Na leren van paragraaf 5.1 kun je

Transcriptie

1 Oefentoets Hieronder zie je leerdoelen en toetsopdrachten Kruis de leerdoelen aan als je denkt dat je ze beheerst. Maak de toetsopdrachten om na te gaan of dit inderdaad zo is. Na leren van paragraaf 5. kun je vier soorten brandstoffen noemen; uitleggen hoe uit drie soorten energie warmte ontstaat; energieomzettingen in energieschema s weergeven. Juist of onjuist? Aardolie levert chemische energie. Juist Onjuist De energie uit het stopcontact is elektrische energie. Juist Onjuist De zon levert stralingsenergie. Juist Onjuist De ketel van de verwarming gebruikt elektrische energie voor warmte. Juist Onjuist Vul de ontbrekende woorden in het energieschema in voor het branden van een barbecuevuur. chemische energie barbecue warmte Noordhoff Uitgevers bv Warmte 55

2 Hieronder zie je een voorstelling van het ontstaan van fossiele brandstoffen. Vul de ontbrekende energiesoorten in. stralingsenergie Pijl : de zon levert aan de bomen. stralingsenergie Pijl : de bomen leveren aan de kachel. chemische warmte Pijl : de kachel levert. Na leren van paragraaf 5. kun je het reactieschema van een chemisch reactie opstellen; het verschil aangeven tussen een volledige en onvolledige verbranding; de mogelijke reactieproducten noemen bij de verbranding van fossiele brandstoffen; uitleggen dat de temperatuur op aarde toeneemt door het broeikaseffect. 4 Geef het reactieschema van de volledige verbranding van aardolie. aardolie + zuurstof water + koolstofdioxide 5 a Door de verbranding van fossiele brandstoffen ontstaat het broeikaseffect. wordt het broeikaseffect sterker. verdwijnt het broeikaseffect. b Door het versterkte broeikaseffect stijgt / daalt de temperatuur op aarde. 56 Hoofdstuk 5 Noordhoff Uitgevers bv

3 6 Hieronder zie je een energieschema van een elektriciteitscentrale. De centrale gebruikt kolen als brandstof. Vul de ontbrekende woorden in het schema in. chemische energie elektrische energie Na leren van paragraaf 5. kun je de drie voorwaarden voor brand noemen; met de branddriehoek werken; maatregelen herkennen om brand te voorkomen; de drie methodes herkennen om brand te blussen. 7 Schrijf de drie voorwaarden voor brand op. brandstof zuurstof ontbrandingstemperatuur O Z B 8 Vlam in de pan. Hieronder zie je het reactieschema van het verbranden van frituurvet. Het is een onvolledige verbranding. In het reactieschema ontbreken nog twee stoffen. Zet de ontbrekende stoffen in het reactieschema. frituurvet + zuurstof koolstofdioxide + water + koolstofmonoxide + roet Noordhoff Uitgevers bv Warmte 57

4 9 Volledige en onvolledige verbranding. Zet een kruisje in het vak als het van toepassing is. Er kunnen ook twee kruisen komen op één regel. Volledige verbranding Onvolledige verbranding blauwe vlam gele vlam brandstof onvoldoende zuurstof koolstofdioxide water roet koolstofmonoxide Na leren van paragraaf 5.4 kun je de drie soorten warmtetransport noemen; voorbeelden noemen van een warmtegeleider en van een warmte-isolator; herkennen wanneer sprake is van geleiding, stroming en straling. 0 Trek een lijn van ieder verschijnsel naar de soort warmtetransport die er het best bij past. verschijnsel soort warmtetransport water in de centrale verwarming Je voelt de hitte van de open haard in je gezicht. geleiding stroming Je verbrandt je mond aan een hete aardappel. straling Hiernaast zie je het verwarmen van een kamer door een warme radiator. Zet de nummers tot en met 5 op de juiste plek. De koude lucht stroomt over de vloer naar de radiator. De lucht koelt af. Koude lucht daalt. 4 De warme lucht stijgt op. 5 De lucht wordt door geleiding opgewarmd bij de radiator. radiator 4 5 warme lucht afgekoelde lucht 58 Hoofdstuk 5 Noordhoff Uitgevers bv

5 Juist of onjuist? Warmtestraling is infrarode straling. Juist Onjuist De warmte van de zon komt alleen via straling op aarde. Juist Onjuist Warmtestraling kun je nooit zien. Juist Onjuist Hoe hoger de temperatuur van een voorwerp des te meer energie straalt het uit. Juist Onjuist Na leren van paragraaf kun je aangeven wanneer de temperatuur constant blijft; herkennen welke soort warmtetransport isolatiemateriaal tegengaat. Het vogeltje zet in de winter zijn veertjes op om warm te blijven. Omcirkel de juiste woorden. Tussen de veertjes zit niets / stilstaande lucht / bewegende lucht. Hierdoor is er bijna geen warmteverlies / warmteproductie. 4 Op welke manier treedt er warmteverlies op? Zet een kruisje in de juiste kolom. De muren van het huis zijn niet geïsoleerd. De ramen sluiten niet goed. Er zijn kieren. De radiators hangen tegen de buitenmuur. Er zit geen isolatie tussen de radiator en muur. De kinderen laten steeds de deuren openstaan. Om de slaapkamers te ventileren zet je het raam open. Stroming Geleiding Straling Noordhoff Uitgevers bv Warmte 59