) zijn daarbij het belangrijkste uitgangspunt. Komen de resultaten overeen met de verwachtingen, dan volgt er geen verder toezicht. Pas als de opbrengsten tegenvallen en het vermoeden is dat er dus iets mis is met de school, komt de inspectie in actie. De aandacht is sterk toege spitst op (zeer) zwakke scholen. Gemengde gevoelens Melanie Ehren, die bij de Universiteit Twente onder andere internationaal vergelijkend onderzoek doet naar inspecties, heeft gemengde gevoelens over de nieuwe aanpak die de inspectie nu volgt als gevolg van gewijzigde politieke keuzes. In andere landen krijgt de inspecteur juist weer meer een centrale rol in het toezicht, zoals wij dat tot voor kort ook kenden, zegt Ehren. Ze noemt als voorbeeld de Verenigde Staten, waar onder de regering Bush scholen louter nog werden afgerekend op hun toetsresultaten. De negatieve effecten daarvan komen nu aan het licht. Veel wetenschappers pleiten voor een ander systeem van toezicht, waarbij ook schoolbezoeken van inspecteurs worden ingevoerd. Waarom is de inspectie bij ons op afstand gezet? Was dat doordacht of heeft het met geld te maken? Ik denk dat het vooral met geld te maken heeft en met het idee dat je scholen die het goed doen met rust zou moeten laten. Maar de argumentatie is voor mij toch wel een beetje een raadsel. Met name omdat uit mijn onderzoek, waarvan de resultaten bekend waren voordat het 14

Onderwijsproces Ehren noemt de huidige insteek erg smal. Die gaat uit van de aanname dat je met opbrengstgegevens, maar ook andere indicatoren zoals ziekteverzuim en personeelsverloop, een beeld kan hebben van kwaliteit van scholen. Voor een deel klopt dat wel, maar wij hebben in onderwijswetgeving vastgelegd dat kwaliteit van scholen ook aspecten van het onderwijsproces omvat. Dat verdwijnt deels uit beeld. Als van een school de opbrengstgegevens in orde zijn, weet je nog niet of de school voldoet aan alle deugdelijkheideisen en kwaliteitsaspecten. Uit onderzoek, ook van de inspectie zelf, blijkt dat die relatie helemaal niet zo sterk is. Goede prestaties hoeven helemaal niet te betekenen dat het onderwijs helemaal in orde is. Melanie Ehren Over werken met risicomodellen is nog maar weinig bekend Dit is dus een riskante situatie? Het kan zijn dat over enkele jaren aan het licht komt dat een aantal scholen, dat op papier geen risico leek, toch serieuze problemen heeft. Dat is wel mijn vrees, ja. De inspectie probeert dat, ook op aandrang van de Tweede Kamer, te ondervangen door eenmaal in de vier jaar nog een aantal kwaliteitsaspecten in alle scholen te onderzoeken, en dan ga je er vanuit dat inspecteurs het zien als er ook zaken mis zijn in die school. Het werken met risicomodellen is nog relatief jong, er is weinig van bekend. Het onderzoek dat er is, laat juist twijfels zien. Een risicoanalyse is in feite een voorspelling van de onderwijskwaliteit van de school, maar er is onvoldoende bekend in hoeverre die voorspelling betrouwbaar is. Daar zou op korte termijn onderzoek naar gedaan moeten worden, niet alleen door de inspectie, maar ook door externe partijen. risicogestuurd toezicht werd geïmplementeerd, bleek dat de feedback van de inspecteurs bij schoolbezoeken een meerwaarde heeft en bijdraagt aan verbetering van de kwaliteit. Die stimulerende en signalerende functie van de inspecteur, die als een kritische observator de scholen bezoekt, wordt ten onrechte niet meer zo belangrijk gevonden. Maar staatssecretaris Dijksma zegt dat ze een verbetercultuur wil, geen afrekencultuur. Dat is omdat nu met risicogestuurd toezicht wordt geprobeerd zwakke scholen eerder te identificeren en eerder in te grijpen. Dan kies je voor een strategie waarbij je vroegtijdig handhaving kan inzetten met als doel om die zwakke groep te verbeteren. Als ik denk aan stimulerend toezicht en verbetering, dan denk ik echter aan de héle linie van scholen en niet alleen de onderkant van die groep scholen. Strategisch gedrag Daar komt nog bij, zegt Ehren, dat je mag verwachten dat scholen de neiging hebben om strategisch gedrag te vertonen en de informatie die ze aan de inspectie doorgeven, zo positief mogelijk in te kleuren. Een school heeft er nou eenmaal geen belang bij om van zichzelf een slecht beeld te geven. Is dat niet gewoon een kwestie van vertrouwen? Ik heb alle vertrouwen in het onderwijs, elke professional werkt met de beste bedoelingen. Maar er zit tussen goed en slecht veel ruimte. Soms zijn we het in Nederland gewoon niet eens over wat goed is en moet je daar discussie over voeren met elkaar. Als het gaat over de betekenis van leerprestaties, dan heeft hoofdinspecteur Leon Henkens in het interview met SBM (februari 2009, red.) bijvoorbeeld echt wel een punt. Wat goed onderwijs is, wordt in het Nederlandse onderwijs toch sterk gedefinieerd op basis van activiteiten. 15

Overwegingen bij het Manifest Christelijk Onderwijs (4) Christelijk onderwijs Tekst: Harm Klifman Fotografie: istockphoto/imagedepotpro HET MANIFEST Aandachtig... Christelijk onderwijs was, is en blijft een vitale stroom in het Nederlandse onderwijslandschap. Het valt op door de oprechte aandacht voor de leerling - elke leerling wordt gezien in zijn of haar eigen ontwikkeling en in relatie tot anderen en de omgeving. Samen-leven gaat verder dan ik-leven : vanuit dit vertrekpunt wil christelijk onderwijs de nieuwsgierigheid van mensen voeden en hen de schoonheid en zinvolheid van het bestaan doen ervaren. Het is deze passie voor onderwijs die ons verbindt. Een school die is geïnspireerd door het Evangelie laat voortdurend een basso continuo doorklinken van waarden als zorgzaamheid, rentmeesterschap, eerbied voor het leven en de schepping. Elkaar ontmoeten en in beweging zijn - zo zijn en blijven we ondernemend in onze dienst aan de samenleving. Het maakt ons creatief en inventief; het schenkt ons geloof in eigen kunnen. We vinden vernieuwen en verbeteren van belang en doen dat samen - alleen dan lukt het. WE NEMEN EN DRAGEN VERANTWOORDELIJKHEID en zijn daar altijd op aanspreekbaar. Christelijk onderwijs heeft een eigen koers en is zelfstandig en onafhankelijk. Juist dit besef van zijn eigen innerlijke opdracht maakt het mogelijk een zichtbare bijdrage te leveren aan een duurzame samenleving voor allen... Betekenisvol aanwezig (Het manifest is in april vorig jaar gepresenteerd door een groep leden van de Ledenraad van de Besturenraad en is bedoeld als een handreiking aan eenieder die zich betrokken voelt bij het christelijk onderwijs) We nemen en dragen verantwoordelijkheid De traditie van het christelijk onderwijs is een vitale stroom in het Nederlandse onderwijslandschap. Vitaal omdat zij zich als traditie steeds opnieuw beweeglijk toont ten opzichte van zich veranderende omstandigheden. Een stroom omdat ze als traditie nu al meer dan honderd jaar op niet aflatende wijze haar weg zoekt in en door die nieuwe omstandigheden. Steeds opnieuw. Als traditie is zij het werk van geinspireerde mensen die zich verantwoordelijk voelen voor de vorming en opvoeding van hun eigen kinderen en voor die van anderen. Christelijk onderwijs is geen uitvoeringsorgaan van de overheid, maar is er vanuit zijn eigen kracht. Het maakt van daaruit gebruik van subsidies die wij allemaal samen daar voor over hebben. Christelijk onderwijs is er steeds als een aanbod aan de samenleving een aanbod georganiseerd in en vanuit verenigingen en stichtingen waarin burgers om niet bestuurlijke verantwoordelijkheid nemen voor de directe maatschappelijke omgeving. En dat gebeurde en gebeurt nog steeds op een eigen wijze, vanuit een eigen overtuiging en vaak op een manier die aanstekelijk werkt, ook op anderen. Tegenwoordig staat deze verantwoordelijkheid in het teken van de pedagogische en maatschappelijke opdracht aan de school. We zien dat dit gemakkelijk leidt tot het leggen van claims bij de school door derden die menen aanspraak te hebben op wat er in de school gebeurt. Soms gebeurt dit terecht, soms is sprake van overspannen verwachtingen. Het zal niet altijd eenvoudig zijn voor bestuurders en schoolleiders om de eigen koers te (blijven) volgen. Consequente en herhaalde articulatie van de eigen motivatie (wat bewéégt ons? Waarom en voor wie doen we het?) ondersteunt het delen van de gezamenlijk verantwoordelijkheid. 16

een vitale stroom Verantwoordelijkheid in de praktijk Van de nood een deugd maken: dat deden de gezamenlijke schoolbesturen voor voortgezet en speciaal voortgezet onderwijs in Apeldoorn en omgeving. De opheffing van de twee zuilaire lomscholen leidde enkele jaren geleden tot een spectaculair initiatief: concentratie van alle middelen en expertise om elke leerling in de regio passende zorg te bieden. Passend onderwijs avant la lettre. Alles onder één dak in een nieuwe, fraaie gezamenlijke huisvesting. Daar treft de bezoeker: twee cluster 4 scholen, het Orthopedagogisch en Didactisch Centrum, de opvangvoorzieningen inclusief medewerkers jeugd(gezondheids)zorg, het LeerlingZorgloket en het expertiseteam voor het regulier voortgezet onderwijs, vertelt Aaldert van der Horst, algemeen directeur van de Stichting Leerlingzorg in de regio Apeldoorn en kartrekker van de krachtenbundeling. Stimulerend was ook dat de betrokken wet houders zich persoonlijk hebben ingezet voor de regiegroep, waardoor we onmiddellijk op bestuurlijk niveau afspraken konden maken. Dat scheelde veel ambtelijke tussenstations. Maar wordt de leerling om wie het te doen is, er nu ook echt beter van? Jazeker, we kunnen dat ook aflezen aan de cijfers. Wat de handhaving van de leerplichtwet betreft ontwikkelt de regio Apeldoorn zich prima, de termijn waarbinnen indicaties voor specifieke zorg kunnen worden afgegeven, is fors teruggebracht (het record is één dag, gemiddeld was dit drie tot acht weken), in de zeven jaar dat we OPDC zijn, zakten slechts drie leerlingen voor een examen, 80-90% van de zorgleerlingen gaat (weer terug) naar het regulier onderwijs zonder uitval daarna, het aantal leerlingen in het OPDC is in vergelijking met de vso-lomsituatie in 2002 met bijna de helft gedaald doordat het reguliere vo de eigen leerlingenzorg heeft kunnen versterken. Kortom, winst op alle fronten! 17

Omslag in primair onderwijs Enschede en Losser We hebben de kinderen te lang ontzien In het hele land zijn basisscholen aan de slag gegaan met het verbeteren van het taalonderwijs. In Enschede en Losser hebben ze al drie jaar ervaring met een nieuwe leesaanpak. De resultaten zijn spectaculair. Niet alleen is het niveau van het technisch lezen omhoog gegaan, de kwaliteit van het onderwijs is over de volle breedte gegroeid. Tekst: Emmanuel Naaijkens Fotografie: Ad Kappen Geen uitstapje naar de ijsbaan voor de leerlingen van christelijke basisschool Willem van den Bos in Overdinkel deze winter. Directeur Josine van Ulden wilde niet, ondanks vragen van sommige ouders, dat er onderwijstijd verloren zou gaan. Zo is er altijd wel wat. Je moet sterk in je schoenen staan om daar dan toch nee tegen te zeggen. Het verbeteren van de leesprestaties is voor ons een absolute prioriteit, daar wijken we niet vanaf. De school, aangesloten bij VCO Oost-Nederland, is een van de 43 scholen die sinds drie jaar meedoen aan een landelijke pilot om het niveau van het technisch lezen in het primair onderwijs te verbeteren. Het leesverbeterplan is een project van Weer Samen Naar School (WSNS) in de gemeenten Enschede en Losser, waarin openbaar en christelijk onderwijs nauw samenwerken. Uitgangspunt vormen de inzichten van dr. Kees Vernooij, die kort samengevat stelt dat als je als school vanaf groep 1 systematisch en intensief met leesonderwijs bezig bent, 18

zodat kinderen nooit met een taalachterstand de basisschool verlaten. In Enschede en Losser wordt het bewijs na drie jaar al geleverd, zegt Ad Kappen, coördinator van WSNS en de trekker van het leesverbeterplan. In oktober 2008 hadden we 97% van de leerlingen in groep 8 op AVI-9, óók in het speciaal basisonderwijs. Onder dat niveau ben je functioneel analfabeet. Kinderen kunnen veel meer dan we ooit gedacht en verwacht hebben. Dit resultaat was enkele jaren geleden óndenkbaar! En onnodig, voegt Kappen er aan toe, want wetenschappelijk onderzoek heeft over tuigend aangetoond dat elk kind, ongeacht afkomst of intelligentie, technisch kan leren lezen. Voormalige textielstad Enschede heeft als voormalige textielstad veel laagopgeleide inwoners van zowel autochtone als allochtone afkomst. De onderwijsprestaties van de kinderen liggen onder het landelijk gemiddelde, en decennialang is dat als een soort natuurlijk gegeven beschouwd. Ouders hebben geen hoge verwachtingen, noch voor zichzelf, noch voor hun kinderen. En dat zag je ook bij de kinderen zelf en zelfs bij leerkrachten, vertelt Van Ulden. Drie jaar geleden trad ze aan op de Willem van den Bosschool, met nog geen zestig leerlingen, autochtoon en allochtoon. Voor mij was onmiddellijk duidelijk dat taalonderwijs voorrang moest krijgen, ik hoorde dat letterlijk aan het praten van de kinderen. Ik had het geluk dat op dat moment de taalpilot startte, die zorgde voor goede randvoorwaarden zoals geld voor scholing van leerkrachten en goede materialen. Dan is het gemakkelijker om je leerkrachten gemotiveerd te krijgen. Er is een aanzienlijk budget doordat alle betrokken partijen, inclusief de gemeente, financieel bijdragen. Het project, ondersteund door experts van het CPS, vereiste een radicale omslag in het pedagogisch en didactisch denken, vooral in de kleutergroepen. De heersende gedachte is dat je het (jonge) kind in zijn ontwikkeling volgt en zijn gang laat gaan, als de groepsleerkracht het idee heeft dat het nog niet toe is aan lezen. Of nog een jaartje in de kleutergroep houdt omdat het zo druk is. Op dat moment creëert de leerkracht onbewust en onbedoeld een leerachterstand, die zover op kan lopen dat die later vrijwel onmogelijk nog is in te halen. Ad Kappen: Wij hebben de kinderen in de kleutergroepen altijd ontzien, het was niet des kinds om bepaalde verwachtingen te hebben, om eisen te stellen. We hebben daar veel kinderen tekort mee gedaan. Kindvolgend Op de scholen van WSNS Enschede/Losser is het traditionele kindvolgend denken min of meer losgelaten. We stellen een doel: daar wil ik mijn kinderen hebben aan het eind van het jaar en dat heb ik nodig om dat te bereiken. Daar ga je als team aan werken, het is heel belangrijk dat je het samen doet. Als leerkracht ben je niet alleen verantwoordelijk voor je eigen klas, maar voor de hele school, zegt Van Ulden. We zijn voor het derde jaar bezig en we hebben de eerste lichting kleuters nu in groep 3 en het is een wereld van verschil, ze kunnen zoveel meer. Op andere scholen reageerden sommige ouders aanvankelijk met onbegrip over de nieuwe aanpak: Met reacties als: Wat doen jullie de kinderen aan, het zijn nog maar kleuters. Waarom moeten ze al leren lezen? Onze ervaring is dat kleuters laaiend enthousiast reageren, aldus Van Ulden. De leerkrachten waren gemakkelijker te winnen voor het leesverbeteringproject, zegt Jenne Wierstra, algemeen directeur van VCO Oost-Nederland, het bestuur van zestien christelijke basisscholen. Het verhaal van Kees Vernooij maakte indruk, men liet zich overtuigen. Niet de kindfactoren zijn bepalend voor de leesresultaten, maar de kwaliteit en de effectiviteit van de instructie van de leerkracht. Die moet er bovenop zitten, onderwijs doet er dus toe! Over die visie is geen discussie. Een heel verschil met vroeger, toen veranderingen mislukten, omdat men het niet eens was over de richting. En we mogen het weer hebben over leeropbrengsten. Dat was in het onderwijs lang vloeken in de kerk. Het ging vooral om het proces en het welzijn van de kinderen. Analyse Leesverbeterplan leidt tot minder gedragsproblemen Van invloed op het succes is verder het systematisch gebruik van objectieve toetsresultaten. In jargon heet dat opbrengstgericht werken. Van Ulden: Het gaat erom dat je niet dénkt wat er gebeurt, maar méét wat er gebeurt. Je kunt met harde gegevens aantonen wat er wel of niet goed gaat. Vroeger gaf je soms bij voorbaat een kind een stempel, nu kijken we goed naar de analyse. Bijvoorbeeld: waar komen de gedragsproblemen van een kind vandaan, is er misschien een verborgen talent dat niet aangesproken wordt? En de gegevens worden schoolbreed vertaald. We hebben nu in de teamkamer een datamuur waarop je inzichtelijk kunt maken: wat gebeurt er, hoe zijn de scores? En als we niet tevreden zijn, stellen we ons de vraag, wat doen we eraan? Voor Kappen is deze kanteling essentieel. Dit gaat ook over de directeur als onderwijskundig leider, die hield zich daar voorheen niet zo mee bezig. Die verantwoordelijkheid lag vooral bij de intern begeleider. Een ander effect van het leesverbeterplan is dat er minder leerlingen met gedragsproblemen zijn. Ook in de scholen van WSNS Enschede/Losser was de opvatting gangbaar dat als een kind het op school maar naar zijn zin heeft, het leren vanzelf volgt. Van Ulden: Maar het is misschien andersom: als je goed leert, zit je ook goed in je vel. Want er is niks zo frustrerend als niet goed kunnen lezen, want dan kun je op school niet functioneren en zit je dus niet goed in je vel. Kappen: Dat klopt. Door deze aanpak nemen de gedragsproblemen af. Dat is heel opmerkelijk! 19

d e p r a k t i j k De meerwaarde van biculturele bestuurders De Taskforce Diversiteit Schoolbesturen ijvert voor meer allochtone bestuurders in het onderwijs. Voorzitter Marianne Luyer van de Besturenraad maakt deel uit van de Taskforce, vorig jaar ingesteld door staatssecretaris Dijksma. Schoolbesturen bestaan nog altijd overwegend uit witte mannen van boven de 45. In 2007 waren slechts 250 van de 11.000 schoolbestuurders van allochtone afkomst. De Taskforce streeft er naar voor eind 2009 dertig biculturele kandidaat-bestuurders in een schoolbestuur benoemd te krijgen. Twee allochtone (kandidaat-)schoolbestuurders over hun toegevoegde waarde voor de school. Tekst: Willem van Reijendam Fotografie: istockphoto/mosquito Mensen met een andere culturele achtergrond brengen iets nieuws mee Frank Niamut (57), in het dagelijks leven organisatieadviseur in Amsterdam, is schoolbestuurder pur sang. Hij zit in twee besturen, van Stichting Kolom en van Amsterdam West Binnen de Ring. Stichting Kolom omvat veertien oecumenische, algemeen-bijzondere en openbare scholen in het speciaal onderwijs. AWBR bestaat uit zeventien openbare basisscholen. diversiteit op de scholen zelf. Je vraagt allochtonen om ook verantwoordelijkheid te dragen voor het onderwijs. Bovendien brengen mensen met een andere culturele achtergrond vaak iets nieuws mee. Vergelijk het met expats. Die hebben ook een veel bredere universele visie op onze samenleving doordat ze ergens geweest zijn. In deze gemondialiseerde wereld is dat broodnodig. Zelf afkomstig uit het onderwijs en ook als raadslid in Amsterdam met onderwijs bezig, was hij niet moeilijk te vinden voor scholen die een bestuurder zoeken: Ik heb meer aanbiedingen gekregen dan ik kon aannemen. Maar er lopen fantastische figuren in Nederland rond voor wie dat niet geldt. Die worden moeilijk gevonden. Universele visie Hij heeft de bemiddelende rol van de Taskforce niet nodig gehad, en het is dan ook niet voor niets dat hij, met zijn netwerk, zelf in deze Taskforce zit. Ik ben er mijn hele leven al mee bezig om allochtonen naar een goede positie in de samenleving te begeleiden. Ik heb mijn plek wel verworven, maar er is nog veel werk nodig om te zorgen dat ook anderen op hun plek komen. Een belangrijk argument voor een ruimere vertegenwoordiging van allochtonen in schoolbesturen is volgens Niamut de grote culturele Overgekwalificeerd Ook in zijn eigen werk als bestuurder heeft hij die toegevoegde waarde geleverd: Bij het maken van een strategisch beleidsplan voor AWBR heb ik principes ingebracht als een leven lang leren en leren samenleven. Elementen die ook uit Nederland komen, maar die ik me eigen heb gemaakt vanuit mijn culturele achtergrond. Net zo min als Niamut hoefde te worden voorgesteld aan een schoolbestuur had hij de training en coaching nodig die de Taskforce aan de nieuw geworven bestuurders biedt. Sterker nog, hij geeft die zelf. Het aardige is dat die coaching vooral nodig is omdat onze kandidaten vaak overgekwalificeerd zijn. Ze hebben vaak hoogwaardige banen. Je moet hen leren om geduld te hebben met de bestuurs- en communicatiecultuur in Nederland. Maar ze zijn zo goed dat ze dat bijna vanzelf blijken op te pakken. 20