Voet. Oriëntatiepunten van de voet 38. Voetrug en zijkanten van de voet 74. Voetskelet 42. Voetzool 82. Voetbeenderen 52. Ligamenten van de voet 88



Vergelijkbare documenten
OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15

Linea intermedia Labium externum. Incisura ischiadica major. Spina ischiadica Incisura ischiadica minor Ramus ossis ischii. Ramus inferior ossis pubis

Spierstelsel onderbeen en voet

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum

7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. a lateraal aanzicht. b mediaal aanzicht. Afb. 7.Aa,b

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus.

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

Inspectie, anatomische structuren en palpatie liggend

Opdrachten Pathologie Hoofdstuk 3 / Bouw van het skelet

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak

Anatomie van de heup. j 1.1

Bijlage I. Functieonderzoek van de voet

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm)

Spiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde

Bouw van een skeletspier

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder Anteflexie Retroflexie Abductie Adductie 46

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea

VGN immobilisatieprotocollen

Leerdoelen De module-, les- en procesdoelen zijn in beeld gebracht en geclassificeerd met behulp van een taxonomie (Romiszowski).

Tricky pricks. Lenie Jacobs. 7 april Infiltratietechnieken voor de huisarts

De spieren (structuur)

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

Spieren van het bovenste membrum

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 16e jrg 1998, no. 2 (pp )

1. BEKKENGORDEL EN HEUP

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008

Studieondersteunend lesmateriaal de voet en enkel Voor tweedejaars studenten oefentherapeut Mensendieck

Addendum: het inversievarustrauma

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris

DE INTRINSIEKE MUSCULATUUR VAN DE HAND: ANATOMIE EN FUNCTIE

Gesloten vragen Functionele Anatomie II

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Auteur(s): H. Faber Titel: Afzetten en hielspoor Jaargang: 17 Jaartal: 1999 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers:

Onstabiel gevoel Last bij stappen

Wat is juist? Spec. Anat. en Fys. Path en Orthopedie. 1. Waarvan is de kuitbeenslagader een rechtstreekse aftakking?

Afstudeerrapport. WFW-rapport: augustus Technische Universiteit Eindhoven vakgroep WFW. Student Afsdudeerdocent Afstudeercoaches

Bijscholing BorgInsole 1

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

Van een hallux valgus wordt gezegd dat het

Indicaties. Orthopedische schoenen


Beroepsopdracht van Çagdas Mutlu & Monique Frederiks Hogeschool van Amsterdam ASHP, opleiding fysiotherapie Inhoudsopgave

Skillslab handleiding

Anatomie en karate-bewegen

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

Les Spierenondersteextremiteit. O: proximaal I : distaal

Inhoud. Schoudergordelspieren 1 6.Aa,b Schouderspieren (schoudergordelspieren). Oorsprong en aanhechting op rompskelet en schedel.

Inleiding. Anatomie. Humerus

^å~íçãáëåüé=ëíìçáé=î~å=çé=áåîéêëáéäéïéöáåö=î~å=çé= îçéí=áå=çé=áåáíáøêéåçé=íçéëí~åç=î~å=çé=òïééññ~ëé

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 8e jrg 1990, no. 5 (pp )

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007

5 Bot tussenstof bestaat behalve uit calciumzouten eveneens uit: a) Fibreuze vezels b) Elastische vezels c) Reticulaire vezels d) Collagene vezels 6

De plaatsbepalende uitdrukkingen (mediaal, lateraal etc.) worden altijd gebruikt ten opzichte van een ander lichaamsdeel.

ERASMUS MC MODIFICATIE VAN DE (REVISED) NOTTINGHAM SENSORY ASSESSMENT Handleiding

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

Bewegingsleer Deel II De onderste extremiteit

Injectietechnieken onderste ledematen. Philippe Van Elsen 30/03/2018

Spierenbovensteextremiteit

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 24 e jrg. 2006, no. 3 (pp )

Spierenbovensteextremiteit

Anatomie van de Spieren

PIP-Dart, RetroFusion -schroeven en TRIM-IT hulpmiddelen DFU REVISIE 0

Auteur(s): E. Koes Titel: Over pronatie en overpronatie Jaargang: 20 Jaartal: 2002 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers:


Anatomie van het bewegingsapparaat itemlijst

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 8e jrg 1990, no. 3 (pp )

3. Hoe worden spieren genoemd die een tegengestelde beweging veroorzaken?

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 7e jrg 1989, no. 1 (pp. 9 32)

4.6 Enkelletsel. Specifiek lichamelijk onderzoek. Specifieke anamnese. C.N. van Dijk

Osteopathische geneeskunde. De enkel en de voet. Luc Peeters & Grégoire Lason

pijngids Voet In het midden van de voet en de voetboog tweehoofdige kuitspier (303) lange buiger van de tenen

** Flexie van de pols wordt ook wel palmairflexie genoemd, extensie van de pols wordt ook dorsaal flexie of dorsaal extensie genoemd.

NEDERLANDSE ECHOGRAFIE ACADEMIE CURSUS ZENUWECHOGRAFIE

Waarom meten Podologen zoveel?

Station anamnese. Meeus. Bv. Thoracale pijn, claudication)

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 21 e jrg 2003, no. 1 (pp )

Opleidingsprogramma. Percutaneous Needle Electrolysis (PNE)

6. VOET EN TENEN : 1. Beenderen en articulaties :

Skillslab handleiding

1 e een anker op het onderbeen fig 5 2e anker op de voet

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius

Skillslab handleiding

Nascholing Traumachirurgie 2015 Diagnostiek en behandeling van letsels rond de pols en voet. Donderdag 22 januari 2015

De ziekte van Dupuytren en de anatomie van de hand

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008

Auteur(s): P. van der Meer Titel: Schijnbewegingen in de enkel Jaargang: 25 Jaartal: 2007 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 63 74

Transcriptie:

Voet Oriëntatiepunten van de voet Ventraal en dorsaal aanzicht Voetzool Mediaal aanzicht 0 Lateraal aanzicht Voetskelet Gedisarticuleerde voet van Gearticuleerde voet van en Gearticuleerde voet met gemarkeerde aanhechtingen Sesambeentjes en accessoire botten Gearticuleerde voet van en Botten van de voetbogen en gewrichten 0 Voetbeenderen Talus Gewrichten tussen talus, tibia en fibula Aanhechtingen van ligamenten van talus, tibia en fibula Caudaal uiteinde van talus, tibia en fibula Aanhechtingen van ligamenten van het caudale uiteinde van talus, tibia en fibula 0 Calcaneus Os naviculare, os cuboideum en ossa cuneiformia Ossa metatarsi Caudaal gedeelte van het onderbeen en voet Ventraal aanzicht Dorsaal aanzicht en axiale doorsnede Mediaal aanzicht 0 Lateraal aanzicht Ventraal aanzicht en aanzicht van rechts van de diepe fascie Voetrug en zijkanten van de voet Ventraal aanzicht Dorsaal aanzicht en palpatie voetrugpols en a. tibialis posterior Mediaal aanzicht Lateraal aanzicht Diepe zenuwen en vaten Gewrichten van de talus 0 Voetzool Aponeurosis plantaris Eerste spierlaag Tweede spierlaag Derde spierlaag Vierde spierlaag Ligamenten van de voet Caudaal en aanzicht Dorsaal aanzicht Mediaal aanzicht 0 Ligamenten van de voetzool Doorsneden van de voet Sagittale doorsneden van de grote teen Sagittale doorsneden van de tweede teen Sagittale doorsneden van de vijfde teen Axiale doorsneden en MRI-scans Coronale doorsneden van de enkel en de voet Axiale dwarsdoorsneden van de linker voet 00 Coronale doorsneden van de tarsus 0 Coronale doorsneden van de metatarsus 0 Grote teen 0 Rug, nagel en doorsneden van de grote teen 0 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Anatomie van de voet en de enkel Oriëntatiepunten van de voet Oppervlakkige oriëntatiepunten van de voet 0 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Voet malleolus medialis v. saphena magna en n. saphenus m. tibialis anterior m. extensor hallucis longus m. extensor digitorum longus malleolus lateralis m. extensor digitorum brevis a. dorsalis pedis arcus venosus dorsalis pedis 0 m. fibularis (peroneus) longus en brevis v. saphena parva en n. suralis tendo calcaneus m. flexor hallucis longus a. tibialis posterior en n. tibialis m. flexor digitorum longus en m. tibialis posterior tuber calcanei sesambeentjes onder de kop van het eerste middenvoetsbeentje basis van het eerste middenvoetsbeentje kop van het vijfde middenvoetsbeentje 0 tuberositas ossis metatarsalis V tuberositas ossis navicularis De bewegingen zijn als volgt gedefinieerd: extensie: van het Latijnse woord voor strekken. Voor zover het gaat om de enkel en de voet houdt dit in: naar boven buigen van de voet en/of de tenen. Extensie wordt daarom ook wel dorsale flexie genoemd. flexie: van het Latijnse woord voor buigen. Bij de enkel en de voet houdt dit in: naar beneden buigen van de voet en/of de tenen. Flexie wordt daarom ook wel plantaire flexie genoemd. abductie: van het Latijnse woord voor wegtrekken. Bij de voet houdt dit in: spreiden van de tenen (de vergelijkbare beweging is bij de vingers aanzienlijk omvangrijker). adductie: van het Latijnse woord voor naar zich toe trekken. Bij de voet houdt dit in: naar elkaar toe trekken van de tenen. inversie: van het Latijnse woord voor naar binnen draaien, voor een draaiing van de voetzool naar binnen (). eversie: van het Latijnse woord voor naar buiten draaien, voor een draaiing van de voetzool naar buiten () (een beperktere beweging dan inversie). Zie voor meer informatie pp. en. 0 A Van ventraal en (dorsaal oppervlak, voetrug) B Dorsaal aanzicht C Ventraal aanzicht, in inversie D Ventraal aanzicht, in eversie met abductie van de tenen E Caudaal aanzicht (plantair oppervlak, voetzool) F Afdruk van de voetzool bij belasting (bekeken door een glazen plaat) 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

0 Anatomie van de voet en de enkel Oriëntatiepunten van de linker voet A Mediaal aanzicht B In dorsale flexie (extensie) C In plantaire flexie (flexie) D Lateraal aanzicht E In dorsale flexie (extensie) F In plantaire flexie (flexie) 0 tendo calcaneus m. flexor hallucis longus a. tibialis posterior en n. tibialis a. flexor digitorum longus en m. tibialis posterior malleolus medialis v. saphena magna en n. saphenus m. tibialis anterior m. extensor hallucis longus kopje van het eerste middenvoetsbeentje 0 os sesamoideum tuberositas ossis navicularis sustentaculum tali tuber calcanei v. saphena parva en n. suralis m. fibularis (peroneus) longus en brevis malleolus lateralis m. extensor digitorum brevis m. extensor digitorum longus tuberositas ossis metatarsalis V 0 kop van het vijfde middenvoetsbeentje 000-ch000-00-00-00_PP.indd 0-0- 0:

Voet 0 ) kan normaal gesproken worden gepalpeerd tussen de pezen van de m. extensor hallucis longus () en de m. extensor digitorum longus (), langs een lijn van het middelpunt tussen de malleolus medialis en lateralis naar het proximale uiteinde van de eerste intermetatarsale ruimte. In ongeveer % van de voeten is de slagader echter helemaal niet aanwezig (zie p. ). ) kan normaal gesproken worden gepalpeerd achter de malleolus medialis (),, cm ventraal van de mediale rand van de achillespees (tendo calcaneus). ) kan ongeveer, cm van de punt van de malleolus medialis () worden gepalpeerd. 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Anatomie van de voet en de enkel Voetskelet Craniaal aanzicht van de botten van de linker voet 0 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Voet De talus en calcaneus vormen nog samen een gewricht, maar de overige botten zijn gedisarticuleerd. calcaneus talus os naviculare os cuneiforme mediale os cuneiforme intermedium os cuneiforme laterale os cuboideum os metatarsale I os metatarsale II 0 os metatarsale III os metatarsale IV os metatarsale V phalanx proximalis hallucis phalanx distalis hallucis phalanx proximalis digitorum pedis (digitus II) phalanx media digitorum pedis (digitus II) phalanx distalis digitorum pedis (digitus II) () Botten van de tarsus calcaneus talus os naviculare os cuboideum ossa cuneiformia: mediale, intermedium en laterale Botten van de metatarsus eerste tot vijfde middenvoetsbeentje, genummerd van naar Botten van de tenen (digiti) falangen, phalanges (kootjes): de grote teen heeft een en kootje (phalanx proximalis en phalanx distalis); de tweede tot en met vijfde teen hebben een phalanx proximalis, media en distalis achtervoet bestaat uit de talus en calcaneus. middenvoet bestaat uit het os naviculare, het os cuboideum en de ossa cuneiformia. voorvoet bestaat uit de ossa metatarsi en de teenkootjes (phalanges). Sesambeentjes komen minimaal twee keer voor, in de pezen van de m. flexor hallucis brevis. Zie voor de sesambeentjes pp. en. tibia: De oorsprong en betekenis van sommige namen die samenhangen met de voet zijn als volgt (sommige vroegere namen voor de botten staan tussen haken): fibula: tarsus: metatarsus: talus: (astragalus) calcaneus: (os calcis, calcaneum) os naviculare: (os scaphoideum) Latijn voor een fluit; als het scheenbeen ondersteboven wordt gehouden lijkt het aardig op een dergelijk blaasinstrument. Latijn voor pen of spit; het lange, dunne bot van het onderbeen; voor het bijvoeglijk naamwoord fibulair wordt ook nog vaak het woord peroneaal gebruikt, afgeleid van het Griekse woord voor pen (zie laatste opmerking op p. ). van het Griekse woord voor een gevlochten mand, de basisstructuur van de achterkant van de voet. Grieks voor na de tarsus ; de voorkant van de voet. Latijn (Grieks) voor een dobbelsteen; in aanzicht lijkt het belangrijkste gedeelte van de talus op een vierkant. van het Griekse woord voor hiel; het hielbot Latijn (Grieks) voor bootvormig; het os naviculare lijkt grofweg op een schotelvormig bootje. In de hand heet een vergelijkbaar beentje nog altijd het os scaphoideum). os cuboideum: Grieks voor kubusvormig ossa Latijn voor wigvormig cuneiformia: Phalanx: Grieks voor een rij soldaten; een rij botten in de tenen: mv. phalanges. os Grieks voor sesamzaadvormig sesamoideum: digitus: Latijn voor vinger of teen. Digiti en digitorum zijn het genitief enkelvoud en genitief meervoud van de teen/tenen. hallux: grote teen. dorsum: Latijn voor rug; de bovenkant van de voet; adjectief dorsaal. plantair: adjectief van planta; Latijn voor de voetzool 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Anatomie van de voet en de enkel Voetskelet Gearticuleerde botten van de linker voet 0 0 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Voet calcaneus talus os naviculare os cuneiforme mediale os cuneiforme intermedium os cuneiforme laterale os cuboideum os metatarsale I os metatarsale II 0 os metatarsale III os metatarsale IV os metatarsale V phalanx proximalis hallucis phalanx distalis hallucis phalanx proximalis digitorum pedis (digitus II) phalanx media digitorum pedis (digitus II) phalanx distalis digitorum pedis (digitus II) ossa sesamoidea A Craniaal aanzicht (dorsaal oppervlak, voetrug) B Caudaal aanzicht (plantair oppervlak, voetzool) Ossificatie van de botten van de voet Alle voetwortelbeenderen ossificeren vanuit een primair centrum: de calcaneus in de derde maand van de embryonale fase, de talus in de zesde maand, het os cuboideum vlak voor of na de geboorte, het os cuneiforme laterale na jaar, het os cuneiforme mediale na jaar en het os cuneiforme intermedium en os naviculare na jaar. De calcaneus is het enige voetwortelbeen dat ook nog een tweede centrum heeft: een dunne botplaat aan het dorsale oppervlak, die na ongeveer jaar verschijnt en tijdens de puberteit versmelt. De middenvoetsbeenderen en teenkootjes hebben een primair ossificatiecentrum voor hun schachten in de tweede en vierde embryonale maand en beschikken over een secundair centrum: aan de basis van het eerste middenvoetsbeentje en aan de basis van alle teenkootjes, maar bij de andere middenvoetsbeentjes bij de kop. Daar begint de ossificatie na ongeveer à jaar. De versmelting begint na ongeveer jaar. Alle genoemde gegevens en periodes kunnen sterk variëren en bij vrouwen komt de ossificatie vroeger op gang dan bij mannen. kraakbeen van de gewrichtsvlakken verloren, daardoor sluiten botten die opnieuw worden gearticuleerd niet exact op elkaar aan. De dikte van het kraakbeen op het gewrichtsvlak kan het best worden afgeleid uit de doorsneden van de botten, zoals op pp. 0, en 0. talus () is het bovenste bot van de voet en vormt samen met tibia en fibula het enkelgewricht. Zie voor meer informatie pp. en. calcaneus () ligt het verst naar achteren, is het grootste bot van de voet en vormt de hiel. Zie voor meer informatie pp. en. os naviculare () ligt voor de talus, aan de mediale kant van de voet. Zie voor meer informatie p.. os cuboideum () ligt voor de calcaneus, aan de laterale kant van de voet. Zie voor meer informatie p.. drie ossa cuneiformia (os cuneiforme mediale, os cuneiforme intermedium en os cuneiforme laterale,, en ) liggen voor het os naviculare. Zie voor meer informatie p.. middenvoetsbeentjes (ossa metatarsi I-III,, en 0) liggen voor de drie ossa cuneiformia, het vierde en vijfde middenvoetsbeentje (ossa metatarsi IV en V, en ) liggen voor het os cuboideum. Zie voor meer informatie pp. en. teenkootjes (phalanges, ) zijn de teenbotten. Iedere proximale falanx vormt een gewricht met de kop van een middenvoetsbeentje. Iedere falanx heeft een basis (aan het proximale uiteinde), een schacht (corpus) en een kop (caput, aan het distale uiteinde). De schacht heeft een convex bovenste (dorsaal) vlak en concaaf onderste (plantair) vlak. Zie pp. en 0. 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Anatomie van de voet en de enkel Voetskelet Aanhechtingen van spieren en belangrijke ligamenten met de botten van de linker voet 0 0 0 + + 0 0 0 0 0 0 +0 tendo calcaneus m. plantaris gebied voor bursa m. extensor digitorum brevis calcaneocuboïdeaal gedeelte calcaneonaviculair gedeelte m. fibularis (peroneus) brevis m. fibularis (peroneus) tertius vierde 0 derde tweede eerste m. abductor hallucis m. extensor hallucis brevis m. extensor hallucis longus m. extensor digitorum longus en brevis m. extensor digitorum longus eerste tweede 0 derde } } m. abductor digiti minimi m. flexor digitorum brevis m. quadratus plantae lig. plantare longum lig. calcaneocuboideum plantare lig. calcaneonaviculare plantare m. tibialis posterior m. tibialis anterior m. flexor hallucis brevis 0 m. flexor digiti minimi brevis m. adductor hallucis m. flexor hallucis longus m. flexor digitorum longus m. opponens digiti minimi (maakt soms deel uit van 0) m. fibularis (peroneus) longus } m. interosseus dors. m. interosseus plant. van lig. bifurcatum A Craniaal aanzicht (dorsaal oppervlak, voetrug) B Caudaal aanzicht (plantair oppervlak, voetzool) 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Voet Sesambeentjes en accessoire botten Mediaal aanzicht Sesambeentjes De patella is veruit het grootste sesambeen van de onderste extremiteit en doordat hij nauw samenhangt met pezen en een benig gewricht (de knie) geeft dit bot een idee van de algemene werking van sesambeentjes. in de voet: ovaal van vorm en met een diameter van slechts enkele millimeters (p., B). vezelig bindweefsel, uit kraakbeen of uit een combinatie van alledrie de weefsels. puntige uitlopers rond benige oppervlakken naar hun aanhechtingspunt lopen (p., en p., ). waarmee ze in direct contact staan met het nabijgelegen bot. dat sesambeentjes de pees beschermen tegen slijtage. Ze zouden door hun strategische ligging ten opzichte van gewrichten de aanhechtingshoek van een pees aan een bot veranderen, wat voor het gewricht meer mechanische voordelen zou bieden. Accessoire botten De botten in het menselijk lichaam worden geleidelijk gevormd vanaf de eerste ontwikkelingsstadia van de foetus. Er is eerst sprake van centrale ossificatiecentra in het kraakbenige en membraneuze skelet. Deze geossificeerde gebieden groeien door, gaan samen en vormen uiteindelijk stevige, volwassen botten, sommigen daarvan zijn al op vroege kinderleeftijd aanwezig, sommigen pas bij jongvolwassenen. In het geval de ossificatiecentra niet goed willen samengaan, vaak aan het uiteinde van botten, ontstaan er afzonderlijke (accessoire of surnumeraire) botten. De voet is een gebruikelijke plaats voor de vorming van accessoire botten. Er zijn een aantal gebruikelijke plaatsen waar aanwezigheid van dat soort accessoire botjes, omdat ze op een röntgenopname anders gemakkelijk kunnen worden gehouden voor een botfragment als gevolg van een fractuur. Gebruikelijk accessoire botten in de voet zijn: voetrug os intercuneiforme os talonaviculare dorsale os calcaneus secundarius os intermetatarsale I achterste gedeelte van de voet os trigonum gedeelte van de voet os calcaneus secundarius os vesalianum pedis gedeelte van de voet os tibiale externum (os naviculare accessorium) os sustentaculi plantair gedeelte van de voet (voetzool) pars fibularia (peronea) metarsalis I os cuboideum secundarius ost sustentaculi os trigonum os tibiale externum (os naviculare accessorium) os talonaviculare dorsale os intercuneiforme os intermetatarsal I Caudaal (plantair) aanzicht pars fibularia metarsalis I os tibiale externum (os naviculare accessorium) os vesalianum pedis (peronea) os talonaviculare dorsale os intercuneiforme pars fibularia (peronea) metatarsalis I Lateraal aanzicht os trigonum os calcaneus secondaris os vesalianum pedis os cuboides secondarius C D E Gebruikelijke plaatsen van sesambeentjes (rood) en accessoire (blauw) botten 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Anatomie van de voet en de enkel Voetskelet Gearticuleerde botten van de linker voet 0 A Mediaal aanzicht 0 B Lateraal aanzicht 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Voet corpus calcanei sustentaculum tali, deel van de calcaneus corpus tali caput tali os naviculare tuberositas ossis navicularis os cuneiforme mediale os cuneiforme intermedium basis 0 corpus (schacht) caput (kop) basis corpus (schacht) caput (kop) basis corpus (schacht) caput (kop) os sesamoideum os cuneiforme laterale 0 os cuboideum basis } van tuberositas corpus (schacht) caput (kop) sinus tarsi } } } van eerste middenvoetsbeentje van phalanx proximalis hallucis van phalanx distalis hallucis vijfde middenvoetsbeentje een natte voet op de vloer of als we de voet door een glazen plaat bekijken, zie p., F) staan de volgende gedeelten van de voet in contact met de vloer: de hiel, de laterale rand van de voet, de kussens onder de kopjes van de middenvoetsbeenderen en de kussentjes onder het distale gedeelte van de tenen. contact met de vloer, vanwege de hoogte van de mediale lengteboog van de voet (arcus pedis longitudinalis pars medialis, zie pp. 0 en ). Bij platvoeten is dit mediale gedeelte wat ingezakt en is de voetafdruk aan de mediale kant aanzienlijk groter. door het tuber calcanei en de kopjes van de middenvoetsbeentjes, vooral het eerste middenvoetsbeentje (met eronder de sesambeentjes) en het vijfde middenvoetsbeentje. Als de voet naar voren buigt tijdens het lopen, dragen de kopjes van de andere middenvoetsbeentjes steeds meer gewicht. Bij het verder optillen van de hiel worden de teenkussentjes tegen de grond gedrukt en ontlasten daarmee de middenvoetsbeentjes wat. met een vergelijkbare naam en een vergelijkbare werking als die van het onderbeen en de voet, is het gebruik van de spieren in het dagelijks leven heel verschillend. Bij de bovenste extremiteit werken de spieren van bovenaf en genereren ingewikkelde bewegingen van de duim en de vingers in vrij bewegende ledematen. Bij de onderste extremiteit moeten de tenen worden gestabiliseerd op de grond, zodat de spieren van onderaf de voortbeweging tijdens het lopen tot stand kunnen brengen. (dorsaal) (dorsaal) (plantair) (plantair) 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

0 Anatomie van de voet en de enkel Voetskelet Botten van de linker longitudinale bogen, de art. tarsi transversa en andere gewrichten 0 0 0 A Craniaal aanzicht van de botten van de mediale longitudinale boog B Lateraal aanzicht van de botten van de laterale longitudinale boog (dorsaal) (plantair) 000-ch000-00-00-00_PP.indd 0-0- 0:

Voet 0 C Craniaal aanzicht van de art. tarsi transversa, gedisarticuleerd A) zijn calcaneus, talus, os naviculare, de drie ossa cuneiformia en de drie mediale middenvoetsbeentjes. B) zijn calcaneus, os cuboideum en de twee laterale middenvoetsbeentjes. cuboideum, de ossa cuneiformia en de aangrenzende gedeelten van de vijf middenvoetsbeentjes (de beentjes van elke voet vormen samen de helft van de boog). Ter hoogte van de kopjes van de middenvoetsbeentjes is de boogvorm niet langer aanwezig. dan het pars lateralis. van de afzonderlijke botten, is de handhaving van de bogen tijdens het staan (in een normale stand en rechtop) vooral een zaak van de ligamenten in de voetzool (waar de ligamenten groter en sterker zijn dan die van de voetrug). Zodra er sprake is van een beweging, zorgen de lange pezen en de kleine spieren van de voetzool ervoor dat de boogvorm in stand blijft. suggereert een stijfheid als binnen de architectuur, die in werkelijkheid niet bestaat. belangrijk voor de ondersteuning van het caput tali. De andere structuren die voor de instandhouding van het pars medialis van de arcus pedis longitudinalis zorgen zijn de aponeurosis plantaris, de m. flexor hallucis longus, de m. tibialis anterior en posterior en de mediale gedeelten van de m. flexor digitorum longus en brevis. gewrichten: art. calcaneocuboidea en het talonaviculaire gedeelte van de art. talocalcaneonaviculare. calcaneus talus os naviculare os cuneiforme mediale os cuneiforme intermedium os cuneiforme laterale os metatarsale I os metatarsale II os metatarsale III 0 phalanges hallucis phalanges digitus pedis II phalanges digitus pedis III os cuboideum os metatarsale IV os metatarsale V phalanges digitus pedis IV phalanges digitus pedis V art. talocalcanea talonaviculair gedeelte van de art. talocalcaneonaviculare 0 art. cuneonaviculare artt. intercuneiformia artt. tarsometatarseae (art. cuneometatarsea en art. cuboideometatarsea) artt. intermetatarseae artt. metatarsophalangeae artt. interphalangeae pedis art. calcaneocuboidea art. cuboideonaviculare art. cuneocuboidea 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Anatomie van de voet en de enkel Voetbotten Linker talus 0 A Craniaal aanzicht B Caudaal aanzicht C Mediaal aanzicht (dorsaal) D Lateraal aanzicht (dorsaal) (plantair) (plantair) 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:0

Voet E Ventraal aanzicht (dorsaal) F Dorsaal aanzicht (dorsaal) (plantair) (plantair) kop met gewrichtsvlak voor os naviculare collum (hals) trochleair vlak van het corpus, voor het caudale vlak van de tibia vlak voor de malleolus medialis tuberculum mediale processus posterioris tali gleuf voor de pees van m. flexor hallucis longus tuberculum laterale processus posterioris tali vlak voor de malleolus lateralis ventraal gewrichtsvlak calcaneus 0 vlak voor het lig. calcaneonaviculare plantare (sprongligament) middelste gewrichtsvlak calcaneus sulcus tali achterste gewrichtsvlak calcaneus processus lateralis tali } van processus posterior Talus samen met tibia en fibula het enkelgewricht. de zijkanten voor tibia en fibula, aan de onderkant voor de calcaneus en aan het voorste vlak (kop) voor het os naviculare. spieraanhechtingen heeft. 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:0

Anatomie van de voet en de enkel Voetbotten Linker talus en caudale gedeelten van tibia en fibula 0 B Lateraal aanzicht van de tibia () ventraal () dorsaal C Mediaal aanzicht van de fibula () dorsaal ventraal A Ventraal aanzicht van gearticuleerde talus, tibia en fibula () () () 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Voet 0 0 E Caudaal aanzicht van gearticuleerde tibia en fibula ventraal dorsaal ventraal vlak malleolus medialis } van tibia ventrale rand driehoekig subcutaan gebied malleolus lateralis trochleair vlak van corpus caput (kop) interossale rand incisura fibularis tibiae 0 gewrichtsvlak van de malleolus medialis interossale rand vlak voor lig. tibiofibulare medius gewrichtsvlak van de malleolus lateralis fossa malleoli lateralis achterste rand achterste vlak van de tibia gleuf voor de pees van m. flexor hallucis longus gleuf voor de pees van m. tibialis posterior gleuf voor de pees van m. fibularis (peroneus) brevis 0 vlak van de tibia } van fibula } van talus } van tibia } van fibula D Dorsaal aanzicht van gearticuleerde talus, tibia en fibula () () 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Anatomie van de voet en de enkel Voetbotten Linker talus en de caudale uiteinden van tibia en fibula, met ligamentaanhechtingen in het enkelgebied B Lateraal aanzicht van de tibia () 0 ventraal () dorsaal C Mediaal aanzicht van de fibula () dorsaal ventraal () A Ventraal aanzicht van gearticuleerde talus, tibia en fibula () () 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Voet De aanhechting van het kapsel van het enkelgewricht is aangegeven met een streepjeslijn die van de art. talocalcaneonaviculare met een stippellijn. 0 E Caudaal aanzicht van gearticuleerde tibia en fibula ventraal dorsaal lig. mediale (deltoideum) lig. tibiofibulare anterius lig. talofibulare anterius lig. calcaneofibulare membrana interossea lig. tibiofibulare medius lig. tibiofibulare posterius m. fibularis (peroneus) tertius m. flexor hallucis longus 0 lig. talofibulare posterius diep gedeelte van lig. mediale (deltoideum) 0 0 B en C, ) is de belangrijkste band die de art. tibiofibularis inferior bijeenhoudt. D Dorsaal aanzicht van gearticuleerde talus, tibia en fibula () () 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Anatomie van de voet en de enkel Voetbotten Linker talus en caudale gedeelten van tibia en fibula A Mediaal aanzicht van gearticuleerde talus en tibia () () B Mediaal aanzicht van gedisarticuleerde talus en tibia 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

Voet C Lateraal aanzicht van gearticuleerde talus, tibia en fibula vlak malleolus medialis } van tibia collum (hals) caput (kop) } van talus vlak voor malleolus medialis voorste vlak van de tibia driehoekig subcutaan vlak malleolus lateralis } van fibula vlak voor malleolus lateralis D Lateraal aanzicht van de talus, gedisarticuleerd van tibia en fibula () () 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0:

0 Anatomie van de voet en de enkel Voetbotten Linker talus en de caudale uiteinden van tibia en fibula, met ligamentaanhechtingen in het enkelgebied A Mediaal aanzicht van gearticuleerde talus en tibia () () B Mediaal aanzicht van gedisarticuleerde talus en tibia 000-ch000-00-00-00_PP.indd 0-0- 0:

Voet De aanhechting van het kapsel van het enkelgewricht is aangegeven met een streepjeslijn die van de art. talocalcaneonaviculare met een stippellijn. C Lateraal aanzicht van gearticuleerde talus, tibia en fibula lig. mediale (deltoideum) diep gedeelte van lig. mediale (deltoideum) lig. tibiofibulare anterius lig. talofibulare anterius lig. calcaneofibulare lig. tibiofibulare posterius D Lateraal aanzicht van de talus, langs stippellijn, gedisarticuleerd van tibia en fibula () () 000-ch000-00-00-00_PP.indd -0-0: