CAPUT SECUNDUM TAALSTUDIE Werkwoorden vervoegen 1. De infinitief In de woordenlijst vinden we de woorden altijd in dezelfde vorm. Deze vorm, die we het grondwoord noemen, is voor een werkwoord de infinitief.. Persoonsvormen Zodra ons werkwoord een onderwerp krijgt, gebruiken we niet meer de infinitief maar een persoonsvorm. Er zijn 'personen' die als onderwerp kunnen dienen en dat zowel in het enkelvoud als in het meervoud. In het Latijn moet het onderwerp niet apart uitgedrukt worden, de uitgang volstaat om de persoon en het getal te kennen. Pegasus p. 46 Vul nu het schema aan. enkelvoud uitgang meervoud uitgang Eerste persoon ik L. wij L. Tweede persoon jij L jullie L. Derde persoon hij, zij, het L zij L.. Vervoegingen Werkwoorden kunnen allerlei vormen aannemen. Deze vormen drukken uit: - de persoon en het getal van het onderwerp - de wijze: i. de indicatief: om te vertellen en mee te delen ii. de imperatief: om te bevelen iii. de infinitief: onbepaalde vorm - de tijd: tegenwoordig, verleden, toekomstig - actief of passief: het onderwerp doet de handeling of ondergaat ze. De veranderingen van een werkwoord gebeuren, zoals bij naamwoorden, vooral in de uitgang. Het deel dat niet verandert, is de stam. Alle mogelijke vormen van een werkwoord samen noemt men een vervoeging. De vorm van een werkwoord veranderen heet: een werkwoord vervoegen. Klassieke Studiën Caput 1/15
Een werkwoord vervoeg je altijd in groepjes (kolommetjes) van 6 vormen, altijd in deze vaste volgorde: 1,, enkelvoud en dan 1,, meervoud. In het Latijn herken je deze (of 6) personen onmiddellijk aan de gebruikte uitgang, zonder ingewikkelde dt-problemen. We weten al dat het niet eens nodig is het 0 in een apart woord te noemen, want het 0 zit (al) in de uitgang van de PV. Inf.: -re (-se) Vert. -en (-n) E. 1 -o (of -m) ik -s jij -t hij,zij,het Mv.1 -mus wij -tis jullie -nt zij REGELMATIGE vervoegingen Werkwoorden die op dezelfde manier vervoegd worden, deelt men in groepen in. Zo heeft het Latijn vijf regelmatige vervoegingen. We beginnen met de 1e, de e en 4e vervoeging. Pegasus p. 47 Eerste vervoeging Tweede vervoeging Derde vervoeging Vierde vervoeging Vijfde vervoeging infinitief stam (inf. zonder -re) einde stam Eerste vervoeging: Inf. Vert. E. 1 Stamklinker a valt weg voor -o mv.1 Tweede vervoeging: E. 1 mv.1 Inf. Vert. Klassieke Studiën Caput /15
Vierde vervoeging: Inf. Vert. E. 1 mv.1 Bindklinker!!!! De tempel van het werkwoord: zie Phoenix p. 47 Pegasus p. 48-49 Sommige werkwoorden kunnen niet bij een regelmatige vervoeging ingedeeld worden. We noemen ze dan onregelmatig. Onregelmatige werkwoorden: ESSE en POSSE Pegasus p. 50 Esse en posse zijn onregelmatige werkwoorden. ESSE heeft stammen:... en... E. 1 mv.1 Inf. Vert. Posse is een samenstelling van esse en komt van pot-esse (potis = bij machte, in staat; in staat zijn = kunnen). Voor een -s verandert pot- in... Inf. E. 1 pot-su-m pos-su-m Mv.1 Vert. Klassieke Studiën Caput /15
Overzicht van de samenstellingen van esse: ab-esse: ad-esse: super-esse: posse: ESSE is een KOPPELWERKWOORD: het koppelt een onderwerp en een naamwoordelijk deel van het gezegde ( zie p. )aan elkaar POSSE is een HULPWERKWOORD: het wordt bijna altijd aangevuld door een... Pegasus p. 51!!!! Extra oefeningen op de werkwoorden: Lycipedia bij Pegasus1, Caput extra LECTUUR Hadrianus princeps in thermis: Pegasus p. 44-45 De PV komt overeen met het onderwerp in persoon en getal. Dit betekent ook dat we het onderwerp kunnen afleiden uit de PV als het niet uitgedrukt is. VERTALING Klassieke Studiën Caput 4/15
TAALSTUDIE STRUCTUUR VAN DE ZIN: ONDERWERP (O) en PERSOONSVORM (PV) Om een zin te bouwen moet je altijd een vorm van een werkwoord hebben. Die vorm van het werkwoord is niet de infinitief maar een persoonsvorm, d.w.z. een werkwoordsvorm met een persoon als onderwerp. Asterix dormit. Servi laborant. PERSOONSVORM (PV): de vervoegde werkwoordsvorm in een zin. ONDERWERP (O): de persoon of zaak die de handeling van de PV uitvoert/ doet (in een actieve zin). In het Latijn staat het O in de nominatief. Hoe bepalen we de vorm van de PV? DORMI-T: derde persoon enkelvoud: omdat LABORA-NT: derde persoon meervoud: omdat Klassieke Studiën Caput 5/15
De PV krijgt persoon en getal van zijn onderwerp. STRUCTUUR VAN DE ZIN: HET GEZEGDE Een zin wordt opgebouwd rond de PV die overeenkomt met een O (al dan niet uitgedrukt). Er zijn twee soorten gezegdes: Het WWG (werkwoordelijk gezegde) Voorbeelden: Cleopatra in throno sedet. Cleopatra clamat. Obelix flet. in throno: op de troon flere: wenen Het NWG (naamwoordelijk gezegde) Voorbeelden: Cleopatra regina est. Cleopatra irata est. Idefix et Obelix sunt amici. regina: koningin Klassieke Studiën Caput 6/15
Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit delen - een naamwoord (substantief of adjectief) dat een eigenschap of een toestand van het O noemt (naamwoordelijk deel NWD) - de PV van een koppelwerkwoord dat het NWD koppelt aan het O. Voorlopig kennen we in het Latijn als koppelwerkwoord alleen maar ESSE. Het koppelwerkwoord en het NWD komen altijd samen voor en samen vormen ze het NWG. Welke vorm krijgt het NWD? Het naamwoordelijk deel krijgt de naamval en het getal (en genus) van zijn onderwerp. Welke naamval krijgt het O?... Welke naamval krijgt het NWD??... Pegasus p. 54-55 LECTUUR Minotaurus in labyrintho: Pegasus p. 5-5 VERTALING Klassieke Studiën Caput 7/15
1 TAALSTUDIE De structuur van de zin: VOORWERPEN en BEPALINGEN We weten al dat in een zin het GEZEGDE grammaticaal het belangrijkste zinsdeel is. Het gezegde kan vormen aannemen - NWG (bestaat uit PV van koppelwerkwoord + NWD) - WWG Het gezegde wordt in de zin aangevuld met andere zinsdelen. Die zinsdelen kunnen noodzakelijk zijn of niet. Dat hangt af van de betekenis van het gebruikte werkwoord. We overlopen dit met een aantal voorbeelden. NOODZAKELIJKE AANVULLINGEN bij het gezegde: ONDERWERP en VOORWERPEN 0. Af en toe kan het gezegde op zichzelf een zin vormen. Er is geen enkele verdere aanvulling nodig. PLUIT: 'het' regent Klassieke Studiën Caput 8/15
1. Meestal vraagt het gezegde om verdere aanvullingen, in de eerste plaats om een ONDERWERP waarmee de PV dan zal congrueren (overeenkomen in naamval en getal (en genus). SERVI laborant.. Bij veel werkwoorden moet je niet alleen aanvullen wie/ wat de handeling uitvoert maar ook wie/ wat de handeling ondergaat. We spreken dan van een LIJDEND VOORWERP (LV). Obelix draagt??? Asterix slaat??? De Romeinen zien???. Een aantal werkwoorden zoals "zeggen' en 'geven' vragen naast het LV ook naar een persoon die 'meewerkt': ik kan niets geven als niemand het aanneemt. We spreken dan van een MEEWERKEND VOORWERP (MV). Obelix geeft bloemen AAN??? Hoeveel noodzakelijke aanvullingen zijn er bij de volgende werkwoorden? Sorteer. dormire, dare, aperire, respondere, videre, gaudere, narrare geen 1 O O + LV O + LV + MV Klassieke Studiën Caput 9/15
NIET-NOODZAKELIJKE AANVULLINGEN in een zin: BEPALINGEN 1. Op het niveau van de zin: BIJWOORDELIJKE BEPALINGEN bij het gezegde Het gaat om zinsdelen die een antwoord geven op vragen als : Wanneer? Waar? Hoe?.... Op het niveau onder de zin: BIJVOEGLIJKE BEPALINGEN (niet bij het gezegde) Dit alles wordt later uitgelegd! DE STRUCTUUR VAN DE ZIN: Het LIJDEND VOORWERP Pegasus p. 56 Het... drukt uit wie/wat de handeling uitvoert. Het... drukt uit wie/wat de handeling ondergaat. Pegasus p. 56!!! In het Nederlands leren we het LV kennen door de plaats in de zin. Het Latijn heeft een ander systeem: het woord dat LV is, krijgt een andere vorm!!! NAAMVALLEN We hebben al gezegd dat de uitgang van een substantief niet alleen het getal en het genus uitdrukt maar ook de naamval. Een naamval vertelt ons welke functie het woord in de zin heeft. Pegasus p. 57 De uitgang van een naamwoord verandert als de functie verandert. De verandering van vorm die verband houdt met de functie noemen we de naamval. De vorm die we gebruiken voor het onderwerp en het NWD van het gezegde noemen we... De vorm die we gebruiken voor het lijdend voorwerp noemen we... Klassieke Studiën Caput 10/15
NAAMVALLEN EN VERBUIGINGEN We hebben tot nu toe kennis gemaakt met naamvallen. In het geheel zijn er 6. De nominatief De accusatief De genitief De datief De ablatief De vocatief functie Onderwerp / deel van het naamwoordelijk gezegde LV en bijwoordelijke bepalingen met of zonder voorzetsel bijvoeglijke (van-)bepaling meewerkend voorwerp bijwoordelijke bepalingen met of zonder voorzetsel aangesproken persoon Voorlopig onthouden we: Naamval: De verandering van uitgang die verbonden is met de functie Nominatief: De naamval die gebruikt wordt voor Accusatief: De naamval die gebruikt voor De nominatief en de accusatief Pegasus p. 58 De uitgangen van de eerste klasse: nominatief accusatief m.enk. v.enk. o.enk. m.mv. v.mv. o.mv. De uitgangen van de tweede klasse: nominatief accusatief m.enk. en v.enk. o.enk. m.mv. en v.mv. o.mv. DE MODELLEN De modellen van de substantieven de eerste klasse m.enk mv v. enk mv o. enk mv nom. av-us ros-a don-um acc. Klassieke Studiën Caput 11/15
de modellen van de adjectieven de eerste klasse m. enk v. enk. o. enk. m. mv v. mv o. mv nom. bon-us acc. De modellen van de substantieven van de tweede klasse m. (en v.) enk. m. (en v.) mv o. enk o. mv nom. dux corpus acc. De persoonlijke voornaamwoorden: zie Pegasus p. 6 ENK nominatief accusatief MV nominatief accusatief 1 e persoon e persoon e persoon Pegasus p. 59-6 OEFENING OP DE BEHEERSING VAN GRAMMATICALE BEGRIPPEN Minotaurus monstrum est. Minotaurus: naamval? functie? woordsoort? getal? monstrum: woordsoort? klasse? functie? naamval? genus? est? infinitief? persoon en getal? welk soort werkwoord? Klassieke Studiën Caput 1/15
Rex filiam habet. rex: klasse? naamval? functie? genus? getal? model? filiam klasse? naamval? functie? genus? getal? model? stam? habet? woordsoort? infinitief? welke vervoeging? model? persoon en getal? wijze? tijd? functie? stam? Ibi non homines habitant sed Minotaurus habitat. ibi: woordsoort? sed: woordsoort? homines: klasse? naamval? functie? genus? getal? model? stam? habitat woordsoort? infinitief? welke vervoeging? model? persoon en getal? wijze? tijd? functie? stam? Klassieke Studiën Caput 1/15
LECTUUR VERTALING Pegasus p. 61 Schuldig of onschuldig? Pegasus p. 68 Cornelia et gemmae suae Klassieke Studiën Caput 14/15
Spelen met Latijnse woorden Klassieke Studiën Caput 15/15