Deze werkbundel is van:
Tel hoeveel je er ziet van elk beroep. Noteer het aantal achter de juiste benaming. de dokter: de piloot: de brandweerman: de zakenman: de politieagente: de poetsvrouw:
OPLOSSING Tel hoeveel je er ziet van elk beroep. Noteer het aantal achter de juiste benaming. de dokter: 9 de piloot: 1 de brandweerman: 4 de zakenman: 8 de politieagente: 3 de poetsvrouw: 2
Tel hoeveel je er ziet van elk item. Noteer het aantal achter de juiste benaming. de medicatie: het verband: het spuitje: de ziekenwagen: de stethoscoop: de pleister: de thermometer:
OPLOSSING Tel hoeveel je er ziet van elk item. Noteer het aantal achter de juiste benaming. de medicatie: 7 het verband: 3 het spuitje: 1 de ziekenwagen: 3 de stethoscoop: 7 de pleister: 5 de thermometer: 10
Tel hoeveel je er ziet van elk voorwerp. Noteer het aantal achter de juiste benaming. de schroevendraaier: het hout: de zaag: de handboeien: de stofzuiger: de boormachine: het fluitje:
OPLOSSING Tel hoeveel je er ziet van elk voorwerp. Noteer het aantal achter de juiste benaming. de schroevendraaier: 8 het hout: 5 de zaag: 5 de handboeien: 9 de stofzuiger: 2 de boormachine: 3 het fluitje: 1
Schijf bij elk voorwerp de juiste naam. Omcirkel daarna alles wat de garagist gebruikt. Kies uit de volgende benamingen: olie, sleutel, emmer, vlees, handboeien, mes, revolver, benzine, fluitje en stofzuiger.
OPLOSSING Schijf bij elk voorwerp de juiste naam. Omcirkel daarna alles wat de garagist gebruikt. Kies uit de volgende benamingen: olie, sleutel, emmer, vlees, handboeien, mes, revolver, benzine, fluitje en stofzuiger. stofzuiger olie emmer fluitje vlees benzine handboeien sleutel revolver mes
Schijf bij elk voorwerp de juiste naam. Omcirkel daarna alles wat de politieagent gebruikt. Kies uit de volgende benamingen: olie, sleutel, emmer, vlees, handboeien, mes, revolver, benzine, fluitje en stofzuiger.
OPLOSSING Schijf bij elk voorwerp de juiste naam. Omcirkel daarna alles wat de politieagent gebruikt. Kies uit de volgende benamingen: olie, sleutel, emmer, vlees, handboeien, mes, revolver, benzine, fluitje en stofzuiger. stofzuiger olie emmer fluitje vlees benzine handboeien sleutel revolver mes
Schijf bij elk voorwerp de juiste naam. Omcirkel daarna alles wat de poetsvrouw gebruikt. Kies uit de volgende benamingen: olie, sleutel, emmer, vlees, handboeien, mes, revolver, benzine, fluitje en stofzuiger.
OPLOSSING Schijf bij elk voorwerp de juiste naam. Omcirkel daarna alles wat de poetsvrouw gebruikt. Kies uit de volgende benamingen: olie, sleutel, emmer, vlees, handboeien, mes, revolver, benzine, fluitje en stofzuiger. stofzuiger olie emmer fluitje vlees benzine handboeien sleutel revolver mes
Schijf bij elk voorwerp de juiste naam. Omcirkel daarna alles wat de slager gebruikt. Kies uit de volgende benamingen: olie, sleutel, emmer, vlees, handboeien, mes, revolver, benzine, fluitje en stofzuiger.
OPLOSSING Schijf bij elk voorwerp de juiste naam. Omcirkel daarna alles wat de slager gebruikt. Kies uit de volgende benamingen: olie, sleutel, emmer, vlees, handboeien, mes, revolver, benzine, fluitje en stofzuiger. stofzuiger olie emmer fluitje vlees benzine handboeien sleutel revolver mes
Schijf bij elk item de juiste naam. Omcirkel daarna alles wat de dokter gebruikt. Kies uit de volgende benamingen: thermometer, ziekenwagen, hout, medicatie, zaag, boormachine, meter, schroevendraaier, verband, stethoscoop, pleister en spuitje.
OPLOSSING Schijf bij elk item de juiste naam. Omcirkel daarna alles wat de dokter gebruikt. Kies uit de volgende benamingen: thermometer, ziekenwagen, hout, medicatie, zaag, boormachine, meter, schroevendraaier, verband, stethoscoop, pleister en spuitje. verband meter ziekenwagen zaag schroevendraaier stethoscoop boormachine hout medicatie
Schijf bij elk item de juiste naam. Omcirkel daarna alles wat de timmerman gebruikt. Kies uit de volgende benamingen: thermometer, ziekenwagen, hout, medicatie, zaag, boormachine, meter, schroevendraaier, verband, stethoscoop, pleister en spuitje.
OPLOSSING Schijf bij elk kledingstuk de juiste naam. Omcirkel daarna alles wat de timmerman gebruikt. Kies uit de volgende benamingen: thermometer, ziekenwagen, hout, medicatie, zaag, boormachine, meter, schroevendraaier, verband, stethoscoop, pleister en spuitje. verband meter ziekenwagen zaag schroevendraaier stethoscoop boormachine hout medicatie
: wat ik later worden wil. Schijf bij elk beroep de juiste naam. Omcirkel daarna welk beroep jij zou kiezen? Wat zou je het liefste doen? Kies uit de volgende benamingen: leraar, kapster, kok, tandarts, poetsvrouw, brandweerman, slager, piloot, politieagente, dokter, zakenman en garagist.
OPLOSSING Thema beroepen: wat ik later worden wil. Schijf bij elk beroep de juiste naam. Omcirkel daarna welk beroep jij zou kiezen? Wat zou je het liefste doen? Kies uit de volgende benamingen: leraar, kapster, kok, tandarts, poetsvrouw, brandweerman, slager, piloot, politieagente, dokter, zakenman en garagist. brandweerman leraar tandarts piloot politieagente poetsvrouw kapster kok slager dokter zakenman garagist
Schijf bij elk beroep de juiste naam. Omcirkel daarna welk beroep wel eens heel gevaarlijk kan zijn. Kies uit de volgende benamingen: leraar, kapster, kok, tandarts, poetsvrouw, brandweerman, slager, piloot, politieagente, dokter, zakenman en garagist.
OPLOSSING Schijf bij elk beroep de juiste naam. Omcirkel daarna welk beroep wel eens heel gevaarlijk kan zijn. Kies uit de volgende benamingen: leraar, kapster, kok, tandarts, poetsvrouw, brandweerman, slager, piloot, politieagente, dokter, zakenman en garagist. brandweerman leraar tandarts piloot politieagente poetsvrouw kapster kok slager dokter zakenman garagist
: brand! 1 2 3 Schijf bij elke benaming het juiste cijfer. de helm het water 5 de brandweerwagen de brandweerman de ziekenwagen de ladder het vuur de brandblusser 3 2 het zwaailicht de sirene de slang 1 7 4 6 11 9 8 10
OPLOSSING Thema beroepen: brand! 1 2 3 Schijf bij elke benaming het juiste cijfer. 7 de helm 9 het water 5 4 de brandweerwagen 11 de brandweerman 2 de ziekenwagen 1 de ladder 8 het vuur 10 de brandblusser 3 het zwaailicht 5 de sirene 6 de slang 3 1 2 7 4 6 11 9 8 10
: bij de kapper 1 2 3 Schijf bij elke benaming het juiste cijfer. de haardroger het haar de kapster de dweil de schaar de spiegel de kam de stoel het water de shampoo de emmer 2 10 8 6 9 3 5 11 7 1 4
OPLOSSING Thema beroepen: bij de kapper 1 2 3 Schijf bij elke benaming het juiste cijfer. 2 de haardroger 9 het haar 3 de kapster 8 4 de dweil 8 de schaar 10 de spiegel 6 de kam 7 de stoel 1 het water 10 6 de shampoo 11 de emmer 2 6 9 3 5 11 7 1 4
: Houd de dief! 1 2 3 Schijf bij elke benaming het juiste cijfer. de politieagente de boef het breekijzer het masker de handboeien 1 het geweer de gevangenis de pet de sleutel de buit het fluitje 9 5 8 4 6 10 11 3 2 7
OPLOSSING Thema beroepen: Houd de dief! 1 2 3 Schijf bij elke benaming het juiste cijfer. 10 de politieagente 2 de boef 7 het breekijzer 6 het masker 8 de handboeien 9 het geweer 1 1 de gevangenis 6 de pet 3 de sleutel 4 de buit 11 het fluitje 9 5 8 4 6 10 11 3 2 7
: Bij de tandarts. 1 2 3 Schijf bij elke benaming het juiste cijfer. de sonde de handschoen 4 3 1 2 de tandarts de patiënt het lampje de tandenborstel het pincet het spiegeltje 5 6 7 8
OPLOSSING Thema beroepen: Bij de tandarts. 1 2 3 Schijf bij elke benaming het juiste cijfer. 5 de sonde 1 de handschoen 2 de tandarts 3 de patiënt 4 het lampje 8 de tandenborstel 7 het pincet 6 het spiegeltje 5 6 4 3 1 7 8 2
: wie doet wat? Wie doet wat? Verbind elk beroep met wat ze doen. bellen boeven oppakken tanden verzorgen poetsen koken snijden onderzoeken knippen herstellen uitleggen blussen vliegen
OPLOSSING Thema beroepen: wie doet wat? Wie doet wat? Verbind elk beroep met wat ze doen. bellen boeven oppakken tanden verzorgen poetsen koken snijden onderzoeken knippen herstellen uitleggen blussen vliegen
Link elke afbeelding aan de juiste benaming. Doorstreep daarna de afbeelding die niet in het rijtje thuishoort. de stethoscoop / de brandblusser / het thermometer / het spuitje de pleister / het verband / de medicatie / de schroevendraaier de zaag / de stofzuiger / de plank / de meter het geweer/ de handboeien / de boormachine / het fluitje
OPLOSSING Link elke afbeelding aan de juiste benaming. Doorstreep daarna de afbeelding die niet in het rijtje thuishoort. de stethoscoop / de brandblusser / het thermometer / het spuitje De dokter gebruikt geen brandblusser. de pleister / het verband / de medicatie / de schroevendraaier De dokter gebruikt geen schroevendraaier. de zaag / de stofzuiger / de plank / de meter De timmerman gebruikt geen stofzuiger. De politieagent gebruikt geen boormachine. het geweer/ de handboeien / de boormachine / het fluitje
Schrijf bij elke afbeelding het juiste cijfer. Link daarna telkens de twee afbeeldingen die bij elkaar horen aan elkaar. Kies uit de volgende benamingen: 1. de emmer 2. de politieagente 3. de laptop 4. het gereedschap 5. de stethoscoop 6. de handboeien 7. de dokter 8. de timmerman 9. de brandweerman 10. de brandweerwagen 11. het hout 12. de poetsvrouw 13. de tandarts 14. de zakenman
OPLOSSING Schrijf bij elke afbeelding het juiste cijfer. Link daarna telkens de twee afbeeldingen die bij elkaar horen aan elkaar. Kies uit de volgende benamingen: 13 1. de emmer 2. de politieagente 3. de laptop 4. het gereedschap 5. de stethoscoop 6. de handboeien 7. de dokter 8. de timmerman 9. de brandweerman 10. de brandweerwagen 11. het hout 12. de poetsvrouw 13. de tandarts 14. de zakenman 3 8 11 4 14 1 5 9 6 2 7 12 10
Schrijf bij elke afbeelding het juiste cijfer. Link daarna telkens de twee afbeeldingen die bij elkaar horen aan elkaar. Kies uit de volgende benamingen: 1. de kapster 2. de poetsvrouw 3. de stofzuiger 4. de politieagente 5. de boef 6. het vuur 7. de meter 8. de timmerman 9. de schaar 10. de dokter 11. de garagist 12. het ziekenhuis 13. de benzine 14. de brandweerman
OPLOSSING Schrijf bij elke afbeelding het juiste cijfer. Link daarna telkens de twee afbeeldingen die bij elkaar horen aan elkaar. Kies uit de volgende benamingen: 13 7 1. de kapster 2. de poetsvrouw 3. de stofzuiger 4. de politieagente 5. de boef 6. het vuur 7. de meter 8. de timmerman 9. de schaar 10. de dokter 11. de garagist 12. het ziekenhuis 13. de benzine 14. de brandweerman 6 8 12 3 11 2 14 1 4 10 5 9
: brand! Lees elke zin aandachtig. Zet daarna een kruisje in de juiste kolom. Juist Fout De ziekenwagen staat stil. De brandweerwagen is rood. De brandweerman blust het vuur. Het vuur is groter dan de brandweerman. De brandblusser is naast de brandweerman. Het vuur is achter de brandweerman. Er komt geen water uit de slang. De helm van de brandweerman is zwart. De brandweerman draagt een zwart beschermingspak. De ziekenwagen is geel. Er staat een rood kruis op de ziekenwagen. De brandblusser is rood.
OPLOSSING Thema beroepen: brand! Lees elke zin aandachtig. Zet daarna een kruisje in de juiste kolom. Juist Fout De ziekenwagen staat stil. De brandweerwagen is rood. De brandweerman blust het vuur. Het vuur is groter dan de brandweerman. De brandblusser is naast de brandweerman. Het vuur is achter de brandweerman. Er komt geen water uit de slang. De helm van de brandweerman is zwart. De brandweerman draagt een zwart beschermingspak. De ziekenwagen is geel. Er staat een rood kruis op de ziekenwagen. De brandblusser is rood.
: bij de kapper. Lees elke zin aandachtig. Zet daarna een kruisje in de juiste kolom. Juist Fout De kapster heeft een haardroger vast. De kapster knipt de haren van de klant. De haardroger is groen. De kapster heeft geel haar. De klant zit op een rode stoel. De kapster staat achter de klant. De kapsters kamt de haren van de klant. De klant is boos. Op het tafeltje staan twee shampooflessen. Er hangt een spiegel aan de muur.
OPLOSSING Thema beroepen: bij de kapper. Lees elke zin aandachtig. Zet daarna een kruisje in de juiste kolom. Juist Fout De kapster heeft een haardroger vast. De kapster knipt de haren van de klant. De haardroger is groen. De kapster heeft geel haar. De klant zit op een rode stoel. De kapster staat achter de klant. De kapsters kamt de haren van de klant. De klant is boos. Op het tafeltje staan twee shampooflessen. Er hangt een spiegel aan de muur.
: Houd de dief! Lees elke zin aandachtig. Zet daarna een kruisje in de juiste kolom. Juist Fout Er zitten twee boeven in de gevangenis. De politieagente draagt een blauw kostuum. De politieagente heeft een geweer. In haar hand draagt de politieagente handboeien. De boef heeft een rood masker. De boef heeft een stok in zijn hand. De buit van de boef ligt op de grond. Op de grond ligt het fluitje van de agente. De agente staat voor de boef. De boef rent heel hard weg.
OPLOSSING Thema beroepen: Houd de dief! Lees elke zin aandachtig. Zet daarna een kruisje in de juiste kolom. Juist Fout Er zitten twee boeven in de gevangenis. De politieagente draagt een blauw kostuum. De politieagente heeft een geweer. In haar hand draagt de politieagente handboeien. De boef heeft een rood masker. De boef heeft een stok in zijn hand. De buit van de boef ligt op de grond. Op de grond ligt het fluitje van de agente. De agente staat voor de boef. De boef rent heel hard weg.
: de brandweer Duid het juiste antwoord aan. het vuur het water blussen de politieagent de brandweerman de dokter de brandblusser blussen de brand het water de brandweerauto de brandblusser het water het vuur de helm de brandweerman de slang de brandweerauto de sirene de slang het water de slang de helm het water de helm het kostuum de schoenen de ladder het zwaailicht de sirene
: de brandweer Duid het juiste antwoord aan. het vuur het water blussen de politieagent de brandweerman de dokter de brandblusser de brand het water blussen de brandweerauto De brandblusser het water het vuur de helm de brandweerman de slang de brandweerauto de sirene de slang het water de slang de helm het water de helm het kostuum de schoenen de ladder het zwaailicht de sirene
: naar het ziekenhuis! Duid het juiste antwoord aan. de boef het spuitje de dokter de medicatie de ziekenwagen de dokter de brandblusser het ziekenhuis de ziekenwagen de ziekenwagen de medicatie de brandblusser het verband de pleister ziek het verband de pleister ziek de thermometer de thermometer de stethoscoop het spuitje de stethoscoop het spuitje pijn! ziek het verband de thermometer de stethoscoop het spuitje
OPLOSSING Thema beroepen: naar het ziekenhuis! Duid het juiste antwoord aan. de boef het spuitje de dokter de medicatie de ziekenwagen de dokter de brandblusser de ziekenwagen de medicatie het ziekenhuis de ziekenwagen De brandblusser het verband de pleister ziek het verband de pleister ziek de thermometer de thermometer de stethoscoop het spuitje de stethoscoop het spuitje pijn! ziek het verband de thermometer de stethoscoop het spuitje
Duid het juiste antwoord aan. de schaar de haardroger de kam de dokter de brandweerman de kapper de piloot het vliegtuig blussen het mes de slager het vlees de piloot het vliegtuig blussen het mes de slager het vlees de garagist de dokter de sleutel de benzine de olie de auto de benzine de olie de auto de benzine de olie de auto
OPLOSSING Thema beroepen Duid het juiste antwoord aan. de schaar de haardroger de kam de dokter de brandweerman de kapper de piloot het vliegtuig blussen het mes de slager vlees de piloot het vliegtuig blussen het mes de slager vlees de garagist de dokter de sleutel de benzine de olie de auto de benzine de olie de auto de benzine de olie de auto
Plaats de letters in de juiste volgorde. de Z E M N A K N A I K Z E D L E A N het F K E E F J R O T het T K U S M U O het K K E O N R S T N E A T R A U
OPLOSSING Thema beroepen Plaats de letters in de juiste volgorde. de Z I E K Z E M N A K N A I K Z E D L E A N D A L E N het K O F F E R T J E F K E E F J R O T het K O S T U U M T K U S M U O het K O K E N K K E O N R S T N E A T R A U R E S T A U R A N T
Plaats de letters in de juiste volgorde. de O I P T L I E A O T U de S IJ T E G N S E K R IJ P het H M E R A E G A E H R E C P D S de de P T W O U O S R E V
OPLOSSING Thema beroepen Plaats de letters in de juiste volgorde. de P O L I T I E A U T O O I P T L I E A O T U S T IJ G E N S IJ T E G N de S P IJ K E R S E K R IJ P het G E R E E D S C H A P E G A E H R E C P D S H M E R A de H A M E R de P T W O U O S R E V P O E T S V R O U W
Plaats de letters in de juiste volgorde. de de D A T T A P N S A A N T S E T R D O E B L N de O K K T N E A N D P O E N S T E de E M A P U U L
OPLOSSING Thema beroepen Plaats de letters in de juiste volgorde. de T A N D P A S T A T N E A N D P O E N S T E D A T T A P N S A T A N D E N B O R S T E L A N T S E T R D O E B L N de de K O K O K K T A N D E N P O E T S E N de P L U M E A U E M A P U U L
Plaats de letters in de juiste volgorde. de de A G G T R A I S I O E L de E V P S A de E L U E S T L N E B N Z E I de A T U O de
OPLOSSING Thema beroepen Plaats de letters in de juiste volgorde. de G A R A G I S T de de E V P S A V E S P A A G G T R A I S O L I E I O E L de B E N Z I N E N E B N Z E I de E L U E S T L S L E U T E L A T U O de A U T O
Geef alles de juiste kleur. Kleur het lichaam van de timmerman roze. Kleur het haar van de timmerman zwart. Kleur de T-shirt van de timmerman groen. Kleur de hamer van de timmerman blauw. Kleur het plankje bruin. Kleur de zaag rood. Kleur de werktafel geel. C
OPLOSSING Thema beroepen Geef alles de juiste kleur. Kleur het lichaam van de timmerman roze. Kleur het haar van de timmerman zwart. Kleur de T-shirt van de timmerman groen. Kleur de hamer van de timmerman blauw. Kleur het plankje bruin. Kleur de zaag rood. Kleur de werktafel geel. C